(oosendaal ANGSELPAPIER JSGÖOP elstoffeerderij Tweede Blad Regiment. AL" U BIEDT? NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT ^ARHD 145 - GOES Goes, thuisgekregen feuilleton" De vreemde vriend. KERKNIEUWS Voor onze vrouwen. Veor de Keuken Ontspanningslectuur. Manoeuvre. CHE COURANr 'UWE EGBERTS /<JC .1 IBRIEKENOPG17531 ZOCt] ïE-UTRECHT VPERONSV DAM-DEN HAACr [i ■leren (e/y zien aan een hefbrug over nnni rich de fabriek versch wordt ide heftorens, it de woorden •en de waarde 1 ALLES urr, telt. En tevens e BLUE BAND Deden smaak <J iteeds is zuinig- t U in staat de er afbreuk te En welke huis- i lag 21 Februari en wereldoorlog n en Mary Brian, rwacht binnenkort NNINGS. rtooningarecht voor van Oom Tom", wordt vertoond; de dig, dat er iederen om den drom van in Effecten. iHTING. s markturen zitting in het «de Bank- en Effectanzakan BILLIJK. 15777-30 :len, welke itslot hebben i tijd reeds totheek, enz. ITSTRAAL OP LD 14345-30 paratiën en nieuw werk. 26 - GOES t Een held. Het behoort in zekere kringen nog im mer tot den goeden toon om zoodra het onderwerp Jesuieten te berde komt, da grofste verwijten en diepste beledigingen Sn bet adres dezer priesters te richten en noewel het sprookje van dolk en £Ht- bokerlangzaam vertrekt naar het rijk dej fabelen, waai' ket thuis hoort, zijn nog vele landgenooten de meening toegedaan, Jat van een Jesuiet niet veel goeds tei ver- wachten is. Hioe onverdiend die siinad'elijike bejegie- nine en hoo redeloos diet .achterdodbt is, Kagen wij deze week weer «me bevestigd, toen hij het overlijden van pater Voogel S.J. eon blik werd vergund m het leven van' dezen held-missionaris. Een klein overzicht moge er hieronder van vólgen. Achtereenvolgens arbeidde p,ater V oog-el als missionaris te Soeraböja op Java., aam de Kendari-bnai op Celebes en wederom op Java) te D'jocja,carta en Magelang Yam die middelpunten uit doorkruiste hij. in voortdurend reizen en trekken, heel het wijde missieveld. Aan de Kendari-ibaai, waar geen andere Europeanen verbleven, was hij 'herhaaldelijk in levensgevaar van den kant der wilde bevolking, en zt*d,g hij zich anderhalf jaar verstóken zelfs van den troost een anderen priester te kuwnieta opreken. In 1394 in atlete Jiij al 3 naJfmioezeiner de expeditie mede naar Lombok, wa,ar hij zich door buitengewone dapperheid en zie lenijver onderscheidde. Wie ft-e besohiijK'ing Leest van de vreeselijke dagen, die 't. Ne- derl. Indische leger, door affeidaagst ver raad van den trouwhuichelenden inland" echen vorét in hinderlaag geldlet', en om ringd door een meer dan tiendubbele over maakt van uiterst -modern bewapende in- landsobe benden, daar heeft doorworsteld', terwijl dooden en gewonden bijl hoodterïten vielen, kan beseffen, wat toen aan kracht en moed en zielenijver van den aalmoeze nier gevorderd werd. Met waren helden moed vervulde, hij zijn taak tc midden van een dichten kogelregen, troostte en be moedigde de gewonden en ibereidjfüei ide ster venden voor op de reis paar de eeuwigheid'. In zijn geschiedenis van „Het verraad van Lombok" zegt kapitein j. 'P. Schoenmaker van pater Vbogel: „Zonder ophouden floten de kogplO door del am'bulanoe, zoo- dat de gewonden den pastoor Voogel, d|ie steeds in hun midden vertoefde, ismeeiktcn om eenige dekking, waarachter zij" rustig konden sterven. In die hachelijke! oogen- Iniikken was pastoor Voogel dooi- kalmte, hulpvaardigheid en zelfopoffering als een engel, in dienst der barmhartigheid., Hij liielp, laafde en troostte, waar hij kon, en zeker is 't, dat menigeen, door zijn tegen woordigheid, een kalm stervensuur bescho ren werd." En majoor Blommenstein verklaart: „"Voogel- stond naast mij, mlijln jongen viel neer, zijn jongen viel neer, ik kreeg één schot in 'fc been, rondom ons lagen de lij ken. Voogel deed rustig zijn ambtsplicht."' Voor het moorddadig geweervuur vond men met bavenmensohelïjike inspaninilng eenige 'beschutting in den Dewa-tempel van Mataraim. „Daar in dien heidensöhen tempel", zegt kapitein SehulZe in zijn be- qdirijving van da Lombok-expeditie, „en vva,ar in den verschrikk'elijken nacht! van 26 pp 27 Augustus alles door ellkanden lag en er haast geen ruimte -was, o(ml Voor de gewonden een plaatsje te vinden, daar deed--pater .Voogel; zicli a.ls een echte die naar zijner kerk kennen. Rusteloos kroop hij- in het donker tusséhen de kermetudeD door, om dezen troost, een andar een met moeite gevonden half' of kwart stukje 'be schuit enz, te brengen en tij den terug tocht naar Ampenan (27 Aug.) week hij niet van. de zijde dor gewonden; geen ko gelregen, geen wild geschreeuw des op- dringenden vijauds a'olitende, bleef hij! bij hen en stelde hen gerust. Hij zou hen be schermen en helpen, desnoods met- hen stcrv.cn.'l „Nadat de expeditie was georganiseerd en nu aanvallenderwijzo ging", optreden", zegt kapitein Schulze verder, „wad hij, trouw aan zijn roeping, bij' de overwinning van Pagasangan en Rasingahau, eveugls by 'de bestorming van Mafaram, j steeds daar, waar hulp en 'troost verleend moes ten werden.". Bij 'de bestorming van Tjakra-Negara Was de onverschrokken aalmoezenier zoo ver vooraan, dat een der officieren hem 16 Le duizend frs. van de weduwe. D.e weduwe Cabassus volgde een voet pad op de helling van den berg, dat naar het dorp leidde. Zij droeg een korf op haar hoofd'. Zij was lang en vlug, had breede schouders eu gespierde artoeu als een mén, haar .gelaat was dbor ile zon bruin ge worden en een paar levendige, heldere oogen blonken u tegen. Langzaam, ging de zon onder en de boerin spoedde zich voort zonder de min ste aandacht aan het landschap te schen ken. Zij, bereikte het dal. Stak de rivier over, ging door het heele doa-p en hield hij- het laatste huis stil; dit was een oude en solide woning, waarvan een gevel langs den weg lag en de andere op een grooten en schoonen tuin uitzicht gaf. O, zijt gij; dat, miadianie Cabassus, nep de dienstbode blijde uit. Komt binnen. De juffrouw zal u gaarne ontvangen. De boerin nam den korf van haar hoofd en ging een klein vertrek binnen, dat naast de keukenl ag. D;aar zat juffrouw Oetavie. Dit vertrek was eenvoudig gemeubileerd, een leunstoel, nog een paar andere stoelen, een groote ovale tafel, waarop de oude vroeg, of hij Tjakra alleen 'wilde innemen, „Neen", was het antwoord, „maar alleen hier vooraan zijn er te bedienen. Toen na het roemvol einde der expeditie het zegevierend leger in Batavia zijn in tocht hield, die een waxe.griomftocht word en de bevelhebber vójór do pastorie 'diep 'pa ters Jesuieten, pastoor Voogel gewaar werd, die da.ar met zijn (med'dbroeidlers dO soldaten wilde zien voorbijtrekken, liet hij de gansche troepenmia oht halt houden -en de aalmoezenier had van dio dappere en dankbare krijgers een buitengewoon geest driftige ovatie, met f"en driewerf! „lang leve pastoor Voogel!" iu ontvangst te nemen. Het Nederlandsche gouvernement' be loonde de. diensten, door pastoor Voóigel den lande bewezen, met de rid'^ro-Hdidvan den Nederlandsehen Leeuw! en het 'Lom bok-Kruis. Zijn gezondheid liad echter zoo veel geleden, dat volledig herstel! terug keer naar het vaderland dringend! eisohte. Ziedaar een (greep uit 'liet leven van een Jesuiet, dia evenals zijn ordegenoot, pastoor Verbraak, alles veil had voor zijn plicht. Zoo doet een held! V De militaire diensttijd in Europa. Aan het militair jaarrapport, dat dooi den Volkenbond id gepubliceerd, ontleend' „Het Volk" cijfers over den diensttijd Tb de landen waar de dienstplicht; bestaat. Hieronder volgt de diensttijd' voor "die. in fanterie (voor dei cp.vallerio en artillerie wordt nog langer gediend): Sovjet-Rusland: „socialistisch" als geen ander land, marcheert aan den kop met 2 jaar diensttijd en 4 maanden herhalings oefeningen Polen: 2 jaar, 14 Weken herhalingsoefe ningen Litauen: 2 jaar, 12 weken herhalings oefeningen Griekenland: 2 jaar, 1 maand herha lingsoefeningen Spanje:. 2 ijlaar; Roemenië:! 2 jaar; Estland: 18 maanden, 6 maanden .her halingsoefeningen Tsjeelio-SIovakïje18 maanden, 14 we ken herhalingsoefeningen Turkije: 18 maanden; Italië:' 18 maanden Letland: 18 maanden; Zuid-Slavië: 18 maanden; Finland: 12 maanden, 63 dagen herha lingsoefeningen Frankrijk: (rood op de graat) ^maan den, 9 Weken herhalingsoefeningen; België, waar langen tijd ook Socialisten hebben g-ereg'eerdIR maanden, 6' wekten herhalingsoefeningen Nederland: 51/2' miaand, 40 dagen herha lingsoefeningen Denemarken: 5 mpanden (8 maanden voor een kwart van het'(contingent), 56 dagen h erlialingsoofeningen Portugal: 3(4 maand' (1 jaar voor een derde van het contingent), 112 dagen her halingsoefeningen 1 Zweden140 "dagen Noorwegen,:, 2 (maanden en 12 dagen, 72 dagen herhalingsoefeningen Zwitserland)": 2 fmjaandenf f> diagen, 88 d'a gen herhalingsoefeningen voor de. solda ten, 132 dagen voor de onder-officieren en 143 dagen voor de officieren Engeland, DuitSchland, Oostenrijk en Hongarije hebben vrijwilligerslegers. Nederland miaakt alzoo lang geen on gunstig figuur. Op den Zondag Quinquagesima. Epistel!' I v. d. H. Paulus tot de Corinth. xm. 1—13. Broeders! al sprak.ik de taal der mem- schen en der engelen, indien ik geene liefde heb, ben ik als eene klinkende schel en een luidend metaal. En, al had ik da gave dei- voorzegging, dat ik alle weten schap bezait, en al had! ik al het geloof, zoo dat ik bergen kon verzetten, indien ik geene liefde heb, beai ik niets. Al deelde ik al mijne goederen uit tot spij'ze der armen, en al gaf ik mijn lichaam: over om' te branden, indien ik geene liefde heb, haait het mij niets. D-o liefde is verduldig, zij' is goedhartig; de liefde is niet aiigluiu- sbig, zij handelt niet lichtvaardig, zij' is niet opgeblazen, zij is niet eerzuchtig; Zij zoekt hare eigenbaat niet, zij wondt niet toornig, zij denkt geen kwaad, zij' verblijdt zich nieit over d'e ongerechtigheid;, n^aar verheugt zich over de waarheid; zij laat d'ajmie haar handwerk legde en een klein bu reau waarin zij' haar geld' had. Ik breng u wat kastanjes, juffrouw! Uitstekend, ik houd er erg veel van en die van u Zijn Zeer goed. Maar meestal ziet men u alleen op d'e marktdagen en zel den zoo laat als vandaag. Met welk doel! zijt ge vandaag naar het dorp gekojmien? O, juffrouw, ik weet, dat u nooit de geheimen verraadt, die men u toever trouwt; ik zal u vertellen, wat er gebqurd is. Die weduwe Cabassus ver-haalde, dat zij bezoek had' gehad' va.11 Firm,in Alard, dat deze door Claudius Ftourasson belast was onmiddellijke betaling te eiséhen van de duizend fraos, die zij hami schuldig was. Zooveel had' ik niet, juffrouw; ik be zat precies vijfhonderd francs, die ik wel noodig had orn: te leven, totdat de koe, die ik va,11 een oinbekend'en weldoener heb ge kregen,, miij opbrengt, waarvan ik mlijm schuld' ka.11 betalen. Ik lieb- echter d'e vijf- liondérd frauds in mijn beurs gedaan, en ik ga. ze terstond aan Fourasson ter hand stellen. Ik hoop, dat hij unij nog een beetje uitstel geeft om' de rest af.' te doen. Reken er 'maar niet. op', zeid'e juffrouw Oetavie en schudde het hoofd. Fourasson heeft geen hart. Maar ais ik hem uitleg, dat Ce zult het wel zien. Breng uw kas tanjes maar in de keuken. Uw korf Bobijnt nagal zwaar te zijn. Hoeveel krijgt ge van alles over haar gaan, zij gelooft al les, zij li oopt alles, zij verdraagt al les. 1)0 liefde zal nooit vergaan; miaar hetzij voorzeggingen, zij' zuilen ten einde loopen; hetzij talen, zijl ziullen ophouden; hetzij' wetenschap, zij! z'al te niet gedaan wonden; wamt de wetenschap en. de pro fetie die wij nu 'hebben zijn onvolmaakt. Maar wanneer hetgeen volmaakt is komt. zal het onvolmaakte vernietigd worden. Toen ik een kind' was, sprak', ik als een kind1, oordeelde ik als een kind, dacht ik ais een kind. Maar nu ik een mpn beu geworden, heb ik al hot kindsclhe afgelegd. Wij zien nu door oenen spiegel in een raad sel, maar d'an van aanschijn .tot aan schijn. Nu ken ik ton decle, maar dan zal ik kennen, gelijk ik gekend' worde. Nu blijven deze drie: geloof, hoop en liei'de, maar de liefde is de voornaamste van deze. Evangelie, Ludas XVIII. 31-US. In dien tijde narni Jezus de twaalf tot zich, e.n zeid'e hunziet, wij' gaan naar Jeruzaldmi, en ales zal volbracht worden, wat door de Profeten van den Zoon des raierschen ggeschreven is. W,ant Hij zal aan d'e Heidenen geleverd, bespot, gegaeseld en bespogen wordenen nadat zij heimi zul len gegeeseld' hebben, zullen zij ham| doo den, eu hij zal ten derden dage verrijzen. Eu zij verstonden liier niets van, en dit woord was voor hen verborgen, en zij' be- grepten met hetgeen er gezegd' werd. En het .gebeurde, toen Iliji Jericüio naderde, dat een blinde bij. den weg zat t.e bedelen. En als die de menigte hoorde voorbij gaa.11, vroeg hij; wat het was Zijl zeiden h«mi dan, dat Jezus van Nazareth voorbij ging. En hij riep, en. zeideJezus, Daviids zoon! omtferiml u mijner. Eu die vooruitgingen, bestraften hetmi, opda.t hij zoude zwijgen. Maar hij riep veel unieerDavids zoiooiont ferm, U mijner. Jezuis stond dan stil, en gebood dat omen hem' zoude bij Hem bren gen. En alb hij nadiarde, vroeg Hljl he|m|, en zeid'e: wat wilt gij! dat ik u doe? Hij anitwooa'ddeHeer, dat ik zien mag. E,n Jezus zeid'e hqmj: wordt ziende, uw geloof heeft u genezen. Er terstond' zag hij', en volgde Heimi, en verheerlijkte God. En al het. volk dit ziende, loofde God. Ons slecht humeur. Een opgewekt meisje is een weldaad voor haar omgeving en een zonnetje in huis, schrijft E. J. R„ in d'e „Kath. Vr." Komt ge in een huisgezin, waar dc dochters niet weten wat nukkig eu kribberig, zijn 'betee- kent, maar vroolïj'k en. b'tij haar plicht doen, tien tegen oen, dat zoo'n. huisgezin 'n pleis terplaats is voor reeksen, kennissen an vrienden, en dikwijls als toevlucht in aljLer- lei nood' wordt beschonWid. Ja, opgewekt heid' is een zeer te waardeeren eigenschap voor onze samenleving, omd'at zij naast en raUct de goede manieren heel vaak de op lossing brengt van groote en kleine impei- lijklieden. Helaas mlceten wij bekennen, dat in den tegenwoordigen tij'd bij velen de echte ware blijheid verre to zoteken is. Waaraan is dit te wijten? Waarom» zijn er zooveel zwartgalligen, zooveel ontevredenen? D;e schuld wordt heel vaak gesehoven op het gejaagde leven, dat nerveus miaakt, of do strijd van het bestaan, die afmat. Men be weert ook, dat onze stemming vaak afhangit van onze liehaaimlsgesteldheid, zoodat hoe gezonder wij' ons voelen hoe gelij,klm|atigei, onze stemjmiing zal zijn. Een sledhte spijs vertering bijv. mjoet al heel slecht op óns humeur werken. Wie daaraan lijdt, ziet altijd' de zaken somber iu en is zwaar op do ha.nd. Er zal veeL waars in zoo'n be wering zitten, 'maar één ding is hierbij' toch vergeten, n.L„ dat, onze eigen persoonlijk heid' in hoofdzaak afhangt van onze ver standelijke vermogens en dat uit onze ziel ons „ik zijn" voorkomt. Natuurlijk) kan de gezondheid een karakter beïnvloeden, hoewel er heel veel prettige, opgewekte mensohen zijn, die toch aan hun maag suk kelen en omgekeerd', heel veel, die buiten gewoon sterke iniagen hebben, ongenietbaar zijn voor haar omgeving. Als werkelijk me? 1 j Vier francs vijl en zeventig. Indien u het verlangt, ka.11 ik ze in uwe tegenwoor digheid wegen. Niet nood'ig; ik weet dat ge eerlijk zijt. Evenals u, juffrouw. Hier heeft u mijn beurs. Dpet u het geld! er (maar in, ik breng intusschen den korf in de keuken. Goed. Juffrouw Oetavie naam een sleutel uit haar zak en maakte haar bureau opbm, ter wijl de boerin met den korf met kastanjes in de keuken verdween. Na korten tijd kwam: ze terug en nann haar beurs. - 'Hét geld! is er in, zeide dq wijde dame. Dankj u juffrouw, tot ziens. De weduwe Verwijderde zich en ging haastig naar Gué-Diortaautzij wildé Fou rasson niet boos mtaken door hem. lang te laten .wachten. De gierigaard' verveelde zich en werd' ongeduldig. Je^ zult zien, dat die vrouw niet kotajt, zeide hij tot Leonce. Firmin heeft rniij.n bevel niet overgebracht, of wel hij! iis niet flink genoeg geweest. Ik houd h'qmi, omdat hij verstandig is, niet duur en m'ij niet besteelt. Ma-ar ik verafschuw zijii ge voeligheid' eu zijn domi medelijden met slechte betalers. Daar is dé vrouw, zeide Leonc'e, dia haar door het venster had gezien. Een d'e bewering opging, dan zou het voldoende zijn alle brommerige m'enschen er op te wijzen, dat zij! als bij tooverslag zuilen ver anderen, indien zij' minder thee of koffie dl'onkem, minder rookten, meer wandelden enz. enz. Het zou dus heel' naïef zijn te beweren, dat een gezond miensiili beslist een prettig miensch mioet zijn of omgekeerd! D(it zou een groote dwaling zijn, omdat wij hiermede onzen vrijen wil zoudenuitscha kelen. Er zijn we.1 degelijk, behalve onze gesteldheid, heel veel andere oorzaken voor een slecht hu'mieur en die oorzaken te be strijden is even noodig als voor onze ge zondheid te zorgen. Eersten® hebben wij' onze verbeelding, die allee grooter en erger doet schijnen, dan d'e werkelijkheid is, dit noeimlen we overdrij ving. Wie moeten er dus steeds voor zo-ijgen allies zooveel 'mogelijk in, d'e ware afmetin gen te zien. Vord'er is ons „ongeduld" in negen van de tien gevallen de oorzaak ivan ons slecht humeur. Geduld is 'n groote déugd, die in de samenleving ons leert die fouten en gebreken van anderen te verdra gen, ons leert ons zeiven te bcheerschen in onze sympathieën en a-nti-pathieën. Het tegenwoordige leven is nu juist niat ge schikt oimi ons geduld te oefenen, toch imloeteu wij d'eze deugd zooveel m.ogelijjk trachten te bevorderen, juist otmÜa-t iederen dag aan onze zenuwen Zulke groote eis'c'heii worden gesteld. Als we 'moe en prikkelbaar zijtoj, is er slechts weinig nood'ig om ons uit te doen barsten in drift. KLeinigheden in huis, een mislukte afspraak, een vergeten boodschap, de dienstbode, een hond, die voor de voeten loopt, alles en iedereen krijgt dé schuld), behalve degene, die vergat zich te bcheerschen en in drift uitbarstte. Is dit rechtvaardig? Neen! Heeft ons slécht humeur ons iets doen bereiken? Neen! Dan is het dus kracktverspillhig geweest, dio wij beter hadden kunnen gebruiken. Voelen wij ons moe en gejaagd, laten we ons dan wat opfrissdhen of een oogenblikje rusten, laten we een handwerk of boek neimicin. zoodat onze gedachten wat afgeleid worden, maar vooral geven we toch niet toe aan ons ongeduld, dat, onze eigen grootste vijand is. Dan is er voor d'e rijken onder ons 't leventje van niets-d'oen, da,t door zijn liopelooze leegheid' en weinigen ernst ee,n onvoldaanheid geeft-, die mien tracht goed te maken d'001* hot zoeken naar emoties, die tot excessen ledden. Laten dezen hare bevoorrechting, d'ie zij van God ontvingen, weer in dienst stellen, van den Gever vam alle goed door sociale werken te verrichten, waai'voorg een anderen tijd, hebben. Voor de eenvoudigen is de overal en al tijd! uitgestalde luxe dikwijls de oorzaak tot' verlangens, die niet in haar staat ein stand' Jte pas kamen en daarom ontevreden maken. Laten d'azen er toch vooral aan dénken, dat luxe geen geluk brengt, 'maar d'at het ware blije geluk voor iedereen n'l- leen te vinden is in een arbeidzaam: leven, waarvan iedere dag begint mat God en ein digt met Goed. Geeft niet toe aan uw slecht humeur, want de wereld heeft behoefte aan mien- achen, die opgewekt en blij het imioeilijike leven aandurven. Sandwiches. Zes dunne sneedjes casinobrood beleggen wij met gelijke dunne plakjes kaas, waarop d'an teLkens een passend plakje haim. wordt gestapeld!. Op de Eairn' komt weer kaas en daarop weer een sneedje brood. Met een scherp mies snijden wij! de korstjes weg en eventueel kunnen wij da.n noig, als de bot-er- haimlmetjes te groot mochten lijken, ied'ero sandwich in twee gelijke helften kapper. Ongeveer vijftig graim, boter wordt licht bruin gebakken, daarin leggen wij dan de boterhammetjes en laten die aan weers kanten goudbruin worden. Wees voorzich tig, dat bij het oimkeeren de laagjes niet van elika.ar glijden. Dit soort sandwiches imoet warm' gepresenteerd' word'en en vraagt du» ook eea vorkje en mesje. Hebt gij vleesch-, visch- of wildresten staan, d'an kunt gij die op de volgende ma nier voor sandwiches gebruiken: Twintig graan boter wordt al roerende verwarmd' met tien gram tarwebloem. Langzamerhand' laten wij ar een deciliter roolmeof bouillon doorheen glij'den en alls het sausje, dan even heeft doorgekookt en dus voldoende gebonden is, miengen wij' er de gehakte resten d'oor (in dit geval in heit geheel een ons) pluis 'n geklutste eierdooier en wat gehakte peterselie, benevens wat peper, zout en nootmuskaat. - Als alles afgekoeld' is, bedekken wij er zes dunne sneedjes brood mee, leggen over oogenblik later werd! dé vtouw bunnenge- la,teai. Zoo,, zij.t, gijl eind'elïj.k daar? Dut is ernaar wa,t goed'! riep de oude spottend uit. Ik had' het geld hoog noodig. Ik hoop, dat gij het hebt. Niet alles, mijnheer, zeid'e de weduwe nederig. Hoe, niet alles? Zijs an'eekte en verhaald'e opnieuw, het geen zij' aan juffrouw Oetavie Verteld! had'. Heb uog een beetje ged'uld, mijhheer. Ik kan u vandaag slechts vijfhonderd en vier francs vijf' en zeventig geven, omd'at ik in 't dbrpi een korf kastanjes heb ver kocht. Maar ik verzeker u, dht ik geen stuiver imieer bezit. Ik za,l uiwe ko,e in beslag laten n-cmten Maar mijnheer Geen maren, betaal rnlij. Ik kan toch niet meer geven d'an ik' heb, zeide de boerin weenende. Terw'ijl zij deze woorden sprak, nam z'ij' hare beurs uit dén korf. Ik heb er alles in gedaan, wat ik heb, mijnheer, kijkt u fcelf maar. Zij reikte d'en vrek hare beurs o-ver; hij greep ze aan, opende ze en wierp den in houd' op de tafel. Twee kreten, een van verwondering en een van toorn, werdén tegelijkertijld ge hoord! O, imijn God! riep de weduwe uit. Ellendige dievegge! huilde Claudius. ied'er plakje een ander heen, snijden! de korstjes af en bakken ook' déze boterham metjes lichtbruin, waarvoor wij ongeveer zestig gralml boter noodig zullen hebben. Ja-, dbnnerwetter, luitenant, ik zeg u, d'e kerel, die Pfeiflferfc, imioet en zal schie ten leerein! Onvoorwaardelijk! De vent marcheert prachtig, exerceert met hst ge weer, d'at je zoud't denken, dat hij: de kolf stuk slaat en turnt als een slingeraap en mu 'kolmit hij mij! vertellen, d'at hij' in zwijm' valt als het schot afgaat. Ach koiml. hoe hij schieten 'lfeert., is mij! onverschillig, maar Iéer,en zal hij: hef! Verstaat u hdjl? Jawel', kapitein, imiaar Geen maren allfsi 't u hclieft, eie maar, dat ge het. gedaan krijgt. Morgen, luite nant. 1 Dit gesprek werd' gevoerd tusschen den kapitein en dén luitenant der dom|pagai|ie over een reciruuf, die met bewonderens waardige vlugheid hef exerae.erein had ge leerd' èach een bovennatuurlijke vrees' had voor een geweer en patronen. Met trots blikte zijn seetie-comihandant op hem, Hubert Pfeiffert,. en' stelde h'jijnr aan de andere recruten voor als 'n maga zijn van militaire deugden, maar o wee, toen Ilubertje voor het eerst moest schie ten. Die vlugge, vrool'ijke Pfeiffert stond' o,p die baan met een gelaat,, dat door angst vertrokken en bleek' als een d'oek' was. Do eerste schietoefeningen bestaan gewoonlijk in het vuren met losse patronen, om', zooaïs het reglemient luidt „den reiciruut met den knal gemeenzaam! te maken." Toen nu dfe beurt aan Pfeiffert was ge komen, trad' hij met knikkende ktuieën voor dé schijf. Bevende laadde hij'; zijin geweer cn met dé doodskleur oml de kakén legde hij' aan; d'et xom|pi van het geweer m'aakte. daarbij volgens den .peletem-Commandant dezelfde beweging als de staart van eein hond die zijn moester vriendelijk begroeten doet. Bij het afgaan van het schoib Zeeg Pfeiiért naar recht neder „als een padde" terwijl Zijn geweer links van liemi lag. iDit was nu rcedls bij1 alle schietoefeningen voorgekomen, Zood'at de armie luitenant er aan begönf e wanhopen, 'n bruikbaar sol daat van hem: te maken. Wie onzen Pfeif fert bij het exerdearen ha.d' gezien of' bij het turnen; waar hij' dé méést halsbrekende toe ren met onbegrijpelijke juistheid' uitvoerde, zood'at mbn van angst den adem- inliield. zou nie.t geloofd' hebben, dat hij' dezelfde scld'aat was die zich bijl het schieten zoo laf aanstelde. Ook bij' het zwemlmen was het niet veel heter d'an bij' het schieten: bdjj den aanblik der 'kalmte bassins!, in de Zwejm- sehool betrok plotseling Pfeiffert'S lachend' gelaat en zijn oogen staardén angstig n|aar dien z'wojntinleesier, die hem op onbeschrij felijk liefderijken toon uitnoodigde tot he,t netmen van een bad! Al's hij dan eindelijk na alle vergeefsche toespraak van dézen aan dén haak werd geslagen en in het wa ter gewoa-p'en, d'an spartelde hij1 zoo wanho pig aan het lijntje, d'an schreeuwde en bad hij zoo hartverscheurend', dat meu hem', na eenige vergeefsche onderdompelingen, wéér op het droge haalde. Zoo stonden de zaken tijdens het vermielde gesprek tusschen ka pitein K. en den diikkten luitenant M. Dien tengevolge beproefde dé luitenant nqgtalaals alles, wat zijn veeljarige ondervinding hdmi had' geleerd ap het gebied van hét over winnen van schiet- en zwcmivreeis, dbch het bleef zondter de gewenschte resultaten. Kapitein, ik heb mij! met Pfeiffert dé grootste im.oeite getroost, maar d'e kejri' kan niet schieten zondter te vallen. De aderen op het voorhoofd' van den kapitein zwollen bedénikelijik' op. De duivel hale den kerel centijméters- gewijze, als hij hoor eens luitenant, ik -zeg je, d'e vent leert het, hij imoet en zal het toeren, verstaat ge? Én anders zal ik 't hejm' zelf aan 't verstand! brengen, ik zolf, zijn eigen kapitein. Wiannèer en op wélke baan wordt er weer geschoten? Morgenochtend!, haan zes; acht uur het eerste schot, kapitein. D.ank U; adieu. Daarna ging de overigens goedhartige ac|m|pagnie;sc«mmandant heen en de luite nant liet Pfeiffert op hét bureau kqmten. Luister eens:, Pfeiffert, de hoofdpijn die jij .mij) bezorgd hebt, is méér waard, ■dlan honderd zulke ezels als jij' ben't. Mor gen vroeg koimit d'e kapitein Zelf naar de schietbaan om je schieten te toeren. Man, kind, kerel houd je in Godsnaam! goed én schiet voor mijn part zoo'n gat hierbij' een handbeweging in den hejmiel, houd Wiat is er? vroeg Leoucte, die plotse ling uit zijn onverschilligheid', waarmee hüj het heele tooneel gevolgd had, opschrok. Die vrouw heeft mij' voor dén gek willen houden, riep de oude vrek. Hoe zoo? Maar kijk dan, wa,t uit hare beurs te voorschijn is gekomen. Leonce keek. Er lag een stuk' van vijf en twintig centimes, een van vijftig, vier stukken van een franc', vijf' bundeltjes eu in elk bundeltje vijf biljetten van. twintig francs me.t een. speld vastgestokea en een biljet va.n vijfhonderd franc's. Wel, wel. je imioe.t maar durven! zei d'e jonge -rnian. Ja., het is zooals je zegt, ja nnjoet ma,ar durven, riep Claudius uit. Ik vraag mij' zelfs af of ik geen klacht tegen déze schijnheilige moet indienen Maar u heeft toch uw geld', papa, on derbrak Loonde, die de zaken zelden tra gisch opnam. Ja, ik heb imijm geld', hernam' de nog steeds woedende grijsaard .miaa.r het is ook ze.ker, dat zij mij1 iets op den mouw heeft willen spelden. Dat is afzetterij', niets Injeer en niets minder. Ik heb niet gelagen, riep d'e vrouw uit, ik heb niet gelogen. Claudius brulde en LéomCc lachte hardop. (Wiordt Vervolgd.) -

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1928 | | pagina 5