F
2ND:
JAMME'S
[ken
:den
toten om-
ijzen laag
i'S Voeder-Artikelen
VREEDE
De ongeziene wereld of het leven
na den dood.
EPEN
ELS
IZEN
LHANDEL
107 - GOES
E COURANT
SATERDAG 15 SEPTEMBER 1M8
NIEUWE ZEEUWSCHE COUR AN i
99
:L noodig
eg.
irtikelen,
prijs.
traat No. 24
EERING:
L 187,
et Stadhuis
tG.
uw handelaar en
deel en voedert
feuilleton
Jonkvrouw Louisa.
Voor onze vrouwen.
KERKNIEUWS
Ontspanningslectuur.
gaan gebruiken f
'ste, zwakte, enz.,
der kalkzouten,
Ie bijvoeging van
Ier eetlust.-
flesch waarborgt
1t
9. Telefoon 168
IUWBN
UZ.
17244-52
voorradig,
bediening.
zich aan ons adres
XVI
EEN LAATSTE BE WILTS VOOR HElT
BESTAAN VAN GODl, BEN
VERGELDIER.
Hot lieven.
Om aan te toornen drol© „aïoote" wet:
leven komt voort uit leven en enkel en al
léén uitt heil levien, bracht Plastenr voor
2elfteelt zeer geschikt water in verschil
lende flacons, op een zeer hooge tempera
tuur. die noodzakelijkerwijze, alfa aanwe
zige l'evfenskiietmlMi moesit doodon. Daarna
.sloot hij de( gevulde flacons luchl-Sdiiclhn
af. Na verloop van maanden wa.s er nog
niet het geringste spoor van leven in dit
gesteriliseerde water te ontdekken. Nu
weet ieder, dat man anders in een drupr
p.el „schoon waiter'" ta'et een sterk' ver
grootglas tal van kleine 'infusiediertjes
op hun fijne haartjes kan zien rondzwem
men. t
Toen er na li/a jaar nog g'een enkel tee-
km van Keven! in de' flacons was gesiginar
fcerd. het Pasteur „lucht" toes trouwen
in de flacons, lucht die echter do<or gloei
ende buisjes daarin werd geleid. Geen
spoor van leven! Daarna liet hij de buis
jes, waardoor 'de lucht toegang fcreegl toi
■de flacons, met) lieele fftne hooin-v^l' Vul
len. Geen leven in die flacons 1 Eindelijk
gaf aij da gewone g'ezonde lucht één
erikele seconde vrijen toegang tol tie
flacons enhiermee was het geheim
opgelost reeds na verloop van eenig'e
uren krioelde hef water van kleine dier
tjes.
Hoe waren die 'dan too plotseling ont
staan?? Niet -door generatie sponicanea of
z'elfiteelt in heil ge.sierilJ'iseerde water
immers maandenlang vertoonden, de lucht
dichte flacons hier geen spoor van
maar z'iji hadden hun ontslaan te danken
aan de irï de lucht aanwezige leyen-s,k:er
men, welke 'zich gingen, on'wiikkelen, zoo
dra de veieiischto vooirwasuden daarvoor
aanwezig waren, m',,a.Wi. zo-od-ra de ge
zonde lucht met «le aanwezige levens,lcie-
•roen toegang had 'gekregen tot de flacons;
zoolang deze door* de boomwol of door
de gloeiende buitjes daarvan werd ge
weerd bleef het water Sn de flacons
onvruchtbaar.
Ziedaar de geniale proeven van Pasteur!
Helt leven ontstaat ,uit het leven!
Al had nu de .groote Pasteur de zialak we-
temschappeJijk uitgemaakt, toch gipgi men
nog wel eens sti-ekumf op' zfoek naar een of
ander voorbeeld, .van generatie spontanea.
Zoo ontdekte in 1863 Logan in een oude
.aardlaag een ver steend 'voorwerp', da,t vol
gens 'zlijn meening, een overgang. moest
vormen tusschen leven-loo'zia en leven-do
wez'ens, tusschen planten- en dioroniw©'
rel'd; hij; noemde dlSt w-ézien: Eozoon Cana-
dense ,d.w.zl. het dagerandsdier van Guna.-
da, omdat het den 'dageraad van liet
leven openbaarde. Dill wortel-p.ootig dier
zon dus den omntiskenbaren overgang!
vormen tusschen .plank en dier! Wat 'n
hittere ontgoocheling toen later bleek dat
fameuze dageiaaidlsdier niets anders- .was
dan een womaerlijja gevormde- steen!
Later meende een Engel,séhe natuurkun
dige, Hu'kley, genaamd, den oorsprong
van het leven te hebben gevonden, n.l.
in een soort „oersTijm" waaruit volgens
zijn. bewering het leven ontstaan zou moe
ten zijn. Ook hier bleef de ontnuchtering
niet lang gild Niemann! minder dlajn Huk-
ley 'zieif moest! getuigen dat die benoemde
-oerslïjm1 geen levien teelde doch eigenlijk
maar gewone slib was!
Toen men het l'eveni niet v-opd op dien
bodem' van de zlee en in de diepste aard
lagen, ging meni het zioeken in de ebe-
-miidcbe laboratoria, ia,, men probeerde
het zlelfs met .radiiuim-praeven. te vinden!
Professor Burke 'te Cambridge meende
dat in 'li mengsel bouillon, gelatine on
pepfon, bestrooid met 'n portie radium-
poeder, de z.g. „radiiofoen" gingen, leven.
At heel spoedig bewees, William Ramsay
dat dia „radiohen" even dood waren als
de ijsbloemen op de venster-ruiten/!
Anderen meenden dat er overal' iin 't
luchtruim „sp-ermen" of levenskiemen aan
wezig waxen, die zopaxa, z,o op levensvat
bare lichamen waren nedergedaald daar
belt leven verwekten 1
Wel' ja,, men kan nooiit weten! Maar
als ten slotte 'Zioowel de hoogte 'des, hemels
ais 'de diepte der 'Zlee den godloochenaars
'geen uitkomst boden zie wenden ied-eren
keer in naam) der (Wetenschap uitirer
lachen - namen zij hun toevlucht tot 'een
laatste uitvlucht en beweerden wanhopig,
dait hot leven van een andere planeet
op de aarde was gevallen; maar zie wis
ten -toch ook wel' dat deze ontdfcskKi'ng de
'kwestie niet oploste maar eenvoudig', .ver-
tschoof. En a.ls men hu,n dan weer sin naam
63)
In. haar bede zion niet onverhoord blii.i-
I™' f ,[^e harten der menschen ver-
ag te'leiden als waterstrommen, wijzigde
00,10 106 richting, van dezen lev-ans-
s ïoont naar Ziin Almafchttoien, 'Wil en
LOd'dehib welbehagen, eer 'hij, zich- in da
/"ee ®er eeuwigheid uitstortte. Wié ver-
aig te zeggen, welke paden de gen.ade
oerf, om de zfel door het labyrinth van
aar inwendige wereld eindelijk naar den
u gang l°t hot licht te voeren? In den
oestand van den «lek'e trad een. vera-n-
exxrxg in de -onrust, verdween mieer en
meer met de lichamelijke kracht.. Een ze-
ere afmatting maalde zich via-n hens gees-
i r, 00°b de verlangens der ziel werden
levendiger.
loen men vorst Lan-dcros na een jaar
naast ziijn mo-edef in de aarde bijzette,
-K°n _z)ijn treurende weduwe zich verheu
gen in den troost., dat zij, de belofte, welke
een stervende gedaan had, trouw was
■nagekomen,
XX1H.
Weder was de lente over Duitsclüand's
dor wetenschap- vroeg: ho© kwam dan
het eerste loven op die planeet dan waren
feliji ten einde raad en wisten geen ander
antwoord te geven dan lic,t antwoord van
ioderen godloochenaar: ignoramus cl igïio-
ralbiittus 1 Wij weten, het niet en Willen
hol: nooit weten I
Van waar heli leven? Van God en al
léén van Goidl Van Reml, die door'een
enkel woord werelden doet veiTfllzien en
in de ruimte werpt met do eenvoudige cn
tweede handbeweging, jgvan den Zaaier;
van Helm,, Die -zlo,ndei™toenige moeite die
oinjmieltel'ijlke staf, da onbezochte Oceanen
cn woeslij-nen, de ontoegankelijlke berg
ketenen veBmienigvuldi'gl'l Van -den v-ol'i
imaakten en -oneindig 'heiligen God, voor
Wien alle wereldieo te zianren, z'egt Pas
cal', -niet zloovecl waalr 'zijn als oen enkele
opwelling' van l'iefdel
Dwa'z-en, Kejde Lam'ennajs, van die god)-
lo-ochein.aa.rs, laten zli.k. mijl éen ^aadkiorrel
verklaren en ik zial hun God verklaren!
Wij zagen du,s dat de eerstof z-ich Ver
bond tot elementen, de elementen tot
-zlkiVolla vormen; de - géheelo bouw van
het heelal werd vollooiid; enkel en alleen
door die 'krachteni en eigenschappen, die
in liet bouw,materiaal' -zelf besloten lagen.
Do wereïdstof 'kwani waar ize noodig was,
on ging waan tee nog niet rijp was ,om]
ten slotte terug te 'kopten en verbruikt
ito worden al-sl bouwsteen in het proote
heelal. D'aa.r vloeien geordende strooimen
van licht waarvan -3'ke druppel roods
een wereld van onzegbare groothheiii isl
Daar wordt ©en handel opgebouwd: een
laag w-ondt: 'gelegd, een graniotboklein, dan
.volgen millioenen jaren tusschcnpoos, an
dere lagen ,eni te.n slotte alis geheel iets
nieuws, het leveni En ook.' hier weer die
duildclijko, v'aste, berekende, doelbewuste,
omhoog,strevende richting der verschillen
de levensvormen; eerst eenvoudig© soor
ten in planten- oni dierenwereld, dap tel
kens edeler wondende soorten en tem
slotte de mensch waarin weer jets- geheel
nieuws, de lic'v,temde v-onlc van het ver
stand I Overal een doelbewust Opstijgen
van hot lagere tot het hoogere 1
Er moosl hoven ai de krachten eep
macht stap-n a,an wi© ,z:e gehoorzlamon
en voor wien te arbeiden. Er moest boven
al die onbegrensde 'inlogeMj-khcidén, der ont-
.wdiklkeling. oen intelligentie staap, die den
geiheelen kosmos regeert, een wijsheid;
,©en maoh't, di-e alle krachten beheersen!,
«en Almacht! dié aan die ga.nscho ont-.
wikkeling do-el en richting wist te geven.
Die van den aan,vang- al de hamen vast
stelde waarlangs die ontwikkeling ver
loop-en z-ou; jdjo dat onorrno s,P®l van
reuzenkrachten sa'nron -ordende tot die
g'ro-olsoh-e liarmom'e; dio ton slotte dien
schud menden stro-om v.an levensifcracht in
vaste hedldi'ng -heeft gploidi, die stocids
diepjer en breeder zon worden I
Er blijft -ons ©p1 id© vraag: Vanwaar
liét leven? dust geen ander antwoord on
verklaring dan w,aj: Moztea er over sc-iireef
-in hejt -ou,de 'boek- der Schepping: die Geest
Gods z.weefde over die wateren en d©
a-a'rde bracht planten en boomen en Vruch
ten voort ieder naar afn soort; en do
-vissc-hen hevolk|len -de, zieeëni en de voge
len -de luchten en die dieren vulden het
aardrijk!
Sindsdien straalt hot leven ons tegen
uit duiziend. .geurige lente-tjUjinen waar 'l
als 'n lichtende hemelbode uit de zwei-
tonde loz-eknopip-eii breekt! Het straalt ons
tegen uit bloeiende ziomervelien, waai 't
uit pas ontloken kelken druipt opi Je
dorr© koude aarde. Het leven sLraali ons
togen luit da golvende 'koren-velden, di-e
Gods naa-m; met goudgele letters schrit-
vien in de do-nkere voren!
Het leven -Krioelt in dei domikere kolken
der zeeën, in jedierenj 'Jipuiplp.ef water!
Wie 'telt de inceoten 'en mlugg-en die
in dichte wolken hangen over dien weg, in
«te serene rust van d-em zomeravond:?
Wie telt de vogelsoorten in het lucht
ruim? Wie bevolkt da woestijnen en de
oerwouden met wild?
-Het 'is God, de opperste Heer cn Ko
ning' van het leven in Wien wij (gelo-ovon,
Wi-en wij knielend; aanbidden, als we ons
roomsche credo stamelen:, jklgeloof in
God. 'den alinach-ligen Vader, Schepper Van
hamel en aarde,- van all-'o zichtbare e»
on/ii-chtbarc dingen-in Wien wij levien,
ons bewegen en 'z'jip, mn Wien alles leeft
wat adem heeft, ddie leeft en heerscht in
de eeuwen der eeuwen!
C. VIS, Rector, Go-es.
Het oudste meisje tlinis. i
.Wiat ze as HjuSsIhwadBtieir, naattóter, keu
gouwen neergedaald e-n zwaaide z,egenrij!l
Tijat haar groene vanen. Dte zwaluwen
door ©en verlangen naair het lieve vad-er-
lanid -g-ebreven, kwamien uit verx-e landen
't-oriu-g. De eerste trek was naar den ouden
Burcht, op- welks wapenschild bet beek
van ©en zwaluw stond, d|a;t va,n den, zegen
des virédes getuigde; -de vogels waren daar
'.sinds lange jxxren thuis en toen zie bijl 'hun,
aan'koms-t in het venster 'keken, z]agen ze,
.hetzelfde als, toen ze afscheid' namen. In
een -der diepe ven.sternissen Zat in den
hoog-en leunstoel een; grijsaaud aan het
schaakbord met een jonge man. Men
kon ze daar lederen dag .ofpi h-étzelfde
uiur zien. Hoe Walter ftok' met bezigheden
overladen wa-S; hij kon dit lievelingsspel
aan den grootvader niet ontzeggen. Iets
verder, in een andere jka-mier, z|alt de
burchtvrouw -over het teekenraam gebo
gen, reeds als in den la-ailsten herfst. Maar
xt-e menigte bloemen, welke haar fijne hand
op het stramd-en tooverde, was beduidend
toegefljtÉoen, Zijl minde dien stillen ar
beid. want het zou ee-n tapijt worden voor
de huiskapel.
„Zwaluwen brengen den vrede I" heat
het dn -den volksmond, maar de nieuwe
ga-sten hadden nfet noodig dezen aan de
bewoners van den burcht te brengen, hij
kenimeisje assistentie in de zaalxj kinder-
jjuffro-uvv. Maar 't laatste tadlr wel '1
(inleest ,w'aait ze heeft veel broer-tjesl >cn
zusjes 'en er 'zijn nog 'zulke (kleintjes bij 1
Ze is noodig tails en 'Moeder ,zom hjaar
niet gfaag Wlillen 'jn'issteu. Z-e weet dat en
zo vindt Inet heerlijk, 'tls d(m|mlei'd 'n fijn
idee, no-odiig -en nuttig te zijn 1 Zie is goed
,!en lgef vkwr de kleintjes en id'ezc zijn d-ol
O-P' haar. T-ooh kan ze wleJi -streng zijn en
dan is ze niet toffe'! Is er een ste-ut geWeesd-,
o, dan kijkt ze z'óó too-s Imlaar als' de kl-oi-no
zondaar met hatraand-e oogjes hij haar
koimt en fluistert van nooit imleer doen",
dan tilt ze linjet haa-r s-tterke larlmlem den klejii-
n© op haar sdhjoot mi 't ivredelslv^rdrag
wordt Imlet een stovAgen kus bezegeld.
Ze is zoo-'n stillle hulp in nood
Br-o-el hiaecft nieu'We kousen gekregen
't Is 'n goed paar en -Moeder heeft heimi op
,thart gedrukt «f nu 'ns Voorzielhltigl m!ee
te zijn. Maar in 't vuur van i'tvoet'ballet)
is hij de moederlijke vex1m|aniiing vergeten
en 'n gat in de knie ,is er 'tgevöl'g vau.
Verslagen en 'xntet lood in de Jsjdhoenem ko|m)t
ie thuis. i
Zus is aUepn in de katalcr; -Moed-er is '11
boodschap doen. -'t 'Diropvig ongeval xvardt
verteld. Als Moedor 't ziet krijg ik! op
im-'n kop," klinkt 'tniet hieel beschaafd
'mlaar wel bang. Z,us (nloppeirt ,ma.a,r als ze
d'r 'broertj-a daar ziet staan ,!mfe-tjz'n hlejmlod-
derde scli-o-enen ,Zw'arte hand-en, z''n wil
den haardos 'en z'-n van levenslust tintelen
de ooge-u, denkt ze: 'n Etehta -jongen
toch," en za staat op, haalt/naald en draad
cn voor Moeder thuis komt, ia de wonds
wfe;er geheeld. 'Dfr loon? D-at |m|ooAe-plaatje-,
w'at ie laatst van Mijnheer kapelaan heeft
gekregen! Als vader -en mto-ede-r sa]me-n
'ns uit wlillen gaan, kunn,-en ze 'dat gerus-t
doen. Zus is -er i|m|inlersi! Zij lzorgt vo-or al
les. En -die Heintjes' wfefen ,d»t ze- haar
gdhoio,rzam|en luafoietoii, -als aan m'oadler zielf.
Die grootere kinderen protestecren w®l'ns
to'aar zo bezit ook den tact ,-o|ml tolet li-en omj
te gaan. i
Z-oo nu -en dan krijgt z-e wel 'ns vrij
vau haar baas," zooals z'e dat noiem't- Zij
•geniet dan dub'b'el van zoo'n imiddagjo
fietsen o'f t-ennilsSen.
Zo 'wil 't zonnetje zijn in huis
Maar dat is miiot altijd erven unlakkelijk
Zn heeft ook blaar buien. En dan wil dat
zonnetje Imlaar n-i-et doorbreken, 't Is ook
-wel 'ns Imkxeilijk'l Ze m|oet soms mlet beide,
handen d'r geduld vastliio-uden I 'tZom an
ders wfel 'ns op den loop kunnen gaan I
Stel IJ voor. 'n Regenachtige Zondag
middag. D|e kleintjes |möcten hlinnen bezig
gebonden 'wlorden. Die ©en wil kleuren, -de
ander vraagt olm! th-ee ,om| met i't serviesje
te spelen. 'tGrooter bro-ertje komlt Vanuit
de l-eerkamfei' binnen. Hij kent dliiei |So|m|mfe.n
niet. Wil zus zie hejm1 even -uitleggen 1
He'inlel! wlat 'n gezeur En z'a hoeft
zoo'n imteoi bo-ekl Dlat mpe-dor nu Ijujilst vian-
mliddag hoofdpijn tajeet N,u mloet.zij
overal vo,or zorgen. Bah! I
Die barolmleiter Van -haar h,u|mtaur staat
op Veranderlijk! Maar er is in de httiska-
Infer zoo'n stille, intie!m|e boek, w'aar -'tR
Hartbeeld staat. En dat beeld id allb 'n
-magneiet voor zus. 't Trekt aan. Onweer
staanbaar. Zo kijkteer naar... ,^Ja anlalarf.."
Ze kan icchter niet lang tegenstribbelen en
'plots schijnt in de kaïn» de zon en al giet
't buiten, binnen is 't allelmlaall licht en
watim). Eln nietaland begrijpt, dat di© mlid-f
dag toch z-oo- -gauw e-n piiettigivoorbijgaat.
's Avonds' is zu'si dikwijls inp-e, hieel
mbe Jmlaiair zoo gelukldg!
Op den zestienden Zondag na Pinksteren'.
Epistel I V. d. II1. Pauluis ,tot do Etphlezan
III 13—21.
Broeders 1 ik bid u, dat gij, |0|tn| hletgene
ik verdraag, niet lcfainmloiedig wordt; het
strekt iimjinlers tot üWem raamt D]e.s)w'oge
buig ik müjne knieën voor djen Vader, on
zen ffe# Jle'z'us Christus, die h/et (hoofd van
het gans'chi gezin in cfan lmmel ©n op aarde
is, op-dat Hij u, ingevolge d|e ia-ijkdjotm(ta(an
zijner glorie ,sdh|enke, dat gij door zijnen
Geiest m|et kracht vfea-sterkt wbrde-t maar
den invv-andigen m'snsdh; dat C%istus dbor
het geloof in uW h,art won-e,; -dat gij, in de
liefde gieworteild en gegrond, mict allfLlci
heiligen Imb-ogt belgrijpen ,w'at de breedte',
de lengte ,de hoogte en de idie-pte zij, cn
Ghristus liefde ijenn-en, weülke aflflc we-ten-
eelhap te boven gaat, opdat gij: (m^t de
'gari-sdlie vollijei'd Gods 'wlordt vfelrvulfd1. Hje|mi
dan, die m|a|cjhtig is door die Ikradlijt, wtelloe
in ons Werkt, alles oVarvjlloiedigpr te do-en
dan wij verzoeken of d-enken, H|e|ml -zij eer-
in de Iv-erk jen door Jlezns-(Christus iin alle
geslachten, in die eeuwigheid der ee-ufwiig-
hed-en. .Aiinjen. I
Evangelie .Luoas- XVI 122.
in dien tijde, als Jjezus op -een Sabbath
rustte daar reeds.
|0-p liet -slot' Guldenpforten zhgeiï de
zwaluwen -den Vrifheer wiaudielen aan de
zlijd-e van zij-n d-ocn-ter. Zij; beschouwden
jnieil. welgevallen de blocmenscbat. D-e
oui.d-e heer was uit zijn ziekte g:o-ed opge-
-slaan en h,ad weder dezelfde flinke hou
ding van vroeg-er.
Maar Louisa? Was z'ij nog dezelfde als
i-n -den tijd, dat wij haar het eeist ont
moetten? Wat beteekonde die lichte wol-K
welke over haar lief ge2ioht, ja over haar
igeheele. wezen lag? Een klnaaip rwaim naar
beiden toegeknopen met glanz-ende oogen
-en -gloei-eiKle wangen. De zwaluwen, de
zwaluwen! liep hij jubelend; zij zijn. er
weer, z.e zijiï er weer, zie z-ijn zooi pas ge-
koinen. Kom, Louisa, ik zal' zie je laten
zien! Hij, vatte zijn zuster hij, de hand, en
trok haar met. zich voort. De vrijheer keek
zijn kinderen, -met vaderlijken trots na»
Wat is dat zwakke ventje opgeknapt
zeilde hij verheugd. Daarna verzonk hij- in
gedachten. Maar mijn Louisa, wat scheelt
haar toch? Zij kom-t mij dikwijls, zioo stil
-en nadenkend, vo-or, dat jonge kind;! Wel
licht -ontbreekt liet haar aan conversatie
in o-nzte afzondering. Ik zal den wensch
van tante wel moeten opvolgen en haar
wqder verlof geven om naar de residentie
in het huis van oen Voornaam! 'Eariaeër
twaim', -ojml het m'aal te hp-udten, 'gaven zij
acht op] Hiclmi. ®n zie, (een |wat,erZu,dh,tig
-Biiensch twas daar voor Uetol, en' Jlezus
Spfeak die Sdliriftgeleerdbn en Earïlzeërs
aan -en z'eidle: is het goooa'loiofd op den Sab
bath te genezen En zij zavfegen. Hij na,mi
beta- dan bij de hand, ganad ih-eM en liet
ih-em; gaan. En Hij sprak toen (tot-hpn ©n
s'eid-e: wi(a is er onder u, diie als zijn ez'ci1
of os in -e-enlen put viel, ilh-eml ni|et terstond
op den Sabbath daar zo-ud-e uitt-qekkbu ,En
zij konden, He|m| hierop niet antwborden.
Ook spfak Hij tot de genoodigdca eeane
geHjkenis, len nnlarkte op', h-oie zij de eerste
plaatsen nitzoch-ten; len Hij Zoi-de tot h(en:
als gij bel' blruijtoft genoo«3ligd zijt, (sg(aat dan
ni«t op do leeii'ste plaats zitten, ,of er mis
schien iöniand aanzitenlijkto' dan gij ver
zocht 'w'ar-e©a diegene die u| -en 'hpn ver
zocht Reeft, inkolmiendle, ui dan zoude zfeg
gen: rnlaakt ji-laats vlooi' dez)en; «nu idan
zoudt gij mfet sdhaa(m)be dia laagste jlaat®
mbeten nlepijen. Maar als gij gemoodrgd zijt,
gaat op de laagste plaats zitten, 'opdat,
als hij die u ganoodigd lifcofb ibomt, iu
zegge; vriend I ga hbojgler op. D|ill zal u
eenie -eer zijn, voor degenen dto -pifede aan
tafel zitten. Wla.nt al dia zich .verhleft, z'aiil
vernederd, en die zich vernedert, zal verhie
ven wo-rden.
GEVONDEN.
't Kan zijn, dat z'ij geen genie wa-s, mjaar
enkel 'n eenvoudig meisje, door den hemel
begiftigd niet ©en he-el mooie stem'. Maar
naar familie geloofde in haar, e-n de
ouders ontzegden zich bijna 't noodig-
sta orn haar jen g-oodo o-pleiiiing te looa
-geven en go.ed geloovigia, eenvoiudige lie-
id,en als ze w-aren. hielden.' zla ia 't geheel
(geen rekening, met een mogelijke mis
lukking.
Zijl waren overtuigd, 3at Malie rijlk zou.
oogsten van wat zlij zaaiden. 'Aan *t
mieis.e iag het zeker niet; ziij- deed, haar
h©sl. en Jiarö ondenvijiziers liaddan niet
to klagen oVer ceh.rélil aan ijver of vol
harding. Hot minst gerust van allen was
-dn debutante zelve; zij had den jnner-
lijken o-ngst, eigeni aan hut nerveuzie ar-
lisld-eke temirwament, en soms ,lr,akte al
het geld, aan hare opleiding besteed,
.haar als een zware last.
Gaf zij soms uiting aan haar vrees, dan
weid er vriendelijk gelachen, en- mca
zei on Ier elkaar, hoe aardig 't was, dat
Marie mot al haar talent zoo beschei
den en ooibedprvim bleef. D-e goede ni'en-
'sch-en begrepen niet, dat zij', de ttu-
deereirle,, nerhaaMelijfc in aanraking
kwami met menseden, wier schitterende
toekomstbeloften in het geheel niet wa
ren vervuld.
D-a tijd na-deido voor haar debuut en
zij;, die verantwoordelijk waren voor hare
opleiding, zorgden eivoor, dat. 't oen goed
debuut zou, zlijn, zooals zelden oen jonge
-onervaren artiste had.
De witte japon weid thuis mot groote
,zor.g vervaardigd, door moeder en «lusters,
opdat die geetü oneer zou dioen aan do
gewichtige geb-eurtenis,. En terwijl moe
der en zuster e'r. aan werkten, babbelden
ze .vroolijik over hun „geniale" ziu-ster,
dio zich willig naar aller wensc-hein- voeg
de en aan de anderen, niet verried., door
welken vrce-selijiken angst zij werd' ge
kweld.
Doch slechts enkele dagen vo,or d:o
b-elangrijke gebeurtenis werd] Marie's va
der, 'de kostwinner van het gezin, zietk'.
D-o -dokter, dio geroepen werd, gaf niet
Weel hoop', en, do aie|it!a| Jzelf, die v-ermloeid
en uitgeput was door ecu veeljarigen
strijd omi "net hestaa-n, dacht niet, dat hij
van zijn bod weer Z'o-u opstaan-. Zelfc
verlangde hij naar rust, en wat z-ijln ges-in
betrof, was 'hij vol vertrouwen. Maria's
schoon© stem, zoo heel Zorgvuldig ont
wikkeld, zou v-ooi' de familie een for
tuin blijken.
Hij' zei 'haar dat ook, toon ziij afscheid
va,n hem kwaml nemen-, e-n beval de an
deren, voor wid hij misschien nooit méér
iéts zo-u kunne» doen, in haar goede
zorgen aan.
Zij luisterde zwijgend, e-n zjj-ne ooglen,
.verduisterd do-or lichamelijke smart, Za
gen enkel haar) schoonheid en niet de;
bleek© wangen, waarvan de blos verdwe
nen was. Hij vermoedde niet, dlat hij dit
kostbare kleine sens-ep-je te zwaar ge
laden had en! dat, bezwaard met aller
verwachtingen, haar zelfvertrouwen win
kelde en week'.
Toen zij stond; voor het -publiek, was zij
niet opgewonden door hét mogelijke suc
ces, veeleer terneer gedrukt door vrees.
Buitendien was- 'haar zenuwachtigheid niet
van de soort,, welke veroenigd met
jeugd en schoonhejl heit publiek syinf.
•te vertrekken.
Werner was intasschen; met zjijn zuster
weggesneld pmi dg nieuwe gasten te be
kijken en te zien hoe zij- op 'en neder
vlogen.
Zouden. Ze op don Zwaluwenberg ook
reedis aangekomen zijn? vroeg Werner,
i Daar moeten ze loich wel het hll'er-
-eenst aankomen", .an-lwoprdde Louisa
lachend.
Do jongen snelde verder, naar dan. hof
en de stallen, om 'den i-ntoc'ht der liev-e
vrienden in het o-u,de nest nog nauwkeu
riger te beschouwen, terwijl Louisa in
gedachten achterbleef. Zwaluwen brengen
vrede, zouden ze mijl ook vrede brengen?
vl'o-eg z'e, jat zich zelf sprekend, en- de
woorden uit. het Hooglied kwamen haar
in -de gedachten:- Ik zlo-ek een boom-, in
ye-lks schaduw ik vrede kan vinden vo-or
mijn ziel.
Een paar der gevleugel-den, welke de
andere reeds ver) vooruitgesneld waren-,
hadden hun nest gebouwd ouder de dak
goot van het jagershuis. Alle jaren keer
den z'e naar dit -nest terug, want za
hadden dit vredig© huis lief en ootk de
menschen, dié daarin woondeu. De zachte
h-lond© vrouw, het zlvva-rtoogige vro-o-lijike
'kind, voor wi© allen ^oed waren, di-e
pathien en toegevend stemt.
Ilaar gelaa-t was strak en streng; z'ii
voelde zich als tegenover vijanden, wier
-meedoogenloos vonnis zij moest afwach
ten. Wat wisten die me-nscben ervan, wat
kon 't hun' schelen, dat er zoov.eel af
hing van hun opinie? O, zlij hiaaitte hen,
omidal ze zooveel inaoht over haar had
den en z'ij zelf machteloos stond: tegen
over hun Koude, crjlischo gezichten etn,
vijandige houding. Wa-nf haar eigen strak,
hard gezicht, had hot noiodizlaikel5j|fc con
tact tusschen haar err haar auditorium
verbroken.
Die menschon waron niet ongevoelig,
maar za wisteni niets van het te zwaar
bevrachtte scheepje; ze zagen enkel een
koude gliinlacidoöze debutante,, di-e blijk
baar niet in staat was, hun gunstige mee
ning te winnen.
liet werd een fiasco, daar viel niet
aan te twijfelen, en de rijke, heldere stem
klonk stroef en mat; wankelend begaf z'e
zic-h naar d© kleedkamer.
Werktuigelijk sloeg z'ij dén ouden bont
mantel van haar 'moeder oim en verliet
't gebouw als een slaapwandelaarster.
Zij vond haar weg zonder dat ienjand
haar lastig viel, wij-li -tragedie naast haar
ging. Doch 't was niet de weg naar huis.
Daarheen durfde zlij niet, om te ver
tellen, dat alle opofferingen, aan haar
no,odeloos verspild waren; en: dlat ziij in
-de harde dagen, welke te wachten waren,
slechts een lastpot meer zou zlijn.
Geld was er thuis bitter noodig
geld voor verzorging van den zic-ke, die
zonder dat misschien .nooit zto-u verrij
zen van zlijn ziekbed. Geld moest er zijn
die gedachte prikkelde haar en een
vreemde inval drong zich aan haar op
en beheerschte haar. Z-i.j- wilde tenminste
uict zonder geld thuisKomeo.; wellicht
kon z'ij de haastige menigte een poos
boeien door de macht, die in haar
was
Zij vreesde nu niets en boven het
schelle licht der L-ondensche nachts traat
fonkelden de sterren.
Met haar gelaat naar die sterren, den
ouden mantel half van de tengere schou
ders glijend, stond zij daar en zong
voor net volk. Nu. verheven hoven alle
zenuwachtige aarzeling, zloing zij, zooals
do hemel wil Jé dat zij zong, en da
menigte weid. getroffen Vervuld met
«ontzag, want ia ii«t helle gaslicht klOnk
plo-tseiing echte, goddeiij!kc( mluziek'. Zij
K'on enkel zingen, wat het hart haar
naar de lippen dreef, 'n lied' van Men
delssohn. Ontroering brandde in haar
als een wit vuur, rein .en door geen
passie vertroebeld.
Zij- zong' en velen bleven sfaan om
te luisteren, doch' niemand kwant nader
of richtte een woord tot haar. Zij stond
alleen, zooals zlij gestaan had in de con
certzaal -m|aar hoe geheel anders- I
IHi-er was zij een inspiratie, een mjaent
Aten goede. Voor luttele oogenblikk-en
was zij da engel, die imie-niga ziel deed
ontroeren en tot inkeer konden.
Toen het" lied uit was, bleef liet slil
oen .uitnoodiging om voort te glaan.
En zij zong -nog een lied, een engelenzang,
hef eerst wat haar voor den geeist kwam.
Nooit smolten woord en toon zóó saam..
nooit waren de vrouw en do kunstenaars
z'óó volmaakt één.
Een der luisterenden een heer col
lecteerde voor haar, en hij was het. )ok,
die haar lot de werkelijlk'heid bracht door
'zSj-n woord.
't Spijt mij, maar er komen te veel
menschon; wij mogen hier niet bl'ijVen.
Zij schrikte als een uit den slaap ge
wekte. Met droomoogién keek zij mem aan
en dan naad de grooto menigte, di-e z,ij
geboeid na-I' «relt die groote magnetisch©
kracht, van den kunstenaar, die haar nu
angstig maakte.
D© heer riep een rijtuig aan om vroeg:
Mag ik u naar huis geleiden?
kent mij misschien wel, mijn naam is
Tristan.
Mogelijk was zij te ontdaan orn], den
Verlmaarden naam te herkennen, maar
ziij was te jong, om het instinctieve, kin
derlijke vertrouwen ini ware vriendschap,
te hebben verloren; z-iji liet zich willig
in het rijtuig brengen -en gaf haar adres
op, aarzelend, of het gebeurde in miniilfer
dan twee ureni zelfs haar geheugen had,
verduisterd.
Zwijgend zat zfo naast hem; bezorgd'
■trok hii den mantel over hahr, schon-
dersi, want zij beefde van o-pwinjding en
hij stortte de opbrengst der collecte in
haar schoot.
Laten wij het eens overtellen;, zei
hij! v'roolijk. Ikj dacht niet, dat een jong
meisje z.ooi dappe.i' kon zlij-n.
De toehoorders war,en vlrij-gevig geweest,
onder den in,drukt harer ontroering; waar-
•schijnlijk had ook' Tristan zelf een rovale
haar 'kenden, enj de jager di-e z-iulke opge
wekte wij-zen in den stillen avond op zijn
waldhoorn kon blazen.
Al jaren reeds stapte de jager het pad
langs, -dat naiad zlijn hui-s voerde. Heden
echter was zijn hoofd wolkeloos en hij.
neuriede een vroolijik lied. Daar «lag hij
izljjn bruidje. Op. de*bank ernaast zaten als
vroeger z'jjn viouw en z-ij'n kind. B-ijl hen
stond ©en groote xnand'enwieg, over wel
ker -dak een -doék lag. Gretctien joeg d'e
Vliegen, welke da wieg; naderden, haas
tig terug. De achtergrond werd gevormd
door -de dennen-, die het huis in halven
'fciing omgav-en. Tusschen hun donkere
tinten verhief zich' de slanke stami van
.©en b-oorn, di-e geen kind van het w-oud
was, maar op Ann© Maries verzoek daar
was aangeplant en prachtig gedijde. Het
was M'-edj en[ zlijn bloemen- schitterden yan
louter -gfflud. D-e jager naderde met snellen
staip-, vrouw en 'kind heette hem- verheugd
welkom. Hiji wees op de wieg en vroeg:
Slaapt hij-? 11© mioedor knikte -en legde
dan vinger op den mond.
(Wordt vervolgd)