DE HORDJJK'S BANK - GOES 'EINDE-VAN DEN DRIES Tweede Blad i L. SNOODIJK, GOES Automobielen, Motoren 'E ZEEUWSCHE COURANT ZATERDAG 31 DECEMBER 1927 NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT HEEKENBAAI er H ALF POND IE-, QUENASTINE- IETON-TEGELS n Effectenzaken Handelscredieten Administratie - Fondsencontrole I-Inrichting Prijzen en cataiugus cp 00 Ontspanningslectuur. De lift. FEUIL L ETON Machtiger dan de Keizer. enTourtst-Rijwielen jj UIT DE PERS Mm 1 UHE 1 ïAAJ (Mffléén om de ^vahap1 N.VDOUWE EGBERTS I 26cfr TABAKSFABRIEKEN Y^T0„S opgericht 1753 v delbur^. INf.V. pil tot Ontwerpen, er» Uitvoeren van Gewapend Beton, rr»enric werken. KLOETINGE bij GOES. Telefoon GOES 293. ook fabricatie van lulisch gep'ersto dik 3, 4 en 5 c.M. CURREERENDEN PRIJS. A. WILTON VAN REEDE. J 'S-HEER-ÜSTSKERKE tog- en Haltstai.i, - =niden en, Kruis- en aalbessen, ;en, Laanboo; n; ""osch- Haagplantsoesi BELEEFD AANBEVEL Zoo zijn jullie er allemaal Ja zuster! Maar Bihaner mankeert een Jöioop aan je kep'? Ja zuster! Geef benu gauw u<in mij... ik heb jujst een luitenant jn den trein zien «tappen; verbeet je dat hij zulks be merkt; jk begrijp niet, dat je zoo slordig bent op, je tenue! Bihan, bescnaamd, geeft over het hou ten beschot dat de twee compartimenten scheidt, zijn Hoofddeksel aan het non netje. Heel vlug haalt deze een kartonnen étui te voorschijn, zwart garen, een naald zij steekt de naald door de harde stof... clie! clac... Zie zoo, hij zjt. Ze breekt den draad at met haar tanden... klaar is 't. Dans u wei zuster! En nu' jullie kaartjes? De zes soldaten, steken tegelijk hun handen in nun zakken. De zuster kijkt ze na, breekt ze in tweeën en legt do zes retours bij elkaar. -Dan geleund tegen het bescnot, ervan profiteerend dat ze alleen met hen is in Siet compartiment, geeft ze hun haar laatste aanbevelingenze komen 'voor twee ld;agen in Parijs, yooreerst moe ten ze bij; elkaar blijven; zrj heeft dies twee dagen beelerrtaat voor hen in el kaar gezet: zij heeft ze getoegd, welke weg ze loopen en welke monumenten, die ze bezoeken moeten. Morgen om 7 pur moeten ze zorgen present te zijn in lie kerk van de Montmartre; daar zul len ze samen de H. Mis bijwonen; dali zal üd met hen gaan naar Batigholles Jar- din. des Plantes, de soldaten boven op den moulin en de zuster er binnen in. 's Avonds zullen ze gaan alleen naar den Jardin d'Acclimalatjon en le Grand palais, maar den volgenden morgen z'ul:. 3en ze elkander terugvinden in de Notre Dame de Victodres. Heb je 't goed begrepen, Govridec? Ja zuster! Vooral niet naar geen enkel café! Wat dat betreft, zuster, daar kan ji gerust op zijn. Hebben jullie genoeg tabak? Een soldaat, Zuster, antwoordt Le Meur, een soldaat heeft nooit tabak ge noeg! —Dat is ook niet goed voer je. Toen ze dat 'zeide op haar goeden, maai' toch gezpghebbenden toon, stoom de de trein het station, binnen. Parijs! Parijs allen dïitstappe»! De zuster gaat de soldaten voor, klaar om lusschenheide te komen als ze soms eenige moeilijkheid mochten on. derrinden. Maar 't was niet noodig; al les ging' naar wensch; staande op. 't perron laat zij ze gaan, doch volgt met de oogen hun uniformen, die één voor één te midden van de menschen-massa verdwijnen. j_. i 1 Alleen achtergebleven slapkt de kleine zuster Louise een zucht van verlichting, kmdelijk kan zo dan eens aan haar eigen ziel denken! een beetje bidden zonder al die groote kinderen om zich heen. Op baar knieën, achter een pijler van de St. Augustinusk'erk, bidt ze devoot haar rozenhoedje. Terwijl ze al biddend de koralen do.or haar tengere vingers doet glijden, denkt ze aan liet vreemde van haar situatie. Zij, die als jong meisje nooit mocht niulga,an, donder vergezeld te zijn door .haar gouvernante; die reïigieuse gewor den meende ver van de wereld te kun nen droomen van 't Paradijs, zooals Ma ria aan. de voeten van den Meester, zij bevindt zich thans geheel alleen in Fa- rijs, belast met aan 't leger den weg' te wijzen. Maar als de mannen ler.igdeinz'en, moe- 70 Geen half uur later waren de twee rui ters op pad en reden in gestrejkten draf voort, met de bedoeling zonder rusten tot de grot door te rijden. Als een geschenk aan vrouw en kinderen had heer Benno aan Eitel den giftbrief des keizers mede ge geven, opdat ze overtuigd zouden gijn, dat de nieuwe heer van Eckstein geheel in do ■gunst des keizers hersteld was. Onderweg had Solon veel te vertellen, doch het voor naamste was, dat de harpenaar, zijne vrouw en dcohtcr den heelen winter op den Rittor- hof hadden doorgebracht, dat ridder Johan wel diet buiten de lan, (het rechtsgebied) van den burcht komen mtóoht, maar voor het overige toch vrij was. De harpe- naar leerde hem de harp bespelen en waö zeer vertrouwelijk met hejml, terwijl ridder Johan's moeder bijna heel den dag in ge zelschap van de vrouw en dochter dos] har- (penaars was. De gezondheid der arme vrouw was wedergekeerd, doch het leed bleef haar bij1, maar scheen haar schooner te maken. Ze hadden plan om de volgende week naar het Zwabenland te vertrekken. ervolgens vertelde Solon, dat hij' den keizer naar den burcht had zien rijden, en hem stil gevolgd was. Toen de standaard der Hohenstaufen van de tinnen van den Heubach woei, had hij stoutmoedig oange- 'klapt, en Ivo, die juist beneden was, had hein gezegd: „Vlieg naar boven, potsen maker! Gij zult er welkom, zijn!" lWiat er verder gebeurd was, behoefde Solon niet te vertellen, en nu en dan een. vroplijk! lied dagend, reden de twee voort, cn laat in den avond kwamen ze in de grot. Welk een vreugde daar heerschte, hoe Edtel nooit genoeg van den ouden ridder, dien hij' Zoo liefhad, vertellen kon, welk' eene blijd* ten de vrouwen voorgaanzij hebben zulks begrepen, die zich noemden Vel lede, Jeanne Hadette of Jeanne d'Arc. Welnu sedert acht .Jaren vergaat de kleine zuster Louise van ongeduld. Ik'ben wanhopend! Maar waarom dau zuster Louise, vroeg tie Overste? Men bemoeit zïch heelemaal niet met de mannelijke jeugd in onze stad N. er is een patronaat noodig, een club! De arme pastoor is al gebukt on der zijn vele werk'. Ja maar de heeren in de stad? Vraag het hen! Dat durf ik niet. Een religieuze mag alles durven als 't gaat om zielen te winnen voor den hemel. En als ze me nu eens afwijzen? Dan zuilen we verder zien! Zij gaat heen, bespreekt haar verzoek met dertig heeren; schrijft najnen aan, drie kwamen op 't appei, twee bléven weg zonder afscheid te nemen; een bleef er twee maanden, totdat hij ook ging, zeggena, dat hij zijn zaakje moest goed maken In dit gat is toch niels te berei ken! Als zij da prachtige oogst overzag, die niemand wilde binnenhalen, werd de kleipo zuster Louise opstandig. Ilé waa ikf maar een man! her haalde ze telkens, terwijl ze de vuisten balde. De Overste had haar aangezien en ze zag zulk eenSieihgheid in die klare, diepe oogen; zooveel energie drukte haar oogen uit: zooveel religieuze distinctie lag er over geheel haar persoon, dat -Ovwrste haar Zeide Ga! zuster Louise en moge God u beschermen. Toen Zag men als tijdens den tijd van zuster Rasalie, een nonnetje door de stad gakn, omringd door kleine en groote jongens, 'die tot jongelieden opgroeiden toen moesten dienen en eindelijk man nen werden. Hot was nu! dit werk', dat de kleine zuster Louise op haar knieën achter don pilaar aan God aanbeval! en aan den li. Aupustinus, die onder zijn beeld de spreuk- geschreven :Jaa: „Ama et fac .quod vis. Bemin en doe dan wat ge wilt. 1 Den volgenden dag .in Notre Dame des Victoires staan, de zes soldaten m 't nor- taal', rondom zuster Louise. Wel, kinderen! ben jullie tevreden? Jg, 'zuster. Hebt ge Parijs gezien? Zijn jullie overal geweest? Ja, zuster. Nu hebben we nog twee uur ui- vorens de trein vertrekt. Laat eens zien hebben jullie nog een wensc Gonidec scheen iets te willen zeggen, maar aarzelt en kijkt paar 3e punten van z'n schoenen. Kom,, vooruit er mee, Gorridec! Ik durf niet-jvij kosten u al zooveel geld! Nu zegt 't maar. Zie eens. Gisteren Zijn we onder den Eifeltoren heengewandeta. Nu, is er geen kwestie van dat ik naar boveil zou willen gaan, men ziet beneden nog veel beter dan boven! Maar ziet u we zijn geen van allen nog ooit in een lift geweest, én dunkt me die machine, oio onder je voe ten naar boven duwt dat moet toch wel merkwaardig effect zijn. Dus je zoudl eens in een lift willen gaan! Hei kleine zustertje dacht ha, de lift 'van den Eifeltoren? Te duur die van *t huis van mijne tante? Een beetje te ver opeens krijgt zij- een idee. Jongens volg me maar. En als dappere soldalen, loopen daaT die zes Bretons in de pas met ue zuster. Links Ruo des Petits Champs, Pa lais Royal, oversteken! naar rechts. Pas op le Meur; het iiad daar weinig ge scheeld of je was met een autobus in schap er den anderen avond op den Heu bach was, dat alles behoef ik wel nie|t mede te dealen. Drie dagen later bevond zich een vrij aanzienlijke ruiterstoet op de heerbaan naar de Saufelsen. Aan het hoofd ervan reed jonker Eitel, onmiddellijk gevolgd door Eitel den knecht, Ivo en Seppel; dan volg den de keizer en heer Benno, en achSter deze twee reden heer Benno's vrouw en dochter, waarna nog een dertigtal ruitens volgden. Alle mannen waren goed gewa pend, wat in die dagen van onrust nu wel niet te verwonderen, doch hier ecjhter in het' geheel niet noodig was. Die dertig ruiters zouden evenwel in het vervolg jonker Eitel's mannen van wapenen Zijn, en volgden nn hun nieuwen aanvoerder. Rid der Frederik was op den Heubach, die niet zonder verdediging blijven kon, voorloopig met het overige der bezetting achter ge bleven. LWiaren ze eenmaal op den Hohen staufen, den zou de keizer een geheel nieuwe bezetting met een burebtvoogd zen den, om ridder Frederik af te lossen, en deze -laatste zou dan voortaan aan het hoofd der achtergeblevenen staan, om naet hem zijne ouders en zusters de bezetting en be volking van den Eckstein uit te makën. Ook Solon was niet bij den stoet. Hij! was bij den kluizenaar Otto achter gebleven en zou zich onderweg bij' den keiz'er en gij'in gevolg aansluiten. Alles, alles was dus nu goed, doch één bleef iets onrustigs over zich houden. Die één was jonker Eitel, en terwijl hij aan het hoofd der ruiters voortreed, en daciht aan "le vraag des keizers„Ik bid u, misleid mij niet! Zijt gijede zoon van hertog Albrecht of züjfc gij' iemand anders?" hoorde hij nu den keizer zeggen tot heer Benno: „O, dat ik wist, dat- ik wist, wie ik jaren grfeden zag, zooals ik hem nu zie! Niets' is er aan hemj, dat |mij aan mijn neef Albrecht denken doet!" Gelukkig kwam kort daarop, iemand in aanrasing gekomen! Dan stonden ze opeens voor den Louvre. Ga binnen! Ma,ar we hebben niets te koopen. Ga toch maar paar binnen. Ze brengt ze langs de, rayon van de gemaakte bloemen en de tinten tot aan den liftkoker. Waar moeien die heeren zijn, vraagt do liftjongen. Op de zesde verdieping bij de phoio- gi'aphiën antwoordt net nonnetje, die het magazijn op haar duimpje kent. Toen stapten de soldaten als een 'man in de lift. Ach! wat,is dat gek, dat doosje! zeide le Meur... er zijn zelfs kussens waarop men zitten kan. Geen onvoorzichtaaneid. Blijven jul lie staan dan as 't niet zoo zwaar. En zoo zag men ,een jonge liefde zuster heel devotelijk naar rozenhoedje hidden vcor 't hek van den lift. Verheel je, dat die machine eens brak zeide Gorri|deo dat zou me .toeft ook wat wezen. Is 't ilw zuster, informeerde de liftjongen, toen ze naar boven stegen Onze zuster, viel Bic'nan enthousiast in, zeg liever onze moeder!! mama, onze kapitein!! zij as alles, alles voor ons... Misschien zou zij het wel leuk vinden, om ook eens in een lift te .ziften,? Oh! als je dat deed, zeide Gorridec, dan zouden we je als een broeder be schouwen... en we zouden je een hand vol tahak geven. Toen de lift weer beneden kwam, noo- digdefie liftjongen heel beleefd het,.zus tertje uit om ook haar boven te gaan, om zich bij haar bataitlon te .voegen en toen hij' haar hetmechanisme uitlegde, kon zuster Louise zic.i rpet weerhou den even te glimlachen, als ze er aan dacht, dat eeij van ue eerste liften was aangebracht in 't huis van haar moeder en dat zo daar hee'I veel'jdezier in haf toen men haar nog in de wereld noemde Gravin M. - m i i Telefoon 227>100 Middelburgsehestraat en Hoek Westwal. p. f. S. Di A. P. en Landsverdediging. „Het Centrum" driestart: Baj de behandeling van de Oorlogsbe- grooting in de Tweede Kamer was de woordvoerder namens de S.D.A.P. de heer Van Zadelhoff. - BSj zeide o.a. „Als ondanks alle propaganda, ons le ger in stand 'blijft en de oorlog komt,, dan wete de minister, dat hij op ons niet ■kan rekenen. Ik' hoop', dat wijl in staat zullen Zijn alle berekeningen in de war te sturen. Als de oorlog komt, dan zullen zijn alle berekeningen in de war te sturen. Alsd o oorlog komt dan zullen, wij trach ten door massale weigering, desnoods door algemeene staking, dien onmogelijk te ma ken." Evenzoo had de leider van de S.D.A.P,, de heer Albarda, voor eenigen tijd in een brochure, getiteld „Dienstweigering, dienst plicht en sociaal-democ!ratie", geschreven: „De socialistische arbeidersbeweging houdt ernstig rekening met de mogelijk heid, dat op gevaarlijke oogenblikken haar optreden een oorlog zal moeten verhin- hetg ezelsfehap, die ajle muizenissen bij Eitel wegjoeg en de algemeen® vrooüijk- heid gaande maakte. Het was Salon, in zijn pak van Hofnar, gezeten op zulk een kleinen ezel, dat zijne lange beeuem bijna langs den grond sleepten. De eene grap van den nar volgde op de andere. Zoo kwam anen bij den Ritterhof, en reeds hoopte Eitel, dat men daar overnachten' zou, doch de Jmizer Het ridder Johann roepen, cn toen deze verscheen, gaf hij' hem de hand en zeide: „Zadel u een paard en volg ons. Gij zult mij trouw dienen;, dat weet ik." „In een omzien was ridder Johann bij den stoet, doch toen men verder trok, liliste men weldra Solon.. „Ik zie Solon nergens," zeide heer Ben no tot den keizer. „Wij kunnen hem! niet alleen laten, want het gaat tegen den naeht, en de w°lvel1 zijn nog niet weg!" „Wees over Solon maar niet ongerust, mijn vriend," sprak de keizer. „Hiji zeide mij, dat mjin edel ros wat straiml was, en dat hij het uit mekaar moest om' de schar nieren in de olie te zetten. Ik ken hem wel. Hij zal weer een nieuwen streefe' uithalen!" Diep in den nacht was het, toen men den Hohenstaufen bereikte, en daa<r aRen vermoeid van den tocht waren, begiaf ieder zich, na een verblijf ontvangen te hebben, ter ruste. Alleen dé keizer deed nog Wat, Hij liet de gevangenis van Guide en Luigi openbreken en trad zelf' hun vreese- Hjk verblijf binnen. Na hun gezegd te hebben, dat ze vrij en weer in hunne be trekking hersteld waren, liet hij Wen ver tellen, hoez e indertijd mét het kind djeS kolenbranders gehandeld hadden. Zie derf den het hem uitvoerig mede, en toen de keizer alles wist, gaf hij bevel, dalt men die twee naar het ziekenvertrek der hof- hoorigen brengen zou, doch eer hij nu zelf ter rusteg ing, zocht hij lieer vod Roth op, en zeide hem„Sta op, laat' u deren- Het verzet zal dan, als alles op haren en snaren komt te staan, in en buiten het Parlement, buiten het leger en in hot leger zich moeten doen gelden. Buiten het leger zullen het voornamelijk de vakvex- eenigingen moeten zijm, die, met het eta- ken van den arheid den oorlog bestrijden! in het leger zal dan verzet weerklank en steun moeten vinden. Dat zal het ge val kunnen Zijn als een belangrijk deel der soldaten de strijdende arbeiders als kameraden besehouwen, wier optreden aan hun eigen gevoelens beantwoordt. Alleen dan kan er sprake zijn van een massale dienstweigering, waaraan elke sociaal-de mocraat in den strijd voor den vrede gaarne groote waarde zal toekennen." Grootspraak? Of werkelijk gemeend? De minister van oorlog weigerde de woorden van den heer Van Z<adelkoff als sociaUstiSche grootspraak te beschouwen. Staande te midden van ernstige miauneji, onder het geheele volk, verklaarde hij1 deze woorden ernstig op te nemen. En daarojm vroeg hij, met verheffing van stejml, dat men eiken twijfel zou wegnemen, cn duit delijk zou antwoorden op deze vraag „Zullen de sociaal-democraten, bij mo bilisatie, welke ons buiten ons toedoen wordt opgedrongen, een spaak in het wiel steken, ja of neen?" Gewichtige vraag, waarop het antwoord niet te ontkennen was: ja of neen? En de helden zwegen in alle talen, ze durfden geen ja zeggen, maar ook geen neen! i Terecht merkt „Da Nederlander" qp^ „De minister kxe^g het redrfijit-gevraag- de antwoord niet. Het bleef: .„ja noch' neen". Deze toestand is ernstig. Is al het rumoer van de S. D. A. F,, over nationale ontwapening en verzet bij mobilisatie eene politieke ooanedie? Dan heeft deze groote politieke partij zich schrikkelijk' geblameerd en zullen hare lei ders zich niet kunnen handhaven en wat dan? Moet echter het woord van den hoer v. Zadrfhoff worden beschouwd, als de aankondiging van werkelijk' bestaande voor nemens, dan moe.t hier worden geconsta teerd een gevaarlijke bedreiging van onze nationale veiligheid. Beide toestanden zouden ons volk' plaat sen voor zeer ernstige en moeilijke vragen? Dit is volkomen juist. Luidt het antwoord ja, dan Zullen alle sociaal-democTaten, die werkzaam' zijn in militaire inrichtingen, zoo spoedig mjogelijk ontslagen moeten worden. Maar ook de positie van de sociaal-demo cratische burgemeesters wordt daardoor volkomen onhoudbaar. De S. Dl. A. P. zal ja of neen moeten Zeg gen. 1 'Weigert zij dit, dan zal men moeten aan nemen, dat hetgeen de socia-al-domöcTaten openlijk uitspreken, ook werkelijk! bedoeld is, zooals zij het zeggen. En de gevolgtrekking daaruit ligt voor do band. Rotterdamsche Brieven. Daar ik in m'n vorigen brief heb ver zuimd opi' melding te maken van de feest viering ter eerO van den nationalen zee held Piet Hein, die vóór 350 jaar te Drffs- liaven werd geboren, wil ik trachten dat verzuim te hei-stellen door inijn brief te be ginnen met een korte schets van die feest viering in de vorige maand. Des morgens van den feestdag werd dooi autoriteiten van land- en zeemacht een officieel bezoek aan het standbeeld van Piet Hein gebracht, op het plein in Drffs- haven, dat naar zijn naam het Piet Heins- p.lein genoemd wordt. Na eenige redevoe ringen werden kransen en bloemen aan het beeld gehangen en eenige muziekstukken bij het standbeeld uitgevoerd, natuurlijk onder den gewonen toeloop van publiek. 's Avonds werd dit 'nog eens overgedaan door de Delfshav. vereenigingen onder groote belangstelling. Een 2-tal fanfares defileerden onder 't spelen van nationale liederen, ook het: „Heb je niet gehoord van een paard zadelen en zorg, dat ik u nim mer wederzie, want is! dat het geval, dan laat ik u, als een dollen hond, doodranse len! Ga, schelmZonder verder den m|an met nog een enkel woord te verwaardigen ging hij heen, doch! in zijin slaapvertrek gekomen derfde zijn kamerdienaar hem' mede, dat hertog Albrecht van Neuenbérg, met gemalin en twee kinderen, des mid dags op den Hohenst&ufen waren aange komen. Jonker Eitrf, die dat niet wist, was des morgens al vroeg opgestaan, en atond in eene gang voor een veneer in diépe gedachten naar buiten te staren, toen hij eensklaps twee mollige handjes op zijne ocgen voelde leggen, en een guitig, vriende lijk stemmetje hoorde vragen: Ra, ra, wie ben ik?" „Ada! Ada! Gij hier?" riep Eitrf, en omhelsde haar zoo, dat ze Zei: „Hei, hei, je doet als de apen, die drukken ook' Van liefde hunne jongen doodGa n^iar gauw mede naar vader, moeder en Adolf. iW|e zitten aan het ontbijt 1" Als twee dolle kinderen liepen ze hand aan hand naar ouders en broeder, en toen de eerste blijdschap wat over was, vroeg Eitrf: „Heeft u mijn brief ontvangen? „Een brief, stouterd," zeide hertogin Frida,. „Juist, omdat we niets van u hoor den, Icwamen we hier. Toe, onitbijt mtot ons en vertel dan!" Nauwelijks echter was het ontbijt af- grfoopen, of een knecht kwam' den hertog uitnoodigen om bij den keizer te kamen. „Toch vertellen, Eitel," zeide Ada, „dan hooren we alles tweemaal „Ja, maar dan buiten," antwoordde Eitrf, „het is heerlijk wéér." Het viertal trad buiten den burolit. toen Solon op zijn ezeltje binnenreed, en terwijl Ada om die malle figuur stond te schater lachen, reikte Solon aan Eitel den brief over en zeide„Gij kunt nu zrff den brief bezorgen jonker! Ik wilde juist naar den de Zilverenvloot, enz," driemaal rond het standbeeld, waarna werd geredevoerd en het beeld nog druk werd bekranst, zoodiat het er uitzag, ongeveer alfl een Hieitigen- berfd in 'n Roomsahe processie, .of nog mooier. Wat ons van Fiet Hein werd ver teld, wisten we reeds uit (le Vaderl. Ge schiedenis, ons geleerd op de „Openbare School", n.l. dat Piet Hein te Drffsfcaven werd geboren, alle rangen bij' de zeemacht had doorloopen, dus 'n liandigen jongen- was, en ten Slotte zijn naam had ver eeuwigd door het kapen of bemeesteren van de Spaansche Zilvervloot. Aangeno men dat ook reeds in dien tijd het: „halen wat je lialen kunt" het devies was, en het bemachtigen der Zilvervloot als oorlogs daad gerechtvaardigd was, kan van een roemrijke overwinning in deze toch geen sprake zijn. Daar door 'n groote politiemacht des avonds de toegangen tot het P. Heins- plein alle waren afgezet, en niemand werd toegelaten tot bij' het standbeeld, waren de sprekers moeiHjk verstaanbaar. Van do verlichting van het beeld was jiyeinig of geen weTk gemaakt. Rondom het beeld was 'n jjzerdraad gespannen, waaraan op een omvang van 50 passen ruim 60 gloei lampjes pinkten, waarbij echter het hoofd van het beeld, in 't donker bleef. Nadat ook des avonds het redevoeren en bekransen was afgeloopen, werd het nieuwsgierige en geduldig wachtende pu bliek bij bet versierde standbeeld toegelaten waarbij het niet ontbrak aan afgekeurde oordeelvellingen over de „beeldenvereering" zooals sommigen die hulde noemden. Ook liet huis waar P. Hein geboren werd e<n wrfks gevel was verlicht, had verf be kijks. Het kan niet ontkend worden, dat zrffs uit de afgdegensite hoeken omlZer stad menschen waren opgekomen ooi; aan de Piet Hein-huldiging deel te nemen, en vooral in 't huis t® gaan en dapper het lied van de zilvervloot werd gezongen. - Opmerkelijk, dat dergelijke lolletjes in de steden zooveel publiek blijven trekken; en als het er eenmaal is, suizen niet Zel den je ooren van de scherpe dritiek en ziet het volk vaak in, dat het strikt ge nomen de moeite rniet waard was om' naai de „rotzooi" zooals 't wél wordt ge noemd te gaan kijken. Het eertijds beruchte Café „de Buik van Parijs" met den bloedrood geverfde gevel is van naam veranderd en heet nu: héfc wapen van Vlaardingen. Van Coremana het oud-raadsHd lioort men niet «meer spre ken; maar zooveel te moer van z'n partij genoot de oud Indische schoolmeester van Burink, die hoe langer lioc brutaler wordt en als raadslid er trouw voor Zorgit, diat de pubHeke tribune steeds goed bezet wordt door ontevreden werkloozen en andere be wuste partijgenooten. Zoomin omze burgemeester als de roode wethouders ontkomen aan de onbeschoft heden van den eomlmlunist Van Burink. Indien iemand in Rusland waar van Burinks partijgenooten de sovjets, regeeren -het wagen zou, tegen de overheid te keer te gaan als van Burink dat doet in Wnze raadszaal, dan kon hij wel zpn testa ment maken, want dan wachtte hom stel lig de strop. Toöh durft die man stout beweren, dat alleen het sovjet regiem ook aan ons land geluk en tevredenheid zal brengen. Van liet „vronwenHjk in 't duivenhok" dat van uit Dan Hh&g naar hier werd ge bracht, om1 het in de Waalhaven te gooien, in welk dramh zooals aanstonds te den ken was ook 'n Rotterdamlmer was' betrok ken, en dat aanvankéUjik1 heel druk werd bepraat, hooren we niets meer. Gelukkig dat dergelijke zedenschandalen maar gauw vergeten worden. Wat hier zeer de aandacht trok', was de rede van het S.D.A.P.-sche Roitterd. Tweede Kamerlid Brautigam over de zware eönciirrehtie die onze zeelui wordt' aan gedaan door Chineezen en andere kleur lingen, die we hier bij 10-tal'len zien loopen. Vooral de toename der Chineezenbevo)- king, die thans 'n geheele buurt op oud Katendxeeht in beslag neemt en bij! de gi'ootec onelurrentie die ze onze zeelui aan doet, zich van voorschriften dér VioHksge- Neuénburg rennen, maar mijn ediel ros zeide: „Tot hiertoe en niet verder 1" Goed- goed, beter zoo!" iWeg was hij, en Eitel begon eertijk te vertellen alles, wat hem' overkanten was en hoe opeens de zaken een gunstigen keer voor hem genomen hadden. Tranen-zaad bracht Vreugde-oogst. Terwijl Eitel kan moeder, broeder en zuster zijn verhaal deed, Zaten de keizer en de hertog in een vertrek, waar geen nieuwsgierig oor hen kon brfuisteren, in een ernstig gesprek. De onverwachte komSt van zijn neef kwant den keizer niet Zeer gelegen, want hij begreep wrf, .dat Eitrf alles vertellen zou en dan bestond er groot gevaar, dat de hertog even spoedig ver trekken zou als hij' gekomen was, en niet' als vriend, maar als vijand. En vijanden had keizer Frederik' maar al te verf. Hoe- verf tegenzin hij' er ook in had, hlijf besloot dat vertrek en die vijandschap te voor komen, door zelf alles te vertellen vóór Eitel het gedaan had. En dat deed hi| nu hier, en toen hij klaar was, en geen woord verzwegen had, naar hij' meende, stak da keizer zijn neef de hand toe en vroeg: „Wilt gij' mijl dit alles vergeven, Al brecht Sterker dan wellicht in cenig ander geval had kunnen geschieden, kwam! hét thans uit, dat hertog Albreoht den goeden Eitrf toch anders lief had, dan als een zoon. Zoo de keizer "Adolf gedaan had, wat hij Eitrf had doen ondergaan, nimlmer zou Üe vader dat vergeven heblben. Thans echter zeide hij„Waar God zooi zichtbaar tus- echenbeide kwam, neef, en alles goed maak te, daar i.s tueschen ons, vooral omdat Eitel u thans oprecht genegen is-, .alles ver geten en vergeven!" 1 (Wordt- vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1927 | | pagina 5