ZATERDAG 3 NOVEMBER *©£8 NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT VAN HIER EN DAAR ONZE DAMRUBRIEK LANDBOUW EN VEETEELT "1v5 SS SU, r," Voor onze vrouwen. ALLERLEI wader ging zich vernederen voor z'n kind; 'n Minuut later klonk op numnnfer twee en Zeventig de sdhel. t 1 'n Groot kwartiei' Heef hij kinnen [en %oen ie weer naar nummer zes .liepi, ging (Elsje naast kem. E® daarachter volgden 'de vader en de moeder. De glansfoozie oogjes flikkerden, toen Marietje, Elsje bij kaar biedje zag. i Maar 't was de flikkering van 'q opge brand kaarsje. Krampig knelden de armfpjes zicihi om Elsje's (halsje, even klonk nog iets als 'n Zoentje, toen besmeurde 'n rood® vlek 't .witte jurkje van 't nicpitje,t hoofdje dook weg en Marietje lag stil. t, En Elsje hujlde toet de vier ouders mee. Marietje had de vrede gekocht en con tant betaald. „An der schonen blaucn Donau". De Don au is van alle stroamen van OQuropa wel haast de. voornaamste, zoowel door zijn loop als door zijn geschiedenis en toekomstige bestemming. 2900 K.M. lang is de Donau de eenige Waterweg, welke West- en Oost-Europa jnct elkander verbindt en die eenjge strooinl aan welks oevers de meest verschillende rassen en volkeren gevestigd zijn. In zijn geheele, enorme uitgestrektheid van den oorsprong tot .Belgrado wordt de Donau bijna uitsluitend gevoed door alpenstroor men. In haar bedding komen de> ovexmocr dige alpenbeekjes ledndelijk tot rust. Van, oudsher was de Donau en zijn dal de igroot-e legerweg! van den Rijn naar da Zwarte zee. Ulai, „Regensburg, Passau, iWieenen en Deutssh Aet'enburg waren oor spronkelijk groote Romeinsche legerplaat sen; de Nibelungen gingen langs; dein stroom hun duister noodlot tegemoet, ds Kelten, de Transéhen onder Karei de .Groote, de Kruisvaarders onder Barba- rossa en eindelijk (Napoleon hebben deBen weg gevolgd. Groote veldslagen zijn aan zijn oevers geleverd, de gevechten van de Romeinen tegen de oervolkeren; diei van de Franken en Saksen tegen de Magyaren en Mon golen hebben :zich aan den Donau afge speeld. Aan haar oevers, hebben bij Wiee nen de. Duitsche volkeren tweemaal stand gehouden tegen de Turken, en bij Aspe- ren, tegenwoordig tot Wieenen behoorend, leed Napoleon zijn eerste nederlaag. Heelt de Donau een trotseh verleden achter zich, ook de toelktamfet houdt voor hein een groote belofte in. Met den bouiw van het Main-Dionaukanaal werd een opgave va® de wereldgeschiedenis, de verbinding van de Noordzee en de Atlantische; Oceaan mlet de Zwarte 'Zee, volbracht. Groote pers pectieven openen zich voor het wereld verkeer, en de Donau zal een aanmerkelijk deel van de rijkdomlmen der wereld onder zijn hoede nemen. In aanmerking nemend de éénige plaats, welke de. Donau onder de Europeesche stroomen inneemt, is het wel te verwonderen, dat het internationaal reizigersverkeer niet 'eerder de aandacht eraan schonk. De Donau isi toch wel) hijp zonder rijk aan zeldzame panorama's. Zijn loop .gaat door stille wouden ,door Wijn gaarden, langs rotsen, trotsche burchten, ruïnen en kloosters. Kan het oeverlandschap zich in schoon heid met alle andere meten, één ding heeft het op andere sHoorn en voor, en dat is Wieenen, de grootstad aan den Donau, van oudsher de Koningin van den stroom, dat ook heden nog, hoewel van haar politieke1 macht beroofd, haar dominee-rende plaats inneemt, in het industrie- en cUltureele leven der Volkeren, welke plaats zij niet het minst dankt aan de Donau. W]at het toeristenverkeer aangaat wordt de Donau dan ook een tweede Rijn, steeds, meer reizigers volgen de sporen der Nibelun gen naar Wieenen, en ieder, die de heer lijke vaart eens afgelegd heeft, neemt een heerlijke herinnering mee naar huis. Dit de geschiedenis van de klok. Er is een tijd geweest, dat de m&nsohe® het zonder klok moesten stellen en opi een of andere manier den tijd moesten bere kenen. Dat was natuurlijk in den oer-tijd, toen de mensch van jacht en visscherij kon leven en zich niet om den voorbij- gaanden tijd behoefde te bekommeren. Doch zelfs die menschen zullen toch wel opgemerkt hebben, dat de tijd werkelijk voorbijging en beschikten wellicht wel .over verschillende middelen om den tijd te meten. Als voorbeeld gevien wij slechts den grotbewoner, die voor de opening van zijn spelonk een stok in den drassige® bodem stak en aan de lengte van de schaduw kon zien, hoe ver het met den dag stond. Dit is wel de. meest primitieve tijd-oontroleur. Na verloop van tijd kwam' de oificieele Zonnewijzer in gebruik, n.l. een plaat met cijfers in een cirkel en in net midden de wijzer, waarvan de schaduw telkens op bepaalde cijfers viel. Deze kun nen weder beschouwd worden alsi da voor- loopers van het tegenwoordige zakhorloge in sommige groote parken treft men nog zonnewijzers aan. "Veel nnt heeft men er niet van. Zij zijn slechts, overdag en dan nog alleen bij helder weer te gebruiken. Toch is de zonnewijzer tot in de 15de eeuw het eenige openbare uurwerk geble- ven. Naast deze zonnewijzers werden in huis reedsi vroeger wateruurwerken gebe zigd. Reeds 300 jaar v. C. kwamen zij in Egypte voor en berustten hierop, dat do beweging van een regelmatig Veranderend waterniveau, met behulp van een daarop drijvenden vlotter op een wijzer werd overgebracht. Toen dit soort uurwerken eenter ook in de Noordelijke landen werd toegepast, ontwaardde men zijn nutteloos- beid m den wintertijd, daar het water dan bevroor. Zoo kwamen toen de olie-uurwer ken en zandloopers in gebruik, welke op dezelfde beginselen berustten -en welke laatste nog veel door onze grootouders gebruikt werden bij het eieren koken, in onzen tijd maakt inen in de uurwerken bijna uitsluitend gebruik van het iso- ehronisme, van slingeringen. Tussche® twee opvolgende standen van een slin gerend lichaam, verloopt n.l. steeds der zelfde tijdsduur. Zij zijn dus; bij uitstek geschikt voor dit doel, daar immers; in beginsel het uurwerk berust op «en een parige beweging". Men verhaalt dat de Italiaan Galileo Galilei op zekeren dag stond te kijken naar de groote bronzen; lamp in de kathedraal bij Pisa welke op en neer zwaaide. Toen hij de1 snelheid dezer beweging vergeleek met zijn pols slag, constateerde hij, dat de beweging steeds regelmatig was en iedere zwaai van gelijken duur was. Het gevolg, hiervan was de uitvinding van den slinger. Het eerste bruikbare slingerujurwlerk werd uit gevonden door onzen landgenoot Christi- aan Huygeus. Als slingerend lichaam ge bruikt men ook de z.g. physisehe slinger- of spiraalveer, verbonden met «en drijf- kroon of kamrad, onrust genaamd. Deze slingerende beweging wordt nu omgezet in de beweging van wijzers of plaatjes,, welker getal den plaatselijkén lijd ineens lin uren en minuten samen aangegeven) draagt. Naar den aard van het slingerend Voor werp, onderscheidt men slingeruurwerken, waartoe alle vast opgestelde uurwerken, zooals torenklokken, sterrenklokken, be lmoren. Onder onrust-uurwerk, waartoe alle vervoerbare uurwerken behooren, rangschikt men onze wekkers, zakhorlo ges, chronometers; enz. Aangezien echter iedere slingerende beweging, aan zichzelf overgelaten, door wrijving tot ru-st komt, terwijl bovendien de wrijving der raderen in het uurwerk .zelf moet worden ovelr- wonnen, is er een drijvende kracht noodig, welke de beweging gaande houdt. Die kracht kan op verschillende wijzen gelee verd worden. In de middeleeuwen maakte men reeds gebruik van vallende gewich ten, waardoor echter het uurwerk aan een bepaalden stand gebonden i&, terwij] door de afwisselende grootte van zwaar tekracht men afhankelijk was van stand plaats. Daarom' begon men reeds in het midden der 15de eeuw het arbeidsver mogen van een gespannen spiraalveier te gebruiken. Ofschoon zij het nadeel heieft can niet-standv'astige kracht te geiven, maakt zij de uurwerken onafhankelijk van stand en standplaats. Reeds in het begin der 16de .eenw waren horloges, algemeen in gebruik. Vooral Zwitserland is: het land der horloge-industrie, vanwaar ook de bekende koeko,e)k-klok stamt. In 1839 wordt voor het eerst electriciteiit bij klok- kenbeweging toegepast. Dit kan opi twen wijzen geschieden, namelijk alsi drijvende kracht van de regulateur (slinger) of rechtstreeks op de wijzers werkend. Dit laatste is, het geval met onze teigenwoor- digc eleetrische stadsklokken. DiAMPROBLEEM. Zwart: 2. 1 2 3 4 5 46 47 48 49 50 .Wit: 4. De diagramstand in cijfers behoort te luiden: Zwart 1 schijf op 43 en een dam op 26. W.it twee schijven op 18. en 31, voort» twee dammen op S en 45. Wit speelt en forceert op geestige wijze de winst 1 Oplossing vorig probleem. De diagrams; and in cijfers, wasZwart 14 schijven op 3, 611, 13, 14, 16, 19, 20, 24, 26. Wit 14 schijven op 18, 22, 23, 27, 28, 31, 36, 37, 35, 42, 43, 44 en 50. Wit speelt hier achtereenvolgens 18—22, 22—18, 35—30, 42—38, 37x48, 2721, 4842, 44x2 en 2x2 wint! Correspondentie over deze rubriek wordt niet gevoerd. VOOR KIPJPENHjpDDERS Groenvoer en grit. Twee onmisbare middelen voor den kippenhouder zijn groenvoer en glit. (Hoe geeft mien het groenvoer Vooreerst moet het droog zijn. Nat of verlept voer en rottende; plekken mbeten er uitgehaald worden. Het gras moet een halven cl.M. giesneden worden, teneinde kropziekten te voorkomen. A!l-rlc|i goede keukenafval neelmt ook de plaats in van groenvoer, mjts men maar zorgt dat er geen rotte of zieke deelen onder zijn. Kortom, in den zomer is er voldoende ^groenvoer te krijgen, docjh 's winters is er meestal gebrek aan. 't Beste wordt 't gemaakt van gedroogde voorjaarskla ver, die goed droog moet bewaard! .wor den, want gaat ze echimimlelen, dan (is ze onbruikbaar. Deze gemalen klaver kan 'men ook koopen en mengen door (het oohtendvoer. Verder zijn ook nog te ge bruiken lieten en rapen. Men hangt) ize op aan een koord of bevestigt ze in een spijker aan den wand. Het komt wel eens voor, dat de dieren geen ri.® hebben in bieten. Zoo niet, dan snijdt men, Ze door midden en drukt mén op het -snijvlak eenige miads of (haverkorrels. Hebben ze deze geproefd met een stukje der biet, m.a.w hebben Ze den smaak ta pakken, dan verorberen zij verder den geheelen biet wel. Met kool moet mén 'bij vorst voorzichtig zijn. Is hij sneeuw bedekt, dan moet krji eerst ont dooid worden goed afgedroogd en daar na eerst gegeven,, want anders ontsta- er vele darmverkoudheden, die noodlot tig zijn. Men hangt alle groen zooveel mogelijk op aan een koord, opdat de dieren aldus zich moeite moeten doen oin het te bemachtigen. Ze krijgen) daai- door leven en beweging en inen voor komt het morsen op den vloer. nu eigenlijk het groenvoer zulk een be- langrijke rol Speelt in de voedmgi (Vindt zijn verklaring in de leer der Vitamine® oi levenswonderen, waarover later een C<'INaast het groenvoer, dat in den z°me* volop en 's winters schaaxsch toegediend wordt, komt dit ook voor bij' ,grit of (surrogaten er van. Natuurlijk de raskip- penhouder vergeet zulks niet, doe!h^ o-ewone" man die het druk heeft ,met andere bedrijvigheden, heeft hpt noodig, dat men hem! ®u en dan herinnert, a,an verslaan worden kkiiW stukjes of o/efaToken vuursteen., klasalt, öim<i dergelijke zeer harde steensoorten. Aan gezien de hoenders het voedteel mW |e' woonweg inslikken, komt dat dus zonder eenige bewerking of voorbereiding den °kropdaarin vindt de eerstq bewer king plaats. In den krop wordt het voedsel om zoo te zeggen, geweekt gema len en gebroeid al's voorbereiding voor de daarop volgende bewerkingen in den Een gedeelte van die bewerking nu moet plaats vinden met behulp van grit als maalsteentjesi, hoe scherper en b^rde dat grit is. des te beter, omdat het voed sel dan fijner gemalen kan worden, want het voedsel kan dan eerst nut 'afwe^° «n aan het doel beantwoorden, het goed is verteerd. Gebeurt dit niet, dan gaat het dure voedsel, gedeeltelijk kali- of onverteerd jnet de i;est. \Uit het koeuder-liciknaim. „7 lu koe kleiner (hoeveellhfeden da,t voedsel derkalve tegelijk in den krop komt, koe beter het verwerkt kan worden. Met het oog hierop is dus het doen .opzoeken van het graanvoer, korrel voor korrel uit het strooisel omgespit gedeeltelijk van de ren of in het vrije veldLjveel beter, dan het graanvoer op zoodanige wijze tod te dienen, dat de hoenders in staat zijn 1 Beer korten tijd een groote' hoeveelheid daarvan op tc pikken en de» kroppen ge heel te vullen. Het overdag laten werken door de hoenders, om ket graanvoexj ruit het strooisel op te zoeken, zal ieder hoenderhouder wel in praktijk brengen, maar daar nu de nachten reeds lang zijn en voorloopig nog langer worden en kunstlicht nog niet in ajl® 'hokken is aa - gebracht, stelt men méestal de hoenderd in de gelegenheid even vóór het op stok »aan de kroppen alsnog geheel te vullen, zoodat het te lang pp stok (Zitten met ledige magen voork'omén wordt. Hóe goed deze maatregel is, mag hij todh niet ten nadfeele komen van den koendier'houderWij dient steeds volop grit ter beschikking te stellm van zijn hoenders. Geschiedt (het niet of te wemig, dan komt het voedsel slecht voorbereid in de maag, die dan te veel ite doen krijgt en dat op een gegeven oogenblik niet kan verwerken, waardoor het (lier ziek. wordt. Eerst lijdt de hoenderbaas idle schade, dat hij van 'bet dure voer met al het voordeel trekt wa,t daarvan te trek ken is, dan volgt de schade door het minder leggen, oimidat de dieren in een tuinder goede legaonditie komjen,, terwijh het eind van het liedje is, idat de .dlieren ziek zijn. 1 Grit geeft mén rn een afzonderlijk bakje, omdat het zeer duur ld en om steeds na te gaan, of er yoldoende grit is. Behalve grit, zijn ook geklopte oester- en mosselschelpen of wel weekers steen soorten of porcielein of aardewerk en zelfs glas. Hoewel dit alles op lange na niet zoo geschikt is als grit, is het in ieder geval beter dan niets. Aangezien het harde grit al Vrij_ spoedig uit kr»P en maag verdwenen is, kan men wel na gaan, hoe spoedig de Zachtere steensoor ten verdwenen zullen zijn. In het niet of onvoldoende verstrekken van grit ligt het antwoord op de vra.aig zoo dikwijls ged'aan door hoenderhou ders: Wjat is de oorzaak toch, dat de hennen er niet fleurig uitzien eP bijna niet leggen? Handel dus naar het boven- staande. Verpakte levensmiddelen. Het is een eigenaardig verschijnsel, dat het aantal waren in betrekkelijkl kleine verpakking, direct gereed voor het ge bruik, hoe langer hoe mleer gevraajgjd worden, zelfs gi gaat het verpakken steeds gepaard met een hoogéren prijs. De oorzaak van dit verschijnsel moet ge zocht worden in het feit, dat de Verbrui- bruikers door de verpakking meer garan tie kunnen krijgen voor kwaliteit en hoe veelheid, die anders zeer moeilijk te bepa len is, meent de N. E. Vroeger werd bijvoorbeeld m|eel (bloem) verpakt in vaten in plaats van in zakken, omdat het dan beveiligd zou zijn tegen insecten en er ook niet gemakkelijk vocht bij kon komen, zelfs al waren die volstrekt niei waterdicht. Later toen de bakkerij meer en meer «en speciaal bedrijf werd en de moderne' metelfabriéken niet meer waren ingericht op het vullen van vaten en het verzenden ervan, toen kwamen de zakken van _48 en 98 Engelsche pon den jp gebruik, die echter voor huiselijk' gebruik te groot zijn en niet voldoende Descherlming geven tegien insecten en vocht en bovendien veel stof veroorzaken In spmmige Amerikaansche huishoudin gen waar veel meel wordt verbruikt in allerlei vorjn; oojk tot het bakken van koekjes, bestaan er ooï' verpakkingen van vijl Engelsche ponden in ronde kartons van het netto gewicht. Die kleine verpak kingen kunnen maik'en dat het meel veel langer goed blijft, dan in andere gevallen. Dergelijke verpakkingen maken het ook! mogelijk de waar te cyaniseeren, waardoor vrijwel de zekerheid ontstaat, dat alle insecten en eitjes, die nog levend aanwe zig zijn, gedood worden. Dit voorkomt verlies en zorgt, dat geen klant afgier- schrikt wordt door het vinden van een of meer maden, waartegen de producent anders geen maatregelen kan nemen. Zoo komen bijv. in griesaneel soms talrijke kleine eitjes, die dan door middel van cyaniseeren (behandelen met blauwzuur) bestreden kunnen worden. Groothandelaren zijn er toe overgegaan om de amandelen vóór ze in kartons te verpakken in nog geopenden toestand aan cyaan-watersitof bloot te steUen, zoodat geen enkel eitje meer tot bederf aanleiding kan geven. Ook allerlei gedroogde vruchten, rijst, havermout, bonbons en zelfk suiker komen in kartons verpakt in den handel, terwijl ook boter, margarine, allerlei andere, vet ten na speciale inwikkeling in k'artons worden afgeleverd. i De verpakking geeft duidelijk' de fa briek aan, of' tenminste den groothande laar, die ervoor verantwoordelijk is, zoo dat dé kooper voelt, dat hij zoo noodig verhaal op hem' heeft, als er klachten zijn over kwaliteit of hoeveelheid (al laat deze laatste vaak nog veel ta wenschen over in landen als het onze, waar soms wol de kwaliteit maar niet do kwantiteit door de wet is vastgelegd. Zonder twij- tel is de verpakte waar duurder daij de onverpakte, maar de genoqmda voordeelen 'rechtvaardigen een verhoogden prijs, ter wijl het verpakken in het groot ved min der aival Veroorzaakt en ook de hinder lijke scherpe wijze van afwegen of het overwicht uitschakelt. Men ziet het helaas nog niet in, dat de détailhandel in melk, zooals die overal in ons land door talloozen wordt bedre ven, in zijn nadeel, een der beste voor beelden is van verpakking in het groot. ■Wanneer ijmmers op een of andere wijze gezorgd kon worden, dat dit belangrijke voedingsmiddel uitsluitend in goed ge outilleerde inrichtingen gepa3te|uxis:eerd werd (bedoeld is natuurlijk pasfeuriseeren voor niet mieer dan één keer e® opi dp juiste manier, zoodat minimum duur tem peratuur ook het in-stand-'blijven van zeer voorname bestanddeelen der melk. kan garandeeren) om' dan dadelijk in steriele flesschen (van glas, metaal of' papier) afgesloten te worden, dan zou in de eerste plaats wegvallen het elk oogenblik' voor komend bedrog met losse melk (ook' de tlcsschen bevatten veel minder dan da huisvrouw denkt, maar dit kwaad is ge makkelijker te controleeren en te beteuge len). Verder zou veel betere kwaliteit verkregen kunnen worden, omdat bij goed geoutilleerde inrichtingen veel strenger en goedkooper controle mogelijk is en ten slotte vervalt de voorkeur voor bepaalde leveranciers, die nu nog meenigmaal leelij'k parten kan spelen. Verpakte waar kan in elk'en winkel met goede afzet (waardoor de vree® om' oude waar te ontvangen te niet gaat) gekocht worden en dan tegen den vaste® prijs. IV anneer dit met melk in toepassing zou worden gebracht, dan zou het een groote vermindering van personeel ten ge volge hebben. Als dit zelfde met brood geschiedde, Zou bij dit artikel de productie en de verzending veel beter en hygiëni scher en ten slotte veel goedkooper ge beuren. Vermoedelijk zal in da toekomst in deze nog veel veranderd worden, totdat verpakte voedingsmiddelen zlfllen leiden tot een betere e® gezondere distributie. James Cook. De groote ontdekkingsreiziger James Cook werd 27 October 1728 in Yorkshire te Marton geboren, begon met als een voudig matroos op een kolenschip te va ren, onderscheidde zich bij verschillendo tochten, zoodat hij in 1764 reeds werd uitgezonden om de kusten van New- New-Fonndland op te nemen, waarvan hij een voortreffelijke kaart lervérde: In 1769 ging hij als Commodore wederom uit naar de Zuidzee-eilanden, vanwaar hij, na ver schillende belangrijke sterrekundiige waar nemingen en geographische ontdekkingen gedaan te. hebben, naar Engelamd terug keerde; in 1772 maakte hij andermaal e|eD tocht met twee schepen; doch zijn voor naamste reis: was de derde, welke hij vier jaren later ondernam'. Hij bezocht op nieuw de Zuidzee-eilanden en ankerde ein delijk voor de Sandwich-eilanden en wel voor dat van Hawaii, waar hij aanvanke lijk zeer wel ontvangen werd, doch welker inwoners;, wantrouwend van aard, en steel- ziek, hem vervolgens minder gunstig be handelden en hem een boot ontstalen. Cook, voor wien bij reizen een boot een voorwerp van te groote waarde en be hoefte was om' zich het gemis daarvan te getroosten besloot haar terug te vordarien en begaf zich te dien einde met een ge ringe versterking aan land. Spoedig, ech ter verzamelden zich de inwoners, die door het dooden van een hunner opper hoofden door een geweerkogel, ten zeerste tegen onze reizigers waren opgehitst, op de kusten, begonnen met stetenen op Cook's gezellen te werpen, en vielen hen, toen zij zich begonnen te verweren, mét woede aan, en doodden vier zijner manschappen. Oook trok langzamerhand terug om zijn volk te doen inschepen, en was juist bezig met de daartoe noodige bevelen te geven, toen een der eilanders hem' van achteren een verraderlijken stoot toebracht, zoo- dat hij dood ter aarde nederstortte. Zijn lijk werd door het volk verscheurd, en de Engelse non konden van hem slechte enkele stukken redden. Zoo was; het tragisch einde van den koenen zeiereiziger, aan wien de. sterre- en aardrijkskunde en na tuurlijke historie zoo vele belangrijke ge geven» te 'danken hebben. Het verhaal zijner reizen werd in alle talen uitge geven. Cook's weduwe is den 13den Mei 1834 te Claphani bij Londen in den ouder- d&im van 94 jaar overleden. Sedert 53 jaren was zij weduwe en had toen 42 jaar geleden het laatste van ha,ar zeh kinderen verloren. Gedurende haar gansche leven had deze vrouw een leviendige herinnering cn diepen indruk van haar geleden ver liezen bewaard, en telken jare in 'Fe bruari, in welke maand haar man ver moord was, gevoelde zij sterke zenuw aandoeningen. Die fooi van den evrkcizer, Kort voor zijn troonbestijging had Wil helm II een ontmoeting, welke tot eea vermakelijk voorwal leidde. Toen hij alleen en als gewoon wan delaar in de Koniggratzerstras'se van Ber lijn liep, vroeg iemand hem in bet- En- gelsch den weg naar het Pptsdaantaei? station. Dé. prins stond den vreemdeling in dezelfde taal te woord en bracht heanl al pratende naar den hoofdingang van; liet station. De Engelsc'hman toonde zich dankhaafl Voor het geleide en uitte dia dankbaar heid niet slechtsi in woorden, maar ooi) met het geven vaneen Mark. Tot op den dag van heden móet dit geld stuk nog altijd in het bezit zijn van dem keizer,d ie meermalen in vroolijke oogen- blikken verhaalde, hoe hij eraan gelkjcm'ea was. Gekke gesprekken ■- EEN MODEL-JONGEN. „Héb je ook vandaag vopr je goeda daad' gezorgd;, Jan?" 1 „Nou, moeder, ik heb Frits een, ste,vig pak slaag gegeven!" „Maar dat is toch. geen goede daad." „Dan had u maar eens moeten ,zien( wat 'n scihik z'n broertje Piet'had!" DE KAARTJES. Jiohan! zei de barones van Hardén- stein op zekeren dag tot haar inieuwen knecht, Jphan! wij rijden uit ojm visifea te maken: waarschijnlijk zal ik wel ner gens uitstappen, dan geeft gij de kaartje,^ .af; haal ze daarom bovén Van mijne ka mér. Johan deed zooals hem' bevolen wasj m'en had reed's een tijd1 rondgereden e® Jiohan had trouw kaartjes afgegeven, toen de barones ze.id'e: Nu nog .naar die,, die, die;, enz', en hem nog een zestal ad!resseii opgaf; i, Dat zal niet gaan, mevrouw, merkte Johau aan, ik heb nog maar .sefyoppen-a,ajS! en ruiten-tien. RAAD. „Zou je me eeu raad willen! geven?'-' Graag." „Wat is de beste manier om geld van. je ter leen te vragen?" L i „Als je verstandig bent, édhrijf je ,mïj| een brief, waarin je me precies zégt, wat je van mij noodig heft." i 4 „Prachtig, en dan?" „Dan? Dan wacht je tot ju antwoordl krijgt. En als je 't hebt,, wel volg. dan; raad, verscheur het zonder h*t gelezen te hebbén." ALLES IN HET GROOT- „Mama," Zei de kleine Emlma, als onza Kees zoo'n erge koorts heeft, omdat 'hij tandjes krijgt, wat voor 'n koorts moet een olifant dan wel hebblen, als dfe tan den krijgt." HENGELEN. Oude jongejuffrouw tot een hengelaar j „Verlies u nooit nw geduid aid er geen aanbijt De hengelaar: „Neen U ook! niet?" PRACTISCHE SlQHEjlKJJNDE. Leeraar„In deze cylindter zit éen iver- giftag gas. Stel eens, dat het (zlau ont snappen, welke stapipen zkju u dan ,den< ken te doen?" Leerling: „Gróóte stappen." VERSCHIL VAN SCHULD. A: „Wjaarom zoo haastig, beste vriend." B: „Naar den bankier Zilverling, dia ,ben ik al lang een bezoek) schuldig. Gal je mee?" A: „Neen, dank je, ik ben hem! ook wat schuldig." HOPELOOS GEVAL'. JbdoCus ontmoet op straat zijn vrieneï Jacobus en vraagt hem vol deelneming#' „Wat zie je er lam uit: ,scheelt je, wat?" „J'a, mij scheelt wat." „Wat scheelt je dau? Je weet, ik ben je vriend!" I „Ga maar heen. Ik ben toch! niet te helpen." „Iedereen is te helpen, ajs hij maan teegt wat hejn scheelt. Wjaaffomi zeg (jd het mij niet?" „Ik heb je toch al geztegd, id'at ik uieij te helpen ben!" „Kun je niet weten. Zeg mij maar walj je scheelt!" „Als je 't dan per sê weten wil, jnij scheelt die duizend gujlkle®, dlia ik je geleend heb." „Je hebt gelijk, Jadoiblus', je bent niet te helpen 1" VOORZICHTIGHIJID .V(QOR( ALLES, 't Was taarktdag. Een der verkoopers probeerde z'n waai) prentbriefkaarten,, van de hand te doen. Het publiek wou niet. Hij wou wel. „Kijk eens, dames en heeren. Ik bied jullie iets, wat nog nooit iemand! hfleft aangaboden. Vijf en twintig briefkaarten ■voor een enkel dubbejttje." Een jonge man gtreep ia z'n zak. „Doe het niet", zéi z'n meisje, „hij 'houdt je voor den gek. Ik ,heb gierden,. geen postzegels op zaten. I

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1928 | | pagina 8