HOUT
IEVEN a 99
a HOEST
:rika lijn
:s
SIGAREN
in Weisz,
Iriman,
enz.
dagen. Haast Ut
iche Verloting
POTHEEKBANK
De ongeziene wereld of het leven
o na den dood.
Het Offer.
ÏHE COURAN r
ELMARKT 7-9
IEN
ZATERDAG 8 DECEMBER 1928
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
ERICHT 1873
iMERIKA LIJN
trekking der
BURG.
Dit nummer bestaat uit twee bladen. (TWEEDE BLAD)
feuilleton"
KERKNIEUWS
VAN HIER EN DAAR
Toch wijkt
AKKER*
Ontspanningslectuur.
J.AUX.
rdelaises van 76/78 c.L.
p.fl.
x f 6.50
xx - 7,00
RHUM
jvhite"
8"
IV"
p. halve fl.
p.fl.
p. fl.
f7,00
- 5,50
- 6,60
- 7,00
- 4,50
- 4,25
- 2,30
- 5,00
GNE
per fl. f 5,00
fl- f 4,50
fl. f3,50
P VOOR PUNCH
per
fl. f 3,50
fl. f 1,80
ifl. f 3,25
fl. f 1,65
fl. f 3.00
fl. f 1,55
fl. f 2,75
>/2 fl. f 1,40
fl. f 3,50
>/2 fl. f 1,80
fl. f 3,75
'/2 fl. f 1,60
itjes van 10 stuks
»,00, f 4,00, t 5,00,
,ts, 1,00 en 11,50.
agt
in
la.
.ing Canada
iade, ROTTERDAM
Jam.
17642-54
RILLAND-BATH (Z.)
AMERIKA LIJN
igsn voor overtocht naar
van Amerika en Canada. 10
VAN ST. JAN te RIJSWIJK,
kool en het Internaat.
zen - totaal 1000 Prijzen
it van 2 Juli 1928, No. 92.
LOT fl,—
len na ontvangst van f 1,25"
ingslijst, ieder lot meer f 1,—r
>f storting op giro No. '23653,
>e Kruisvaarders van St. Jan
17994-36
RESERVE: f388.152.—
f 500,— en f 100,—
ECT1E
15778-48
Mr. M. C. VAN DER MW»E.
XXVI,
Gods wezen is oneindig) barmhartig.
Ontfermens -zijt Gij vol,
Die God almachtig zijt,
"V oor allenal dat is
Bemint gijgeene zaken
En zijn-der, die Gij eens
Gewaakt hebt, o£ zult maken,
Die Gij- geen jonste- en hebt,
Geen liefde toegewijd.
(Guiido- Gezelle).
„Talloos als de sterren desi lieimlelsl zijn
Uwe ontfenmingen en veiel Uwe blijdschap-
pen als de ibloeimien deis velds. In harte-
lijken eenvoud neigt Gij Ui neder; een
nederig hoofd neeimt Gij gaarnei tob rust
plaats voor Uwe liand.
De avond-klokken luiden in een verren
tuin en de leeuw erikkën vallen uit den
vochtigen hamel; een vrouw staat onder
een schaduwrijken boom'; een vergulde
torenspits blinkt aan den hemel. Vadar
vcraii'ceirtler ons .geloof ip de schoonheid
des levens en verruimi onze uitzichten op
de poorten van uw gelukkig Wloonhuis."
(Ja». Sohreurs: Reflexen.)
Geen eigenschap van God spreekt meer
tot ons hart als de grenzenlo-oiHe barmhar
tigheid van God, die altijd geneigd is
om 's mens'olien fouten en zonde® van
harte te vergeven en te vergeten. Melt
recht zegt de Psalmist dat Gods barmhar
tigheid boven al Zijn Werken uitgaat,
honger dan de hemelen reikt (Ps. 107.5) en
duurt tot in 't hart dep eeuwigheid (Ps.
137.8).
lleel het oude Testament is een g'rootsch
epos ,ojji die goedertieren vergevingsgezind
heid van Jahwe Israels God. Barmhartig-
neul was de zoete klank diei ruisc'hte
door de bo-omen van het Eden, waaronder
het gevallen eerste mensehenpaar be
schaamd stond voor zijn Heer en Schep
per, die ze zoo onmCnscdielijik-ondankbaar
verloochend hadden, toen de verbolgen God
hun de schrikkelijke straf aankondigde
voor hun eerste Schreeuwende zonde, maar
hun tegelijk 'n verlossing beloofdei die
St. Auguistinus deed uitroepen; O, geluk
kige schuld van Adam! die zulk; een iVer-
losser verdiende !(Gen. II-7).
„Toen Jahwe zag dat na Adams droeven
val de boosheid der menschen 'groot was en
de gedachten huns harten op heit' kwaad
gericht waren ten alle tijdei, kreeg Jahwe
berouw, dat Hij1 den mensch op aarde
gemaakt had, en het deed Hem innig leejd.
En Jahwe z'eide: Ik zal den in-ensch,
dien. Ik gleschapen, heb verdelgen van den
aardbodemmensch -en vee-, kruipend ge
dierte en vogelen des hem;els'; want het
berouwt mij, idat lk hem gemaakt heb.
Maar Noac-h ivond genade bij Jahwe."
(Gen: Vl-5).
En w:at was de edho van het gesprek
van Abraham met die geheimizinnigei gas
ten op opl den stillen weg naar de zon
dige steden Bodoma en Gomorra in de
serene rust van dien oostersdhen av'ond:
„lk zal haar sparen ter wille van de tien
rechtvaardigen, die binnen haai* veste
wenen?"
En is verder heel de ondankbare ge
schiedenis van Jahwe's uitverkoren volk,
z'n wording, bevrijding en langen zwerf
tocht door de be-ete zandwoestijnen niet
een luid klinkende hymne, op Jahwe's
goedertierenheid, die tie morrende, ontevre
dene opstandelingen teJikens' to-üh ween*
spaart, verdroeg Hij niet edelmoedig; en
groothartig den s-madelijkcn hoon van
israëls trouw elooze vorsten? Zoodat hij
Israels ondankbare kinderen dan ook met
volle recht door den wond van Israels'
grootsten profeet, lsaïais, kon uitdagen:
Kom-t klaagt mij aan; al waren. u-we
zonden als 'gloeiend purper, ze zullen wor
den als pasgevallcn sneeuwal waren
ze rood als vermiljoen, ze zuilen! worden
als blanke wol (Is. I. 18). En aLs of dit
alles niet voldoende ware, zou Gods
eenige Zoon zelf' afdalen uit het liciht-
paleis des hemels naar deze donkere koude
aarde om den mensohen zijn barmhartig
heid te leeren. Barmhartigheid w'as het
groote verzoeningswoord, dat door de oude
olijven ruisdhten, den al te droeven Don
derdag-avond in den slapenden hof' van
Getlisemane. Barmhartigheid was het ver-
lassingswoord, dat die gebroken koning
uil; het rijk der smarten met blinkende
letters v,an Zijn eigen goddelijk bloed
zou schrijven op de bleeke- marmeren pla
vuizen van Pontius' Praetorium! Dat was
de luid-klinkende echo van da Zware ha
mer-slagen die dreunden over den kruin
241
De uitspraak.
De winter was voorbij' met zijn korte,
sombere dagen en lange, stormachtige
nachten. Er was een fluisterende stem
over de aarde gegaan, die sprakf v]an
leven en genieten, van jeugd en schoon
heid; een stem, die een alvermogend too-
Verwoord uitsprak, waardoor alles' wat
leefde uit de lange sluim'eripgi zou ont
waken.
De vogelen hadden die stelmi vernomen
en wat zij gehoord hadden, deelden zij
lubelend mede aan de bloemen, welke zich
nog schuchter hadden schuilgehouden en
niet te voorschijn durfden komen. Nu
hieven zij overal de kbpjens omhoog Uit
het frissóhe jeugdige gras op de Velden,
Uit do bruine, verga.de bladexen in het
basch, uit de donkere aarde in de kleino
stadstuinen en waar zij weldra: met bonte
pracht de dreven tooiden, riepen zij! ook
bloemen te voorschijn in de harten deT
menschen, bloemen van hoop en geluk,
liefde, en vreugde.
't Was lento en daarbij! een echte, Wer
kelijke Meidag vol geuren en zangen,
van Golgotha door dc dalen langst Is
raels golvende, bauvelnuig*gen!
.BarmhartigheidGetuigde de Goidmensch
niet uitdrukkelijk' te zijn géké-men oinl de
zondaars te zoeken? (Mt. IX-13). En was
het' devies van heel zijn verlossingswerk
niet: het geknakte niet niet ta breken
en het rookend lemlmet nie,t uit te dooven?
Iiad Hij daarom' JernZalems ondank
bare trouwelooze kinderen niet willen ver
zamelen, gelijk een hen haar kuikensl on
der hare vleugelen, als 't mia;ar had gewild
(Mt. XXIII-37).
Zijn er op elke bladzijde in de ©ven-
gcliëu geen coryphee,ën van Zijn barmhar
tigheid oom nimmer te vergaten: de vrouw
uit Samaria, die met vijf mannen: leefde
(Joan. IV-7); een overspelige vrouw op
overspel betrapt, die Hij niet wilde venoog-
deelen, omdat niemand haai* veroordeeld
had (Joan. Vffl-2). E,en publieke zonda
res Maria van Ma,gdalena, die Hij veel
vergaf', omdat zij' Veel beminde (Luc.
VJI-36). Een tollenaar Levi dien Hij
riepil ot Zijn leerling (M-o. 11-14); een
droeve Apostel-figuur die Heml verraadde
met 'n kus en toch vriend werd genoemd,
'n Petrus die Hemi driemaal verloochende
cn toch door Zijn genade-blik getroffen
wcrcl, een moordenaar die, Hij aan Zijn
kruis het paradijs beloofde. (Mt. XVI-47
69Luc. XXIII-42).
Kon Hij ten slotte Zijn barmhartigheid
ons wel treffender voor ooigen stellen,
dan in de fijne, gevoelige, teeder© parahéi
van den verkwistenden zoon, die wij nooit)
zender zichtbare ontroering zullen aanhooJ
r.en al wordt ze ons nog z'oo dikwijls'
oor gelezen, die schitterende parabel,
waarin Jezus de God van barmhartigheid
heel z'n rijk-minnend vaderhart zoo su
bliem en treffend juist hoéft uitgesproken
oordeelt zelf:
„Hij zeide nog: Zeker m-enséh had tw'ee
zonen. En de jongste van lieo zeilde tot
den vaderV ader gieel mij het deel van de
lortuiu, dat mij toe komt. En hij verdeelde
hem het vermogen. En weinige dagen na
derhand maakte de jongste zoon alles! te
gelde, vertrok naar een vfer land on ver
kwistte daar 'zijn fortuin mleit slechte vrou
wen in losbandig leven. Doch toen hij
allts verteerd had, ontstond er. een zware
hongersnood in diat land en begon hij
gebrek te heiblben. En hij' ging! zich Ver
huren aan een der burgers v.'an dat land,
die hem' naar zijn landerijen zond opi
zwijnen to hoeden. En hij had lust oim
zijnen buik te vullen miet del péulschialen,
die de zwijnen aten, maar niemand gaf
helm ervan. Hij keurde dan in zich-
zelven en zeiden Hoeveel huurlingen van
mijn vader hebben overschot van brood
terwijl iik hier van honger verga. Op
staan en naar mijn vader zal ik' gaan en
hémt zeggen: Vader, gezondigd héb ik te
gen den hemel en tegen Ut ik' verdien
niet meer uw zoon genoemd1 ta worden.
Doe. met mij als met een van Uw huurlin
gen. En hij stond ,opi en, ging naai* zijn
vader. Doch toen hij nog! verrel af Was,
zag hem zijn vader en liald deernis en liep
tot hein, vilei hem oiml zijni hals' en kustq
hem. Maar de zoon zeide heim: Vader, ge
zondigd heb ik tegen den liemte'1 en tégen
U, ik verdien niet meer uwi zoon genoemd
te. worden. Doch de vader zei|de tot Zijn
dienaren: Haalt gauw het besta kleed
cn doet het hem1 aan, stéék een ring aan
zijn vinger en schoenen aan zijn voeten
cn brengt het vette lceilf, slaclht het en
laten wij eten en feestvieren, want dqze,
mijn zoon, was dood en is( herleefd, was
verloren en is weergevonden. En zij be
gonnen feest te vieren.
Zijn oudste zoon nu was op het veld.
En toen hij dicht bij' h'uis kwam! hoorde1 h'i.j
muziek en "dans en liiji riep oen Van de
knechten om t® vragen wat dit was. De|z'e
zci.de hein: Uw broer is tea-uggeikomen en
uw vader heeft het vetta kalf geslacht
omdat hij liem geizond teruggekregen
heeft. Doch hij werd kwaad en wilde niet
binnengaan. Zijn va-der dan kwam! naar
buiten cn zette. hc|m erto.e aan. Hij; ant
woordde en zeido tot den vaderZie.
zoovele jaren dien ik U cn nooit heib1 ik een
gnbod van U overtreden, en jn'ij hebt ge
nooit een bokje gegeven om! met mijn
vrienden feest te vieren. Maar nu daze
uw zoon, gekopnien is, die Uw vermogen
met ontuchtige vrouwen verkwist heeft,
hebt gij voor heim' 't vetta kalf' geslacht.
Hij zeide ham': jongen, gijl zijt altijd
bij mij en all hat mijne is het uwe. Doch
feest houden en verheugen moeiten wij1 ons.
wamt daze uw brooder was dood en is
waarin wij zoo recht de waarde en flo
schoonheid des levens gevoelen, en do
poëzie welke ons overal omringt met ju
belende b'elijdschaip in onze ziel opuemlen.
Zouden er op zulk een lentedag wel
treurige harten cn betraande oogen zijn,
welke den rijkdoml der natuur niet zien,
noch den ademtocht van geluk voelen, die
trilt in ieder lied en lacht uit elka bloem
Ongetwijfeld wel, want zoolang er men-
«chenbarten kloppen, strijden on bemin
nen, zoolang zal er leed hier op aarde
zijn, diepgevoeld, werkelijk leed, dat do
zonnestralen niet vermogen weg te laohen,
noch de tooverstemi der lente weg. te fluis
teren.
Op dezen sehoonen morgen, in het begin
van Mei, zat een eenzame man in diep ge
peins verzonken op zijn kamer; bij zag dein
glans der schepping niet, want een donkere
nevel scheen al het Selioona vooi; heml ta
hebben weggevaagd; hij hoorde den juich
toon niet, die daarbuiten door da draven
blonk, want bij luisterde naar stemmen
in zijn eigen hart; stemlmen!, dia zooveel
zeiden, maar die hij tot eiken prijs het
zwijgen moest opleggen.
Louis van Rlienen zit alleen in zijn
vertrek den morgen, waarop zijn verhoor
zal plaats hebben. Vol weem'oed overdenkt
hij alles wat er nu twee Maanden geleden
herleefd, hij was verloren en .is) weep-
gievonden. (Luc. XV-11).
Man heeft den Vlejkk'eloaze nooit van
zouden kunnen overtuigenheit ©enige ver
wijt wat kleinzielige bedillers den Men
schen-,zoon 'deden was Hij is een vriend
va,n tollenaars en zondaars en, eat mlat
hen aan tafel. (Ljic'. VII-34).
O, 'allerbaiynhartiigste Jezus, wees ons
aiimle izondaars eens .genadig!
Goes, C. VISi, Sector.
Op den tweeden Zondag van den Advent.
Epistel v. d. H. Paulus' tot de Romeinen.
XV. 4-13.
Broeders! al wat er gesohraven is-, is tot
onze •onderrichting geschreven, opdat wij,
docr het geduld en de vertroosting der
Schriftuur, hoop zouden hebben. De God
van geduld en vertroosting geve u, dat.
gij eeusgezind onder elkander zijt, volgens
Jezus Christus, opdat gij eendrachtig uit
ecnen mond God en den Vader van onzqn
Heer Jezus Christus verheerlijkt. Neeimt
derhalve elkander op, gelijk' Christus u
heeft opgenomen ter verheerlijking van
God. Want ik zeg u, dat Jezus Christus
een dienaar der besnijdenis! is gew'aest oïn
de waarheid Gods, ten eindel dei beloften
der vaderen te bevestigen; maar dat de
Heidenen God over zijne barmhartigheid
moeten loven, gelijk er geschreven staat
daaroim, Heer, zal ik U onder de Heidenen
loven en uwen naaim] lofzingen. Eml we
derom zegt Hijverblijdt u,, q, Heidenen,
met zijn volk. En elders: Looft den Heer,
gij alle Heidenen, en verheerlijkt hém1, alle
volken. Wjedercim zegt Isaias: Er zal ©en
wortel van Jesse zijn, en op heim', dia .er
uit zal ontspruiten, om' over dei Heidenen
te heerschen, zullen de Heidenen hopen.
Doch de God der hoop verv'ullei in het
gelooi met alle blijdschap en. vrede, opdat
gij overvloeit in de hoop, dooi) de kracht
des heiligen Geéstes.
Evangelie, Mattheus. XI2lOi.
In dien tijde, als Joannes' in de ge.v.aaiigeJ
nis de werken van Christus hoorde, zond
hij twee zijner leerlingen, en liet Hean
vragenZijt gij die kamen moet, of hebben
wij eenen anderen te verwachtten En) Je
zus antwoordde, en zeide hunGaat en
boodschapt aan Joannes, hetgena gij' ge
hoord en gezien hébt. Db blinden zien,
de kreupelen wandelen, de ïnedaatschen
worden gezuiverd, de dooven hooren, de
dooden verrijzen, den armen wordt het
Evangelie verkondigt ,en zalig, is hij die.
zich in mij niet ergert. Als zij dan Weg
gingen, begon Jezus tot het volk van
Joannes te zeggen: Wat zijt gij in de
woestijn gaan zien? Een riet, dat.door den
wind geslingerd wordt? Maar wat zijt gij
gaan zien? Een mensoh in zachtq kleede-
ren? Ziet, die zachte 'klaederen dragen,
zijn in de huizen der koningen. Maar wat
zijt gij gaan zien, een profeet? Ja, ik zeg
u, en hij is meer dan een profeet. Want
hij is degene, van wien geschreven is:
Zie. ik zend mijnen engel voor) htv aan
schijn, die uwen weg voor u bereiden zal.
ti'ek, dat besloten, ward een campagne ter
bestrijding van de .sprinkhanenplaag1 op
te zetten. Middels verkenningen! trachtto
eten de haard op| te sporen,; voornalmtólijk
in Kalahario en Zuid'-W|est-;Afrika. Tel
kens wanneer de bloéron overlast Van
(Vprinkhanen rapporteerden, lew,amen de on
derzoekers ter plaatse;, om| middelen ter
bestrijding te beramen.
Eigenaardig mag het heeten, dat na een
periode van inzinking; dez'e plaag .m'et
verdubbelde kracht optreedt. Dikwijls
komt het voor, dat de boeren er plotseling
door .geteisterd werden, zonidqr vooraf
e.eniig -symptoom te hebben bespeurd. On-
sp'enrd. Onverwacht worden zij er door
overvallen.
In Maart 1928. heeft een der Hoofdamb
tenaren, de heer Wi. iWiilkens, in gezel
schap, van dii'. Mally, een onderzoekings
tocht gehouden 'in die districten Herbert;
Hopetown, Britstowii Prieska, Gordónia,
Kurumian, en Vryburg.
Kort daarop werd opnieuw m'et do uib
rowing Van sprmkihanien in uitgestrekte
'gebieden aangevangen. M«n slaagde or in,
niet minder dan ziestienduizjénd! zwermen
'dezer dieren t© vernietigen. Doch m'en
hcéft loopende en vliegende sprinkhiaaiein.
Dq methode van verdelging is derhalve
niet belz'eMdc. Men. heeft nu getracht
deze laatste 'elategoriei met poeder to ver-
De sprinkhanen-plaag en haar bestrijding.
Vanouds staan de sprinkhanen bij de
menschhe.id niet de zwarte kool aange
schreven. In de oude boeken.^ o. a. den
Bijbel, worden zij als plaaggeesten ver
meld. In het 10de hoofdstuk van het boek
Exodus lezen wij, dat, nadat Mozes te
igergeéfs getracht had Pliarao te bewe
gen Gods bevelen op te volgen hij dézen
<piet een nieuwe plaag Wedreilgdé, n.l. dlio
van de sprinkhanen. In het 15de vers
wordt omschreven, het kwaad! dat deao
diiKrion den mensehi beinokfeendcn. Zij be
dekten 'dié guhiaei© aarde, waardoor deze
verduisterd werdzij verslonden, zoowel
hot graan als bet fruit, dat de hagel nog
gespaard had-, er bleef im heel Egypteland
géén grassprietje over. Op het verzoek
va,n Mozés stak een Westenwind opi,
welke hen allen -in die Roode Zee deed oin-
Lomten. In dien loop; der eeuwen hebben do
sprinkhanen hun slechten naam niet kun
nen uii'twissefoen. Tegenover het kwaad,
dat .zij stichten,staat niets goeds.
Noig heden ten dage zijn zij' niet alleen
yoor den landbouwer op het veld ©en
voorwerp, van versohi'klaing,, doch -maken
.'-ook de missclhienkomisf van de HcgBering
noodiig. Zoo is het ook liet geval in Zuid-
Afrika. Daair worden geheel® Landbouw
streken door de sprinkhanen-plaag! geteis
terd. De miinister van landbouw heeft zich
tijdens een zevendaagsclhie reis: persoonlijk
van den omvang dazen- pla-ug op de hoogt®
gésbeld. In 1.925 was de toestand zoo -cri-
gebeurd is, hetwelk zulk een-e verandering
in zijn leven gebracht heeft.
Hel. schijnt hem' toe alsof hiji een ander
mensch is en nu hij op het punt staat zijn
offer voor goed te brengen, komt zijn
jeugdig hart in opstand tegen den zwarem
plicht, dien hij zich heeft op gelegd en
waardoor -zijn levensgeluk onherroepelijk
verwoest wordt. Vol wanhoop- verzet zijn
fiere geest zich tegen de sehanda van ©en
enteerden man en het komt hami voor,
dit zijn oifer te zwaar isl vóór taensehen
krachten.
Hij ziet zich zeiven op de bank der
beschuldigden, aangestaard door een
nieuwsgierige menigte,, die komt hooren
hoe men den fatsoenlijken dief zal verde
digen, misschien in stilte wens-cheind, dat
hemi een goede, straf tot afschrikking van
anderen zal worden o-p'gelégd.
Hij duizelt bij het denkbeeld daar als
oen misdadiger voor al die mensöhen té
6t:ian, waaronder vele bekenden, mis-
s ,-hien wel S-elma met haar vader, zich
zullen bovinden. Bij de gelda,elite aan ha,ar,
die liij bemint en die hem- verachten moet,
vaart een rilling door de krachtige ge
stalte; hij buigt in diepe smart het hoofd
en een dof gekïeiun ontsnapt aan zijp
borst.
Dan Duistert de verzoeking m'et ver-
Laat het nooit zoover komen, dat Gij
aan Uw hoest went en Uw vrienden
U er reeds op een afstand aan her
kennen. Evenmin moet Ge een hardnek-
kigen hoest trachten te ontgaan doot
minder diep adem te halen. Dit kan
voor de gezondheid van Uw adem
halingsorgaan noodlottig worden.
Verzorg iederen hoest, hoe schijnbaar
onbeteekenend ook, onmiddellijk met de
verzachtende en versterkende Akker's
Abdijsiroop. Of zoo Ge tot dusverre
vergeefs getracht hebt met andere
middelen van een verwaarloosden,
hardnekkigen en benauwden hoest af
te komen, begin dan vandaag nog
de oorzaak van den. hoestprikkel -
vastzittend slijm - te verdrijven met
Per koker: f 1.50, f2.75, f4.50
delgen, in tegenstelling unlet de loopende
diinjT-en, waarvoor men. stroop gébruikte.
G edurende de .mla.andlen M-eii en Juni slaag
de m-en -ér in 600 zwerinlen vlieigtende ^pïink
hanen, onschadelijk te maken.
Dit was ook de eerste maal, d!at vliegen-
do sprinkhanen inlet suclces bftstredien wer.
den. Gemakkelijk werk! was bet niiiot. Eu
m'oestial gfesdhiiaddle -die oparatiën ged'umrdle
den nacht miat behulp van lantaarns1. NeRirit
then iu aanmlorking, dat de nachitep in
Eitid-Afrika, soms -erg koud! kunnen zijn,
dan begrijpt m'en hoeveel opofferingen
lamibtenaT-eai en bo-eren. zlielhl Moesten gé-
troosten. D'e uitvinding] van het poeder
dankt Men aaji dr. Mally. Da 600 zwer
men zooeven genoelMd, 'hielden zich op
o Var een oppervlakte van 37656 vlierlc.
■mijl. Het uitbreken Van de plaag na dé
éampagne van 1925 wordt toegeschreven
aan .onaangetaste leieam. Op hiet aogen-
blik is de toestand lang niet ztoo noosldeu-
rig]. Einde Juli werdén de amhteinarien
wederom op het inlinisfcorie' bijeengea'oe-
pen om! een toekotaistige, damlpagne op
touw te zetten. Dadelijk werd aangevan
gen mét het uitzenden Vaai ondarzbelriinlgs-
ambtenaren, die oven* de noadilgje hoeveel
heden gif beschikken, ten einde, daarMede
rechtstreeks de nesten aan te tasten. In
14 daglen tijd werdén reeds -een p-aar hon
derd nesten béwieirkt, welk aantal Winnein
korten tijd tot 700 opigevOierd' werd.
De uitroeiing* van sprinkhanen brejngt
belangrijke bosten mét Zi'ch. HieirVoor
to.ch. worden talrijké motor-lorries,; voor
zien van spuiten, poeder, gif emz1. ver-
ciscibt. De schade, door sprinkhanen ver
oorzaakt, kan ©Venwel in dé Millioenen
loopen. Met voldoening wordt' dan ook
geconstateerd, dat de bbeiren hun eigen
belang gaan inzien en niet die hulp van het
Ministerie inroepen, als hiet reeds' te laat
is, .afdoende 'in te grijpen. De sprinkhanen
ufÖcclin'g van het Departement van land
bouw heeft Voorlbopig nog yoor jaren
werk. Intusschen tracht mlen op dit gebied
■nieuwe ontdekkingen te dban, b.v. ver
delging dloor een. parasiet. Dat diej tot ml
toe gevolgde méthode d« mteest piractisohe
is, blijkt- wel ,u'it het -aantal' advieztan,
dat door andiero landen gevraagd! wordt.
De Minister Van Land/bbuw hééft mlcea: dan
eens zijn tevredenheid mét de verkregen
resultaten b'eutigd', en dat dezto besti'ij-
'*aing een zaak Van nationaal btela|n!g iff,
blijkt uit (hiet fait, d'at alla partijen haas
loyalen steun Verlaenen.
lcidelijke stemdat geen mensch het reoht
Iwei't zulk een offer van een ander aan
te nemen en dat degeno die| schuld heeft,
er voor boeten mloet. Een oogenblik geeft
ny gehoor aan die stem' en ziet in zijn
verbeelding zich zeiven vrij van elke
schuld en in eer hersteld; hij! ziet Selm'a,
die hem vriendelijk toelacht, hare liefde
van een onwaardige afkeert en heml haar
hand voor liet leven reikt.
Bjj dit droombeeld verheldert een glim
lach het bleeke gelaat cn toeven zijne ga-
dachten eenige oogenblikken bij de lieflijke
meisjesgestalte, die zijn o.og- bekioord cn
zijn ziel verrukt heeft; doch niet lang.
Plotseling staat hij miet een energieko
beweging op, schudt als 't ware de be-
touvering van zieli af, sluit den lichtglans
cn de bloemengeur, die Selma's beeld om
geven, buiten zijne gedachten eni wapent
zich miet moed voor hetgeen hij te vol
brengen heelt; het is immers zijn vriend,
de speelmakker zijner jeugd, dien hij"! als
een broeder liefheeft, die dopr heml. géréd
mo-t-.t worden.
Nadat hij eenige malen het vertrek op
cn neer heeft geloopen, blijft hij voor het
venster staan en tuurt met afgetrokken,
wcemcedigen blik naar* buiten; zijn onstui
mig kloppend hart is wel iets' rustig-er,
maar uog niet verziend met het lot, dat
DE EENIGE.
Een schoon-e, jonge man was Hij. D®
schoonste die obit opi d-e wereld! gékomten.
w,a;s. Met diepe oogen, d'ie van, heel diep
en verre keken, en dé meusriien betoover-
den.
Iemand d'ie gebbren was pm' koning te
zijn over z'ij'n volk, oVer gpnséh] dé wereld.
i Krachtdadig; was Hij, als 't mbest. Voor
niets of niéMand zwichtte Hij.
Eens was Hij in den tempel van Jeru
salem gekomen, op 't onmételijk moirlmé-
,ren plein rond' hiet heiligldom'. Daar was;
't e-en blaten van schapen, eieax geloei van
koeien, een geb-ulk van ossen. En rohd die
■betesten werd geloofd cn geboden, lijk' op
d-e veemiarkt.
En verder stonden ta'fhltjeis m'et ijzeren
jakjes Vol géld en dé kopienietn en zilveren
(muntstukken rinkélden op' 't mfirméren
tafelblad en in de handen dap m-enséhiein,
Met een zweep sloeg] Hij ert o-nder en
d© véekooplaedten li-epen! owl dé poort .uit
te g'erakencn sdhapen en koeien eni ossen
beenden naa,r buiiten. Ea dé tafeltjes-gboide
Hij omVer, dat hiet geld! to gTobbclen i-oldé
over dien Marmieren vloer.
Mijn buis is een huis! van gebied, zéi
Hij. Maar gijlie hebt er ©en, ropvorfehol
van gemaakt.
En als de schijnhciilig'e kwezelaars tegen
Hem' ingingen, riep- Hij hen toe, dat alle
man het 'hoorde:
Witgekalkte gravén zijt gjijl, d'ié van
binnen vol beenderen ep- rottigjbeidl liggen
Maar goed en vriendlelijk en beminnelijk
voor al wat loefde; voor al die menschen
dii» oprecht waren of oplredht wildén wor
den. Em hartelijk voor allen dlie( in nood
en kwelling lagen.
In den frisschen morgen kon Hij staan
te zien naai* de m-usschen die op 't veld
den zaaier achterna vlogencpnaiar die
witte en gelei en rozle, bfamon' dlio op <fo
heuvelen groeiden.
D Ziet toch eens, fuïdhte Hij dan, hoe
nw Vader in den Hemel voor dé vogeltjes
zörg't. En hoe schoon' Hij dip blocimcn gé-
kleed en géVerM hleeft?
Dwars' door 't lijf' van db mtensWhten zég
Hij, tot diep in, hun hart. Als zte pen
lamta-e bij H-ent brachten, op- een! draag-
hed, zag Hij nipt enkel dlei stratmtailei bé-enen
van dien sukkelaar,; m'a,ar eerst dht zijn
hart onrustig was over wat anders'.
Mijn zoon,, Zegt Hij1, ja^ nw zonden
worden u vergeven.
Als een vrouw,- een deugnietster, na-ar
wie den menschen met Vingeren gewezleta
hebben, aan Zijn vloeten komt Zitten te
«mikken, zonder een woord! té spreken,
Z'iet Hij wat in haar hart om|ga,at en wat
ze vragen wil: ,Vr,ouw, UW zonden zijn
u vergeven.....4!
Als die menschen vornamten dat Hij'' er-
gons in een dorp was, kwamen zei ovor alle
b'anen mét hun zieken aangéidragélni. Ei:|
ging Hij een huis binnen, dianl dli'oingleju
en vochten zij bij- de depr. Want alle
zieken stuurde Hij géne-zién naar huiis.
Als Hij over de groote banen ging, ljpp
hoi, volk Heml tegen mét palmitakken.
Als Hij do wildernis in ging, trokken
d-e m'enschen Hietmi achterna', dagen eni da
gen aan één stuk.
Een méii-sje, diat dood op haarl bledldjejken
lag, -had hij mét de -hand' gepakt, cn levend
doen opstaan.
Een jonlgeling, die o.p ©en lijkbh.ar naar
't giraf gedragen werd-, had Hij m'et -Zijb
hand aangeraakt cn leVendi op dé bh,ar
doen Zitten
Een van zijn vrienden, die al vier dégetu
in t -graf lag, had Hij er uit doen koimén,
enkel door té roepen Lazarus kóM er
Uit!"
hem wacht en er is meer bitterheid in
dan vrede.
Hij ziet naar de smalle streep blauwe
lucht, die tussehen de daken tei voorschijn
komt en luistert naar het vroolij'ld getjilp
der Musschen in het lu-intje van zijn be
nedenburen. Hoo druk' heibben zij het
dezen morgen en redeneoren hopderd uit,
waarschijnlijk in hun taal de sohoonhe-
den van het musschenleven bepratend.
Lcuis volgt ze met de oogen en benijdt de
Ideine dieren, die van geen leed Wét-en,
genieten en gelukkig zijn.
En toch is niet da menseh, ondanlis
dc- smart welke hem terneerbuigt, hoog
bevoorrecht boven de redelooze dieren, en
heeft hij geen reden voor heb heerlijk ge
schenk -des levens tei danken, zoodra hij
in den vollen zin des woard^j mlensdli is,;
zoodra hij zijne verhevene roeping be
seft en zijn rijke gaven van geest en
hart aanwendt tot zegen van anderein,
tot bevordering van 't geen groot en goed
i-s? En is het leed- niet dikwijls da goede
engel, die hem- reiner en edeler maakt, het
goddelijke in hem' doet ontwaken en een
wijding geeft "aan zijn streven naar het
Uoogere ,aan zijn wenschen en willen?
(Wfwndit vervólgd.)