i
Sanapir»"
Ontspanningslectuur.
bij Hoofdpijn en Kiespijn
In 't kraaic
t2" hebfe MUT
ZATERDAG 18 AUGUSTUS 1928
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
li
iafstand van elkaar, juist zooais in een mu
seum. Daar kaar behangsel «en sterk oran-
jjetint liad, deden die zwarte lijstjes en fijne
zwarte taekamiiigetjes 't daan uitstekend
op. Bij 'n mlinder sprekend hehaugsel zal
Juten liever kleurige schilderijtjes kiezen.
'Dok hiervoor kan talen zulke miooii|e amsioh-
.ten krijgen, gekleurde cöpieën naar 'de>
eöhilderijen van groote móestere.
Ten slotte legt apen ook 'n aardig kleed
je 'hier en daar, get een taood vaasje of an
der snuisterijtje neer en ons zolderkamer
tje is herschapen in iaën gezellig, intiem'
[vertrekje.
Ben praetisclic zak.
Natuurlijk heeft iediare huisvrouw keu
kenkastjes of een keukenkast 'en daarin
heeft ze, dn negen van de tien gevallen,
Beu of taeer stofdoteklmandjes, rif kistje»
etaan, waarin ze, behalve stofdoeken, ook'
.iwrijfdoeken, poetslappen, schuivers, touw
tjes, wrijfwas enz. bqwaart. Dat ilsi zoo de
gewoonte. Heeft ze nu "iets noodig, een
lapje, touwtje, horstel of z;oo, dan móiet
'dikwijls het heele mandje uitgehaald wor
den, ota'dat het gezochte natuurlijk altijd
Ihselemaal onderaan ligt. Een vernuftige
'huisvrouw heeftnu dit bedacht. Niecm
leen stuk stevige, goed waschbare, zware
]stof, van bijvoorbeeld 75 oM. hij 100 dM.
Naai hierop nu zakjes van verschillende
jgrootte en spijker dan d|sze lap mlet-zakkën
aan den binnenkant van de deur van keu
kenkast, aanrechtkastje ianz. Wanneer u
dan elk zakje zijn bestemming geeft (het
eene voor stofdoeken, het andere voor
iwrijflappen, een d|etrde voor gebruikte
[papieren zakken, oen vierde voor borstels
enz.) dan hoeft u voortaan nooit te zo©»
ken, nooit inteer taandjfes overhoop te; halen,
pf de 'heele beuken ondersteboven te hale«
join een touwtje te zoeken. Is 'het niet, het
ei van Columbus?
Ondoorgrondelijk.
Hij begreep ©r niets van. Verleiden Zon
dag was zij op hun wandeling nog :z'oo
[uitgelaten vroolijh gpweest, 'ha|d ze hefm'
gelreiel tegen haar gewoonte in tel
kens weier 'venzekerd, dat Zij heim1 toc'hl
Boo onuitsprekelijk liefhadgisteren nog
had zij he,t ruilkentj© viooltjes, dalt, in
een snoiep;erig Vaasje voor. hem stom.d ge
plukt. „Hier lieveling", zoo was zij hpta!
itegetaoeit gehuppeld, ,.hier lieveling, tie
leJer&te viooltjes, nu zal het gauw lenitie
rijn." Gisteren nog...
En vandaag daze brief, waarin het toet
leen paar Woonden gezegd werd, gevoel
loos en koud. dat zijn innig geliefd meisje
nooit zijn vrouw kon wondenvergeef
(mij maar het kan niet. Tracht da redenen
niet te feeunpn, vergeef mij ik had needs
lang onze betrekkingen niloeten afbreken,
tataar ilk hiad vapdaag pas de kracht daar
toe. Hij Zou haar niet unieer zien, want
•zij Zou Uit ide stad gaan 'ergens heen,
Waar hij haan niet vinden zou. Zij
iweUschte helml echter v,an harte alle goieds.
Dan volgde de onderteekening.
Meer dan tien jargn waren sedert deze
gebeurtenis voorbijgegaan on nog stond
ize den zieke nog even duidelijk voor oög|en
al was het gisteren pas voorgevallen.
'Zooeven had de dokter op zijn Vraag z'óó
bedenkelijk de schoudlers opgehaald, dat hij
begrepen had. dat het unlet hem niet imlaer
Boo lang aou durenToen was g|e(hael
izijn leven als te;cn groote film aan zijn oog
vooSbdjgetrakken vooral de herinnering
aan dia ééne gebeurtenis kwa,ml weer op
nieuw levendig voor zijn geestdat
cogenlblik, dat zóó beslissend geweest wa.s.
(Toen had hij igemaend dat door dien brief
izijn heele leven verwoest was, nu wist hij,
dat sedert dat oogenblik eers't 'het ware
leven begonnen was! Niet, dat hij zijn
vroegere bruid had kunnen vergeten, niet,
Üat zijne liefde voor haar verminderd
iwas, neen maar.zonder dit gedwongen
verlies had hij wellicht nooit zijn geloof
teruggevonden.Want in dien tijd
scheen godsdienst helml een onnoodigie bal
last, hem', wie.n een paradijs op aarde te
wachten stond. Bezat hij nieit. alles, wat
Ide wereld gelukkigl noemtgezondheid,
een schitterende positie, ,en dan een lnteis-
je„ wier glimlach alleen reeds hem' dqor
al da proe'lijkkcden des levens zou heen
voeren?.... Toen was die brief' gehaman,
ien de diellta smart, en de bittere anltigoo-
cheling deed heml zijn bestaam in een ge
heel ander licht zien en bracht 6ea alge-
heele ommiekeer in 'zijn ziel teweeg....
En het jvas goed zoo....
Nu had (hij nog slechts ééu Wansdh|
dat het pxeisje waar hij zooveel van hield,
dat hij onbewust uog altijd als zijn
Ibruid beschouwde, ook weder den weg
inaar het geluk eu dien vrede des gelóófd
vinden mocht. (Daar had hij zijn geheiele
leven voor geleden, dat had hij altijd van
ij God afgesmeekt, nis hij mpt gesloten
I oogen in jiet heiete kussen lag
1» Was was dat? I)a,ar was iemiand bin-
j nengekotmen (en Jïa,d zwijgend een brief
in z'n gevouwen handen gelegd; de cnve-
loppe vertoonde hetzelfde handschrift als
iien brief op dien Ma-andagimlorgen. Met
t bevende handen haalde de zieke den brief
uit da enveloppe: Liefste! Laat mij je
I ïedën nu de' dokter gezegd heeft, dat ik
goedig sterven zal, zoo nog eens hoe-
men, wat je trouwens jn al de lange ja-
-en van <mz'e scheiding gebleven bent
Sn nu mag je ook d'e reiden weten, waar-
im- ik je destijds je: woord teruggaf. 11/
eed aan ©en langdurige ongeneeslijk©
ïieikte, waarvan d,e dood mij nu gaa t
.ie
JE ref-lossen. Wellicht had ilk den moed ge-
jj tad het ja toiein reeds te zeggen en. je Ite
'ragen, .of je ondanks dat, met toij het
even aandurfde, miaar toen kwam' er een
aómernt. 'da.t ik 't ©ogenblik der genade
beta, waarin het mij plotseling zeer dui-
.elijk werd. dat ja liefde niet krachtig
k.'amoeg zou .zijn. oml langen tijd aan rein
nigeneieislijke zieke vrouw gebonden te
ti ijm, omdat jegeen geloof had. En
it zou ik piet ihelbben kunnen Verbra-
le en. Ik wilde liever ©en schoone hcrinnp-
K mg van jab ewaren ca mij weder to|t
God wepden, Dia langen tijd de eeniga
steun was in mijn ellendig leven, taaar
Die jij echter, dqon je ongeloof, aan mij
ontnomen had.,.. Nu aan 'bat leipcle Van
mijn leVep, dapkl ik mijn Schepper, dat
Hij mij nog da kracht, schonk je bezen
afscheidsbrief te schrijven en ik' bid nog
dln Hit «ogenblik, dat Hij ook jou w'aer
toit het geloof zal terugvoeren,, opdat wij
toch ©óns hiernamaals samen verheugd
■en gelukkig mogen zijn iets wat pns
hier .op aaide niet zalig was. Tot weer-
ziensl"
De iziekc was in de kussens teruggeval
len len staarde mtet doffe oogen de karnen
ip, en trachtte belt geheim van zijn leven
te 'doorzien. Daan ging z'aohtjiens de deur
open ©en ziekenzuster kwam binnen
en hiteld ©en trosje viooltjes in de hand;
„Kijk -e'eps, de eerste viooltjes, nu Bal
'het gauw lente zijn."
Hij knikte d'a Zuster vriendelijk toe en
lachte; deze zette het ruikartj© in een
klein aardig vaasje len ging weer; weg. De
zieik'e Zag liet als ip 'n drqqmi: Hij wist
hethier sprak niet meer de Tijd, hier
fluisterde .reeds de Eeuwigheid 'aan zijn
sterfbed. En toen kort daarop de Pries
ter kwiaiip die 'hem' op het ste.rven voor
bereidde, en die hem' vroeg, of hij nog'
familie had, schudde hij lachend 't b/orifd
en ,z'ei: „Nee, er Zal hier beneden nieJ
mantd meer ovelrlblijven als ik gestorven
ben
En den volgenden morgen gaven twee
tmeinsc'hen wier zielen in gedachten, var-
eenigd warep, op 'hetzelfde oogenblik
hunne ziel aan hup Schepper telraig....
De stralenide Zon blrak zegevierend door
Ide wiolk'en, en veranderde de tranen Van
den nacht, da dauwdruppels, in schitte
rende diaim'anfeen. En de liederen der Vo
gels kondigden die' naderende Lente aan....
Eerste schoolgang
door Henri 't Sas.
Jaapie wemdl te lastig, te on-giezeglijlk
in huisdan maar maar de Eust'crsHeit
was besloten nu, ®n 'daarom, nam juf
frouw Vonk helml op 'n middag tegen half
twee aan 'n handje en kuierde toet hie|m'
en Panlientjle, die al o,p de groote school
ging naar 't Sint Jozef'-gesticht, dat pan
den anderen kant van de stad lag. Jaapie
bad weliswaar 'n pa,ar, malen de. dreiging
van „naaf-school te moeten" heel vaag ge
hoond en gevoeld, maar die lichte indruk
was telkens weer 'heel vlug uit B'n hersen
tjes weggevaagd. Verbieden, tikken-gevian,
ranselen hadden niet geholpen. Met 't
linkenhianidj'e gedrukt tegen dat lichaauUs'-
de'el dat men gewoonlijk om te kastijden
hanut li'ep'-ie,, onmiddellijk na de straf
executie maar de keuken en draaide, toet
z'n rechterhandje, de drie brandende pitten
van 't pet'erolie-stel in de hoogte. Straf
fen scheen niet den minsten indruk taeer
op Jaap te mak'en, -en daarom tooest-ie in
vredesnaam maar onder vreeimlde oogen.
Jaap stapte d'e stad door mat zijn wollen
muts diep over z'n oogen, de handschoen
tjes,, na 'n kwartier -lang tobben, keurig
aan de k'orte handjes. Hij liet zich nveel-
sleuren, aan de beide armpjes, omdat'-ie
links en rechts in de winkels', fciofoivleel
Imloiois zag en omdat ea- twee honden voor
'n auto liepen die bijna overdeden
wenden. Juffrouw Vonk had 't raadzaam'
geacht, Jaapi'e eerst te doen kennis-maken
mtet de school, de zusters, de kinderen en
de 'klas. Als-i'e dat drukke,, vroolijke ge
doe van di'e kinderen van zijn leeftijd op
de speelplaats zag, zon-ie er misschien
mtet'een wel willen blijven.
Als-ie taaar niet te keer gaat, moe,
ta'eilkte Paulientje op, die nu al zenuwaebf-
tig was om wat er ui orgiën toiat Jaapie
ging gebeuren. Ze kon dood-benauwd wor
den als d'r broertje uit kwaadheid
hoven z'n adem' schreeuwde. Dan bleef
z'n mloud met dilkke rooie lippen wijd-
O'penstaan, z'n tong lag! dan bibberend
achter z'n ond'e/ritandjes en z'n heele hoofd
zag paars-gteiz'woll'en. Ze, had gr.oote men-
scben wel ©s hooren zeggen, dat kleine
kinderen, die boven hun adeta' schreeuwen,
Wel 'eens konden stikken.
't Kam piteevallen, antwoordde juf
frouw Vonk piet 'n blik op Jaapie, die te
neuriën liep, onbewust van de kopiende
vrijhteidsberloov i ng.
Nou igaat-ia naar school, hè, ventje
naar de zoete zusterkes! paaide ke.
En Jaapie antwoordde gedachteloos: „Ja.
naar de zoete zusterkes", mlaar z'n ge
dachten werden totaal in beslag genomen
door 'n 'glazenwasscher, die op dat
O ogenblijk mtet 'n em|m'er vol water
z'n ladder opklauterde.
Zal-ie dan 'n mooi handje geven en
niet huilen?
Béér... Béér', riep Jaap, die z'n
rechterhandje losrukte ©n naar 'u recla
meplaat wees.
Ja, Béér vleide z'n moeder, die
krijgt Jaapie, als-ie niet huilt o,p school.
't. Was 'n lange, weg naar de. school van
't Simt Jozeflgestichit, er liep geen bram
he'en en Paulientje die bang was, clat ze te
laat op de groote school zon kloimem doom
't langzame gieslenter mtet d'r brqemtje,
holde vooruit: Nou ik ga hoor, daag!
Daag, idaag gilde Jaap baar na, en
juffrouw Vonk dacht: hij is in 'n goed
humeur, 't gal vlotten gaan dan we ge-
dacht hebben. jMnar toen Jaap 'de hooge
poort zag en 't drukke gejoel ten get-)
schreeuw der kinderen hoorde, drong-ie
zich dichter tegen Z'n moeder, .haakte Z'n
rechteite-wijsvinger in z'n mondhoek ©n
pro-beende kleintjes achter haar weg te
duiikem. Z'n moeder trok 'm zacht naar
voren
Kolm. Jaapie, kijk die zoete kinder
tjes es lief spelen! Zou Jaapie óók' niet...?
Néé, klonk 't beslist, Jaapïe niet
meespelen, Jaapie wil naar Paulientje!
Kom, niet zoo'n klein kinidja zijn,!
Kijk es wie daar is! Daar, zijn twee z'oete
zusterkes
Néééé!
Eu Jaap gaf 'n ruk aan haar- hhhd,'
wilde achteruit. Maar een van de üusters
was achter juffrouw Vonk' omgeloopen,
hurkte ibij 't ventje neer, terwijl de an
dere gebogen, p,ver ham stond in 't oor-
vendoiovend geroezemoes tvan de aanstor
mende schoolkinderen, die langs hen heen,
.de poort binnendrongen.
Kijkj, kijk1, i» dat nou die fz.oetei
jongen! Krijg ik 'n handje?
Jaap verboirg p'n rechtea•al'm, ,opi .z''n
rug, deinsde fichtarjuit eu vo,elde 'n storm
in z'n hart van schriki, omdat die zwarte
Baapdoek opverwaeht ppwaaide eu heim
bijna tegen (Z'n neus sloég|. D,e tweede
zuster wilde, om! da mug van juffrouw
Vonk heen, <ham 'n handje, reiken, toaair
ook hier tuimelde Jaapje achteruit, zxm-
dat ia .z'n evenwicht verlootn en aan een
armpje aan de hand van z'n moeder beu
gelde.
IHoepsa !zei dez'e -en zette hami recht,
nam hem toen op ha,ar arlm, en nu voelde
Jaapie zich hoven .al die kinderhoofden
door de poort de school ingedragen. De
schrik kneep heiml ide keel toe-, zoodat ©r
geen geluid en geen tranen kwaimien, toaar
toen kwaml er 'n oude zuster, met 'n „ver
kreukeld" gezicht pp heta toqgestaplb en'
toen igaf Jaapie een schreeuw, keerde 't
hoofd om' over d'ea schouder, van z'n moe
der. Hij (wilde geen van de drie zusters
aankijken, en 't duurde heel lang, na aller
lei lieve naampjes en na velerlei geluidjes,
die Ze maakten, eer-ie z n hoofd oprichtte
Maar hij zag plots iets wits, hij z'ag 'n
pootje, 'n -wieltje.... de ouwe zuster mielt
't verkreukeld gezicht, hield hem 'n wit-
wiollen schaap onder de neus. Maar hij
durfde ar ,uiet naar pakken, want ee had
zwart wollen polsen en d'-r vingers wa
ren net haken, die 'mi vast zouen pak
ken en van z'n moessie wegtrekken. Moe
der nam ,'t schaapje van de zuster «ver
en zei:
Hier, dat mag Jaapie hebben.
'n Paar dikke tranen drupten op. het
pluilmstraatje van 't schaapje. Moeder lie|t
hem1 nu neer op iden grond cn toen begon
Jaapie haar aan haar hand de Mas uit
te treikikeu, de speelplaats op: Kom, kom
nou zoet paar huis. De zustens sloegen
lachenld de himcle11 ineen, zoodat de kra
len van d® rozenkrans kletterden. Hij
den'kt, ik heb 't... nou gauw naar huis!
Dit was Jaapie's kennismakinig me;t de
school, waarheen'-ie prai-gen vroeg doop
Paulientje 't eerst gebrachlt zou worden
Suet bet mooie tro|m|meltje aan 't groene
lint ota ,z'n rug. 't tromimeltje melt dunne
sneedjes brood en peperkoek.
O, hij js zoo zbet geweest, hè Jaa
pie? pochte -juffrotuw, na 'de kennisma
king tegen d'r mian, en morgen gaat-i»
miooi bij poeur lazen in 'n boekje mot
prentjes en mag-ie mlet de kindertjes op
de speelplaats in de ronde kring dansen,
hè ventje?
Ja, zei Jaapie, Zoet knikkend om
dat,-ie 't borduur,schaartje van z'n moe
der in p'n vingers had.
-- Weet je, .wat je morgen moet doen,
adviseerde meneer jVionk, jij moet be|mi niet
naar school (brengen, laat Paulientje diat
doen, want, -als-ia jou terug naar huis
ziet g,a,an,, .wil-de im'ee en dan schreeuwt-|ie
de heele school bij elkaar.
Juffrouw Vonk volgde dieu raad stipt
op, e.u (toen za Jaapie dieu morgen Z'n
wollen doelc (Uml den hals draaide en ham
goeden dagi Jtastta, stonden haar de tra
nen in fl® ooigan. 't Zou zoo stil Zijn in
huis, want, $1 was-ie ondeugend, 't gaf
toch oolk -wel gezelligheid, zöo'n bropke-
man in huis.
Paulientje. indachtig de les van haar
moe om <n,a.ar fliuik dooi' te 6tappea en
veel met 'm praten dan denkt-ie niet aan
school, en dan ia-ia binnen, voor ie 't
weet.
Maar Paulientje beefde al inwendig
vóór ze de deun uit ging;, want ze voor
zag iets verschrikkelijks:
Broer ging .boven z'n adem» schreeuwen.
Daarom vroeg ze: En als-ie nou es erg te
keer gaat op straat,, walti moet ik dan
doen
Niet aan storen. Je houdt 'm, ste
vig aan z'n handje vlast. Eéns moet-ie er
i|mlm ers toch aan gelooven.
Doorzetten, hoor! gelaste vader, je
komt er piet mee tarng, 'hoor. Als-ie «paar
eepmaal de poort in is, zullen de Zusters
'm wel regeeren.
Jaapie vertrok., .uitgelaten door z'n moe
der en ^'n vader, die 'in niet nakeken cn
vlug de rfraatdaur' .achter 'ta slqten. Jiaia-
pie was deu hloelki der straat nog niet om1,
of hij stelde z'n Zusje ide moeilijk te be
antwoorden vraag
-Jaapie nje naar school ,hè? Jaapie
naar de ©endjes, hè?
Doorloopen, Jaap, zei Paula en zij
dacht: O jé, die denkt, dat-ie. mat z'n
trotmtaeltje brood naar de eendjes in 't
park gaat.
Opeens voelde ze hem stilstaan en vroeg
benauwd
Wat is er? Kom, zoet doorloopen.
De onderlip van Jaap zakte, de mond
hoeken trilden hevig, toen trok-ie z'n zusje
moe terug:
Naar tooessie, aie.t naar de zoete
zusterkes!
Paulientje indachtig de les van haai
móeder, begon (met 'tal te praten:
Kóm', dan krijgt ie weer 'n mooi
schaapje en, 't beestje uit den winkel ©n
morgen mag-ie pree naar tante Truus. Ze
sloeg d'r a.timi oim' z'n schouders, duwde
hem verder, maar de onwil schoot in Jaap
opeens naar hoven. Hij begon te gillen:
Neen, nee, niet naar sool!
Als je schreeuwt, roep ik politie,
hoor!
Jaap stoorde aich aan geen politie, mlaar
gaf 'n (schreeuw zoo, doordringend, dat
enkele voorbijgangers bleven stilstaan. Een
van hen zei
Je «moet dat ventje niet knijpen, hoor!
Ijk knijp 'mi niet, zei Paulientje bleek
en bibberend, hij wil niet na.an school.
Wil-ie niet naar school? O, foei!
berispte 'n oude, juffrouw, dat zal i'k es
tegen Sinterklaas zeggen!
Maar Jaapie had maling aan Sinterklaas
en zette gieh gillend schrap mot den voelt
tegen 'n .lantaarnpaal.
Wacht -es, .zei Paulientje, jou, stoujte
jongen! Ze greep hem onder do oksels en
wilde helml achter den lantaarnpaal weg
trekken, maar nu liet Jaap zich aohterover
vallen, duwde met opgetrokken knieën
achteruit, brullend, ^rijschend, alsof ham'
'u groot pngeluik,- 'n pijnlijk ongeluk was
oveifcomen.
Wiat is cr met dien jongen? vroeg
een meneer.
Hij moet paar school.
Geef 'jni 'n pak voor z'n broek.
Scbreeuwleelijk, sta op!
Jaap huilde nog harder.
Wacht es, daar kqmt 'n agent, dreig
de 'n dienstmeid.
Doe dat niet, juffrouw, stoeejkte
Paulientje, ik ben bang, dat-ie boven z'n
adem gaat schreeuwen. Ze had den zin
nauwelijks gezegd, of daar stond de mond
van Jaapie al wogewijd open, daar lag
z'n blauwe tong al te bibberen op de on
dertanden. 'm 'Heeseh, piepend geluid als
'n soort ge.r,eutel kwaml uit 'de keel, en 'it
(hoofd stond |>aars-ibol.
O, ,0. hij schreeuwt boven z'n
adem, zenuwschokte Paula snikkend, da
delijk stiikt-ie!
Er stond -nu "n dichte groep omstauder»
rond 't reutelend jongetje.
Van wie ('s dat kind?
't Is pijd, niks as nijd!
Sla 's ivoor z'n broek', toe praaL
op tmlijn verantwoording.
Hou 'm cs onder de waterleiding!
Paulientje hoorde, niets van al die aan
bevelingen. Voor haar bestond er niets
taeer dan /t bijna stikkende hoofd van
Jaapie. Z,e eou stralks met 'n dood broer
tje naar huis teriug inlosten.
Waar moet-ia -naar toe? vroeg een
opgeschoten jongen.
Naar de Sint-Joizef-sehöol aan d-e
Mauri'tssingel, huilde Paula, mlaar ik kan
'm niet overeind krijgen!
Wacht taaar cs even, klonk' 't en de
jonge kerel tilde Jaap met broodti'oml-
taeltje «a al van den grond. Toen klonk
de verlossende ischreeuw, die, weer lucht
bracht en die ook Paulientje. weer de©d
ad'am hal-en. Met een korten zwaai legde
hij den nog steqds krijschendten scholier op
z'n handwagen, .read er ure© de Lauwstrant
doör en. Paulientje m'et 't wollen-knop-
ïnutsje van der broertje in d'r ha-uiL
volgde, bleelk, als liep ze achter een lijk
wagen. I
Jaapie schreeuwde steeds, 't W&s m>g
niet to,t -'ml doorgedrongen, dat-ie op 'm
wagen lag. dat-ie rééd. Ma,ar dat kwalm1
Iheel gauw. Hij voelde het onder zich
ïolmlmeleai en stooten. Vlade bij z'n boof'd
stonden twee leeg©. laimlmelende biscuit-
blikken. Dat bracht hem to,t bezinning.
Hij 'richtte zich steunend op z'n elleboog
op. keek pret 'u rood, kletsnat behuild
gezicht rond en scheen ,op 't punt weer
in 'n geweldige schreeuwbui te gaan uit
barsten. Maar 't lollig-lachende gezicht
van ,den jongen achter de stootwagen
hield z'n aandacht vast. Die jongen knik
te heta tee, liet de kar op en neer wapr
pen en -zong: Rijej, rij,e, rijte ö,p, 't Wa
gentje! En als dat dan niet rij© wil, dan
draag ik .je! 't Gazichit van Jaapie klaarde
op. Wiat plezierig! was da.t ,o;p z'oo'ni
wagen. En -Paulientje zag-ie diehit bij
zich,, 't kon ,dius geen kwaad. Zij laohtï
ook. Hij voelde z'n mond tot 'n grijns ver
trekken,, lachte door z'n tranen been,
eerst zoetjes, toen, dat z'n heel© lijfje er
van schokte. Maar no|g lachend, pro
testeerde hij
Jaapie nia naar sool, nie, na,ar sool!
Hoepla,, 'hoepla, nou vliegt-ie ide lucht
in. riep da jonigan ©n drukte de burrie'S
van z'u wagen tot op de straateteenen,
zooidat Jaapie hoog d© lucht iu zwierde.
Nie naar sool, Plauliene, mi© naar
sool!
Maar de ernst van 't protest w,a,s w©g,
hij schaterde heit uit, terwijl-ie z'n eigen
woonden nipt hoonde. Daar reed de hand
wagen da poort van 'heit Sint-Jozef-Ge-
stich't binnen, de jongen liep -er in galop
.achter, zóó dat Paula heta niet kon hij-
houden. En ©er Jaapie 't wist, had de
jongen helm com z'n middel gegrepen,
stonid-ie in de gaugl van de school, vlak
vo,or twee zusters, /die hem' bij 'n handje
namen.
Ha, idaar „s broertje Vonk!
Néééé! gilde Jaap weer, want 'de
zuster met 't verkreukeld gezicht kwam'
weer op heta' af. Eu hij liet zich plat qp
den grond vallen, maar een va-n de zoete
zasterkes nam hem vierkant op, ziek tie
heim in 'n bankje, knielde bij hem neer en
begon te sussen met zoete woordjes en
twee dropjes, die ze, tegen z'n zin, in z'n
mond stopte.
Om tien ,uur stond juff'r.ouw Vonk' voor
de glas-deur dier hewaarklas en de zuster
wenkte haar naar 'u bankje, in den hoek:
't Is in orde, hij slaapt lekker. 1
„Nieuwe Eeuw".
^Hli^rïabletten
Let vooral op den nua Sanaplrln daar dere tabletten
wettig bcachcnnd tija 'tegen namaak en vervafsching
Prl|» 25. <0 en 75 cu
Kinderzieltje
door Maria van Limburg.
„Maar Fx-aus!"
Droef-taoe klonk moedieTs zachte stem,
toen ze 't rapport inkeek van d'r jongen
„Frans toch Meer z'ei ze niet.
Langzaam ging moeder weg, de keuken
in, om voor 't middageten te zorgen. Klein-
verlegen stond d© jongen in de Stille huis-
kamér.
Ooool 'twas weer ta'is.
Moeder had hem al zoo vaak' gutegd,
goed zijn best te doen. E'n bij beloofde tel
kens weer met 'n hartelijke kus: „Ja,
'mloeske, volgende maand is 't heuscli beter
En nu! Nog slechter als andere keeren.
He tochZ'n blonde krullebol sdhuddh spij
tig heen en wteerDaar lag 't ding, klein
lwit, met dreigend zWarte cijfers: allemaal
Vieren en vijfen. En wat 't allerergste is;
'n twee voor rekenen!
Hij hoorde moe „achter" die borden
klaar zetten. Zou ie leven naar haar toe
gaan en zeggen, dat üe nou heusch heel
hard z'n best zou doen? Och, 't zou toch
niet helpen. Mae gieloofde hem vast niet
taeer.
Dan maar doen .alsof er niets gebeurd
was?
Nee, dat ging ook niet.
Wat dan toch? Besluiteloos staarde ie
naar buiten. „Ga, ga!" drong z'n hartje,
au Frans ging.
Moe stond aan 't fornuis en... zag Frans
goed? Ja, er waren tranen in Moeder's
oogen. Van schrik kon de 'jongen gieen
woord Zeggen. Wild klopte z'n hartje:
„Voor jou, om' jouw slecht rapport!" Hij
wilde roepen, ©n wegvluchten in haar tee-
dere arm'enmaar als vastgenageld stond
hij daar. Wijd ging z'n mbnd open, maar
geep woord kwam over di|© bevende lippen.
„Moesk'e, o Imloeskte niet huilen om mij!
schreeuwde 'tin z'n ziel.
Droef stond ie daar te kijken, totdat
dikkig tranen traag neierdruppelden uit
z'n pijnlijke oogen.
Nu hielp geen belofte, 't Was ook te
ergIedere 'taaand ©en even slecht rapport.
Maar 't allerergste! wanen Moeders tranen
om hemom zij !n onwil.
Maar 't moest veranderen nouWlant
andero O, als mioe toch weer eens' z'iek
werd van verdriet, net als toen z'usje ge
storven was. Hoe vaak had hij toen bij
d r bed gezeten, stil ineengedrongen, mtet
moeders brandend-heete koortshanden in
de zijne.
Zou dat nu weer terugkomlen?
In zieltje sidderde de angst. Nee,
nee, dat niet. daar zou hij wel voor zorgen
nou.
„Eten. Frans f' Hij schrok, taoe stond
dicht bij hem ©n d'r Tood-gesclhrfeiidte oogen
leken hém o, zoo droevig aan.
„Mocitktbaefd© %'n stem', „nou ga
[ikJ voor u leer en, 'ien... alles wordt weer
goedl"
„de beloofd© 't al zoo- dikwijls, jongen!"
Moeder at niets dien 'middag.
Zoo gauw mógelijk stond Frans op. Weg
wou 'hij, naar school toe.
In een 'hoekje van de groote speel
plaats bleef ie staan. Et warjan nog maan
weinig jongens, 'twas nog'.too vroeg. Hé,
,daar k'wa'm z'n meester. Vastier drukte
Frans ziich tegen den tauur.
„He, joch wat hen jij vroeg?" De
jongen kleurde. Meester kwa'ta dichterbij;
„Wat z'ei mioe van je rapport?"
'n Wlilde snik scheurde ovfer d© speel
plaats.
Even keken d'e andere jongens op, joel
den dan weer Vei der,,
Meester nata dien jongen mee naar de
klas en daar vertelde Frans wat hij gezien-
had. „O mijnheer, zóo erg naar was 't,»
tabe huilde!"
Ernstig keek de groote taan in die jon-
gensoogen: „Ja, Frans, dat "is verschrik-»
jkelijk. Die lievle, goede mbe, die den heielen
dag voor jou werkt, moet die nog zoo?n
verdriet van je Hebben?"
,.0', als ze taaar niet zliak wordt", ang-
stig'de de jongen.
„Jij tapet ©r voor zorgen, dat 'tnijet ge
beurd. Kom' vent, flink zijn. Handen uit die
(mbuweu deZe maand. Ik Zal je na school
*wel wat helpen. Je zult zien, dan wordt
alles wel weler goed!"
Heftig knikte Frans„ja". „Denk «rota
d'irect beginnen, joch!"
't Werd 'n moeilijke tijd nu voor Frans.
Z'n ongedurige natuur veirzlette zich tegen
't lange stilzitten op de hardie. 'bank, z'n ge
dachten wilden maar niet bij 't wterk 'blij
ven, de sp'elelschie vingéfs kromden zich
maar onwillig om mooie letters en cijfers
te m'aken.
Fn toch, dat moest allemaal"t was voor
moeske.
Soms, als 'theelemaal ni'et meer ging,
cn hij teleurgesteld en afgunstig op z'n
vlijtige makkers staarde, kwam móester
langs de bank, streelde even 't blonde jon
genshoofd. En heel zacht, dat ni|etaand 't
verstaan kon, fluisterde hij; „Toie Frans',
't Is voor taoeder
Twee lange wéken waren al om.
Moe had al gezien hoe d'r jongen ver
anderd was. 's Avonds zat -ie stil sótama»
tjes te rekienen of leerde m|et pijnlijk
vertrokken gezicht ©en les van buiten.
O, zte was zóo blij, die goed]© mlote. 1
Vaak lag er een „-extratj©" bij z'n bóter-
hn'mlmen. Moe wou 'm zoo. graag laten voie-.
len, dat zij taet hem meeleefde dezen taael
lijken tijd. Zqggen deed ze nooit iets, bang,
dut alles dan weer talis zóu zijn.
Trouw vertelde Frans aan móester, dat
taoesk'e weer Zoo blij gekeken had of des
avonds een leuk spelletje taet 'm gedaan
had.
„Heerlijk, lie vent! Volhouden m'aarl"
bemoedigde mijnheer dan.
Op een mórgen 'bleef Frans' plaats open.
Bezorgd bad meesfeg al aan een paar
vriendjes gevraagd of Frans zd^k w|als. Nie
mand wist 't. Eindelijk kwam hij, bleek,
m'et dikke soliraioogen. Zonder op de ver
baasde jongensgezichten te letten, liep-i«
op mleester toe.
„Moeder is ziek!" beefde z'n stem door
de klas, ''n krampachtige -snik volgde, nog
één en nog!
„Frans I" Mijnheer's hand rustte op die
schokkend© kindergestalte. „Krimi jongen,
'k Ga straks eens' 'taet jó kijken hoor!"
De komende dagen werkte Frans nog
eens Zoo- hard. Misschien werd moe wel
beter van blijdschap om zijn góeiie rapport.
Want goed werd 't, dat had m'asgter 'ro
al stil gezegd.
Morgen zóu hij 't krijgen, morgen! Oofl!
was 'tnou toch al morgen. Moe zou daa
zóo heter Zijn.
En 's anderendaags?
Heel vroeg stond Frans voor mó^derd
bed.
„Vandaag komt 't rapport en 't is een
fijn, hoor mloeske. Straks breng ik' 'trnae.
Bent u nu ook gauw beter?'-' i
flIEUWE ZEEUW
Het g r o
Zoo mem we,et. kon, 1
Staatsburger gelijke gron
iten 'had gekregengeer
rijksbetrekking krijgen,
tegenwoordig, dank zij on
Jieid, niet zo,o scherp m'e&r
iwonden, besta,at die hat
Ketting nog iimtater, vooral
departementen ©n v,oor w
betrekkingen betreft, in
[waar wij in de taindedhedi
Evenals vnoegeii iwondt
legende gelheeteu, diait d© t
pns om ons geloof' worden
Neem, zeggen onz'e te|
'letteji alleen op bekwaam
Toevallig is d'e kathol
dam altijd de tainst-be|gaa,f<
Een ©nkeden keer laat d
ter in haar kaarten kijken
Zoo was het de sociali
fli© als lid van den Amfet
|m'ce«itera,ad in 1919 openliji
ivan pater van Ginnekan
taan de Stedelijke Univer
[wijl het ©eu katholiek priei
D,e móerderheid .vau de
(vnoadschaii was het «loerend
paapschen „A. B. K." ©ens
d'e aamibeveliug der curatore
iwians ©enige -verdiensten
-©en bundal spreekwoorden
«n dat hij nie.t katholiek
Ook nu hij de president
lAtalerika, komen enkele vrij
«r rond voor uit, dat Al t
Katholiciteit geweerd' ,zal v
Aam populariteit ligt. hiat
kennis ew,n.tain,, 'want wie d
kerfkoizen tot gouverneur
Kew-York mag ©r zijn,
Smith mioest gaan kruisje
Daes wat die, „Telegraa
Bchrijft„Al Emith is poj
goadlem zin tva-n 'het w.oord.
wan wien lnlen weet, dat 3
©uergiak en térfijk bewiudsu
vendien ietanand Hie spreken
hart ©n de hersenen van de g
Bezie caaiididaat heeft dus,
ktenniug zelfs Van zijn tegen
leigen,schappen ota oen voort
sident ts rijn.
Hij is den knap. 'energie
Jbewindsmtan, 'hij >s populair,
gave ota Pot hiet hapt ©ai die
de groote massa te sproke
Men zou fclaggien ©en kerel
duizend-
Hij zou dan ooik zéker geki
en Amerika fc'ou zidli gelukk
r^6n'M. mlaar or is een a
Brfrend bezwaar, aan al dezé
lij.ke aiigenschara>en van geest
Mtef dafy.t ^n-'zógt1 de
„Haagtech© Post" sprkk
■Kin dat «en president niet
t-FUde Hollamidsc'hé, Engelsche
geslachlt'en, behoonde cn niet tj
protestant kerkgenootschap m:
Jiimtaiigrantenfaimdlie ©n Ptot
-Iiefce Kerk.
Als Al Briik dus geen prj
fJAtaeriika. wordt. Eal 't ziin
iij Katholiek is.
2al m«n eerstdaags wc]
t tonoesje fed"®, dat nooit Te
ptJa gel,°of :lRbtcruitg.czet
E Bekwaamhéid geldt alleen'
P moet maar men>
UI
Zieke moe lag met wiid-
saigste aan te kijken. Ze
odmoe, vandaag. 'n
-open c
voeld
in
op
i Frans
en toch
legde 't
Ziezoo,
allen
tevrei
bij ai
bank
zijn.
"jongen, ma
rende
tegen z
blij
\v
I 'iheide' 'Li n Groote
.ide, taet ijzjaren vuist, d'
Pr zwakke lichaam deed zoc
"l'a-ar vast naar t
'Wapen gaan nou, lioor, straks
I»i'. Dag moedtei-ke j" Die
^mislippcii drukten 'n kus
■vallen wangen.
<xtZfdïÜdig sc,bnif©Ide Fj
Wat duurde di» mórgen
£ng- Eindelijk'! Meester 1©
rapporten voor zich neer
goed gewerkt. 'kRen
I Sen voor een riep hij ze
Frans stond naast de
taaar ga,Uw mijnbeer te
t Is prachtig hoor
taaar móeder."
«i'nsterende oogen
ui ij6' traPPort stiff
geklemd. Wat' zou Zlfa
tverd ze stellig beter,
crel op.
Maar o, toen Se thuis j,
Buurvrouw stond in de
leteektezif-ud de vinger op
„»tiI jodh, uióe is zó,o
Hoed opgegeven".
Hij duwde de vrouw
eur van móe's slaapkamer
Pen angistoogan staarde.
lauwe roerlooze gestalte.
in«'?SKei totoesbe" ,sn'ilrfe
5ns, hier ben ik mót 't r
Aog eeniutaal opende i
„'Frans!" fluisterde Ze
as allps voorbij.
Langzaam gleed de
rapport stijf
Bi
Kennismaking
Een dw J' v' Vleuten.
karaJrter
m zijn manieren
gen van ©en bardi© jeugd,
d Vlastra tainder -
r m
'n
söho
kol
frlis,
m'
i, a!
T"
misschien
i kwam'
i deur.
den
li.
leg
taióm
naar z
°P^ij> ri;
open. M
'Op die.
e
ie. „Ki
d'r ooj
zólo'zlalcl
jongen op den
zióh
"apport!
moe
«lschapslevjeu.
en 'n
ij wiellid
VOO