(oosendaal
ANGSELPAPIER
JSGÖOP
elstoffeerderij
Tweede Blad
Regiment.
AL" U BIEDT?
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
^ARHD
145 - GOES
Goes,
thuisgekregen
feuilleton"
De vreemde vriend.
KERKNIEUWS
Voor onze vrouwen.
Veor de Keuken
Ontspanningslectuur.
Manoeuvre.
CHE COURANr
'UWE EGBERTS /<JC .1
IBRIEKENOPG17531 ZOCt]
ïE-UTRECHT VPERONSV
DAM-DEN HAACr
[i
■leren
(e/y
zien aan een
hefbrug over
nnni
rich de fabriek
versch wordt
ide heftorens,
it de woorden
•en de waarde
1 ALLES urr,
telt. En tevens
e BLUE BAND
Deden smaak <J
iteeds is zuinig-
t U in staat de
er afbreuk te
En welke huis-
i
lag 21 Februari
en wereldoorlog
n
en Mary Brian,
rwacht binnenkort
NNINGS.
rtooningarecht voor
van Oom Tom",
wordt vertoond; de
dig, dat er iederen
om den drom van
in Effecten.
iHTING.
s markturen zitting in het
«de Bank- en Effectanzakan
BILLIJK. 15777-30
:len, welke
itslot hebben
i tijd reeds
totheek, enz.
ITSTRAAL OP
LD 14345-30
paratiën en nieuw werk.
26 - GOES
t Een held.
Het behoort in zekere kringen nog im
mer tot den goeden toon om zoodra het
onderwerp Jesuieten te berde komt, da
grofste verwijten en diepste beledigingen
Sn bet adres dezer priesters te richten
en noewel het sprookje van dolk en £Ht-
bokerlangzaam vertrekt naar het rijk dej
fabelen, waai' ket thuis hoort, zijn nog
vele landgenooten de meening toegedaan,
Jat van een Jesuiet niet veel goeds tei ver-
wachten is.
Hioe onverdiend die siinad'elijike bejegie-
nine en hoo redeloos diet .achterdodbt is,
Kagen wij deze week weer «me bevestigd,
toen hij het overlijden van pater Voogel
S.J. eon blik werd vergund m het leven
van' dezen held-missionaris.
Een klein overzicht moge er hieronder
van vólgen.
Achtereenvolgens arbeidde p,ater V oog-el
als missionaris te Soeraböja op Java., aam
de Kendari-bnai op Celebes en wederom
op Java) te D'jocja,carta en Magelang Yam
die middelpunten uit doorkruiste hij. in
voortdurend reizen en trekken, heel het
wijde missieveld. Aan de Kendari-ibaai,
waar geen andere Europeanen verbleven,
was hij 'herhaaldelijk in levensgevaar van
den kant der wilde bevolking, en zt*d,g hij
zich anderhalf jaar verstóken zelfs van
den troost een anderen priester te kuwnieta
opreken.
In 1394 in atlete Jiij al 3 naJfmioezeiner
de expeditie mede naar Lombok, wa,ar hij
zich door buitengewone dapperheid en zie
lenijver onderscheidde. Wie ft-e besohiijK'ing
Leest van de vreeselijke dagen, die 't. Ne-
derl. Indische leger, door affeidaagst ver
raad van den trouwhuichelenden inland"
echen vorét in hinderlaag geldlet', en om
ringd door een meer dan tiendubbele over
maakt van uiterst -modern bewapende in-
landsobe benden, daar heeft doorworsteld',
terwijl dooden en gewonden bijl hoodterïten
vielen, kan beseffen, wat toen aan kracht
en moed en zielenijver van den aalmoeze
nier gevorderd werd. Met waren helden
moed vervulde, hij zijn taak tc midden van
een dichten kogelregen, troostte en be
moedigde de gewonden en ibereidjfüei ide ster
venden voor op de reis paar de eeuwigheid'.
In zijn geschiedenis van „Het verraad van
Lombok" zegt kapitein j. 'P. Schoenmaker
van pater Vbogel: „Zonder ophouden
floten de kogplO door del am'bulanoe, zoo-
dat de gewonden den pastoor Voogel, d|ie
steeds in hun midden vertoefde, ismeeiktcn
om eenige dekking, waarachter zij" rustig
konden sterven. In die hachelijke! oogen-
Iniikken was pastoor Voogel dooi- kalmte,
hulpvaardigheid en zelfopoffering als een
engel, in dienst der barmhartigheid., Hij
liielp, laafde en troostte, waar hij kon, en
zeker is 't, dat menigeen, door zijn tegen
woordigheid, een kalm stervensuur bescho
ren werd."
En majoor Blommenstein verklaart:
„"Voogel- stond naast mij, mlijln jongen viel
neer, zijn jongen viel neer, ik kreeg één
schot in 'fc been, rondom ons lagen de lij
ken. Voogel deed rustig zijn ambtsplicht."'
Voor het moorddadig geweervuur vond
men met bavenmensohelïjike inspaninilng
eenige 'beschutting in den Dewa-tempel
van Mataraim. „Daar in dien heidensöhen
tempel", zegt kapitein SehulZe in zijn be-
qdirijving van da Lombok-expeditie, „en
vva,ar in den verschrikk'elijken nacht! van
26 pp 27 Augustus alles door ellkanden
lag en er haast geen ruimte -was, o(ml Voor
de gewonden een plaatsje te vinden, daar
deed--pater .Voogel; zicli a.ls een echte die
naar zijner kerk kennen. Rusteloos kroop
hij- in het donker tusséhen de kermetudeD
door, om dezen troost, een andar een met
moeite gevonden half' of kwart stukje 'be
schuit enz, te brengen en tij den terug
tocht naar Ampenan (27 Aug.) week hij
niet van. de zijde dor gewonden; geen ko
gelregen, geen wild geschreeuw des op-
dringenden vijauds a'olitende, bleef hij! bij
hen en stelde hen gerust. Hij zou hen be
schermen en helpen, desnoods met- hen
stcrv.cn.'l
„Nadat de expeditie was georganiseerd
en nu aanvallenderwijzo ging", optreden",
zegt kapitein Schulze verder, „wad hij,
trouw aan zijn roeping, bij' de overwinning
van Pagasangan en Rasingahau, eveugls
by 'de bestorming van Mafaram, j steeds
daar, waar hulp en 'troost verleend moes
ten werden.".
Bij 'de bestorming van Tjakra-Negara
Was de onverschrokken aalmoezenier zoo
ver vooraan, dat een der officieren hem
16
Le duizend frs. van de weduwe.
D.e weduwe Cabassus volgde een voet
pad op de helling van den berg, dat naar
het dorp leidde. Zij droeg een korf op haar
hoofd'. Zij was lang en vlug, had breede
schouders eu gespierde artoeu als een mén,
haar .gelaat was dbor ile zon bruin ge
worden en een paar levendige, heldere
oogen blonken u tegen.
Langzaam, ging de zon onder en de
boerin spoedde zich voort zonder de min
ste aandacht aan het landschap te schen
ken. Zij, bereikte het dal. Stak de rivier
over, ging door het heele doa-p en hield hij-
het laatste huis stil; dit was een oude en
solide woning, waarvan een gevel langs
den weg lag en de andere op een grooten
en schoonen tuin uitzicht gaf.
O, zijt gij; dat, miadianie Cabassus,
nep de dienstbode blijde uit. Komt binnen.
De juffrouw zal u gaarne ontvangen.
De boerin nam den korf van haar hoofd
en ging een klein vertrek binnen, dat
naast de keukenl ag. D;aar zat juffrouw
Oetavie.
Dit vertrek was eenvoudig gemeubileerd,
een leunstoel, nog een paar andere stoelen,
een groote ovale tafel, waarop de oude
vroeg, of hij Tjakra alleen 'wilde innemen,
„Neen", was het antwoord, „maar alleen
hier vooraan zijn er te bedienen.
Toen na het roemvol einde der expeditie
het zegevierend leger in Batavia zijn in
tocht hield, die een waxe.griomftocht word
en de bevelhebber vójór do pastorie 'diep 'pa
ters Jesuieten, pastoor Voogel gewaar
werd, die da.ar met zijn (med'dbroeidlers dO
soldaten wilde zien voorbijtrekken, liet hij
de gansche troepenmia oht halt houden -en
de aalmoezenier had van dio dappere en
dankbare krijgers een buitengewoon geest
driftige ovatie, met f"en driewerf! „lang
leve pastoor Voogel!" iu ontvangst te
nemen.
Het Nederlandsche gouvernement' be
loonde de. diensten, door pastoor Voóigel
den lande bewezen, met de rid'^ro-Hdidvan
den Nederlandsehen Leeuw! en het 'Lom
bok-Kruis. Zijn gezondheid liad echter zoo
veel geleden, dat volledig herstel! terug
keer naar het vaderland dringend! eisohte.
Ziedaar een (greep uit 'liet leven van
een Jesuiet, dia evenals zijn ordegenoot,
pastoor Verbraak, alles veil had voor
zijn plicht. Zoo doet een held!
V De militaire diensttijd in
Europa.
Aan het militair jaarrapport, dat dooi
den Volkenbond id gepubliceerd, ontleend'
„Het Volk" cijfers over den diensttijd Tb
de landen waar de dienstplicht; bestaat.
Hieronder volgt de diensttijd' voor "die. in
fanterie (voor dei cp.vallerio en artillerie
wordt nog langer gediend):
Sovjet-Rusland: „socialistisch" als geen
ander land, marcheert aan den kop met 2
jaar diensttijd en 4 maanden herhalings
oefeningen
Polen: 2 jaar, 14 Weken herhalingsoefe
ningen
Litauen: 2 jaar, 12 weken herhalings
oefeningen
Griekenland: 2 jaar, 1 maand herha
lingsoefeningen
Spanje:. 2 ijlaar;
Roemenië:! 2 jaar;
Estland: 18 maanden, 6 maanden .her
halingsoefeningen
Tsjeelio-SIovakïje18 maanden, 14 we
ken herhalingsoefeningen
Turkije: 18 maanden;
Italië:' 18 maanden
Letland: 18 maanden;
Zuid-Slavië: 18 maanden;
Finland: 12 maanden, 63 dagen herha
lingsoefeningen
Frankrijk: (rood op de graat) ^maan
den, 9 Weken herhalingsoefeningen;
België, waar langen tijd ook Socialisten
hebben g-ereg'eerdIR maanden, 6' wekten
herhalingsoefeningen
Nederland: 51/2' miaand, 40 dagen herha
lingsoefeningen
Denemarken: 5 mpanden (8 maanden
voor een kwart van het'(contingent), 56
dagen h erlialingsoofeningen
Portugal: 3(4 maand' (1 jaar voor een
derde van het contingent), 112 dagen her
halingsoefeningen 1
Zweden140 "dagen
Noorwegen,:, 2 (maanden en 12 dagen, 72
dagen herhalingsoefeningen
Zwitserland)": 2 fmjaandenf f> diagen, 88 d'a
gen herhalingsoefeningen voor de. solda
ten, 132 dagen voor de onder-officieren en
143 dagen voor de officieren
Engeland, DuitSchland, Oostenrijk en
Hongarije hebben vrijwilligerslegers.
Nederland miaakt alzoo lang geen on
gunstig figuur.
Op den Zondag Quinquagesima.
Epistel!' I v. d. H. Paulus tot de Corinth.
xm. 1—13.
Broeders! al sprak.ik de taal der mem-
schen en der engelen, indien ik geene
liefde heb, ben ik als eene klinkende schel
en een luidend metaal. En, al had ik da
gave dei- voorzegging, dat ik alle weten
schap bezait, en al had! ik al het geloof,
zoo dat ik bergen kon verzetten, indien
ik geene liefde heb, beai ik niets. Al deelde
ik al mijne goederen uit tot spij'ze der
armen, en al gaf ik mijn lichaam: over
om' te branden, indien ik geene liefde heb,
haait het mij niets. D-o liefde is verduldig,
zij' is goedhartig; de liefde is niet aiigluiu-
sbig, zij handelt niet lichtvaardig, zij' is
niet opgeblazen, zij is niet eerzuchtig; Zij
zoekt hare eigenbaat niet, zij wondt niet
toornig, zij denkt geen kwaad, zij' verblijdt
zich nieit over d'e ongerechtigheid;, n^aar
verheugt zich over de waarheid; zij laat
d'ajmie haar handwerk legde en een klein bu
reau waarin zij' haar geld' had.
Ik breng u wat kastanjes, juffrouw!
Uitstekend, ik houd er erg veel van
en die van u Zijn Zeer goed. Maar meestal
ziet men u alleen op d'e marktdagen en zel
den zoo laat als vandaag. Met welk doel!
zijt ge vandaag naar het dorp gekojmien?
O, juffrouw, ik weet, dat u nooit de
geheimen verraadt, die men u toever
trouwt; ik zal u vertellen, wat er gebqurd
is.
Die weduwe Cabassus ver-haalde, dat zij
bezoek had' gehad' va.11 Firm,in Alard, dat
deze door Claudius Ftourasson belast was
onmiddellijke betaling te eiséhen van de
duizend fraos, die zij hami schuldig was.
Zooveel had' ik niet, juffrouw; ik be
zat precies vijfhonderd francs, die ik wel
noodig had orn: te leven, totdat de koe, die
ik va,11 een oinbekend'en weldoener heb ge
kregen,, miij opbrengt, waarvan ik mlijm
schuld' ka.11 betalen. Ik lieb- echter d'e vijf-
liondérd frauds in mijn beurs gedaan, en ik
ga. ze terstond aan Fourasson ter hand
stellen. Ik hoop, dat hij unij nog een beetje
uitstel geeft om' de rest af.' te doen.
Reken er 'maar niet. op', zeid'e juffrouw
Oetavie en schudde het hoofd. Fourasson
heeft geen hart.
Maar ais ik hem uitleg, dat
Ce zult het wel zien. Breng uw kas
tanjes maar in de keuken. Uw korf Bobijnt
nagal zwaar te zijn. Hoeveel krijgt ge van
alles over haar gaan, zij gelooft al
les, zij li oopt alles, zij verdraagt al
les. 1)0 liefde zal nooit vergaan; miaar
hetzij voorzeggingen, zij' zuilen ten einde
loopen; hetzij talen, zijl ziullen ophouden;
hetzij' wetenschap, zij! z'al te niet gedaan
wonden; wamt de wetenschap en. de pro
fetie die wij nu 'hebben zijn onvolmaakt.
Maar wanneer hetgeen volmaakt is komt.
zal het onvolmaakte vernietigd worden.
Toen ik een kind' was, sprak', ik als een
kind1, oordeelde ik als een kind, dacht
ik ais een kind. Maar nu ik een mpn beu
geworden, heb ik al hot kindsclhe afgelegd.
Wij zien nu door oenen spiegel in een raad
sel, maar d'an van aanschijn .tot aan
schijn. Nu ken ik ton decle, maar dan zal
ik kennen, gelijk ik gekend' worde. Nu
blijven deze drie: geloof, hoop en liei'de,
maar de liefde is de voornaamste van deze.
Evangelie, Ludas XVIII. 31-US.
In dien tijde narni Jezus de twaalf tot
zich, e.n zeid'e hunziet, wij' gaan naar
Jeruzaldmi, en ales zal volbracht worden,
wat door de Profeten van den Zoon des
raierschen ggeschreven is. W,ant Hij zal
aan d'e Heidenen geleverd, bespot, gegaeseld
en bespogen wordenen nadat zij heimi zul
len gegeeseld' hebben, zullen zij ham| doo
den, eu hij zal ten derden dage verrijzen.
Eu zij verstonden liier niets van, en dit
woord was voor hen verborgen, en zij' be-
grepten met hetgeen er gezegd' werd. En
het .gebeurde, toen Iliji Jericüio naderde,
dat een blinde bij. den weg zat t.e bedelen.
En als die de menigte hoorde voorbij gaa.11,
vroeg hij; wat het was Zijl zeiden h«mi
dan, dat Jezus van Nazareth voorbij ging.
En hij riep, en. zeideJezus, Daviids zoon!
omtferiml u mijner. Eu die vooruitgingen,
bestraften hetmi, opda.t hij zoude zwijgen.
Maar hij riep veel unieerDavids zoiooiont
ferm, U mijner. Jezuis stond dan stil, en
gebood dat omen hem' zoude bij Hem bren
gen. En alb hij nadiarde, vroeg Hljl he|m|,
en zeid'e: wat wilt gij! dat ik u doe? Hij
anitwooa'ddeHeer, dat ik zien mag. E,n
Jezus zeid'e hqmj: wordt ziende, uw geloof
heeft u genezen. Er terstond' zag hij', en
volgde Heimi, en verheerlijkte God. En al
het. volk dit ziende, loofde God.
Ons slecht humeur.
Een opgewekt meisje is een weldaad voor
haar omgeving en een zonnetje in huis,
schrijft E. J. R„ in d'e „Kath. Vr." Komt
ge in een huisgezin, waar dc dochters niet
weten wat nukkig eu kribberig, zijn 'betee-
kent, maar vroolïj'k en. b'tij haar plicht doen,
tien tegen oen, dat zoo'n. huisgezin 'n pleis
terplaats is voor reeksen, kennissen an
vrienden, en dikwijls als toevlucht in aljLer-
lei nood' wordt beschonWid. Ja, opgewekt
heid' is een zeer te waardeeren eigenschap
voor onze samenleving, omd'at zij naast en
raUct de goede manieren heel vaak de op
lossing brengt van groote en kleine impei-
lijklieden.
Helaas mlceten wij bekennen, dat in den
tegenwoordigen tij'd bij velen de echte ware
blijheid verre to zoteken is. Waaraan is
dit te wijten? Waarom» zijn er zooveel
zwartgalligen, zooveel ontevredenen? D;e
schuld wordt heel vaak gesehoven op het
gejaagde leven, dat nerveus miaakt, of do
strijd van het bestaan, die afmat. Men be
weert ook, dat onze stemming vaak afhangit
van onze liehaaimlsgesteldheid, zoodat hoe
gezonder wij' ons voelen hoe gelij,klm|atigei,
onze stemjmiing zal zijn. Een sledhte spijs
vertering bijv. mjoet al heel slecht op óns
humeur werken. Wie daaraan lijdt, ziet
altijd' de zaken somber iu en is zwaar op
do ha.nd. Er zal veeL waars in zoo'n be
wering zitten, 'maar één ding is hierbij' toch
vergeten, n.L„ dat, onze eigen persoonlijk
heid' in hoofdzaak afhangt van onze ver
standelijke vermogens en dat uit onze ziel
ons „ik zijn" voorkomt. Natuurlijk) kan
de gezondheid een karakter beïnvloeden,
hoewel er heel veel prettige, opgewekte
mensohen zijn, die toch aan hun maag suk
kelen en omgekeerd', heel veel, die buiten
gewoon sterke iniagen hebben, ongenietbaar
zijn voor haar omgeving. Als werkelijk
me? 1 j
Vier francs vijl en zeventig. Indien u
het verlangt, ka.11 ik ze in uwe tegenwoor
digheid wegen.
Niet nood'ig; ik weet dat ge eerlijk
zijt.
Evenals u, juffrouw. Hier heeft u
mijn beurs. Dpet u het geld! er (maar in, ik
breng intusschen den korf in de keuken.
Goed.
Juffrouw Oetavie naam een sleutel uit
haar zak en maakte haar bureau opbm, ter
wijl de boerin met den korf met kastanjes
in de keuken verdween.
Na korten tijd kwam: ze terug en nann
haar beurs.
- 'Hét geld! is er in, zeide dq wijde
dame.
Dankj u juffrouw, tot ziens.
De weduwe Verwijderde zich en ging
haastig naar Gué-Diortaautzij wildé Fou
rasson niet boos mtaken door hem. lang te
laten .wachten. De gierigaard' verveelde
zich en werd' ongeduldig.
Je^ zult zien, dat die vrouw niet
kotajt, zeide hij tot Leonce. Firmin heeft
rniij.n bevel niet overgebracht, of wel hij! iis
niet flink genoeg geweest. Ik houd h'qmi,
omdat hij verstandig is, niet duur en m'ij
niet besteelt. Ma-ar ik verafschuw zijii ge
voeligheid' eu zijn domi medelijden met
slechte betalers.
Daar is dé vrouw, zeide Leonc'e, dia
haar door het venster had gezien. Een
d'e bewering opging, dan zou het voldoende
zijn alle brommerige m'enschen er op te
wijzen, dat zij! als bij tooverslag zuilen ver
anderen, indien zij' minder thee of koffie
dl'onkem, minder rookten, meer wandelden
enz. enz. Het zou dus heel' naïef zijn te
beweren, dat een gezond miensiili beslist
een prettig miensch mioet zijn of omgekeerd!
D(it zou een groote dwaling zijn, omdat wij
hiermede onzen vrijen wil zoudenuitscha
kelen. Er zijn we.1 degelijk, behalve onze
gesteldheid, heel veel andere oorzaken voor
een slecht hu'mieur en die oorzaken te be
strijden is even noodig als voor onze ge
zondheid te zorgen.
Eersten® hebben wij' onze verbeelding, die
allee grooter en erger doet schijnen, dan
d'e werkelijkheid is, dit noeimlen we overdrij
ving. Wie moeten er dus steeds voor zo-ijgen
allies zooveel 'mogelijk in, d'e ware afmetin
gen te zien. Vord'er is ons „ongeduld" in
negen van de tien gevallen de oorzaak ivan
ons slecht humeur. Geduld is 'n groote
déugd, die in de samenleving ons leert die
fouten en gebreken van anderen te verdra
gen, ons leert ons zeiven te bcheerschen in
onze sympathieën en a-nti-pathieën. Het
tegenwoordige leven is nu juist niat ge
schikt oimi ons geduld te oefenen, toch
imloeteu wij d'eze deugd zooveel m.ogelijjk
trachten te bevorderen, juist otmÜa-t iederen
dag aan onze zenuwen Zulke groote eis'c'heii
worden gesteld. Als we 'moe en prikkelbaar
zijtoj, is er slechts weinig nood'ig om ons uit
te doen barsten in drift. KLeinigheden in
huis, een mislukte afspraak, een vergeten
boodschap, de dienstbode, een hond, die
voor de voeten loopt, alles en iedereen
krijgt dé schuld), behalve degene, die vergat
zich te bcheerschen en in drift uitbarstte.
Is dit rechtvaardig? Neen! Heeft ons slécht
humeur ons iets doen bereiken? Neen! Dan
is het dus kracktverspillhig geweest, dio
wij beter hadden kunnen gebruiken. Voelen
wij ons moe en gejaagd, laten we ons dan
wat opfrissdhen of een oogenblikje rusten,
laten we een handwerk of boek neimicin.
zoodat onze gedachten wat afgeleid worden,
maar vooral geven we toch niet toe aan ons
ongeduld, dat, onze eigen grootste vijand
is. Dan is er voor d'e rijken onder ons
't leventje van niets-d'oen, da,t door zijn
liopelooze leegheid' en weinigen ernst ee,n
onvoldaanheid geeft-, die mien tracht goed
te maken d'001* hot zoeken naar emoties,
die tot excessen ledden. Laten dezen hare
bevoorrechting, d'ie zij van God ontvingen,
weer in dienst stellen, van den Gever vam
alle goed door sociale werken te verrichten,
waai'voorg een anderen tijd, hebben.
Voor de eenvoudigen is de overal en al
tijd! uitgestalde luxe dikwijls de oorzaak
tot' verlangens, die niet in haar staat ein
stand' Jte pas kamen en daarom ontevreden
maken. Laten d'azen er toch vooral aan
dénken, dat luxe geen geluk brengt, 'maar
d'at het ware blije geluk voor iedereen n'l-
leen te vinden is in een arbeidzaam: leven,
waarvan iedere dag begint mat God en ein
digt met Goed.
Geeft niet toe aan uw slecht humeur,
want de wereld heeft behoefte aan mien-
achen, die opgewekt en blij het imioeilijike
leven aandurven.
Sandwiches.
Zes dunne sneedjes casinobrood beleggen
wij met gelijke dunne plakjes kaas, waarop
d'an teLkens een passend plakje haim. wordt
gestapeld!. Op de Eairn' komt weer kaas en
daarop weer een sneedje brood. Met een
scherp mies snijden wij! de korstjes weg en
eventueel kunnen wij da.n noig, als de bot-er-
haimlmetjes te groot mochten lijken, ied'ero
sandwich in twee gelijke helften kapper.
Ongeveer vijftig graim, boter wordt licht
bruin gebakken, daarin leggen wij dan de
boterhammetjes en laten die aan weers
kanten goudbruin worden. Wees voorzich
tig, dat bij het oimkeeren de laagjes niet
van elika.ar glijden. Dit soort sandwiches
imoet warm' gepresenteerd' word'en en
vraagt du» ook eea vorkje en mesje.
Hebt gij vleesch-, visch- of wildresten
staan, d'an kunt gij die op de volgende ma
nier voor sandwiches gebruiken:
Twintig graan boter wordt al roerende
verwarmd' met tien gram tarwebloem.
Langzamerhand' laten wij ar een deciliter
roolmeof bouillon doorheen glij'den en alls het
sausje, dan even heeft doorgekookt en dus
voldoende gebonden is, miengen wij' er de
gehakte resten d'oor (in dit geval in heit
geheel een ons) pluis 'n geklutste eierdooier
en wat gehakte peterselie, benevens wat
peper, zout en nootmuskaat.
- Als alles afgekoeld' is, bedekken wij er
zes dunne sneedjes brood mee, leggen over
oogenblik later werd! dé vtouw bunnenge-
la,teai.
Zoo,, zij.t, gijl eind'elïj.k daar? Dut is
ernaar wa,t goed'! riep de oude spottend uit.
Ik had' het geld hoog noodig. Ik hoop, dat
gij het hebt.
Niet alles, mijnheer, zeid'e de weduwe
nederig.
Hoe, niet alles?
Zijs an'eekte en verhaald'e opnieuw, het
geen zij' aan juffrouw Oetavie Verteld! had'.
Heb uog een beetje ged'uld, mijhheer.
Ik kan u vandaag slechts vijfhonderd en
vier francs vijf' en zeventig geven, omd'at
ik in 't dbrpi een korf kastanjes heb ver
kocht. Maar ik verzeker u, dht ik geen
stuiver imieer bezit.
Ik za,l uiwe ko,e in beslag laten n-cmten
Maar mijnheer
Geen maren, betaal rnlij.
Ik kan toch niet meer geven d'an ik'
heb, zeide de boerin weenende. Terw'ijl
zij deze woorden sprak, nam z'ij' hare beurs
uit dén korf.
Ik heb er alles in gedaan, wat ik heb,
mijnheer, kijkt u fcelf maar.
Zij reikte d'en vrek hare beurs o-ver; hij
greep ze aan, opende ze en wierp den in
houd' op de tafel.
Twee kreten, een van verwondering en
een van toorn, werdén tegelijkertijld ge
hoord!
O, imijn God! riep de weduwe uit.
Ellendige dievegge! huilde Claudius.
ied'er plakje een ander heen, snijden! de
korstjes af en bakken ook' déze boterham
metjes lichtbruin, waarvoor wij ongeveer
zestig gralml boter noodig zullen hebben.
Ja-, dbnnerwetter, luitenant, ik zeg
u, d'e kerel, die Pfeiflferfc, imioet en zal schie
ten leerein! Onvoorwaardelijk! De vent
marcheert prachtig, exerceert met hst ge
weer, d'at je zoud't denken, dat hij: de kolf
stuk slaat en turnt als een slingeraap en
mu 'kolmit hij mij! vertellen, d'at hij' in zwijm'
valt als het schot afgaat. Ach koiml. hoe
hij schieten 'lfeert., is mij! onverschillig,
maar Iéer,en zal hij: hef! Verstaat u hdjl?
Jawel', kapitein, imiaar
Geen maren allfsi 't u hclieft, eie maar,
dat ge het. gedaan krijgt. Morgen, luite
nant. 1
Dit gesprek werd' gevoerd tusschen den
kapitein en dén luitenant der dom|pagai|ie
over een reciruuf, die met bewonderens
waardige vlugheid hef exerae.erein had ge
leerd' èach een bovennatuurlijke vrees' had
voor een geweer en patronen.
Met trots blikte zijn seetie-comihandant
op hem, Hubert Pfeiffert,. en' stelde h'jijnr
aan de andere recruten voor als 'n maga
zijn van militaire deugden, maar o wee,
toen Ilubertje voor het eerst moest schie
ten. Die vlugge, vrool'ijke Pfeiffert stond'
o,p die baan met een gelaat,, dat door angst
vertrokken en bleek' als een d'oek' was. Do
eerste schietoefeningen bestaan gewoonlijk
in het vuren met losse patronen, om', zooaïs
het reglemient luidt „den reiciruut met den
knal gemeenzaam! te maken."
Toen nu dfe beurt aan Pfeiffert was ge
komen, trad' hij met knikkende ktuieën voor
dé schijf. Bevende laadde hij'; zijin geweer cn
met dé doodskleur oml de kakén legde hij'
aan; d'et xom|pi van het geweer m'aakte.
daarbij volgens den .peletem-Commandant
dezelfde beweging als de staart van eein
hond die zijn moester vriendelijk begroeten
doet. Bij het afgaan van het schoib Zeeg
Pfeiiért naar recht neder „als een padde"
terwijl Zijn geweer links van liemi lag. iDit
was nu rcedls bij1 alle schietoefeningen
voorgekomen, Zood'at de armie luitenant er
aan begönf e wanhopen, 'n bruikbaar sol
daat van hem: te maken. Wie onzen Pfeif
fert bij het exerdearen ha.d' gezien of' bij het
turnen; waar hij' dé méést halsbrekende toe
ren met onbegrijpelijke juistheid' uitvoerde,
zood'at mbn van angst den adem- inliield.
zou nie.t geloofd' hebben, dat hij' dezelfde
scld'aat was die zich bijl het schieten zoo
laf aanstelde. Ook bij' het zwemlmen was
het niet veel heter d'an bij' het schieten: bdjj
den aanblik der 'kalmte bassins!, in de Zwejm-
sehool betrok plotseling Pfeiffert'S lachend'
gelaat en zijn oogen staardén angstig n|aar
dien z'wojntinleesier, die hem op onbeschrij
felijk liefderijken toon uitnoodigde tot he,t
netmen van een bad! Al's hij dan eindelijk
na alle vergeefsche toespraak van dézen
aan dén haak werd geslagen en in het wa
ter gewoa-p'en, d'an spartelde hij1 zoo wanho
pig aan het lijntje, d'an schreeuwde en bad
hij zoo hartverscheurend', dat meu hem', na
eenige vergeefsche onderdompelingen, wéér
op het droge haalde. Zoo stonden de zaken
tijdens het vermielde gesprek tusschen ka
pitein K. en den diikkten luitenant M. Dien
tengevolge beproefde dé luitenant nqgtalaals
alles, wat zijn veeljarige ondervinding hdmi
had' geleerd ap het gebied van hét over
winnen van schiet- en zwcmivreeis, dbch
het bleef zondter de gewenschte resultaten.
Kapitein, ik heb mij! met Pfeiffert dé
grootste im.oeite getroost, maar d'e kejri' kan
niet schieten zondter te vallen.
De aderen op het voorhoofd' van den
kapitein zwollen bedénikelijik' op.
De duivel hale den kerel centijméters-
gewijze, als hij hoor eens luitenant, ik
-zeg je, d'e vent leert het, hij imoet en zal
het toeren, verstaat ge? Én anders zal
ik 't hejm' zelf aan 't verstand! brengen, ik
zolf, zijn eigen kapitein. Wiannèer en op
wélke baan wordt er weer geschoten?
Morgenochtend!, haan zes; acht uur
het eerste schot, kapitein.
D.ank U; adieu.
Daarna ging de overigens goedhartige
ac|m|pagnie;sc«mmandant heen en de luite
nant liet Pfeiffert op hét bureau kqmten.
Luister eens:, Pfeiffert, de hoofdpijn
die jij .mij) bezorgd hebt, is méér waard,
■dlan honderd zulke ezels als jij' ben't. Mor
gen vroeg koimit d'e kapitein Zelf naar de
schietbaan om je schieten te toeren. Man,
kind, kerel houd je in Godsnaam! goed én
schiet voor mijn part zoo'n gat hierbij'
een handbeweging in den hejmiel, houd
Wiat is er? vroeg Leoucte, die plotse
ling uit zijn onverschilligheid', waarmee hüj
het heele tooneel gevolgd had, opschrok.
Die vrouw heeft mij' voor dén gek
willen houden, riep de oude vrek.
Hoe zoo?
Maar kijk dan, wa,t uit hare beurs te
voorschijn is gekomen.
Leonce keek. Er lag een stuk' van vijf
en twintig centimes, een van vijftig, vier
stukken van een franc', vijf' bundeltjes eu
in elk bundeltje vijf biljetten van. twintig
francs me.t een. speld vastgestokea en
een biljet va.n vijfhonderd franc's.
Wel, wel. je imioe.t maar durven! zei
d'e jonge -rnian.
Ja., het is zooals je zegt, ja nnjoet
ma,ar durven, riep Claudius uit. Ik vraag
mij' zelfs af of ik geen klacht tegen déze
schijnheilige moet indienen
Maar u heeft toch uw geld', papa, on
derbrak Loonde, die de zaken zelden tra
gisch opnam.
Ja, ik heb imijm geld', hernam' de nog
steeds woedende grijsaard .miaa.r het is ook
ze.ker, dat zij mij1 iets op den mouw heeft
willen spelden. Dat is afzetterij', niets Injeer
en niets minder.
Ik heb niet gelagen, riep d'e vrouw
uit, ik heb niet gelogen.
Claudius brulde en LéomCc lachte hardop.
(Wiordt Vervolgd.) -