GOES PAKJES L, GOES IUNI 1928. ELSGHAPPEN, 1 Juli a.s. instelling eere-poorten. vanaf f25 Ivanaf f 15 kinderen. 2,50. it 1, f 1,25. S" »tad, Goes see, I De ongeziene wereld of het leven na den dood. ikken ZATERDAG 23 JUNI 1928 NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT ijd de eerste, veerga. ippeldelver. isomes". RSEKE, te HIPPIQUE, enz. isgelegenheden FEUILLETON Jonkvrouw Louisa. Ontspanningslectuur. IHEeoURANr Jij ons. 16730-60 fit is, zouden we oogenblik aan tn. |)DELEN, alsook het andere dat (uitstaande heeft, 16756-40 Telefoon 168 1923 arnis, Sept. 1927 16738-70 Festival 40-jarig gezelschap euwe tijd). an.) 16716-50 uineer gij door het lezen n een advertentie ieta of winkelier, zeg hem gelezen in- de „Nibuwb niets en ons, zoowel als gij er een dienst mede. IV. Gild de Vergelder. Voor we gaan opreken over: Clod, den Vergelder, moeten wij absolute zekcrjhoid hebben omtrent Zijn bestaan. „Niemand heeft God ooit gezien", z'egt de Schrift. Dus zegt de twijfelaar: wie weet of God bestaat? Dus zegt de geloovige.: we gaan zoeken ot we misschien rondom, ons niet de sporen, de lichtende sporen, vindon van God. En na 'n nauwkeurig onderzoek, z'al liet resultaat zijn van zijn onderzookingstoeh- ten 1. Er beslaat e.on persoonlijke God, Dien wij kunnen kennen uit zijn werken, de zichtbare schepping. 2. Wij, geschapen naar Zijn beeld en ge lijkenis, liehben een cnsterK'jijke, on stoffelijke, zelfstandige ziel. 3. Tusschen God en die ziel bestaat een 'band, nl. de godsdienst. 4. Die baud werd door God gelegd in het Paradijs en daarna steeds bevestigd door een bovennatuurlijke openbaring: in het Oude Verbond door de Pro- ipheten; in het Nieuwe Verbond door Zijn eonigen Zoon Jezus Christus. 5. Deze door Zijn «enigen Zoon geopen baarde godsdienst, leeft voort in de door Hen* gestichte vereeniging, do Kath. Kerk. wier hooge plicht het is, de zielen te, voeren tot God, het Begin cn het Einde aller dingen- Ziedaar de blinkende schakels van "den gouden keten, die den hemiel verbindt met deze aarde! Het ongeloof heeft echter dien blin kenden koten doen springen, als ware het' een slaven-keten. ons, vrijen 'mlens-dben-, onwaardig. Ziehier de voornaamste dwalingen van het moderne ongeloof) Het ltatiiiialisiiie, dat beweert: wij heb ben geen openbaring van Christus of Zijn Kerk noodig. Ons verstand isi voldoende om. ons veilig den weg "door liet leven to banen. Wij gelooven slechts-, wat wij met onze oogen zien, met ons verstand vatten en met onze. handen lasten kunnenHet zijn de hoogmöedigen, die- men den ver waten dichter Wille'ml Kloos uitroepen: Ik ben 'n God in '_t diepst van mijn ge dachten; de godheid zetelt; diep; in m-ijn trotsch gemoed. Het Pantheïsme, dat beweert: het heelal is God! God straalt onsi tegen in den die pen gloed van den fonkelenden edelsteen; God spreekt in het rtiisehen van den nacht wind dooi' de boom-en Pn in bot bruisen dei- golven van de ziedende z'e-ein het ratelen van den donder over de bergenGod straalt ons tegen in 't zachte gloren der stenen, in den feilen lichtgloed van den bliksem en in den stillen glans van onisWiuldig- droömonile kinderenin 't rood van den pa paver, in 't blauw van de violen en 't blanke wit van de. lelie-kelk! Het. heelal is God. Sterven beteek-ent opgaan in dat heelal en in zijn groote eeuwige rust. Het Materialisme, d. i. do brute ontken ning van het geestelijke en onzichtbare; beweert: er is geen God, maar .slechts stof e-n kracht. Er bestaat geen eeuwig heid geen onsterfelijke ziel! God en gods dienst zijn sclioone droomen. jjdele liers-en- sdiimimenleef, geniet en sterf, dat alleen is waarheid! Al het andere is slechts leugen en. bedrog 1 Het Scepticisme of Agnosticisme, heT- liaalt ïmet den heiden van liet Roiinciiischc Praetoriuiw de eeuwen-oude. Pilatus-vraag: wat is waarheid? Niets isi waar! Vraag niet altijd van waar, w.a,arheen, en waar toe! Ignoramus et ignorabimms. wij we ten^ het niet en zullen het nooit weten! Of God leeft, weet geen!" Ziehier do verwarde stemlmen uit de donkere dalen van het- ongeloof! Alvorens wij overgaan tot de behande ling der Godsbewijzen, willen we eerst, hieromtrent een paar. belangrijke vragen beantwoorden. Zijn er veel overtuigde, atheïsten, d.w z. mensehen, die hot bestaan van God abso luut loochenen? Volgens prof. Ecysens vormlen do werke lijke godloochenaars, ,een luidruchtige, doch kleine kudde! r Mr. Veegens schrijft in „do Vragen des fijds .- A theïsten, d. w. z. godloochenaars, vindt m'en tegenwoordig ondea- do denkende m-enschen niet of! slechts, bij hooge uitzonde- ring. Zegt ook de H. Schrift nietAlleen 28) Nu biggelden langzaam! een paar tranen over haar wangen. Ik! heb een goede iman, vergeef liet pnio, ik heb het niet gewild. Verder kon ze niet komen. Uit de borst van den man steeg een rauwe smartkreet op en toen zij naar beun keek, had hij het gezicht in de handen verborgen en ween de als een kind. De vrouw boogl zich' over hem- heen, zoover liaar stijve leden ver mochten en streek zacht met haar han den door zijn dicht haar. Niet weenen, m-an, niet weenen, sprak zo, terwijl ook in haar oogen tranen schitterden. Maar, daar sprong de jager op en terwijl hij haar met zijn sterke ar,men zoo vast omsloot, als wilde hij haar tegen het naderend einde, verdedigen, riep- hij: „Ik laat jp niet gaan, Anne Marie, mijn Anno Marie, mijn vrouw." vatte ook haar hot scheidingsuur me alle geweld aan. Zij leunde haar moo- 11 ïootd op haar means borst en hunne tra- iKii s.ioomden samen. Niet lang daarna c ei had de aan God overgegeven zie] weder woorden van troost gevonden Zij aiies dl He-m-elsche Vader voor -Zijn kinderen be schikt en over hot wederzien in liet eeu wig Vaderland. de dwaas zegt in zijn hart, eir is geen God! Hoe komt liet dan, dat er zoovelen zijn. die beweren uvot God tc hebben afgedaan. Tusschen „beweren" en het werkelijk zijn, is nog een g-root verschil De „echte" god-loochepaar kan men tot deze twee klassen terugbrengen. Het zijn óf wel de zedelijk afgedwaalde» en moreel diop-gezonkeuen, die er belang bij hebben, dat ei' werkelijk geen God-zou bestaan. De godsdienst is een hinderlijke instelling voor velen, komt mol onverbiddelijke, onsdhiend- bare, heilige wetten en 'legt zware ver plichtingen op. Moeder, vroeg 'n kind, dat vader nooit -2ag bidden, wanneer zal 'k groot genoeg zijn, dat' 't ook niet mieer behoef te bid den Er zijn er, Zegt Dr. van Opp-enraay, die niet zoeken naar een antwoord op de groot* levensvragen, omdat zo er voor huiveren zooals Arago, die op z'n sterf bed bekende in den laatsten. tijd voel ik m-e geneigd te gelooven. maar 't. raadsel dor toekomst, komt me zoo ontz'elttend en verschrikkelijk foor;.z'n weergaloozo diejv te doet me huiveren, daarom keer 'k maar weer terug lot jni'n onwetendheid On onge loof. Lucretius, de Rom-einsche die,liter, de- eerste. die do loochening van God in- vftrzen heeft bezongen, werd krankzinnig alleen uil; vrees voor die zelfde, goden, waarmjOe hij vroeger den spot had gedreven. Voltaire, de brutale godloochenaar, riep tot driemaal toe 'n priester van Sit. Snl- pit'e aan z'n sterfbed, o-mj zich! te verzoenen met dén Gftd, dien hij tijdens zijn .leven zoo bruut gelo-oohend had. En de ongeloovigu Nietzsche, die zich noemde den Godsim-ooedcnaar en Auti- Cliriat, riep stervendO, kojml terug, kam terug, min onbekende God, voor U gloeit de vlam- van mijn hart. Die leven zonder God, kunnen niet stier ven zonder Heini. Het is dus mogelijk voor een zeker tijd perk van liet leven, door hartstocht ver blind. de heldere stemj van onze rede, die het; bestaan van God, onfeilbaar aan ons opdringt, te smoren, maar. ea-zullen in Leder mienschonleven weer stonden, komleai. 9at toon naar die. onverbiddelijke getuige moot luisteren of men wil of niet. Koning David zegt dan ook ni-cl recht van dit soort godloochenaarsVerdorven en afschuwelijk is hun gedragen, geen handelt goed. Allen te ga der zijn afgeweken! Ps. 14. De tweede soort godloochenaars zijn de armen en verblinden, van geest, dj© doon' allerlei niet- of ha li-begrepen quasi-weten- sJhap-pelijke waanwijze redene-ering van dc wijs zijn gebracht. Men staat werkelijk verbaasd, als- m-en ziel. hoe in onzen verlichten modernen tijd men van God ,en godsdienst de eerste beginselen nauwelijks kont. Üp een toelatingsexamen voor II. B-. S-. vroeg men da verlichte jeugd: Zeg de tien geboden! eens. Ken 'k niet! .Wat, hebt go dan O]) school geleerd? Antwoord: de ge wervelde dieren 1 Hoeveel Sacra m-enten zijn er Weet 'k niet! Wat heb je dan op school geleerd? Hoeveel vlekjes er opi een kikvorsc'h-liuid zitten. Wie. verbiedt je te- stelen? De comimissa- ris van politie! Wat wordt ar van ons na den dood? Een geraamte! Wie was Noë? Eén berg in Arabië! En Salomon? Een van de kopstukken van do Fransche revolutie! En Jezus van Naza reth? Een vriend cn tijdgenoot van Boed dha En zulke al-wijzen willen met een groot gebaar bet bestaan van God, uit 's m-en- schen geheugen vegen 1 -Mensch, zegt daarom 'dr. v. TDp'peni'aa.y, zegGodsdienst, ik vraag er niet naar, want ik wanhoop) aan liet antwoord cn wo zullen met u displuteeren Zeg: 'k vraag er niet naar, want ik ben bang voor de consequenties cn we zullen voor u bidden! Zeg: k vraag ex niet naan-, want ik heb er geen tijd voor en we zullen medelijden Met u hebben, maar zeg niet: God en gods dienst zijn niet_ wetenschappelijk, of wo laten een psychiater op u los! Ja. de. z.g. godloochenaars zijn de moreel (liep.gezGnkenen. wier verstand door harts- Went is vertroebeld, of wel de arm-en van geest, die m-et verstand poover zijn bedeeld en zicli m-et een paar groote woorden en enkele van buiten geleerde tertoten, die zo In een der hooge kamers van het slot G uldenpforten lag in sneeuwwit f'ijn bed- denlianen de vrouw vau den jager' Nadat Louisa zolf zie'h van den toestand der zieke overtuigd had. had zij daarover met den dokter gesproken en was verheugd op het voorstel van dezen ingegaan om, een laatste poging tot verbetering te wagen door haar op- het slot te, brengen. Daar, waar de geschikte gelegenheid voior do verschillende methoden beter'aanwezig wa ren dan in de boschwoning en waar" dooi de hooge boogvensters hel warmte Zonlicht kon binnendringen en ook de dampbaden m de groots badkuipen geheel naar voor schrift bereid konden worden, waar keuken en kelder alles venmiochten te bieden wat slechts tot versterking kon bijdragen, wa ren, zoo hoopte, mie-n. ook de, artsenijen beter in staat rrarganiseorend te werken. He was don heiden echtgeno-oton niet nva kk olijk geweest te scfreideu., maar *dc jager, die geheel van angst Vervuld was zijn vrouw te moeten verliez'en, toonde zreh ditmaal bij het voorstel van de edele vrouwe gewilliger dan vroeger. Toon raten de zieke i0.p oen Zonnige dag op ben baar ml do hut droeg, klemde hij de. tanden op elkaar cn slechts zijn doodsbleek gelaat verried Zijn inwendige ontroering Hë.t was hem te nipode, als droog toen haar naar het kerkhof, als zou Zij niet unieer den dorpel van zijn huis over komen. Zij dragen haar naar de steenen gravin, zuchtte hij, splo-edig 9 opduiken uit oen paar goodkoope brochu res, de groote levensvragen van zich af schuiven. Want 't is toch wel een opval lend verschijnsel, dat or onder de „echte" geleerden, onder de m-aim-cn. van de weten schap, heel weinig godloochenaars worden aangetroffen. In-. Dennert, oen Duits c'har, hoeft in zijn werk „Die .Religion der Naturf'örscher", een onderzoek' ingesteld naar dc godsdien stige m-eeniingen vau 300 der meest hekten- de geleerden, die zich' gedurende dlo laatst® vier eeuwen beroemd gemaakt hebben in de natuur-wetensohappteiivan die 300 wa ren or slechts vijl', die. het bestaan van een God positief in huil werken bestreden. Dus slechts vijf van de 300! En onder hen, dio gelooven, mannen im-et 'n wereldnaam1, nis Volta, Ampère, Röntgen, Marconi, Newton, Pasteur, Edison, enz. enz. Edison do ge niale ontdekker, kracht van-af den Eifl-el- toren, te Parijs, openlijk hulde aan God, den grootstcn Ingenieur dor- 'wereld, zooals hij 'Hem, noemde. Neen, dixit iusipiens in oorde, stuo, non est Deus alléén de dwaas zegt in zijn liart: er Ls geen God'. C. VIS, Rector Goes. ™kerT^1ÜWS^ Op deu .vierden Z.mdag na Pinksteren. Epistel van -den Hi. Paiulus tot de Rom'. VIH. 18—23. Broeders ik hten van gevoelen, dat het lijden van dpzen tijd niet te waardaeren is bij do jtoekkm-endo glorie, welke in ons ge' openbaard zalworden. Wjant het schepsel wacht (m-et een vurig verlangeu na-ar do openbaring der jk'iuderen Gods. Het schep sel toch is aan do, ij dolheid onderworpen, niet gewillig, im-aar om hem, di-ei het co.' aan onderworp-on jhpelt; in de hope, dat hetzelfde schepsel ,U(-ns verlost z'al worden uit de (slavernij der verdoomtenis tot de vrijheid van de glorie dor kinderen Gods-, iW.aut ypj Weten, da t alle schepselen zuch ten, cn dot heden toe als in -Iharensmood ziju. Doch ,uiet alleen zij, tniaar wij z-elven Ook', din ,de oerste vruchten des- genstes heb'bcu, wij .zuchten ook in ons zsiven, en verwachten de -.aanneming tot kinderen Gods, de verlossing van ons lichaam' in Jezus Christus (onzen H-aer. Evangelie, Jmoasi V. 111. In dien' ijjjde, als het volkl op Jezus aandrong o'm ,Gods woord te hooren, stond H,ij Wij .het onteer van Genezareth. En Hij zag twoo Schepen aan den oever van ihet oneer liggen, idpar de visschens waren -a,f- gegaan om de netten te wassefhen. En Hij klom in een sdhip, hetwelk Simon toebe hoorde, cn Hij verzocht helnil ««n weinig vau land af' te steken. En nederzittcncfo leerde Hij Jhet volkj 'uit het jé chip. To en Hij nu ophield mlct sproken, zeide Hij tot Siiujonsteek ,nu in zoe, en wea;p „n!w- netten -uit .oon1 je vangen. En Simon -ant woordde, en -zeide Homl: M,«oBter! wij h-ebhen den -gehoofen nadht goal-béid, ezl niets gevangen.maar opi uw (moord zal ik' het net (.uitwerpen: Eu als zij dit gedaan hadden, vingen izij -qan-e talrijke infenigtc van visschen, -.zoodat hun net sdhaurde. Zij wenkten ,dpn hunne mledegozcJlen, dio in het andere schip waren, dat zij zouden 'koónten om -hen te helpen. En zij kwamen en vulden ihteido schepen, zoodat zij bijna zonken. Simbn -Petrus, dit ziend», viel Jezus ta ivoet, en zeide: Btteiei'! ga van mij, want ■•ik1 Wen een zondig mejnsch; want hij, ,.cn allen di-ö bij h-e|ml lw!a-rcoi, Wer den vei-b'aasd over de visehvangst, die zij gedaan hadden,zoo- als ook Jaoohiis en Joannes, de zonen van Zebtedeus, die de ontedegezeRen van Simon waren. Eu JoZuS zeide tot iSiinionvo-eest niot, voortaan zult gij .tofeps'chen vangen. En zij haalden, cleschep-en aan land, zij verlieten aües, en volgden Hem', i De Bloedzuigers. Historisch verhaal uit Noord-Liimiyuir-g. In vele Noord-Limhlujegsoho dorpen vindt Men, oo'k heden tein dage nog personen, reeds bejaard, .diie) er 'op m|ogen roemen, dat zij nog -nooit zi-elt] zijn gewieHst on nog nooit „de vpil", den dokter, ovele den vlonr hebben gehad Lof' iets- uit do npothe-ékr heh- bten bdhoeven ,te slikken. Deze gezonde: uiagaten der peeli-cuztetu vinden onzte ^ïedendaagsche- wfitten'tot keu ring van reet- en drinkWiarem ,,flau|w(ei kul" en zeverz-e-ker-en desnoods m!et de vuist op de tafel, .dat na'het in zlw.ang ktan^njvtin al die „fijnigheden" ,«r veel m)eei- me-ivscheii zal zij koud zijn als deze. Ook van onder de gestoten oogleden clei- zieke welden vochtige parelen op en toen zij de lijster in het hoiSch hoorde zingen, was het haar als moest zij vragen: Is dat je afscheidslied? Alleen Gretöhen, di^ do -mheder ^tijdens haar verblijf -op het slot g-ezelsehapi zou houden, was welgciinbcd. Die goede vrouw Margaret'ha, (lie zich belast had m-et de voorbereiding van alles, wat voor het over brengen van Anno Marie noodig was, zei de, terwijl ze op! het lachende kind wees: Zie naar je kind en denk aan de woorden: Zoo ge niet word! als die- kinderen, zoo hebt gij geen deel aan in-ij. Louisa vervulde m-et de grootste nauw gezetheid haar, nieuwe plicht als ziekenver pleegster. Het afreizen van den prins had trots alles een leegte bij haar achter ge laten. welke zij niet- dan gaarne met bezig beid wensehte aan te vullen. Wel dreigde in don beginne haar -moed te zinken, daar in den eersten tijd haar pogingen zoo ge heel zonder gevolg waren en drukte 'de zwaarte der verantwoording bij dezten.zoo ongewonen dienst somwijlen zwaar op baar jonge ziel, m-aar de woorden vaij den edelen dakter, wiens bezoek niet lang op zie li liet wachten, z'ijn zeker handelen, hiel pen haar daar over heen, en voor do imioci- te, welke zij bewees, beloonde haar de blikken der gro.ote dankbaarheid van de zieke. 'ill! 'f* Ja, zij was dankbaar, de kachte gedul- vïoog het dionkje ota! gaan dan vroogterda ouderwetstehc- .stevige, .^gerenkost on'et 'n stuk worst of' spek, Vooral niet te magiër, is het -'beste middel om gezond te- blijven. Een Veearts, ,dat. dio eens, niet to ve-ul, naar een 'bietast komt kijken, allfl, dat kan nog, maar 'n dokter met zien dr-etnks; fes, 'mte-et .een mensoh van z'n lijf houden. Tot (lit .slag lieden van den ouden steta1- pol btehoorde -ook 'Pe-terhaniie-s, elen m'ah van 'b'uitengcwoe iliehaalmlaki-afht -en van eon vervaar]ijkkïn ,nei;lu:st. Als Peterhannes Zondags na, >de holmlmes (hoogmis) achter zijn zoov'eelsto .hittortjo zat, snoefde hij. als wijlen de philistijn Goliath, m-aar wtet graag op l'zijn gezonde-ksn-kfis on uitdalgtend tegen de -af'wielzige doeters, zijn bbnkterige vuist uitstekend -volgde dan gewoonlijk: aan mij Ihtebb-en die k'e-ls nog nooit enne dent verdiend -dn ze zulle, ook' genne krats aan m-o iverdicnieto. En toffh,van (och' kTrogen z-d Peter-hanniw op- een 'kwaden dag t-o- pakken. Dat fehminf z-óó. I Bij de jaarlijk'sche viering van St. O.oiei- cilip. was bet wieer Peterhannes geweest, die zich ,te buiten glagaan waai aan aller hande goedevteitte (Spijlen en van de potjes gerste was ie d/eta tel ftfliaal kfwlijt geraakt Daags daarna, ivertoonden zich h-ij hem de eerste -verschijnselen van .e-e-n raailsel- achfige ziekte-; het was totet zijn maag, die een belangrijk stuk' van z'ijn binnensts Vulde, in .eqii woord „lang nioit in orde". D-e eetluBt iwas- totaal, vicirdjwlonen en ko- liek'acbtige setlie.uten-siieden hem door.den fljjoik'. Hoe .dikwijls Peterhannes ook vver- dul-mte" z-ei, -de- pijnten werden zelfs voor 'h-etai ondraaglijk. 'Het smerige, Word pap, dat zijn zorgz-aimle vro-UiW hem voorhield, duwde liij -rn-w opz'ij'. vrouw got niter wieg -m-et flat -gerei, ik krimp--host van de! pion. Nel, van ir-en Voortvapendon a,a.i'd liet on- midd'cllijkr den (knecht inSdpa.nnieiti oïn- naar Bostmlegr 1-e irijde-n en... den do-lftc-r te halen, want ge kimt nooit -wtetnii, «te, van prae'li- Sch-en. aanleg as ze was, pioinsdo ze z-oo'n goeie 'mins Id-iog ik nooit mier, as ie, dood is cn.. op -mion, le.ftied misschien wel lioele- mteol genne (mw. De dokter vond Pot-e-rhaimes mtet vuur rood gezicht .in een reuzenlfi-onkel in de heddtee liggen. (Hij v-oeldo- den pols van den patiënt, keek lang du peinZand op z'n gouden horlogo ,en trok lio-el langer hoe meer een bedenkelijk gezicht, dat Nel ei- beduusd ivan werd -en Pete-rhannes tocli - ook'ging iteeenonjong. dat wordt -e-rg met jé. In (angstige spanning liepen de kbudo rillingen 'héin'.ov'or dein rug, dat de. bedstee -s'ehuddc.. Eindelijk', ,na nog dotns zorgvuldig den polsslag gee.ontroleieird te 'hebben sprak ï-d-e dokter: 'tis' totaal 'mis met j-e beste vriend, ikjmteet spoedig ingrijpitenzeg me. eens, wat -heb jie- de laatste dogen zonal gebruikt? Nik'ö(hflzbiulers-, zej Prtmbannes alleen wap bruine ho->n'-ejn mtet khitiis (varkfensvleieisdli). - En gedronkten G-edron'kten Nou lik schat, zo krek' w'Ole.t ik' 'het nio, teen twintig groot gla-a-s-, - Volgens lands-gebvud'H (vond de dokter, dat niet (Zloo buitensporig, zekteij-jniet voor 'hannes, imlaar |i"apdde. hem toch, voorloopig, in bed te. blijven: TkT z'al .djreot wat voor jé klaair -ntoken. de, knecht kan bij m'o plaatil nlelnien in -hot rijtuig.... E-on uur -later was de ku-e-c-ht te.rpgde- dok'ter had fblocdzuigers voorgesdireven. Nel, die 'nog nooit SpannSche vli-agen of' 'bloedzuigers (o'-f zoo gezien liad, wist eigenlijk niet 'g-oied, wat ze er m'eo aan tobest vangen. -Maar, we ziedden rc-eds, dat z-e kordaat was- en dat roddel hapir -ook nü uit de -verlegenheid. Ze rdeoneerde zóó, om'dat Peterhannes z'n maing van stréiekf is en hij igeen trek' heeft in gewonen kost heeft die dokter 't is toc-h wel aardig van heto- ,dat. ie averal flfui denkt aan Peterhannes' diiei(zac-hte we-dlife -diertjes voor geschreven; dieukhnnen holml'niet zwa-ar op de m'aag Jiggen. Zonder zich v-terdefl ta bedenken pookW .ze het haardvuur forto! op-, gke-tpi c-eh liSodkeapto en wiferp or o'en ferm-stu'k'l„oigen vtejt" in. Dej blond-zuigers werden mtet telen doek- gereinigd, in du bloem gerold -jen naast(elklaiar in liet -hio.ke.nd vet gelegd, -waar zie, (knapperden en kron-' k'elden, doch .aldra stiUotjns 'bleven liggen en heerlijk',bruin werden; «en paar- hadden zich dik -opgeblazen van op-gete|kzopto. woe de en ibe-ls'ch-el pijn. Nel was tevreden (en prees zichzelf, lal vond 'z|c| dan ookT dat de bloedzuigters, voo-ral idjc hat best waren „opgtegaan" er .ietwat vueieta'd, z-oo- niet verdacht uitzagen, mUnr medicijn is nou ecnm'aal medicijn, i PeteriiannesPeterhannes! Jkjieb wat dige, V-oor allo. liefde en zorgzaamheid, welke m-en haar bewees -en van dag tot dag sloot haar hart zich vaster- aan haar- ver pleegster aan. Zooveel te oneer hedraefdo het haar dat zij hij de bez'o-eken van ha-ar man, welke in den aanvang veelvuldig waren, doch echter zeldz'am-er werden, be merkte .hoe somher hij keek. H-et sjnartto haat ,uit zijn mond nooit .een erkentelijk heid tch ooren voor alles, "wat men voor haar deed. Ja, toen zij zag, dat steeds een wolk zijn voorhoofd -o-ve-rtoog, wanneer de dankbaarheid over haar, lippen stroom de, zwoeg zij daar -over, hoe zwaar het haar ook viel. Er bestond spoedig voor haar geen twijfel m'eer, dat de ijverzucht haar man p-laagde. Hij misgunde allen an deren zijn Anne Marie een liefdedienst he bewijzen en niet zelden -m-oest zij van hem uitdrukkingen vei-ncim-en, welke haar be droefden. Ja, bij ons in het bosch zijn niet zulke, lekkere beestjes en Zachte kussens gis op- het slot cn we kunnen daar ook niet zulke z-oete woordjes zeggen, als de hooge hoeren voortdurend in den mond hebben, kon men den jager hooren zeggen. In het dorp- geschiedde nog het overig® ó-m- deze vlam' aan te wakkeren.. Het was voornamelijk de smid, die afgezien nog van zijn haat tegen de voornam» wereld, o-ok in dit geval zich in zijn beroep- als lveildokter gekrenkt zag, hetzij m-et beden kingen tegen de middelen, die men aan wendde, hetzij m-et hoonende .uitingen^ be- voor je klaar gc'miaaikt 11 - i - - Peterhannes snoof ,mjct terujgkW-cindwel- kehagen do gelurigo baklucht op en Wogbn zóó heet uit de pan, dirf Nel inmiddels- -op -een p-lank'|Voo rhet blöd had geze-t, inlet de vingers het Jij no baksteltje op t« knabbtelen, af en toe tevreden lonkende naar zijn Nel, dio todh! ita'aor -go-ed wist, Mat -aan ziele m'c-nsch toekomt. Eoo.n goeite) Nel l.ooh ook, die hij 'liad1 Zoo'n fijn iWaks'eltje had zte nog nooit voor 'hem klaar genaaktwat 't 'wlafi -wist liij niet, hij- 'hekbmlmerd'0 zich daaa- niet over, dia dö'k'ters schreven toch allee in 'tlatien. Nel zag' mtet innig wclbehagten den terugkeerenden eetlust van P-eteihaan nes, die -zie.h, dit zij nul ter zlijhieir «rö ge zegd, zich tobt die. Hein» portie- tevreden stelde. Hij draaide, zich hhaa-gVijkfo'm'. ging- op één oor liggen en ronklve weldra in ge nezende rust. - Gelukkig ZteilJT-el, npiifwo-rdtjiel bloter, da z-uldo zicnl Toen de ,d0ktex den',volgenden dag kwam1 was Peterhannes nl Meer lang uit de vro ren en (hij had, luiheid was z'ijn aüiïd nii»t, na een stevig ontbijt z'ijn dagelijkfech en ar beid hervat. - Zoo. vTiend, ,ik zie, h-et staat goed met je. ze ,-lusbtoi goed geholpen zie ik; alleen nog.een ligetje voorzichtig zijn. Ja. do'kter, -zei Nel, die. iuteende recht te hel:-bon op-bet woord om' haar bUklkunst, Ze hebben schön -gteholpnii. m'ar zien t'r niet wat veul Igdwlest. zoo- i-wiolf in ons Neen, neje-n, -voor z-ooV Stefkfe-n kerel als Peterhannes, me-e, (nik's teveel. Slecht warén zc niet. valt Peteriiannes in, taaai' (Wol Iwht'vet; ik'kon de leste- hosl niot 'm'er 'an. De dokter l-'egon grootci vraagö-ogen op te z-etten, (dodh. tyen Nel haar woord ,-weer tolecnde ta -moeten do-e.n en z'ei, dat ze z'e dreug liad afgevègd ten toie-n 'n goeie k-lo-mp vet' (er b-ij had gedaan, ging de-n aèse-ulaap oen Jicht, op, da-t helm' inn-erlijlf deed schudden ,van 't l-adhten.-Doch o'm- volle zekerheid to Mbfe'en, vroog hij aan Peter hannes: waren jz'e- goted? J,ao dokter ze -hebben good igeisimiak't... •*g Avonds hoeft in de sociëteit.to Box- mteer, waar do dokter oen tr-o,u|wl Wezoeko-r wa;s, onbedaarlijke- ,pr«t gehtee-rseht, voot den vloer -hejbblein zo zich gel,adhen. Wat die er iverteld he,eft ¥ehooft niet' Jgéz'egd te worden. I En Peterhannes JiBeft- zijn „afgeven"' Op' de do-kters finaal afgetelca'd'(-zien toch 'k'nappo i-kelé, dat ro'ott-o z-eigge. De legende yan den ijsvogel. Do ScheppeT van heim-el en aarde had het zendige m-enschdopaiJ door den Zondvloed' vernietigd miet uitzo-ndealng van- Noë oil de zijnen de diersoorten en planten, welke zich bevonden in de door Noë op Godsbevel gebouwde ark. In dien tijd had Noë een bode noodig. En zwijgende, koene, witte boodschapper, die vliegen en stijgeu kon-, ho-otger dan den gezichtskring, de wind en do wolleen tot bij den Schepper van het Heelal. De. tro-tscho adelaar bood zich aan. „Neen, jo vleugels zijn verderfbrengend!"- riep Noë. „ik ben er zeike-r van dat z'ij de fonkelende sterren verschrikken zullen, de sterren welke de poorten van hot Eeuwig Licht boschor-m-en". Dc uil tr%d nader. „Dat is niets voor jou! De zon zou je anmi 'dier m-et je moeilijke vlucht door haar stralend Jicht verblinden." „Maar ik, zei de nachteglaal? „Gij? Het teepa maanlicht zou imlm-ers je goddelijke zang opweikkon, en overwel digd door je avondlied zou je den terug weg nooit en nimlmer kunnen vinden". „Neen, wat ik noodig heb', is niet 'je heerlijke stcimi noch de vle-ugols van den koning der luoht. Het imioet een eenvoudi ge bode zijn. die ge-ene opimierkz'aaimheid tot zich trekt." Op deze. wo-orden trad een eenvoudige, zonder vcorenpirac'lit Zijnde Vogel v-oor Noë. Hij sprak hcs'cheidcn: Ik neeimi geen hooge plaatsin, ben noch .sluw noch gehei-mlzin- nig. Maar ik heb oen go-eden wil ami te dienen. Geeft imij de o-p-dracht, in weinig tijd kan ik zonder gevaar taijn doel berei ken. Ik ben de eenvoudigste vogel dei- wereld. Laat imlij gaan l" „Zoo is het", sprak Noë on droeg licjmi de kcimielse'he bo-ods-eihap o-p. „Vlieg naar je do-el, imljn kleine ijsvogel, wij verwachten je in-ons schip', dat eeuwig op reis is." En de ijsvogel vloog wit het venster, verhief zich in dc -miorgenscheanwing van den jongen dag vloog door den langen re- treffende de verpleging, den jager kwelde. Van de zieke sprak hij niet anders dan van de „Genadige vrouw Anna Marie von und zu Guldenpforten" en hij voorspelde K-on rad een p-ost als „.houtvesters" in een ra-et goud bctreste jas. Slechts van Gretclhen sprak hij niets eu was -erg verheugd als K-onrad hem! van een gesprek -m-et het kind, betreffend» haar nieuw verblijf vertelde. Grotel, vroeg do vader,, wil je wel altijd op! li'et slot blijven? Neen, luidde het op zeer beslisten toon. Niet? Er zijn hier to-eh zulke heer lijke koeken te- eten -on er ziju Zooveel poppen om- mee te spelen en jo kunt den pauw alle dagen zien! Koeken zijn er bij ons m-et Kerstmis ook. van de poppen houd ik niet zooveel; zo kunnen niet spreken! De pauw is -m'ooi, maar liever vind ik tochl onze Ja cob. dien ken ik' heter en al zoo lang. Je wilt dus niet op liet slot blijven? Noen. neen. ik wou, dat we gauw weer bij vader terugkwamen! —De smid zal ook wel weer gaarne willen, dat we terugkomen. Er is nu -gceji hrenseli. die ham «en appel brengt,. ,wat zal hij dikwijls dorst hebben. - - (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1928 | | pagina 5