ZATERDAG 18 FEBRUARI 19*8
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANf
I
ONZE DAMRUBRIEK
ALLËRLËÏ
MIJNHARDT's
Hoofdpijn-Tabletten 60ct.
Laxeer-Ta bietten 60ct.
Zenuw-Tabletten. 75ct.
Staai-Tabletten.90ct.
Maag-Tabletten 75 ct.
Bij Apoth. en Drogisten
j Gekke gesprekken
1
I
I
i
li
•i
i
je zinnen bij elkander, «lat je niet neervalt
als een jongejuffrouw op liet zien van een
rat! Begrepen?
Jawel luitenant, antwoordde Pfeiffert
in de onberispeüjkste militaire houding,
jniaailct-e daarna prachtig .reehls-onrkeerl
en ging naar- de compagnie, om zich voor
den volgenden dag behoorlijk voor te be
reiden.
Toen den volgenden morgen de afdeeling,
waartoe Pfeiffert behoorde, op de baan
k\va|m,, liepi de kapitein daar reeds sedert
geruimen tijd' met groote schreden op. en
neer. en peinsde volgens welke nieuwe pue-
thiode hij Pfeiffert zou leer en schieten.
Hun! mjojiipei.de hij, misschien is hij
door bet schelden en razen der onderoffi
cieren zoo bang geworden .dat hij zijne
kalpnte verloren heeft en kalmte is de eer
ste plicht van den soldaat, ja zoo zal het
wel zijn. nu, we zullen e.eais zien of het an'ijf
niet gelukken wil.
Nadat alles voor het schieten en hert
aardwijzen der punten in gereedheid was ge
bracht., trad' Pfeiffert op, commando van
den kapitein lret. eerst voor de schijf.
Ja, kind1, begon de kapitein, kind,
waarom! zie je er zoo bleek uit? Hemel,
je behoeft toch geen monscli te vermoor-
dien, nietwaar? Kijk een hier, car hij klopte
d'en recruut vertrouwelijk op den schouder,
er gebeurt niets, de kogels gaan er van
voren uit en bovendien sta ik, je eigen
kapitein, naast je, dus er kan je volstrekt
niets overkomen
Doe mij nu eens het genoegen en sta
zoo niet te beven; geef imlij nu a(ls 't u be
lieft uw geweer eens en geef u jinij dan een
patroon zoo ziet u, nu doet n juist
zooals ik, open den grendel heel kal|ml, liu
de patroon in de kanier, heel rustig, ïiie.t-
iwuar zoo nu den grendel sluiten zoo
ziet u [wel, nu is het geladen, nietwaar?
Pfeiffert knikte bij iedere vraag imet
het ja,m,merlijkste geaiclit van de wereld
en nu neemit li bet geweer in den aan
slag, da.ar zoo, nu legt u rustig aan. Pfeif-
fertje, rustig, rustig, zoo, nu gemikt, lang
zaam, heel langzaam doordrukken, heel
kaljmi, maar niet zoo met je geweer staan te
hengelen, wees toöh bedaard en... pang!
daar knalde het schot daar lag Pfeif
fert rechts met alle vier in de lucht en
piet wijd' opengespelde glazige oogen.
Eerst stond de kapitein een oogenblik
als versteend t.e kijken naar den op den
grond' liggen,den soldaat, daarna barstte
de bc|mi los.
Honderd duizend millioen klewangs!
daar heb ik nu dien naren vent zoo vrien
delijk gesproken als ro&t een meisje, heb
mij bijna schor gepraat voor dien ber
dien akeligen doodskop en nu... nu, ha,
wacht imiaar kereltje, ik zal je die streken
wel afleeren! Ingerukt, le.elijk ongeluk,
marsA! uit mijn oogen.
Hes namiddags van de.nzelfdcn dag ont
moette d!e kapitein de luitenant op de bin
nenplaats van de kazerne. Neen, luitenant,
mieit die vent, is, geloof' ik, geen eer te be
halen in het schieten. Ik heb piet dien
kerel, dien Pfeiffert, gesproken als inet
een meisje, mlaar ik lieb geen hoop Jneer,
clat wij bei» schieten zullen loeren
Kapitein, daar geloof ik sinds lang
niet meer aan, en zijn angst, voor het waf er
is bijna nog er,gier.
Ha.lt, M.daar heb ik een prachtig
id'oo, misschien kunnen we. hem langs ho
mo,epatischen weg genezen!... Begrijp je,
door den eenen angst den anderen genezen.
Hé, wat?
Jawel, kapitein, haastte zich de luite
nant tie zeggen, hoewel hij in de verste
verte niet begreep waf zijn chef beddelde.
Morgenochtend om negen uur staa.t
Pfeiffert in sehiettenue aangetreden met
een pakje losse partonen bij zich vóór de
Zweminrichting. Gij en een onderofficier
mtet) 4 man en een kleine schijf zijh daar
eveneens present, dan zullen wij een kijken
hè?
Zeer goed, kapitein, knikte de diltk'e
luitenant M. im<et een vedbciteekenend glim
lachje.
Nadat kapitein K. zich had verwijderd
bleef M. nog een poosje staan nadenken
wait zijn kapitein wel bedoeld mocht hebben
im-eit zijn homoeptathiache kuur. Diaar hij
echter geen liefhebber van mijmeren was,
ging hij onder het mompelen van„wo
zullen imaar afwachten" naar het bureau
der compagnie. Op den vastgesteldon tijd
verschenen d:e;s anderen daags de gecoml-
imundècrde personen in de zweminrich
ting en eenige minuten later o.ok de ka
pitein.
Zoo, oude vriend wenddie hij zich
tot den „bloedzwetenderi Pfeiffert, nu zul
len wij het eens op een harde mlanier
probeerem, als het langs d'en zachtmöedi-
gen weg niet, gaan wil. Van het water ben
je ook geen vriend, hè?
Neen, kapitein, klonk het sidderend
en nauwelijks hoorbaar tnsschen de lippen
van Pfeiffert.
Jelui vier, zeidë kapitein li. tot de
Aanwezige jagers, zet d!i,e schijf eens op
a.an d'en wal recht tegenover de spring
plank, zoo, naar rechts! haltl zoo, goed'
nu op zij, jelui. En nu, Pfeiffert, koanl nu
eens hier, ging hij voort, terwijll' hij. zich
begaf naar de over het water uitstekende
springplank, pn ga eens zoo, ver op d|
plank staan als je kunt, verdei' nog ver
der! BI....! tot aan den rand, miarseh,
Zoo imiaa.k nu eens rechtsomkeert. Ziezoo,
kereltje, nu zullen we eens een los pa
troontje of wat naar de schijf schieten,
hè? Als je nu weer na het schot, valt, oude
jongen, dan „bimlibams" je in het water,
en de duivel zal mij halen, alls ik je
laat gaan zonder dat, je geschoten hebt.
Bij deze woorden ging de kapitein een
weinig op zij en keek d'en luitenant triom
fantelijk aan. Deze had' uit de voorafgaan
de manoeuvres reeds begrepen, wat de
kapitein im'et zijn „homoepa.tisAe kuur"
had bedoeld. Een homoeopatische kuur is
dus met andere woorden „een waterkuur"
dacht hij! Het schouwspel dat de arme
Pfeiffert, in zijn tegenwoordige positie aan-
Pfeiffbood', jnèt den rug naar het diepe
waterbasin aan den uitersten rand der
springplank staande en met de oogen strak
gevestigd op de aan den wal staande schijf,
"dit beeld van angst, lafheid, jammer en
ellende, geef ik den lezer gaarne ter ver
dere voltooiing.
Ach, lieve beste kapitein, laat mij
er toch af! smeekte hij wel tienmaal mlett
tranen in de oogen. Maar steeds kreeg
hij hetzelfde antwoord.
Je kamt er niet af voordat je gescho
ten hebt.
Eindelijk ging de kapitein vlak voor
Pfeiffert staan en bulderde:
Ik gelast, dat je dadelijk schiet, be
grepen
Langzaam,, bevend, sidderend, steunend
en zuchtend, legde Pfeiffert a-an, terwijl
de kapitein op zijn vorige standplaats hem
met belangstelling gadesloeg, een schot,
een plons, en het geweer was rechts, Pfeif
fert link in het water verdwenen.
-r SaCrebieu, riep, de kapitein, verblee-
ke.nde, want zulk een uitslag had hij van
zijn proefneming niet verwacht; daarna
hoorde men weer een plomp, want onze
dikke luitenant was, nada.t hij met onge
wone snelheid zijn sabel en atila had neer
geworpen, Pfeiffert nagesprongen; had
hem, gelukkig gegrepen en met zeer veel
moeite gelukte het, hem' den blijkbaar le-
vcniooze onder het bereik van een paar ste
vige grenadiers te brengen, die hem: op den
wal neerlegden.
Totaal onbruikbaar, geheel onmo
gelijk, brqmde de kapitein, daarna knielde
hij neer en begon met de toepassing van
de kunstmatige ademhaling, terwijl de an
deren hem, daarbij behulpzaam waren.
Duivels! de kerel zal toch niet ver
dronken zijn, mompelde de kapitein, toen
Pfeiffert na tien minuten nog steeds geen
teeken van leven gaf, dat zou een Im/ooie
geschiedenis worden! En in zijn verbeel
ding zag hij zijtn naaiml reeds in alle cou
ranten onder het opschrift: „SoLdatemmiis-
ha,indeling!" hij die toch voor zijn kerels
zoo goed was.
Vreeselijk, als hrani zoo ie.ts overkwam
Eindelijk, na twintig minuten, begon Pfeif
fert zich te bewegen, daarna, sloeg hij tlo
oogen op en keek verwonderd om, zich
heen, terwijl hij zich langzaam oprichtte,
ondersteund door zijn 'makkers. Nadat voor
beide zwemmers droge kleeren waren ge
komen, ging de kapitein naar zijn woning.
Vijf weken daarna was de jager Hubert
Pfeiffert a's ongeschikt voor den dienst te
veld, naar huis gezonden.
Eenige jaren later maakte de kapitein
een zomerreisje. Aan een klein station
kreeg hij een klein mankement aan zijn
fiets. Hij trad' derhalve de naastbijzljlida
boerenwoning binnen en verzocht den boer,
een vroolijken snaak, een oogenblik in zijn
woning te mogen uitrusten om op zijn
gennak zijn rijwiel te herstellen. Zoo onder
het gesprek, kwami een stevige jongen bin
nen met, een jachtgeweer onder den aim Cu
een zak, waaruit hij' onverschillig eenige
hazen en fazanten op den grond smeet.
De kapitein za.g den jongen aan en her
kende onmiddellijk in hem Hubert Pfeif
fert.
- Zoo zoo, zeide de kapitein, heb je nou
to,ch schieten geleerd en hoe?
Papa Pfeiffert antwoordde voor zijn
zoon, die bijna dubbel sloeg van het lachen
•en zeide
Van zijn veertiende jaar was hij; de
grootste strooper uit d'en omtrek.
De kapitein maakte dat hij' wegkwam.
EEN SCHITTERENDE JSLAGZET!
Zwart: 15.
1 2 3 4 5
w mi nip wé m
„WS&, wm 1
mm mm >,-m«
Wit: i5.
Wit speelt in dezen stand 2822!
Zwart 18x27 A. R. Wit 45—40, 19x28;
33x11, 6x17; 40—34, 24x33; 29x38, 27x
47; 3430! 47x24; 30x10, 15x4 en 25x3!!
Gp A. zwart19x28, speelt wit achter
eenvolgens 22x11. 33x11, 26x10 en 25x3!
Op B. zwart: 17x28, speelt wit achter
eenvolgens 26x8 (7 -12 of 33x22, 8x10,
25x3 en 38x29!
Een buitengewone fraaie Combinatie!
Men zalv ragen dO,or wie of die uitgevoerd
is en dan antwoorden, we: door den ver
maarden meester en blind-speter B, Sprin
ger Jr., die sinds geruiroen tijd in Frank
rijk woont.
Correspondentie over deze rubriek wordt
niet gevoerd.
Treilt qi de cude Oosl-Indiëvtarders,
Uit, een journaal, samengesteld door ze
keren S. de Hoektoren, voorheen krank-
bezoeker o.p dte vloot, later geweldig gene
raal van üverijsel, maar in zijn eerst,ver
micide qualite.it geschreven, van de, O.-I.
reis gedaan do,or admiraal Schram, uitge
varen met negen schepen op .3 Augustus
1626, ika.n men een en ander lezen over de
tucht, die op zoo'n vloot heerschte in de
dagen, dat- men zich op zulke reizen nog
vele ontberingen moest getroosten. Het
luidt dan
Den 9en Mei werd een briefje op de ka
juitdeur van het jacht, Dergoes geplakt,
luidende aldus: „Bijaldien gij ons geen
meer water wilt geven, gelijk wij' nu heb-
ben, zoo zal ik maken ,dat. gij alle sterven
zult", waarover dadelijk groot tumiulit o,p
't schip is ontstaan, niet wetendë wie het
geschreven had en mien liet een ieder op 't
giantsche schip, zijn schrift of handteeken da
delijk schrijVen, miaar konden niet te weten
•kolmien wie 't gedaan had- D'e overheid van
't voornoemde schip is naar den Admiraal
gevaren, alwaar de Bree.de B,aa.d verga
derde. Zoodat er alternatie in de vloot
was, niet wetende, wat in deze zaak het
beste gedaan zou wezen; des avonds is de
Raad wederomi gescheiden en hebben op
het J a,e'ht Dergoes mot alle man dien na At
voor de Const a pelskamer, als ook ihede
over het ge'heele sdhipi goede en voorzich
tige. wae'ht, gehouden, onder mialkander niet
wetende, wie vriend of vijand was. (Dit
duurde tot den llen Mei des middags, toen
heeft Harm,en JaCobsz. wezend'e kwartier
meester, ten laatste aJd'us gesproken:
„Hoort mannen! ik ben de man, die 't
briefje geschreven en opi de kajuit geplakt
heeft, "al zou ik daarom; sterven, want beiter
een korte d'ood, dan alle dagen van dorst
te stervenwant wij hebben miaar vier
„miuskens" water des daags en 't is mij
onmogelijk dat ik het lijf daarbij houden
kan.'' Op welke woorden hij dadelijk' in
hechtenis is genomen en naar den Admiraal
gebracht, alwaar na rijpe deliberatie zijn
sententie werd gesloten, te weten, dat de
delinquent levend over boord in zee zou
geworpen worden, welke sententie den 16en
Mei werd' volbracht op het jacht Dergoes,
alwaar zijh emi eenige ijzeren kogels aan de
boenen bonden, en hebben hem alzoo levend
Neptuno in den hals geworpen.
Men ziet dat de tuCht streng gehand
haafd werd, dat de bemanning, die toch ook
wel te lijden zal gehad hebben bij de hoe
veelheid drinken van „4 miuskens" een
hoeveelheid misschien moeilijk te contro
leeren! het scheepsbestuur houw en
trouw bleef, en zelfs leest mien niet, d'alt
iemiamd partij durfde trekken voor den mean,
die ten slotte openlijk bekende de dader
te zijn. i lil
Dip oudste klokken.
Beieren bezit de oudste klokken die er op
de wereld zijn, zij, dateeren uit de 12e eeuw,
en dragen het jaartal 1144. Dan volgt
Siënna in Italië, waar jmen een klok heeft
uit het jaar 1159. Volgens een bericht d'a,t
wij aantroffen in het weekblad' van Pa-
mjers in Frankrijk is er in Le Gal va,dos
(Spanje) een klok uit het jaar 1202. D|e
oudste klok van Frankrijk, die groote ge
schiedkundige waarde heeft, is een klók'
uit he,t jaar 1339, in de kathedraal van
Beauvais. To.t a.an de groote revolutie
droog deze klok den naaim van „VisA-
klok", omdat ze telkens bij de opening van
d'e vischmiarkt geluid werd. Slechts mët
heel veel mioeite heeft men in 1807 (kunnen
verkrijgen, da,t deze klok niet het Jolt
heeft ondergaan van alle andere klokken,
d'ie in Frankrijk waren en die in de smelt
ovens verdwenen en om,gegoten werden.
Dp diiod van Albrechl Beiling.
Er is en er wordt .meermalen twijfel ge
opperd aan de juistheid van verschillen
de. geschiedverhalen en daaronder behoort
ook d'e dood van Albrecht Beilinc, die een
rol speelde in den tijd der HoeksAe en
KabeijauwsAe twisten.
Dat hij levend' begraven zou zijh is
voor velen slechts een „legende" en
ook is .er een verhaal van zijn ftood. hier
op neerkomend', dat hij opi last van JaCoba
van Beieren zulk een tragisch einde had
gevonden.
Dit verhaal luidt als volgt:
In bet voorjaar van 1425 waren d'e Ka
beljauwen genoodzaakt het door hm be
zette slot te Schoonhoven over te gelven
aan de Hoeken. Zij wisten daarbij' vrijen
uittocht en behoud 'hunner bezittingen te
bedingen, uitgezonderd een imaai, Allaart
Bieilinc. Deze zo,u op last van Jacoba van
Beieren levend' begraven worden.
Het vonnis werd' echter riiet dadelijk
voltrokken. Beilinc' kreeg een maand uit
stel oimi zijn zaken te regelen e,n ojm, af
scheid va.n zijn familie te nemen. Hij
keerde terug en de. gruwelijke strafoefe
ning vond plaats.
Dit verhaal werd' dan, m'et de nocdigo
franje omhangen, aan het Ned'erlandsche
volle opgedischt. De heldenmoed en de
trouw aan het eens gegeven woord van
Beilinc wcrdën gesteld tegenover de bar-
baarsAheden der Hoeken, in ca.su van
Jacoba van Beieren.
Het verhaal is echter onjuist, maar dat
Beiline's dood slechts een legende zou
wezen, is evenzeer miet de historie in
strijd', zooals de heer J. M. Droogendijk
volgenderwijs in de „Rotterdaimjmer" uit
eenzet
Allairt of Albrecht. Beilinc is geduren
de korten tijd schout, in Gouda, geweest,
niet gêheel tot genoegen van zijn mled'e
burgers. Hij was d'an o.ok spoedig schout
af. Een ruwe klant was hij zeker, want
we weten van h'«m|, dat hij enkele jaren
te voren iemand overhoop had gestoken.
In de woelige tijden der Hoeksehe en
Kabeijauwsche twisten stelde hij zijn ra-
pier beschikbaar voor hetm:, die 't meeste
bood. Zijn broer was van hetzelfde slag.
Beiden waren feitelijk avonturiers-, dio
als zoovelen in dë tij,den van de huur
legers, leefden, van wat hun degen hun op
bracht.
Zoo zien we Albrecfht eerst onder de
Hoeksehe vanen strijdenlater, toen hef
ham voordeeliger leek als Kabeljauw.
Als Hoeken hadden de gebroeders in
1420 liet kasteel Koudekerk bij Leiden,
van Gerard' van Poelgeest, die Kabel-
ja, uwsCh was, niet huurtroepen vextmees-
terd. geplunderd en verwoest. Gerard van
Poelgeest, die niet op het. slot aanwezig
was, werd wel Zwaar getroffen: zijn slot
jmet alles wat er zich in bevond', verloren
en bovendien moest hij een hoogen los
prijs aan d'e gebroeders betalen, «ml de
gevangen genomen bezetting vrij te knopen
Het, is te begrijpen, dat van Poelgeest
van imieening was, d'a.t er nog steeds een
rekening tusschen do Beilincs en lieimi ver
effend moest worden.
Nu, 5 ja.ar later, hadiden zoowel van
Poelgeest als BeilinC van rok verwisseld'.
De eerste was Hoeksch geworden, Al
brecht was tot d'e Kabeljauwsake partij-
overgegaan en hielp- in 1425 onder Wil
lem, van Coulster het slo,t te Sehoonhaven
tegen de Hoekon verdedigen. Deze laat
st en w-erd'en aangevoerd door Floris van
Kijfhoek.
In het voorjaar van 1425, toen het slot
overging en Beilinc' gevangen man werd',
was Jacoba, van Beieren in Henegouwen.
Het duurde dus nog al eenigen tijd voor
haar beslissing, wat er met d'en Kabel
jauw moest gebeuren, afkwam. Het von
nis luidde Beilinc zou een losgeld van
1000 Hollandsche schilden hebben te be
talen. Dit. was zeker geen gering bedrag
en het heeft heml veel moeite gekosit, om
deze som bijeen te brengen. W,e weten
o. a. uit officieele bescheiden, dat hij hier
voor in het najaar van 1425 te Dordrecht
en te Leiden vertoefde. Ten slotte is hot
hem,, met behulp van Philips van Bour-
gondië .gelukt, de som; bijeen te brengen.
Een van de bepalingen van het vonnis
luidde, dat Beilinc zijn losgeld zou over
handigen aan Jacoba's veldheer Floris van
Kijfhoek. Deze was nog steeds te Schoon
hoven, dat na den overgang aan de Hoeken,
nu weer1 d'oor de Kabeljauwen werd be
legerd. Deze laatsten lieten hun partij
ganger natuurlijk ongehinderd door, toen
deze voor Schoonhoven verscheen.
In de stad gekomen kweet BeilinC zich
van zijn schuld' en verliet daarna SAoon-
hoven weer als vrij man.
Nu hadden de Hoeken buiten een der
stadspoorten een post uitgezet in een. daar
staarden molen. Juist door deze poort
vertrok Beilino. Dit zou zijn ongeluk wor
den, want d-e bevelvoerder van de mloien-
waeht wa,s 'Zijn aartsvijand' Gerard van
Poelgeest, de man, wiens kasteel hij vijf
jaren terug had verwoest. SAoonar gele^
genheid' oml ziA te wreken was ex niet
denkbaar. Var Poelgeest na mi Beilinc ge
vangen, sloot hemi in den molen en liet hem
des nachts heimbiijk begraven op- den mo-
lenwerf.
Zaoals nuen ziet Concludeert de schrij
ver, het was g<een vonnis dat voltrokken
werd',h et was louter en alleen een mioord
uit wraakzucht.
De gesmade JaCoba van Beieren gaat
in deze dus geheel vrij uit. Zij' was volko
men onschuldig aan he.t gebeurde.
Zette reclame.
De geschiedenis kent verschillende geval
len van personen, die vreemde of buitenspo
rige dingen deden, o|ml hun naam bekend te
maken.
Zoo stak Heroatates in 356 vóór Christus
den heroemiden tempel' van Ephese in brand
en snieeid' Alcibiades zijn hond dan staart
af.
Van jmieer reelenten datum is hetgeen
oen zekere Kieselack ,nu honderd' jaar ge
leden vertoonde. Hij had miet eenige ken
nissan een weddenschap aangegaan, dat het
hem zon gelukken, binnen zekeren tijd
zijn naam in liet geheele gebied', waar
Duitsch gesproken werd, bekend te miaken.
Deze weddenschap heeft hij zonder zich
veel te vermoeien, „glansrijk" gewonnen.
Hij ging oj), reis, niet oim' later een boek
mist reis-indrukken te schrijven, doch oml
overal ,wanr hij kwam. een souvenir aan
zijn verblijf achter te laten. Na korten tijd
reeds vond men in Praag, in München, in
Dj-esden, en in Saksisch Zwitserland, kort
om overal, waar bezienswaardigheden wa
ren die veel publiek trokken, den naa(cB
Kieselaok met groote letters op muren ge
schreven, in steen gekrast of in hout ge
sneden.
Ock Wie-enen „vereerde" hij mlat een be
zoek. Daar zette Kieselack zijn naam ver
schillende malen mot- houtskool zelfs op de
muren van het slot Scjhünbrunn. Dit IcwiaiM
keizer Franz ter oore. Hij liet d'en |mian bij
zich roepen en vroeg hem', waarom' hij dat
deed. ,,I'k kan niet anders"! was het ant
woord. „Nou dan", zei de keizer, die een
vriendelijk mian was, „als het dan niet an
ders kan, doe hat dan mlaar, maar laat dan
ten'minislc d'e muren van mijn slot onbe-
kieselackt."
Kieselack zweeg eerbiedig en mocht ver
trekken. Toen de Keizer spoedig daarna
naar zijn zwarte, ebbenhouten tafel keek.
waarbij Kieselack gestaan had', zag hij daar
ook den naaonl Kieselack. D|e zaak ver
breidde zich snel en sedert dien tijid Was
Kieselaek ook in Oostenrijk' „beroemd".
Een vourlooper van Van Speyk.
Honderd jaren geleden bevatte een Ne-
derlandsch blad het volgende bericht uit
Parijs
„Die Monitem' behelst het rapport van
den viee-a.d|m|iraa.l de Bigny, waarbij deze
verslag dc-et van de in bijzondere berichten
reeds vermelde heldhaftige daad eens jon
gen Fwinsehen zee-officiers, d'ie het hein
toevertrouwde prijs-schip tegen de zeeroo-
vers niet kunnende verdedigen, zich miet
hetzelve en een goed' gedeelte der aanval
lers 'in de lucht heeft doen springen. Met
zijn stuurman had hij; de .afspraak geiriaakt,
dal een hunner als het schip tegen de over
macht niet te verdedigen was, zou laten
springen. Negen van de 15 Franschen wa
ren reed's gesneuveld. De officier, zwaar
gewond, ontkwam uit het, midden der roe
vers, wierp zich in de kajuit, waar |m|en het
buskruit geplaatst had' en den stuurman,
die nog op het dek vocht, gelast hebbende
de nog levende Franschen te waarschuwen,
dat «zij in zee springen zouden, roept hij.:
„Vaarwel stuurman, zie daar het oogen
blik, o|m, ons te wreken," steekt het kruit
in brand' en het schip, springt. De stuur
man werd met verbrijzelden voet en zwaar
gekneusd lichaam op het strand geworpen.
Op d'e kust ViOmd men de lijken (van 3 Fran
sehen en 70 Grieken.
Als TO odl regeert.
Wat ziok in Noorwegen dezer dagen
heeft afgespeeld, is de moeite ,waard cum
te weten en te onthouden.
D-e zoogenaamde burgerlijke partijen,
konden het niet eens worden in de regee
ring van het land en lieten de baan vrij!
aan de socialisten, die na wat geharrewar
besloten een minderheidskabinet tevortnen.
Tien dagen heeft deze roode 'bruiloft ge
duimd en toen moest er .een eind atan ge
maakt worden of Noorwegen ha,d een zede
lijk en financieel bankroet beleefd.
Wiat het rood gespuis in die enkele et
malen uitgespookt heeft is heel wat!
De minister van Justitie 'begon zijh
ambtelijke loopbaan met een paar jonge
deugnieten, die op een «wmlinUnistisAe
vergadering de aanwezigen tot diefstal en
roof aangezet hadden en zelf het voorbeeld
hadden gegeven door een paar winkels te
plunderen, uit do gevangenis te halen en
ze de gulden vrijheid te schenken. Voorts
kondigde deze autoriteit aan, dat naar zijn
inzichten diefstal in het geheel niet meej
gestraft mocht worden, omdat alle dieven
niet zooveel stelen als één aristocraat.
Deze „fijne menheer" beloofde voorts, dat,
de moderne kindermoord: niet meer ge
straft zou -w orden en hij had het plan om
de jeugd op school te vergiftigen mej, een
soort open-baar onderwijs in neo-maithu-
«anisme.
Ejjn ambtgenoot, de minister van Oor
log, werkte a,an een plannetje om het le
ger af te sAaffen en dit te vervangen
door een roode garde, die [het socialistisch
bewind tegen omverwerping beschutten
moest. Als bewijs, dat hij'in het nieuwer-
wetsche steekpenning-tournooi Btevigi thuis
Was, schonk hij een roode iSport-organisatie
50.000 kronen niet nit eigen benrsi na
tuurlijk, maar hit de schatkist. f
De minister van Onderwijs, die ook niet
afkeerig w;is ,van de vrienden cU's on-
reohtvaardigen .Mammon, paaide de amb
tenaren ntet liooger salaris, terwijl ,zijh
ambtgenoot van 'financiën den volke 'kond
deed. aat hij de w-elgestejdlen in Noorwe
gen ging uitpersen om aan het noodige
geld te jcom en voor de roode uitspattingen
1 Gevolg van deze historie ,was dat
ieder, die nog een greintej verstand had',
-begreep, dat de zaak mis1 zou loopen.
Kapitalist en socialist bestormden de ban
ken om hun geld op te vragen en naar
veiliger oorden ovver te brengen. D'e
kroon kelderde als een baksteen Oslo
raakte in list.
Onder den indruk! van dit alles hebben
de burgerlijke partijën gezwind de kop
pen ibij elkaar en in één hoedje ge-stoken,
m et het gevolg dat 'tien dagen na/ zijn ge
boorte het roode Noorscha kabinet doort
de volksvertegenwoordiging 1 begraven
werd.
De schrik zal de Noren wel zOo in de
boenen gesiageii zijn, dat ze yoorloopig
niet meer in het roode ga,teel kunnen
loopen.
Ook het buitenland z|al zijn nut uit
deze gebeurtenis' 'weten te putten.
Wie zich aan een 'ander spiegelt, spie
gelt zich izaeht. 1
i UITKIJK.
MaMSM»
a
ONTBOEZEMINGEN.
Zij (voor de zee): Wat 'n water, wat 'n
water!
HijEn je ziet nog maar enkel 't bo
venste.
GOEDE UITLEG.
Waarc(mi hitste gij de stakers aan de
ruiten in te werpen?
'Mijnheer d'e Kqmimissaris, in ben gla-
zenim'aker.
TEGEN DE VLEKZIEKTE.
Penningmeester va,n d'e varkansfokvea'-
eeniging tot d'en seolretaris: „Zeg Piet.
as ik jou was zou ik frtaan bij' 't schrij
ven pie baard' in me vest douwe, w,ant an
ders bederf je ons heele notule-boek".
HOOGMOED.
le Ezerl„Hoe kwami het todh, neef,
dat je imlij-, toen ik je gisteren-morgen tnét
dë greent en-kar voorbijkwam, niet ge
groet licbt?"
2e Ezel: „Z,a,g je dan niet, dat ik 'n
paardëdeken over im'n rug had?!"
DE BESCHEIDENE.
Izak Peuledópper: „Bij mijn gezhond, ik
verkoop u cl'at kostuum! zonder een «sent
winst."
Klant: „Diat zeg je van al je kostuums.
Waar lééf je dan van?"
Izak Peulendopper„Adderoj, ik ver-
dliien een kleinigheid op het phakp»pier
en 't touwtje."
ZIJN TOOST.
A.an het dessert van het feestdiner zit de
lieér Roedbtoed in gedaAten en tikt zonder
bedoeling tegen zijn kleintje-koffie.
Oogenblik'k-elijk verstomt het hecJLe ge
zelschap.
Het woord is aan den hoer Rloedbloed,
spreekt de Ceremoniemeester.
Er volgt een diepo stilte en allen zien
vol verwachting naar mijnheer Roed'bloed'.
Deze wordt, daardoor nog meer verlegen,
kijkt schichtig den kring rond en weet
niet wat hij zeggen zal.
Eensklaps krijgt hij een ingevi,ng e»
wendt zich tot zijn buuximian links.
Hoe heet u ook weer
Ik? Bartelmian.
O ja. Dian stel ik voor, op de gezond
heid van den heer Bartriman te drinken
ONDER DE WILDEN.
Eerste kannibaal„Heb je den tandarts
ook gezien?"
Tweede kannibaal: „Jawel, hij heeftmijta
kiezen gevuld bij het diner."