ZATERDAG 3 NOVEMBER *©£8
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
VAN HIER EN DAAR
ONZE DAMRUBRIEK
LANDBOUW EN VEETEELT
"1v5 SS SU, r,"
Voor onze vrouwen.
ALLERLEI
wader ging zich vernederen voor z'n kind;
'n Minuut later klonk op numnnfer twee
en Zeventig de sdhel. t 1
'n Groot kwartiei' Heef hij kinnen [en
%oen ie weer naar nummer zes .liepi, ging
(Elsje naast kem. E® daarachter volgden
'de vader en de moeder.
De glansfoozie oogjes flikkerden, toen
Marietje, Elsje bij kaar biedje zag. i
Maar 't was de flikkering van 'q opge
brand kaarsje.
Krampig knelden de armfpjes zicihi om
Elsje's (halsje, even klonk nog iets als 'n
Zoentje, toen besmeurde 'n rood® vlek 't
.witte jurkje van 't nicpitje,t hoofdje dook
weg en Marietje lag stil. t,
En Elsje hujlde toet de vier ouders mee.
Marietje had de vrede gekocht en con
tant betaald.
„An der schonen blaucn Donau".
De Don au is van alle stroamen van
OQuropa wel haast de. voornaamste, zoowel
door zijn loop als door zijn geschiedenis en
toekomstige bestemming.
2900 K.M. lang is de Donau de eenige
Waterweg, welke West- en Oost-Europa
jnct elkander verbindt en die eenjge strooinl
aan welks oevers de meest verschillende
rassen en volkeren gevestigd zijn. In zijn
geheele, enorme uitgestrektheid van den
oorsprong tot .Belgrado wordt de Donau
bijna uitsluitend gevoed door alpenstroor
men. In haar bedding komen de> ovexmocr
dige alpenbeekjes ledndelijk tot rust. Van,
oudsher was de Donau en zijn dal de
igroot-e legerweg! van den Rijn naar da
Zwarte zee. Ulai, „Regensburg, Passau,
iWieenen en Deutssh Aet'enburg waren oor
spronkelijk groote Romeinsche legerplaat
sen; de Nibelungen gingen langs; dein
stroom hun duister noodlot tegemoet, ds
Kelten, de Transéhen onder Karei de
.Groote, de Kruisvaarders onder Barba-
rossa en eindelijk (Napoleon hebben deBen
weg gevolgd.
Groote veldslagen zijn aan zijn oevers
geleverd, de gevechten van de Romeinen
tegen de oervolkeren; diei van de Franken
en Saksen tegen de Magyaren en Mon
golen hebben :zich aan den Donau afge
speeld. Aan haar oevers, hebben bij Wiee
nen de. Duitsche volkeren tweemaal stand
gehouden tegen de Turken, en bij Aspe-
ren, tegenwoordig tot Wieenen behoorend,
leed Napoleon zijn eerste nederlaag. Heelt
de Donau een trotseh verleden achter zich,
ook de toelktamfet houdt voor hein een
groote belofte in. Met den bouiw van het
Main-Dionaukanaal werd een opgave va®
de wereldgeschiedenis, de verbinding van
de Noordzee en de Atlantische; Oceaan mlet
de Zwarte 'Zee, volbracht. Groote pers
pectieven openen zich voor het wereld
verkeer, en de Donau zal een aanmerkelijk
deel van de rijkdomlmen der wereld onder
zijn hoede nemen. In aanmerking nemend
de éénige plaats, welke de. Donau onder
de Europeesche stroomen inneemt, is het
wel te verwonderen, dat het internationaal
reizigersverkeer niet 'eerder de aandacht
eraan schonk. De Donau isi toch wel) hijp
zonder rijk aan zeldzame panorama's. Zijn
loop .gaat door stille wouden ,door Wijn
gaarden, langs rotsen, trotsche burchten,
ruïnen en kloosters.
Kan het oeverlandschap zich in schoon
heid met alle andere meten, één ding heeft
het op andere sHoorn en voor, en dat is
Wieenen, de grootstad aan den Donau, van
oudsher de Koningin van den stroom, dat
ook heden nog, hoewel van haar politieke1
macht beroofd, haar dominee-rende plaats
inneemt, in het industrie- en cUltureele
leven der Volkeren, welke plaats zij niet
het minst dankt aan de Donau. W]at het
toeristenverkeer aangaat wordt de Donau
dan ook een tweede Rijn, steeds, meer
reizigers volgen de sporen der Nibelun
gen naar Wieenen, en ieder, die de heer
lijke vaart eens afgelegd heeft, neemt een
heerlijke herinnering mee naar huis.
Dit de geschiedenis van de klok.
Er is een tijd geweest, dat de m&nsohe®
het zonder klok moesten stellen en opi een
of andere manier den tijd moesten bere
kenen. Dat was natuurlijk in den oer-tijd,
toen de mensch van jacht en visscherij
kon leven en zich niet om den voorbij-
gaanden tijd behoefde te bekommeren.
Doch zelfs die menschen zullen toch wel
opgemerkt hebben, dat de tijd werkelijk
voorbijging en beschikten wellicht wel
.over verschillende middelen om den tijd te
meten. Als voorbeeld gevien wij slechts
den grotbewoner, die voor de opening van
zijn spelonk een stok in den drassige®
bodem stak en aan de lengte van de
schaduw kon zien, hoe ver het met den
dag stond. Dit is wel de. meest primitieve
tijd-oontroleur. Na verloop van tijd kwam'
de oificieele Zonnewijzer in gebruik, n.l.
een plaat met cijfers in een cirkel en in
net midden de wijzer, waarvan de schaduw
telkens op bepaalde cijfers viel. Deze kun
nen weder beschouwd worden alsi da voor-
loopers van het tegenwoordige zakhorloge
in sommige groote parken treft men nog
zonnewijzers aan. "Veel nnt heeft men er
niet van. Zij zijn slechts, overdag en dan
nog alleen bij helder weer te gebruiken.
Toch is de zonnewijzer tot in de 15de
eeuw het eenige openbare uurwerk geble-
ven. Naast deze zonnewijzers werden in
huis reedsi vroeger wateruurwerken gebe
zigd. Reeds 300 jaar v. C. kwamen zij in
Egypte voor en berustten hierop, dat do
beweging van een regelmatig Veranderend
waterniveau, met behulp van een daarop
drijvenden vlotter op een wijzer werd
overgebracht. Toen dit soort uurwerken
eenter ook in de Noordelijke landen werd
toegepast, ontwaardde men zijn nutteloos-
beid m den wintertijd, daar het water dan
bevroor. Zoo kwamen toen de olie-uurwer
ken en zandloopers in gebruik, welke op
dezelfde beginselen berustten -en welke
laatste nog veel door onze grootouders
gebruikt werden bij het eieren koken,
in onzen tijd maakt inen in de uurwerken
bijna uitsluitend gebruik van het iso-
ehronisme, van slingeringen. Tussche®
twee opvolgende standen van een slin
gerend lichaam, verloopt n.l. steeds der
zelfde tijdsduur. Zij zijn dus; bij uitstek
geschikt voor dit doel, daar immers; in
beginsel het uurwerk berust op «en een
parige beweging". Men verhaalt dat de
Italiaan Galileo Galilei op zekeren dag
stond te kijken naar de groote bronzen;
lamp in de kathedraal bij Pisa welke op
en neer zwaaide. Toen hij de1 snelheid
dezer beweging vergeleek met zijn pols
slag, constateerde hij, dat de beweging
steeds regelmatig was en iedere zwaai van
gelijken duur was. Het gevolg, hiervan
was de uitvinding van den slinger. Het
eerste bruikbare slingerujurwlerk werd uit
gevonden door onzen landgenoot Christi-
aan Huygeus. Als slingerend lichaam ge
bruikt men ook de z.g. physisehe slinger-
of spiraalveer, verbonden met «en drijf-
kroon of kamrad, onrust genaamd. Deze
slingerende beweging wordt nu omgezet
in de beweging van wijzers of plaatjes,,
welker getal den plaatselijkén lijd ineens
lin uren en minuten samen aangegeven)
draagt.
Naar den aard van het slingerend Voor
werp, onderscheidt men slingeruurwerken,
waartoe alle vast opgestelde uurwerken,
zooals torenklokken, sterrenklokken, be
lmoren. Onder onrust-uurwerk, waartoe
alle vervoerbare uurwerken behooren,
rangschikt men onze wekkers, zakhorlo
ges, chronometers; enz. Aangezien echter
iedere slingerende beweging, aan zichzelf
overgelaten, door wrijving tot ru-st komt,
terwijl bovendien de wrijving der raderen
in het uurwerk .zelf moet worden ovelr-
wonnen, is er een drijvende kracht noodig,
welke de beweging gaande houdt. Die
kracht kan op verschillende wijzen gelee
verd worden. In de middeleeuwen maakte
men reeds gebruik van vallende gewich
ten, waardoor echter het uurwerk aan
een bepaalden stand gebonden i&, terwij]
door de afwisselende grootte van zwaar
tekracht men afhankelijk was van stand
plaats. Daarom' begon men reeds in het
midden der 15de eeuw het arbeidsver
mogen van een gespannen spiraalveier te
gebruiken. Ofschoon zij het nadeel heieft
can niet-standv'astige kracht te geiven,
maakt zij de uurwerken onafhankelijk van
stand en standplaats. Reeds in het begin
der 16de .eenw waren horloges, algemeen
in gebruik. Vooral Zwitserland is: het
land der horloge-industrie, vanwaar ook
de bekende koeko,e)k-klok stamt. In 1839
wordt voor het eerst electriciteiit bij klok-
kenbeweging toegepast. Dit kan opi twen
wijzen geschieden, namelijk alsi drijvende
kracht van de regulateur (slinger) of
rechtstreeks op de wijzers werkend. Dit
laatste is, het geval met onze teigenwoor-
digc eleetrische stadsklokken.
DiAMPROBLEEM.
Zwart: 2.
1 2 3 4 5
46 47 48 49 50
.Wit: 4.
De diagramstand in cijfers behoort te
luiden: Zwart 1 schijf op 43 en een dam
op 26. W.it twee schijven op 18. en 31,
voort» twee dammen op S en 45. Wit
speelt en forceert op geestige wijze de
winst 1
Oplossing vorig probleem.
De diagrams; and in cijfers, wasZwart
14 schijven op 3, 611, 13, 14, 16, 19,
20, 24, 26. Wit 14 schijven op 18, 22,
23, 27, 28, 31, 36, 37, 35, 42, 43, 44
en 50. Wit speelt hier achtereenvolgens
18—22, 22—18, 35—30, 42—38, 37x48,
2721, 4842, 44x2 en 2x2 wint!
Correspondentie over deze rubriek wordt
niet gevoerd.
VOOR KIPJPENHjpDDERS
Groenvoer en grit.
Twee onmisbare middelen voor den
kippenhouder zijn groenvoer en glit.
(Hoe geeft mien het groenvoer
Vooreerst moet het droog zijn. Nat of
verlept voer en rottende; plekken mbeten
er uitgehaald worden. Het gras moet een
halven cl.M. giesneden worden, teneinde
kropziekten te voorkomen. A!l-rlc|i goede
keukenafval neelmt ook de plaats in van
groenvoer, mjts men maar zorgt dat er
geen rotte of zieke deelen onder zijn.
Kortom, in den zomer is er voldoende
^groenvoer te krijgen, docjh 's winters is
er meestal gebrek aan. 't Beste wordt
't gemaakt van gedroogde voorjaarskla
ver, die goed droog moet bewaard! .wor
den, want gaat ze echimimlelen, dan (is
ze onbruikbaar. Deze gemalen klaver kan
'men ook koopen en mengen door (het
oohtendvoer. Verder zijn ook nog te ge
bruiken lieten en rapen. Men hangt) ize
op aan een koord of bevestigt ze in een
spijker aan den wand. Het komt wel eens
voor, dat de dieren geen ri.® hebben in
bieten. Zoo niet, dan snijdt men, Ze door
midden en drukt mén op het -snijvlak
eenige miads of (haverkorrels. Hebben ze
deze geproefd met een stukje der biet,
m.a.w hebben Ze den smaak ta pakken,
dan verorberen zij verder den geheelen
biet wel. Met kool moet mén 'bij vorst
voorzichtig zijn. Is hij
sneeuw bedekt, dan moet krji eerst ont
dooid worden goed afgedroogd en daar
na eerst gegeven,, want anders ontsta-
er vele darmverkoudheden, die noodlot
tig zijn. Men hangt alle groen zooveel
mogelijk op aan een koord, opdat de
dieren aldus zich moeite moeten doen
oin het te bemachtigen. Ze krijgen) daai-
door leven en beweging en inen voor
komt het morsen op den vloer.
nu eigenlijk het groenvoer zulk een be-
langrijke rol Speelt in de voedmgi (Vindt
zijn verklaring in de leer der Vitamine®
oi levenswonderen, waarover later een
C<'INaast het groenvoer, dat in den z°me*
volop en 's winters schaaxsch toegediend
wordt, komt dit ook voor bij' ,grit of
(surrogaten er van. Natuurlijk de raskip-
penhouder vergeet zulks niet, doe!h^
o-ewone" man die het druk heeft ,met
andere bedrijvigheden, heeft hpt noodig,
dat men hem! ®u en dan herinnert, a,an
verslaan worden kkiiW stukjes
of o/efaToken vuursteen., klasalt, öim<i
dergelijke zeer harde steensoorten. Aan
gezien de hoenders het voedteel mW |e'
woonweg inslikken, komt dat dus zonder
eenige bewerking of voorbereiding
den °kropdaarin vindt de eerstq bewer
king plaats. In den krop wordt het
voedsel om zoo te zeggen, geweekt gema
len en gebroeid al's voorbereiding voor
de daarop volgende bewerkingen in den
Een gedeelte van die bewerking nu
moet plaats vinden met behulp van grit
als maalsteentjesi, hoe scherper en b^rde
dat grit is. des te beter, omdat het voed
sel dan fijner gemalen kan worden, want
het voedsel kan dan eerst nut 'afwe^°
«n aan het doel beantwoorden,
het goed is verteerd. Gebeurt dit niet,
dan gaat het dure voedsel, gedeeltelijk
kali- of onverteerd jnet de i;est. \Uit het
koeuder-liciknaim. „7
lu koe kleiner (hoeveellhfeden da,t voedsel
derkalve tegelijk in den krop komt, koe
beter het verwerkt kan worden. Met het
oog hierop is dus het doen .opzoeken
van het graanvoer, korrel voor korrel uit
het strooisel omgespit gedeeltelijk van de
ren of in het vrije veldLjveel beter, dan
het graanvoer op zoodanige wijze tod te
dienen, dat de hoenders in staat zijn 1
Beer korten tijd een groote' hoeveelheid
daarvan op tc pikken en de» kroppen ge
heel te vullen. Het overdag laten werken
door de hoenders, om ket graanvoexj ruit
het strooisel op te zoeken, zal ieder
hoenderhouder wel in praktijk brengen,
maar daar nu de nachten reeds lang zijn
en voorloopig nog langer worden en
kunstlicht nog niet in ajl® 'hokken is aa -
gebracht, stelt men méestal de hoenderd
in de gelegenheid even vóór het op stok
»aan de kroppen alsnog geheel te vullen,
zoodat het te lang pp stok (Zitten met
ledige magen voork'omén wordt.
Hóe goed deze maatregel is, mag hij
todh niet ten nadfeele komen van den
koendier'houderWij dient steeds volop
grit ter beschikking te stellm van zijn
hoenders.
Geschiedt (het niet of te wemig, dan
komt het voedsel slecht voorbereid in
de maag, die dan te veel ite doen krijgt
en dat op een gegeven oogenblik niet
kan verwerken, waardoor het (lier ziek.
wordt. Eerst lijdt de hoenderbaas idle
schade, dat hij van 'bet dure voer met al
het voordeel trekt wa,t daarvan te trek
ken is, dan volgt de schade door het
minder leggen, oimidat de dieren in een
tuinder goede legaonditie komjen,, terwijh
het eind van het liedje is, idat de .dlieren
ziek zijn. 1
Grit geeft mén rn een afzonderlijk
bakje, omdat het zeer duur ld en om
steeds na te gaan, of er yoldoende grit is.
Behalve grit, zijn ook geklopte oester-
en mosselschelpen of wel weekers steen
soorten of porcielein of aardewerk en
zelfs glas. Hoewel dit alles op lange na
niet zoo geschikt is als grit, is het in
ieder geval beter dan niets. Aangezien het
harde grit al Vrij_ spoedig uit kr»P en
maag verdwenen is, kan men wel na
gaan, hoe spoedig de Zachtere steensoor
ten verdwenen zullen zijn.
In het niet of onvoldoende verstrekken
van grit ligt het antwoord op de vra.aig
zoo dikwijls ged'aan door hoenderhou
ders: Wjat is de oorzaak toch, dat de
hennen er niet fleurig uitzien eP bijna
niet leggen? Handel dus naar het boven-
staande.
Verpakte levensmiddelen.
Het is een eigenaardig verschijnsel, dat
het aantal waren in betrekkelijkl kleine
verpakking, direct gereed voor het ge
bruik, hoe langer hoe mleer gevraajgjd
worden, zelfs gi gaat het verpakken
steeds gepaard met een hoogéren prijs.
De oorzaak van dit verschijnsel moet ge
zocht worden in het feit, dat de Verbrui-
bruikers door de verpakking meer garan
tie kunnen krijgen voor kwaliteit en hoe
veelheid, die anders zeer moeilijk te bepa
len is, meent de N. E.
Vroeger werd bijvoorbeeld m|eel (bloem)
verpakt in vaten in plaats van in zakken,
omdat het dan beveiligd zou zijn tegen
insecten en er ook niet gemakkelijk vocht
bij kon komen, zelfs al waren die volstrekt
niei waterdicht. Later toen de bakkerij
meer en meer «en speciaal bedrijf werd
en de moderne' metelfabriéken niet meer
waren ingericht op het vullen van vaten
en het verzenden ervan, toen kwamen
de zakken van _48 en 98 Engelsche pon
den jp gebruik, die echter voor huiselijk'
gebruik te groot zijn en niet voldoende
Descherlming geven tegien insecten en vocht
en bovendien veel stof veroorzaken
In spmmige Amerikaansche huishoudin
gen waar veel meel wordt verbruikt in
allerlei vorjn; oojk tot het bakken van
koekjes, bestaan er ooï' verpakkingen van
vijl Engelsche ponden in ronde kartons
van het netto gewicht. Die kleine verpak
kingen kunnen maik'en dat het meel veel
langer goed blijft, dan in andere gevallen.
Dergelijke verpakkingen maken het ook!
mogelijk de waar te cyaniseeren, waardoor
vrijwel de zekerheid ontstaat, dat alle
insecten en eitjes, die nog levend aanwe
zig zijn, gedood worden. Dit voorkomt
verlies en zorgt, dat geen klant afgier-
schrikt wordt door het vinden van een
of meer maden, waartegen de producent
anders geen maatregelen kan nemen. Zoo
komen bijv. in griesaneel soms talrijke
kleine eitjes, die dan door middel van
cyaniseeren (behandelen met blauwzuur)
bestreden kunnen worden. Groothandelaren
zijn er toe overgegaan om de amandelen
vóór ze in kartons te verpakken in nog
geopenden toestand aan cyaan-watersitof
bloot te steUen, zoodat geen enkel eitje
meer tot bederf aanleiding kan geven.
Ook allerlei gedroogde vruchten, rijst,
havermout, bonbons en zelfk suiker komen
in kartons verpakt in den handel, terwijl
ook boter, margarine, allerlei andere, vet
ten na speciale inwikkeling in k'artons
worden afgeleverd. i
De verpakking geeft duidelijk' de fa
briek aan, of' tenminste den groothande
laar, die ervoor verantwoordelijk is, zoo
dat dé kooper voelt, dat hij zoo noodig
verhaal op hem' heeft, als er klachten
zijn over kwaliteit of hoeveelheid (al laat
deze laatste vaak nog veel ta wenschen
over in landen als het onze, waar soms
wol de kwaliteit maar niet do kwantiteit
door de wet is vastgelegd. Zonder twij-
tel is de verpakte waar duurder daij de
onverpakte, maar de genoqmda voordeelen
'rechtvaardigen een verhoogden prijs, ter
wijl het verpakken in het groot ved min
der aival Veroorzaakt en ook de hinder
lijke scherpe wijze van afwegen of het
overwicht uitschakelt.
Men ziet het helaas nog niet in, dat
de détailhandel in melk, zooals die overal
in ons land door talloozen wordt bedre
ven, in zijn nadeel, een der beste voor
beelden is van verpakking in het groot.
■Wanneer ijmmers op een of andere wijze
gezorgd kon worden, dat dit belangrijke
voedingsmiddel uitsluitend in goed ge
outilleerde inrichtingen gepa3te|uxis:eerd
werd (bedoeld is natuurlijk pasfeuriseeren
voor niet mieer dan één keer e® opi dp
juiste manier, zoodat minimum duur tem
peratuur ook het in-stand-'blijven van zeer
voorname bestanddeelen der melk. kan
garandeeren) om' dan dadelijk in steriele
flesschen (van glas, metaal of' papier)
afgesloten te worden, dan zou in de eerste
plaats wegvallen het elk oogenblik' voor
komend bedrog met losse melk (ook' de
tlcsschen bevatten veel minder dan da
huisvrouw denkt, maar dit kwaad is ge
makkelijker te controleeren en te beteuge
len). Verder zou veel betere kwaliteit
verkregen kunnen worden, omdat bij goed
geoutilleerde inrichtingen veel strenger en
goedkooper controle mogelijk is en ten
slotte vervalt de voorkeur voor bepaalde
leveranciers, die nu nog meenigmaal leelij'k
parten kan spelen.
Verpakte waar kan in elk'en winkel met
goede afzet (waardoor de vree® om' oude
waar te ontvangen te niet gaat) gekocht
worden en dan tegen den vaste® prijs.
IV anneer dit met melk in toepassing
zou worden gebracht, dan zou het een
groote vermindering van personeel ten ge
volge hebben. Als dit zelfde met brood
geschiedde, Zou bij dit artikel de productie
en de verzending veel beter en hygiëni
scher en ten slotte veel goedkooper ge
beuren. Vermoedelijk zal in da toekomst
in deze nog veel veranderd worden, totdat
verpakte voedingsmiddelen zlfllen leiden
tot een betere e® gezondere distributie.
James Cook.
De groote ontdekkingsreiziger James
Cook werd 27 October 1728 in Yorkshire
te Marton geboren, begon met als een
voudig matroos op een kolenschip te va
ren, onderscheidde zich bij verschillendo
tochten, zoodat hij in 1764 reeds werd
uitgezonden om de kusten van New-
New-Fonndland op te nemen, waarvan hij
een voortreffelijke kaart lervérde: In 1769
ging hij als Commodore wederom uit naar
de Zuidzee-eilanden, vanwaar hij, na ver
schillende belangrijke sterrekundiige waar
nemingen en geographische ontdekkingen
gedaan te. hebben, naar Engelamd terug
keerde; in 1772 maakte hij andermaal e|eD
tocht met twee schepen; doch zijn voor
naamste reis: was de derde, welke hij vier
jaren later ondernam'. Hij bezocht op
nieuw de Zuidzee-eilanden en ankerde ein
delijk voor de Sandwich-eilanden en wel
voor dat van Hawaii, waar hij aanvanke
lijk zeer wel ontvangen werd, doch welker
inwoners;, wantrouwend van aard, en steel-
ziek, hem vervolgens minder gunstig be
handelden en hem een boot ontstalen.
Cook, voor wien bij reizen een boot een
voorwerp van te groote waarde en be
hoefte was om' zich het gemis daarvan te
getroosten besloot haar terug te vordarien
en begaf zich te dien einde met een ge
ringe versterking aan land. Spoedig, ech
ter verzamelden zich de inwoners, die
door het dooden van een hunner opper
hoofden door een geweerkogel, ten zeerste
tegen onze reizigers waren opgehitst, op
de kusten, begonnen met stetenen op Cook's
gezellen te werpen, en vielen hen, toen
zij zich begonnen te verweren, mét woede
aan, en doodden vier zijner manschappen.
Oook trok langzamerhand terug om zijn
volk te doen inschepen, en was juist bezig
met de daartoe noodige bevelen te geven,
toen een der eilanders hem' van achteren
een verraderlijken stoot toebracht, zoo-
dat hij dood ter aarde nederstortte. Zijn
lijk werd door het volk verscheurd, en de
Engelse non konden van hem slechte enkele
stukken redden. Zoo was; het tragisch
einde van den koenen zeiereiziger, aan
wien de. sterre- en aardrijkskunde en na
tuurlijke historie zoo vele belangrijke ge
geven» te 'danken hebben. Het verhaal
zijner reizen werd in alle talen uitge
geven. Cook's weduwe is den 13den Mei
1834 te Claphani bij Londen in den ouder-
d&im van 94 jaar overleden. Sedert 53
jaren was zij weduwe en had toen 42 jaar
geleden het laatste van ha,ar zeh kinderen
verloren. Gedurende haar gansche leven
had deze vrouw een leviendige herinnering
cn diepen indruk van haar geleden ver
liezen bewaard, en telken jare in 'Fe
bruari, in welke maand haar man ver
moord was, gevoelde zij sterke zenuw
aandoeningen.
Die fooi van den evrkcizer,
Kort voor zijn troonbestijging had Wil
helm II een ontmoeting, welke tot eea
vermakelijk voorwal leidde.
Toen hij alleen en als gewoon wan
delaar in de Koniggratzerstras'se van Ber
lijn liep, vroeg iemand hem in bet- En-
gelsch den weg naar het Pptsdaantaei?
station. Dé. prins stond den vreemdeling
in dezelfde taal te woord en bracht heanl
al pratende naar den hoofdingang van;
liet station.
De Engelsc'hman toonde zich dankhaafl
Voor het geleide en uitte dia dankbaar
heid niet slechtsi in woorden, maar ooi)
met het geven vaneen Mark.
Tot op den dag van heden móet dit geld
stuk nog altijd in het bezit zijn van dem
keizer,d ie meermalen in vroolijke oogen-
blikken verhaalde, hoe hij eraan gelkjcm'ea
was.
Gekke gesprekken
■-
EEN MODEL-JONGEN.
„Héb je ook vandaag vopr je goeda
daad' gezorgd;, Jan?" 1
„Nou, moeder, ik heb Frits een, ste,vig
pak slaag gegeven!"
„Maar dat is toch. geen goede daad."
„Dan had u maar eens moeten ,zien(
wat 'n scihik z'n broertje Piet'had!"
DE KAARTJES.
Jiohan! zei de barones van Hardén-
stein op zekeren dag tot haar inieuwen
knecht, Jphan! wij rijden uit ojm visifea
te maken: waarschijnlijk zal ik wel ner
gens uitstappen, dan geeft gij de kaartje,^
.af; haal ze daarom bovén Van mijne ka
mér.
Johan deed zooals hem' bevolen wasj
m'en had reed's een tijd1 rondgereden e®
Jiohan had trouw kaartjes afgegeven, toen
de barones ze.id'e: Nu nog .naar die,, die,
die;, enz', en hem nog een zestal ad!resseii
opgaf; i,
Dat zal niet gaan, mevrouw, merkte
Johau aan, ik heb nog maar .sefyoppen-a,ajS!
en ruiten-tien.
RAAD.
„Zou je me eeu raad willen! geven?'-'
Graag."
„Wat is de beste manier om geld van. je
ter leen te vragen?" L i
„Als je verstandig bent, édhrijf je ,mïj|
een brief, waarin je me precies zégt, wat
je van mij noodig heft." i 4
„Prachtig, en dan?"
„Dan? Dan wacht je tot ju antwoordl
krijgt. En als je 't hebt,, wel volg. dan;
raad, verscheur het zonder h*t gelezen
te hebbén."
ALLES IN HET GROOT-
„Mama," Zei de kleine Emlma, als onza
Kees zoo'n erge koorts heeft, omdat 'hij
tandjes krijgt, wat voor 'n koorts moet
een olifant dan wel hebblen, als dfe tan
den krijgt."
HENGELEN.
Oude jongejuffrouw tot een hengelaar j
„Verlies u nooit nw geduid aid er geen
aanbijt
De hengelaar: „Neen U ook! niet?"
PRACTISCHE SlQHEjlKJJNDE.
Leeraar„In deze cylindter zit éen iver-
giftag gas. Stel eens, dat het (zlau ont
snappen, welke stapipen zkju u dan ,den<
ken te doen?"
Leerling: „Gróóte stappen."
VERSCHIL VAN SCHULD.
A: „Wjaarom zoo haastig, beste vriend."
B: „Naar den bankier Zilverling, dia
,ben ik al lang een bezoek) schuldig. Gal
je mee?"
A: „Neen, dank je, ik ben hem! ook
wat schuldig."
HOPELOOS GEVAL'.
JbdoCus ontmoet op straat zijn vrieneï
Jacobus en vraagt hem vol deelneming#'
„Wat zie je er lam uit: ,scheelt je, wat?"
„J'a, mij scheelt wat."
„Wat scheelt je dau? Je weet, ik ben
je vriend!" I
„Ga maar heen. Ik ben toch! niet te
helpen."
„Iedereen is te helpen, ajs hij maan
teegt wat hejn scheelt. Wjaaffomi zeg (jd
het mij niet?"
„Ik heb je toch al geztegd, id'at ik uieij
te helpen ben!"
„Kun je niet weten. Zeg mij maar walj
je scheelt!"
„Als je 't dan per sê weten wil,
jnij scheelt die duizend gujlkle®, dlia ik je
geleend heb."
„Je hebt gelijk, Jadoiblus', je bent niet
te helpen 1"
VOORZICHTIGHIJID .V(QOR( ALLES,
't Was taarktdag.
Een der verkoopers probeerde z'n waai)
prentbriefkaarten,, van de hand te doen.
Het publiek wou niet.
Hij wou wel.
„Kijk eens, dames en heeren. Ik bied
jullie iets, wat nog nooit iemand! hfleft
aangaboden. Vijf en twintig briefkaarten
■voor een enkel dubbejttje."
Een jonge man gtreep ia z'n zak.
„Doe het niet", zéi z'n meisje, „hij
'houdt je voor den gek. Ik ,heb gierden,.
geen postzegels op zaten. I