DE
HORDJJK'S BANK - GOES
'EINDE-VAN DEN DRIES
Tweede Blad
i L. SNOODIJK, GOES
Automobielen,
Motoren
'E ZEEUWSCHE COURANT
ZATERDAG 31 DECEMBER 1927
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
HEEKENBAAI
er H ALF POND
IE-, QUENASTINE-
IETON-TEGELS
n Effectenzaken
Handelscredieten
Administratie
- Fondsencontrole
I-Inrichting
Prijzen en cataiugus cp 00
Ontspanningslectuur.
De lift.
FEUIL L ETON
Machtiger dan de Keizer.
enTourtst-Rijwielen jj
UIT DE PERS
Mm 1
UHE 1
ïAAJ
(Mffléén om de
^vahap1
N.VDOUWE EGBERTS I 26cfr
TABAKSFABRIEKEN Y^T0„S
opgericht 1753 v
delbur^.
INf.V.
pil tot Ontwerpen,
er» Uitvoeren van
Gewapend Beton,
rr»enric werken.
KLOETINGE bij GOES.
Telefoon
GOES 293.
ook fabricatie van
lulisch gep'ersto
dik 3, 4 en 5 c.M.
CURREERENDEN PRIJS.
A. WILTON VAN REEDE.
J 'S-HEER-ÜSTSKERKE
tog- en Haltstai.i, - =niden
en, Kruis- en aalbessen,
;en, Laanboo; n; ""osch-
Haagplantsoesi
BELEEFD AANBEVEL
Zoo zijn jullie er allemaal
Ja zuster!
Maar Bihaner mankeert een
Jöioop aan je kep'?
Ja zuster!
Geef benu gauw u<in mij... ik heb
jujst een luitenant jn den trein zien
«tappen; verbeet je dat hij zulks be
merkt; jk begrijp niet, dat je zoo slordig
bent op, je tenue!
Bihan, bescnaamd, geeft over het hou
ten beschot dat de twee compartimenten
scheidt, zijn Hoofddeksel aan het non
netje. Heel vlug haalt deze een kartonnen
étui te voorschijn, zwart garen, een naald
zij steekt de naald door de harde stof...
clie! clac... Zie zoo, hij zjt. Ze breekt
den draad at met haar tanden... klaar
is 't.
Dans u wei zuster!
En nu' jullie kaartjes?
De zes soldaten, steken tegelijk hun
handen in nun zakken.
De zuster kijkt ze na, breekt ze in
tweeën en legt do zes retours bij elkaar.
-Dan geleund tegen het bescnot, ervan
profiteerend dat ze alleen met hen is in
Siet compartiment, geeft ze hun haar
laatste aanbevelingenze komen 'voor
twee ld;agen in Parijs, yooreerst moe
ten ze bij; elkaar blijven; zrj heeft dies
twee dagen beelerrtaat voor hen in el
kaar gezet: zij heeft ze getoegd, welke
weg ze loopen en welke monumenten,
die ze bezoeken moeten. Morgen om 7
pur moeten ze zorgen present te zijn in
lie kerk van de Montmartre; daar zul
len ze samen de H. Mis bijwonen; dali zal
üd met hen gaan naar Batigholles Jar-
din. des Plantes, de soldaten boven op
den moulin en de zuster er binnen in.
's Avonds zullen ze gaan alleen naar
den Jardin d'Acclimalatjon en le Grand
palais, maar den volgenden morgen z'ul:.
3en ze elkander terugvinden in de Notre
Dame de Victodres.
Heb je 't goed begrepen, Govridec?
Ja zuster!
Vooral niet naar geen enkel café!
Wat dat betreft, zuster, daar kan
ji gerust op zijn.
Hebben jullie genoeg tabak?
Een soldaat, Zuster, antwoordt Le
Meur, een soldaat heeft nooit tabak ge
noeg!
—Dat is ook niet goed voer je.
Toen ze dat 'zeide op haar goeden,
maai' toch gezpghebbenden toon, stoom
de de trein het station, binnen.
Parijs! Parijs allen dïitstappe»!
De zuster gaat de soldaten voor,
klaar om lusschenheide te komen als
ze soms eenige moeilijkheid mochten on.
derrinden. Maar 't was niet noodig; al
les ging' naar wensch; staande op. 't
perron laat zij ze gaan, doch volgt met
de oogen hun uniformen, die één voor
één te midden van de menschen-massa
verdwijnen. j_.
i 1
Alleen achtergebleven slapkt de kleine
zuster Louise een zucht van verlichting,
kmdelijk kan zo dan eens aan haar eigen
ziel denken! een beetje bidden zonder
al die groote kinderen om zich heen.
Op baar knieën, achter een pijler van
de St. Augustinusk'erk, bidt ze devoot
haar rozenhoedje.
Terwijl ze al biddend de koralen do.or
haar tengere vingers doet glijden, denkt
ze aan liet vreemde van haar situatie.
Zij, die als jong meisje nooit mocht
niulga,an, donder vergezeld te zijn door
.haar gouvernante; die reïigieuse gewor
den meende ver van de wereld te kun
nen droomen van 't Paradijs, zooals Ma
ria aan. de voeten van den Meester, zij
bevindt zich thans geheel alleen in Fa-
rijs, belast met aan 't leger den weg' te
wijzen.
Maar als de mannen ler.igdeinz'en, moe-
70
Geen half uur later waren de twee rui
ters op pad en reden in gestrejkten draf
voort, met de bedoeling zonder rusten tot
de grot door te rijden. Als een geschenk
aan vrouw en kinderen had heer Benno aan
Eitel den giftbrief des keizers mede ge
geven, opdat ze overtuigd zouden gijn, dat
de nieuwe heer van Eckstein geheel in do
■gunst des keizers hersteld was. Onderweg
had Solon veel te vertellen, doch het voor
naamste was, dat de harpenaar, zijne vrouw
en dcohtcr den heelen winter op den Rittor-
hof hadden doorgebracht, dat ridder Johan
wel diet buiten de lan, (het rechtsgebied)
van den burcht komen mtóoht, maar
voor het overige toch vrij was. De harpe-
naar leerde hem de harp bespelen en waö
zeer vertrouwelijk met hejml, terwijl ridder
Johan's moeder bijna heel den dag in ge
zelschap van de vrouw en dochter dos] har-
(penaars was. De gezondheid der arme
vrouw was wedergekeerd, doch het leed
bleef haar bij1, maar scheen haar schooner
te maken. Ze hadden plan om de volgende
week naar het Zwabenland te vertrekken.
ervolgens vertelde Solon, dat hij' den
keizer naar den burcht had zien rijden, en
hem stil gevolgd was. Toen de standaard
der Hohenstaufen van de tinnen van den
Heubach woei, had hij stoutmoedig oange-
'klapt, en Ivo, die juist beneden was, had
hein gezegd: „Vlieg naar boven, potsen
maker! Gij zult er welkom, zijn!" lWiat er
verder gebeurd was, behoefde Solon niet te
vertellen, en nu en dan een. vroplijk! lied
dagend, reden de twee voort, cn laat in
den avond kwamen ze in de grot. Welk een
vreugde daar heerschte, hoe Edtel nooit
genoeg van den ouden ridder, dien hij' Zoo
liefhad, vertellen kon, welk' eene blijd*
ten de vrouwen voorgaanzij hebben
zulks begrepen, die zich noemden Vel
lede, Jeanne Hadette of Jeanne d'Arc.
Welnu sedert acht .Jaren vergaat de
kleine zuster Louise van ongeduld.
Ik'ben wanhopend!
Maar waarom dau zuster Louise,
vroeg tie Overste?
Men bemoeit zïch heelemaal niet
met de mannelijke jeugd in onze stad
N. er is een patronaat noodig, een club!
De arme pastoor is al gebukt on
der zijn vele werk'.
Ja maar de heeren in de stad?
Vraag het hen!
Dat durf ik niet.
Een religieuze mag alles durven
als 't gaat om zielen te winnen voor
den hemel.
En als ze me nu eens afwijzen?
Dan zuilen we verder zien!
Zij gaat heen, bespreekt haar verzoek
met dertig heeren; schrijft najnen aan,
drie kwamen op 't appei, twee bléven
weg zonder afscheid te nemen; een bleef
er twee maanden, totdat hij ook ging,
zeggena, dat hij zijn zaakje moest goed
maken
In dit gat is toch niels te berei
ken!
Als zij da prachtige oogst overzag, die
niemand wilde binnenhalen, werd de
kleipo zuster Louise opstandig.
Ilé waa ikf maar een man! her
haalde ze telkens, terwijl ze de vuisten
balde.
De Overste had haar aangezien en ze
zag zulk eenSieihgheid in die klare, diepe
oogen; zooveel energie drukte haar oogen
uit: zooveel religieuze distinctie lag er
over geheel haar persoon, dat -Ovwrste
haar Zeide
Ga! zuster Louise en moge God
u beschermen.
Toen Zag men als tijdens den tijd van
zuster Rasalie, een nonnetje door de
stad gakn, omringd door kleine en groote
jongens, 'die tot jongelieden opgroeiden
toen moesten dienen en eindelijk man
nen werden.
Hot was nu! dit werk', dat de kleine
zuster Louise op haar knieën achter don
pilaar aan God aanbeval! en aan den li.
Aupustinus, die onder zijn beeld de spreuk-
geschreven :Jaa: „Ama et fac .quod vis.
Bemin en doe dan wat ge wilt. 1
Den volgenden dag .in Notre Dame des
Victoires staan, de zes soldaten m 't nor-
taal', rondom zuster Louise.
Wel, kinderen! ben jullie tevreden?
Jg, 'zuster.
Hebt ge Parijs gezien? Zijn jullie
overal geweest?
Ja, zuster.
Nu hebben we nog twee uur ui-
vorens de trein vertrekt. Laat eens zien
hebben jullie nog een wensc
Gonidec scheen iets te willen zeggen,
maar aarzelt en kijkt paar 3e punten
van z'n schoenen.
Kom,, vooruit er mee, Gorridec!
Ik durf niet-jvij kosten u al zooveel
geld! Nu zegt 't maar.
Zie eens. Gisteren Zijn we onder
den Eifeltoren heengewandeta. Nu, is er
geen kwestie van dat ik naar boveil zou
willen gaan, men ziet beneden nog veel
beter dan boven! Maar ziet u we zijn geen
van allen nog ooit in een lift geweest, én
dunkt me die machine, oio onder je voe
ten naar boven duwt dat moet toch wel
merkwaardig effect zijn.
Dus je zoudl eens in een lift willen
gaan!
Hei kleine zustertje dacht ha, de lift
'van den Eifeltoren? Te duur die van *t
huis van mijne tante? Een beetje te ver
opeens krijgt zij- een idee.
Jongens volg me maar.
En als dappere soldalen, loopen daaT
die zes Bretons in de pas met ue zuster.
Links Ruo des Petits Champs, Pa
lais Royal, oversteken! naar rechts. Pas
op le Meur; het iiad daar weinig ge
scheeld of je was met een autobus in
schap er den anderen avond op den Heu
bach was, dat alles behoef ik wel nie|t
mede te dealen.
Drie dagen later bevond zich een vrij
aanzienlijke ruiterstoet op de heerbaan naar
de Saufelsen. Aan het hoofd ervan reed
jonker Eitel, onmiddellijk gevolgd door
Eitel den knecht, Ivo en Seppel; dan volg
den de keizer en heer Benno, en achSter
deze twee reden heer Benno's vrouw en
dochter, waarna nog een dertigtal ruitens
volgden. Alle mannen waren goed gewa
pend, wat in die dagen van onrust nu wel
niet te verwonderen, doch hier ecjhter in
het' geheel niet noodig was. Die dertig
ruiters zouden evenwel in het vervolg
jonker Eitel's mannen van wapenen Zijn, en
volgden nn hun nieuwen aanvoerder. Rid
der Frederik was op den Heubach, die niet
zonder verdediging blijven kon, voorloopig
met het overige der bezetting achter ge
bleven. LWiaren ze eenmaal op den Hohen
staufen, den zou de keizer een geheel
nieuwe bezetting met een burebtvoogd zen
den, om ridder Frederik af te lossen, en
deze -laatste zou dan voortaan aan het hoofd
der achtergeblevenen staan, om naet hem
zijne ouders en zusters de bezetting en be
volking van den Eckstein uit te makën.
Ook Solon was niet bij den stoet. Hij! was
bij den kluizenaar Otto achter gebleven en
zou zich onderweg bij' den keiz'er en gij'in
gevolg aansluiten.
Alles, alles was dus nu goed, doch één
bleef iets onrustigs over zich houden. Die
één was jonker Eitel, en terwijl hij aan het
hoofd der ruiters voortreed, en daciht aan
"le vraag des keizers„Ik bid u, misleid mij
niet! Zijt gijede zoon van hertog Albrecht
of züjfc gij' iemand anders?" hoorde hij nu
den keizer zeggen tot heer Benno: „O, dat
ik wist, dat- ik wist, wie ik jaren grfeden
zag, zooals ik hem nu zie! Niets' is er aan
hemj, dat |mij aan mijn neef Albrecht denken
doet!"
Gelukkig kwam kort daarop, iemand in
aanrasing gekomen!
Dan stonden ze opeens voor den
Louvre.
Ga binnen!
Ma,ar we hebben niets te koopen.
Ga toch maar paar binnen.
Ze brengt ze langs de, rayon van de
gemaakte bloemen en de tinten tot aan
den liftkoker.
Waar moeien die heeren zijn, vraagt
do liftjongen.
Op de zesde verdieping bij de phoio-
gi'aphiën antwoordt net nonnetje, die het
magazijn op haar duimpje kent. Toen
stapten de soldaten als een 'man in de
lift.
Ach! wat,is dat gek, dat doosje!
zeide le Meur... er zijn zelfs kussens
waarop men zitten kan.
Geen onvoorzichtaaneid. Blijven jul
lie staan dan as 't niet zoo zwaar.
En zoo zag men ,een jonge liefde
zuster heel devotelijk naar rozenhoedje
hidden vcor 't hek van den lift.
Verheel je, dat die machine eens
brak zeide Gorri|deo dat zou me .toeft
ook wat wezen.
Is 't ilw zuster, informeerde de
liftjongen, toen ze naar boven stegen
Onze zuster, viel Bic'nan enthousiast
in, zeg liever onze moeder!! mama, onze
kapitein!! zij as alles, alles voor ons...
Misschien zou zij het wel leuk
vinden, om ook eens in een lift te .ziften,?
Oh! als je dat deed, zeide Gorridec,
dan zouden we je als een broeder be
schouwen... en we zouden je een hand
vol tahak geven.
Toen de lift weer beneden kwam, noo-
digdefie liftjongen heel beleefd het,.zus
tertje uit om ook haar boven te gaan,
om zich bij haar bataitlon te .voegen en
toen hij' haar hetmechanisme uitlegde,
kon zuster Louise zic.i rpet weerhou
den even te glimlachen, als ze er aan
dacht, dat eeij van ue eerste liften was
aangebracht in 't huis van haar moeder
en dat zo daar hee'I veel'jdezier in haf
toen men haar nog in de wereld noemde
Gravin M.
- m
i i
Telefoon 227>100
Middelburgsehestraat
en Hoek Westwal.
p. f.
S. Di A. P. en Landsverdediging.
„Het Centrum" driestart:
Baj de behandeling van de Oorlogsbe-
grooting in de Tweede Kamer was de
woordvoerder namens de S.D.A.P. de heer
Van Zadelhoff. -
BSj zeide o.a.
„Als ondanks alle propaganda, ons le
ger in stand 'blijft en de oorlog komt,,
dan wete de minister, dat hij op ons niet
■kan rekenen. Ik' hoop', dat wijl in staat
zullen Zijn alle berekeningen in de war
te sturen. Als de oorlog komt, dan zullen
zijn alle berekeningen in de war te sturen.
Alsd o oorlog komt dan zullen, wij trach
ten door massale weigering, desnoods door
algemeene staking, dien onmogelijk te ma
ken."
Evenzoo had de leider van de S.D.A.P,,
de heer Albarda, voor eenigen tijd in een
brochure, getiteld „Dienstweigering, dienst
plicht en sociaal-democ!ratie", geschreven:
„De socialistische arbeidersbeweging
houdt ernstig rekening met de mogelijk
heid, dat op gevaarlijke oogenblikken haar
optreden een oorlog zal moeten verhin-
hetg ezelsfehap, die ajle muizenissen bij
Eitel wegjoeg en de algemeen® vrooüijk-
heid gaande maakte. Het was Salon, in
zijn pak van Hofnar, gezeten op zulk
een kleinen ezel, dat zijne lange beeuem
bijna langs den grond sleepten. De eene
grap van den nar volgde op de andere. Zoo
kwam anen bij den Ritterhof, en reeds
hoopte Eitel, dat men daar overnachten'
zou, doch de Jmizer Het ridder Johann
roepen, cn toen deze verscheen, gaf hij'
hem de hand en zeide: „Zadel u een paard
en volg ons. Gij zult mij trouw dienen;,
dat weet ik."
„In een omzien was ridder Johann bij
den stoet, doch toen men verder trok,
liliste men weldra Solon..
„Ik zie Solon nergens," zeide heer Ben
no tot den keizer. „Wij kunnen hem! niet
alleen laten, want het gaat tegen den
naeht, en de w°lvel1 zijn nog niet weg!"
„Wees over Solon maar niet ongerust,
mijn vriend," sprak de keizer. „Hiji zeide
mij, dat mjin edel ros wat straiml was, en
dat hij het uit mekaar moest om' de schar
nieren in de olie te zetten. Ik ken hem
wel. Hij zal weer een nieuwen streefe'
uithalen!"
Diep in den nacht was het, toen men
den Hohenstaufen bereikte, en daa<r aRen
vermoeid van den tocht waren, begiaf ieder
zich, na een verblijf ontvangen te hebben,
ter ruste. Alleen dé keizer deed nog Wat,
Hij liet de gevangenis van Guide en
Luigi openbreken en trad zelf' hun vreese-
Hjk verblijf binnen. Na hun gezegd te
hebben, dat ze vrij en weer in hunne be
trekking hersteld waren, liet hij Wen ver
tellen, hoez e indertijd mét het kind djeS
kolenbranders gehandeld hadden. Zie derf
den het hem uitvoerig mede, en toen de
keizer alles wist, gaf hij bevel, dalt men
die twee naar het ziekenvertrek der hof-
hoorigen brengen zou, doch eer hij nu
zelf ter rusteg ing, zocht hij lieer vod
Roth op, en zeide hem„Sta op, laat' u
deren- Het verzet zal dan, als alles op
haren en snaren komt te staan, in en buiten
het Parlement, buiten het leger en in hot
leger zich moeten doen gelden. Buiten het
leger zullen het voornamelijk de vakvex-
eenigingen moeten zijm, die, met het eta-
ken van den arheid den oorlog bestrijden!
in het leger zal dan verzet weerklank
en steun moeten vinden. Dat zal het ge
val kunnen Zijn als een belangrijk deel
der soldaten de strijdende arbeiders als
kameraden besehouwen, wier optreden aan
hun eigen gevoelens beantwoordt. Alleen
dan kan er sprake zijn van een massale
dienstweigering, waaraan elke sociaal-de
mocraat in den strijd voor den vrede gaarne
groote waarde zal toekennen."
Grootspraak? Of werkelijk gemeend?
De minister van oorlog weigerde de
woorden van den heer Van Z<adelkoff als
sociaUstiSche grootspraak te beschouwen.
Staande te midden van ernstige miauneji,
onder het geheele volk, verklaarde hij1 deze
woorden ernstig op te nemen. En daarojm
vroeg hij, met verheffing van stejml, dat
men eiken twijfel zou wegnemen, cn duit
delijk zou antwoorden op deze vraag
„Zullen de sociaal-democraten, bij mo
bilisatie, welke ons buiten ons toedoen
wordt opgedrongen, een spaak in het wiel
steken, ja of neen?"
Gewichtige vraag, waarop het antwoord
niet te ontkennen was: ja of neen?
En de helden zwegen in alle talen, ze
durfden geen ja zeggen, maar ook geen
neen! i
Terecht merkt „Da Nederlander" qp^
„De minister kxe^g het redrfijit-gevraag-
de antwoord niet. Het bleef: .„ja noch'
neen".
Deze toestand is ernstig.
Is al het rumoer van de S. D. A. F,,
over nationale ontwapening en verzet bij
mobilisatie eene politieke ooanedie? Dan
heeft deze groote politieke partij zich
schrikkelijk' geblameerd en zullen hare lei
ders zich niet kunnen handhaven en
wat dan?
Moet echter het woord van den hoer
v. Zadrfhoff worden beschouwd, als de
aankondiging van werkelijk' bestaande voor
nemens, dan moe.t hier worden geconsta
teerd een gevaarlijke bedreiging van onze
nationale veiligheid.
Beide toestanden zouden ons volk' plaat
sen voor zeer ernstige en moeilijke vragen?
Dit is volkomen juist.
Luidt het antwoord ja, dan Zullen alle
sociaal-democTaten, die werkzaam' zijn in
militaire inrichtingen, zoo spoedig mjogelijk
ontslagen moeten worden.
Maar ook de positie van de sociaal-demo
cratische burgemeesters wordt daardoor
volkomen onhoudbaar.
De S. Dl. A. P. zal ja of neen moeten Zeg
gen. 1
'Weigert zij dit, dan zal men moeten aan
nemen, dat hetgeen de socia-al-domöcTaten
openlijk uitspreken, ook werkelijk! bedoeld
is, zooals zij het zeggen.
En de gevolgtrekking daaruit ligt voor
do band.
Rotterdamsche Brieven.
Daar ik in m'n vorigen brief heb ver
zuimd opi' melding te maken van de feest
viering ter eerO van den nationalen zee
held Piet Hein, die vóór 350 jaar te Drffs-
liaven werd geboren, wil ik trachten dat
verzuim te hei-stellen door inijn brief te be
ginnen met een korte schets van die feest
viering in de vorige maand.
Des morgens van den feestdag werd dooi
autoriteiten van land- en zeemacht een
officieel bezoek aan het standbeeld van
Piet Hein gebracht, op het plein in Drffs-
haven, dat naar zijn naam het Piet Heins-
p.lein genoemd wordt. Na eenige redevoe
ringen werden kransen en bloemen aan het
beeld gehangen en eenige muziekstukken
bij het standbeeld uitgevoerd, natuurlijk
onder den gewonen toeloop van publiek.
's Avonds werd dit 'nog eens overgedaan
door de Delfshav. vereenigingen onder
groote belangstelling. Een 2-tal fanfares
defileerden onder 't spelen van nationale
liederen, ook het: „Heb je niet gehoord van
een paard zadelen en zorg, dat ik u nim
mer wederzie, want is! dat het geval, dan
laat ik u, als een dollen hond, doodranse
len! Ga, schelmZonder verder den m|an
met nog een enkel woord te verwaardigen
ging hij heen, doch! in zijin slaapvertrek
gekomen derfde zijn kamerdienaar hem'
mede, dat hertog Albrecht van Neuenbérg,
met gemalin en twee kinderen, des mid
dags op den Hohenst&ufen waren aange
komen.
Jonker Eitrf, die dat niet wist, was
des morgens al vroeg opgestaan, en atond
in eene gang voor een veneer in diépe
gedachten naar buiten te staren, toen hij
eensklaps twee mollige handjes op zijne
ocgen voelde leggen, en een guitig, vriende
lijk stemmetje hoorde vragen: Ra, ra, wie
ben ik?"
„Ada! Ada! Gij hier?" riep Eitrf, en
omhelsde haar zoo, dat ze Zei: „Hei, hei,
je doet als de apen, die drukken ook' Van
liefde hunne jongen doodGa n^iar gauw
mede naar vader, moeder en Adolf. iW|e
zitten aan het ontbijt 1"
Als twee dolle kinderen liepen ze hand
aan hand naar ouders en broeder, en toen
de eerste blijdschap wat over was, vroeg
Eitrf: „Heeft u mijn brief ontvangen?
„Een brief, stouterd," zeide hertogin
Frida,. „Juist, omdat we niets van u hoor
den, Icwamen we hier. Toe, onitbijt mtot
ons en vertel dan!"
Nauwelijks echter was het ontbijt af-
grfoopen, of een knecht kwam' den hertog
uitnoodigen om bij den keizer te kamen.
„Toch vertellen, Eitel," zeide Ada, „dan
hooren we alles tweemaal
„Ja, maar dan buiten," antwoordde Eitrf,
„het is heerlijk wéér."
Het viertal trad buiten den burolit. toen
Solon op zijn ezeltje binnenreed, en terwijl
Ada om die malle figuur stond te schater
lachen, reikte Solon aan Eitel den brief
over en zeide„Gij kunt nu zrff den brief
bezorgen jonker! Ik wilde juist naar den
de Zilverenvloot, enz," driemaal rond het
standbeeld, waarna werd geredevoerd en
het beeld nog druk werd bekranst, zoodiat
het er uitzag, ongeveer alfl een Hieitigen-
berfd in 'n Roomsahe processie, .of nog
mooier. Wat ons van Fiet Hein werd ver
teld, wisten we reeds uit (le Vaderl. Ge
schiedenis, ons geleerd op de „Openbare
School", n.l. dat Piet Hein te Drffsfcaven
werd geboren, alle rangen bij' de zeemacht
had doorloopen, dus 'n liandigen jongen-
was, en ten Slotte zijn naam had ver
eeuwigd door het kapen of bemeesteren
van de Spaansche Zilvervloot. Aangeno
men dat ook reeds in dien tijd het: „halen
wat je lialen kunt" het devies was, en het
bemachtigen der Zilvervloot als oorlogs
daad gerechtvaardigd was, kan van een
roemrijke overwinning in deze toch geen
sprake zijn.
Daar door 'n groote politiemacht des
avonds de toegangen tot het P. Heins-
plein alle waren afgezet, en niemand werd
toegelaten tot bij' het standbeeld, waren
de sprekers moeiHjk verstaanbaar. Van do
verlichting van het beeld was jiyeinig of
geen weTk gemaakt. Rondom het beeld
was 'n jjzerdraad gespannen, waaraan op
een omvang van 50 passen ruim 60 gloei
lampjes pinkten, waarbij echter het hoofd
van het beeld, in 't donker bleef.
Nadat ook des avonds het redevoeren
en bekransen was afgeloopen, werd het
nieuwsgierige en geduldig wachtende pu
bliek bij bet versierde standbeeld toegelaten
waarbij het niet ontbrak aan afgekeurde
oordeelvellingen over de „beeldenvereering"
zooals sommigen die hulde noemden. Ook
liet huis waar P. Hein geboren werd e<n
wrfks gevel was verlicht, had verf be
kijks. Het kan niet ontkend worden, dat
zrffs uit de afgdegensite hoeken omlZer
stad menschen waren opgekomen ooi; aan
de Piet Hein-huldiging deel te nemen, en
vooral in 't huis t® gaan en dapper het
lied van de zilvervloot werd gezongen. -
Opmerkelijk, dat dergelijke lolletjes in de
steden zooveel publiek blijven trekken;
en als het er eenmaal is, suizen niet Zel
den je ooren van de scherpe dritiek en
ziet het volk vaak in, dat het strikt ge
nomen de moeite rniet waard was om' naai
de „rotzooi" zooals 't wél wordt ge
noemd te gaan kijken.
Het eertijds beruchte Café „de Buik van
Parijs" met den bloedrood geverfde gevel
is van naam veranderd en heet nu: héfc
wapen van Vlaardingen. Van Coremana
het oud-raadsHd lioort men niet «meer spre
ken; maar zooveel te moer van z'n partij
genoot de oud Indische schoolmeester van
Burink, die hoe langer lioc brutaler wordt
en als raadslid er trouw voor Zorgit, diat
de pubHeke tribune steeds goed bezet wordt
door ontevreden werkloozen en andere be
wuste partijgenooten.
Zoomin omze burgemeester als de roode
wethouders ontkomen aan de onbeschoft
heden van den eomlmlunist Van Burink.
Indien iemand in Rusland waar van
Burinks partijgenooten de sovjets, regeeren
-het wagen zou, tegen de overheid te
keer te gaan als van Burink dat doet in
Wnze raadszaal, dan kon hij wel zpn testa
ment maken, want dan wachtte hom stel
lig de strop.
Toöh durft die man stout beweren, dat
alleen het sovjet regiem ook aan ons land
geluk en tevredenheid zal brengen.
Van liet „vronwenHjk in 't duivenhok"
dat van uit Dan Hh&g naar hier werd ge
bracht, om1 het in de Waalhaven te gooien,
in welk dramh zooals aanstonds te den
ken was ook 'n Rotterdamlmer was' betrok
ken, en dat aanvankéUjik1 heel druk werd
bepraat, hooren we niets meer. Gelukkig
dat dergelijke zedenschandalen maar gauw
vergeten worden.
Wat hier zeer de aandacht trok', was
de rede van het S.D.A.P.-sche Roitterd.
Tweede Kamerlid Brautigam over de zware
eönciirrehtie die onze zeelui wordt' aan
gedaan door Chineezen en andere kleur
lingen, die we hier bij 10-tal'len zien loopen.
Vooral de toename der Chineezenbevo)-
king, die thans 'n geheele buurt op oud
Katendxeeht in beslag neemt en bij! de
gi'ootec onelurrentie die ze onze zeelui aan
doet, zich van voorschriften dér VioHksge-
Neuénburg rennen, maar mijn ediel ros
zeide: „Tot hiertoe en niet verder 1" Goed-
goed, beter zoo!"
iWeg was hij, en Eitel begon eertijk te
vertellen alles, wat hem' overkanten was
en hoe opeens de zaken een gunstigen keer
voor hem genomen hadden.
Tranen-zaad bracht Vreugde-oogst.
Terwijl Eitel kan moeder, broeder en
zuster zijn verhaal deed, Zaten de keizer
en de hertog in een vertrek, waar geen
nieuwsgierig oor hen kon brfuisteren, in
een ernstig gesprek. De onverwachte komSt
van zijn neef kwant den keizer niet Zeer
gelegen, want hij begreep wrf, .dat Eitrf
alles vertellen zou en dan bestond er groot
gevaar, dat de hertog even spoedig ver
trekken zou als hij' gekomen was, en niet'
als vriend, maar als vijand. En vijanden
had keizer Frederik' maar al te verf. Hoe-
verf tegenzin hij' er ook in had, hlijf besloot
dat vertrek en die vijandschap te voor
komen, door zelf alles te vertellen vóór
Eitel het gedaan had. En dat deed hi| nu
hier, en toen hij klaar was, en geen woord
verzwegen had, naar hij' meende, stak da
keizer zijn neef de hand toe en vroeg:
„Wilt gij' mijl dit alles vergeven, Al
brecht
Sterker dan wellicht in cenig ander
geval had kunnen geschieden, kwam! hét
thans uit, dat hertog Albreoht den goeden
Eitrf toch anders lief had, dan als een zoon.
Zoo de keizer "Adolf gedaan had, wat hij
Eitrf had doen ondergaan, nimlmer zou Üe
vader dat vergeven heblben. Thans echter
zeide hij„Waar God zooi zichtbaar tus-
echenbeide kwam, neef, en alles goed maak
te, daar i.s tueschen ons, vooral omdat
Eitel u thans oprecht genegen is-, .alles ver
geten en vergeven!" 1
(Wordt- vervolgd.)