Een Partijbureau voor de R.-K. Staatspartij. NIEUWE ZEEUWSCHE COURANi Stichting van „Het Dr. Schaepmanfonds". 'feuilleton- De vreemde vriend. Ontspanningslectuur. Heelmeesters. KERKNIEUWS Voor onze vrouwen. ZATERDAG 14 JANUARI 1928 Katholieken van Nederland! Het Bestuur der R.-K. Staatspartij iu Nederland richt zich tot U, met een ge wichtige en ernstige zaak', welke: heden in alle katholieke bladen aan het katholieke voüfc -wordt voorgelegd. Die gewichtige en ernstige zaak' is: de oprichting van een Partijbureau. De R.-K. Staatspartij is de grootste poli tieke partij in Nederfhad. Zij verecnigde in 1925 ;oi)gevccr 900.000 stemmen op hare Jfjpten, en telde in 1927 blijkens de contri butie-afdracht 335.605 partij'-lteden, in ruim 1200 afdeelïngen georganiseerd. Deze mooie partij-organisatie fungeerde tot nu toe op lofwaardige wijze iu verkie zingstijden als verkiezings- en propagan- da-appalaat. Dcch de nieuwe tijden stellen aan ouzo Ipjirtij-organisatie nieuwe en hoogere eisohen. Het algemeen mannen- en vrouwenkies recht stelt onze partij voor eene grootsche taak'; de politieke ontwikkeling en scho ling van het gehééle Katholieklef 'volk. De na moeizainen strijd verkregen poli tieke eenheid van Nederlands Katholie ken eischt intensieve en actieve- bewerking van het politieke arbeidsveld. Want géén middel is voor het behoud r'^er eenheid doeltreffender dan een goet^ geleidpl en kTachtig ontplooide partij-werkzaamheid, welke het katholieke volk weet, te ontwikt kdlien, weet te boeien en te bezielen, en hetgeen in dat volk leeft, weet tot uiting te brengen en op harmonische wijze weöt te verwezenlijken. Men vraagt van de R.-K. Staatspartij, volkbmen tereent I dat zij aan deze eisehen zall voldoen. Da.t zij za.l zijn: een hecht .bolwerk voor het katholieke volk in den politiek'en strijd, waarin allen zich veilig en „thuis" gevoelen. Dat zij paraat zal zijn voor het werk, dat het 'hare is, en immer op,haar past, waar de staatkundige belangen der partij-leden en van geheel het katholieke volk moeten worden ver dedigd. (Wanneer men ziet, hoe de andere poli tieke partijen hunne organisatie, technisch en propagandistisch, uitbouwen en verste gen, wordt- terecht, de kwestie van ver trouwen in eigen partij-organisatie gesteld, die zoo groot en krachtig is. Eu men vraagt: wat doet gij Zit gij1 still? Wanneer men in de toekbmst schouwt, en zich afvraagt, hoe zall het katholieke volk1 na, tientallen jaren op, politiek gebied zich honden? dan dringt zich aan ons op de vraag: hoe staat onze jeugd tegen over ons politieke werk? En diezelfde vraag komt op1 ten aanzien van de deelname der vrouwen, aan (Jen po litiek'en arbeid. f In 1926 heeft de R.-K. Staatspartij1 zich gereorganiseerd. Gerezen mo-eillijkhedieln zijn opgelost, Maar daarmede is die reor|g!a- nisatie nog niet gesffiaagd. Daarvoor moet aan die nieuwe, vormen Havende cn gezonde! inhoud worden gegeven. Daarvoor moet hard gewerkt worden. Ziet daar, Katholieken va.n Nederland, in k'crt-e trekken het werk. wat te. doen ial Het is ons werk', het werk van de Katho lieken van dezen tijd! Gaan wij dit achtelbos voorbij, Oe hechte positie der Katholieken op staatkundig terrein zou verkoren gaan. En de. geschie denis zou ons geslacht wraken, en het noe men een gesihcht van versp"Iers van Pen kostbaar erfgoed. Gij aJlen wilt, dat dit voor ons Volk' en voor db Katholieke belangen hoogst nood zakelijke werk' worde volbracht! MAAR DIT IS NIEff MOGELIJK, het is de innige overtuiging an uw Partij bestuur, ZONDER EEN I'AIITIJ- BURE AU. Het Partijbureau, de smidse .onzer par tij, waar nimmer-rustend de werktuigen worden gesmeed, door dig partijlleidjing aan gegeven, ter -bewerking 'Van het politieke arbeidsveld. Het Partijbureau, de motor, die uimpiér stilstaand, steeds nieuwe kracht ontwik kelt vöor de politieke beweging en groei van ons Katholieke volk. Het Partijbureau, de ijverige en nauw gezette uitvoerder van de Partijibes'luiten, de -steun van allen, die op politiek! gebied willen medewerken. Het Partijbureau is onmisbaar Wij willen niet stil zitten, wij: willen den arbeid, doch it'^in vragen wijmaakt ons dat mogelijk, geeft ons een Partij bureau! Maar dit bureau moet niet op w-anke-li* grondslagen gevestigd. Het prestige onzer Partij' duidt niet een 'kbyte proefneming met een roemloos einde. Daarom! staat dit voor opde financiee- i Verloren. Velen -m-eenen dat het voldoende is zaken te doen, omi heel gauw rijk te worden. Zij! zouden al spoedig hunne dwaling hebben ingezien, indien zij op zekeren avond bij den heer Emiilien Pages- waren binnenge komen. Hij was industrieel en woonde dicht bij zijn fabriek te C-azevieille, onder de gemieente Valsa-gnas. Hij was een rechtschapen muan, werk zaam- en verstandig; misschien ontbrak hem1 een weinig durf'; zoo noodzakelijk pm vooruit te komen; toch was hij in zaken uiterst bedreven. Een en twintig ja,ar geleden was hij zijln vader iu de fabriek opgevolgd. Deze'bezat eeu zijdespinnerij', die vroeger zeer bloeiend geweest was en no,g hed'en het onderhoud aan de .meeste arbeidersgezinnen uit het dorp verschafte, rnlaar die geen wipst (meer Ie grondslag moet zeker en veilig gelogd; vooraleer met het bureau wordt' begonnen. Het Partijbestuur doet daartoe een ern stig beroep o-p het Katholieke volk van Nederland, een beroep op steun en meden werking tot- vorming' -van ;ech' stevig fonds, dat tot een bedrag van' circa 700.000 gul den moet worden gevormd. Schrikt niet van dit bei^-jg, a'ls allen medewerken, en dit staat voorop, ge heel1 Katholiek1 Nederland moot deze zaak alö hare zaak inzien en begrijpen, zul len wij slagen. Dit fonds zal! den Mn! dragen van HET DR. SOHAEPMAN-FONDG, - eene geheel! afzonderlijke stichting, waar van het D igel'jjk'sch Bestuur der Partij' de veran't WGOrdokijk'e leiding zal voeren, on der erntrcue van een Raad van Bijstand en een daaruit gevormde Befeggings- Com'uussic van drie personen. In alle Kieskringen zijn Krinigtomité's gevormd, welke onder de lei!Ung van het Partijbestuur als Landelijk comité en van het D-ageïjjk'sch Bestuur als Uitvoe rend Comité, de actie zullen voeren. De actie is tweeledig: individueel cn col lectief. De. eerste geschiedt door persooniijki be zoekt de tweede d,oor propaganda oud,er het geheel'e Katholieke volk. Ieder Kringcomité bepaalt de. eigen, pro- paganda-wijze. Door propaganda-biiïjetten, dooi' vevkbop van bonboekjes, door iiiteekeiiïijsten, door aansporing tot reohtstreekteche inzending van gelden, enz. enz. Propagandisten, treedt naar voren I Hier is werk* na,ar uw smaak'! HeSlpt ons 'mede! Onze actie staat in het teck'n van outztx greoton Dr. Schaépman, wien wij' in 1928 onze eerbiedige liulldc willen brengen bij de herdenking van zijn verscheiden vóó* 25 jaar. Die liulde zullen wij brengen in d"n vorm van de stichting van HET BR. SCHAEPJfAN-FONDS. Hij is do grond legger, de stichter onzer Partij. "Wij' zullen in zijn geest handelen dror de verwezen* Mj-king van dit greo-tsche plan! En nuvooruit 1 Allen, die eenig belang stellen in ens ■politiek leven, helpt mede, door woord en daad. i i i f Allen, die iets voelen voor de goedo Ka tholieke zaak, beseft, welke groote belan gen op het spel staan bij een gezonde en krachtige ontwikkeling' onzer Katholieke por tij-organisatie. Medewerking, medewerking, en nog eens medewerkingDat vragen wij God s zegen zal' op dit plan rusten. Het politieke werk is geen persoonlijke liefhebberij van enkelen. Het politieke werk is niet te vereenzel vigen met kleine persenen-politiek, uit ver kiezingstijden. Dat is de kleine mensche- 'lijke kant, helaas niet altijd te vermijden. Het p clitieke werk, waarvoor wij thans belangstelling en steun van Katholiek Ne derland vragen, is de bevestiging en ver steviging van de staatkundige positie van het Katholieke volk in ons Vaderland. Het Nederlandsehe volk in zijn geheel te bezielen met den geest van onderlinge broederschap, van vrede in Christus' Rijk, het met dieu geest beziel'd d-e staatkundige dingen teleeren zien en boo-ordePl'en 'dat is hét pciiteke wer-k van ons Katholieken, bezien „sub specie a.|térnitatis"tot Gods- eer e n het heil der ziel-enAan dit werk zal God Zijn zegen niet onthouden 'Namens het Bestuur der R.-K. Staatspartij H-et DageJjjksdh Bestuur, RUIJS DE BEERENBjROUCR, Voorzitter. M. VAN HOUT, Onder-Voorzitter. J. N. J. E- HEERKENS THIJSSEIN Penuingm'. A. O. DE BRUIJN. J. A. VERAART. FRANS TËULINGS, 'Secretaris. IIA. M. T. KOLFSCHOTEN, Adjunct-Secr. Januari 1928. Het Kringcomité in onzen RijkiSkies- k'ring is samengésteüjd als vol-gt: JP. F. Men tink, Oprit, 19, Vlïssingen, voorzitter; G. M. Mes. Lango D-e!l!ft A 96, Middelburg, secret.-penningm., postreke ning 135422; W. Brandts, Vüïssingen; E. Lookefeer, Huilist; A. AdriaansensBulijs- rogge, Hontenisse; H. Heudri'kise, Zierik- ,zee; A. Menheere, 's-HeerenhoieldJ.Lain- benmiont, Middelburg. - afwierp. Wij zullen tot liquidatie, genoodzaakt zijn en nog wel ouder zeer nadeelige voor waarden, sprak de industrieel rniet doff'e stem, na een lang stilzwijgen. Hij' leunde op den marmeren schoorsteenmantel en liet zijn hoofd op zijn hand rusten. - Je overdrijft, beste man, antwoordde mevrouw Pages. £)mringd door hare vijf kinderen en een oud familielid, juffrouw Octavie, werkte zij- bijl het licht van een lamp, die op een ronde tafel midden in het vertrek stond. Neen, ik overdrijf niet, de zaken gaan heel slecht. U heeft dat al tien jaar lang gezegd, papa, merkte So-lange op. Deze was de ouidste van de lieve bende, die behalve zij zelf, bestond u-it hare z'usjes Marthe en Madeleine en de broertjes Josep-h en Jean. Juist. Gedurende deze tie,n jaar heb ik hard gewerkt en gestreden, cn helaas, zonder succes. 'En nu ko-mit het einde. Il( voel de treurige ontknoo-ping naderen. Ja, je overdrijft, zeide mevrouw Pa- Vlauiiwsche vertelling. 't .Regende zooveel de hemel- geven kionl Geen dolle onweersbui die op enkele minuten stralen water neerkletstma-ar een regen geboren bij nacht, die 't er scheen op aan te leggen, bezadigd maar vastbesloten de aarde te verdrinken. De pasgosohuurde oogst had de vel.dbn kaal geljiten en nu. met al die nattig-- hoid, hing er een droeve gelatenheid over de wereld. Gedwee en roerloos lieten bocimen het water langs tak en blad naar beneden tikken. Som-s vó.er een verloren windje als een kille riïling'door hun kruin en dretste een geut dikllte matte drupp-els tegen den grond. Dan bleef alles weer stil. Het eenigc w-at leven verraadde, was een s'chuarsche mensch die onkenbaar ou de doffe slag van verre dorsvlegels «n der mantel of regenscherm met haastigen stap langs den weg liep. Ónder 't karhuis van een hooveikesn lagen twee bengels, Turlut en Pit, hoog en droog in de rechtstaande startkar. Weer of wind ken hun niet schelen, ze maakten kkklcebuizen en wat daar geen betrek op had waa voor 't oogenblik' niet van deze wereld. Pit had zijn mes opzij-tlje gelegd en paste eeu stempel' in een stuk' vlieren buis. z'Ett' gemakt! juichte hij, Turlut, goa na oe hondsbezen ens hoale? Turlut legde zijn tuig neer, sloeg de snijipers van zijn broek- en spoedde zich met ingetrokken kop door den regen. Eeu weinig nadien kwam hij terug mol. een beuiv.k'en bessen. Pit kreeg er ,e,en handvol, cn plaatste zich boven op een hoop hout om 't, offensief te beginnen. Dr eerste projectiel kwam terecht op Turlut zijn oor. Judas! kreet deze getergd. Pit lachte scherp en zocht een ander doel. D-e glazen pap schuin boven bom, weer stond dapper a.an zijn balletjes en de haag van den hof' bereikte hij na het dri'de sehot. Ei, daar in de bieh.al stond een hen, bijna onzichtbaar achter hcogopgcsehoten kalfshlaren. Die moest er .achteruit. Hij vestigde er de aandac-ht op van zijn maat en mot een fijn vinnig trekje om dein mond en een duw met. beide armen stuurde hij <V kogels naar hun doel. Drie, viermaal had hij- ze reeds op haar pluimen geschoten e» nog roerde ze geen vin. z'E-s zoe tam as en k'o-ei, vond Turlut. 'k'Za es wille zien, opperde Pit en «■•hoot ze juist in hare nekmaar ze ver trok' geen lid. Kust na mijn tesc-h! spotte hij mis- moedigd. Turlut ging naderbij zien wat er feite lijk van de kwestie was, de hen bleef als versteend. Eerst toen hij ze opnam, he kelde ze licht en'.opende even hour Hein vermoeide oogjes. Die bin gioa kapot, bepaalde de guit. En snot zeker vroeg'Pit. Nie. ni», ze hei ne kkop, zjust ofda z'en hiel pataat ingesloekken hei. Pit kwam van zijn hoogte om ook eens nader te onderzoeken. Hun vuile' vingeren wrochten vlug door de pluimen van 't ar me dier dat zich niet eens verweerd-o. Noa, mijn gedacht hei z'en scherp in, vond Turlut. Werkelijk toonde hij aan Pit.dc met een scherp bochtje vooruitstekende krop; waai' iets hard scheen -onder telzitten. D-e andere w|as van 't jz-elfde ged,jicht, en voegde- eraan toe dat ze den avond niet zou halen. E,en wijl stonden ze sprakeloos; Turlut stroelllde de hen die gewillig in zijn arm lag. In eens flikkerde Pit zijn o.oggwimpers, zijn mond bewoog en 't kwam er hakkelend uit; een sublieme vondst die hij moeilijk' kion onder woorden brengen. As... as me ze es iet geve vo... veur deur te zette? W;attc?... Engelsc-h -zaat zeulde gij 't -oepgeve?... kreeg hij achtereenvol gens naar zijn hoofd. De zenuwen r-ond zijn neus trokken raar hijeen en gekrenkt keek hij opzij-de. Nie, nie, besliste Turlut-,me hoale 't er uil, Oes da vroeg Pit met greote oogen. Wel snijen, opereereii! Dat was 'tl Pit ziju 'knieën knikten bij 't liooren van dien inval! en zijm buis ging zenuwachtig van de eene hand in de an dere. Turlut beschouwde in gedachten ver slonden de arme vogel, wiens lot hij be sliste. Na een wijl gaf hij hem aan zijn maat en verdween. Moeder was juist doencfy in den stal en hiermee was het niet lastig zijn gerief te vinden. Naald, draatlf ïn een k-ommeke water was al wat hij noodig had. Pit zat reeds met de hen in de stortba,r en doordat zijn k'ieeren nu nat w,aren van in den regen te staan, bleven al de snip ges den tweeden keer. Ik geloof ook, dat u overdrijft, pa.pa, hernam! het jonge meisje opi h-aar beurt. Evenals haar moeder, wilde zij- gerust stellend werkenzij was verstandig en vol imioedzij wikle ziich rekenschap geven van den ernst van het gevaar en zeiiN daarom-: U heeft 'n groot getal afnemers en een nog grooter getal bestellingen.. D-e omzet wordt steeds grooter, in p-laats van te verminderen - Niet gro-o-t genoeg om- de algem'eeno ■onkosten te dekken. Jndi-en u de industrie .uitbreidde?... Dat zou noodig zijn, miaar W-at najaar? Ik heb geen kapitaal. Is dat- niet te vinden Onmogelijk, lieve. Ik heb af overal gevraagd. Reeds heb ik eeu tekort bij de Alge-m-eene, een ander bij Luc en Gorbijn. Di-e heeren hebben geduld, omdat zij' weten dat ik eerlijk ben en liard werk', miaar z'ijl zullen -mij geen nieuw crediet geven. Ove rigens zijn weinigen geaieigd om zich in een pers op z'ijn broek' hangen. Doch dat merk te niet eeu vau heiden. D-e wereld mocht tien meter rommcdoim hen vergaan, z-e zou den 't niet eens zien, zoo was hun aan dacht in beslag genomen door dit gewich tig werk'. Moar ge het ne z'wette dread in oo naald bemerkte Pit. Awel? Stapt eile moeder zwettc kase meo ne witte dr-oad En hin es oemes gen kaas. Nio m-oar toch zeker duzeld kiere mier. Turiet moest toegeven en ging een wit te draad halen. Nu was alles gereed eh hij zette zich zoo goed mogelijk' in den balk. De hen plaatste hij' op zijn knieën met de staart tegen zijn buik1 en de pooien omho-og. Pit, bindt oevc tessenousdock' rond hour poote, beval Turlut. In 't begin verweerde "t beest zich eCn weinig, maar met den zakdoek lag !t al gauw stil. Onze heelmeester voelde eena met zijn duim .over 't scherp van den lie- rcuaar en diep zuchtend overschouwde hij zijn werk. Pit keek bewonderend naar hem op om te zien of het toch wel ernst was. 't Oogenblik was plechtig. Ze, zaten bei den met den mond half open en hun boe« zems gingen moeilijk op en neer. Boven tikte de regen nog immer eentonig op do pannen en buiten hoorde men 't water langs de d.a'lfgoot naar oeneden klotsen. Pas oep! verwittigde Turlut ernstig. Pit Hemde in iedere hand een poot, zijn makker zocht met duim en wijsvinger e.en bloot plekje tusschen de teer-witte pluim- vak', zette hij 't mes tegen 't vel en trok het 1 emmer achteruit. D-e hen deed e-en wanhopige poging om los te komen maar Pit hield wat hij 'had. Eenige druppeltjes bloed borrelden omhoog en vloeiden uiteen in sneeuwwitte dons. De punt van 't mes kfelstre nauw hoorbaar op iets hard. e Dat'bracht de spinning .op zijn hoogste. Turlut lag met zijn neus bijna legen de wond, terwijl Pit kop en bovenlijf naar ouder wrong om toch maar niets te laten ontsnappen. Nijpen, fezclde hij Turlut in 't oor. Deze zette de wond tusschen zijn twee duimnagels en duwde... een zwart stokje kwam oventjes omhoog. Hij trok 't er uit en in k'oor mompelden ze verbaasd: Neil noagel. Van 't verschot lieten ze de heft op de knieën zakken- Dra echter kwla,m> hun aan dacht terug op 't, armedier. Pit goot eèni- ge lekjes water over do wontk en reikte naald en dr,aad over. Ne kineep in den droad, kiekte! sak kerde Turlut. Da was ,a, werk, verontschuldigde de bengel die. zenuwachtig een kneep- stropte. Met drie steken was '6 ga,a,tje dicht; do draadeindjes snecltpn zij met zorg af. Nu wilde Turlut de hen op haar pcoten zetten, maar ze z-akte als een vod ineen. Voorwaar, bittere ontgoocheling voor 2 arme rakkers. Ze bezagen jbeurteling's eik-ander en do hen, maar losten geen woord. Pit sprong eindelijk' van de kar en verdween zon-ffer iets te zeggen. En nu kwam hij Turlut het volle bewustzijn van de moord voor oogen. Moest moeder hem hier eens vin den hij dat lijk? Alle zelfbcheersching verdween aks bij tooverslag. Hij' pakte de hen bij- de pooten, borg zo 'z-oo- goied 't Jgjing onder zijn frak' en vlucht te do-or den regen weg. He-el achter in den hof sto-pte hij ze in de haag en wierp er wat gras over. Niemand had iets gezien en toch wist hij met zichzelf geen blijf. Klakikëbuizen en hondsbessen hadden alle aantrekkelijk heid verloren. De buiten 'Kon hij niet in want 't regende immerdoor. En Pit, die loffelijk gevlucht was, wiülde hij ook niet meer opzoeken. Toen is Turlut het huis in gedrenteld en met den ktep in de handen op- tafel liggend, vroeg hij1 vcor den eersten keer van zijn leven of mceder voor hem geen werkske had'. 's Anderendaags regende 't niet meer. Turlut w.as 't vo.crval van gisteren bijna vergeten en méénde welgezind naar schoei te stappen. Pas otfer den dorpel kreeg niji een schok dcor zijn lijf en bleef stom staan. D-a,ar, vcor hem, stond in levenden lijve do vermoorde hen- van gisteren. Hij' naderde om beter te zien maar schrok' door v-adors stem die zegclje van die lien gerust te laten dat ze door Iets getieten was. Hierover kon hij allen uitleg missen en spoedde zich uit de gaten. Verder dan zijn proefstuk' heeft onzo jongen het in de heelkunde niet gebracht. Deels omdat zijn talent onbekend bleef, deels o,mdat de middelen ontbraken hem naar de hoogeschool te zendenmaar nog immer draagt,hij', ,a,ls- aandenken van industrie, zoo-als de mijne, te intexesseeren-; de fabriek ligt te ver af en mien oordeelt dat deze zaak niet voor groate ontwikke ling vatbaar is. W-eer ontstond-er een stilte. Ook So- lange zweeg. W-aaromi ook dat treurig onderhoud voortzetten Het lieve kind begreep-, dat zij haar va der met nutteloo-ze redene-eringen niet kon geruststellen, maar dat zij hem door haar -teedere liefde kon steunen en troosten. Zij stond op, ging naar hc'ml toe., sloeg ha,re armen o-m zijn hals en drukte een kus opl zijn voorhoofd. Arm' vadertje, zcide zij vol m.edelSjr den, laat u dat niet verontrusten. Wat er ook gebeuren moge, wij zTjfi er nog! altijd omi u op te beuren, lief te hebben en-, intocht het noodig zijn, voor \i te wérken. Wat is Hj lief! zeide juffrouw Octa vie stil tot m-evronw Pages. Zij' zette haar bril af en wischte een traan uit h-aar o-og. De jnioeder boog het hoofd om haar in- stam|ming te kennen te geven. En Solange was inderdaad allerliefst, nu z'ijn 'kunde, don nagel uit de hennicnkrop' Lu 't diepste van zijn broekzak. Op den tweeden Zandag na Drie-koningen. Epistel v. d. II. Paulus aan (1e Romeinen. XII. 6 16. Broeder» 1 wij hebben, volgens de gratie welke ons is gegeven, verschillende gaveai, of van profetie naar do regelmate des ge looft, of van geleerdheid in het leeren, of van vermaning iu het vermanen-; die uit deelt, doe het -mietl goede trouwdie p-ver- 'hei-d is, miet naarstigheid; die barmhartig heid betoont, met vroolijkheid. De liefde zij ongeveinsd. Haat het kwade, en hecht u aan het goede-; bemint elkander met eeno broederlijke liefde; voor.kolm-t elkander m,et eerbied; zijt nüet traag in het betrachten uwer plichten; zijt vurig van geest', dient den Heer; verheugt u in de hoop; z'ij-t lijd zaam- in do verdrukking; volhardt in het gebed', deelt den heiligen in Behoeften Bre de; beoefent de herbergzaamheid; zegent, die u vervolgenze,gent, en vervloekt zu niet. Vterblij-dt u Im-et de blijden; weent mief de weenenden; zijt eensgezind onder elkan der liebt geen hoog gevoelen van u ,aelVen, maar voegt u naar de nederigen. Evangelie-, Joannes. II, 1 11. In dien tijde werd te C-ana, in Galilea, eene bruiloft gehouden, en de Moeder van Jesus was daar. Jezus werd ook Imet Zijne leerlingen ter bruiloft- genoodigd. En toen de wjju ontbrak, zeide de Moeder van Jezus tot Hena-: zij' hebben geen wijn. En Jezus zeide tot haar: Vrouw, wat hebt gij an-et mij te doen? mijn uur is nog niet ge komen. Zijne Moeder zeide aan de diena ren: doet alles wat Hij u zal zeggen. Nu daar waren, volgens de zuivering der Jod'cn, zes steen-en Huiken gezet, houdende elk twee of drie rniaten. Jezus zeide hun: vult de kruiken met wa-tër. En zij vulden ze tot boven toe. Je-z-us zeide hunschept nu en brengt het den hofmeester j en zij brachten het. Als nu de hofmeester hat wa ter proefde, dat wijn. geworden was, en niet wist van waar liet- kwajn', schoon de diena ren, die het water geput hadden, het wel wisten; toen riep de hofmeester den brui degom, en zeide Iiemeen ieder stelt eerst goeden wijn voor en, als zij- wei gedronken 'hebben,d an die -minder is, ma,ar gij hebt den goeden wijn tot nu toe bewaard. Diit eerste Zijner teekenen heeft Jezus, g-ëdaan te Cana in Galilea, en. heeft Zijne heerlijk heid geopenbaard, en Zijne leerlingen ge loofden in Hem-. 1 Over kijken rn zien. Om duidejllijki te maken, well: zien hier bedoeld wordt, wil ik even Potgieter aan het w-oord !|a,ten, die het ons in zijn n-o- vejlle „de -Zusters" duidelijk! maakt. Hij verteïlt daarin van een gezel-schap daffies en heeren, dat een wandSfing g'a,at malden in de duinen .onder gedleicTt?' van een. schil der, wien men gevraagd heeft: „Jeer ons zien". A'ls ze dan op een duintop de ze-e staan ,te bewonderen, ontdekt efinr der hee ren, een zeeofficier, met ziju klijlker een schip aan den horizon. Hiji nmakt de naast hem staande dame er opmerkzaam' op en biedt haar zijn kijker aan. Maar het meisje zegt afwerend„Óch mijnheer, begrens' me -die oneindigheid niet". Waarop dfe schil der zegt: „Dit", wijzende ,cip den zeeoffi cier, „is het kijken wat te Deeren valt „dit", wijzende op het meisje, „is het zien wat niet te i'eeren valt". Potgieter za;l' bedoeld hebben da-t het niet te feeren valt aan volwassen..., maar daarom juist moet de geheetüe opvoeding er van j-ongsaf -o-p gericht zijn om- het kind te H'eeren zien, zegt m-evr. Ghr. Roling Taverne in „D-e ICath. Vrouw". I>ie heeft leeren zien, de oneindigheid in de zep, de majesteit en grootstehh-eid van don sterrenhemel!, de wijdte, en c'lp rust van de heide, zal' het een bron -vian genot en dikrcij® ook van vertroosting zijn. Hoe moeien wij onze kinderen lleeron zien Op twee manieren. Dageerste bestaat hierin door de kinderen vee® buiten te brengen en hen stil! cn rustig over te laten aan den invilloed der natuur. Maar Ibten we dit laatste vooral niet vergeten, het kind Ibuiten stilte! en rustte gunnen. Alls'ik' dikwijls zie,, hoe velen hun kinderen buiten brengen, blijft er voor. rustig genieten niets over. Voor en achter flip de fiets', met rfuto's, die voorbij suizen, na-otors, die langs snorren, jagen ze over de wegendan wordt gerust in een café tf speeltuin, en gaat het 's avonds op- de zelfde manier weer terug. Die kinderen 'kunnen wel) genoten hebbten, zij hebben gespeeld en pret gemaakt, zij' hebben niet iileercn zien.. De schrijver Jaarsjna iverte® ons in een 'van zijn ,ix ek'en van 'een vader, die, zich ten di «li stelt zijn zoontje de natuur te la,ten zij zoo spontaan uiting gaf aan haar kin derlijke liefde,. Zij was nauwelijks twintig jaar, miaar zooals de meeste jonge meisjes in het Zui den, was zij reeds een bekoorlijke schoon heid'. Zij was slank en bevallig, had een fijn besneden gelaat en groote donkerbruine oogen, die doorTange wimipers werden be schermd. Haar glad en zuiver voorhoofd was omlijst met een dikken, donkeren haar dos, die hare regelmatige trekken en da frischheid van hare gelaatskleur nog beter deden uitkomen. Maar deze bekoorlijkheden waren in ver gelijking met haar deugden van geringle be- 'teekenis. Van nature goedig, teergevoelig en vol toewijding, ver van de wereld en hare lichtzinnige vermaken opgevoed, was zij m-eer ernstig dan verleidelijk, De wijze waarop zij hare plichten als dochter, a,ls oudste zuster, als troosteres der zieken en arm-en vervulde, deed haar, door allen die haar kenden, al-s een voorbeeld voor jonge meisjes waardeeren. (Wflrdt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1928 | | pagina 5