Doorzitten
ZATERDAG 21 JULI 1928
NIEUWE ZEEUWSCHE CO0RAN r
In 't kraaiennest
ALLERLEI
Gekke gesprekken j
D a a rm1 a vrejide.
„De oorlog buiten de, we.t!"
Dat is de kreet, die dn Ainerikaansehe
ataaiteitoan Kellogg, zeker uit wroeging
over de troebele' rol, die bij in de -Miexi-
daansche zaken speelde, -aanhief en neer
legde in een anti-oorlogtepaot, dat bij aan
de v-oornaniinste sita-ten ter ond-ar|teek(enimig
doorzond.
Het was dan Ook zoo eenvoudig!
Alle regeeringen der „bescihaaide" n-atiej.
verklaren «mi strijd: „wij willen geemi oor
log., maar zijn slechts- bang' voor dan buur
man".
.W-elu,ii dacht Ivellogg, wanneer alle- re-
geeringen zich plechtig verbinden g&en
oorlog weer ta voeren, dan is die buurman-
vrees ook .uit da wereld.
Het ei van Ctolu|m!bus, u,it het land Van
C'oluimibus.
Toch leek 't wel of het anti-oorlogsplaclt
do heeren re-gear-ders piiet 'n klom- op '-tl lijf
viel. Ze begonnen .uitvluchten te zoekieu
en eerst nadat Kellogg verklaarde, dat
de verdedigingsoorlog wel toelaatbaar was
en ieder land het zelf mloehti uitmaken of
de otostandighoden een verdedigingsoorlog
noodi'g maken, toen .kwalme® de schaap
jes over de brug. Frankrijk, Engeland? ja
zelfs Belgi ëen Italië, de meest indlitairis-
tische landen der wereld, betoonden in
stemming.
Dr-ze plotselinge bereidwilligheid is Zoo
mlogelijk nog verdachter, dan het aanvan
kelijk verZeit. Want e.en kirtd ini de po
litiek weet reeds hoe machtig het milillai-
risme uit eigenbaat en de oorlogsindustrie
ën zijn, en n:u men geem kik van idezle -zijde
hoort, kan toén .er zeker van, Zijn, dat zij
het anli-oorlogspa-ct van Kellogg, «ven
ongevaarlijk! voor hun belangen vo-nidiem,
dan indertijd hielt verdrag van Lio-oarno.
België heeft tenminste al aangekondigd,
dat het zijn oiorlogsbegrooting met 800
millio-en francs per jaar gaa.t verhoog)&n en
in Frankrijk zijn do militaire deskundigen
reeds aan het vaststellen, diat er buijben, dien
direoten aanval opl «en land, nogl zes in
directe dingen zijn Zooals versterking
van liet lagen", groote-ne aanmaak van mu
nitie, enz., «nz. die e,eui verdedigings
oorlog wettigen.
Arme Kellogg, daar ga je met je idea
lisme!
Of zal tenslotte bet „.betere ik" in de
machthebbers ontwaken? Zullen ze bij do
gedachte aan, da gruiwelen van. den laiatstem
wereldoorlog en bij de wetenschap, dat
een nieuwe krijg nog veel versebriikkélijker
zal zijn,, eindigen (met hun onwaarachtige
vredespolitiek ,en eerlijk 'beginnen to stre
ven naar een ontwapening, geestelijk zoo
wel als stoffelijk?
Laten we 'i! hopen
Maar zelfzucht, hoogmoed en verkeerde
waan, laten zich zoo slecht vee-drijven uit
de harten, wa.ar ze eenmaal konden bin
nendringen.
UITKIJK.
genaehtiga imbnd! Ons zulke dingen wijs
te maken!
Een hert, dal met, een drielo-o-psgciwieielr
mikt en schietl j i I i
Nu 'goed, ik naimi den opzichter nog
eens terdege onder handen en, vlroie") hem'
voor het laatst: „Ia het waar of nieit?" En
hij, zwoer toe nogmaals bij alle duivel» en
Heiligen.
„Waar is hot!"
„Vlak langs het boschpad, op een open
plek stond het hert jn'et den drieloop en
wilde mij, arme mian, overhoop schieten."
Kort en goed, ik liet den opzichter sta,au
en ging naar bed. Ik kon echter heel den
nae'ht niet slapen. Het hert toeit dat drie-
loopsgewoer wilde me mam- piet iiili ml'n
gedachten. Want liet kaa. niet anders',
daar ntoest de duivel in heil spel zijn. Ik
gelooi' echter niet aan spoken o,rt in half
slaplenden toestand stelde ik me de geschie
denis zoo voor. „H,et kón besli een hert
zijn, dat uit «en circus ontsnapt is. Wan(t
iedereen weet, dat in de menageries de
grootste dieren tot allerlei kuns|ten afge
jacht worden. .Wïaa/roto zou pen herU dan
niet miet den dtieloop kunnen lee-ue® sChie-
ten? Er gebeurt immers zooveel vraemids
in de wereld.
Ja, die. oplossing was g|oled, zij liet me
gelen rust meer.
In alle vroegte stond ik de.n, volgenden
morgen reeds in 'het bosidh. Onder het
voortstappen dacht ik zoo bij m;e zelf:
„Ncem- een vet haasje moe voor! mijnheer
Britkke. uit Berlijn. Dat z'al hij' niet dik
wijls te eten krijgen, zoo'n vet haasje, p-a.s
geschoten." Ik spande mijn geweer, daar
knalde het reeds vopr me u|iti in het bosch.
O-oen tien passen van me vandaan stond
«en moordzuchtige woudhaas met een
pistool en richtte dit opi mij. Alle- haren
rezen me natuurlijk ten berge ik sprang
zoo vlug ik kon in de struiken. Daar
knalde weer 'n aohtot. Welboot me die
vlegel van een haas Zoio maai" achter in
mijn brack? Kijk maar eons, mijnheer
Britzke het kogelgaatje kunt u nog
zien. Wat z'egt u daarvan?
Nu was ik natuurlijk half en half over
tuigd, mdjnjhieer Britzke,, nu tooet ik ook
wel aan het spóiok geloov-en ik werkte
mie door hot houtgewas heen tot op do opvil
plek, waar gisteren het hart met den drie-
loopi op den opzichter geschoten had. Ver
beeldt u mijn schrik, toen ik zelf ho.t hert
zag Jn'et den drieloopi, ik z'ou den opzichter
opi d'e knieën en met uitgestrekt» handen
om, vergeving smeeken Voor mijn ongeloof'.
Nauwelijks was, die gedachte bij miijl opge
komen of daar knalde weer ee.n so'hlot, zoo
dot mijn hoed van het hoofd sloeg als
«en aangeschoten vogel! En waarachtig,
daar stond op .geen dertig p-asi afstand het
zelfde hert en legde wcier op mij aan!
Maar ik wierp me vlug op den gH'iond en
kroop op handen en voeten door de stjrui-
k'en, tot ik buiten schot was.
Eu nu geloof ik het. En jj zult er
nu ook niet toeer mee lachen1* houtvester!
Kijk Imaar eens hier hoe helj vee|rtj-e op
(mij !n hoed door het gehot geschroeid is.
En halve handbreedte lager en de oude
bosehwaichter Voglhulber lagl too|risidood
daarginder in het s%'iuikjg,ewlasi
Ik blies 'eepsi even ,uit en daphili bij
me zeiven: O, wee! o wee! Simjedl! Vogl-
ihiuber, oude woudheer, het is vandaag om1
jouw te doen! Was ik maan thuis,! Dan
was ik tenminste veilig! W.a.nt tcgeniwooi-
dig gaat het wildi op jacht en sdhieit -oip-
de jagers! Vaiar'mel, edel jacihtvettaiaiaiki,
dacht ik bij imczelf. .Wiann-qer de herten
en hazen ook al schieten, miag God- je
beschermen, schoon woud! Maar ik kojm'
«r niet m'eer in. Nooit of nimlnueir!
Nauwelijks was die gqdaclite bij me
oplgnkoto'en of daar klonk weer een knel.
Wat gebeurde er? Een moordzuchtige vos
slingerde toet zijn dikke, pt'aart ean| hand
granaat naar mij.
Ik kon mie juist politor een ouden
boom verstoppen, m'aar sicherairde toch nog
«en stuik ja van mij,111 flink af'. Hét is haast
wonder dat het ge,en groot stuik is. „Helt
wordt hoe langer hoe erger," dacht ik' «11
m'aakto me uit de voeten. Ik ga natuur
lijk nooit meer over de hosch'piaid. Ik
maak nog liever een groote® omweg oven-
de 'hoogo weiden op (1-en Gemteweg. D'e
geiinscn -zullen tenminste wel zk» fatsoen
lijk zijn niet op m« te schieten, om|dat
ik altijd gezorgd iheb, jlat z'ei nooit be
zoek kreigen van heeren pit Beirlij.n, die
ons door het ministerie aaubayole®- wor
den 1"
Vo,or u, mijnheer Bpitzkei, had ik im
mers reeds een extra sterken bok' uitgeko
zen en tam' gemaakt. Morgen had de bok
11 oimver kunnen schieten alsi de bekte
schutter als. Ja. als! Laat me «ven, uit
spreken, mijnheer Britzke. Toen ik' over
de Alpenweide -ging;, ,za® ik deniz'elfden
bok reeds van venre op een rots. God
dank, dacht ik, de dwaas daarboven is
tenminste toc-hl nog zoo fatsoenlijk, dat
hij geen geweer heeft en ook! geen hand
granaten. Maar wat z'ag ik daan- boiven
boven die spl-ept -onder den bok-? En daar
stond toe een heele rij gehoorn-dja g|e,m-
sen, juist zooals dn den, oorlog de helrn-
spitsen boven een loopgraaf uitreikenEn
nadat de oude bok een teekan gaf, knaldie
er reeds een salvo D-ie lqelijklö vlegels los
ten gewoon een salvo op mij! Het wak
een geluk, dat ik' juist een o-ogenblik
van te voren uitgegleden was over aen
slak en daar-door gevallen wast, amdcirjs
had dat salvo me wel in duizend stukken
verscheurd! Zoo bleef' ik langen tijd! ach
ter een -grooten steen liggen en- eerst
toen het donker werd, duirf'de- ik op te
staan! Ik liep natuurlijk alsi een hazewind
en nu, nu ben ik hier levend en
wel, buiten, geen stap m'eer. Eni u, mijn
heer Britzke, wensc'h ik' mOingen veel ge
luk m-et den ge-msbok, die, ik' voor u -uitge
kozen heb. De houtvester gal lieiml |u
wel wijzen. Gewoonlijk staat hlijl op de
vijfde rots, dertig passen van den var-
dorden dennen,boom-, waaruit verleden j-aar
mijnheer Kn-effe uit Berlijn gevallen os
en zijn schouder ontwricht heeft. U kunt
niet missen, mijnheer Britzke. En d'e
bok, dat verzeker ik U|, staat doodstil! Dan
legt u aan als een echte jager-staan! Maar
11 moet er wel een beetje op 1-etteu, dat u
het 'hert miet den drieloop niet t'egan-
komt
„H'm, houtvester, ho-e kom' ik van' hier
het vlu-gSt aan h-et sta|t|ion? NiUl hett) zoo ge
steld is,, moot ik van den bo,k natuurlijk
niets bebb'eji. Ik 'heb oiok eert vjiouiw en
kindoren -en ik kan het nii-of( verantwoor
den, als ik' op d-a geim's,enj:aelht iets omimen-
sahelijks u begrijpt mie wel, niet waar?"
„Zeker, mijnheer Britzke-. Maar laat
ons nu eens -eerlijk p-raten. Ik zoui u Zulk
een overijld vertrek afraden. Middernacht
zal wel de m'eest gunsitiige tijd zijn. Dan
zijn al de dieren in het bosclh in rust. Mis
schien wil mijnheer Voglhuber zoo goed
zijn. u over het jagerspad naaiqt het sta
tion te brengön."
,,U mloet me niet kwalijk neimten, mijn
beer, maar mij jaagt geen duiv-el miecir u-.it
huis. Ik weet wat m'e-> n,rt in het basidli
-overkota-en is. Ik he,b er genoeg vani, 't Is,
wel geweest".
„Ik geef u natuurlijk een flink' drink
geld, boschwachter! Laten we eensi zeg
gen twintig] goudmarken.".
„Nog niet voor t,wceih,onderdIk li-eib
mijn leven te lief!"
„Driehonderd?"
„Driehonderd? In Godsnaam dan ik
zal -het n-og -eenmaal wagen. Maar «en
ding moet u me toch beloven, mijnheer
Britzke. U mloet loopen als een wcz'el. Het
gaat toch bergaf. En geen woord! mag u
-ooit verraden van ons behekst boschl, w.aair
hel wild zelf schiett. De heele omtrok zlou
in opschudding komen. Ik heb alleen spijt
van den prac'htigen bok, die-ik vhor! 11 'uit
gezocht heb, mijnheer Britzke. Als ik
n zeg, u had h«ml oim'veiig-eschoten als
de beste schutter."
In stormloop ging heit nachts door
het dal naar heb station. Mijnheer Britzke
struikelt en valt keer op keer, terwijl in de
struiken re-chitsi en links van het jagerspad
aanhoudend schoten knallen.
„Die komt nooit m-eer! Die neamt nooit
meer een geweer in de hand!"
'Met d-eizei -overtuiging ging de boisch-
wachter Voglhuber 's morgens vroeg weer
naar do boschwachterswoning tar.ug. De
houthakkers sloten zich lachend hij hem
aan, de zakpistolen nog in de hand, dije zij,
tot gi-oote.n schrik van mijnheer Britzke
in -de struiken van heit jagerspad een voor
een afgeschoten hadden, toen die mijn
heer uit Berlijn naar hieit dal vluchtte.
De bosehwachter slak drie fonkelnieuwe
briefjes van honderd gouidimairfcen in de
hoogte. Daar dronk' de vrpolijke houtves
ter m-enig. glaasje bier op.
.„Z'ou 'hij werkelijk gelooven dat bijl ons
in het woud de, dieren schieten vroèg de
houtvester, toen d-e- boscbwa.elhter ietmg-
léwam.
..Vast en zeker! Ik heb hami Zoo duide
lijk bewezen, dat hij geen oogenblik m-eier
twijfeltDie koimt nooit meer iteru'g! en
als 'hij liet nog een» in zijn hoofd izou
halen oiml ons heilig boseh met zijn tegen
woordigheid te ontwijden, dan, zullen we
'lieto nog wel eens op eert aaildeilei manier
laten loopen. Daar liunt U op aan, hout
vester!"
bij Wielrijden, en een door de Zon
verbrande Huid, Schrijnen en Smet
ten, verzacht en geueeBt men met
Doos,30,|60, Tuba 80 ct. PURO
Het rooje lantarentje hangt uit.
In de richting van de noordelijkste pupt
van Noord-Holland trekken, zoodra Üc gu
re herfst begint, telken jar-o duizenden
vogels. Dat ia 't ,wonder, het schitterende
wonder van den -gpooten trek, hetwelk zich
nuet ontroerende zekerheid sinds- eeuwen
herhaalt.
Daarheen is echter nog een tweede trjek!
In. het Nieuwe Diep arriveeren ev-enieens
telken jare «enige nieuwe doctoren, mloestal
pas door -d-e Universiteit doctoraal gehoed
en gediploim'eerd. Zij worden voor de ma
rine „gestrikt" zooals h'et heet. Zij van
gen daar hun loopbaan aan eai deze begint
als regel -toet een kleine aplpiidatie in het
hoLspitaal.
Onverwijld en onverbiddelijk .worden Üo
jonge m'annen, die zich, delz'e van altruistoe
en mensehentoin -getuigende levensbeistaml-
ming gelkoizen héb-ben, daar door de o,udere
ciolle-ga's op sno-ode wijze in de maling ga-
no'm'en, wanneer zij daarvoor de noodi-ge
voorbeschiktheid schijnen te bezitten.
Ook nu weer was een jonge esculaap
aan No.ord-Hollands.elh) Noordelijksten .uit
hoek -geplaatst en de jeugdig'e dr. Daniel
Knipschw wierpi zich dadelijk miet groo
ten ijver op- de h-eto' wachtende taak, stelde
zich van alles op d,e hoogte, noteerde alles
naarstig dn zijn zakboekje, vroeg veel en
piaarde die groote mate Van weetgierig
heid aan een even groote- mate vanl bijna
kinderlijk goodgelooiviga naiewiteit.
Deze loffelijke -eigenschap! nitte zich on
middellijk, toen hij het hospitaal betrad.
Hij liet zich alles uitleggen, schreef' alles
op, wilde niets overs-laan. Zoo toonde mien
hem de operatie- en andere zalen, bran
cards („branükarren" noemen de Jantjes
die), de schellen, de alarmseinen voor de
ontruiming, de brandladders, e.xtincteurs
of vlamtoenblusschei-s de heele „mlupis",
zoc als dc taalgevoelige Jantjes het alweer
gedoopt hebben.
Op den tweeden avond wordt bij in de
Maiin-'club aan de Gracht rondgeleid; hij
maakt kennis, pakt aan, bekijkt alles-,
drinkt er 'n glas- bi«r toet oen p-u-deren
collega en blijft, leergieriger dan ooit, ver
der informëeren.
„En vertelt u m'e- no-g 's, waardel clol-
lega, wat beteekënt die roo-je lantaarn, die
gisteravond, toen ik hier in Ni-ouwe Diep
aankwam-, aan 't li-avcukantoior br-andde?"
„Wéét u dat no-g niet? Dat die-nlt1 n toch
ze-leer te weten," barst de oude dokter los,.
„Nee dat is toe niet meegedeeld!" ziegt
de nieuweling besehro-omd.
„Nee m'aar, dat is sterkt Enfin, da kwes
tie is deze: Zoodra daar de roo-je lantaren
uithangt,, mo-eten alle dienstboden offi
cieren, die op dat oogenblik1 toevallig! de
wacht hebben, zoowel op de schepen als
aan den wal, zich) cmmid-dellijk' m'e-t den ter
beschikking zijnde® extinoteur het tran
sportable bluschapparaiat na,a,r het fort
Gusto,«ver begfdven, daar w-o-i'-dt namelijk
bijna al het bus-k'ruit voor de stelling A'm1-
sterdarai, bewaard, o-p| die eenzame, p-lek,
bog'j-ijpt ,u?"
„Naar het fort Oostoevc-rl, dat is-?"
„Dat ligt nog 'n eind voorbij het Haven
kantoor, daar liggen de buskpiuitvo-orradein,
de explosieve®, de brisante mljdd-ele-n van
de stelling Amsterdam', wat natuurlijk
gf-beim' is. Het is circa een half Jfur
gaans van uw hos-jiitaial af. Brandt dus de
i-ojoje lantaarn, dan mloet u pnimiddellijk."
„Jawel in orde, ik zal er aan denken,"
(rn bij maakte er 'n noot van) Ik bein blij,
dat u het me Zegt, 't is altijd gpejd, dat je
alles weet, m-ercil"
„O pas de quoi" zei de ouderd genees
heer en ze dronken, no-g -e-en biertje, „maar
praat daar nu mieti niamiaimd over, deffllc er
olm." 1
D-e jonge dokter liaid intnssiclhen aan den
ziekenoppasser in het hospitaal gezlegd:
„Als de ro-o-je lantaren opi het Havenkan
toor wordt* geheschen, moet je m-e on-miid-
dellijk waarschuwen, begrepen?"
„Jawel dokter" had deze- geiziejgd, zonder
verder te vragen, had heto «dhtor m'et «en
vragend en blik nagestaard.
De .pas aangestelde had hata'ers gleivon-
den en gin,'g dagelijlcs naar zijn werk! in
het hospitaal.
Het toeval wilde, dat dria dagen la-tor
de doktei- d-e- wacht) heeft. Een dergelijke
wacht duurde- 2'4 raiur, en begon 'smtalgems
te 4 uur, als de and-ere doktoren naar huis
gingen. Dan bleef ,de doktor, die d-e wacht
had .alleen in h-et hospitaal achter, w,a.t tel
kens -o-mi de vier dagen het gieva.1 was'.
Zoo ook' op een goeden avond in, Novem
ber, derden dag na zijn, aankomst,, het te
gen den middag, name® de buien to-e, het
bleef aanwakkeren, de zee raasde en
bvuischte al o-ve rde gronden bij het
S-c'hulpegat en t-ggen half een 's nachts be
gonnen edhte stormvlagen ovc rde haven
te zwiepen.
De doktei-, die in zijn nieuwen burnoe
naar het hospitaal was gekomen, had dit
klr-edingstulk in zijn wachtkamer o-pgellian-
gen om- te drogen, 'n zakje sigaren lag
voor heto' op tafel.
Hij had zijn pantoffels aan, zat in z'n
rieten leunstoel, le.kik'er ikn,ua vo-o.n do ka
chel. Buiten beukte een sn-el o-pkomiende
ttorm tegen de luiken. Geen noodl Hij zat
"T lekker warim' en knus, lasi de Oourant -en
na zijn loop thee te hebben gedronken, be
gon 'hij zijn n-iauwe i-otomanaeije open te
snijden.
Het wordt boos weer en op het Haven
kantoor wordt tegen één uur na. midder
nacht dc roode lantaarn gethasohen, (het
welk zo-oals ieder kind in den Helder
weet niets anders beteefcent dan: Sltorm'
verwadht;w eest op uw hoede).
De goede dokter heeft 'n nieuwe sigaar
opgestoken, zijn burnoa is weer dr-oog,,
het is er bohagelijk warm' in de wachtka
mer.
Dan hoort hij haastige voetstappen door
de gang klinken. „Toktok!"
„Binnen 1" roepit hij -en de ziekenoppasser
isteckt z'n ho-ofd do-or dour, salueert «ven.
„Dokter m'et uw permissie, U had ge
zegd, ik' mo-et ,u effen waarschuwen, maar
de rooj-e lantaren brandt!"
Dc -man salueert sluit da deur ert ver
dween weer.
De eenzame springt recht overeind, staijt
z'n bock' dicht, -zdekt haastig naar zijn
sdi-o-enen. vindt den eersten, port den
tweeden m-et «enige moeite onder de kast
vandaan, begint zich aan te garden;, knoopt
haakt, wenkt zich in bfn burnoe, schuift
z'n pet over z'n hoofd, aldoor mlompelemd
en bromlmend: „Och, och! wat 'n koopje,
wat 'n koopije!" dan schuift hij het sitonmr
bandje nog eens wat vaster onder z'u kin
draaf't de klond-e gang in, rukt, tot niet ge
ringe verbazing van den ziekbnoppassc»
'het Békende zWare brandblusdliapp-aiia-at
van den muur los, wurmt het op Zijn rug,
als 'n se-hooltasoh, krijgt to'et «enige mio-eito
de Buitendeur open, stuift dan langs den
nachtportier, die heto' met zijn groote,
rood'blead-erde, holle slaapMiigon al knip
perend verdwaasd pastaart en Wegeielft zich
o'p weg.
D-e tooht duurt in verband (mét den
storm', waar hij tegenin moet, e«n dijk! lmlf
uur. Hagel en regen striemém hem' op- den
open dij'k in het eerlijke ge'zicht. Nu en
dan mbmpolt hij,,'t Is me jandomkn-e fjj
ldoopje!"
iEnde 'zloo geviel bet derhalve; dat de.
plichtgetrouwe nie.uwe. dokter, Daniel Jo-
sep'hus Knip-scheer, bel hst mét do wacht in
het hos'pitaal te Nieuwe Diép-, dfflioior van
gezondheid dor 2de klas'se, 'bevracht mét do
ruito 30 kilo wegende-, keurig i-ood geverf
de oxtin-oteur, dos nachts- tussidlien half 2
en 2 rare pal tegen 'n loeienden Noord-
wes'fcer storm' in worstelend, in hagel- en
rogenbuien, d-o-or diverse, zoover tobgélijk
in hun sfehilderhuisjes weggedoken schild
wachten werd o-pigeimierkt, en «on'floito de-
voorschriften ooktegei-apporte-erd als- zhlks
doende zijnde, torsende -een blijkbaar Zeer
Zwaar voorwerp op- 3-en rug en gaande in
de richting van het fort Oostoev'er. -"
„Vad."
Over (le Niagara.
Dezer dagen deed in do bladen het be
richt de ronde, dat «en Fransch G-anaé
dees in Tn oaoutdl»uc!-ba,l den beroémidUn
waterval van do Nia'gara was overgesto
ken. De man ha.d or -alleen am lichte
hersenschudding bij opgedaan.
Het geval herinnert aan vroegere, ge
beurtenissen "fan dien aard, ,al hadden
die dan op oen andere wijzie plaats.
In 1859 stak' de in zijn tijd Zeer ver
maarde koorddanser Blondin den water
val voor het eerst over, on wpl langs oen
gespannen Moord. Hot jaar dparop her
haalde hij dit Ifunststuk'je. Kapitein Webb
de eerste die het Kanaal ovprzwoto, deed
in 1883 een poging om! dooT den water
val heen te zwemmen, doch kwam dap-arbij
Om! het leven. Epn zekfere Carlisie Gra-
ha.W stak in 188G en 1887 den Waterval
over in oen soort vat. Gekleed in e-en
-Soort kurken vost zwom' William Kendall
in 188G door de stro-otovcrsnelling. E-n
-een zieltore Dixon stak in 1890 den water
val weer over toet behulp Van ©en touw.
Uit Frits R,outer's vcslinglijd.
De bétonde Duitsche schrijver, F.rits
Reuter mot wiens' Mbstelijkp Verhalen men
nog altijd aangenialmle raren Man dooffclren-
,gen, werd, naar -men weet, in zijn studen
ten-tijd (1833) ter dood veroordeeld, otodat,
hij had deelgenomen a,a,n het optreden der
toenmalige „BurSchenschaften", dat tegen
de hoogtij vierende reactie dier dagen was
gericht. Dit vonnis vond de koning Van
Bruisen wat al te blat en hij veranderde
het in dertig jaar vestingstraf, welke de
ialentvolle schrijver, die aan geen enkel
misdrijf schuldig was, gelukkig" niet hééft
■behoeven uit to zitten. Bij de amhestie
.van 1840 kreeg hij zijn Vrlijhejd terug. 1
J11 zijn werk': ,",Dt jnine F.e-stungstid"
heeft Reuter zijn ervaringen als politiek
gevangene besohrev-en. D-e Vesting Silh-er-
b-erg (Silezie) waa.r hij oen gnoot de-el van
zijn gevangenistijd doorbracht, bestond op
1 Juli j.l. 150 jaar. In 1765 was met den
aanleg der sterkte door Frederik den
Groote begonnen, én op 1 Juli 1778 ,waS
zij voltooid. De soldaten-Mening had tot
den bouw besloten, omdat 'het zuidelijk
deel van het Uilengebergtc van Oosten
rijkers, toet wie hij pas in oorlog was
geweest, mbeilijk- te „zuiveren" was. Om
voortaan dit gebergte te- kunnen b-ehcer-
schen, liet de koning op de liooge kato-
m'en enkele sterkten -bouwen, waaronder
Silberber.g wel een der voornaatoste was.
D-e bouw kostte heto' 41/2 millioen thaler,
v-oor dien tijd een zeer aanzienlijk bedrag.
Hoog boven het Silezische stadjo zelf,
dat op de uitloopers van da bergketen'
ligt, deed hij op het m'aSsief der top'pen
de sterkten verrijzen, die bieheerscht wor
den door den „donjon". In de rotsen- uit
gehouwen wegen verbonden de afzonder
lijke doelen der vestingwerken tot een
hecht geheel van redouten en bastions,
dat indertijd voor onneembaar werd ge
houden.
De stad Silberberg zelve is ©en heel
oude nederzetting, die herhaaldelijk in
vlammen opging in de woelige tijden Van
Hussieten-oorlog en dertigjarigen oorlog'.
I11 1631 trok W-allenslein -er hïnnen en
125 huizen werd-en in de aSch gele-gd. Als
grensstadje in een wilde streek mbeilijk
te bewaken, had 't -alle laist ondervonden
van den strijd van -anderen en Fnederik
de Groote wensöhte nu -een eind te m'a-
k'en aan de onveiligheid en kouwde er zijn
stefke b'cwakingstorons. 1
In de sterkte Silberberg hééft Reuter
van November 1834 tot Februari 1837
gevangen gezeten. Hij bewoonde er een
cel toet tweo behoorlijke ramen, tafel,
twee stoelen, ledikant en kasten. Het was
eigenlijk- een tamelijk groot vertrek met
een vrij ruito uitzicht. Maa.r Jiet was e-r
vochtig en de verwarming 'onvoldoende,
zoodat de wanden njaimslag van salpeter,
vertoonden. I j 1
In een cel beneden Reuter woonde een
moordenaar, die ter dood veroordeeld was.
Ook 'hijzelf is- oen tijd lang gekweld ge
weest 'door h-et denkbeeld, dat mén hem
zou executeeren. „Wiij hadden ibleiden gru
welijke misdaden 'bégaan", vertelt Rieuter
m'et bittere ironie, in zijn boekj „hij' had
een paar toenSclhon om 't leven gebracht
en ik' had in een Duitsche imi.versiteitsstiad
-op klaarlichten dag de Duitsche- kleuren
gedragen!"
D-eze kleuren waren die, welke het
Frankfurter parlamlent later aannam, de
zelfde, die nu die van do Duitsche repu
bliek! zijn; zwart, rood «n goud. In Rieu-
fcr'S studententijd was dat eVen erg ,-aliS
het dragen van oranje in den patriotten
tijd in -ons land, of van blauw wit ?ood
onder de Bourlibns, (Ji-e na Napoleon
Ifwalm'en. i - I
Do «cl, waar ile naderhnd zoo bferoetod
geworden Schrijver hij stierf in 1874
op ruim' 63-jarigen leeftijd gevangrau
zat, WPrdt thans als oen bbzioiMwaia-Tdig-
hoid aan hot publiek "getoond. t
Een kostbaar feestmaal.
Van de kostbaarheid en overvloedig
heid der feexlm'alen iu vroeiger tijd geeft
o.a. het volgende 'bericht «en staaltje
In 1721 sloot Rusland na een langduri-
gen oorlog vrede met Eweden, en dit op
voorwaarden, welke voor de Russen zeer
voordeelig waren. Dientengevolge, richt
ten hun gezanten in de verschillend,»
landen, waar zij geaccrediteerd waren,
feestmalen aan, en zoo werd oo'kf trt Am
sterdam- in do Kloveniersdoelen zulk «en
feestmaal gehouden. Dat het er lustig toe
ging aan den disoh en cr ontzaglijk veel
gegeten en gedronken werd, blijkt uit het
feit, dat de kastelein van de „Doelen" een
réklening inleverde van niet minder da®
13.796 gulden. En het geld had in dien tijd
heel wal -méér waarde, da® tegenwoor
dig. Er waren toaar «ventje» 2392 Iles-
schen wijn uitgedronkenEm dat de gas
ten tenslotte ietwat rumoerig werden en
hun hand minder vast werd 'tv-alt te
begrijpenis op .te maken uit de bizion-
derheid, dat van de ^00 groene roe'toerS er
njet minder dan... 115 waren gebroken.
Schiller's zoon.
De groote Duitsche dichter Schiller had
een zoon, di" niet veel op'zijn vader ge
leek. Hij werd houtvester in Wiurtetmlblurg
en was overigens een goedhartig en bnaialfi
man, die «en stevig glas bier kfora drinken.
Dat de gedachte aan het gerstennat en
de plaats, waar dit gewoonlijk te krijgen
is, hem reeds in zijn studiejaren ©igen
was, blijkt uit de volgende, door zijn vader
zelf vertelde anecdote.
„Mijn jongen aldus Schiller was
al dadelijk veel te groot en te ïorSeh om' te
kunnen verwachten, dat er «en dichter
uil groeien zou. Toch tooast hij een goede
opvoeding hebben en ik"deed he)to i-n den
kost bij onzen rector, oto te zien bf er nog
iets van he'm- terecht kbn komen. Deze gaf
tweelmaal in liet jaar een openbare leS en
verzocht dan de vaders of ooms daia.rbij ta
■zijn, E-ens Weende ik ook te moeten gaan
luisteren. Toen de reetor toij zag, wilde hij
Frits eens -extra voor den dag laten W&nten
en vroeg lie-m! Verscheidene woorden, die de
béngel ook heel goed kende.
„Maar da,a,r ynaagt hij op eensj wat sil-
va (bio-s'éh) béteeWent en Fritsj-e- hapert.
„Kom1, Schiller, je weet het welSprak
de man aanmoedigend; „je Vader gaat er
zoo dikwijls heen."
„Daar scheen voor den knaap een liehf
op te gaan en hij zeide toet eRn z'ueht van
verlichting: „O ja, herberg".
„De rector en de overigen deden hun
best otó geen spier van hun gelaat te ver
trekken, 'maar ik kon mij niet goed houden
en ging 'm'aar -Spoedig weg, om in een van
mijn zoon's „silva's" uit te lac-hen over
dit kostelijk -geval."
UIT TRANSVAAL,
Mnr. Harder Moto aan die postkantoor
Oto sy pos te haal. '11 Jong Met-la'', wat uit
;/die stad op die plattclandsekfantoor ie
oorgeplaas vra Ooto om sy_ naajn1-
„Harder". j 1
[Wéér vraagt de klerk' "hetzelfde.
„Harder".
„Jou naalml" séhreeuwt de klerk dat
het dreunt.
Beirist toe dei positoeester op di-e lawaai
«fklolm! het mnr. Harder sy pos gek'ry.
ONVERWACHT BESCHEID.
Reiziger in roln'ohnfto's,,En wilt ge
bruikt u dan vioor het SCho-on-mlaken van
uw vloerkleed?"
Huisvrouw: „M'n toan."
GEMOED1ELIJK.
Mevrouw: „Vóór ik.je iets gfee'f, zeg
toe eerst of jc ooit sterken drank neemt?"
Landlooper: „Jawel, Imlevrouw. Waar
zullen we iets gebruiken?"
EERTE HULP. i
Dokter: „Wiel vro-uw Gij-slbfers, heb- ja
je m-an's temperatuur opgenomen, zooals
ik je gezégd ihab."
Vrouw Gijabfers: ,,'Ja, dokter; jk lieh
hiernaast «en blaroim-eter gel6end en dien
op zijn bbrs't gel-egd, en 't ding wees op
„zeer droog"; dus- helb ikfheimt «en glas
bier gegeven en Vanochtend is-t-ie weer
naar zijn werk gegaan."
VERWAAND.
-Wat talankfeert Kleés tocfli;?
O, die opschepperHij verbeeldt zich
wat, nou die de toazclen gehad hééft.