,Goes
inlen
Pcl
in, enz., enz.
terletters
peculaas
enz.
straat, GOES
EN
REST
iaat 5, GOES.
I COURANT
BAND.
>ND
Jze artikelen
s:
oral onze zaak
EN - GOES.
len:
liteiten.
ALLERLEI
straat 66
tie deuc
lutspot en
zlijke. Met
een krach-
BAND
er vet. Be-
itampte pot
oenten met
kelijkheid
tgerecht
c door be-
hét komt
lichaam
3ed«- jJ
>EQ
iLF
1
1KELEN
p,
a WELKOM!
Telefoon 168
naf f 6,50,
ers, Brief-
kjes, Kapok
elend,
rteering
beter slagen.
Het St.-Nicolaasfeest.
Prol', dr. Jos. Schrijnen beschrijft in
rijn boek Nederlandsohe Volkskunde le
deel, in het hoofdstuk „Volksfeesten" de
oorsprong en de viering von het St. Nicio-
laasfeest in (Holland:
Een groote, krachtige gestalte te paard,
den staf in de hand, den miyter Op het
hoofd, den ruim-geplooiden bissehoplsman-
tel om die schouders geslagen, zoo stelt
zich de kindenwereld (den heiligen bisschop
van Myra Voor. Hij lijkt inderdaad veel
op de figuur van "Wlódan, het rijzige
lichaam in een wijden, donkere® mantel
gekuld, waarin hij zijn beschermelingen
door de lucht draagt. En gezeten op rijn
trouwe schimmel Sleipnir.
Na do overwinning van liet Christendom
in de IXe en Xe elenw, toen het werkelijk
•geloof aan iWódan en zijn kring was ver
loren gegaan, Was die schi|mfoel elen onbe
heerde zaak, oen nes develicta pirimi occu-
rpantia, slechts beneden door een half-god-
idelnke, half daamonisohe schim, die, zich
nog hier of daar in het folklore Vertoont,
Snaar Welke het niet moeilijk viel vioor
edeler, moer neëele figuren te doen wijken.
■Op dien schimmel heeft het volk in dien
loop der tijden aan allen, die het hoog
hield, omdat zij een aanzienlijke, rol ge
speeld hadden in kerkelijke- of' staatkun
dige geschiedenis of ook sage-heiligen, ko
ningen, legerhoofden en anderen ©en
«ereplaats, gegund;, en zoo heeft Sleipnier
ook als substraat gediend voor dei Wren-
ling van S,int Nicolaas'.
Het paard is voor den heilig» het on
misbare vervoermiddel op zijn verne toch
ten. Soms, is hij gedwongen, d© reis te
onderbreken en zijn paard tel laten be
slaan; de smid wordt rijkelijk beloond.
'Het laat ook niet zelden een hoefindruÜ
achter, evenals de schimmel van Kareil
Quinte, als deze nit den Gudinsberg
(Wnodenesherg) komt. Sinterklaas komt
van verre, van liet land' van licht en
zonneschijn, vanwaar 'hij appelen en kas
tanjes Meebrengt. In on zei Sintierklaas-
P liedjes is dit meestal Spanje, dan ook
Oondé
Drie apipielkens van Gondé,
Breng mijn hroerkens. look wat mee.
(Wlest-Vlaanderen).
Om appelkens van Gondé
Breng er mij een gfbeiel schoot jen mee!
(Oost-Vlaanderen).
Te Venlo laat men hem weier terugke©"1
ren naar Picardië:
Gank oet rieje
Noa 't lendje. van Picardië.
Tegen voetzeer schijnt het paard niet
'.beveiligd
Sinter Klaas zen peerdje,
Dat had een kranke poot,
Laten we doa v,oor bejen,
Dat het heter wgurdt.
(Hasselt. 't Dagthet. in
den Oosten IV, hl. 121).
Beter lijkt m.e de Venloosiohe lezing:
En Sintarklaos, zie(n) pêrd,
ü.et hét 'n kwoaje voot,
En as me doa ve|ur bêjt,
Dan wuiurdt dê ouk weer g;ood.
In ons land is Sinterklaas1 liet, voor
naamste sohenking^feesthij rijdt geschen
ken, met name voor kinderen. D« pakjes
avond onzer Noordelijke provinciën is ©en
late, gladstrijkende en prozaïsche vervor
ming. Aan het vruohtbaarheidstijdperk
herinnert verder de peperkoek in zijn tal
van grillige vormen en benamingen, waar
aan oud en jong zich ta goed doet. Men
vergelijke hiertmieie de Klausienmannle in
Hohenzollern, de Nieolausi-Lebkuchen in
Hessen-Nassau .enz.
Evenals de Walde Jager en Sint Maar
ten rijdt Sinteiklaas door den schoorsteen.
En inderdaad, de schoorsteen is dal koker
der geestenwereld, de venbinidingisweg tus-
Bjhen de ho.ogere weizens en da gewone
stervelingen, de ruime, oudarwctsclhe
schoorsteen hoven den oorspronkelijken
vrijliggenden haard, de aloude offerstede,
steeds het gezellig» middelpunt van het
intieme huiselijk leven. 'Is het wonder,
dat de schoorsteen een groote -rol in Üo
voorwereld speelt? Dat men op, Silvesters-
avond, in het hartje van den Joeltijd,
m den schoorsteen ziet, om de toekomst te
■doorschouwen? Dat tooverimiddelen bij
Voorkeur in den schoorsteen worden op
gehangen? Vooral de huisgeesten dalen
door den schoorsteen tot den huiselijke®
haard af. Bij het plaatsen van vulkachels
en het aanleggen van central© verwarming
nemen zij al schielijk de. vlucht.
Onder den schoorsteen wordt de schoen
gezet, vanwaar de uitdrukking „een schoen
zetten bij iemand" synoniem is van „ie
mand iets afbedelen." Nu staat de schoen
van Sinterklaas in het folklore niet alleen.
Ook de iW.ilde Jager vult aohoeneu en
l laarzen en wel met goed. Op Eerst- en
Silvesteravönd, en ook wel op Thomas-
avond, werpen zich in Oostenrijk en
Mecklenburg jongens en meisjes een schoen
over het hoofd, om te zien, wat hun te
wachten staat. Maar hoofdzaak is, dat
de schoen hier op de eerste plaats dient
om het voeder te hervatten „voor Sinter
klaas zijn paard." Plaatselijk in heel ons
land, maar met name ia de Zuidelijke pro
vinciën en in België, wordt in schoen of
klomp, haver, hooi, wortelen enz. voor het
dier gereed gezet. Vergelijkt mien nu hier
mee het op vele plaatsten van Duitschland
en Shandinavië, en ook nog in Twente
bestaande oogstgebruik, ©enige halmen op
den akker te laten staan, zooals het veelal
uitdrukkelijk heet, „voor Wlöde en zijn
paard, dan dunkt m!e, dat ook hier w©er
de oorsprong van ©en volksgebruik1 naar
het land moet verlegd worden. De slot
som' is dat wij in het hooi voor het paard
van den heilige hoogstwaarschijnlijk' een
schamele, onschuldig© vervanging te.
zien hebben van ©en voormalig offten aan
den god, of liever aan het paard van den
god der vruchtbaarheid, en wel ©en offer
van hooi, dat imtaersi reeds in de Oud-
noorsche Edda Sleipnis verdt, „Sleipmir's
sipijs" genoemid werd.
Bij het schoenzetten bebooren enkele
liedjes,, waarvan hier de voornaamlste,
meest algemeen verspreide, lezing]
Sinte Niklaas;
Nobele baasi,
Breng ietsi in mijn schoentje,
Een appeltje of ©en citroentje (limOentje)
Sinte Niklaas kapoentje,
Rijd wat in mijn schoentje,
Een appeltje of' pen citroentje,
Een nootje om te kraken,
Het zal zoo. lekker smaken!
Sinterklaas bisschop,
Zet Uw1 hooge mutai op.
Trek TJw hesten tabbaard aan,
Rijd er mee naar Amsterdam,
Van Amsterdam naar Spanje,.
Appeltjes, van Oranje!
Sinterklaas, goed heilig1 man,
Trek Uw hesten tabbaard aan,
Geef de klein© kinderen wat,
Geen de grooten 'n schop voor 't gat,
Laat ze daarmee loopen,
Ktou&en en schoenen verkoopen.
Sint Niklaas,, mijn goede man,
Wilt ge m,e wel wat geven,
Dan dien ik U. al mijn leven;
Geef'je mé niet,
Dan dien ik je niet,
Dan dien ik je niet,
Dan ben je mijn Sint-Niklaasje niet.
Sinterklaas rijdt rond miet zijn knecht,
in ons land meest Pieterman gaheeten, in
du Rijnprovincie Hans, Muff, in den Elzas
Hans Trapp, elders anders. In Nooird-
Duitsehland verschijnt op Kerstavond een
baardige, in pels, en ©rwtenstroo, gehulde
figuur, die appelen, noten enz. onder de
jeugd rond deelt. Wij hebben bier stellig
te doen mét een elfSsiehe gedaante.
Sinterklaas of Pieterman dragen de roe
de evenals Sint Maarten. In Zwitserland
draagt St. Nikólaasi plaatselijk ©en opge
smukt boompje, in Hamburg voorheen ©en
groene twijg. Laat ik hier nog slechts
bijvoegen, dat te Mahren (Oostenrijk) op
den vooravond van Sinterklaas, boeren
knapen met zweepien de velden doortrek
ken, oin de groeikracht te bevorderen.
Volgens Tille, Die Gesohichtei der De®t-
söhen Wieiknacht, bladz. 196, heeft het
Protestantism© de levens-, ©n Vruchtbaar-
heidsroede van onzen heilige tot strafl-
inairum'ent en plak hervormd.
Sinterklaas, eindelijk', is ook de patroon
der schippers, en dit attribuut beeft er
zeker niet weinig toei bijgedragen, dat zijn
feest te Amsterdam zoo uitermate popu
lair is. Het sohipiperliedje luidde:
Wy sullen ons scheepken wal stieren
Al over die wilde sec,
Al op Sinterklaas, manieren,
Soo gaet er ons soetlief meê.
Dit Patroonschap is zonder twijfel te
danken aan het bekend© verhaal, waar
volgiens de heilige, op reis naar het H.
Land, een door hem voorspelden sorm
door zijn gebed deed bedaren.
Sint Nicolaas had hen niet
vergeten.
(Verhaal voor kinderen).
Hiet waren twee brave kinderen: Frits
en Laiesje. (EVaits was/ ,Sj' en Llifesjq 7 jaar
oud en hunne oudiers waren heel arm'.
Zij woonden in «en vervallen huisje bui
ten het dorp, aan dén rand van het blosch.
Het waren vrornie ©n brave mjenschen en
de vader werkte in den zoimier alsdag-
loonei- bij de hoeren en jln dien winter op
do flabrick. Sledhts m'eit d© grootst mogie-
lijke inspanning gelukte (het hem/ zij®
giezin van het noodiige te voorzien, want
er komit veel kijken in ©en huishouden, en
de tijden zijn duur.
Ook nu -was wedlerom1 dte winter vin
aantocht en het sdhoone St. NicoJaas-
feest was aanstaande. De kinderen hadden
op sdhool hooren vertellen van dit feest,
St. Nico laas, die zooveel van de m'enscthien
hiield en hun opj zijn verjaardag allerlei
sdhoone geschenken gaf. Maar- de meester
had ook gezegd, dat hij bijzonder veel ivan
brave kinderen hield en dat hij hun prach|i
poppen en wagens en paarden en vele an
dere mboiile dingen bradht.
Zeer verheugd over deze, haerlijlkja me
dedeelingen waren Frits, an Liesje den
laatst en sdhooldag Vóór St. Nicolaas! thuis
gekoimien en hadden, stralend' van vreugde,
fean hun ouders verteld; Wlat zij op sdhool
van het St. Nïldolaakfleest gehoord hadden.
■En dat bedroefde d© oudiers zeer, want
zelfs Inlet den besten wil konden zij' voor
Frits en Liiesje niets: koopjen, al wad het
nog zoo'n klein geschenk. Ternauwernood
wisten zij zelfs,, hoo zijl op, den, feestdag
den honger hunner kinderen, zouden stil
len!
Droevig dachten zij aan hiet verlangen
der kleinen naar het mooi© speelgoed' en
menige zucht werd door de armel moeder
en den armlen vader geslaakt. Dodh de
béide kinderen waren in de vroolijksite
stemming, want zij' gieloofden Zeker, dat
Sint Nicolaas, ook bij' hen zou komen en zij'
stelden zich reeds Voor, wat zij voor
miooiis zouden krijgen en hoe heerlijk zij1
m'et het speelgoed zouden kunnen splelen.
Fin aoo was het St. Nildolaas geworden
en 's morgens reeds' haddien Zij' aan moeder
gevraagd of Zij' nog1. Jets Van St. Nicbluas
gezd'en had'. Maar mheder schuddte wee-
jmloedig het hoofd' en zejd/e: „Ik geloof
haast ni'et, dat St. Niclolaas blij' ons! zal ko
men. Hij heeft zóó versdhrikkelijk veel
te doen en wij wonen bbvendfcn nog zóó
ver van het dorpl, dat hij' weE geen tijd
zal hebben bij ons te kbmten".
Dat was e©n droevig antwoord voor de'
armle Minderen en in het eerst waren zij
diep teneerge&llajgien. Maar toch) hadden
zij d'e hoop nog niet geheel verloren. In
den namiddag, to,en hef reeds begon te
echein'eren, zeid© vader, d'at hij in het dorp
naar de wink'els wilde gaan Zien en vroeg
hun, of Zij rntede wilden gaan.
Van vreugde .Hapten de Mhderen in
hun handjes en wareu vol verwachting
want nu zoiuden zij' eindelijk toch eensi
St. Nicolaas zien. Het was al donker; ge
worden, toen zij' in hiet dorp kwamten. De
sterretjes stonden reieds aan den hemel
en 'het glansde boven hun hoofd- van! da
tt, 111 lp,,tipt, k'l'eine lichtjes. Ondier' hun voe
ten knarste de 'hard bevroren sneeuw en
reeds van Verre zagen ZijT de Verlichte
winkëlramlen.
Met groote oogen. waarin; al hun in
spanning en verwachting te lezen stond',
wandelden zij de dlorpswinhels l'angZ.
Toen Zij' dioor die dorpsstraat Repen, za
gen zij .ook in vele huizen prachtigje Ver
lichtingen en hoorden zij' St. Nióolaaslïed-
jes zingen.
Overal wilden zij blijven staan en door
de ramien naar binnen kijken. Maar Vaider
spooorde (hen aan vlug dioor te loopen,
want het deed' hem' pij®, dat hij' zij® beiden
lievelingen ook niet ,eien St. Nicoliaasfeest
bereiden kon en aardige! geschonken hen
kon geven. Met traga sclhradien en een
mengeling van vreugd© eom droéfhieiidl in
het hart verlieten zij het dorp en gingen
weder in de richting van hun armelijk»
hut aan den rand! van 't bbsch. Die kinde
ren spraken onophoudelijk pver alles1, wat
Zij gezien hadden en hoopltem nog steeds;
dat Sint Niclolaas hem niet Vergaten zou
hebben. Bn hoezeer vader ook' probeerde
hun duidelijk te maken, dat Sint Nicolaas
dit jaar geen tijd! mleer geejhad' had, die
kinderen bleven erbïjl, dat de goede Sint
fern to, ch nog bezoeken zon. In hun oplg©r
tog'en gesprek' verdfepb, waren zij, bïjl de
laatste k'romlmiing van den weg gekomén»
Vanwaar zij hun 'buisje al kondien zlien. Zij
hadden moeder gevraagd), een lampje voor
het venster te zetten,, zoodat Zijl geimlakke-
lijk d en 'weg door, de sneeuw zouden kun
nen vinden. M;aar toen zij de bocht reeds
voorbij waren, zagen zij nog ateedd getem
licht. Ongerust geworden, versnelden zij
den pas. Zij klopten aan en spüsdilg
kwam moeder opendbe®. Haar oogen glans
den ,v,an vreugde en zij' had een kleur van
opwinding.
Toen Zij binnengetreden waren, moes
ten Zij eerst de groot© umeeuwsiclhblenen
.uittrekken en to,en kracht mhedier hem naar
de kamer. Maar zij' waren ontsteld en
verbaasd, toen zij op den drempel de»
kamfer stonden iKEen heldfere lilchtsehïjn
straalde hun tegen en all© diriie stonden
zij mfet wijd open oogen als aan 'den
grond genageld'; niem'and waag'He het naar
Mimen te gaan. Wias het nn werkelijkheid
of droomden zij Op tafel stond een prach
tige laimp, en wel 20 kaarsjes hiranddlen
daarin en Verlichtten de armMdige ruimte
Nadat de eerste verwondering voorbij
w,as;, durfden zij eindelijk, aangespoord
door dfe vriendelijke woorden van St. Nico
laas en van moeder d'e kam'er binnen, f©
gaan. E,u wat was daar allemaal voor
(moois nog te zien!
Op de tafel en opl d'e stoelen lagen
warmte sokken, een wollen das, een paar
handschoenen en een pijp en tabak voor
vaderen voor mbeder een warm wollen
jakje en wollen kousen en een paar prach
tige stevige schoenen. En voor de kindte
ren? O;, welk een vreugde! Wonnle kleer
tjes en schoenen en kousen en o, het
allermooiste speelgoed, dat men zich den"
ken kan. Voor Inesja lag er een groote
pop m'et e'dht haar), een pop, die, zelfs
slapen kon en ook een poppemkeukientj©
met een echte kachel, waarop men heuscit)
koken kon. Friits kreeg een hobbelpaard
en een echte boerderij mét huis en stal
huie en stal en paarden, koeien, varkens,
kippen, ganzen en alles, wat op een edhte
boerderij thuis hoort. (Em St.. Niclolaas
hlad ook niet Vergeten te zorglen voor
appels, noten en ander© lekkernijle®. Het
gejubel der Hndlerem scheen niet te zul
len eindigen en steiedls weer opnieuw kte-
tastten Zij en bekeken Zijl al haf schoons',
dat Zij' van den goeden ^int gek»'gten'
hadden.
„Hebben wij' het nn niet altijd ge
zegd?" vroeg Liesj©, ,.èat St. Niclolaas' toch
nog bij ons zon komlenl" Diep bewogen
stonden die ouders erbijl en wisten niet
waarover Zij zich het mleest moesten ver
heugen.
St. Nildolaas had- namielijk gehoord', dat
daar, aan dten rand vla® hiet bbsch,, arme
mensdhlen woonden, die twee hlravte op
passende Minderen haddlean. Daar Mj' eclhter
Zelf geen tijd' hadl kunnen vdlndlen er' heen
te gaan, had hij! iemland' andiers gezomldlem
om dei geschenken te brengen, terwijl va
der mtet de kinderen naar hiet diorp was.
Moeder was natuurlijk zeer verwonderd
geweest en had in hare! vrengdld vergeten
een lampje voor! het venster te zeItten.
Zoo'n schitterend St. NidolaaZfeesIt was
er in het arme huisje nog nooit gevierd
en voor zij' naar bad gingen, Zongen zijl
allen met dahkhharfceid in het hart een
van de oude bekende liedjes.
Op deze wij'Ze werden dleze armé lie
den, die steeds eerlijk en braaf geweest
waren en wier kinderen vlijtig leerden
top school en elkander en hun ouders
lief (hadden, door St. Nidolaas beloond'..
EngrLchc etiquette.
Alexander Dmanas vertelde eens, dat hij
op een avond genoodjgd was: hij den Fr.an-
schen minister van Buitenlandsche Zaken,
hertog Decazes, tegelijk met Victor Hugo.
Onder de gasten bevond zich lord Pal-
mtemton, de vermaarde Engelsche staats
man, met diens gemalin.
Victor Hugo en ik, aldus, vertelde Du-
m'as, zaten te praten. Lord en lady Pal-
Merston waren zeer laat gekomen en er
was: dus geen gelegenheid geweest, oml ons
aan hen voor te stellen vbor het eten. 'En
na tafel scheen m'en dit vergeten te heb
ben. Bijgevolg vergunde de Engelsche eti
quette niet, dat wij door het paar werden
aangesproken. De jong© DeieaZes kWam
echter naar ons toe en zei:
„Waarde Dnman, Palmerston verzoekt
u een stoel tusschen u en Victor Hugo
open te laten."
Palmerston trad daarop binnen met zijn
©ohtgenoote aan den anml; hij noodiigde
haar uit op den stoel plaats te ncm'en Zon
der een woord te spreken. Hij vtaeg
nu aan zijn echtgenoot© hoe laat het was:.
Kwart over twaalven."
„Nu, sprak Palm'erston, herinner iu dan
dezen dag; gij hebt gezeten tusschen
Alexander Dumas en Victor Hugo, e,en
©er, welke ge venmtoedelijh uw leve® lang
niet m'eer zult genieten."
Daarop presenteerde hij lady Palm'er
ston den armi en geleidde haar naar haar
plaats,, zonder een woord te spa-eken.
Het Hoidatenkruis.
Voor den val Van den Russischen troon
wan een der onderscheidingisteekénen, die
ieder militair kon verwerven, de orde van
Sint George. Aan de. laagste Massa di'er
onderscheiding, bestemd voor gewone sol
daten, was; verdubbeling' van soldij ver
honden.
Het gebeurde eens, dat een Russisch ge
neraal, ondanks: zijn niet onbelangrijk in
komen, toch dikwijls in geldverlegenheid
zat. Toen de veldtocht van 1812 achter
den rug was, verklaarde tsaar Alexander
den generaal, dat hij" een door hem: uitge
sproken wensch in vervulling zou doen
„Uwe Majesteit zou mij zeer gelukkig
maken, indien zij mij het soldatenkruis
van de orde van Sint George wilde toe
kennen," was het antwoord.
„Wat? Dat gewone kruis,? Dat gaat
toch niet Gij bezit immers reeds een groot
kruis,zei de tsaar verwonderd.
„Verdien ik het misschien niet?" in
formeerde de ander.
„Zeker, zeker, gij verdient tien keer
zooveel. De onderscheiding zal [U m'eteen
worden toegekend."
in het begin van d© volgend© mOand
stapte de generaal naar den regimients-
betaalmeester om zijn salaris te ontvangen.
Men betaalde hemi vijfduizend roebel uit.
„Dat is niet genoeg," weerde da gene
raal af. „Ik heb recht op tienduizend."
„Waaroml?" wilde de man aan het
laadje weten.
„jk bezit de laagste orde van Sint
George en krijg dus twee maal mijn soldij
uitbetaald."
Het verhaal kwam natuurlijk' den tsaar
ter oore. Alexander lachte hartelijk oml
den handigen generaal en gaf berveL hem
tot zijn dood tienduizend roebel tei be
talen!
Teruggekaatst.
OTB.t Hohenloh© zat eens als stadhou
der van. El zus Lotharingen aan een. diner,
dat de President der Fransah© Republiek
te Parijs gaf. Hij kwam,' naast een groot
heid uit de Parijsche geldwegeld ta zit
ten. Deze kende den stadhouder niet.
Een ond-Jiohannislbergfer werd rondge
diend, maar de geldman dronk er niet van,
en merkte op: „ik hond niet van Rijn
wijn, hij is zoo zwaar en grof als de Duit-
schers zelf' zijn.,"
Het antwoord van den stadhouder was
kort„Uwe opmerking is net als de Rijn
wijn," Zeide hij.
Die Kwitscrsche lijfwacht.
Uit Jiet verleden van da Zwitsierscihe
lijfwacht van den Rans', die pngnvteer 12Q
man steTk is (allemaal echte Zwitsers) en
in 1505 onder de regeeringi en op initia
tief van pana Julius II ontstond, verhaalt
dr. G. J. Hoogewerf in zijn merkwaardig!,
boek: „Felia Rorna" om. d© Volgende bi-
zonderheden
„Bij haar intocht te Rom'e, den 22 Ja
nuari 1506, was de lijfwacht 150 man'
sterk. Zij werd toen gehael gekleed en be
wapend, waartoe reeds bij voorbaat alle
voorbereidend© maatregelen waren ge-
troifen. Reeds den volgenden daigj werd'
hot vendel in zijn nieuw© plunje door den
Heiligen Vader [geïnspecteerd én geze
gend. Dat het toen in „nnifonmi" zoiul zijn
gestoken, kón men eigenlijk niet Zeggen,
want hetgeen wij' daaronder verstaan,
kwam eerst in de 17e eeuw, onder Loda-
wijk XIV, in gebruik. Wel zal in dit ge
val. waar het geheels vlendel tegelijk van'
nieuwe plunje werd voorzien, de, Meeding
vcor al de manschappen wel ongeveer de
zelfde zijn geweest; doch bet' fresco van'
Rafael schijnt erop te wïjlzen, dat de Paus
voor het cbstnuW geen vaste kleuren, in
geen geval zijn eigen blazoenkleuren
voorschreef. De Zwitsers waren dan Ook
geen lakeien of palfreniers van den H.
Stoel, maar vormden een Vrij keurkorps,!
Van een bepaalden feestdos is evenwel
reeds1 sprake hij den intocht van den Ne
derlandsehen Pans Adriaan VI in 1523
Fen der aanwezige Venetiaansche gezan
ten beschrijft dan, hoe de Zwitsersche
garde buiten de etadjioort Zijne Heilig
heid te gemtoet k'wam„gekleed in wit,
groen en geel. in hew,onderensiwaaTdig8
orde, kranige kerels en prachtig «ml te
zien."
In 1526 vertelt de schrijver Verder
kwam' de garde in een eigenaardige po
sitie.
„Haar eexe-hopmian was toen Maximili-
aan Röust, burgemeester van Zurich, de
werkelijke aanvoerder diens zoons Kaspar
Röust. De vader werd echter aanhangen
en vriend van Zwingli; de gehefele famili©
en zoo gloed als, d'e gansch© stad tot
het protestantism© «Ver. O'p har© Vargar
dering van 15 Dcdeonber naml de, vroed
schap' het besluit de Zürichers, die onder
het pauselijk vaandel dienden, in die
Heimat" terug te roepen; dat teiaren be>-
halve kapitein ©n luitenant niet minder
dan 43 manschappen. Het naar Kom© ge
zonden hevel was mlede ondexteekend floor
Dietheim Röust, Kaspar's broeder, die
zijn vader als: protestantsch 'burgemeester
was' opgevolgd.
Dien 19en Februari 1527 kwam' het de
creet te Rome aan. Den volgenden dag
riep de hopman zijn stadgenooten samen,
om met hen overleg te plegen, én eens
gezind waren zij m'et hein van meening,
„dasz es ihrer Ehre^niciht woh' alistnnde
als trien© lai'eigjieut© und Diemer Seiner
Heiligkeit, welche uns in dar Zeit de?
Friedens ehrlic'h nnd wo"hl gehalten, die-
se jetzt in Hu-en grossen Noten zu verlas
sen: MöCht' nns wohl darijs Verachting
entstan."
Dus ging het antwoord naar Zürioh te
rug, dat officieren en soldaten den Raadl
om' vergiffenis' vroegen, doch dat het hun
een al te ernstig plichtsverzuim! toescheen
den Heiligen Vader „der gross Not
Hit te verlaten. Dien krijgsan'anseed
had men gezworen.
Inderdaad was in flit voorjaar de Paiua
Clemens VII de Medici, ernstig in het
nauw gedreven. De keizerlijke lagers tuk
ten op de Eeuwige Stad aan en den 6en
Mei volgde d© innam© en de beruchte
plundering, di© als; de „Sakkó üi Roma."
bekend staat. Haar eed van trouw heeft
toen de gard© manhaftig gestand gedaan.
De hopman Röust was een der eersten,
die aan het hoofd van de zijnen sneuvel
de bij de verdediging van het Vaticaan,
en nog eer dat de avond viel, hadidtea
meer dan honderd van de manschappen
in den strijd tegen dei vijandelijke over
macht het leven gelaten. De 42 overleven
den van de lijfwacht waren alleen zij',
wien was' opgedragen, den Pans binnen
Gastel Sant Angelo in veiligheid te, bren
gen. Zij, die den aftocht dekten, vielen tot
den laatsten man zonder te wijken, steeds
bedenkende „dasz er ihrer Ehre nicht wohl
anstünde
Daarmede was de garde zoo goed ala
.uitgieroeid en werd dan ook tijdelijk ver
vangen door een vendel van Duitsch© lans
knechten. In 1542 lazen wij wel, dat ©s
door den Paus, weer 600 Zwitsers werden',
aangeworven, doch deze werden verdeeld'
over vier garnizoenen, dus. schijnt er van'
een lijfwacht geen sprak© ta zijn. Eerst
Paulus XII stelde in 1548 de garde weier
in, onder hevel van Jost von Megigeu."