Een Partijbureau voor de R.-K. Staatspartij.
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANi
Stichting van „Het Dr. Schaepmanfonds".
'feuilleton-
De vreemde vriend.
Ontspanningslectuur.
Heelmeesters.
KERKNIEUWS
Voor onze vrouwen.
ZATERDAG 14 JANUARI 1928
Katholieken van Nederland!
Het Bestuur der R.-K. Staatspartij iu
Nederland richt zich tot U, met een ge
wichtige en ernstige zaak', welke: heden in
alle katholieke bladen aan het katholieke
voüfc -wordt voorgelegd.
Die gewichtige en ernstige zaak' is: de
oprichting van een Partijbureau.
De R.-K. Staatspartij is de grootste poli
tieke partij in Nederfhad. Zij verecnigde
in 1925 ;oi)gevccr 900.000 stemmen op hare
Jfjpten, en telde in 1927 blijkens de contri
butie-afdracht 335.605 partij'-lteden, in
ruim 1200 afdeelïngen georganiseerd.
Deze mooie partij-organisatie fungeerde
tot nu toe op lofwaardige wijze iu verkie
zingstijden als verkiezings- en propagan-
da-appalaat.
Dcch de nieuwe tijden stellen aan ouzo
Ipjirtij-organisatie nieuwe en hoogere
eisohen.
Het algemeen mannen- en vrouwenkies
recht stelt onze partij voor eene grootsche
taak'; de politieke ontwikkeling en scho
ling van het gehééle Katholieklef 'volk.
De na moeizainen strijd verkregen poli
tieke eenheid van Nederlands Katholie
ken eischt intensieve en actieve- bewerking
van het politieke arbeidsveld. Want géén
middel is voor het behoud r'^er eenheid
doeltreffender dan een goet^ geleidpl en
kTachtig ontplooide partij-werkzaamheid,
welke het katholieke volk weet, te ontwikt
kdlien, weet te boeien en te bezielen, en
hetgeen in dat volk leeft, weet tot uiting
te brengen en op harmonische wijze weöt
te verwezenlijken.
Men vraagt van de R.-K. Staatspartij,
volkbmen tereent I dat zij aan deze
eisehen zall voldoen. Da.t zij za.l zijn: een
hecht .bolwerk voor het katholieke volk in
den politiek'en strijd, waarin allen zich
veilig en „thuis" gevoelen. Dat zij paraat
zal zijn voor het werk, dat het 'hare is, en
immer op,haar past, waar de staatkundige
belangen der partij-leden en van geheel
het katholieke volk moeten worden ver
dedigd.
(Wanneer men ziet, hoe de andere poli
tieke partijen hunne organisatie, technisch
en propagandistisch, uitbouwen en verste
gen, wordt- terecht, de kwestie van ver
trouwen in eigen partij-organisatie gesteld,
die zoo groot en krachtig is. Eu men
vraagt: wat doet gij Zit gij1 still?
Wanneer men in de toekbmst schouwt,
en zich afvraagt, hoe zall het katholieke
volk1 na, tientallen jaren op, politiek gebied
zich honden? dan dringt zich aan ons
op de vraag: hoe staat onze jeugd tegen
over ons politieke werk?
En diezelfde vraag komt op1 ten aanzien
van de deelname der vrouwen, aan (Jen po
litiek'en arbeid. f
In 1926 heeft de R.-K. Staatspartij1 zich
gereorganiseerd. Gerezen mo-eillijkhedieln
zijn opgelost, Maar daarmede is die reor|g!a-
nisatie nog niet gesffiaagd. Daarvoor moet
aan die nieuwe, vormen Havende cn gezonde!
inhoud worden gegeven. Daarvoor moet
hard gewerkt worden.
Ziet daar, Katholieken va.n Nederland,
in k'crt-e trekken het werk. wat te. doen ial
Het is ons werk', het werk van de Katho
lieken van dezen tijd!
Gaan wij dit achtelbos voorbij, Oe hechte
positie der Katholieken op staatkundig
terrein zou verkoren gaan. En de. geschie
denis zou ons geslacht wraken, en het noe
men een gesihcht van versp"Iers van Pen
kostbaar erfgoed.
Gij aJlen wilt, dat dit voor ons Volk' en
voor db Katholieke belangen hoogst nood
zakelijke werk' worde volbracht!
MAAR DIT IS NIEff MOGELIJK,
het is de innige overtuiging an uw Partij
bestuur, ZONDER EEN I'AIITIJ-
BURE AU.
Het Partijbureau, de smidse .onzer par
tij, waar nimmer-rustend de werktuigen
worden gesmeed, door dig partijlleidjing aan
gegeven, ter -bewerking 'Van het politieke
arbeidsveld.
Het Partijbureau, de motor, die uimpiér
stilstaand, steeds nieuwe kracht ontwik
kelt vöor de politieke beweging en groei
van ons Katholieke volk.
Het Partijbureau, de ijverige en nauw
gezette uitvoerder van de Partijibes'luiten,
de -steun van allen, die op politiek! gebied
willen medewerken.
Het Partijbureau is onmisbaar
Wij willen niet stil zitten, wij: willen
den arbeid, doch it'^in vragen wijmaakt
ons dat mogelijk, geeft ons een Partij
bureau!
Maar dit bureau moet niet op w-anke-li*
grondslagen gevestigd. Het prestige onzer
Partij' duidt niet een 'kbyte proefneming
met een roemloos einde.
Daarom! staat dit voor opde financiee-
i
Verloren.
Velen -m-eenen dat het voldoende is zaken
te doen, omi heel gauw rijk te worden. Zij!
zouden al spoedig hunne dwaling hebben
ingezien, indien zij op zekeren avond bij
den heer Emiilien Pages- waren binnenge
komen. Hij was industrieel en woonde
dicht bij zijn fabriek te C-azevieille, onder
de gemieente Valsa-gnas.
Hij was een rechtschapen muan, werk
zaam- en verstandig; misschien ontbrak
hem1 een weinig durf'; zoo noodzakelijk pm
vooruit te komen; toch was hij in zaken
uiterst bedreven.
Een en twintig ja,ar geleden was hij zijln
vader iu de fabriek opgevolgd. Deze'bezat
eeu zijdespinnerij', die vroeger zeer bloeiend
geweest was en no,g hed'en het onderhoud
aan de .meeste arbeidersgezinnen uit het
dorp verschafte, rnlaar die geen wipst (meer
Ie grondslag moet zeker en veilig gelogd;
vooraleer met het bureau wordt' begonnen.
Het Partijbestuur doet daartoe een ern
stig beroep o-p het Katholieke volk van
Nederland, een beroep op steun en meden
werking tot- vorming' -van ;ech' stevig fonds,
dat tot een bedrag van' circa 700.000 gul
den moet worden gevormd.
Schrikt niet van dit bei^-jg, a'ls allen
medewerken, en dit staat voorop, ge
heel1 Katholiek1 Nederland moot deze zaak
alö hare zaak inzien en begrijpen, zul
len wij slagen.
Dit fonds zal! den Mn! dragen van
HET DR. SOHAEPMAN-FONDG, -
eene geheel! afzonderlijke stichting, waar
van het D igel'jjk'sch Bestuur der Partij' de
veran't WGOrdokijk'e leiding zal voeren, on
der erntrcue van een Raad van Bijstand
en een daaruit gevormde Befeggings-
Com'uussic van drie personen.
In alle Kieskringen zijn Krinigtomité's
gevormd, welke onder de lei!Ung van
het Partijbestuur als Landelijk comité en
van het D-ageïjjk'sch Bestuur als Uitvoe
rend Comité, de actie zullen voeren.
De actie is tweeledig: individueel cn col
lectief.
De. eerste geschiedt door persooniijki be
zoekt de tweede d,oor propaganda oud,er het
geheel'e Katholieke volk.
Ieder Kringcomité bepaalt de. eigen, pro-
paganda-wijze.
Door propaganda-biiïjetten, dooi' vevkbop
van bonboekjes, door iiiteekeiiïijsten, door
aansporing tot reohtstreekteche inzending
van gelden, enz. enz.
Propagandisten, treedt naar voren I Hier
is werk* na,ar uw smaak'! HeSlpt ons 'mede!
Onze actie staat in het teck'n van outztx
greoton Dr. Schaépman, wien wij' in 1928
onze eerbiedige liulldc willen brengen bij
de herdenking van zijn verscheiden vóó*
25 jaar.
Die liulde zullen wij brengen in d"n
vorm van de stichting van HET BR.
SCHAEPJfAN-FONDS. Hij is do grond
legger, de stichter onzer Partij. "Wij' zullen
in zijn geest handelen dror de verwezen*
Mj-king van dit greo-tsche plan!
En nuvooruit 1
Allen, die eenig belang stellen in ens
■politiek leven, helpt mede, door woord en
daad. i i i f
Allen, die iets voelen voor de goedo Ka
tholieke zaak, beseft, welke groote belan
gen op het spel staan bij een gezonde en
krachtige ontwikkeling' onzer Katholieke
por tij-organisatie.
Medewerking, medewerking, en nog
eens medewerkingDat vragen wij
God s zegen zal' op dit plan rusten.
Het politieke werk is geen persoonlijke
liefhebberij van enkelen.
Het politieke werk is niet te vereenzel
vigen met kleine persenen-politiek, uit ver
kiezingstijden. Dat is de kleine mensche-
'lijke kant, helaas niet altijd te vermijden.
Het p clitieke werk, waarvoor wij thans
belangstelling en steun van Katholiek Ne
derland vragen, is de bevestiging en ver
steviging van de staatkundige positie van
het Katholieke volk in ons Vaderland.
Het Nederlandsehe volk in zijn geheel
te bezielen met den geest van onderlinge
broederschap, van vrede in Christus' Rijk,
het met dieu geest beziel'd d-e staatkundige
dingen teleeren zien en boo-ordePl'en 'dat
is hét pciiteke wer-k van ons Katholieken,
bezien „sub specie a.|térnitatis"tot Gods-
eer e n het heil der ziel-enAan dit werk
zal God Zijn zegen niet onthouden
'Namens het Bestuur der R.-K. Staatspartij
H-et DageJjjksdh Bestuur,
RUIJS DE BEERENBjROUCR,
Voorzitter.
M. VAN HOUT, Onder-Voorzitter.
J. N. J. E- HEERKENS THIJSSEIN
Penuingm'.
A. O. DE BRUIJN.
J. A. VERAART.
FRANS TËULINGS, 'Secretaris.
IIA. M. T. KOLFSCHOTEN,
Adjunct-Secr.
Januari 1928.
Het Kringcomité in onzen RijkiSkies-
k'ring is samengésteüjd als vol-gt:
JP. F. Men tink, Oprit, 19, Vlïssingen,
voorzitter; G. M. Mes. Lango D-e!l!ft A 96,
Middelburg, secret.-penningm., postreke
ning 135422; W. Brandts, Vüïssingen; E.
Lookefeer, Huilist; A. AdriaansensBulijs-
rogge, Hontenisse; H. Heudri'kise, Zierik-
,zee; A. Menheere, 's-HeerenhoieldJ.Lain-
benmiont, Middelburg. -
afwierp.
Wij zullen tot liquidatie, genoodzaakt
zijn en nog wel ouder zeer nadeelige voor
waarden, sprak de industrieel rniet doff'e
stem, na een lang stilzwijgen. Hij' leunde
op den marmeren schoorsteenmantel en liet
zijn hoofd op zijn hand rusten.
- Je overdrijft, beste man, antwoordde
mevrouw Pages. £)mringd door hare vijf
kinderen en een oud familielid, juffrouw
Octavie, werkte zij- bijl het licht van een
lamp, die op een ronde tafel midden in het
vertrek stond.
Neen, ik overdrijf niet, de zaken gaan
heel slecht.
U heeft dat al tien jaar lang gezegd,
papa, merkte So-lange op.
Deze was de ouidste van de lieve bende,
die behalve zij zelf, bestond u-it hare z'usjes
Marthe en Madeleine en de broertjes Josep-h
en Jean.
Juist. Gedurende deze tie,n jaar heb
ik hard gewerkt en gestreden, cn helaas,
zonder succes. 'En nu ko-mit het einde. Il(
voel de treurige ontknoo-ping naderen.
Ja, je overdrijft, zeide mevrouw Pa-
Vlauiiwsche vertelling.
't .Regende zooveel de hemel- geven kionl
Geen dolle onweersbui die op enkele
minuten stralen water neerkletstma-ar
een regen geboren bij nacht, die 't er
scheen op aan te leggen, bezadigd maar
vastbesloten de aarde te verdrinken.
De pasgosohuurde oogst had de vel.dbn
kaal geljiten en nu. met al die nattig--
hoid, hing er een droeve gelatenheid over
de wereld. Gedwee en roerloos lieten
bocimen het water langs tak en blad naar
beneden tikken. Som-s vó.er een verloren
windje als een kille riïling'door hun kruin
en dretste een geut dikllte matte drupp-els
tegen den grond. Dan bleef alles weer
stil.
Het eenigc w-at leven verraadde, was
een s'chuarsche mensch die onkenbaar ou
de doffe slag van verre dorsvlegels «n
der mantel of regenscherm met haastigen
stap langs den weg liep.
Ónder 't karhuis van een hooveikesn
lagen twee bengels, Turlut en Pit, hoog
en droog in de rechtstaande startkar.
Weer of wind ken hun niet schelen, ze
maakten kkklcebuizen en wat daar geen
betrek op had waa voor 't oogenblik' niet
van deze wereld. Pit had zijn mes opzij-tlje
gelegd en paste eeu stempel' in een stuk'
vlieren buis.
z'Ett' gemakt! juichte hij, Turlut,
goa na oe hondsbezen ens hoale?
Turlut legde zijn tuig neer, sloeg de
snijipers van zijn broek- en spoedde zich
met ingetrokken kop door den regen.
Eeu weinig nadien kwam hij terug
mol. een beuiv.k'en bessen. Pit kreeg er ,e,en
handvol, cn plaatste zich boven op een
hoop hout om 't, offensief te beginnen.
Dr eerste projectiel kwam terecht op
Turlut zijn oor.
Judas! kreet deze getergd. Pit
lachte scherp en zocht een ander doel.
D-e glazen pap schuin boven bom, weer
stond dapper a.an zijn balletjes en de
haag van den hof' bereikte hij na het
dri'de sehot.
Ei, daar in de bieh.al stond een hen,
bijna onzichtbaar achter hcogopgcsehoten
kalfshlaren. Die moest er .achteruit. Hij
vestigde er de aandac-ht op van zijn maat
en mot een fijn vinnig trekje om dein mond
en een duw met. beide armen stuurde hij <V
kogels naar hun doel. Drie, viermaal had
hij- ze reeds op haar pluimen geschoten e»
nog roerde ze geen vin.
z'E-s zoe tam as en k'o-ei, vond Turlut.
'k'Za es wille zien, opperde Pit en
«■•hoot ze juist in hare nekmaar ze ver
trok' geen lid.
Kust na mijn tesc-h! spotte hij mis-
moedigd.
Turlut ging naderbij zien wat er feite
lijk van de kwestie was, de hen bleef als
versteend. Eerst toen hij ze opnam, he
kelde ze licht en'.opende even hour Hein
vermoeide oogjes.
Die bin gioa kapot, bepaalde de guit.
En snot zeker vroeg'Pit.
Nie. ni», ze hei ne kkop, zjust ofda
z'en hiel pataat ingesloekken hei.
Pit kwam van zijn hoogte om ook eens
nader te onderzoeken. Hun vuile' vingeren
wrochten vlug door de pluimen van 't ar
me dier dat zich niet eens verweerd-o.
Noa, mijn gedacht hei z'en scherp in,
vond Turlut.
Werkelijk toonde hij aan Pit.dc met een
scherp bochtje vooruitstekende krop; waai'
iets hard scheen -onder telzitten. D-e andere
w|as van 't jz-elfde ged,jicht, en voegde- eraan
toe dat ze den avond niet zou halen. E,en
wijl stonden ze sprakeloos; Turlut stroelllde
de hen die gewillig in zijn arm lag. In
eens flikkerde Pit zijn o.oggwimpers, zijn
mond bewoog en 't kwam er hakkelend
uit; een sublieme vondst die hij moeilijk'
kion onder woorden brengen.
As... as me ze es iet geve vo... veur
deur te zette?
W;attc?... Engelsc-h -zaat zeulde
gij 't -oepgeve?... kreeg hij achtereenvol
gens naar zijn hoofd.
De zenuwen r-ond zijn neus trokken
raar hijeen en gekrenkt keek hij opzij-de.
Nie, nie, besliste Turlut-,me hoale 't
er uil,
Oes da vroeg Pit met greote oogen.
Wel snijen, opereereii!
Dat was 'tl Pit ziju 'knieën knikten bij
't liooren van dien inval! en zijm buis ging
zenuwachtig van de eene hand in de an
dere. Turlut beschouwde in gedachten ver
slonden de arme vogel, wiens lot hij be
sliste.
Na een wijl gaf hij hem aan zijn maat
en verdween. Moeder was juist doencfy
in den stal en hiermee was het niet lastig
zijn gerief te vinden. Naald, draatlf ïn een
k-ommeke water was al wat hij noodig had.
Pit zat reeds met de hen in de stortba,r
en doordat zijn k'ieeren nu nat w,aren van
in den regen te staan, bleven al de snip
ges den tweeden keer.
Ik geloof ook, dat u overdrijft, pa.pa,
hernam! het jonge meisje opi h-aar beurt.
Evenals haar moeder, wilde zij- gerust
stellend werkenzij was verstandig en vol
imioedzij wikle ziich rekenschap geven
van den ernst van het gevaar en zeiiN
daarom-:
U heeft 'n groot getal afnemers en
een nog grooter getal bestellingen.. D-e
omzet wordt steeds grooter, in p-laats van
te verminderen
- Niet gro-o-t genoeg om- de algem'eeno
■onkosten te dekken.
Jndi-en u de industrie .uitbreidde?...
Dat zou noodig zijn, miaar
W-at najaar?
Ik heb geen kapitaal.
Is dat- niet te vinden
Onmogelijk, lieve. Ik heb af overal
gevraagd. Reeds heb ik eeu tekort bij de
Alge-m-eene, een ander bij Luc en Gorbijn.
Di-e heeren hebben geduld, omdat zij' weten
dat ik eerlijk ben en liard werk', miaar z'ijl
zullen -mij geen nieuw crediet geven. Ove
rigens zijn weinigen geaieigd om zich in een
pers op z'ijn broek' hangen. Doch dat merk
te niet eeu vau heiden. D-e wereld mocht
tien meter rommcdoim hen vergaan, z-e zou
den 't niet eens zien, zoo was hun aan
dacht in beslag genomen door dit gewich
tig werk'.
Moar ge het ne z'wette dread in oo
naald bemerkte Pit.
Awel?
Stapt eile moeder zwettc kase meo
ne witte dr-oad
En hin es oemes gen kaas.
Nio m-oar toch zeker duzeld kiere
mier.
Turiet moest toegeven en ging een wit
te draad halen. Nu was alles gereed eh
hij zette zich zoo goed mogelijk' in den
balk. De hen plaatste hij' op zijn knieën
met de staart tegen zijn buik1 en de pooien
omho-og.
Pit, bindt oevc tessenousdock' rond
hour poote, beval Turlut.
In 't begin verweerde "t beest zich eCn
weinig, maar met den zakdoek lag !t al
gauw stil. Onze heelmeester voelde eena
met zijn duim .over 't scherp van den lie-
rcuaar en diep zuchtend overschouwde hij
zijn werk. Pit keek bewonderend naar
hem op om te zien of het toch wel ernst
was.
't Oogenblik was plechtig. Ze, zaten bei
den met den mond half open en hun boe«
zems gingen moeilijk op en neer. Boven
tikte de regen nog immer eentonig op do
pannen en buiten hoorde men 't water
langs de d.a'lfgoot naar oeneden klotsen.
Pas oep! verwittigde Turlut ernstig.
Pit Hemde in iedere hand een poot, zijn
makker zocht met duim en wijsvinger e.en
bloot plekje tusschen de teer-witte pluim-
vak', zette hij 't mes tegen 't vel en trok
het 1 emmer achteruit. D-e hen deed e-en
wanhopige poging om los te komen maar
Pit hield wat hij 'had. Eenige druppeltjes
bloed borrelden omhoog en vloeiden uiteen
in sneeuwwitte dons. De punt van 't mes
kfelstre nauw hoorbaar op iets hard. e
Dat'bracht de spinning .op zijn hoogste.
Turlut lag met zijn neus bijna legen de
wond, terwijl Pit kop en bovenlijf naar
ouder wrong om toch maar niets te laten
ontsnappen.
Nijpen, fezclde hij Turlut in 't oor.
Deze zette de wond tusschen zijn twee
duimnagels en duwde... een zwart stokje
kwam oventjes omhoog. Hij trok 't er uit
en in k'oor mompelden ze verbaasd:
Neil noagel.
Van 't verschot lieten ze de heft op de
knieën zakken- Dra echter kwla,m> hun aan
dacht terug op 't, armedier. Pit goot eèni-
ge lekjes water over do wontk en reikte
naald en dr,aad over.
Ne kineep in den droad, kiekte! sak
kerde Turlut.
Da was ,a, werk, verontschuldigde de
bengel die. zenuwachtig een kneep- stropte.
Met drie steken was '6 ga,a,tje dicht; do
draadeindjes snecltpn zij met zorg af.
Nu wilde Turlut de hen op haar pcoten
zetten, maar ze z-akte als een vod ineen.
Voorwaar, bittere ontgoocheling voor 2
arme rakkers.
Ze bezagen jbeurteling's eik-ander en do
hen, maar losten geen woord. Pit sprong
eindelijk' van de kar en verdween zon-ffer
iets te zeggen. En nu kwam hij Turlut
het volle bewustzijn van de moord voor
oogen. Moest moeder hem hier eens vin
den hij dat lijk?
Alle zelfbcheersching verdween aks bij
tooverslag.
Hij' pakte de hen bij- de pooten, borg zo
'z-oo- goied 't Jgjing onder zijn frak' en vlucht
te do-or den regen weg. He-el achter in
den hof sto-pte hij ze in de haag en wierp
er wat gras over.
Niemand had iets gezien en toch wist
hij met zichzelf geen blijf. Klakikëbuizen
en hondsbessen hadden alle aantrekkelijk
heid verloren. De buiten 'Kon hij niet in
want 't regende immerdoor. En Pit, die
loffelijk gevlucht was, wiülde hij ook niet
meer opzoeken.
Toen is Turlut het huis in gedrenteld
en met den ktep in de handen op- tafel
liggend, vroeg hij1 vcor den eersten keer
van zijn leven of mceder voor hem geen
werkske had'.
's Anderendaags regende 't niet meer.
Turlut w.as 't vo.crval van gisteren bijna
vergeten en méénde welgezind naar
schoei te stappen. Pas otfer den dorpel
kreeg niji een schok dcor zijn lijf en
bleef stom staan. D-a,ar, vcor hem, stond
in levenden lijve do vermoorde hen- van
gisteren. Hij' naderde om beter te zien
maar schrok' door v-adors stem die zegclje
van die lien gerust te laten dat ze door
Iets getieten was. Hierover kon hij allen
uitleg missen en spoedde zich uit de
gaten.
Verder dan zijn proefstuk' heeft onzo
jongen het in de heelkunde niet gebracht.
Deels omdat zijn talent onbekend bleef,
deels o,mdat de middelen ontbraken hem
naar de hoogeschool te zendenmaar
nog immer draagt,hij', ,a,ls- aandenken van
industrie, zoo-als de mijne, te intexesseeren-;
de fabriek ligt te ver af en mien oordeelt
dat deze zaak niet voor groate ontwikke
ling vatbaar is.
W-eer ontstond-er een stilte. Ook So-
lange zweeg.
W-aaromi ook dat treurig onderhoud
voortzetten
Het lieve kind begreep-, dat zij haar va
der met nutteloo-ze redene-eringen niet kon
geruststellen, maar dat zij hem door haar
-teedere liefde kon steunen en troosten. Zij
stond op, ging naar hc'ml toe., sloeg ha,re
armen o-m zijn hals en drukte een kus opl
zijn voorhoofd.
Arm' vadertje, zcide zij vol m.edelSjr
den, laat u dat niet verontrusten. Wat er
ook gebeuren moge, wij zTjfi er nog! altijd
omi u op te beuren, lief te hebben en-,
intocht het noodig zijn, voor \i te wérken.
Wat is Hj lief! zeide juffrouw Octa
vie stil tot m-evronw Pages. Zij' zette haar
bril af en wischte een traan uit h-aar o-og.
De jnioeder boog het hoofd om haar in-
stam|ming te kennen te geven.
En Solange was inderdaad allerliefst, nu
z'ijn 'kunde, don nagel uit de hennicnkrop'
Lu 't diepste van zijn broekzak.
Op den tweeden Zandag na Drie-koningen.
Epistel v. d. II. Paulus aan (1e Romeinen.
XII. 6 16.
Broeder» 1 wij hebben, volgens de gratie
welke ons is gegeven, verschillende gaveai,
of van profetie naar do regelmate des ge
looft, of van geleerdheid in het leeren, of
van vermaning iu het vermanen-; die uit
deelt, doe het -mietl goede trouwdie p-ver-
'hei-d is, miet naarstigheid; die barmhartig
heid betoont, met vroolijkheid. De liefde
zij ongeveinsd. Haat het kwade, en hecht
u aan het goede-; bemint elkander met eeno
broederlijke liefde; voor.kolm-t elkander m,et
eerbied; zijt nüet traag in het betrachten
uwer plichten; zijt vurig van geest', dient
den Heer; verheugt u in de hoop; z'ij-t lijd
zaam- in do verdrukking; volhardt in het
gebed', deelt den heiligen in Behoeften Bre
de; beoefent de herbergzaamheid; zegent,
die u vervolgenze,gent, en vervloekt zu
niet. Vterblij-dt u Im-et de blijden; weent mief
de weenenden; zijt eensgezind onder elkan
der liebt geen hoog gevoelen van u ,aelVen,
maar voegt u naar de nederigen.
Evangelie-, Joannes. II, 1 11.
In dien tijde werd te C-ana, in Galilea,
eene bruiloft gehouden, en de Moeder van
Jesus was daar. Jezus werd ook Imet
Zijne leerlingen ter bruiloft- genoodigd. En
toen de wjju ontbrak, zeide de Moeder van
Jezus tot Hena-: zij' hebben geen wijn. En
Jezus zeide tot haar: Vrouw, wat hebt gij
an-et mij te doen? mijn uur is nog niet ge
komen. Zijne Moeder zeide aan de diena
ren: doet alles wat Hij u zal zeggen. Nu
daar waren, volgens de zuivering der
Jod'cn, zes steen-en Huiken gezet, houdende
elk twee of drie rniaten. Jezus zeide hun:
vult de kruiken met wa-tër. En zij vulden
ze tot boven toe. Je-z-us zeide hunschept
nu en brengt het den hofmeester j en zij
brachten het. Als nu de hofmeester hat wa
ter proefde, dat wijn. geworden was, en niet
wist van waar liet- kwajn', schoon de diena
ren, die het water geput hadden, het wel
wisten; toen riep de hofmeester den brui
degom, en zeide Iiemeen ieder stelt eerst
goeden wijn voor en, als zij- wei gedronken
'hebben,d an die -minder is, ma,ar gij hebt
den goeden wijn tot nu toe bewaard. Diit
eerste Zijner teekenen heeft Jezus, g-ëdaan
te Cana in Galilea, en. heeft Zijne heerlijk
heid geopenbaard, en Zijne leerlingen ge
loofden in Hem-.
1 Over kijken rn zien.
Om duidejllijki te maken, well: zien hier
bedoeld wordt, wil ik even Potgieter aan
het w-oord !|a,ten, die het ons in zijn n-o-
vejlle „de -Zusters" duidelijk! maakt. Hij
verteïlt daarin van een gezel-schap daffies
en heeren, dat een wandSfing g'a,at malden
in de duinen .onder gedleicTt?' van een. schil
der, wien men gevraagd heeft: „Jeer ons
zien". A'ls ze dan op een duintop de ze-e
staan ,te bewonderen, ontdekt efinr der hee
ren, een zeeofficier, met ziju klijlker een
schip aan den horizon. Hiji nmakt de naast
hem staande dame er opmerkzaam' op en
biedt haar zijn kijker aan. Maar het meisje
zegt afwerend„Óch mijnheer, begrens' me
-die oneindigheid niet". Waarop dfe schil
der zegt: „Dit", wijzende ,cip den zeeoffi
cier, „is het kijken wat te Deeren valt
„dit", wijzende op het meisje, „is het zien
wat niet te i'eeren valt".
Potgieter za;l' bedoeld hebben da-t het
niet te feeren valt aan volwassen..., maar
daarom juist moet de geheetüe opvoeding
er van j-ongsaf -o-p gericht zijn om- het kind
te H'eeren zien, zegt m-evr. Ghr. Roling
Taverne in „D-e ICath. Vrouw".
I>ie heeft leeren zien, de oneindigheid
in de zep, de majesteit en grootstehh-eid
van don sterrenhemel!, de wijdte, en c'lp rust
van de heide, zal' het een bron -vian genot
en dikrcij® ook van vertroosting zijn.
Hoe moeien wij onze kinderen lleeron
zien Op twee manieren. Dageerste bestaat
hierin door de kinderen vee® buiten te
brengen en hen stil! cn rustig over te laten
aan den invilloed der natuur.
Maar Ibten we dit laatste vooral niet
vergeten, het kind Ibuiten stilte! en rustte
gunnen. Alls'ik' dikwijls zie,, hoe velen hun
kinderen buiten brengen, blijft er voor.
rustig genieten niets over. Voor en achter
flip de fiets', met rfuto's, die voorbij suizen,
na-otors, die langs snorren, jagen ze over
de wegendan wordt gerust in een café
tf speeltuin, en gaat het 's avonds op- de
zelfde manier weer terug. Die kinderen
'kunnen wel) genoten hebbten, zij hebben
gespeeld en pret gemaakt, zij' hebben niet
iileercn zien..
De schrijver Jaarsjna iverte® ons in een
'van zijn ,ix ek'en van 'een vader, die, zich ten
di «li stelt zijn zoontje de natuur te la,ten
zij zoo spontaan uiting gaf aan haar kin
derlijke liefde,.
Zij was nauwelijks twintig jaar, miaar
zooals de meeste jonge meisjes in het Zui
den, was zij reeds een bekoorlijke schoon
heid'. Zij was slank en bevallig, had een
fijn besneden gelaat en groote donkerbruine
oogen, die doorTange wimipers werden be
schermd. Haar glad en zuiver voorhoofd
was omlijst met een dikken, donkeren haar
dos, die hare regelmatige trekken en da
frischheid van hare gelaatskleur nog beter
deden uitkomen.
Maar deze bekoorlijkheden waren in ver
gelijking met haar deugden van geringle be-
'teekenis. Van nature goedig, teergevoelig
en vol toewijding, ver van de wereld en
hare lichtzinnige vermaken opgevoed, was
zij m-eer ernstig dan verleidelijk, De wijze
waarop zij hare plichten als dochter, a,ls
oudste zuster, als troosteres der zieken en
arm-en vervulde, deed haar, door allen die
haar kenden, al-s een voorbeeld voor jonge
meisjes waardeeren.
(Wflrdt vervolgd.)