Doorzitten ZATERDAG 21 JULI 1928 NIEUWE ZEEUWSCHE CO0RAN r In 't kraaiennest ALLERLEI Gekke gesprekken j D a a rm1 a vrejide. „De oorlog buiten de, we.t!" Dat is de kreet, die dn Ainerikaansehe ataaiteitoan Kellogg, zeker uit wroeging over de troebele' rol, die bij in de -Miexi- daansche zaken speelde, -aanhief en neer legde in een anti-oorlogtepaot, dat bij aan de v-oornaniinste sita-ten ter ond-ar|teek(enimig doorzond. Het was dan Ook zoo eenvoudig! Alle regeeringen der „bescihaaide" n-atiej. verklaren «mi strijd: „wij willen geemi oor log., maar zijn slechts- bang' voor dan buur man". .W-elu,ii dacht Ivellogg, wanneer alle- re- geeringen zich plechtig verbinden g&en oorlog weer ta voeren, dan is die buurman- vrees ook .uit da wereld. Het ei van Ctolu|m!bus, u,it het land Van C'oluimibus. Toch leek 't wel of het anti-oorlogsplaclt do heeren re-gear-ders piiet 'n klom- op '-tl lijf viel. Ze begonnen .uitvluchten te zoekieu en eerst nadat Kellogg verklaarde, dat de verdedigingsoorlog wel toelaatbaar was en ieder land het zelf mloehti uitmaken of de otostandighoden een verdedigingsoorlog noodi'g maken, toen .kwalme® de schaap jes over de brug. Frankrijk, Engeland? ja zelfs Belgi ëen Italië, de meest indlitairis- tische landen der wereld, betoonden in stemming. Dr-ze plotselinge bereidwilligheid is Zoo mlogelijk nog verdachter, dan het aanvan kelijk verZeit. Want e.en kirtd ini de po litiek weet reeds hoe machtig het milillai- risme uit eigenbaat en de oorlogsindustrie ën zijn, en n:u men geem kik van idezle -zijde hoort, kan toén .er zeker van, Zijn, dat zij het anli-oorlogspa-ct van Kellogg, «ven ongevaarlijk! voor hun belangen vo-nidiem, dan indertijd hielt verdrag van Lio-oarno. België heeft tenminste al aangekondigd, dat het zijn oiorlogsbegrooting met 800 millio-en francs per jaar gaa.t verhoog)&n en in Frankrijk zijn do militaire deskundigen reeds aan het vaststellen, diat er buijben, dien direoten aanval opl «en land, nogl zes in directe dingen zijn Zooals versterking van liet lagen", groote-ne aanmaak van mu nitie, enz., «nz. die e,eui verdedigings oorlog wettigen. Arme Kellogg, daar ga je met je idea lisme! Of zal tenslotte bet „.betere ik" in de machthebbers ontwaken? Zullen ze bij do gedachte aan, da gruiwelen van. den laiatstem wereldoorlog en bij de wetenschap, dat een nieuwe krijg nog veel versebriikkélijker zal zijn,, eindigen (met hun onwaarachtige vredespolitiek ,en eerlijk 'beginnen to stre ven naar een ontwapening, geestelijk zoo wel als stoffelijk? Laten we 'i! hopen Maar zelfzucht, hoogmoed en verkeerde waan, laten zich zoo slecht vee-drijven uit de harten, wa.ar ze eenmaal konden bin nendringen. UITKIJK. genaehtiga imbnd! Ons zulke dingen wijs te maken! Een hert, dal met, een drielo-o-psgciwieielr mikt en schietl j i I i Nu 'goed, ik naimi den opzichter nog eens terdege onder handen en, vlroie") hem' voor het laatst: „Ia het waar of nieit?" En hij, zwoer toe nogmaals bij alle duivel» en Heiligen. „Waar is hot!" „Vlak langs het boschpad, op een open plek stond het hert jn'et den drieloop en wilde mij, arme mian, overhoop schieten." Kort en goed, ik liet den opzichter sta,au en ging naar bed. Ik kon echter heel den nae'ht niet slapen. Het hert toeit dat drie- loopsgewoer wilde me mam- piet iiili ml'n gedachten. Want liet kaa. niet anders', daar ntoest de duivel in heil spel zijn. Ik gelooi' echter niet aan spoken o,rt in half slaplenden toestand stelde ik me de geschie denis zoo voor. „H,et kón besli een hert zijn, dat uit «en circus ontsnapt is. Wan(t iedereen weet, dat in de menageries de grootste dieren tot allerlei kuns|ten afge jacht worden. .Wïaa/roto zou pen herU dan niet miet den dtieloop kunnen lee-ue® sChie- ten? Er gebeurt immers zooveel vraemids in de wereld. Ja, die. oplossing was g|oled, zij liet me gelen rust meer. In alle vroegte stond ik de.n, volgenden morgen reeds in 'het bosidh. Onder het voortstappen dacht ik zoo bij m;e zelf: „Ncem- een vet haasje moe voor! mijnheer Britkke. uit Berlijn. Dat z'al hij' niet dik wijls te eten krijgen, zoo'n vet haasje, p-a.s geschoten." Ik spande mijn geweer, daar knalde het reeds vopr me u|iti in het bosch. O-oen tien passen van me vandaan stond «en moordzuchtige woudhaas met een pistool en richtte dit opi mij. Alle- haren rezen me natuurlijk ten berge ik sprang zoo vlug ik kon in de struiken. Daar knalde weer 'n aohtot. Welboot me die vlegel van een haas Zoio maai" achter in mijn brack? Kijk maar eons, mijnheer Britzke het kogelgaatje kunt u nog zien. Wat z'egt u daarvan? Nu was ik natuurlijk half en half over tuigd, mdjnjhieer Britzke,, nu tooet ik ook wel aan het spóiok geloov-en ik werkte mie door hot houtgewas heen tot op do opvil plek, waar gisteren het hart met den drie- loopi op den opzichter geschoten had. Ver beeldt u mijn schrik, toen ik zelf ho.t hert zag Jn'et den drieloopi, ik z'ou den opzichter opi d'e knieën en met uitgestrekt» handen om, vergeving smeeken Voor mijn ongeloof'. Nauwelijks was, die gedachte bij miijl opge komen of daar knalde weer ee.n so'hlot, zoo dot mijn hoed van het hoofd sloeg als «en aangeschoten vogel! En waarachtig, daar stond op .geen dertig p-asi afstand het zelfde hert en legde wcier op mij aan! Maar ik wierp me vlug op den gH'iond en kroop op handen en voeten door de stjrui- k'en, tot ik buiten schot was. Eu nu geloof ik het. En jj zult er nu ook niet toeer mee lachen1* houtvester! Kijk Imaar eens hier hoe helj vee|rtj-e op (mij !n hoed door het gehot geschroeid is. En halve handbreedte lager en de oude bosehwaichter Voglhulber lagl too|risidood daarginder in het s%'iuikjg,ewlasi Ik blies 'eepsi even ,uit en daphili bij me zeiven: O, wee! o wee! Simjedl! Vogl- ihiuber, oude woudheer, het is vandaag om1 jouw te doen! Was ik maan thuis,! Dan was ik tenminste veilig! W.a.nt tcgeniwooi- dig gaat het wildi op jacht en sdhieit -oip- de jagers! Vaiar'mel, edel jacihtvettaiaiaiki, dacht ik bij imczelf. .Wiann-qer de herten en hazen ook al schieten, miag God- je beschermen, schoon woud! Maar ik kojm' «r niet m'eer in. Nooit of nimlnueir! Nauwelijks was die gqdaclite bij me oplgnkoto'en of daar klonk weer een knel. Wat gebeurde er? Een moordzuchtige vos slingerde toet zijn dikke, pt'aart ean| hand granaat naar mij. Ik kon mie juist politor een ouden boom verstoppen, m'aar sicherairde toch nog «en stuik ja van mij,111 flink af'. Hét is haast wonder dat het ge,en groot stuik is. „Helt wordt hoe langer hoe erger," dacht ik' «11 m'aakto me uit de voeten. Ik ga natuur lijk nooit meer over de hosch'piaid. Ik maak nog liever een groote® omweg oven- de 'hoogo weiden op (1-en Gemteweg. D'e geiinscn -zullen tenminste wel zk» fatsoen lijk zijn niet op m« te schieten, om|dat ik altijd gezorgd iheb, jlat z'ei nooit be zoek kreigen van heeren pit Beirlij.n, die ons door het ministerie aaubayole®- wor den 1" Vo,or u, mijnheer Bpitzkei, had ik im mers reeds een extra sterken bok' uitgeko zen en tam' gemaakt. Morgen had de bok 11 oimver kunnen schieten alsi de bekte schutter als. Ja. als! Laat me «ven, uit spreken, mijnheer Britzke. Toen ik' over de Alpenweide -ging;, ,za® ik deniz'elfden bok reeds van venre op een rots. God dank, dacht ik, de dwaas daarboven is tenminste toc-hl nog zoo fatsoenlijk, dat hij geen geweer heeft en ook! geen hand granaten. Maar wat z'ag ik daan- boiven boven die spl-ept -onder den bok-? En daar stond toe een heele rij gehoorn-dja g|e,m- sen, juist zooals dn den, oorlog de helrn- spitsen boven een loopgraaf uitreikenEn nadat de oude bok een teekan gaf, knaldie er reeds een salvo D-ie lqelijklö vlegels los ten gewoon een salvo op mij! Het wak een geluk, dat ik' juist een o-ogenblik van te voren uitgegleden was over aen slak en daar-door gevallen wast, amdcirjs had dat salvo me wel in duizend stukken verscheurd! Zoo bleef' ik langen tijd! ach ter een -grooten steen liggen en- eerst toen het donker werd, duirf'de- ik op te staan! Ik liep natuurlijk alsi een hazewind en nu, nu ben ik hier levend en wel, buiten, geen stap m'eer. Eni u, mijn heer Britzke, wensc'h ik' mOingen veel ge luk m-et den ge-msbok, die, ik' voor u -uitge kozen heb. De houtvester gal lieiml |u wel wijzen. Gewoonlijk staat hlijl op de vijfde rots, dertig passen van den var- dorden dennen,boom-, waaruit verleden j-aar mijnheer Kn-effe uit Berlijn gevallen os en zijn schouder ontwricht heeft. U kunt niet missen, mijnheer Britzke. En d'e bok, dat verzeker ik U|, staat doodstil! Dan legt u aan als een echte jager-staan! Maar 11 moet er wel een beetje op 1-etteu, dat u het 'hert miet den drieloop niet t'egan- komt „H'm, houtvester, ho-e kom' ik van' hier het vlu-gSt aan h-et sta|t|ion? NiUl hett) zoo ge steld is,, moot ik van den bo,k natuurlijk niets bebb'eji. Ik 'heb oiok eert vjiouiw en kindoren -en ik kan het nii-of( verantwoor den, als ik' op d-a geim's,enj:aelht iets omimen- sahelijks u begrijpt mie wel, niet waar?" „Zeker, mijnheer Britzke-. Maar laat ons nu eens -eerlijk p-raten. Ik zoui u Zulk een overijld vertrek afraden. Middernacht zal wel de m'eest gunsitiige tijd zijn. Dan zijn al de dieren in het bosclh in rust. Mis schien wil mijnheer Voglhuber zoo goed zijn. u over het jagerspad naaiqt het sta tion te brengön." ,,U mloet me niet kwalijk neimten, mijn beer, maar mij jaagt geen duiv-el miecir u-.it huis. Ik weet wat m'e-> n,rt in het basidli -overkota-en is. Ik he,b er genoeg vani, 't Is, wel geweest". „Ik geef u natuurlijk een flink' drink geld, boschwachter! Laten we eensi zeg gen twintig] goudmarken.". „Nog niet voor t,wceih,onderdIk li-eib mijn leven te lief!" „Driehonderd?" „Driehonderd? In Godsnaam dan ik zal -het n-og -eenmaal wagen. Maar «en ding moet u me toch beloven, mijnheer Britzke. U mloet loopen als een wcz'el. Het gaat toch bergaf. En geen woord! mag u -ooit verraden van ons behekst boschl, w.aair hel wild zelf schiett. De heele omtrok zlou in opschudding komen. Ik heb alleen spijt van den prac'htigen bok, die-ik vhor! 11 'uit gezocht heb, mijnheer Britzke. Als ik n zeg, u had h«ml oim'veiig-eschoten als de beste schutter." In stormloop ging heit nachts door het dal naar heb station. Mijnheer Britzke struikelt en valt keer op keer, terwijl in de struiken re-chitsi en links van het jagerspad aanhoudend schoten knallen. „Die komt nooit m-eer! Die neamt nooit meer een geweer in de hand!" 'Met d-eizei -overtuiging ging de boisch- wachter Voglhuber 's morgens vroeg weer naar do boschwachterswoning tar.ug. De houthakkers sloten zich lachend hij hem aan, de zakpistolen nog in de hand, dije zij, tot gi-oote.n schrik van mijnheer Britzke in -de struiken van heit jagerspad een voor een afgeschoten hadden, toen die mijn heer uit Berlijn naar hieit dal vluchtte. De bosehwachter slak drie fonkelnieuwe briefjes van honderd gouidimairfcen in de hoogte. Daar dronk' de vrpolijke houtves ter m-enig. glaasje bier op. .„Z'ou 'hij werkelijk gelooven dat bijl ons in het woud de, dieren schieten vroèg de houtvester, toen d-e- boscbwa.elhter ietmg- léwam. ..Vast en zeker! Ik heb hami Zoo duide lijk bewezen, dat hij geen oogenblik m-eier twijfeltDie koimt nooit meer iteru'g! en als 'hij liet nog een» in zijn hoofd izou halen oiml ons heilig boseh met zijn tegen woordigheid te ontwijden, dan, zullen we 'lieto nog wel eens op eert aaildeilei manier laten loopen. Daar liunt U op aan, hout vester!" bij Wielrijden, en een door de Zon verbrande Huid, Schrijnen en Smet ten, verzacht en geueeBt men met Doos,30,|60, Tuba 80 ct. PURO Het rooje lantarentje hangt uit. In de richting van de noordelijkste pupt van Noord-Holland trekken, zoodra Üc gu re herfst begint, telken jar-o duizenden vogels. Dat ia 't ,wonder, het schitterende wonder van den -gpooten trek, hetwelk zich nuet ontroerende zekerheid sinds- eeuwen herhaalt. Daarheen is echter nog een tweede trjek! In. het Nieuwe Diep arriveeren ev-enieens telken jare «enige nieuwe doctoren, mloestal pas door -d-e Universiteit doctoraal gehoed en gediploim'eerd. Zij worden voor de ma rine „gestrikt" zooals h'et heet. Zij van gen daar hun loopbaan aan eai deze begint als regel -toet een kleine aplpiidatie in het hoLspitaal. Onverwijld en onverbiddelijk .worden Üo jonge m'annen, die zich, delz'e van altruistoe en mensehentoin -getuigende levensbeistaml- ming gelkoizen héb-ben, daar door de o,udere ciolle-ga's op sno-ode wijze in de maling ga- no'm'en, wanneer zij daarvoor de noodi-ge voorbeschiktheid schijnen te bezitten. Ook nu weer was een jonge esculaap aan No.ord-Hollands.elh) Noordelijksten .uit hoek -geplaatst en de jeugdig'e dr. Daniel Knipschw wierpi zich dadelijk miet groo ten ijver op- de h-eto' wachtende taak, stelde zich van alles op d,e hoogte, noteerde alles naarstig dn zijn zakboekje, vroeg veel en piaarde die groote mate Van weetgierig heid aan een even groote- mate vanl bijna kinderlijk goodgelooiviga naiewiteit. Deze loffelijke -eigenschap! nitte zich on middellijk, toen hij het hospitaal betrad. Hij liet zich alles uitleggen, schreef' alles op, wilde niets overs-laan. Zoo toonde mien hem de operatie- en andere zalen, bran cards („branükarren" noemen de Jantjes die), de schellen, de alarmseinen voor de ontruiming, de brandladders, e.xtincteurs of vlamtoenblusschei-s de heele „mlupis", zoc als dc taalgevoelige Jantjes het alweer gedoopt hebben. Op den tweeden avond wordt bij in de Maiin-'club aan de Gracht rondgeleid; hij maakt kennis, pakt aan, bekijkt alles-, drinkt er 'n glas- bi«r toet oen p-u-deren collega en blijft, leergieriger dan ooit, ver der informëeren. „En vertelt u m'e- no-g 's, waardel clol- lega, wat beteekënt die roo-je lantaarn, die gisteravond, toen ik hier in Ni-ouwe Diep aankwam-, aan 't li-avcukantoior br-andde?" „Wéét u dat no-g niet? Dat die-nlt1 n toch ze-leer te weten," barst de oude dokter los,. „Nee dat is toe niet meegedeeld!" ziegt de nieuweling besehro-omd. „Nee m'aar, dat is sterkt Enfin, da kwes tie is deze: Zoodra daar de roo-je lantaren uithangt,, mo-eten alle dienstboden offi cieren, die op dat oogenblik1 toevallig! de wacht hebben, zoowel op de schepen als aan den wal, zich) cmmid-dellijk' m'e-t den ter beschikking zijnde® extinoteur het tran sportable bluschapparaiat na,a,r het fort Gusto,«ver begfdven, daar w-o-i'-dt namelijk bijna al het bus-k'ruit voor de stelling A'm1- sterdarai, bewaard, o-p| die eenzame, p-lek, bog'j-ijpt ,u?" „Naar het fort Oostoevc-rl, dat is-?" „Dat ligt nog 'n eind voorbij het Haven kantoor, daar liggen de buskpiuitvo-orradein, de explosieve®, de brisante mljdd-ele-n van de stelling Amsterdam', wat natuurlijk gf-beim' is. Het is circa een half Jfur gaans van uw hos-jiitaial af. Brandt dus de i-ojoje lantaarn, dan mloet u pnimiddellijk." „Jawel in orde, ik zal er aan denken," (rn bij maakte er 'n noot van) Ik bein blij, dat u het me Zegt, 't is altijd gpejd, dat je alles weet, m-ercil" „O pas de quoi" zei de ouderd genees heer en ze dronken, no-g -e-en biertje, „maar praat daar nu mieti niamiaimd over, deffllc er olm." 1 D-e jonge dokter liaid intnssiclhen aan den ziekenoppasser in het hospitaal gezlegd: „Als de ro-o-je lantaren opi het Havenkan toor wordt* geheschen, moet je m-e on-miid- dellijk waarschuwen, begrepen?" „Jawel dokter" had deze- geiziejgd, zonder verder te vragen, had heto «dhtor m'et «en vragend en blik nagestaard. De .pas aangestelde had hata'ers gleivon- den en gin,'g dagelijlcs naar zijn werk! in het hospitaal. Het toeval wilde, dat dria dagen la-tor de doktei- d-e- wacht) heeft. Een dergelijke wacht duurde- 2'4 raiur, en begon 'smtalgems te 4 uur, als de and-ere doktoren naar huis gingen. Dan bleef ,de doktor, die d-e wacht had .alleen in h-et hospitaal achter, w,a.t tel kens -o-mi de vier dagen het gieva.1 was'. Zoo ook' op een goeden avond in, Novem ber, derden dag na zijn, aankomst,, het te gen den middag, name® de buien to-e, het bleef aanwakkeren, de zee raasde en bvuischte al o-ve rde gronden bij het S-c'hulpegat en t-ggen half een 's nachts be gonnen edhte stormvlagen ovc rde haven te zwiepen. De doktei-, die in zijn nieuwen burnoe naar het hospitaal was gekomen, had dit klr-edingstulk in zijn wachtkamer o-pgellian- gen om- te drogen, 'n zakje sigaren lag voor heto' op tafel. Hij had zijn pantoffels aan, zat in z'n rieten leunstoel, le.kik'er ikn,ua vo-o.n do ka chel. Buiten beukte een sn-el o-pkomiende ttorm tegen de luiken. Geen noodl Hij zat "T lekker warim' en knus, lasi de Oourant -en na zijn loop thee te hebben gedronken, be gon 'hij zijn n-iauwe i-otomanaeije open te snijden. Het wordt boos weer en op het Haven kantoor wordt tegen één uur na. midder nacht dc roode lantaarn gethasohen, (het welk zo-oals ieder kind in den Helder weet niets anders beteefcent dan: Sltorm' verwadht;w eest op uw hoede). De goede dokter heeft 'n nieuwe sigaar opgestoken, zijn burnoa is weer dr-oog,, het is er bohagelijk warm' in de wachtka mer. Dan hoort hij haastige voetstappen door de gang klinken. „Toktok!" „Binnen 1" roepit hij -en de ziekenoppasser isteckt z'n ho-ofd do-or dour, salueert «ven. „Dokter m'et uw permissie, U had ge zegd, ik' mo-et ,u effen waarschuwen, maar de rooj-e lantaren brandt!" Dc -man salueert sluit da deur ert ver dween weer. De eenzame springt recht overeind, staijt z'n bock' dicht, -zdekt haastig naar zijn sdi-o-enen. vindt den eersten, port den tweeden m-et «enige moeite onder de kast vandaan, begint zich aan te garden;, knoopt haakt, wenkt zich in bfn burnoe, schuift z'n pet over z'n hoofd, aldoor mlompelemd en bromlmend: „Och, och! wat 'n koopje, wat 'n koopije!" dan schuift hij het sitonmr bandje nog eens wat vaster onder z'u kin draaf't de klond-e gang in, rukt, tot niet ge ringe verbazing van den ziekbnoppassc» 'het Békende zWare brandblusdliapp-aiia-at van den muur los, wurmt het op Zijn rug, als 'n se-hooltasoh, krijgt to'et «enige mio-eito de Buitendeur open, stuift dan langs den nachtportier, die heto' met zijn groote, rood'blead-erde, holle slaapMiigon al knip perend verdwaasd pastaart en Wegeielft zich o'p weg. D-e tooht duurt in verband (mét den storm', waar hij tegenin moet, e«n dijk! lmlf uur. Hagel en regen striemém hem' op- den open dij'k in het eerlijke ge'zicht. Nu en dan mbmpolt hij,,'t Is me jandomkn-e fjj ldoopje!" iEnde 'zloo geviel bet derhalve; dat de. plichtgetrouwe nie.uwe. dokter, Daniel Jo- sep'hus Knip-scheer, bel hst mét do wacht in het hos'pitaal te Nieuwe Diép-, dfflioior van gezondheid dor 2de klas'se, 'bevracht mét do ruito 30 kilo wegende-, keurig i-ood geverf de oxtin-oteur, dos nachts- tussidlien half 2 en 2 rare pal tegen 'n loeienden Noord- wes'fcer storm' in worstelend, in hagel- en rogenbuien, d-o-or diverse, zoover tobgélijk in hun sfehilderhuisjes weggedoken schild wachten werd o-pigeimierkt, en «on'floito de- voorschriften ooktegei-apporte-erd als- zhlks doende zijnde, torsende -een blijkbaar Zeer Zwaar voorwerp op- 3-en rug en gaande in de richting van het fort Oostoev'er. -" „Vad." Over (le Niagara. Dezer dagen deed in do bladen het be richt de ronde, dat «en Fransch G-anaé dees in Tn oaoutdl»uc!-ba,l den beroémidUn waterval van do Nia'gara was overgesto ken. De man ha.d or -alleen am lichte hersenschudding bij opgedaan. Het geval herinnert aan vroegere, ge beurtenissen "fan dien aard, ,al hadden die dan op oen andere wijzie plaats. In 1859 stak' de in zijn tijd Zeer ver maarde koorddanser Blondin den water val voor het eerst over, on wpl langs oen gespannen Moord. Hot jaar dparop her haalde hij dit Ifunststuk'je. Kapitein Webb de eerste die het Kanaal ovprzwoto, deed in 1883 een poging om! dooT den water val heen te zwemmen, doch kwam dap-arbij Om! het leven. Epn zekfere Carlisie Gra- ha.W stak in 188G en 1887 den Waterval over in oen soort vat. Gekleed in e-en -Soort kurken vost zwom' William Kendall in 188G door de stro-otovcrsnelling. E-n -een zieltore Dixon stak in 1890 den water val weer over toet behulp Van ©en touw. Uit Frits R,outer's vcslinglijd. De bétonde Duitsche schrijver, F.rits Reuter mot wiens' Mbstelijkp Verhalen men nog altijd aangenialmle raren Man dooffclren- ,gen, werd, naar -men weet, in zijn studen ten-tijd (1833) ter dood veroordeeld, otodat, hij had deelgenomen a,a,n het optreden der toenmalige „BurSchenschaften", dat tegen de hoogtij vierende reactie dier dagen was gericht. Dit vonnis vond de koning Van Bruisen wat al te blat en hij veranderde het in dertig jaar vestingstraf, welke de ialentvolle schrijver, die aan geen enkel misdrijf schuldig was, gelukkig" niet hééft ■behoeven uit to zitten. Bij de amhestie .van 1840 kreeg hij zijn Vrlijhejd terug. 1 J11 zijn werk': ,",Dt jnine F.e-stungstid" heeft Reuter zijn ervaringen als politiek gevangene besohrev-en. D-e Vesting Silh-er- b-erg (Silezie) waa.r hij oen gnoot de-el van zijn gevangenistijd doorbracht, bestond op 1 Juli j.l. 150 jaar. In 1765 was met den aanleg der sterkte door Frederik den Groote begonnen, én op 1 Juli 1778 ,waS zij voltooid. De soldaten-Mening had tot den bouw besloten, omdat 'het zuidelijk deel van het Uilengebergtc van Oosten rijkers, toet wie hij pas in oorlog was geweest, mbeilijk- te „zuiveren" was. Om voortaan dit gebergte te- kunnen b-ehcer- schen, liet de koning op de liooge kato- m'en enkele sterkten -bouwen, waaronder Silberber.g wel een der voornaatoste was. D-e bouw kostte heto' 41/2 millioen thaler, v-oor dien tijd een zeer aanzienlijk bedrag. Hoog boven het Silezische stadjo zelf, dat op de uitloopers van da bergketen' ligt, deed hij op het m'aSsief der top'pen de sterkten verrijzen, die bieheerscht wor den door den „donjon". In de rotsen- uit gehouwen wegen verbonden de afzonder lijke doelen der vestingwerken tot een hecht geheel van redouten en bastions, dat indertijd voor onneembaar werd ge houden. De stad Silberberg zelve is ©en heel oude nederzetting, die herhaaldelijk in vlammen opging in de woelige tijden Van Hussieten-oorlog en dertigjarigen oorlog'. I11 1631 trok W-allenslein -er hïnnen en 125 huizen werd-en in de aSch gele-gd. Als grensstadje in een wilde streek mbeilijk te bewaken, had 't -alle laist ondervonden van den strijd van -anderen en Fnederik de Groote wensöhte nu -een eind te m'a- k'en aan de onveiligheid en kouwde er zijn stefke b'cwakingstorons. 1 In de sterkte Silberberg hééft Reuter van November 1834 tot Februari 1837 gevangen gezeten. Hij bewoonde er een cel toet tweo behoorlijke ramen, tafel, twee stoelen, ledikant en kasten. Het was eigenlijk- een tamelijk groot vertrek met een vrij ruito uitzicht. Maa.r Jiet was e-r vochtig en de verwarming 'onvoldoende, zoodat de wanden njaimslag van salpeter, vertoonden. I j 1 In een cel beneden Reuter woonde een moordenaar, die ter dood veroordeeld was. Ook 'hijzelf is- oen tijd lang gekweld ge weest 'door h-et denkbeeld, dat mén hem zou executeeren. „Wiij hadden ibleiden gru welijke misdaden 'bégaan", vertelt Rieuter m'et bittere ironie, in zijn boekj „hij' had een paar toenSclhon om 't leven gebracht en ik' had in een Duitsche imi.versiteitsstiad -op klaarlichten dag de Duitsche- kleuren gedragen!" D-eze kleuren waren die, welke het Frankfurter parlamlent later aannam, de zelfde, die nu die van do Duitsche repu bliek! zijn; zwart, rood «n goud. In Rieu- fcr'S studententijd was dat eVen erg ,-aliS het dragen van oranje in den patriotten tijd in -ons land, of van blauw wit ?ood onder de Bourlibns, (Ji-e na Napoleon Ifwalm'en. i - I Do «cl, waar ile naderhnd zoo bferoetod geworden Schrijver hij stierf in 1874 op ruim' 63-jarigen leeftijd gevangrau zat, WPrdt thans als oen bbzioiMwaia-Tdig- hoid aan hot publiek "getoond. t Een kostbaar feestmaal. Van de kostbaarheid en overvloedig heid der feexlm'alen iu vroeiger tijd geeft o.a. het volgende 'bericht «en staaltje In 1721 sloot Rusland na een langduri- gen oorlog vrede met Eweden, en dit op voorwaarden, welke voor de Russen zeer voordeelig waren. Dientengevolge, richt ten hun gezanten in de verschillend,» landen, waar zij geaccrediteerd waren, feestmalen aan, en zoo werd oo'kf trt Am sterdam- in do Kloveniersdoelen zulk «en feestmaal gehouden. Dat het er lustig toe ging aan den disoh en cr ontzaglijk veel gegeten en gedronken werd, blijkt uit het feit, dat de kastelein van de „Doelen" een réklening inleverde van niet minder da® 13.796 gulden. En het geld had in dien tijd heel wal -méér waarde, da® tegenwoor dig. Er waren toaar «ventje» 2392 Iles- schen wijn uitgedronkenEm dat de gas ten tenslotte ietwat rumoerig werden en hun hand minder vast werd 'tv-alt te begrijpenis op .te maken uit de bizion- derheid, dat van de ^00 groene roe'toerS er njet minder dan... 115 waren gebroken. Schiller's zoon. De groote Duitsche dichter Schiller had een zoon, di" niet veel op'zijn vader ge leek. Hij werd houtvester in Wiurtetmlblurg en was overigens een goedhartig en bnaialfi man, die «en stevig glas bier kfora drinken. Dat de gedachte aan het gerstennat en de plaats, waar dit gewoonlijk te krijgen is, hem reeds in zijn studiejaren ©igen was, blijkt uit de volgende, door zijn vader zelf vertelde anecdote. „Mijn jongen aldus Schiller was al dadelijk veel te groot en te ïorSeh om' te kunnen verwachten, dat er «en dichter uil groeien zou. Toch tooast hij een goede opvoeding hebben en ik"deed he)to i-n den kost bij onzen rector, oto te zien bf er nog iets van he'm- terecht kbn komen. Deze gaf tweelmaal in liet jaar een openbare leS en verzocht dan de vaders of ooms daia.rbij ta ■zijn, E-ens Weende ik ook te moeten gaan luisteren. Toen de reetor toij zag, wilde hij Frits eens -extra voor den dag laten W&nten en vroeg lie-m! Verscheidene woorden, die de béngel ook heel goed kende. „Maar da,a,r ynaagt hij op eensj wat sil- va (bio-s'éh) béteeWent en Fritsj-e- hapert. „Kom1, Schiller, je weet het welSprak de man aanmoedigend; „je Vader gaat er zoo dikwijls heen." „Daar scheen voor den knaap een liehf op te gaan en hij zeide toet eRn z'ueht van verlichting: „O ja, herberg". „De rector en de overigen deden hun best otó geen spier van hun gelaat te ver trekken, 'maar ik kon mij niet goed houden en ging 'm'aar -Spoedig weg, om in een van mijn zoon's „silva's" uit te lac-hen over dit kostelijk -geval." UIT TRANSVAAL, Mnr. Harder Moto aan die postkantoor Oto sy pos te haal. '11 Jong Met-la'', wat uit ;/die stad op die plattclandsekfantoor ie oorgeplaas vra Ooto om sy_ naajn1- „Harder". j 1 [Wéér vraagt de klerk' "hetzelfde. „Harder". „Jou naalml" séhreeuwt de klerk dat het dreunt. Beirist toe dei positoeester op di-e lawaai «fklolm! het mnr. Harder sy pos gek'ry. ONVERWACHT BESCHEID. Reiziger in roln'ohnfto's,,En wilt ge bruikt u dan vioor het SCho-on-mlaken van uw vloerkleed?" Huisvrouw: „M'n toan." GEMOED1ELIJK. Mevrouw: „Vóór ik.je iets gfee'f, zeg toe eerst of jc ooit sterken drank neemt?" Landlooper: „Jawel, Imlevrouw. Waar zullen we iets gebruiken?" EERTE HULP. i Dokter: „Wiel vro-uw Gij-slbfers, heb- ja je m-an's temperatuur opgenomen, zooals ik je gezégd ihab." Vrouw Gijabfers: ,,'Ja, dokter; jk lieh hiernaast «en blaroim-eter gel6end en dien op zijn bbrs't gel-egd, en 't ding wees op „zeer droog"; dus- helb ikfheimt «en glas bier gegeven en Vanochtend is-t-ie weer naar zijn werk gegaan." VERWAAND. -Wat talankfeert Kleés tocfli;? O, die opschepperHij verbeeldt zich wat, nou die de toazclen gehad hééft.

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1928 | | pagina 6