ZATERDAG 18 FEBRUARI 19*8 NIEUWE ZEEUWSCHE COURANf I ONZE DAMRUBRIEK ALLËRLËÏ MIJNHARDT's Hoofdpijn-Tabletten 60ct. Laxeer-Ta bietten 60ct. Zenuw-Tabletten. 75ct. Staai-Tabletten.90ct. Maag-Tabletten 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten j Gekke gesprekken 1 I I i li •i i je zinnen bij elkander, «lat je niet neervalt als een jongejuffrouw op liet zien van een rat! Begrepen? Jawel luitenant, antwoordde Pfeiffert in de onberispeüjkste militaire houding, jniaailct-e daarna prachtig .reehls-onrkeerl en ging naar- de compagnie, om zich voor den volgenden dag behoorlijk voor te be reiden. Toen den volgenden morgen de afdeeling, waartoe Pfeiffert behoorde, op de baan k\va|m,, liepi de kapitein daar reeds sedert geruimen tijd' met groote schreden op. en neer. en peinsde volgens welke nieuwe pue- thiode hij Pfeiffert zou leer en schieten. Hun! mjojiipei.de hij, misschien is hij door bet schelden en razen der onderoffi cieren zoo bang geworden .dat hij zijne kalpnte verloren heeft en kalmte is de eer ste plicht van den soldaat, ja zoo zal het wel zijn. nu, we zullen e.eais zien of het an'ijf niet gelukken wil. Nadat alles voor het schieten en hert aardwijzen der punten in gereedheid was ge bracht., trad' Pfeiffert op, commando van den kapitein lret. eerst voor de schijf. Ja, kind1, begon de kapitein, kind, waarom! zie je er zoo bleek uit? Hemel, je behoeft toch geen monscli te vermoor- dien, nietwaar? Kijk een hier, car hij klopte d'en recruut vertrouwelijk op den schouder, er gebeurt niets, de kogels gaan er van voren uit en bovendien sta ik, je eigen kapitein, naast je, dus er kan je volstrekt niets overkomen Doe mij nu eens het genoegen en sta zoo niet te beven; geef imlij nu a(ls 't u be lieft uw geweer eens en geef u jinij dan een patroon zoo ziet u, nu doet n juist zooals ik, open den grendel heel kal|ml, liu de patroon in de kanier, heel rustig, ïiie.t- iwuar zoo nu den grendel sluiten zoo ziet u [wel, nu is het geladen, nietwaar? Pfeiffert knikte bij iedere vraag imet het ja,m,merlijkste geaiclit van de wereld en nu neemit li bet geweer in den aan slag, da.ar zoo, nu legt u rustig aan. Pfeif- fertje, rustig, rustig, zoo, nu gemikt, lang zaam, heel langzaam doordrukken, heel kaljmi, maar niet zoo met je geweer staan te hengelen, wees toöh bedaard en... pang! daar knalde het schot daar lag Pfeif fert rechts met alle vier in de lucht en piet wijd' opengespelde glazige oogen. Eerst stond de kapitein een oogenblik als versteend t.e kijken naar den op den grond' liggen,den soldaat, daarna barstte de bc|mi los. Honderd duizend millioen klewangs! daar heb ik nu dien naren vent zoo vrien delijk gesproken als ro&t een meisje, heb mij bijna schor gepraat voor dien ber dien akeligen doodskop en nu... nu, ha, wacht imiaar kereltje, ik zal je die streken wel afleeren! Ingerukt, le.elijk ongeluk, marsA! uit mijn oogen. Hes namiddags van de.nzelfdcn dag ont moette d!e kapitein de luitenant op de bin nenplaats van de kazerne. Neen, luitenant, mieit die vent, is, geloof' ik, geen eer te be halen in het schieten. Ik heb piet dien kerel, dien Pfeiffert, gesproken als inet een meisje, mlaar ik lieb geen hoop Jneer, clat wij bei» schieten zullen loeren Kapitein, daar geloof ik sinds lang niet meer aan, en zijn angst, voor het waf er is bijna nog er,gier. Ha.lt, M.daar heb ik een prachtig id'oo, misschien kunnen we. hem langs ho mo,epatischen weg genezen!... Begrijp je, door den eenen angst den anderen genezen. Hé, wat? Jawel, kapitein, haastte zich de luite nant tie zeggen, hoewel hij in de verste verte niet begreep waf zijn chef beddelde. Morgenochtend om negen uur staa.t Pfeiffert in sehiettenue aangetreden met een pakje losse partonen bij zich vóór de Zweminrichting. Gij en een onderofficier mtet) 4 man en een kleine schijf zijh daar eveneens present, dan zullen wij een kijken hè? Zeer goed, kapitein, knikte de diltk'e luitenant M. im<et een vedbciteekenend glim lachje. Nadat kapitein K. zich had verwijderd bleef M. nog een poosje staan nadenken wait zijn kapitein wel bedoeld mocht hebben im-eit zijn homoeptathiache kuur. Diaar hij echter geen liefhebber van mijmeren was, ging hij onder het mompelen van„wo zullen imaar afwachten" naar het bureau der compagnie. Op den vastgesteldon tijd verschenen d:e;s anderen daags de gecoml- imundècrde personen in de zweminrich ting en eenige minuten later o.ok de ka pitein. Zoo, oude vriend wenddie hij zich tot den „bloedzwetenderi Pfeiffert, nu zul len wij het eens op een harde mlanier probeerem, als het langs d'en zachtmöedi- gen weg niet, gaan wil. Van het water ben je ook geen vriend, hè? Neen, kapitein, klonk het sidderend en nauwelijks hoorbaar tnsschen de lippen van Pfeiffert. Jelui vier, zeidë kapitein li. tot de Aanwezige jagers, zet d!i,e schijf eens op a.an d'en wal recht tegenover de spring plank, zoo, naar rechts! haltl zoo, goed' nu op zij, jelui. En nu, Pfeiffert, koanl nu eens hier, ging hij voort, terwijll' hij. zich begaf naar de over het water uitstekende springplank, pn ga eens zoo, ver op d| plank staan als je kunt, verdei' nog ver der! BI....! tot aan den rand, miarseh, Zoo imiaa.k nu eens rechtsomkeert. Ziezoo, kereltje, nu zullen we eens een los pa troontje of wat naar de schijf schieten, hè? Als je nu weer na het schot, valt, oude jongen, dan „bimlibams" je in het water, en de duivel zal mij halen, alls ik je laat gaan zonder dat, je geschoten hebt. Bij deze woorden ging de kapitein een weinig op zij en keek d'en luitenant triom fantelijk aan. Deze had' uit de voorafgaan de manoeuvres reeds begrepen, wat de kapitein im'et zijn „homoepa.tisAe kuur" had bedoeld. Een homoeopatische kuur is dus met andere woorden „een waterkuur" dacht hij! Het schouwspel dat de arme Pfeiffert, in zijn tegenwoordige positie aan- Pfeiffbood', jnèt den rug naar het diepe waterbasin aan den uitersten rand der springplank staande en met de oogen strak gevestigd op de aan den wal staande schijf, "dit beeld van angst, lafheid, jammer en ellende, geef ik den lezer gaarne ter ver dere voltooiing. Ach, lieve beste kapitein, laat mij er toch af! smeekte hij wel tienmaal mlett tranen in de oogen. Maar steeds kreeg hij hetzelfde antwoord. Je kamt er niet af voordat je gescho ten hebt. Eindelijk ging de kapitein vlak voor Pfeiffert staan en bulderde: Ik gelast, dat je dadelijk schiet, be grepen Langzaam,, bevend, sidderend, steunend en zuchtend, legde Pfeiffert a-an, terwijl de kapitein op zijn vorige standplaats hem met belangstelling gadesloeg, een schot, een plons, en het geweer was rechts, Pfeif fert link in het water verdwenen. -r SaCrebieu, riep, de kapitein, verblee- ke.nde, want zulk een uitslag had hij van zijn proefneming niet verwacht; daarna hoorde men weer een plomp, want onze dikke luitenant was, nada.t hij met onge wone snelheid zijn sabel en atila had neer geworpen, Pfeiffert nagesprongen; had hem, gelukkig gegrepen en met zeer veel moeite gelukte het, hem' den blijkbaar le- vcniooze onder het bereik van een paar ste vige grenadiers te brengen, die hem: op den wal neerlegden. Totaal onbruikbaar, geheel onmo gelijk, brqmde de kapitein, daarna knielde hij neer en begon met de toepassing van de kunstmatige ademhaling, terwijl de an deren hem, daarbij behulpzaam waren. Duivels! de kerel zal toch niet ver dronken zijn, mompelde de kapitein, toen Pfeiffert na tien minuten nog steeds geen teeken van leven gaf, dat zou een Im/ooie geschiedenis worden! En in zijn verbeel ding zag hij zijtn naaiml reeds in alle cou ranten onder het opschrift: „SoLdatemmiis- ha,indeling!" hij die toch voor zijn kerels zoo goed was. Vreeselijk, als hrani zoo ie.ts overkwam Eindelijk, na twintig minuten, begon Pfeif fert zich te bewegen, daarna, sloeg hij tlo oogen op en keek verwonderd om, zich heen, terwijl hij zich langzaam oprichtte, ondersteund door zijn 'makkers. Nadat voor beide zwemmers droge kleeren waren ge komen, ging de kapitein naar zijn woning. Vijf weken daarna was de jager Hubert Pfeiffert a's ongeschikt voor den dienst te veld, naar huis gezonden. Eenige jaren later maakte de kapitein een zomerreisje. Aan een klein station kreeg hij een klein mankement aan zijn fiets. Hij trad' derhalve de naastbijzljlida boerenwoning binnen en verzocht den boer, een vroolijken snaak, een oogenblik in zijn woning te mogen uitrusten om op zijn gennak zijn rijwiel te herstellen. Zoo onder het gesprek, kwami een stevige jongen bin nen met, een jachtgeweer onder den aim Cu een zak, waaruit hij' onverschillig eenige hazen en fazanten op den grond smeet. De kapitein za.g den jongen aan en her kende onmiddellijk in hem Hubert Pfeif fert. - Zoo zoo, zeide de kapitein, heb je nou to,ch schieten geleerd en hoe? Papa Pfeiffert antwoordde voor zijn zoon, die bijna dubbel sloeg van het lachen •en zeide Van zijn veertiende jaar was hij; de grootste strooper uit d'en omtrek. De kapitein maakte dat hij' wegkwam. EEN SCHITTERENDE JSLAGZET! Zwart: 15. 1 2 3 4 5 w mi nip wé m „WS&, wm 1 mm mm >,-m« Wit: i5. Wit speelt in dezen stand 2822! Zwart 18x27 A. R. Wit 45—40, 19x28; 33x11, 6x17; 40—34, 24x33; 29x38, 27x 47; 3430! 47x24; 30x10, 15x4 en 25x3!! Gp A. zwart19x28, speelt wit achter eenvolgens 22x11. 33x11, 26x10 en 25x3! Op B. zwart: 17x28, speelt wit achter eenvolgens 26x8 (7 -12 of 33x22, 8x10, 25x3 en 38x29! Een buitengewone fraaie Combinatie! Men zalv ragen dO,or wie of die uitgevoerd is en dan antwoorden, we: door den ver maarden meester en blind-speter B, Sprin ger Jr., die sinds geruiroen tijd in Frank rijk woont. Correspondentie over deze rubriek wordt niet gevoerd. Treilt qi de cude Oosl-Indiëvtarders, Uit, een journaal, samengesteld door ze keren S. de Hoektoren, voorheen krank- bezoeker o.p dte vloot, later geweldig gene raal van üverijsel, maar in zijn eerst,ver micide qualite.it geschreven, van de, O.-I. reis gedaan do,or admiraal Schram, uitge varen met negen schepen op .3 Augustus 1626, ika.n men een en ander lezen over de tucht, die op zoo'n vloot heerschte in de dagen, dat- men zich op zulke reizen nog vele ontberingen moest getroosten. Het luidt dan Den 9en Mei werd een briefje op de ka juitdeur van het jacht, Dergoes geplakt, luidende aldus: „Bijaldien gij ons geen meer water wilt geven, gelijk wij' nu heb- ben, zoo zal ik maken ,dat. gij alle sterven zult", waarover dadelijk groot tumiulit o,p 't schip is ontstaan, niet wetendë wie het geschreven had en mien liet een ieder op 't giantsche schip, zijn schrift of handteeken da delijk schrijVen, miaar konden niet te weten •kolmien wie 't gedaan had- D'e overheid van 't voornoemde schip is naar den Admiraal gevaren, alwaar de Bree.de B,aa.d verga derde. Zoodat er alternatie in de vloot was, niet wetende, wat in deze zaak het beste gedaan zou wezen; des avonds is de Raad wederomi gescheiden en hebben op het J a,e'ht Dergoes mot alle man dien na At voor de Const a pelskamer, als ook ihede over het ge'heele sdhipi goede en voorzich tige. wae'ht, gehouden, onder mialkander niet wetende, wie vriend of vijand was. (Dit duurde tot den llen Mei des middags, toen heeft Harm,en JaCobsz. wezend'e kwartier meester, ten laatste aJd'us gesproken: „Hoort mannen! ik ben de man, die 't briefje geschreven en opi de kajuit geplakt heeft, "al zou ik daarom; sterven, want beiter een korte d'ood, dan alle dagen van dorst te stervenwant wij hebben miaar vier „miuskens" water des daags en 't is mij onmogelijk dat ik het lijf daarbij houden kan.'' Op welke woorden hij dadelijk' in hechtenis is genomen en naar den Admiraal gebracht, alwaar na rijpe deliberatie zijn sententie werd gesloten, te weten, dat de delinquent levend over boord in zee zou geworpen worden, welke sententie den 16en Mei werd' volbracht op het jacht Dergoes, alwaar zijh emi eenige ijzeren kogels aan de boenen bonden, en hebben hem alzoo levend Neptuno in den hals geworpen. Men ziet dat de tuCht streng gehand haafd werd, dat de bemanning, die toch ook wel te lijden zal gehad hebben bij de hoe veelheid drinken van „4 miuskens" een hoeveelheid misschien moeilijk te contro leeren! het scheepsbestuur houw en trouw bleef, en zelfs leest mien niet, d'alt iemiamd partij durfde trekken voor den mean, die ten slotte openlijk bekende de dader te zijn. i lil Dip oudste klokken. Beieren bezit de oudste klokken die er op de wereld zijn, zij, dateeren uit de 12e eeuw, en dragen het jaartal 1144. Dan volgt Siënna in Italië, waar jmen een klok heeft uit het jaar 1159. Volgens een bericht d'a,t wij aantroffen in het weekblad' van Pa- mjers in Frankrijk is er in Le Gal va,dos (Spanje) een klok uit het jaar 1202. D|e oudste klok van Frankrijk, die groote ge schiedkundige waarde heeft, is een klók' uit he,t jaar 1339, in de kathedraal van Beauvais. To.t a.an de groote revolutie droog deze klok den naaim van „VisA- klok", omdat ze telkens bij de opening van d'e vischmiarkt geluid werd. Slechts mët heel veel mioeite heeft men in 1807 (kunnen verkrijgen, da,t deze klok niet het Jolt heeft ondergaan van alle andere klokken, d'ie in Frankrijk waren en die in de smelt ovens verdwenen en om,gegoten werden. Dp diiod van Albrechl Beiling. Er is en er wordt .meermalen twijfel ge opperd aan de juistheid van verschillen de. geschiedverhalen en daaronder behoort ook d'e dood van Albrecht Beilinc, die een rol speelde in den tijd der HoeksAe en KabeijauwsAe twisten. Dat hij levend' begraven zou zijh is voor velen slechts een „legende" en ook is .er een verhaal van zijn ftood. hier op neerkomend', dat hij opi last van JaCoba van Beieren zulk een tragisch einde had gevonden. Dit verhaal luidt als volgt: In bet voorjaar van 1425 waren d'e Ka beljauwen genoodzaakt het door hm be zette slot te Schoonhoven over te gelven aan de Hoeken. Zij wisten daarbij' vrijen uittocht en behoud 'hunner bezittingen te bedingen, uitgezonderd een imaai, Allaart Bieilinc. Deze zo,u op last van Jacoba van Beieren levend' begraven worden. Het vonnis werd' echter riiet dadelijk voltrokken. Beilinc' kreeg een maand uit stel oimi zijn zaken te regelen e,n ojm, af scheid va.n zijn familie te nemen. Hij keerde terug en de. gruwelijke strafoefe ning vond plaats. Dit verhaal werd' dan, m'et de nocdigo franje omhangen, aan het Ned'erlandsche volle opgedischt. De heldenmoed en de trouw aan het eens gegeven woord van Beilinc wcrdën gesteld tegenover de bar- baarsAheden der Hoeken, in ca.su van Jacoba van Beieren. Het verhaal is echter onjuist, maar dat Beiline's dood slechts een legende zou wezen, is evenzeer miet de historie in strijd', zooals de heer J. M. Droogendijk volgenderwijs in de „Rotterdaimjmer" uit eenzet Allairt of Albrecht. Beilinc is geduren de korten tijd schout, in Gouda, geweest, niet gêheel tot genoegen van zijn mled'e burgers. Hij was d'an o.ok spoedig schout af. Een ruwe klant was hij zeker, want we weten van h'«m|, dat hij enkele jaren te voren iemand overhoop had gestoken. In de woelige tijden der Hoeksehe en Kabeijauwsche twisten stelde hij zijn ra- pier beschikbaar voor hetm:, die 't meeste bood. Zijn broer was van hetzelfde slag. Beiden waren feitelijk avonturiers-, dio als zoovelen in dë tij,den van de huur legers, leefden, van wat hun degen hun op bracht. Zoo zien we Albrecfht eerst onder de Hoeksehe vanen strijdenlater, toen hef ham voordeeliger leek als Kabeljauw. Als Hoeken hadden de gebroeders in 1420 liet kasteel Koudekerk bij Leiden, van Gerard' van Poelgeest, die Kabel- ja, uwsCh was, niet huurtroepen vextmees- terd. geplunderd en verwoest. Gerard van Poelgeest, die niet op het. slot aanwezig was, werd wel Zwaar getroffen: zijn slot jmet alles wat er zich in bevond', verloren en bovendien moest hij een hoogen los prijs aan d'e gebroeders betalen, «ml de gevangen genomen bezetting vrij te knopen Het, is te begrijpen, dat van Poelgeest van imieening was, d'a.t er nog steeds een rekening tusschen do Beilincs en lieimi ver effend moest worden. Nu, 5 ja.ar later, hadiden zoowel van Poelgeest als BeilinC van rok verwisseld'. De eerste was Hoeksch geworden, Al brecht was tot d'e Kabeljauwsake partij- overgegaan en hielp- in 1425 onder Wil lem, van Coulster het slo,t te Sehoonhaven tegen de Hoekon verdedigen. Deze laat st en w-erd'en aangevoerd door Floris van Kijfhoek. In het voorjaar van 1425, toen het slot overging en Beilinc' gevangen man werd', was Jacoba, van Beieren in Henegouwen. Het duurde dus nog al eenigen tijd voor haar beslissing, wat er met d'en Kabel jauw moest gebeuren, afkwam. Het von nis luidde Beilinc zou een losgeld van 1000 Hollandsche schilden hebben te be talen. Dit. was zeker geen gering bedrag en het heeft heml veel moeite gekosit, om deze som bijeen te brengen. W,e weten o. a. uit officieele bescheiden, dat hij hier voor in het najaar van 1425 te Dordrecht en te Leiden vertoefde. Ten slotte is hot hem,, met behulp van Philips van Bour- gondië .gelukt, de som; bijeen te brengen. Een van de bepalingen van het vonnis luidde, dat Beilinc zijn losgeld zou over handigen aan Jacoba's veldheer Floris van Kijfhoek. Deze was nog steeds te Schoon hoven, dat na den overgang aan de Hoeken, nu weer1 d'oor de Kabeljauwen werd be legerd. Deze laatsten lieten hun partij ganger natuurlijk ongehinderd door, toen deze voor Schoonhoven verscheen. In de stad gekomen kweet BeilinC zich van zijn schuld' en verliet daarna SAoon- hoven weer als vrij man. Nu hadden de Hoeken buiten een der stadspoorten een post uitgezet in een. daar staarden molen. Juist door deze poort vertrok Beilino. Dit zou zijn ongeluk wor den, want d-e bevelvoerder van de mloien- waeht wa,s 'Zijn aartsvijand' Gerard van Poelgeest, de man, wiens kasteel hij vijf jaren terug had verwoest. SAoonar gele^ genheid' oml ziA te wreken was ex niet denkbaar. Var Poelgeest na mi Beilinc ge vangen, sloot hemi in den molen en liet hem des nachts heimbiijk begraven op- den mo- lenwerf. Zaoals nuen ziet Concludeert de schrij ver, het was g<een vonnis dat voltrokken werd',h et was louter en alleen een mioord uit wraakzucht. De gesmade JaCoba van Beieren gaat in deze dus geheel vrij uit. Zij' was volko men onschuldig aan he.t gebeurde. Zette reclame. De geschiedenis kent verschillende geval len van personen, die vreemde of buitenspo rige dingen deden, o|ml hun naam bekend te maken. Zoo stak Heroatates in 356 vóór Christus den heroemiden tempel' van Ephese in brand en snieeid' Alcibiades zijn hond dan staart af. Van jmieer reelenten datum is hetgeen oen zekere Kieselack ,nu honderd' jaar ge leden vertoonde. Hij had miet eenige ken nissan een weddenschap aangegaan, dat het hem zon gelukken, binnen zekeren tijd zijn naam in liet geheele gebied', waar Duitsch gesproken werd, bekend te miaken. Deze weddenschap heeft hij zonder zich veel te vermoeien, „glansrijk" gewonnen. Hij ging oj), reis, niet oim' later een boek mist reis-indrukken te schrijven, doch oml overal ,wanr hij kwam. een souvenir aan zijn verblijf achter te laten. Na korten tijd reeds vond men in Praag, in München, in Dj-esden, en in Saksisch Zwitserland, kort om overal, waar bezienswaardigheden wa ren die veel publiek trokken, den naa(cB Kieselaok met groote letters op muren ge schreven, in steen gekrast of in hout ge sneden. Ock Wie-enen „vereerde" hij mlat een be zoek. Daar zette Kieselack zijn naam ver schillende malen mot- houtskool zelfs op de muren van het slot Scjhünbrunn. Dit IcwiaiM keizer Franz ter oore. Hij liet d'en |mian bij zich roepen en vroeg hem', waarom' hij dat deed. ,,I'k kan niet anders"! was het ant woord. „Nou dan", zei de keizer, die een vriendelijk mian was, „als het dan niet an ders kan, doe hat dan mlaar, maar laat dan ten'minislc d'e muren van mijn slot onbe- kieselackt." Kieselack zweeg eerbiedig en mocht ver trekken. Toen de Keizer spoedig daarna naar zijn zwarte, ebbenhouten tafel keek. waarbij Kieselack gestaan had', zag hij daar ook den naaonl Kieselack. D|e zaak ver breidde zich snel en sedert dien tijid Was Kieselaek ook in Oostenrijk' „beroemd". Een vourlooper van Van Speyk. Honderd jaren geleden bevatte een Ne- derlandsch blad het volgende bericht uit Parijs „Die Monitem' behelst het rapport van den viee-a.d|m|iraa.l de Bigny, waarbij deze verslag dc-et van de in bijzondere berichten reeds vermelde heldhaftige daad eens jon gen Fwinsehen zee-officiers, d'ie het hein toevertrouwde prijs-schip tegen de zeeroo- vers niet kunnende verdedigen, zich miet hetzelve en een goed' gedeelte der aanval lers 'in de lucht heeft doen springen. Met zijn stuurman had hij; de .afspraak geiriaakt, dal een hunner als het schip tegen de over macht niet te verdedigen was, zou laten springen. Negen van de 15 Franschen wa ren reed's gesneuveld. De officier, zwaar gewond, ontkwam uit het, midden der roe vers, wierp zich in de kajuit, waar |m|en het buskruit geplaatst had' en den stuurman, die nog op het dek vocht, gelast hebbende de nog levende Franschen te waarschuwen, dat «zij in zee springen zouden, roept hij.: „Vaarwel stuurman, zie daar het oogen blik, o|m, ons te wreken," steekt het kruit in brand' en het schip, springt. De stuur man werd met verbrijzelden voet en zwaar gekneusd lichaam op het strand geworpen. Op d'e kust ViOmd men de lijken (van 3 Fran sehen en 70 Grieken. Als TO odl regeert. Wat ziok in Noorwegen dezer dagen heeft afgespeeld, is de moeite ,waard cum te weten en te onthouden. D-e zoogenaamde burgerlijke partijen, konden het niet eens worden in de regee ring van het land en lieten de baan vrij! aan de socialisten, die na wat geharrewar besloten een minderheidskabinet tevortnen. Tien dagen heeft deze roode 'bruiloft ge duimd en toen moest er .een eind atan ge maakt worden of Noorwegen ha,d een zede lijk en financieel bankroet beleefd. Wiat het rood gespuis in die enkele et malen uitgespookt heeft is heel wat! De minister van Justitie 'begon zijh ambtelijke loopbaan met een paar jonge deugnieten, die op een «wmlinUnistisAe vergadering de aanwezigen tot diefstal en roof aangezet hadden en zelf het voorbeeld hadden gegeven door een paar winkels te plunderen, uit do gevangenis te halen en ze de gulden vrijheid te schenken. Voorts kondigde deze autoriteit aan, dat naar zijn inzichten diefstal in het geheel niet meej gestraft mocht worden, omdat alle dieven niet zooveel stelen als één aristocraat. Deze „fijne menheer" beloofde voorts, dat, de moderne kindermoord: niet meer ge straft zou -w orden en hij had het plan om de jeugd op school te vergiftigen mej, een soort open-baar onderwijs in neo-maithu- «anisme. Ejjn ambtgenoot, de minister van Oor log, werkte a,an een plannetje om het le ger af te sAaffen en dit te vervangen door een roode garde, die [het socialistisch bewind tegen omverwerping beschutten moest. Als bewijs, dat hij'in het nieuwer- wetsche steekpenning-tournooi Btevigi thuis Was, schonk hij een roode iSport-organisatie 50.000 kronen niet nit eigen benrsi na tuurlijk, maar hit de schatkist. f De minister van Onderwijs, die ook niet afkeerig w;is ,van de vrienden cU's on- reohtvaardigen .Mammon, paaide de amb tenaren ntet liooger salaris, terwijl ,zijh ambtgenoot van 'financiën den volke 'kond deed. aat hij de w-elgestejdlen in Noorwe gen ging uitpersen om aan het noodige geld te jcom en voor de roode uitspattingen 1 Gevolg van deze historie ,was dat ieder, die nog een greintej verstand had', -begreep, dat de zaak mis1 zou loopen. Kapitalist en socialist bestormden de ban ken om hun geld op te vragen en naar veiliger oorden ovver te brengen. D'e kroon kelderde als een baksteen Oslo raakte in list. Onder den indruk! van dit alles hebben de burgerlijke partijën gezwind de kop pen ibij elkaar en in één hoedje ge-stoken, m et het gevolg dat 'tien dagen na/ zijn ge boorte het roode Noorscha kabinet doort de volksvertegenwoordiging 1 begraven werd. De schrik zal de Noren wel zOo in de boenen gesiageii zijn, dat ze yoorloopig niet meer in het roode ga,teel kunnen loopen. Ook het buitenland z|al zijn nut uit deze gebeurtenis' 'weten te putten. Wie zich aan een 'ander spiegelt, spie gelt zich izaeht. 1 i UITKIJK. MaMSM» a ONTBOEZEMINGEN. Zij (voor de zee): Wat 'n water, wat 'n water! HijEn je ziet nog maar enkel 't bo venste. GOEDE UITLEG. Waarc(mi hitste gij de stakers aan de ruiten in te werpen? 'Mijnheer d'e Kqmimissaris, in ben gla- zenim'aker. TEGEN DE VLEKZIEKTE. Penningmeester va,n d'e varkansfokvea'- eeniging tot d'en seolretaris: „Zeg Piet. as ik jou was zou ik frtaan bij' 't schrij ven pie baard' in me vest douwe, w,ant an ders bederf je ons heele notule-boek". HOOGMOED. le Ezerl„Hoe kwami het todh, neef, dat je imlij-, toen ik je gisteren-morgen tnét dë greent en-kar voorbijkwam, niet ge groet licbt?" 2e Ezel: „Z,a,g je dan niet, dat ik 'n paardëdeken over im'n rug had?!" DE BESCHEIDENE. Izak Peuledópper: „Bij mijn gezhond, ik verkoop u cl'at kostuum! zonder een «sent winst." Klant: „Diat zeg je van al je kostuums. Waar lééf je dan van?" Izak Peulendopper„Adderoj, ik ver- dliien een kleinigheid op het phakp»pier en 't touwtje." ZIJN TOOST. A.an het dessert van het feestdiner zit de lieér Roedbtoed in gedaAten en tikt zonder bedoeling tegen zijn kleintje-koffie. Oogenblik'k-elijk verstomt het hecJLe ge zelschap. Het woord is aan den hoer Rloedbloed, spreekt de Ceremoniemeester. Er volgt een diepo stilte en allen zien vol verwachting naar mijnheer Roed'bloed'. Deze wordt, daardoor nog meer verlegen, kijkt schichtig den kring rond en weet niet wat hij zeggen zal. Eensklaps krijgt hij een ingevi,ng e» wendt zich tot zijn buuximian links. Hoe heet u ook weer Ik? Bartelmian. O ja. Dian stel ik voor, op de gezond heid van den heer Bartriman te drinken ONDER DE WILDEN. Eerste kannibaal„Heb je den tandarts ook gezien?" Tweede kannibaal: „Jawel, hij heeftmijta kiezen gevuld bij het diner."

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1928 | | pagina 6