De ongeziene wereld of het leven na den dood. ZATERDAG II AUGUSTUS 1928 NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT god, de vergelder, fen blik in het atelier van den goddelijken kunstenaar, FEUILLETON Jonkvrouw Louisa. KERKNIEUWS Apologetische Vragenbus Voor onze vrouwen. Ontspanningslectuur. XI. Davids loflied op do Stepping. Wife z'n Wg-en maar even wil opendoen in hot rijk' dofl nabuur, zal toch wel tei- stond moeteen toegeven, dat er ia da we reld eem w'onderibadr otverleg zichtbaar s, K.,welik alle dingen besitieob en leidt. We zonden hiervan nog tientallen voor- beeldem hunnen aanhalen, die ieder m z n naaste ómtowing lean waarnemen. Wla.t X doelmatigheid in/t tajvoor- beeld! Laat hielt dooier of' eiwit) door den taanste® scheikundig» onderzoeken en vraag of hij er verschil in klan waarnamen, nlovelii'ki Maar geef nu aan veractal- ÏÏde eieren eens een bepaalden warmter waad. Zi'e„ na -eieinig-en tijd komt er leven ?ni Uit dooier en eiwit ontstaat een kun stig samengesteld organisme. En wat ver schil van kleur en voirm', van) geaardheid p;i 't jong van een roofvogel js alles a-anpelagid op grijpen en verslinden, smwej- 2,m, enz.'t kieken van een zwetavbr 5 aanstonds geschikt voor 't water'! Hire beeft nooit een vergissing plaats, Lit komt uit het ei van e.en zwemvogel een roofvogel. Alles geschiedt volgens vas te roefels en wetten! Sommige vogels hebben e.en wecken sna vel Maar zie, tort voor het einde van den broeitijd voirrnt zich op de wleeto snavel massa. een harde- knobbel, die weer ver fefet Zoodra, Z-e -den -eierschaal mee vertaken heeft. Heeft het eiwit dit plan beHAtge da oester wel e-èns gadegeslagen in 'de zong voor haar klro.ost? Wat -ram wijs- h-eid in o-Verlelg in de keuze van de plaats, w-aax zij liaair eieren legt! Zij kiest er e-ene, die -beveiligd is tegen te snellen stroom' van- het water en den al te lievigen schok van de golven. Daarom- legt zij hl] vowkeur haar eieren, die door een slijmachtig om hulsel zijn omgeven, daar, waa,r ze door de ruwe kant-en van de rots liet best wor den vastgehouden. De keuze der diepte, op welke zij haar eieren legt, duidt- een jrnortdisfe kennis aan van de wateren. -Er is voor gezorgd dat die eieren, ook 'bij d-en la,a,gstien stand van 't water nieit droog kom'en te ligg'en en dat 'het water bi} den vollen stand der Zee nooit Zoo. hoog 'tomt, dat ze daardoor bet koesterende zogpcht zouden mOet-en ontberen. (ciEr. Pater Bans- dorp: Apologetiek 1—3-66.) Nu vraag ik u: wie sehonjk de oester die fijne kennis van d-eim watersband de:r, zee. Is dat njet het mbcht-ig verstand van den Al wij ze, waarvan David reeds z'eideda.t. hij het overal ontmoette op- zijn tocht door het onmetelijk heelal? „Jahwe, Gr) door grondt en kent mij. Gij kent mijn, zitten en mijn opstaan,, mijn Üglglem en mijn gaan Zie, o Heer, Gij, Gij we,et alles, het jongste én het oude-, waarheen zou Ms uwen geest o-ntloopem,w aalteen ontvlieden Jiw aaage- zicht? Stijg 'ik ten, hemel op. Gij Waak 'k het schimmenrijk' tot mijn sponde, Gij zijt erl Venjh-rf Ik mijn vleugelen bij de. tBoSoTigieinsclhieim'eningl eai zet dik ïrój ne.deH bij de grenspalen der, zee, ook daar Zou l1 w Jiand mij leiden! Wat was Da-vid, die Koninklijke zanger, vervuld met diepen eerbied voor de majes teit en luister van dat goddelijk scheppend Genie! En met wat diepen gloed van Oos- tersc'he kleurenpracht beschrijft hij in den 103den Psalml 'Zijn Opperheerschappij in '.t rijk der matjumr. 1 Hoe jatmlmer, dat dit- wpnderschoone hoek der oude 'Psalmen vooq de meesta Katho lieken nog altijd een gesloten bock blijft. Welnu, ik wil hier dat heerlijk! loflied op de Schepping in z'n geheel naphalen-, omdat 't zoo roerend scjh'oon ïs omj het U' ldzten en te overdenken, en mtet z'n, rijke Oostersdhe beeldspraak behoort- tot een van de schoon ste psalmen! Loof Jialhiwe mijne ziel! Jahiwe, (mijn Goid, wat zijlij Gij groot Met ma,jes|teit cn luister hiebt Gij U bekleed Hij hult zich in, 't licht als in een mantel Spant de hdmtelen uill: als een tentgordijn, Hij, Die in de w-ateren Zijne op-pferizalem. [Zoldert, En wolken maakt 'tot Zijn wagen, D-aaihecn vaart, op de vleugelen va.n den [wind, D-e winden mlaiakt tot 'Zijne boden. Tot Zijn dien-aran vlammend vuur. Hij heeft de -aainde op haar steunsels [gegrondvest, Zooidat «ij pooit, of' te nimfen er zul wankelen. 49) L'ouisa. had he)m! alles meegedeeld. Wat or geschied was-, on hij maakte er zichzelf ee-ii verwijt van, flat hij indertijd haat; wensdhi, om' 'met hcfem terug te keeren, wit toege(veindh»id voor haar tiante, niet had vervuld. Maar als hij haar aanschouwde in de schoonheid hare-r jeugd, kon hij 'hpiar, hoewel pok hap.r wangen bleeker. w.ar?n en haar blik bedroefd, o,n(m'ogelijk met d-e ver dwijnende kracht van een vervliegend-en zom'er vergelijken. Toen pp- het fetation de équipage der Gnldenpforteji zWhtjbaar werd, en de oude toetsier, die reeds- dertig jaren in dienst was, zijn Weester cn jonge meesteres tópt van vreugde stralend gezicht begroette, kwam voor de eerste- maal iets van do stille vreugde - van bet, gevtael: thuds to zijn over Louisa. Nu verdeelden zich ook de wol-ken.' De avondzon goot hare stralen over de bontgekleurde beboschte hoogten. De oogan van liet jonge meisje werden helderder en helderder. Daar steeg, voor ha-ar blik achter- het donkere groen der dennen d-e burcht omhoog, zoo oud, zoo Vast, zoo trouw. Rozige avondwolken overzweatden beta met lichtenden glans. Dan oceaan er ovei) grolekt aid een kleed,, Boiven de bergen stonden- de wateren'; Zij vloden voor Uwe bestraffende taal, Voor Uw donderende stemt vloden zij [angstig henen Bengein razen -valleien Zonken Naar de plaats, -die Gij voor hen hadt [aangewezen Gij steldat oen grens, die zij niet intochten [-overschrijden. Zij imloditen do aarde nick weder bedekken. Hij is liet, Die de- bronnen! uitzendt in do [dalen: Tusschen d-e bergen vlo-eien zij daarheen, Zij 'drenken al h-e,t gedierte des velds. Do wou,d-'ezels lcsschen er hun dorst, De vogelen des hemtels wonen or bij, Uit d-e twijgen laten zij zich! hooren. Hij drenkt d'e bergen nit Zijn opperzalen; Van de vrucht Uwer werken wordt de aarde [verzadigd; Hij doet be|t gras uitspruiten voor helt vee Do gewassen ten dienste der nrenscbheid, Om uit de aarde het brood te do-en [voortkomen. Den wijn, die 's mensehen hart verheugt, De. olite om' ihe,t aangezicht te doen blinken, En het brood dat 's m'ensc'hed krachten [schraagt. Verzadigd worden de boo,men van Jahwe, De «aders van -den Libanon door Hennl [geplant, Wlaa-rin ,de vogelen nestelen,, D'3 ooievaar, wiens woning de cypresse-n, zijn Do h-ooge bergpn z'ijn voor de st-een-bokkien. D-e rotskloven een toevluchtsoord voor d-e- [klip-geiten. Hij hoeft de uiman gemaakt voor feest- [ge tijden. De zon kent den lijd waarop zij moet [onderga,an. Be-veelt Gij dnisit-ernis, zoo wordt het nach|t Dan tomen alle dieren des wouds in [beweging, De leeuwen-welpen brullen om buit, Om- hun spijs te vragen van G-cjd., Gaat d-e zon opt, zoo trekken zij zichtetjug, En leggen zich neer in hunne holen; De toreinseb gaat uit naar zijn wenk, Naar zijn aijbeid tot aan dan avondstond. Hoe talrijk toch Jahwe Zijn uwewerfcen! Gij ihcibt z-e allo met, wijsheid gewrocht; Vol is de aarde van Uw) eigendom! Daar iheibt ge de zee, grpo-t| cn wijd. van [oppervlakte. Waarin is gewqm'el, ontelbaar1, Van dieren, klein e,n groot.:, Het 'z'eeeimotnster, da.t Gij geformeerd hebt [oiml cr made te, spelen. Zij .allen wachten op IU, I),at Gij tan spijzen geeft. ter. réchter ilijld. Gij geeft en zij voeden z'ich; Gij opent uwe hand en zij worden mét het [goede verzadigd. Verbergt Gij Uw aangezicht;, dan worden [zij veribijst-cirld. Neemt Gij hun adlflta weg, zij geven dein [geest En keeren tot het stof tteru-g; Zendt Gij Uwen geest uit, dan worden zij [geschapen. Eu vernieuwt Gij hiel aanschijn der aartlle. Dure. Jahwei's eer© in, eeuwigheid. Verblijde Jahiwo Zich in Zijne werken,, Hij, hij wiens aanblik de. aarde siddert, Bij 'wiens aanraking de bergen ronken! Dc wil zingen Jahwe ter eerc zoolangt ik [leef. Zoolang ik' hen, met stem en snaren roe- [tn'en mijn, Gcfi. Moge imij-n loflied Heim aang'enaaimi zijn; Ik, ja, ik zal mij verblijden in .Tajhwe! Mogen de zondaars van de- aarxle v,ei- [dwijn,en. En de hoosdoeners tot zij niet me-er zijn. Loof Jahwe, mijne ziel! Goes. C. Vlfl, 1 r Reötor. Op den elfden Zaudag na JPSnkWerwn. Epistel I van den Hl Paul-us tot'de Corinthcn XV 110. Broedend! ik herinner u het Evangelie 'hetwelk ik u heb verkondigd, en gij ook ontvangen helit in hetwelk' gij o-ok vol hardt, en waardoor gij ook' ^a,lig wordt, indien gij het 'behoudt gelijk' ik het u ge- jpreclikt hehf; ander-S hebt gij te vergeefs het geloof aangenomen. Wjant ik •heb u vooroerfet overgeleverd, hntgeno ik ont' vangen hebt; dat Christus, volgens de De burcht, -riep Louisa, die goede, oudo burcht. Zij liet het kbpje opvaiders stchou- der rusten, terwijl heldere trane.n haar o-vor de wangen hupten, voegde ze o.r mei', een licht, lachje aan toe„thuis, lief thuis. Op bet slot heers'chte o,ver haar terug keer gfeop-ta 'blijdschap. De aangena-amtsto verrassing was wel, flat A.nn-a Maric naar haar toekwafeai met Ka-cht rood-e wangen en, hoewel nog Wel wat wankelend, toch zond-er Inrukken. Louisa, klon het oogomhlik, dat zij do Zwalnwomjbai'g-qrs zou ontmoeten, nauwe lijks afwachten en fepo-tdig dan ook hadden haar arpven d'e moederlijke, vriendin om sloten. Z-e wendde zich tot Walter, welke hij de begroeting naast zijn moeder, stond. Louisa's terugkeer was voor beiden op 't onverwachts gakom'en, doch de sterko mlannonliand, welke die van do speel,ga- noote der j-e.ugdi omtsl-oten hield, beetd-o ditmaal niet, als in het uur van afscheid nemen. Het oog. dat 't hare. hetwelk hem vast aanblikte, ontmoette, was rustig en klaar. Wialter van den Zwaluweaiberg had geleerd, zijn warlml hart te behcerschen. Toen Loujsa, een poos jn het midden dei- oude vrienden vertoefde, kwam ook over haar een gevoel van vreugde. Er sebcncn reeds jar.eu te liggen tusschen liet aan af wisseling zoo rijlce leiven van een paar dagen geleden en den vredigen tijd van nu. Schriftuur, voor on'zfe zlonden is gestorven dat Hij l-iegraypn en ten "darden da go is verrezen volgens de Schriftuur; dat Hij van Cephas is gezien, eu daarna van de elf. Vervolgens is Hij van mtoer dan vijf honderd ihjroeders te za'mlen gezien, waar van velen nog in het leven, mlaar somm.i- jgon reedfe gestorven Zijn. Daarna is Hij van Jacöbtus gezien, v-crvolgens van allo 'Apostelen, en ten laatste van all-cm is Hij ook vertekenen aan 'mij die nis een niis- boorlinig hen. Want ik ben d-e geringsto dor Apostelen, dife niet waardig bfan Apos tel genodmd te worden, omdat ik de Kerk Gods vervolgd 'beU; 'mlaar door de genade Gods fc'cn ilc -h-etgene ik bon, en zijne ge nade iS in mij niet ijdel geweest. Evangelie Marcus VII 3137. In dien tijde vertrok JcZuS van de gren zen van Tyrus, en k'walml door Siid-on, mid den door het land der Ti|cn steden, nou de zee van Galilea. En zij braoliten bij Hemt iem'and, die doof on stom was. en zij ver zochten Hami dat Hij hem do hand wilde opleggen. En Hij nam' hem tor zijde van- het volk, stak zijne vingeren in zijn a ooren, en raakte mlet speeksel zijne tong aanen njuir den betalel Ziende, verzudhtte Hij en z-eido hemi: Epheta, da.t is: wordt geopend. En terstond werden zijne ooren geopend, 'en de l-'and Zijner tong werd ont- l'bnden, en hij sprak wel. Toen gcl-bod Jezus hun om! het niemand te. zoggen. Maar Jjoo m'eor Hij lifet hun ver- Ibod, te moer zij Verkondigden, en te Weer zij Zich verwonderden on ZeidenHij hoeft alles wel gedaan, en de dooVeii heeft Hij doen hooren, en de Stómknen doen spreken. (Vragen worden ingewacht bjj de r-edactie). Vraag: Zullen degenen, 'die, in hjet voor-' gchorcht-e dar hel zijn, ook' lqled h'e-llb'e-n^ doordat Ze Gods aanschijn nliet aansc'hou- wen (Antw.U bedoelt zeker de, kleine Mn- deren, die Zonder D-oopisel stferv'o.n. Ook zij zijn schepselen Gods, gcs'öhapen otat Hjeu» eeuwig te bezitten. Z,e. zullen Hemt echter nooit kunnen bezitten, omdat ze we-oj-ius hun onvergeven erfzonde nooiit in "dien- heta'el kunnen komen. Daar ze eöhter «men persoonlijke zonde deden, zullen ze geen pijn ondergaan, mlaar een volmaakt na tuurlijk geluk genieten. Ze w/i-cn echter, dat hun geen bovennatuurlijk geluk te» deel zal vallen, dat ze Gods aanschijn eeuwig Zullen mussen, en die. „straf van schade" zal Zeer zeke(T hun natuurlijk svo luie temperen. kraag: Als de gevallen engelen trouw waren gebleven aan God, zou Èva dan ook van de verboden vrucht gegeten helton? Antw.Wiie zal 't Zeggen Misschien wel niet. Want in uw verondersteld gfewal was er vanzelf geen duivel om' 'haar tiei be- Kbiron en vóór te liegj'en. Tütn nit hun teig'en aard wanen onz'e eerste, oudiers in den staat van onschuld' niet tot het kwade, mmnr tot- bet goede geneigd. l Vraag: "Hoe groot is het kwaad var», remland, die na. de groote beloften uit het klooster gaat. Antw.Als eerst d'ilspehshtta aange vraagd en verkregen is, dan doet zoo ïcta'and heelem-aal ge«n kwaad. Gaat hij Zonder 'dfepensatie, dan doet hij kelken» wanneer hij tegen zijn geloften mlisdoet, tevens een zonde- van heiligschennis. En bovendien is de gogn-n ergernis niet ge ring. i i Vraag: De Evangelist Mattheus zegt, dat de voedstervader Joz'ef tot vadier 'had' •Jacoh. Maar de- Evangelist Lucas Zegt in de geslachtslijst van Jezhs, dat HeliVde. vol der van Jo-zef was. Van David tot "Abra- jhaJm' zijn beide geslachtslijsten we/er ge lijkluidend, ofschoon ze anders overal ver- pchillen. Hoe kon ik die mloeilijkheid op lossen? I Antw.Als een Israëliet kinderloos stierf, dan werd volgens de Mozbiseh-e w(ek de weduwe uitgehuwelijkt aan den broer van den overledené, dus aan den Zwager. De eerstgeboren zo-on uiit dfote vcreen-ighig-1, die dus volgens de natuur -een kind was van dien zWager, Werd bij de wet op-ge/ schreven als kind van den overleden kin- derlooZen vader. Zod'n geval hebHan we hier. Jacob en Heli waren broers. Holf stierf Zon dei- zo-on na te laten. -Zijn vrouw werd dus uitgehuwelijkt aan .Jacob. Uit deZe vereeniging we-rd de H'. ïïozëf gebo ren. DeZe was dus volgens de. natuur de zoon van Jacob, z'ooals de Evangelist Ma« theus aangerft. Maar in de Wettelijke boe-. Geen fluweel en zijde bedekten hier1 den muur gelen met gjpaid doorweven stoffen .rui'sichtcn langs de «talen, -mlaar hot/ wns of 'het, geluk' 'hier dit alles ver-vinis4 XVIL - Anne- Marie, Zod Loaiisai kbrten tijd na haar tenugkem', vertrouwelijk naast den leunstoel gaan, zittend waarin- de zieke zat, Anne Marie, iikl heb- je een voorstel to doen. De- dokter mfet wien ik lang over je ges'prokm h'ejb, verklaart, ie ziekte wel is waar voor golhotoiiid, maar hij zegt, dat je jc nog meier moet sparen en, goede ver pleging nooidig hetb. Naar j-e beschouwing kun je ïn lang »g| niet) weer terum wat bleef JE' J> e0DS met h'6t Mnd bi-ï ons i Ti'0', geWaidi-^e mijn man, bracht de vro-uw van) den jager met veel moeite uit. - Voor tam' wordt gezorgd. Vader Zal -hom mettertijd een, mpoie betrekking hier op Guldempfbrten bezorgen. Hij hangt den jagerswk aan dew kap stok, Grct'el worjdt mot Werner samen onderwezen, -en Anne Marie leer ikj mijn knto-enaer zijn. Dat. Zal p«.ehHg zijn Op tat geizrfit van de vrouw' was het rood -plotseling verwisseld met d-oodelijko bleekte. O, neen, neen. dat kan mfcit gebeuren! riep ze mét ongewone beslist- neaid, zoodat Louisa haar verwonderd aan- keil werd de H. Joz'ef ingesohriav'en ails de ztoop van Heli, zOoals1 de (Evangelist Lucas aangeeft. Vraag: H'oe weten we m'et zfekerheid, dat God aan de menschen een bovjenna,-! tuurlijlie Openbaring heeft geschonken, oir welke waarheden daarin zijn opgesloten -Antw.: "Wie lezen dat op elke- bladzij van den Bijbel. En een twefede geloofsibir-on, is de Overlevering, beidie ons voorgehou den door bet levend leietge'zag der Katho lieke Kerk. V-raag: Hö-e kunnen we aantoonem, dat Mozes d-e schrijver is van den Pentateuch 'Antw.'t. Is al weer de Overlevjering dio het ons leert. En het levend leergezag der Katholieke Kerk komt het bevestigen, In 1908 verklaarde tie Bijbeloolmmissie te Rotate, dat de Pentateuch, wat het we zen aangaat, Moz'es tot schrijver heeft. Vraag: Ik las, dat- Mgr. Aengenent 'ïn Delft de Cappa- Magna ontvangen zal. Wat 'is dat? Antw.: De Cappa Magna der Bisschop pen is hun ruitate paarse mantel. De kar thol-icken van Delft- willen a-an hun nieu wen Bisschop dit onderdeel va-n zijn kleje- tling als eere-geschenk a.anbiloden. Noodzakelijkheid van rust en ontspanning. Na ernstigen arbeid heeft ieder taeusch' pust en ontspanning noodii-g, teaie.ind-e do- verb-ruiiikte energie terug te winnen en don- druk der hersens te doen vpi'dwijnien. Het vermoeide 1-ichaam of de- Viermbeide geest gevoelen -een sterlqen drang in even wicht miet -elkaar te kom-en door rusit of beweging. Bij lichamelijke vcumofeiidh-eid, Zal rust de gewenschte- uiitwlerking heb ben -en de -geiest waarvan -geen buitenge wone krachtsiinspn,lining is gevergd, zal zich n a een goeden slaap weler geheel her stellen, zoodat na het ontwaken onze- nor- sn'ale gezondheid de overhand hlaeft. 'Anders is het echter veplal, wanneer de ■geest verm'o-eid, uitgeput, ja Zelfs soms -ziek is. Meestal heeft slapen dan niet meer de gewenschte uitwerking, daar die slaap van den geestelijk-vertaiole.id'e niet rustig en d'i'ep is. Dooi; opeenvolgende uren Van ingespan nen 'hersenwerk, slechts onderbroken door het opnemten van noodzakelijk voedsel en noodzakelijke rust, wordt zoowel lichaam als geest te zeer uitgtepu-t en zal een alge- heele afm'atting menigmaal niet uitblijven. Erger is het nog, wanneer nfen zfeh niet den tijd gunt voor eten en slapen, dan ontf houdt mlen hot lichaam, waarop 'het recht heeft en waa-r het niet Ztraffjeloos buiten kan. Meestal ondervindt mlen de- 'gevolgen al 'spoedig. Zoolang taten des' nachts een gczlonden slaap blijft genieten, heeft hfet litcthaaml een krac'htigen steun tegen de aanvechtingen- van uitputting. Waaneer echter do nood zakelijke slaap- uitblijft, zijn de eerste teekenen van overwerken aan'w'ez-i-g. Wij 'mbetcn echter zbrgen, dat het zoo ver 'mlet ons niet k-omt. Wife hard werkt, heeft op z'ijn tijd rust en on-tspannitag noodig. Dit is geen luxe, Zoo-als sommige." werkz'amte huisvrouwen wel flens ten on rechte m'ee.nen. Nie-en, het i-s volstrekt geen luxe, Zorg te 'dragen, dat de. dagjelijksdbe bezigheden ons er niet onder krijgen, maar dat wij er steeds boven staan. En dit lcun< nen wij alleen blijven doen, wanneer wij verstandig zijn in de verdeeling Van por» ties arbeid,- 'porties rust en porties' ont spanning. De eerste portie mbei de grooh ste zijn (het leeuwenaandeel ztra ik hijna- zeggen), de tweede 'mbet zoo groot zijn, als vastgesteld, ds voor een Volwalsben pprsbon en de laatste kunt ge uzelf d;en geheolen dag in zeer kleine 'hoeveelheden toedienen. Wfee m'aar wil, vindt óveral en -altijd e-on oo'genblik van aangen-atate ,'ontópantnimg'. D-e. huisvader speelt -ev-'en m'et ziju kind en vergeet in dat' mbwent Zijn Zorgen: die vrouw des huiz'es gaat Zelf -eVen een bood schap- doen in plaats dat Ze haar jl-ietnst- meitsje stuurt. Z.c 'heeft dan mirt,'een oogfn- hli'k verluöht.ing -en de stof waait als het ware van haar af. Bovendien kan toch nie mand Zoo goed als zij zelve die boodschap pen do-en: het daghitje stoppen zp toch iimtaers m'aa.r ya.t in d'r banden De 'zbons en d-oeihters, die kantoorwerk verrichten, gaan* per fiets naaf huis of wandelen (wat nog heter is) ota hun lon gen 'met frissöhe lucht te vullen, wat wel dadig op hen werkt, na. uren van opgcslo- ten-zijn. De schoolgaande kinderen zb.vgen onbp- ikedk. Wiaaroim niet? O neen, nooit herlia-alde Ann-c Mario nog hefitiger dan tel voren. Koe.nraaid mint zijn bosbh boven alles .hij mag; ni-eit om mijnpnt.wil daaruit ver|dri»vcn worden. En als hij daarm'ndo nu eens tevrle- den is. -Diait zal bij niet zijn. Toch wel, ik heb hc.m gesproken. Ann,a Marie zeitte groote oogen op-. En wat heeft hij geantwoord, toen de jonk vrouw heta' het voorstel deed? Hij heeft mij geantwoord: O, wat miij betreft, mag zij blij ven, Zoolang het haar o)i het slot bevalt, al was' heit ook voor altijd. D-e. vróuw sloeg dei handen voor het ge zicht. Heeft hij dat gaz'egjd? riep- ze snik kend. Dan heeft, hij een grofheid bedoeld of tan,et Imlteiheild gesproken. Wanneer is dat geweekt? Eergisteren, toen hij kwaml om je te bezoeken, sprak hij er dan niet pver? O, neen, hij is jn 't geheel niet hij me geweest het js zaoals ik zei. hij is boos op m-e. pk' mbet dadelijk naar h.c)m toe, olm! hem te Zeggen, da.t ik' niet van he'ra scheiden wilcl neen, geen dag, geen uur langer dan noodig! is. Louisa, basclhbuwde met zopg de op-win ding van de anmte vrouw. Weed bedaard wust nog het beste voor hun gezondheid. Ze Spelen en stoeien in vrije uren alsof ze gulzig aan ontspanning willen inhalen, wat talen tan onthouden hooft. Niieimand heeft liet dan ook Zoozeer noodig als h(et kind, dat eenmaal een gezonde man of vrouw mbet worden. Hoe moet men kunstzijde wassclicn? Over het algemeen zijn 'djo' vrouwen van m'eenling dat kunstzijde wassoben niet ger makkelijk is'. Dit is geenszins' het geval, wanneer m'en met epnige omzichtigheid te werk gaat. Voorop »ta,ait dat kunstzijd» nooit in warm-' water ge|w;assphen - ma.g Kvorden, Een lauw», gewone- zfeepKoplossing is z'oer goed, im'aar toch ïs een d/er Zeep vlokken-preparaten heter; dfez'e toch zijn zachter -en zonder soda. Kunstzijde miag gedurende het wasschen nijet tegen elkaar heen en weer glelwirieven 'worden. Men doet het b'esto, wanneer 'm'en de te wnssohen stukken gedurende epnigen tijd heen en weer slaat 'door het sop, Zóólang tot iïj 'Schoon zijn. Dan spoelt m'en dez'e uit ïn lauw-wlartm water, waarin men iets of wat azijn getatengd heeft. Men spoielt 'Zóó lang tot het water geheel hplder is ,qn drukt dan de stof Zachtjes-uit en droogt ze op-gespannen op witte doekten, z'co moge lijk 'in den vorm' van het gewasschen ldeie- dingstük. Kunstzijde m'ag nooit na,t opge hangen worden, om'dat dez'e dan uitrekt en 'daarna niet m'eer iin liet goed Jorspron-' kelijk miodel gebracht kan worden.- Met lauw-warme ijzers steeds ,a,an den Ver keerden kant Strijken, „dan behoudt de -stof 'haar glans. i I De Hoofdman mei hot Bolhoedje Door Father A. Gutersohn. Atako 'heet de plaats, vanwaar ik ii ideze regelen schrijf. Het dorp ligt omstreek» 30 uren van onzen Simba Missiepost. Het verschilt weinig van andere Oongbleesc-he dorpen. D-e. hutten liggen op_ a rij langs een lisei-don weg en 't, kamphuis, waarin tiidellk verblijf, is fonkelnieuw en voor zien van een 'kersversch palmbladerendak dus mijn onbèduidende, personage beschu tend tégen de zengtende zonnestralen en de pijpenstelen van regendroppels.^ welke ge durende het regenseizoen den reiziger somis zulke leelijke. parten, kunnen spelen. Want het is niet alles om| in bet nolle van den nacht je. k'ampfeed te moeten sleepen van hoek tot hoek, ten einde, een droog plaatsje te vulden, waar men zin stramme leden veilig kan uitstrekken. Den nacht te moe ten doorbrengen in een vochtig bed is evenmin pileizierng als -den nacht te moeten passeeren in een „chaise longuein at- wac'hting dak de bui moge ophouden en het u vergund zij althans een paar uurtjes tc slapen om' zoodoende; kracht-en te verzamelen Voor de.n volgen-den dag. Vanaf het kamphuis ka-n ik allca zien. w-at zich in het dorpi zoo al afspeelt. In zie een statigen neger op me al- komen. In ee;n oimlinezicn staat bij voor me -en salueert op' militaire wijze. /- u breede borst is vcrisierd met twee me dailles. eercteetkenen van moed en toewij- diiii0, eerlijk verdiend op liet slagveld van Oost-Afrika. Hij is een .oudgediende uit den wereldoorlog. Thans echter as mj bood schapper 'bij het gouvernement. Na maj aangekondigd te hebben, dat morgen vroeg de Staa.toa.gemt van Simba in het d-orp zal komen, salueert hij andermaal, en rent vervolgens naar dn hut van den hoofdmlan, die als een, razende uit z'n liut k-omt ge- loopon en op de spreektrom- begint te roffelen op een wijze, dat de stukken -er langs vliegen. De kerel ia onder den in druk van het ge.val, en kloplt zn volk bij elkaar, maai' hot volk schijnt niet bijster ving. Mag ik n imtusschen onzen biooidman voorstellen. Die hoofdman, van Etolca is een mensche- lijk monster met een paar katteoogen, glinsterend van 'hot hennep ro-oken. Eijn neus ié ingedrukt, cm zijn mond staat scheef tusschen z'n twee vooruitsteken de jukbeem|deren. Do snor, waaraan bij •pleegt te knabbelen, is aan tw-ee__uiteindeu verschillendhet reohterpiunt wijst name lijk ten heibel on heb linkerpunt naar de aarde. De ooren zijn normaal. Zijn -af schuwelijk gelaat is -omlijst uoor een baardje. Op- z'n grijztenden kop prijkt een allerkoddigfet bolhoedje, zinder rand, dat teekenen van hoogen ouderdomi toont. Een geschtenrd en verkleurd knk'hi jasje flad dert langs z'n uitgemergeld lidhaam. ter wijl eindelijk lendendoek, waar op het ge- bloeio A. 11. O. alfemtede een wijzerplaat, gedrukt zijn, Wat verdere oostuum vol- tooit. Jafea|mier, dat aan z'n ouitenge-woon Anno Maria, zeid-e 'Ze goedig;, Ja zult tot a-iets getdwonigan worden, wat je niet wilt, ik had het zoo goed Brat je. gejme-eudi wist niet Anne Marie omderibrak! haar: O Jfl,. H -is Zoo goe|d als ©an engel, dat weet iik, zooVeel goads verdien i'k niet. Ik taneiek u, Woud m'e niet voor ondamlkibaaij, 't is izoio-- veel, wat gij voor ons arlmia lui, doelt, dat wij het onp leven Jang niet. vergoten 'kun nen. Maar zli'et u, ji kenitj Koemriaad noig niet. Helt is een beste, lieivo man -an soms ton hij zijn alz een kind. m'aar als b|ij eraiirrllaïi'.l boos is Zij hield verschrikt op, in ide vroe», te veel gezegd1 he helibten. - - An.no. Mario,dat wist ik niet, zeii Lauis'a. Neen., u wiet bol- niet, zeido de ja- gersvrouw, n|U w-e-d-er kalm, boe zoud-t gij dat otfk kunnen weten, gij Zijt nog niet getrouwd. U waeit niet, wat d-ajtj voor een veriitauidijnlgi is, v;a.n vrouw tot mian, hoe die zteo gah.ae.1 aan elkander behoariem, alsof ze eén zijn! Ziet u, hij 'hot trouw-en zegt; ook d'e pastoor, -hoe g-ohtgenooten, tot ellkanld'er mloóte.n staan, hoe ze vreugde en lecld mot cllkander mteetten doelen, hoe ze -elkaar w.aderikeeiïg mloeiten helpen om in den h'eimtel te kómen! .0, ik weet het nog zoo goed., ik hoor het nog: Tot de dood u scheidt!" (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1928 | | pagina 5