HOUT IEVEN a 99 a HOEST :rika lijn :s SIGAREN in Weisz, Iriman, enz. dagen. Haast Ut iche Verloting POTHEEKBANK De ongeziene wereld of het leven o na den dood. Het Offer. ÏHE COURAN r ELMARKT 7-9 IEN ZATERDAG 8 DECEMBER 1928 NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT ERICHT 1873 iMERIKA LIJN trekking der BURG. Dit nummer bestaat uit twee bladen. (TWEEDE BLAD) feuilleton" KERKNIEUWS VAN HIER EN DAAR Toch wijkt AKKER* Ontspanningslectuur. J.AUX. rdelaises van 76/78 c.L. p.fl. x f 6.50 xx - 7,00 RHUM jvhite" 8" IV" p. halve fl. p.fl. p. fl. f7,00 - 5,50 - 6,60 - 7,00 - 4,50 - 4,25 - 2,30 - 5,00 GNE per fl. f 5,00 fl- f 4,50 fl. f3,50 P VOOR PUNCH per fl. f 3,50 fl. f 1,80 ifl. f 3,25 fl. f 1,65 fl. f 3.00 fl. f 1,55 fl. f 2,75 >/2 fl. f 1,40 fl. f 3,50 >/2 fl. f 1,80 fl. f 3,75 '/2 fl. f 1,60 itjes van 10 stuks »,00, f 4,00, t 5,00, ,ts, 1,00 en 11,50. agt in la. .ing Canada iade, ROTTERDAM Jam. 17642-54 RILLAND-BATH (Z.) AMERIKA LIJN igsn voor overtocht naar van Amerika en Canada. 10 VAN ST. JAN te RIJSWIJK, kool en het Internaat. zen - totaal 1000 Prijzen it van 2 Juli 1928, No. 92. LOT fl,— len na ontvangst van f 1,25" ingslijst, ieder lot meer f 1,—r >f storting op giro No. '23653, >e Kruisvaarders van St. Jan 17994-36 RESERVE: f388.152.— f 500,— en f 100,— ECT1E 15778-48 Mr. M. C. VAN DER MW»E. XXVI, Gods wezen is oneindig) barmhartig. Ontfermens -zijt Gij vol, Die God almachtig zijt, "V oor allenal dat is Bemint gijgeene zaken En zijn-der, die Gij eens Gewaakt hebt, o£ zult maken, Die Gij- geen jonste- en hebt, Geen liefde toegewijd. (Guiido- Gezelle). „Talloos als de sterren desi lieimlelsl zijn Uwe ontfenmingen en veiel Uwe blijdschap- pen als de ibloeimien deis velds. In harte- lijken eenvoud neigt Gij Ui neder; een nederig hoofd neeimt Gij gaarnei tob rust plaats voor Uwe liand. De avond-klokken luiden in een verren tuin en de leeuw erikkën vallen uit den vochtigen hamel; een vrouw staat onder een schaduwrijken boom'; een vergulde torenspits blinkt aan den hemel. Vadar vcraii'ceirtler ons .geloof ip de schoonheid des levens en verruimi onze uitzichten op de poorten van uw gelukkig Wloonhuis." (Ja». Sohreurs: Reflexen.) Geen eigenschap van God spreekt meer tot ons hart als de grenzenlo-oiHe barmhar tigheid van God, die altijd geneigd is om 's mens'olien fouten en zonde® van harte te vergeven en te vergeten. Melt recht zegt de Psalmist dat Gods barmhar tigheid boven al Zijn Werken uitgaat, honger dan de hemelen reikt (Ps. 107.5) en duurt tot in 't hart dep eeuwigheid (Ps. 137.8). lleel het oude Testament is een g'rootsch epos ,ojji die goedertieren vergevingsgezind heid van Jahwe Israels God. Barmhartig- neul was de zoete klank diei ruisc'hte door de bo-omen van het Eden, waaronder het gevallen eerste mensehenpaar be schaamd stond voor zijn Heer en Schep per, die ze zoo onmCnscdielijik-ondankbaar verloochend hadden, toen de verbolgen God hun de schrikkelijke straf aankondigde voor hun eerste Schreeuwende zonde, maar hun tegelijk 'n verlossing beloofdei die St. Auguistinus deed uitroepen; O, geluk kige schuld van Adam! die zulk; een iVer- losser verdiende !(Gen. II-7). „Toen Jahwe zag dat na Adams droeven val de boosheid der menschen 'groot was en de gedachten huns harten op heit' kwaad gericht waren ten alle tijdei, kreeg Jahwe berouw, dat Hij1 den mensch op aarde gemaakt had, en het deed Hem innig leejd. En Jahwe z'eide: Ik zal den in-ensch, dien. Ik gleschapen, heb verdelgen van den aardbodemmensch -en vee-, kruipend ge dierte en vogelen des hem;els'; want het berouwt mij, idat lk hem gemaakt heb. Maar Noac-h ivond genade bij Jahwe." (Gen: Vl-5). En w:at was de edho van het gesprek van Abraham met die geheimizinnigei gas ten op opl den stillen weg naar de zon dige steden Bodoma en Gomorra in de serene rust van dien oostersdhen av'ond: „lk zal haar sparen ter wille van de tien rechtvaardigen, die binnen haai* veste wenen?" En is verder heel de ondankbare ge schiedenis van Jahwe's uitverkoren volk, z'n wording, bevrijding en langen zwerf tocht door de be-ete zandwoestijnen niet een luid klinkende hymne, op Jahwe's goedertierenheid, die tie morrende, ontevre dene opstandelingen teJikens' to-üh ween* spaart, verdroeg Hij niet edelmoedig; en groothartig den s-madelijkcn hoon van israëls trouw elooze vorsten? Zoodat hij Israels ondankbare kinderen dan ook met volle recht door den wond van Israels' grootsten profeet, lsaïais, kon uitdagen: Kom-t klaagt mij aan; al waren. u-we zonden als 'gloeiend purper, ze zullen wor den als pasgevallcn sneeuwal waren ze rood als vermiljoen, ze zuilen! worden als blanke wol (Is. I. 18). En aLs of dit alles niet voldoende ware, zou Gods eenige Zoon zelf' afdalen uit het liciht- paleis des hemels naar deze donkere koude aarde om den mensohen zijn barmhartig heid te leeren. Barmhartigheid w'as het groote verzoeningswoord, dat door de oude olijven ruisdhten, den al te droeven Don derdag-avond in den slapenden hof' van Getlisemane. Barmhartigheid was het ver- lassingswoord, dat die gebroken koning uil; het rijk der smarten met blinkende letters v,an Zijn eigen goddelijk bloed zou schrijven op de bleeke- marmeren pla vuizen van Pontius' Praetorium! Dat was de luid-klinkende echo van da Zware ha mer-slagen die dreunden over den kruin 241 De uitspraak. De winter was voorbij' met zijn korte, sombere dagen en lange, stormachtige nachten. Er was een fluisterende stem over de aarde gegaan, die sprakf v]an leven en genieten, van jeugd en schoon heid; een stem, die een alvermogend too- Verwoord uitsprak, waardoor alles' wat leefde uit de lange sluim'eripgi zou ont waken. De vogelen hadden die stelmi vernomen en wat zij gehoord hadden, deelden zij lubelend mede aan de bloemen, welke zich nog schuchter hadden schuilgehouden en niet te voorschijn durfden komen. Nu hieven zij overal de kbpjens omhoog Uit het frissóhe jeugdige gras op de Velden, Uit do bruine, verga.de bladexen in het basch, uit de donkere aarde in de kleino stadstuinen en waar zij weldra: met bonte pracht de dreven tooiden, riepen zij! ook bloemen te voorschijn in de harten deT menschen, bloemen van hoop en geluk, liefde, en vreugde. 't Was lento en daarbij! een echte, Wer kelijke Meidag vol geuren en zangen, van Golgotha door dc dalen langst Is raels golvende, bauvelnuig*gen! .BarmhartigheidGetuigde de Goidmensch niet uitdrukkelijk' te zijn géké-men oinl de zondaars te zoeken? (Mt. IX-13). En was het' devies van heel zijn verlossingswerk niet: het geknakte niet niet ta breken en het rookend lemlmet nie,t uit te dooven? Iiad Hij daarom' JernZalems ondank bare trouwelooze kinderen niet willen ver zamelen, gelijk een hen haar kuikensl on der hare vleugelen, als 't mia;ar had gewild (Mt. XXIII-37). Zijn er op elke bladzijde in de ©ven- gcliëu geen coryphee,ën van Zijn barmhar tigheid oom nimmer te vergaten: de vrouw uit Samaria, die met vijf mannen: leefde (Joan. IV-7); een overspelige vrouw op overspel betrapt, die Hij niet wilde venoog- deelen, omdat niemand haai* veroordeeld had (Joan. Vffl-2). E,en publieke zonda res Maria van Ma,gdalena, die Hij veel vergaf', omdat zij' Veel beminde (Luc. VJI-36). Een tollenaar Levi dien Hij riepil ot Zijn leerling (M-o. 11-14); een droeve Apostel-figuur die Heml verraadde met 'n kus en toch vriend werd genoemd, 'n Petrus die Hemi driemaal verloochende cn toch door Zijn genade-blik getroffen wcrcl, een moordenaar die, Hij aan Zijn kruis het paradijs beloofde. (Mt. XVI-47 69Luc. XXIII-42). Kon Hij ten slotte Zijn barmhartigheid ons wel treffender voor ooigen stellen, dan in de fijne, gevoelige, teeder© parahéi van den verkwistenden zoon, die wij nooit) zender zichtbare ontroering zullen aanhooJ r.en al wordt ze ons nog z'oo dikwijls' oor gelezen, die schitterende parabel, waarin Jezus de God van barmhartigheid heel z'n rijk-minnend vaderhart zoo su bliem en treffend juist hoéft uitgesproken oordeelt zelf: „Hij zeide nog: Zeker m-enséh had tw'ee zonen. En de jongste van lieo zeilde tot den vaderV ader gieel mij het deel van de lortuiu, dat mij toe komt. En hij verdeelde hem het vermogen. En weinige dagen na derhand maakte de jongste zoon alles! te gelde, vertrok naar een vfer land on ver kwistte daar 'zijn fortuin mleit slechte vrou wen in losbandig leven. Doch toen hij allts verteerd had, ontstond er. een zware hongersnood in diat land en begon hij gebrek te heiblben. En hij' ging! zich Ver huren aan een der burgers v.'an dat land, die hem' naar zijn landerijen zond opi zwijnen to hoeden. En hij had lust oim zijnen buik te vullen miet del péulschialen, die de zwijnen aten, maar niemand gaf helm ervan. Hij keurde dan in zich- zelven en zeiden Hoeveel huurlingen van mijn vader hebben overschot van brood terwijl iik hier van honger verga. Op staan en naar mijn vader zal ik' gaan en hémt zeggen: Vader, gezondigd héb ik te gen den hemel en tegen Ut ik' verdien niet meer uw zoon genoemd1 ta worden. Doe. met mij als met een van Uw huurlin gen. En hij stond ,opi en, ging naai* zijn vader. Doch toen hij nog! verrel af Was, zag hem zijn vader en liald deernis en liep tot hein, vilei hem oiml zijni hals' en kustq hem. Maar de zoon zeide heim: Vader, ge zondigd heb ik tegen den liemte'1 en tégen U, ik verdien niet meer uwi zoon genoemd te. worden. Doch de vader zei|de tot Zijn dienaren: Haalt gauw het besta kleed cn doet het hem1 aan, stéék een ring aan zijn vinger en schoenen aan zijn voeten cn brengt het vette lceilf, slaclht het en laten wij eten en feestvieren, want dqze, mijn zoon, was dood en is( herleefd, was verloren en is weergevonden. En zij be gonnen feest te vieren. Zijn oudste zoon nu was op het veld. En toen hij dicht bij' h'uis kwam! hoorde1 h'i.j muziek en "dans en liiji riep oen Van de knechten om t® vragen wat dit was. De|z'e zci.de hein: Uw broer is tea-uggeikomen en uw vader heeft het vetta kalf geslacht omdat hij liem geizond teruggekregen heeft. Doch hij werd kwaad en wilde niet binnengaan. Zijn va-der dan kwam! naar buiten cn zette. hc|m erto.e aan. Hij; ant woordde en zeido tot den vaderZie. zoovele jaren dien ik U cn nooit heib1 ik een gnbod van U overtreden, en jn'ij hebt ge nooit een bokje gegeven om! met mijn vrienden feest te vieren. Maar nu daze uw zoon, gekopnien is, die Uw vermogen met ontuchtige vrouwen verkwist heeft, hebt gij voor heim' 't vetta kalf' geslacht. Hij zeide ham': jongen, gijl zijt altijd bij mij en all hat mijne is het uwe. Doch feest houden en verheugen moeiten wij1 ons. wamt daze uw brooder was dood en is waarin wij zoo recht de waarde en flo schoonheid des levens gevoelen, en do poëzie welke ons overal omringt met ju belende b'elijdschaip in onze ziel opuemlen. Zouden er op zulk een lentedag wel treurige harten cn betraande oogen zijn, welke den rijkdoml der natuur niet zien, noch den ademtocht van geluk voelen, die trilt in ieder lied en lacht uit elka bloem Ongetwijfeld wel, want zoolang er men- «chenbarten kloppen, strijden on bemin nen, zoolang zal er leed hier op aarde zijn, diepgevoeld, werkelijk leed, dat do zonnestralen niet vermogen weg te laohen, noch de tooverstemi der lente weg. te fluis teren. Op dezen sehoonen morgen, in het begin van Mei, zat een eenzame man in diep ge peins verzonken op zijn kamer; bij zag dein glans der schepping niet, want een donkere nevel scheen al het Selioona vooi; heml ta hebben weggevaagd; hij hoorde den juich toon niet, die daarbuiten door da draven blonk, want bij luisterde naar stemmen in zijn eigen hart; stemlmen!, dia zooveel zeiden, maar die hij tot eiken prijs het zwijgen moest opleggen. Louis van Rlienen zit alleen in zijn vertrek den morgen, waarop zijn verhoor zal plaats hebben. Vol weem'oed overdenkt hij alles wat er nu twee Maanden geleden herleefd, hij was verloren en .is) weep- gievonden. (Luc. XV-11). Man heeft den Vlejkk'eloaze nooit van zouden kunnen overtuigenheit ©enige ver wijt wat kleinzielige bedillers den Men schen-,zoon 'deden was Hij is een vriend va,n tollenaars en zondaars en, eat mlat hen aan tafel. (Ljic'. VII-34). O, 'allerbaiynhartiigste Jezus, wees ons aiimle izondaars eens .genadig! Goes, C. VISi, Sector. Op den tweeden Zondag van den Advent. Epistel v. d. H. Paulus' tot de Romeinen. XV. 4-13. Broeders! al wat er gesohraven is-, is tot onze •onderrichting geschreven, opdat wij, docr het geduld en de vertroosting der Schriftuur, hoop zouden hebben. De God van geduld en vertroosting geve u, dat. gij eeusgezind onder elkander zijt, volgens Jezus Christus, opdat gij eendrachtig uit ecnen mond God en den Vader van onzqn Heer Jezus Christus verheerlijkt. Neeimt derhalve elkander op, gelijk' Christus u heeft opgenomen ter verheerlijking van God. Want ik zeg u, dat Jezus Christus een dienaar der besnijdenis! is gew'aest oïn de waarheid Gods, ten eindel dei beloften der vaderen te bevestigen; maar dat de Heidenen God over zijne barmhartigheid moeten loven, gelijk er geschreven staat daaroim, Heer, zal ik U onder de Heidenen loven en uwen naaim] lofzingen. Eml we derom zegt Hijverblijdt u,, q, Heidenen, met zijn volk. En elders: Looft den Heer, gij alle Heidenen, en verheerlijkt hém1, alle volken. Wjedercim zegt Isaias: Er zal ©en wortel van Jesse zijn, en op heim', dia .er uit zal ontspruiten, om' over dei Heidenen te heerschen, zullen de Heidenen hopen. Doch de God der hoop verv'ullei in het gelooi met alle blijdschap en. vrede, opdat gij overvloeit in de hoop, dooi) de kracht des heiligen Geéstes. Evangelie, Mattheus. XI2lOi. In dien tijde, als Joannes' in de ge.v.aaiigeJ nis de werken van Christus hoorde, zond hij twee zijner leerlingen, en liet Hean vragenZijt gij die kamen moet, of hebben wij eenen anderen te verwachtten En) Je zus antwoordde, en zeide hunGaat en boodschapt aan Joannes, hetgena gij' ge hoord en gezien hébt. Db blinden zien, de kreupelen wandelen, de ïnedaatschen worden gezuiverd, de dooven hooren, de dooden verrijzen, den armen wordt het Evangelie verkondigt ,en zalig, is hij die. zich in mij niet ergert. Als zij dan Weg gingen, begon Jezus tot het volk van Joannes te zeggen: Wat zijt gij in de woestijn gaan zien? Een riet, dat.door den wind geslingerd wordt? Maar wat zijt gij gaan zien? Een mensoh in zachtq kleede- ren? Ziet, die zachte 'klaederen dragen, zijn in de huizen der koningen. Maar wat zijt gij gaan zien, een profeet? Ja, ik zeg u, en hij is meer dan een profeet. Want hij is degene, van wien geschreven is: Zie. ik zend mijnen engel voor) htv aan schijn, die uwen weg voor u bereiden zal. ti'ek, dat besloten, ward een campagne ter bestrijding van de .sprinkhanenplaag1 op te zetten. Middels verkenningen! trachtto eten de haard op| te sporen,; voornalmtólijk in Kalahario en Zuid'-W|est-;Afrika. Tel kens wanneer de bloéron overlast Van (Vprinkhanen rapporteerden, lew,amen de on derzoekers ter plaatse;, om| middelen ter bestrijding te beramen. Eigenaardig mag het heeten, dat na een periode van inzinking; dez'e plaag .m'et verdubbelde kracht optreedt. Dikwijls komt het voor, dat de boeren er plotseling door .geteisterd werden, zonidqr vooraf e.eniig -symptoom te hebben bespeurd. On- sp'enrd. Onverwacht worden zij er door overvallen. In Maart 1928. heeft een der Hoofdamb tenaren, de heer Wi. iWiilkens, in gezel schap, van dii'. Mally, een onderzoekings tocht gehouden 'in die districten Herbert; Hopetown, Britstowii Prieska, Gordónia, Kurumian, en Vryburg. Kort daarop werd opnieuw m'et do uib rowing Van sprmkihanien in uitgestrekte 'gebieden aangevangen. M«n slaagde or in, niet minder dan ziestienduizjénd! zwermen 'dezer dieren t© vernietigen. Doch m'en hcéft loopende en vliegende sprinkhiaaiein. Dq methode van verdelging is derhalve niet belz'eMdc. Men. heeft nu getracht deze laatste 'elategoriei met poeder to ver- De sprinkhanen-plaag en haar bestrijding. Vanouds staan de sprinkhanen bij de menschhe.id niet de zwarte kool aange schreven. In de oude boeken.^ o. a. den Bijbel, worden zij als plaaggeesten ver meld. In het 10de hoofdstuk van het boek Exodus lezen wij, dat, nadat Mozes te igergeéfs getracht had Pliarao te bewe gen Gods bevelen op te volgen hij dézen <piet een nieuwe plaag Wedreilgdé, n.l. dlio van de sprinkhanen. In het 15de vers wordt omschreven, het kwaad! dat deao diiKrion den mensehi beinokfeendcn. Zij be dekten 'dié guhiaei© aarde, waardoor deze verduisterd werdzij verslonden, zoowel hot graan als bet fruit, dat de hagel nog gespaard had-, er bleef im heel Egypteland géén grassprietje over. Op het verzoek va,n Mozés stak een Westenwind opi, welke hen allen -in die Roode Zee deed oin- Lomten. In dien loop; der eeuwen hebben do sprinkhanen hun slechten naam niet kun nen uii'twissefoen. Tegenover het kwaad, dat .zij stichten,staat niets goeds. Noig heden ten dage zijn zij' niet alleen yoor den landbouwer op het veld ©en voorwerp, van versohi'klaing,, doch -maken .'-ook de missclhienkomisf van de HcgBering noodiig. Zoo is het ook liet geval in Zuid- Afrika. Daair worden geheel® Landbouw streken door de sprinkhanen-plaag! geteis terd. De miinister van landbouw heeft zich tijdens een zevendaagsclhie reis: persoonlijk van den omvang dazen- pla-ug op de hoogt® gésbeld. In 1.925 was de toestand zoo -cri- gebeurd is, hetwelk zulk een-e verandering in zijn leven gebracht heeft. Hel. schijnt hem' toe alsof hiji een ander mensch is en nu hij op het punt staat zijn offer voor goed te brengen, komt zijn jeugdig hart in opstand tegen den zwarem plicht, dien hij zich heeft op gelegd en waardoor -zijn levensgeluk onherroepelijk verwoest wordt. Vol wanhoop- verzet zijn fiere geest zich tegen de sehanda van ©en enteerden man en het komt hami voor, dit zijn oifer te zwaar isl vóór taensehen krachten. Hij ziet zich zeiven op de bank der beschuldigden, aangestaard door een nieuwsgierige menigte,, die komt hooren hoe men den fatsoenlijken dief zal verde digen, misschien in stilte wens-cheind, dat hemi een goede, straf tot afschrikking van anderen zal worden o-p'gelégd. Hij duizelt bij het denkbeeld daar als oen misdadiger voor al die mensöhen té 6t:ian, waaronder vele bekenden, mis- s ,-hien wel S-elma met haar vader, zich zullen bovinden. Bij de gelda,elite aan ha,ar, die liij bemint en die hem- verachten moet, vaart een rilling door de krachtige ge stalte; hij buigt in diepe smart het hoofd en een dof gekïeiun ontsnapt aan zijp borst. Dan Duistert de verzoeking m'et ver- Laat het nooit zoover komen, dat Gij aan Uw hoest went en Uw vrienden U er reeds op een afstand aan her kennen. Evenmin moet Ge een hardnek- kigen hoest trachten te ontgaan doot minder diep adem te halen. Dit kan voor de gezondheid van Uw adem halingsorgaan noodlottig worden. Verzorg iederen hoest, hoe schijnbaar onbeteekenend ook, onmiddellijk met de verzachtende en versterkende Akker's Abdijsiroop. Of zoo Ge tot dusverre vergeefs getracht hebt met andere middelen van een verwaarloosden, hardnekkigen en benauwden hoest af te komen, begin dan vandaag nog de oorzaak van den. hoestprikkel - vastzittend slijm - te verdrijven met Per koker: f 1.50, f2.75, f4.50 delgen, in tegenstelling unlet de loopende diinjT-en, waarvoor men. stroop gébruikte. G edurende de .mla.andlen M-eii en Juni slaag de m-en -ér in 600 zwerinlen vlieigtende ^pïink hanen, onschadelijk te maken. Dit was ook de eerste maal, d!at vliegen- do sprinkhanen inlet suclces bftstredien wer. den. Gemakkelijk werk! was bet niiiot. Eu m'oestial gfesdhiiaddle -die oparatiën ged'umrdle den nacht miat behulp van lantaarns1. NeRirit then iu aanmlorking, dat de nachitep in Eitid-Afrika, soms -erg koud! kunnen zijn, dan begrijpt m'en hoeveel opofferingen lamibtenaT-eai en bo-eren. zlielhl Moesten gé- troosten. D'e uitvinding] van het poeder dankt Men aaji dr. Mally. Da 600 zwer men zooeven genoelMd, 'hielden zich op o Var een oppervlakte van 37656 vlierlc. ■mijl. Het uitbreken Van de plaag na dé éampagne van 1925 wordt toegeschreven aan .onaangetaste leieam. Op hiet aogen- blik is de toestand lang niet ztoo noosldeu- rig]. Einde Juli werdén de amhteinarien wederom op het inlinisfcorie' bijeengea'oe- pen om! een toekotaistige, damlpagne op touw te zetten. Dadelijk werd aangevan gen mét het uitzenden Vaai ondarzbelriinlgs- ambtenaren, die oven* de noadilgje hoeveel heden gif beschikken, ten einde, daarMede rechtstreeks de nesten aan te tasten. In 14 daglen tijd werdén reeds -een p-aar hon derd nesten béwieirkt, welk aantal Winnein korten tijd tot 700 opigevOierd' werd. De uitroeiing* van sprinkhanen brejngt belangrijke bosten mét Zi'ch. HieirVoor to.ch. worden talrijké motor-lorries,; voor zien van spuiten, poeder, gif emz1. ver- ciscibt. De schade, door sprinkhanen ver oorzaakt, kan ©Venwel in dé Millioenen loopen. Met voldoening wordt' dan ook geconstateerd, dat de bbeiren hun eigen belang gaan inzien en niet die hulp van het Ministerie inroepen, als hiet reeds' te laat is, .afdoende 'in te grijpen. De sprinkhanen ufÖcclin'g van het Departement van land bouw heeft Voorlbopig nog yoor jaren werk. Intusschen tracht mlen op dit gebied ■nieuwe ontdekkingen te dban, b.v. ver delging dloor een. parasiet. Dat diej tot ml toe gevolgde méthode d« mteest piractisohe is, blijkt- wel ,u'it het -aantal' advieztan, dat door andiero landen gevraagd! wordt. De Minister Van Land/bbuw hééft mlcea: dan eens zijn tevredenheid mét de verkregen resultaten b'eutigd', en dat dezto besti'ij- '*aing een zaak Van nationaal btela|n!g iff, blijkt uit (hiet fait, d'at alla partijen haas loyalen steun Verlaenen. lcidelijke stemdat geen mensch het reoht Iwei't zulk een offer van een ander aan te nemen en dat degeno die| schuld heeft, er voor boeten mloet. Een oogenblik geeft ny gehoor aan die stem' en ziet in zijn verbeelding zich zeiven vrij van elke schuld en in eer hersteld; hij! ziet Selm'a, die hem vriendelijk toelacht, hare liefde van een onwaardige afkeert en heml haar hand voor liet leven reikt. Bjj dit droombeeld verheldert een glim lach het bleeke gelaat cn toeven zijne ga- dachten eenige oogenblikken bij de lieflijke meisjesgestalte, die zijn o.og- bekioord cn zijn ziel verrukt heeft; doch niet lang. Plotseling staat hij miet een energieko beweging op, schudt als 't ware de be- touvering van zieli af, sluit den lichtglans cn de bloemengeur, die Selma's beeld om geven, buiten zijne gedachten eni wapent zich miet moed voor hetgeen hij te vol brengen heelt; het is immers zijn vriend, de speelmakker zijner jeugd, dien hij"! als een broeder liefheeft, die dopr heml. géréd mo-t-.t worden. Nadat hij eenige malen het vertrek op cn neer heeft geloopen, blijft hij voor het venster staan en tuurt met afgetrokken, wcemcedigen blik naar* buiten; zijn onstui mig kloppend hart is wel iets' rustig-er, maar uog niet verziend met het lot, dat DE EENIGE. Een schoon-e, jonge man was Hij. D® schoonste die obit opi d-e wereld! gékomten. w,a;s. Met diepe oogen, d'ie van, heel diep en verre keken, en dé meusriien betoover- den. Iemand d'ie gebbren was pm' koning te zijn over z'ij'n volk, oVer gpnséh] dé wereld. i Krachtdadig; was Hij, als 't mbest. Voor niets of niéMand zwichtte Hij. Eens was Hij in den tempel van Jeru salem gekomen, op 't onmételijk moirlmé- ,ren plein rond' hiet heiligldom'. Daar was; 't e-en blaten van schapen, eieax geloei van koeien, een geb-ulk van ossen. En rohd die ■betesten werd geloofd cn geboden, lijk' op d-e veemiarkt. En verder stonden ta'fhltjeis m'et ijzeren jakjes Vol géld en dé kopienietn en zilveren (muntstukken rinkélden op' 't mfirméren tafelblad en in de handen dap m-enséhiein, Met een zweep sloeg] Hij ert o-nder en d© véekooplaedten li-epen! owl dé poort .uit te g'erakencn sdhapen en koeien eni ossen beenden naa,r buiiten. Ea dé tafeltjes-gboide Hij omVer, dat hiet geld! to gTobbclen i-oldé over dien Marmieren vloer. Mijn buis is een huis! van gebied, zéi Hij. Maar gijlie hebt er ©en, ropvorfehol van gemaakt. En als de schijnhciilig'e kwezelaars tegen Hem' ingingen, riep- Hij hen toe, dat alle man het 'hoorde: Witgekalkte gravén zijt gjijl, d'ié van binnen vol beenderen ep- rottigjbeidl liggen Maar goed en vriendlelijk en beminnelijk voor al wat loefde; voor al die menschen dii» oprecht waren of oplredht wildén wor den. Em hartelijk voor allen dlie( in nood en kwelling lagen. In den frisschen morgen kon Hij staan te zien naai* de m-usschen die op 't veld den zaaier achterna vlogencpnaiar die witte en gelei en rozle, bfamon' dlio op <fo heuvelen groeiden. D Ziet toch eens, fuïdhte Hij dan, hoe nw Vader in den Hemel voor dé vogeltjes zörg't. En hoe schoon' Hij dip blocimcn gé- kleed en géVerM hleeft? Dwars' door 't lijf' van db mtensWhten zég Hij, tot diep in, hun hart. Als zte pen lamta-e bij H-ent brachten, op- een! draag- hed, zag Hij nipt enkel dlei stratmtailei bé-enen van dien sukkelaar,; m'a,ar eerst dht zijn hart onrustig was over wat anders'. Mijn zoon,, Zegt Hij1, ja^ nw zonden worden u vergeven. Als een vrouw,- een deugnietster, na-ar wie den menschen met Vingeren gewezleta hebben, aan Zijn vloeten komt Zitten te «mikken, zonder een woord! té spreken, Z'iet Hij wat in haar hart om|ga,at en wat ze vragen wil: ,Vr,ouw, UW zonden zijn u vergeven.....4! Als die menschen vornamten dat Hij'' er- gons in een dorp was, kwamen zei ovor alle b'anen mét hun zieken aangéidragélni. Ei:| ging Hij een huis binnen, dianl dli'oingleju en vochten zij bij- de depr. Want alle zieken stuurde Hij géne-zién naar huiis. Als Hij over de groote banen ging, ljpp hoi, volk Heml tegen mét palmitakken. Als Hij do wildernis in ging, trokken d-e m'enschen Hietmi achterna', dagen eni da gen aan één stuk. Een méii-sje, diat dood op haarl bledldjejken lag, -had hij mét de -hand' gepakt, cn levend doen opstaan. Een jonlgeling, die o.p ©en lijkbh.ar naar 't giraf gedragen werd-, had Hij m'et -Zijb hand aangeraakt cn leVendi op dé bh,ar doen Zitten Een van zijn vrienden, die al vier dégetu in t -graf lag, had Hij er uit doen koimén, enkel door té roepen Lazarus kóM er Uit!" hem wacht en er is meer bitterheid in dan vrede. Hij ziet naar de smalle streep blauwe lucht, die tussehen de daken tei voorschijn komt en luistert naar het vroolij'ld getjilp der Musschen in het lu-intje van zijn be nedenburen. Hoo druk' heibben zij het dezen morgen en redeneoren hopderd uit, waarschijnlijk in hun taal de sohoonhe- den van het musschenleven bepratend. Lcuis volgt ze met de oogen en benijdt de Ideine dieren, die van geen leed Wét-en, genieten en gelukkig zijn. En toch is niet da menseh, ondanlis dc- smart welke hem terneerbuigt, hoog bevoorrecht boven de redelooze dieren, en heeft hij geen reden voor heb heerlijk ge schenk -des levens tei danken, zoodra hij in den vollen zin des woard^j mlensdli is,; zoodra hij zijne verhevene roeping be seft en zijn rijke gaven van geest en hart aanwendt tot zegen van anderein, tot bevordering van 't geen groot en goed i-s? En is het leed- niet dikwijls da goede engel, die hem- reiner en edeler maakt, het goddelijke in hem' doet ontwaken en een wijding geeft "aan zijn streven naar het Uoogere ,aan zijn wenschen en willen? (Wfwndit vervólgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1928 | | pagina 5