,Goes inlen Pcl in, enz., enz. terletters peculaas enz. straat, GOES EN REST iaat 5, GOES. I COURANT BAND. >ND Jze artikelen s: oral onze zaak EN - GOES. len: liteiten. ALLERLEI straat 66 tie deuc lutspot en zlijke. Met een krach- BAND er vet. Be- itampte pot oenten met kelijkheid tgerecht c door be- hét komt lichaam 3ed«- jJ >EQ iLF 1 1KELEN p, a WELKOM! Telefoon 168 naf f 6,50, ers, Brief- kjes, Kapok elend, rteering beter slagen. Het St.-Nicolaasfeest. Prol', dr. Jos. Schrijnen beschrijft in rijn boek Nederlandsohe Volkskunde le deel, in het hoofdstuk „Volksfeesten" de oorsprong en de viering von het St. Nicio- laasfeest in (Holland: Een groote, krachtige gestalte te paard, den staf in de hand, den miyter Op het hoofd, den ruim-geplooiden bissehoplsman- tel om die schouders geslagen, zoo stelt zich de kindenwereld (den heiligen bisschop van Myra Voor. Hij lijkt inderdaad veel op de figuur van "Wlódan, het rijzige lichaam in een wijden, donkere® mantel gekuld, waarin hij zijn beschermelingen door de lucht draagt. En gezeten op rijn trouwe schimmel Sleipnir. Na do overwinning van liet Christendom in de IXe en Xe elenw, toen het werkelijk •geloof aan iWódan en zijn kring was ver loren gegaan, Was die schi|mfoel elen onbe heerde zaak, oen nes develicta pirimi occu- rpantia, slechts beneden door een half-god- idelnke, half daamonisohe schim, die, zich nog hier of daar in het folklore Vertoont, Snaar Welke het niet moeilijk viel vioor edeler, moer neëele figuren te doen wijken. ■Op dien schimmel heeft het volk in dien loop der tijden aan allen, die het hoog hield, omdat zij een aanzienlijke, rol ge speeld hadden in kerkelijke- of' staatkun dige geschiedenis of ook sage-heiligen, ko ningen, legerhoofden en anderen ©en «ereplaats, gegund;, en zoo heeft Sleipnier ook als substraat gediend voor dei Wren- ling van S,int Nicolaas'. Het paard is voor den heilig» het on misbare vervoermiddel op zijn verne toch ten. Soms, is hij gedwongen, d© reis te onderbreken en zijn paard tel laten be slaan; de smid wordt rijkelijk beloond. 'Het laat ook niet zelden een hoefindruÜ achter, evenals de schimmel van Kareil Quinte, als deze nit den Gudinsberg (Wnodenesherg) komt. Sinterklaas komt van verre, van liet land' van licht en zonneschijn, vanwaar 'hij appelen en kas tanjes Meebrengt. In on zei Sintierklaas- P liedjes is dit meestal Spanje, dan ook Oondé Drie apipielkens van Gondé, Breng mijn hroerkens. look wat mee. (Wlest-Vlaanderen). Om appelkens van Gondé Breng er mij een gfbeiel schoot jen mee! (Oost-Vlaanderen). Te Venlo laat men hem weier terugke©"1 ren naar Picardië: Gank oet rieje Noa 't lendje. van Picardië. Tegen voetzeer schijnt het paard niet '.beveiligd Sinter Klaas zen peerdje, Dat had een kranke poot, Laten we doa v,oor bejen, Dat het heter wgurdt. (Hasselt. 't Dagthet. in den Oosten IV, hl. 121). Beter lijkt m.e de Venloosiohe lezing: En Sintarklaos, zie(n) pêrd, ü.et hét 'n kwoaje voot, En as me doa ve|ur bêjt, Dan wuiurdt dê ouk weer g;ood. In ons land is Sinterklaas1 liet, voor naamste sohenking^feesthij rijdt geschen ken, met name voor kinderen. D« pakjes avond onzer Noordelijke provinciën is ©en late, gladstrijkende en prozaïsche vervor ming. Aan het vruohtbaarheidstijdperk herinnert verder de peperkoek in zijn tal van grillige vormen en benamingen, waar aan oud en jong zich ta goed doet. Men vergelijke hiertmieie de Klausienmannle in Hohenzollern, de Nieolausi-Lebkuchen in Hessen-Nassau .enz. Evenals de Walde Jager en Sint Maar ten rijdt Sinteiklaas door den schoorsteen. En inderdaad, de schoorsteen is dal koker der geestenwereld, de venbinidingisweg tus- Bjhen de ho.ogere weizens en da gewone stervelingen, de ruime, oudarwctsclhe schoorsteen hoven den oorspronkelijken vrijliggenden haard, de aloude offerstede, steeds het gezellig» middelpunt van het intieme huiselijk leven. 'Is het wonder, dat de schoorsteen een groote -rol in Üo voorwereld speelt? Dat men op, Silvesters- avond, in het hartje van den Joeltijd, m den schoorsteen ziet, om de toekomst te ■doorschouwen? Dat tooverimiddelen bij Voorkeur in den schoorsteen worden op gehangen? Vooral de huisgeesten dalen door den schoorsteen tot den huiselijke® haard af. Bij het plaatsen van vulkachels en het aanleggen van central© verwarming nemen zij al schielijk de. vlucht. Onder den schoorsteen wordt de schoen gezet, vanwaar de uitdrukking „een schoen zetten bij iemand" synoniem is van „ie mand iets afbedelen." Nu staat de schoen van Sinterklaas in het folklore niet alleen. Ook de iW.ilde Jager vult aohoeneu en l laarzen en wel met goed. Op Eerst- en Silvesteravönd, en ook wel op Thomas- avond, werpen zich in Oostenrijk en Mecklenburg jongens en meisjes een schoen over het hoofd, om te zien, wat hun te wachten staat. Maar hoofdzaak is, dat de schoen hier op de eerste plaats dient om het voeder te hervatten „voor Sinter klaas zijn paard." Plaatselijk in heel ons land, maar met name ia de Zuidelijke pro vinciën en in België, wordt in schoen of klomp, haver, hooi, wortelen enz. voor het dier gereed gezet. Vergelijkt mien nu hier mee het op vele plaatsten van Duitschland en Shandinavië, en ook nog in Twente bestaande oogstgebruik, ©enige halmen op den akker te laten staan, zooals het veelal uitdrukkelijk heet, „voor Wlöde en zijn paard, dan dunkt m!e, dat ook hier w©er de oorsprong van ©en volksgebruik1 naar het land moet verlegd worden. De slot som' is dat wij in het hooi voor het paard van den heilige hoogstwaarschijnlijk' een schamele, onschuldig© vervanging te. zien hebben van ©en voormalig offten aan den god, of liever aan het paard van den god der vruchtbaarheid, en wel ©en offer van hooi, dat imtaersi reeds in de Oud- noorsche Edda Sleipnis verdt, „Sleipmir's sipijs" genoemid werd. Bij het schoenzetten bebooren enkele liedjes,, waarvan hier de voornaamlste, meest algemeen verspreide, lezing] Sinte Niklaas; Nobele baasi, Breng ietsi in mijn schoentje, Een appeltje of ©en citroentje (limOentje) Sinte Niklaas kapoentje, Rijd wat in mijn schoentje, Een appeltje of' pen citroentje, Een nootje om te kraken, Het zal zoo. lekker smaken! Sinterklaas bisschop, Zet Uw1 hooge mutai op. Trek TJw hesten tabbaard aan, Rijd er mee naar Amsterdam, Van Amsterdam naar Spanje,. Appeltjes, van Oranje! Sinterklaas, goed heilig1 man, Trek Uw hesten tabbaard aan, Geef de klein© kinderen wat, Geen de grooten 'n schop voor 't gat, Laat ze daarmee loopen, Ktou&en en schoenen verkoopen. Sint Niklaas,, mijn goede man, Wilt ge m,e wel wat geven, Dan dien ik U. al mijn leven; Geef'je mé niet, Dan dien ik je niet, Dan dien ik je niet, Dan ben je mijn Sint-Niklaasje niet. Sinterklaas rijdt rond miet zijn knecht, in ons land meest Pieterman gaheeten, in du Rijnprovincie Hans, Muff, in den Elzas Hans Trapp, elders anders. In Nooird- Duitsehland verschijnt op Kerstavond een baardige, in pels, en ©rwtenstroo, gehulde figuur, die appelen, noten enz. onder de jeugd rond deelt. Wij hebben bier stellig te doen mét een elfSsiehe gedaante. Sinterklaas of Pieterman dragen de roe de evenals Sint Maarten. In Zwitserland draagt St. Nikólaasi plaatselijk ©en opge smukt boompje, in Hamburg voorheen ©en groene twijg. Laat ik hier nog slechts bijvoegen, dat te Mahren (Oostenrijk) op den vooravond van Sinterklaas, boeren knapen met zweepien de velden doortrek ken, oin de groeikracht te bevorderen. Volgens Tille, Die Gesohichtei der De®t- söhen Wieiknacht, bladz. 196, heeft het Protestantism© de levens-, ©n Vruchtbaar- heidsroede van onzen heilige tot strafl- inairum'ent en plak hervormd. Sinterklaas, eindelijk', is ook de patroon der schippers, en dit attribuut beeft er zeker niet weinig toei bijgedragen, dat zijn feest te Amsterdam zoo uitermate popu lair is. Het sohipiperliedje luidde: Wy sullen ons scheepken wal stieren Al over die wilde sec, Al op Sinterklaas, manieren, Soo gaet er ons soetlief meê. Dit Patroonschap is zonder twijfel te danken aan het bekend© verhaal, waar volgiens de heilige, op reis naar het H. Land, een door hem voorspelden sorm door zijn gebed deed bedaren. Sint Nicolaas had hen niet vergeten. (Verhaal voor kinderen). Hiet waren twee brave kinderen: Frits en Laiesje. (EVaits was/ ,Sj' en Llifesjq 7 jaar oud en hunne oudiers waren heel arm'. Zij woonden in «en vervallen huisje bui ten het dorp, aan dén rand van het blosch. Het waren vrornie ©n brave mjenschen en de vader werkte in den zoimier alsdag- loonei- bij de hoeren en jln dien winter op do flabrick. Sledhts m'eit d© grootst mogie- lijke inspanning gelukte (het hem/ zij® giezin van het noodiige te voorzien, want er komit veel kijken in ©en huishouden, en de tijden zijn duur. Ook nu -was wedlerom1 dte winter vin aantocht en het sdhoone St. NicoJaas- feest was aanstaande. De kinderen hadden op sdhool hooren vertellen van dit feest, St. Nico laas, die zooveel van de m'enscthien hiield en hun opj zijn verjaardag allerlei sdhoone geschenken gaf. Maar- de meester had ook gezegd, dat hij bijzonder veel ivan brave kinderen hield en dat hij hun prach|i poppen en wagens en paarden en vele an dere mboiile dingen bradht. Zeer verheugd over deze, haerlijlkja me dedeelingen waren Frits, an Liesje den laatst en sdhooldag Vóór St. Nicolaas! thuis gekoimien en hadden, stralend' van vreugde, fean hun ouders verteld; Wlat zij op sdhool van het St. Nïldolaakfleest gehoord hadden. ■En dat bedroefde d© oudiers zeer, want zelfs Inlet den besten wil konden zij' voor Frits en Liiesje niets: koopjen, al wad het nog zoo'n klein geschenk. Ternauwernood wisten zij zelfs,, hoo zijl op, den, feestdag den honger hunner kinderen, zouden stil len! Droevig dachten zij aan hiet verlangen der kleinen naar het mooi© speelgoed' en menige zucht werd door de armel moeder en den armlen vader geslaakt. Dodh de béide kinderen waren in de vroolijksite stemming, want zij' gieloofden Zeker, dat Sint Nicolaas, ook bij' hen zou komen en zij' stelden zich reeds Voor, wat zij voor miooiis zouden krijgen en hoe heerlijk zij1 m'et het speelgoed zouden kunnen splelen. Fin aoo was het St. Nildolaas geworden en 's morgens reeds' haddien Zij' aan moeder gevraagd of Zij' nog1. Jets Van St. Nicbluas gezd'en had'. Maar mheder schuddte wee- jmloedig het hoofd' en zejd/e: „Ik geloof haast ni'et, dat St. Niclolaas blij' ons! zal ko men. Hij heeft zóó versdhrikkelijk veel te doen en wij wonen bbvendfcn nog zóó ver van het dorpl, dat hij' weE geen tijd zal hebben bij ons te kbmten". Dat was e©n droevig antwoord voor de' armle Minderen en in het eerst waren zij diep teneerge&llajgien. Maar toch) hadden zij d'e hoop nog niet geheel verloren. In den namiddag, to,en hef reeds begon te echein'eren, zeid© vader, d'at hij in het dorp naar de wink'els wilde gaan Zien en vroeg hun, of Zij rntede wilden gaan. Van vreugde .Hapten de Mhderen in hun handjes en wareu vol verwachting want nu zoiuden zij' eindelijk toch eensi St. Nicolaas zien. Het was al donker; ge worden, toen zij' in hiet dorp kwamten. De sterretjes stonden reieds aan den hemel en 'het glansde boven hun hoofd- van! da tt, 111 lp,,tipt, k'l'eine lichtjes. Ondier' hun voe ten knarste de 'hard bevroren sneeuw en reeds van Verre zagen ZijT de Verlichte winkëlramlen. Met groote oogen. waarin; al hun in spanning en verwachting te lezen stond', wandelden zij de dlorpswinhels l'angZ. Toen Zij' dioor die dorpsstraat Repen, za gen zij .ook in vele huizen prachtigje Ver lichtingen en hoorden zij' St. Nióolaaslïed- jes zingen. Overal wilden zij blijven staan en door de ramien naar binnen kijken. Maar Vaider spooorde (hen aan vlug dioor te loopen, want het deed' hem' pij®, dat hij' zij® beiden lievelingen ook niet ,eien St. Nicoliaasfeest bereiden kon en aardige! geschonken hen kon geven. Met traga sclhradien en een mengeling van vreugd© eom droéfhieiidl in het hart verlieten zij het dorp en gingen weder in de richting van hun armelijk» hut aan den rand! van 't bbsch. Die kinde ren spraken onophoudelijk pver alles1, wat Zij gezien hadden en hoopltem nog steeds; dat Sint Niclolaas hem niet Vergaten zou hebben. Bn hoezeer vader ook' probeerde hun duidelijk te maken, dat Sint Nicolaas dit jaar geen tijd! mleer geejhad' had, die kinderen bleven erbïjl, dat de goede Sint fern to, ch nog bezoeken zon. In hun oplg©r tog'en gesprek' verdfepb, waren zij, bïjl de laatste k'romlmiing van den weg gekomén» Vanwaar zij hun 'buisje al kondien zlien. Zij hadden moeder gevraagd), een lampje voor het venster te zetten,, zoodat Zijl geimlakke- lijk d en 'weg door, de sneeuw zouden kun nen vinden. M;aar toen zij de bocht reeds voorbij waren, zagen zij nog ateedd getem licht. Ongerust geworden, versnelden zij den pas. Zij klopten aan en spüsdilg kwam moeder opendbe®. Haar oogen glans den ,v,an vreugde en zij' had een kleur van opwinding. Toen Zij binnengetreden waren, moes ten Zij eerst de groot© umeeuwsiclhblenen .uittrekken en to,en kracht mhedier hem naar de kamer. Maar zij' waren ontsteld en verbaasd, toen zij op den drempel de» kamfer stonden iKEen heldfere lilchtsehïjn straalde hun tegen en all© diriie stonden zij mfet wijd open oogen als aan 'den grond genageld'; niem'and waag'He het naar Mimen te gaan. Wias het nn werkelijkheid of droomden zij Op tafel stond een prach tige laimp, en wel 20 kaarsjes hiranddlen daarin en Verlichtten de armMdige ruimte Nadat de eerste verwondering voorbij w,as;, durfden zij eindelijk, aangespoord door dfe vriendelijke woorden van St. Nico laas en van moeder d'e kam'er binnen, f© gaan. E,u wat was daar allemaal voor (moois nog te zien! Op de tafel en opl d'e stoelen lagen warmte sokken, een wollen das, een paar handschoenen en een pijp en tabak voor vaderen voor mbeder een warm wollen jakje en wollen kousen en een paar prach tige stevige schoenen. En voor de kindte ren? O;, welk een vreugde! Wonnle kleer tjes en schoenen en kousen en o, het allermooiste speelgoed, dat men zich den" ken kan. Voor Inesja lag er een groote pop m'et e'dht haar), een pop, die, zelfs slapen kon en ook een poppemkeukientj© met een echte kachel, waarop men heuscit) koken kon. Friits kreeg een hobbelpaard en een echte boerderij mét huis en stal huie en stal en paarden, koeien, varkens, kippen, ganzen en alles, wat op een edhte boerderij thuis hoort. (Em St.. Niclolaas hlad ook niet Vergeten te zorglen voor appels, noten en ander© lekkernijle®. Het gejubel der Hndlerem scheen niet te zul len eindigen en steiedls weer opnieuw kte- tastten Zij en bekeken Zijl al haf schoons', dat Zij' van den goeden ^int gek»'gten' hadden. „Hebben wij' het nn niet altijd ge zegd?" vroeg Liesj©, ,.èat St. Niclolaas' toch nog bij ons zon komlenl" Diep bewogen stonden die ouders erbijl en wisten niet waarover Zij zich het mleest moesten ver heugen. St. Nildolaas had- namielijk gehoord', dat daar, aan dten rand vla® hiet bbsch,, arme mensdhlen woonden, die twee hlravte op passende Minderen haddlean. Daar Mj' eclhter Zelf geen tijd' hadl kunnen vdlndlen er' heen te gaan, had hij! iemland' andiers gezomldlem om dei geschenken te brengen, terwijl va der mtet de kinderen naar hiet diorp was. Moeder was natuurlijk zeer verwonderd geweest en had in hare! vrengdld vergeten een lampje voor! het venster te zeItten. Zoo'n schitterend St. NidolaaZfeesIt was er in het arme huisje nog nooit gevierd en voor zij' naar bad gingen, Zongen zijl allen met dahkhharfceid in het hart een van de oude bekende liedjes. Op deze wij'Ze werden dleze armé lie den, die steeds eerlijk en braaf geweest waren en wier kinderen vlijtig leerden top school en elkander en hun ouders lief (hadden, door St. Nidolaas beloond'.. EngrLchc etiquette. Alexander Dmanas vertelde eens, dat hij op een avond genoodjgd was: hij den Fr.an- schen minister van Buitenlandsche Zaken, hertog Decazes, tegelijk met Victor Hugo. Onder de gasten bevond zich lord Pal- mtemton, de vermaarde Engelsche staats man, met diens gemalin. Victor Hugo en ik, aldus, vertelde Du- m'as, zaten te praten. Lord en lady Pal- Merston waren zeer laat gekomen en er was: dus geen gelegenheid geweest, oml ons aan hen voor te stellen vbor het eten. 'En na tafel scheen m'en dit vergeten te heb ben. Bijgevolg vergunde de Engelsche eti quette niet, dat wij door het paar werden aangesproken. De jong© DeieaZes kWam echter naar ons toe en zei: „Waarde Dnman, Palmerston verzoekt u een stoel tusschen u en Victor Hugo open te laten." Palmerston trad daarop binnen met zijn ©ohtgenoote aan den anml; hij noodiigde haar uit op den stoel plaats te ncm'en Zon der een woord te spreken. Hij vtaeg nu aan zijn echtgenoot© hoe laat het was:. Kwart over twaalven." „Nu, sprak Palm'erston, herinner iu dan dezen dag; gij hebt gezeten tusschen Alexander Dumas en Victor Hugo, e,en ©er, welke ge venmtoedelijh uw leve® lang niet m'eer zult genieten." Daarop presenteerde hij lady Palm'er ston den armi en geleidde haar naar haar plaats,, zonder een woord te spa-eken. Het Hoidatenkruis. Voor den val Van den Russischen troon wan een der onderscheidingisteekénen, die ieder militair kon verwerven, de orde van Sint George. Aan de. laagste Massa di'er onderscheiding, bestemd voor gewone sol daten, was; verdubbeling' van soldij ver honden. Het gebeurde eens, dat een Russisch ge neraal, ondanks: zijn niet onbelangrijk in komen, toch dikwijls in geldverlegenheid zat. Toen de veldtocht van 1812 achter den rug was, verklaarde tsaar Alexander den generaal, dat hij" een door hem: uitge sproken wensch in vervulling zou doen „Uwe Majesteit zou mij zeer gelukkig maken, indien zij mij het soldatenkruis van de orde van Sint George wilde toe kennen," was het antwoord. „Wat? Dat gewone kruis,? Dat gaat toch niet Gij bezit immers reeds een groot kruis,zei de tsaar verwonderd. „Verdien ik het misschien niet?" in formeerde de ander. „Zeker, zeker, gij verdient tien keer zooveel. De onderscheiding zal [U m'eteen worden toegekend." in het begin van d© volgend© mOand stapte de generaal naar den regimients- betaalmeester om zijn salaris te ontvangen. Men betaalde hemi vijfduizend roebel uit. „Dat is niet genoeg," weerde da gene raal af. „Ik heb recht op tienduizend." „Waaroml?" wilde de man aan het laadje weten. „jk bezit de laagste orde van Sint George en krijg dus twee maal mijn soldij uitbetaald." Het verhaal kwam natuurlijk' den tsaar ter oore. Alexander lachte hartelijk oml den handigen generaal en gaf berveL hem tot zijn dood tienduizend roebel tei be talen! Teruggekaatst. OTB.t Hohenloh© zat eens als stadhou der van. El zus Lotharingen aan een. diner, dat de President der Fransah© Republiek te Parijs gaf. Hij kwam,' naast een groot heid uit de Parijsche geldwegeld ta zit ten. Deze kende den stadhouder niet. Een ond-Jiohannislbergfer werd rondge diend, maar de geldman dronk er niet van, en merkte op: „ik hond niet van Rijn wijn, hij is zoo zwaar en grof als de Duit- schers zelf' zijn.," Het antwoord van den stadhouder was kort„Uwe opmerking is net als de Rijn wijn," Zeide hij. Die Kwitscrsche lijfwacht. Uit Jiet verleden van da Zwitsierscihe lijfwacht van den Rans', die pngnvteer 12Q man steTk is (allemaal echte Zwitsers) en in 1505 onder de regeeringi en op initia tief van pana Julius II ontstond, verhaalt dr. G. J. Hoogewerf in zijn merkwaardig!, boek: „Felia Rorna" om. d© Volgende bi- zonderheden „Bij haar intocht te Rom'e, den 22 Ja nuari 1506, was de lijfwacht 150 man' sterk. Zij werd toen gehael gekleed en be wapend, waartoe reeds bij voorbaat alle voorbereidend© maatregelen waren ge- troifen. Reeds den volgenden daigj werd' hot vendel in zijn nieuw© plunje door den Heiligen Vader [geïnspecteerd én geze gend. Dat het toen in „nnifonmi" zoiul zijn gestoken, kón men eigenlijk niet Zeggen, want hetgeen wij' daaronder verstaan, kwam eerst in de 17e eeuw, onder Loda- wijk XIV, in gebruik. Wel zal in dit ge val. waar het geheels vlendel tegelijk van' nieuwe plunje werd voorzien, de, Meeding vcor al de manschappen wel ongeveer de zelfde zijn geweest; doch bet' fresco van' Rafael schijnt erop te wïjlzen, dat de Paus voor het cbstnuW geen vaste kleuren, in geen geval zijn eigen blazoenkleuren voorschreef. De Zwitsers waren dan Ook geen lakeien of palfreniers van den H. Stoel, maar vormden een Vrij keurkorps,! Van een bepaalden feestdos is evenwel reeds1 sprake hij den intocht van den Ne derlandsehen Pans Adriaan VI in 1523 Fen der aanwezige Venetiaansche gezan ten beschrijft dan, hoe de Zwitsersche garde buiten de etadjioort Zijne Heilig heid te gemtoet k'wam„gekleed in wit, groen en geel. in hew,onderensiwaaTdig8 orde, kranige kerels en prachtig «ml te zien." In 1526 vertelt de schrijver Verder kwam' de garde in een eigenaardige po sitie. „Haar eexe-hopmian was toen Maximili- aan Röust, burgemeester van Zurich, de werkelijke aanvoerder diens zoons Kaspar Röust. De vader werd echter aanhangen en vriend van Zwingli; de gehefele famili© en zoo gloed als, d'e gansch© stad tot het protestantism© «Ver. O'p har© Vargar dering van 15 Dcdeonber naml de, vroed schap' het besluit de Zürichers, die onder het pauselijk vaandel dienden, in die Heimat" terug te roepen; dat teiaren be>- halve kapitein ©n luitenant niet minder dan 43 manschappen. Het naar Kom© ge zonden hevel was mlede ondexteekend floor Dietheim Röust, Kaspar's broeder, die zijn vader als: protestantsch 'burgemeester was' opgevolgd. Dien 19en Februari 1527 kwam' het de creet te Rome aan. Den volgenden dag riep de hopman zijn stadgenooten samen, om met hen overleg te plegen, én eens gezind waren zij m'et hein van meening, „dasz es ihrer Ehre^niciht woh' alistnnde als trien© lai'eigjieut© und Diemer Seiner Heiligkeit, welche uns in dar Zeit de? Friedens ehrlic'h nnd wo"hl gehalten, die- se jetzt in Hu-en grossen Noten zu verlas sen: MöCht' nns wohl darijs Verachting entstan." Dus ging het antwoord naar Zürioh te rug, dat officieren en soldaten den Raadl om' vergiffenis' vroegen, doch dat het hun een al te ernstig plichtsverzuim! toescheen den Heiligen Vader „der gross Not Hit te verlaten. Dien krijgsan'anseed had men gezworen. Inderdaad was in flit voorjaar de Paiua Clemens VII de Medici, ernstig in het nauw gedreven. De keizerlijke lagers tuk ten op de Eeuwige Stad aan en den 6en Mei volgde d© innam© en de beruchte plundering, di© als; de „Sakkó üi Roma." bekend staat. Haar eed van trouw heeft toen de gard© manhaftig gestand gedaan. De hopman Röust was een der eersten, die aan het hoofd van de zijnen sneuvel de bij de verdediging van het Vaticaan, en nog eer dat de avond viel, hadidtea meer dan honderd van de manschappen in den strijd tegen dei vijandelijke over macht het leven gelaten. De 42 overleven den van de lijfwacht waren alleen zij', wien was' opgedragen, den Pans binnen Gastel Sant Angelo in veiligheid te, bren gen. Zij, die den aftocht dekten, vielen tot den laatsten man zonder te wijken, steeds bedenkende „dasz er ihrer Ehre nicht wohl anstünde Daarmede was de garde zoo goed ala .uitgieroeid en werd dan ook tijdelijk ver vangen door een vendel van Duitsch© lans knechten. In 1542 lazen wij wel, dat ©s door den Paus, weer 600 Zwitsers werden', aangeworven, doch deze werden verdeeld' over vier garnizoenen, dus. schijnt er van' een lijfwacht geen sprak© ta zijn. Eerst Paulus XII stelde in 1548 de garde weier in, onder hevel van Jost von Megigeu."

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1928 | | pagina 5