De ongeziene wereld of het leven
na den dood.
ZATERDAG II AUGUSTUS 1928
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
god, de vergelder,
fen blik in het atelier van
den goddelijken kunstenaar,
FEUILLETON
Jonkvrouw Louisa.
KERKNIEUWS
Apologetische Vragenbus
Voor onze vrouwen.
Ontspanningslectuur.
XI.
Davids loflied op do Stepping.
Wife z'n Wg-en maar even wil opendoen
in hot rijk' dofl nabuur, zal toch wel tei-
stond moeteen toegeven, dat er ia da we
reld eem w'onderibadr otverleg zichtbaar s,
K.,welik alle dingen besitieob en leidt.
We zonden hiervan nog tientallen voor-
beeldem hunnen aanhalen, die ieder m z n
naaste ómtowing lean waarnemen. Wla.t
X doelmatigheid in/t tajvoor-
beeld! Laat hielt dooier of' eiwit) door den
taanste® scheikundig» onderzoeken en
vraag of hij er verschil in klan waarnamen,
nlovelii'ki Maar geef nu aan veractal-
ÏÏde eieren eens een bepaalden warmter
waad. Zi'e„ na -eieinig-en tijd komt er leven
?ni Uit dooier en eiwit ontstaat een kun
stig samengesteld organisme. En wat ver
schil van kleur en voirm', van) geaardheid
p;i 't jong van een roofvogel js alles
a-anpelagid op grijpen en verslinden, smwej-
2,m, enz.'t kieken van een zwetavbr
5 aanstonds geschikt voor 't water'!
Hire beeft nooit een vergissing plaats,
Lit komt uit het ei van e.en zwemvogel
een roofvogel. Alles geschiedt volgens vas
te roefels en wetten!
Sommige vogels hebben e.en wecken sna
vel Maar zie, tort voor het einde van den
broeitijd voirrnt zich op de wleeto snavel
massa. een harde- knobbel, die weer ver
fefet Zoodra, Z-e -den -eierschaal mee
vertaken heeft. Heeft het eiwit dit plan
beHAtge da oester wel e-èns gadegeslagen
in 'de zong voor haar klro.ost? Wat -ram wijs-
h-eid in o-Verlelg in de keuze van de plaats,
w-aax zij liaair eieren legt! Zij kiest er e-ene,
die -beveiligd is tegen te snellen stroom' van-
het water en den al te lievigen schok van
de golven. Daarom- legt zij hl] vowkeur
haar eieren, die door een slijmachtig om
hulsel zijn omgeven, daar, waa,r ze door
de ruwe kant-en van de rots liet best wor
den vastgehouden. De keuze der diepte,
op welke zij haar eieren legt, duidt- een
jrnortdisfe kennis aan van de wateren.
-Er is voor gezorgd dat die eieren, ook 'bij
d-en la,a,gstien stand van 't water nieit droog
kom'en te ligg'en en dat 'het water bi} den
vollen stand der Zee nooit Zoo. hoog 'tomt,
dat ze daardoor bet koesterende zogpcht
zouden mOet-en ontberen. (ciEr. Pater Bans-
dorp: Apologetiek 1—3-66.)
Nu vraag ik u: wie sehonjk de oester die
fijne kennis van d-eim watersband de:r, zee.
Is dat njet het mbcht-ig verstand van den
Al wij ze, waarvan David reeds z'eideda.t.
hij het overal ontmoette op- zijn tocht door
het onmetelijk heelal? „Jahwe, Gr) door
grondt en kent mij. Gij kent mijn, zitten
en mijn opstaan,, mijn Üglglem en mijn gaan
Zie, o Heer, Gij, Gij we,et alles, het jongste
én het oude-, waarheen zou Ms uwen geest
o-ntloopem,w aalteen ontvlieden Jiw aaage-
zicht? Stijg 'ik ten, hemel op. Gij
Waak 'k het schimmenrijk' tot mijn sponde,
Gij zijt erl Venjh-rf Ik mijn vleugelen bij de.
tBoSoTigieinsclhieim'eningl eai zet dik ïrój ne.deH bij
de grenspalen der, zee, ook daar Zou l1 w
Jiand mij leiden!
Wat was Da-vid, die Koninklijke zanger,
vervuld met diepen eerbied voor de majes
teit en luister van dat goddelijk scheppend
Genie! En met wat diepen gloed van Oos-
tersc'he kleurenpracht beschrijft hij in den
103den Psalml 'Zijn Opperheerschappij in
'.t rijk der matjumr. 1
Hoe jatmlmer, dat dit- wpnderschoone hoek
der oude 'Psalmen vooq de meesta Katho
lieken nog altijd een gesloten bock blijft.
Welnu, ik wil hier dat heerlijk! loflied op
de Schepping in z'n geheel naphalen-, omdat
't zoo roerend scjh'oon ïs omj het U' ldzten en
te overdenken, en mtet z'n, rijke Oostersdhe
beeldspraak behoort- tot een van de schoon
ste psalmen!
Loof Jialhiwe mijne ziel!
Jahiwe, (mijn Goid, wat zijlij Gij groot
Met ma,jes|teit cn luister hiebt Gij U bekleed
Hij hult zich in, 't licht als in een mantel
Spant de hdmtelen uill: als een tentgordijn,
Hij, Die in de w-ateren Zijne op-pferizalem.
[Zoldert,
En wolken maakt 'tot Zijn wagen,
D-aaihecn vaart, op de vleugelen va.n den
[wind,
D-e winden mlaiakt tot 'Zijne boden.
Tot Zijn dien-aran vlammend vuur.
Hij heeft de -aainde op haar steunsels
[gegrondvest,
Zooidat «ij pooit, of' te nimfen er zul wankelen.
49)
L'ouisa. had he)m! alles meegedeeld. Wat or
geschied was-, on hij maakte er zichzelf
ee-ii verwijt van, flat hij indertijd haat;
wensdhi, om' 'met hcfem terug te keeren, wit
toege(veindh»id voor haar tiante, niet had
vervuld. Maar als hij haar aanschouwde
in de schoonheid hare-r jeugd, kon hij 'hpiar,
hoewel pok hap.r wangen bleeker. w.ar?n en
haar blik bedroefd, o,n(m'ogelijk met d-e ver
dwijnende kracht van een vervliegend-en
zom'er vergelijken.
Toen pp- het fetation de équipage der
Gnldenpforteji zWhtjbaar werd, en de oude
toetsier, die reeds- dertig jaren in dienst
was, zijn Weester cn jonge meesteres tópt
van vreugde stralend gezicht begroette,
kwam voor de eerste- maal iets van do
stille vreugde - van bet, gevtael: thuds to
zijn over Louisa. Nu verdeelden zich ook
de wol-ken.' De avondzon goot hare stralen
over de bontgekleurde beboschte hoogten.
De oogan van liet jonge meisje werden
helderder en helderder. Daar steeg, voor
ha-ar blik achter- het donkere groen der
dennen d-e burcht omhoog, zoo oud, zoo
Vast, zoo trouw. Rozige avondwolken
overzweatden beta met lichtenden glans.
Dan oceaan er ovei) grolekt aid een kleed,,
Boiven de bergen stonden- de wateren';
Zij vloden voor Uwe bestraffende taal,
Voor Uw donderende stemt vloden zij
[angstig henen
Bengein razen -valleien Zonken
Naar de plaats, -die Gij voor hen hadt
[aangewezen
Gij steldat oen grens, die zij niet intochten
[-overschrijden.
Zij imloditen do aarde nick weder bedekken.
Hij is liet, Die de- bronnen! uitzendt in do
[dalen:
Tusschen d-e bergen vlo-eien zij daarheen,
Zij 'drenken al h-e,t gedierte des velds.
Do wou,d-'ezels lcsschen er hun dorst,
De vogelen des hemtels wonen or bij,
Uit d-e twijgen laten zij zich! hooren.
Hij drenkt d'e bergen nit Zijn opperzalen;
Van de vrucht Uwer werken wordt de aarde
[verzadigd;
Hij doet be|t gras uitspruiten voor helt vee
Do gewassen ten dienste der nrenscbheid,
Om uit de aarde het brood te do-en
[voortkomen.
Den wijn, die 's mensehen hart verheugt,
De. olite om' ihe,t aangezicht te doen blinken,
En het brood dat 's m'ensc'hed krachten
[schraagt.
Verzadigd worden de boo,men van Jahwe,
De «aders van -den Libanon door Hennl
[geplant,
Wlaa-rin ,de vogelen nestelen,,
D'3 ooievaar, wiens woning de cypresse-n, zijn
Do h-ooge bergpn z'ijn voor de st-een-bokkien.
D-e rotskloven een toevluchtsoord voor d-e-
[klip-geiten.
Hij hoeft de uiman gemaakt voor feest-
[ge tijden.
De zon kent den lijd waarop zij moet
[onderga,an.
Be-veelt Gij dnisit-ernis, zoo wordt het nach|t
Dan tomen alle dieren des wouds in
[beweging,
De leeuwen-welpen brullen om buit,
Om- hun spijs te vragen van G-cjd.,
Gaat d-e zon opt, zoo trekken zij zichtetjug,
En leggen zich neer in hunne holen;
De toreinseb gaat uit naar zijn wenk,
Naar zijn aijbeid tot aan dan avondstond.
Hoe talrijk toch Jahwe Zijn uwewerfcen!
Gij ihcibt z-e allo met, wijsheid gewrocht;
Vol is de aarde van Uw) eigendom!
Daar iheibt ge de zee, grpo-t| cn wijd. van
[oppervlakte.
Waarin is gewqm'el, ontelbaar1,
Van dieren, klein e,n groot.:,
Het 'z'eeeimotnster, da.t Gij geformeerd hebt
[oiml cr made te, spelen.
Zij .allen wachten op IU,
I),at Gij tan spijzen geeft. ter. réchter ilijld.
Gij geeft en zij voeden z'ich;
Gij opent uwe hand en zij worden mét het
[goede verzadigd.
Verbergt Gij Uw aangezicht;, dan worden
[zij veribijst-cirld.
Neemt Gij hun adlflta weg, zij geven dein
[geest
En keeren tot het stof tteru-g;
Zendt Gij Uwen geest uit, dan worden zij
[geschapen.
Eu vernieuwt Gij hiel aanschijn der aartlle.
Dure. Jahwei's eer© in, eeuwigheid.
Verblijde Jahiwo Zich in Zijne werken,,
Hij, hij wiens aanblik de. aarde siddert,
Bij 'wiens aanraking de bergen ronken!
Dc wil zingen Jahwe ter eerc zoolangt ik
[leef.
Zoolang ik' hen, met stem en snaren roe-
[tn'en mijn, Gcfi.
Moge imij-n loflied Heim aang'enaaimi zijn;
Ik, ja, ik zal mij verblijden in .Tajhwe!
Mogen de zondaars van de- aarxle v,ei-
[dwijn,en.
En de hoosdoeners tot zij niet me-er zijn.
Loof Jahwe, mijne ziel!
Goes. C. Vlfl,
1 r Reötor.
Op den elfden Zaudag na JPSnkWerwn.
Epistel I van den Hl Paul-us tot'de
Corinthcn XV 110.
Broedend! ik herinner u het Evangelie
'hetwelk ik u heb verkondigd, en gij ook
ontvangen helit in hetwelk' gij o-ok vol
hardt, en waardoor gij ook' ^a,lig wordt,
indien gij het 'behoudt gelijk' ik het u ge-
jpreclikt hehf; ander-S hebt gij te vergeefs
het geloof aangenomen. Wjant ik •heb u
vooroerfet overgeleverd, hntgeno ik ont'
vangen hebt; dat Christus, volgens de
De burcht, -riep Louisa, die goede, oudo
burcht. Zij liet het kbpje opvaiders stchou-
der rusten, terwijl heldere trane.n haar o-vor
de wangen hupten, voegde ze o.r mei', een
licht, lachje aan toe„thuis, lief thuis.
Op bet slot heers'chte o,ver haar terug
keer gfeop-ta 'blijdschap. De aangena-amtsto
verrassing was wel, flat A.nn-a Maric naar
haar toekwafeai met Ka-cht rood-e wangen
en, hoewel nog Wel wat wankelend, toch
zond-er Inrukken.
Louisa, klon het oogomhlik, dat zij do
Zwalnwomjbai'g-qrs zou ontmoeten, nauwe
lijks afwachten en fepo-tdig dan ook hadden
haar arpven d'e moederlijke, vriendin om
sloten. Z-e wendde zich tot Walter, welke
hij de begroeting naast zijn moeder, stond.
Louisa's terugkeer was voor beiden op 't
onverwachts gakom'en, doch de sterko
mlannonliand, welke die van do speel,ga-
noote der j-e.ugdi omtsl-oten hield, beetd-o
ditmaal niet, als in het uur van afscheid
nemen. Het oog. dat 't hare. hetwelk hem
vast aanblikte, ontmoette, was rustig en
klaar. Wialter van den Zwaluweaiberg had
geleerd, zijn warlml hart te behcerschen.
Toen Loujsa, een poos jn het midden dei-
oude vrienden vertoefde, kwam ook over
haar een gevoel van vreugde. Er sebcncn
reeds jar.eu te liggen tusschen liet aan af
wisseling zoo rijlce leiven van een paar
dagen geleden en den vredigen tijd van nu.
Schriftuur, voor on'zfe zlonden is gestorven
dat Hij l-iegraypn en ten "darden da go is
verrezen volgens de Schriftuur; dat Hij
van Cephas is gezien, eu daarna van de
elf. Vervolgens is Hij van mtoer dan vijf
honderd ihjroeders te za'mlen gezien, waar
van velen nog in het leven, mlaar somm.i-
jgon reedfe gestorven Zijn. Daarna is Hij
van Jacöbtus gezien, v-crvolgens van allo
'Apostelen, en ten laatste van all-cm is Hij
ook vertekenen aan 'mij die nis een niis-
boorlinig hen. Want ik ben d-e geringsto
dor Apostelen, dife niet waardig bfan Apos
tel genodmd te worden, omdat ik de Kerk
Gods vervolgd 'beU; 'mlaar door de genade
Gods fc'cn ilc -h-etgene ik bon, en zijne ge
nade iS in mij niet ijdel geweest.
Evangelie Marcus VII 3137.
In dien tijde vertrok JcZuS van de gren
zen van Tyrus, en k'walml door Siid-on, mid
den door het land der Ti|cn steden, nou de
zee van Galilea. En zij braoliten bij Hemt
iem'and, die doof on stom was. en zij ver
zochten Hami dat Hij hem do hand wilde
opleggen. En Hij nam' hem tor zijde van-
het volk, stak zijne vingeren in zijn a
ooren, en raakte mlet speeksel zijne tong
aanen njuir den betalel Ziende, verzudhtte
Hij en z-eido hemi: Epheta, da.t is: wordt
geopend. En terstond werden zijne ooren
geopend, 'en de l-'and Zijner tong werd ont-
l'bnden, en hij sprak wel.
Toen gcl-bod Jezus hun om! het niemand
te. zoggen. Maar Jjoo m'eor Hij lifet hun ver-
Ibod, te moer zij Verkondigden, en te
Weer zij Zich verwonderden on ZeidenHij
hoeft alles wel gedaan, en de dooVeii heeft
Hij doen hooren, en de Stómknen doen
spreken.
(Vragen worden ingewacht bjj de r-edactie).
Vraag: Zullen degenen, 'die, in hjet voor-'
gchorcht-e dar hel zijn, ook' lqled h'e-llb'e-n^
doordat Ze Gods aanschijn nliet aansc'hou-
wen
(Antw.U bedoelt zeker de, kleine Mn-
deren, die Zonder D-oopisel stferv'o.n. Ook zij
zijn schepselen Gods, gcs'öhapen otat Hjeu»
eeuwig te bezitten. Z,e. zullen Hemt echter
nooit kunnen bezitten, omdat ze we-oj-ius
hun onvergeven erfzonde nooiit in "dien-
heta'el kunnen komen. Daar ze eöhter «men
persoonlijke zonde deden, zullen ze geen
pijn ondergaan, mlaar een volmaakt na
tuurlijk geluk genieten. Ze w/i-cn echter,
dat hun geen bovennatuurlijk geluk te»
deel zal vallen, dat ze Gods aanschijn
eeuwig Zullen mussen, en die. „straf van
schade" zal Zeer zeke(T hun natuurlijk svo
luie temperen.
kraag: Als de gevallen engelen trouw
waren gebleven aan God, zou Èva dan ook
van de verboden vrucht gegeten helton?
Antw.Wiie zal 't Zeggen Misschien
wel niet. Want in uw verondersteld gfewal
was er vanzelf geen duivel om' 'haar tiei be-
Kbiron en vóór te liegj'en. Tütn nit hun teig'en
aard wanen onz'e eerste, oudiers in den staat
van onschuld' niet tot het kwade, mmnr tot-
bet goede geneigd.
l
Vraag: "Hoe groot is het kwaad var»,
remland, die na. de groote beloften uit het
klooster gaat.
Antw.Als eerst d'ilspehshtta aange
vraagd en verkregen is, dan doet zoo
ïcta'and heelem-aal ge«n kwaad. Gaat hij
Zonder 'dfepensatie, dan doet hij kelken»
wanneer hij tegen zijn geloften mlisdoet,
tevens een zonde- van heiligschennis. En
bovendien is de gogn-n ergernis niet ge
ring. i i
Vraag: De Evangelist Mattheus zegt,
dat de voedstervader Joz'ef tot vadier 'had'
•Jacoh. Maar de- Evangelist Lucas Zegt in
de geslachtslijst van Jezhs, dat HeliVde. vol
der van Jo-zef was. Van David tot "Abra-
jhaJm' zijn beide geslachtslijsten we/er ge
lijkluidend, ofschoon ze anders overal ver-
pchillen. Hoe kon ik die mloeilijkheid op
lossen? I
Antw.Als een Israëliet kinderloos
stierf, dan werd volgens de Mozbiseh-e w(ek
de weduwe uitgehuwelijkt aan den broer
van den overledené, dus aan den Zwager.
De eerstgeboren zo-on uiit dfote vcreen-ighig-1,
die dus volgens de natuur -een kind was
van dien zWager, Werd bij de wet op-ge/
schreven als kind van den overleden kin-
derlooZen vader. Zod'n geval hebHan
we hier. Jacob en Heli waren broers. Holf
stierf Zon dei- zo-on na te laten. -Zijn vrouw
werd dus uitgehuwelijkt aan .Jacob. Uit
deZe vereeniging we-rd de H'. ïïozëf gebo
ren. DeZe was dus volgens de. natuur de
zoon van Jacob, z'ooals de Evangelist Ma«
theus aangerft. Maar in de Wettelijke boe-.
Geen fluweel en zijde bedekten hier1 den
muur gelen met gjpaid doorweven stoffen
.rui'sichtcn langs de «talen, -mlaar hot/ wns
of 'het, geluk' 'hier dit alles ver-vinis4
XVIL
- Anne- Marie, Zod Loaiisai kbrten tijd
na haar tenugkem', vertrouwelijk naast
den leunstoel gaan, zittend waarin- de zieke
zat, Anne Marie, iikl heb- je een voorstel to
doen. De- dokter mfet wien ik lang over
je ges'prokm h'ejb, verklaart, ie ziekte wel
is waar voor golhotoiiid, maar hij zegt, dat
je jc nog meier moet sparen en, goede ver
pleging nooidig hetb. Naar j-e beschouwing
kun je ïn lang »g| niet) weer terum wat
bleef JE' J> e0DS met h'6t Mnd bi-ï ons
i Ti'0', geWaidi-^e mijn man,
bracht de vro-uw van) den jager met veel
moeite uit.
- Voor tam' wordt gezorgd. Vader Zal
-hom mettertijd een, mpoie betrekking hier
op Guldempfbrten bezorgen.
Hij hangt den jagerswk aan dew kap
stok, Grct'el worjdt mot Werner samen
onderwezen, -en Anne Marie leer ikj mijn
knto-enaer zijn. Dat. Zal p«.ehHg zijn
Op tat geizrfit van de vrouw' was het
rood -plotseling verwisseld met d-oodelijko
bleekte. O, neen, neen. dat kan mfcit
gebeuren! riep ze mét ongewone beslist-
neaid, zoodat Louisa haar verwonderd aan-
keil werd de H. Joz'ef ingesohriav'en ails
de ztoop van Heli, zOoals1 de (Evangelist
Lucas aangeeft.
Vraag: H'oe weten we m'et zfekerheid,
dat God aan de menschen een bovjenna,-!
tuurlijlie Openbaring heeft geschonken, oir
welke waarheden daarin zijn opgesloten
-Antw.: "Wie lezen dat op elke- bladzij
van den Bijbel. En een twefede geloofsibir-on,
is de Overlevering, beidie ons voorgehou
den door bet levend leietge'zag der Katho
lieke Kerk.
V-raag: Hö-e kunnen we aantoonem, dat
Mozes d-e schrijver is van den Pentateuch
'Antw.'t. Is al weer de Overlevjering
dio het ons leert. En het levend leergezag
der Katholieke Kerk komt het bevestigen,
In 1908 verklaarde tie Bijbeloolmmissie
te Rotate, dat de Pentateuch, wat het we
zen aangaat, Moz'es tot schrijver heeft.
Vraag: Ik las, dat- Mgr. Aengenent 'ïn
Delft de Cappa- Magna ontvangen zal.
Wat 'is dat?
Antw.: De Cappa Magna der Bisschop
pen is hun ruitate paarse mantel. De kar
thol-icken van Delft- willen a-an hun nieu
wen Bisschop dit onderdeel va-n zijn kleje-
tling als eere-geschenk a.anbiloden.
Noodzakelijkheid van rust en ontspanning.
Na ernstigen arbeid heeft ieder taeusch'
pust en ontspanning noodii-g, teaie.ind-e do-
verb-ruiiikte energie terug te winnen en don-
druk der hersens te doen vpi'dwijnien.
Het vermoeide 1-ichaam of de- Viermbeide
geest gevoelen -een sterlqen drang in even
wicht miet -elkaar te kom-en door rusit of
beweging. Bij lichamelijke vcumofeiidh-eid,
Zal rust de gewenschte- uiitwlerking heb
ben -en de -geiest waarvan -geen buitenge
wone krachtsiinspn,lining is gevergd, zal
zich n a een goeden slaap weler geheel her
stellen, zoodat na het ontwaken onze- nor-
sn'ale gezondheid de overhand hlaeft.
'Anders is het echter veplal, wanneer de
■geest verm'o-eid, uitgeput, ja Zelfs soms
-ziek is. Meestal heeft slapen dan niet meer
de gewenschte uitwerking, daar die slaap
van den geestelijk-vertaiole.id'e niet rustig
en d'i'ep is.
Dooi; opeenvolgende uren Van ingespan
nen 'hersenwerk, slechts onderbroken door
het opnemten van noodzakelijk voedsel en
noodzakelijke rust, wordt zoowel lichaam
als geest te zeer uitgtepu-t en zal een alge-
heele afm'atting menigmaal niet uitblijven.
Erger is het nog, wanneer nfen zfeh niet
den tijd gunt voor eten en slapen, dan ontf
houdt mlen hot lichaam, waarop 'het recht
heeft en waa-r het niet Ztraffjeloos buiten
kan.
Meestal ondervindt mlen de- 'gevolgen al
'spoedig.
Zoolang taten des' nachts een gczlonden
slaap blijft genieten, heeft hfet litcthaaml een
krac'htigen steun tegen de aanvechtingen-
van uitputting. Waaneer echter do nood
zakelijke slaap- uitblijft, zijn de eerste
teekenen van overwerken aan'w'ez-i-g.
Wij 'mbetcn echter zbrgen, dat het zoo
ver 'mlet ons niet k-omt. Wife hard werkt,
heeft op z'ijn tijd rust en on-tspannitag
noodig. Dit is geen luxe, Zoo-als sommige."
werkz'amte huisvrouwen wel flens ten on
rechte m'ee.nen. Nie-en, het i-s volstrekt geen
luxe, Zorg te 'dragen, dat de. dagjelijksdbe
bezigheden ons er niet onder krijgen, maar
dat wij er steeds boven staan. En dit lcun<
nen wij alleen blijven doen, wanneer wij
verstandig zijn in de verdeeling Van por»
ties arbeid,- 'porties rust en porties' ont
spanning. De eerste portie mbei de grooh
ste zijn (het leeuwenaandeel ztra ik hijna-
zeggen), de tweede 'mbet zoo groot zijn, als
vastgesteld, ds voor een Volwalsben pprsbon
en de laatste kunt ge uzelf d;en geheolen
dag in zeer kleine 'hoeveelheden toedienen.
Wfee m'aar wil, vindt óveral en -altijd e-on
oo'genblik van aangen-atate ,'ontópantnimg'.
D-e. huisvader speelt -ev-'en m'et ziju kind en
vergeet in dat' mbwent Zijn Zorgen: die
vrouw des huiz'es gaat Zelf -eVen een bood
schap- doen in plaats dat Ze haar jl-ietnst-
meitsje stuurt. Z.c 'heeft dan mirt,'een oogfn-
hli'k verluöht.ing -en de stof waait als het
ware van haar af. Bovendien kan toch nie
mand Zoo goed als zij zelve die boodschap
pen do-en: het daghitje stoppen zp toch
iimtaers m'aa.r ya.t in d'r banden
De 'zbons en d-oeihters, die kantoorwerk
verrichten, gaan* per fiets naaf huis of
wandelen (wat nog heter is) ota hun lon
gen 'met frissöhe lucht te vullen, wat wel
dadig op hen werkt, na. uren van opgcslo-
ten-zijn.
De schoolgaande kinderen zb.vgen onbp-
ikedk.
Wiaaroim niet?
O neen, nooit herlia-alde Ann-c Mario
nog hefitiger dan tel voren. Koe.nraaid mint
zijn bosbh boven alles .hij mag; ni-eit om
mijnpnt.wil daaruit ver|dri»vcn worden.
En als hij daarm'ndo nu eens tevrle-
den is.
-Diait zal bij niet zijn.
Toch wel, ik heb hc.m gesproken.
Ann,a Marie zeitte groote oogen op-. En
wat heeft hij geantwoord, toen de jonk
vrouw heta' het voorstel deed?
Hij heeft mij geantwoord: O, wat miij
betreft, mag zij blij ven, Zoolang het haar
o)i het slot bevalt, al was' heit ook voor
altijd.
D-e. vróuw sloeg dei handen voor het ge
zicht. Heeft hij dat gaz'egjd? riep- ze snik
kend. Dan heeft, hij een grofheid bedoeld
of tan,et Imlteiheild gesproken. Wanneer is
dat geweekt?
Eergisteren, toen hij kwaml om je te
bezoeken, sprak hij er dan niet pver?
O, neen, hij is jn 't geheel niet hij
me geweest het js zaoals ik zei. hij
is boos op m-e. pk' mbet dadelijk naar h.c)m
toe, olm! hem te Zeggen, da.t ik' niet van he'ra
scheiden wilcl neen, geen dag, geen uur
langer dan noodig! is.
Louisa, basclhbuwde met zopg de op-win
ding van de anmte vrouw. Weed bedaard
wust nog het beste voor hun gezondheid.
Ze Spelen en stoeien in vrije uren alsof ze
gulzig aan ontspanning willen inhalen,
wat talen tan onthouden hooft. Niieimand
heeft liet dan ook Zoozeer noodig als h(et
kind, dat eenmaal een gezonde man of
vrouw mbet worden.
Hoe moet men kunstzijde wassclicn?
Over het algemeen zijn 'djo' vrouwen van
m'eenling dat kunstzijde wassoben niet ger
makkelijk is'. Dit is geenszins' het geval,
wanneer m'en met epnige omzichtigheid
te werk gaat. Voorop »ta,ait dat kunstzijd»
nooit in warm-' water ge|w;assphen - ma.g
Kvorden, Een lauw», gewone- zfeepKoplossing
is z'oer goed, im'aar toch ïs een d/er Zeep
vlokken-preparaten heter; dfez'e toch zijn
zachter -en zonder soda. Kunstzijde miag
gedurende het wasschen nijet tegen elkaar
heen en weer glelwirieven 'worden. Men doet
het b'esto, wanneer 'm'en de te wnssohen
stukken gedurende epnigen tijd heen en
weer slaat 'door het sop, Zóólang tot iïj
'Schoon zijn. Dan spoelt m'en dez'e uit ïn
lauw-wlartm water, waarin men iets of
wat azijn getatengd heeft. Men spoielt 'Zóó
lang tot het water geheel hplder is ,qn
drukt dan de stof Zachtjes-uit en droogt ze
op-gespannen op witte doekten, z'co moge
lijk 'in den vorm' van het gewasschen ldeie-
dingstük. Kunstzijde m'ag nooit na,t opge
hangen worden, om'dat dez'e dan uitrekt en
'daarna niet m'eer iin liet goed Jorspron-'
kelijk miodel gebracht kan worden.- Met
lauw-warme ijzers steeds ,a,an den Ver
keerden kant Strijken, „dan behoudt de
-stof 'haar glans. i I
De Hoofdman mei hot Bolhoedje
Door Father A. Gutersohn.
Atako 'heet de plaats, vanwaar ik ii ideze
regelen schrijf. Het dorp ligt omstreek»
30 uren van onzen Simba Missiepost. Het
verschilt weinig van andere Oongbleesc-he
dorpen. D-e. hutten liggen op_ a rij langs
een lisei-don weg en 't, kamphuis, waarin
tiidellk verblijf, is fonkelnieuw en voor
zien van een 'kersversch palmbladerendak
dus mijn onbèduidende, personage beschu
tend tégen de zengtende zonnestralen en de
pijpenstelen van regendroppels.^ welke ge
durende het regenseizoen den reiziger somis
zulke leelijke. parten, kunnen spelen. Want
het is niet alles om| in bet nolle van den
nacht je. k'ampfeed te moeten sleepen van
hoek tot hoek, ten einde, een droog plaatsje
te vulden, waar men zin stramme leden
veilig kan uitstrekken. Den nacht te moe
ten doorbrengen in een vochtig bed is
evenmin pileizierng als -den nacht te moeten
passeeren in een „chaise longuein at-
wac'hting dak de bui moge ophouden en
het u vergund zij althans een paar
uurtjes tc slapen om' zoodoende; kracht-en
te verzamelen Voor de.n volgen-den dag.
Vanaf het kamphuis ka-n ik allca zien.
w-at zich in het dorpi zoo al afspeelt.
In zie een statigen neger op me al-
komen. In ee;n oimlinezicn staat bij voor
me -en salueert op' militaire wijze. /- u
breede borst is vcrisierd met twee me
dailles. eercteetkenen van moed en toewij-
diiii0, eerlijk verdiend op liet slagveld van
Oost-Afrika. Hij is een .oudgediende uit
den wereldoorlog. Thans echter as mj bood
schapper 'bij het gouvernement. Na maj
aangekondigd te hebben, dat morgen vroeg
de Staa.toa.gemt van Simba in het d-orp
zal komen, salueert hij andermaal, en rent
vervolgens naar dn hut van den hoofdmlan,
die als een, razende uit z'n liut k-omt ge-
loopon en op de spreektrom- begint te
roffelen op een wijze, dat de stukken -er
langs vliegen. De kerel ia onder den in
druk van het ge.val, en kloplt zn volk
bij elkaar, maai' hot volk schijnt niet
bijster ving. Mag ik n imtusschen onzen
biooidman voorstellen.
Die hoofdman, van Etolca is een mensche-
lijk monster met een paar katteoogen,
glinsterend van 'hot hennep ro-oken. Eijn
neus ié ingedrukt, cm zijn mond staat
scheef tusschen z'n twee vooruitsteken
de jukbeem|deren. Do snor, waaraan bij
•pleegt te knabbelen, is aan tw-ee__uiteindeu
verschillendhet reohterpiunt wijst name
lijk ten heibel on heb linkerpunt naar de
aarde. De ooren zijn normaal. Zijn -af
schuwelijk gelaat is -omlijst uoor een
baardje. Op- z'n grijztenden kop prijkt een
allerkoddigfet bolhoedje, zinder rand, dat
teekenen van hoogen ouderdomi toont. Een
geschtenrd en verkleurd knk'hi jasje flad
dert langs z'n uitgemergeld lidhaam. ter
wijl eindelijk lendendoek, waar op het ge-
bloeio A. 11. O. alfemtede een wijzerplaat,
gedrukt zijn, Wat verdere oostuum vol-
tooit. Jafea|mier, dat aan z'n ouitenge-woon
Anno Maria, zeid-e 'Ze goedig;, Ja zult tot
a-iets getdwonigan worden, wat je niet wilt,
ik had het zoo goed Brat je. gejme-eudi
wist niet
Anne Marie omderibrak! haar: O Jfl,. H
-is Zoo goe|d als ©an engel, dat weet iik,
zooVeel goads verdien i'k niet. Ik taneiek
u, Woud m'e niet voor ondamlkibaaij, 't is izoio--
veel, wat gij voor ons arlmia lui, doelt, dat
wij het onp leven Jang niet. vergoten 'kun
nen. Maar zli'et u, ji kenitj Koemriaad noig
niet. Helt is een beste, lieivo man -an soms
ton hij zijn alz een kind. m'aar als b|ij
eraiirrllaïi'.l boos is Zij hield verschrikt op,
in ide vroe», te veel gezegd1 he helibten. -
- An.no. Mario,dat wist ik niet, zeii
Lauis'a.
Neen., u wiet bol- niet, zeido de ja-
gersvrouw, n|U w-e-d-er kalm, boe zoud-t
gij dat otfk kunnen weten, gij Zijt nog niet
getrouwd. U waeit niet, wat d-ajtj voor een
veriitauidijnlgi is, v;a.n vrouw tot mian, hoe
die zteo gah.ae.1 aan elkander behoariem,
alsof ze eén zijn! Ziet u, hij 'hot trouw-en
zegt; ook d'e pastoor, -hoe g-ohtgenooten, tot
ellkanld'er mloóte.n staan, hoe ze vreugde
en lecld mot cllkander mteetten doelen, hoe
ze -elkaar w.aderikeeiïg mloeiten helpen om in
den h'eimtel te kómen! .0, ik weet het nog
zoo goed., ik hoor het nog: Tot de dood u
scheidt!"
(Wordt vervolgd.)