OLLER in alle prijzen Tweede Blad loon- en Winkelhuis, IARVERZEKER1NG ZONEN GOES HAARDEN EN ÈRES. UWSCHE COURAf ZATERDAG 17 DECEMBER 1927 NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT koop aangeboden 306 MIDDELBURG I plein 3 eem E 112. rdeelige prijzen vafl- heb ik voorradifl 00DE en WITTE TULPEN, LAMEN, diverse SNU- ANDEN naar keuze, e plaatsen. RT, GOES V VAN OVER DE GRENZEN FEU1LLËTON Machtiger dan de Keizer. KERKNIEUWS Voor onze vrouwen. LANDBOUW EN VEETEELT VAN HIER EN DAAR Propaganda. 30RT5TRjTELr:174 OPGERICHT 1674 een nieuw gebouwd aarin met succes een zaak manufacturen en kruide-I ierswaren wordt uitgeoefend.. e zaak is gevestigd op den isten stand eener R.-K. leente op Zuid-Beveland.. Eenl edeelte der koopsom kan als} en 2e hypotheek gevestigd} orden. 15582-201 Te bevragen onder letter M,.| ureau dezer Courant. ZIE ETALAGE. van Zusterstraat 7 naar ST. IAAT 18, en beveel mij als voor- e voorkomende SCHOEN- EN' van 2de HANDS GOEDEREN. IOENMAKER, NUMMER 18. e uitgesloten maand polheken a.s. Wie rkort zijn nap en oor te MANTZ. lühnilllllll llfllln^lll 7 - GOÉ& Beleefd aanbevelend, NDERENQIJK 57 De arbeidsvoorwaarden in ^de;Tweede;Kamer. De Tweede Kamer-debatten over de ar- beidsbegrooting, behooren weer tot'het ver leden. Evenals in liet voorloopig versaag, heeft de Minister van Arbeid Scherpe clritield moeten ondervinden, doch hij heeft ziclH er goed doorheen geslagen, zoadat zelfs ten slotte zijn begrooting z. h, at. werd aan- genoanen. Bij de algemeene beschouwingen over de Arbeidsibegraoting werd o. a. aange drongen op invoering van de mogelijkheid tot bindendverklaring van C.A.O. De mi nister wees deze echter nadrukkelijk! ai', omdat z. i. daardoor een noodzakelijke re gulator van het economische leven zoor ver dwijnen. Verder werd over de ratificatie (bekrach tiging) van de verdragen der internationale Arbeidsconferenties gesproken, Hetgeen den heer Stenhuis aanleiding gaf een motie in te dienen, waarbij de ratificatie van het verdrag van Washington over den, adht- urendag en algeheele invoering van de Ar beidswet '1919 als wenschelijk werd be toogd. Heel veel succes had hij edicten niet, zoodat deze motie den volgenden dag reeds met 52 tegen 21 stemmen werd ver worpen. Bij de besprekingen over deu arbeidstijd werd door verschillende leden op verdere invoering van de arbeidswet aangedron gen. Van andere zijde werd echter be toogd, dat juist een soepele toepassing der Arbeidswet en liet minder beperkt ver- leenen van overwerkvergunningen onze in dustrie uit de malaise konden helpen. Bij hethoofdstuk verzekering werd natuurlijk gewezen op het nieuwe ontwerp Ziektewet waaraan wij onze volgende rubriek zullen wijden. Verder drongen verschillende le den aan op wettelijke regeling der werk loosheidsverzekering, hetgeen den heeren Van den Tempel en Kuiper aanleiding gaf om een motie in te dienen, waarbij' dezfl wenschelijkheid werd uitgesproken. Toen de minister verklaarde, dat hij geen be zwaar tegen de motie had, wanneer hij maar niet zou worden gebonden aa.ii de fi nesses van de regeling en vrij' zouj blijver» staan ten aanzien van het tijdstip; van in voering, werd deze weinig zeggende motie z. h. st. aangenomen. De motie zegt weinig, omdat daarin alleen het principe van de wettelijke regeling wordt uitgesproken. Het is zonder meer duidelijk, dat juist de in houd van deze wettelijke regeling de groot ste moeilijkheden zal opleveren. Bij de begrooting van Binnenlandsche Zaken werd de werkloosheidszorg bespro ken, en in het bijzonder aangedrongen op productieve werkverschaffing. De heer Stenhuis (S.D'.J wensehte, dat de Regee ring zou gelasten, dat geen opdrachten voor de Overheidsdienst en semi- O verheids- diensten in het buitenland zouden worden .geplaatst. Hiertegen kwamen o. a, dr. v. d. Waerden en Min. Kan op, omdat men dan het internatuonale ruilverkeer zou belem meren. Tenslotte zij nog vermeld, dat bijl de al gemeene beschouwingen over de Staatsbe- grooting minister de Geer ten aanzien van de ambtenaarssalarissen mededeelde, dat hij geen redenen aanwezig achtte tot lie,b alge meen opvoeren van het salarispeil, dodh wel een herziening van de verhouding! tus1- sehen de verschillende groepen. Een tech nische herziening die zal afhangen van de resultaten der besprekingen in het geor ganiseerd overleg. Finland. Vorige week1 6 (December herdacht het Finsche volk! zijn 10-jarige onafhanke lijkheid. Wel was Pinland al sinds overoude tij den een land. met eigen volk! en eigteji taal, maar het stond vele eeuwen onder Zwte,öd- sohen dwang, al hadden de Finnen reeds toen belangrijke rechten: zij; kozen sedert 1362 mede de Zweedsche koningen en ver kregen in 1772 een eigen grondwet. Toen de Zweedsche overheersching -ein dige staat, maar de tsaar van Rusland was dige staat., maar de tsa,ar van Ruslnd was de grootvorst van het land en hoewel auto nomie in het binnenlandsch bestuur was toegezegd, werden vooral in latere jaren, van Russische zijde de ernstigste inbreu- 65 „De goede God zegene u voor uwe liefde. Doch staken we ons gesprek, anders vat net volk achterdocht. Wilt ge morgen ochtend nog eens bij miji komen eer gfijf heengaat? Ik zou u dan brieven kunnen Medegeven aan de dierbaren naar wie mijn hart zoo verlangt." „Goed, heer! Maar nu eenig geld," zeide Solon, en toen hij dit had, deed h'iji zfijiq mom weer voor het aangezicht, veranderde zijne misvormde gestalte en buitelde, kraai- ende als een haan, het vertrek uit. knel stak heer Benno de brieven in den zak au gjng naar keizersz'aal om jonker ratel goeden nacht te zeggen. Ook dit was spoedig geschied, en thans was de grijsaard alleen. Roe hij den inhoud der drie brieven als het ware verslond! Hij las ze mogelijk wel i® koeren, en wilde weer maar telkens van voor af aan beginnen om' nog eens te ezen, hoe gelukkig ze waren weer vrij te wezen, en bij twee menschen, die eingelen waren, of verdienden het te zijn, te mogen vertoeven. Woest geeselde de voorjaarsstorm den Reubach en kletterend sloeg de regen bij stroomen neer. pe oude man hoorde het niet, hij schreef, v f.v^wel heel langzaam', want hij e 11die kunst slechts zeer gebrekkig. 1 k'en op de verkregen rechten gemaakt. Inbreuken, waartegen het volk protesteer de, waartegen de besten uit het buiten land (protesteerden een Nederlamdlslch hoogleeraar, prof. van der Vlugt, was do eerste onder hen maar protesten hiel pen niet. i De omstandigheden zo-uden het geidulftyg dragende volk', te hulp komen. Na de eerste schokken van het Riussisdhe rijk in 1905 de Japansche oorlog is dan juist op een hevige nederlaag uitgeloopen is Peters- burg milder. Maar de onderdrukking- be gint opnieuw en vindt haar hoogtepunt in de eerste jaren van den wereldoorlog. Het geduld gaat ten einde loopen. Jonge Pinnen sluipen over de grens: en vormen op vreemden bodem' de eerste jagier- ba.talj.ons; de ltern van de strijdmacht, ilie strakki de vrijheden van het Pinsdhe volk zal verdedigen. D'an 1917: de Octoberrevolutie werpt de laatste resten van het oude Rusland omver. Het Finsche volle neemt zijn lot voortaan in .eigen hand en verklaart zich op den zesden December onafhankelijk bij de volgende resolutie: „Nu de regcjelring aan het Parlement een ontwerp-wet voor een nieuwe staatsregeling hoeft aangebo den, welke vastlegt, dat Pinland zalli zijn een souvereine republiek', neieimt het Parle ment als vertegenwoordigende de hoogste macht, deze wet aan en gelast de regaering .om die maatregelen te nemen, welhiei noo- dig zijn om de staatkundige onafhankelijk heid van Pinland te doen erkennen". De gouden Ieenwi op het roode veld heft het zwaard op wee dengene, die. de veilig heid van dert nieuwen staat zal bedreigen Al in het volgende jaar bij den grooten op stand zal hij zich doen geldon. Als in dien Porten burgeroorlog" het wit over het bolsjewistische rood heeft gezege vierd, klomt het volk volledig tot ruist. De witte vlag van den vrede, doorsneden c'jsor het blauwe kruis waait over het land en v,an de masten der schepen. Het volle! kan zich geheel aan zijn ontwikkeling wijden &n gaat aan het werk'. Aan het werk', allereerst op het gebied der staatsfinanciën. De gouden standaard, die in den grooten oorlog niet gehandhaafd kon blijven, werd na een langzaam maar zeker herstel, begin 1926 weder bereikt. Het staatbudget is! volkomen in evenwicht gebrachtde gewone inkomsten overtreffen niet onbelangrijk de gewone uitgaven. De staatsschuld bedraagt slechts 22 o/o van de waarde der staatsdomeinen en eigeindopi'- men en wordt door de Finsche spoorwegen alleen reeds gedekt. De schuld is niet hoo- ger dan 1233 Finsche Mark', of f' 77 per hoofd der bevolking. Achter deze sterke staatsfinanciën staat een even sterk economisch leven. De) positie van de circulatiebank en van do Pinsche groote banken geeft den indruk door en door gezond en soliede te zijn. Bij een stijgenden handelsomzet teekiemt de handelsbalans zieh steeds beter af: zij neigt naar- een uitvoeroversckot. Geen won der, als men de kracht weet van Pinland, als het leidende exportland voor hout in Noord-Europa, een kracht die het zal we ten te (blehouden, omdat de jaarlijkjscho aanwas .der bosschen den aankjap overtreft, ul is do capaciteit van de groote zagerijen oo!k tot bijzondere hoogte gestegen. En delze sterke export wordt' dooi- een toenemend*® uitvoer van pulp en papier nog bevorderd. Van b uiten is; er slechts één gevaar, dat deze stijgende welvaart zou kunnen bedrei gen een oorlog, met den Oostelijken na buur. Maar afgezien van het feit, dat de klans daarop voorshands niet groot is er staan een goed geoefend lager en boven dien een vrijwillige landstorm v;an over honderdduizend man gereedjom' de grens hardnekkig te verdedigen, een verde|d|i- ging die heel Skandinavië beschermen zal tegen bolsjewistische overstrooiningen. Het volk zou gehard blijken voor den oorlog: het telt onder zijn mannen de beste slkiloopers, schaatsenrijders en athleten van de wereld. Zij hebben het getoond in Parijs en rij zullen het straks: weer toonen in Amsterdam. Maar Pinland wensicht den oorlog allerminst. Het hoort afflsi echt volk van het Noorden tot de vreedzame staten en steunpilaren van .den Volkenbond: zoo juist heeft een van zijn zonen een zetel in den Volk'enbondsra.ad ingenomen. Zoo kon het Finsche volk het tienjarige feest van zijn hernieuwd leven met vol- voldoening en met geloof aan een groote toekomst vieren. En toch had hij zooveel, zooveel te vertel len. Reeds begon de dageraad te scheme ren eer hij klaar was. „Allen slapen," zeide hij. „Ik zal het licht uitblazen en nog een uurtje ter rust gaan." Met de drie brieven, goed gesloten, zocht ridder Benno zijn leger op om echter wak ker te blijven en van zijh geluk te genieten. Juist toen hij gezegd had: „Allen sla pen!" blies ook jonker Eitel zijn licht uit. Hij had ook geschreven. Een. kort, maai' hartelijk briefje aan vader Otto, en een lan gen, zeer langen aan zijne ouders. In dien brief had hij alles, alles verteld, en liiji ver trouwde, dat zijn vader aan dien toestand wel een einde zou maken. Den brief zou de slimme en goede Solon wel weten te ver zenden. I Dat Solon slim was, bewees hij den vol genden morgen, want zonder dat ismapd het bemerkt had, had hij! Eitels brieven aangenomen, en hem beloofd ze te bezorgen. Hetzelfde had hij gedaan bij heer Benno, en toen ging het, onder het gejuich van het volk, weer buitelend naar beneden, waar storm en regen de sneeuw4 zoo goed ajüs geheel hadden do-en verdwijnen. „Vader, ik zou vandaag wel op de jacht willen," zeide eenige dagen later jonker Eitel. „Gaat gij mede?" „Neen, mijn jongen," was het antwoord. „Ik moet vandaag de winter-rekening op maken om deze aan den keizer te Zenden. Dat moet ieder voorjaar geschieden, zoodra de heerbanen weer volkomen bereidbaar zijn. Ga dus alleen! Gij weet, waar zich En tot de vele landen, die zich in dit bloeiende leven van een verjongd en krach tig volk verheugen, behoort in de eerste plaats ook Nederland. Op den vierden Zondag van den Advent. Epistel v. d. Hl Paulus1 tot de Corinthiërs. IV 1-5. Broeders! alle mensich besühouwe ons als dienaars van Christus, en uitdeelers van Gods geheimen. Doch, in uitdeelers wordt vereischt, dat men getrouw bevonden worde. Doch voor mlij!, ik acht het zeer weinig, da.t van u geoordeeld worde, of van eenig' menschelij'k oordeelja ilc oordeel mij! zeffl- ven niet., Ik' ben mij we l|niets' ibeWupIt,: maar daan-om niet gerechtvaardigd; doch het is de Heer die mijn rechter is. Oor deelt dus niet voor den tijd, tot %<t de Heer kbme, die de duistere verborgiephe- den aan het, licht hrengen, en de begeeirten der harten openbaren zal; dan zal ieder van God zijnen lof ontvangen. Evangelie, Lucias III 116. In het vijftiende jaar der ïegeering, van den 'keizer Tiberius', toen- Pontius; Pilatus stedehouder was van Judea, Herodes vier vorst van Galilea, zijn broeder Philippus viervorst van Itiu-aj en het landschap' 'i'ca- chonitis, en Lysianias viervorst van Albi- lene, onder de hoogepriesters: Annas en Gaiphas, kwaru het Wjoord des' Heeren tot Joannes, den zoon van Zaehari&s-, in de ■woestijn. En hij ging in al het land .om trent de J-ordaan, den doop djer boetvaar digheid prediken ter vergeving der zon den, gelijk geschreven is in het boek der woorden van Isaias-, den profeeteene stem van. die in do woestijn roept: bereidt den weg des Heeren; maakt zijne paden recht; alle dal zal gevuld, en allo berg en heuvel) zal geslecht wordenen da kl'om)mc wegen zullen recht, en de onef- fene wegen elfen worden; en allé vleesdi zal de zaligheid Gods zien. Het braWeltaaltjc van den kleuter. Aan een artikel van Dr. L. Meste de Bilt in de „Utr. Crt."', over de Spraak, cntleenen wij onderstaande interessante, hes Schouwing. Na te hebben uiteengezet wat men onder de spraak- te verstaan heeft,' vervolgt de schrijver: „Tot de allereerste geluiden, wieïikiei een jonge wereldburger produceert, 'behoort het huilen, dat ook' voor de volgende levens maanden een integreerend dept van des zui geling-s levensgewoonte uitmaakt. Wielis- waar heeft dit schreien met het sproken als zoodanig niets uit te staan, maar het moet als' een uitstekende vóóroefening vttor de latere, ja.at ons zeggenspraakbiawe- gingen beschouwd worden. Het valt ons niet moeilijk' om wanneer onze aandacht er eenmaal op gevestigd is, op te merken da,t het huilen niet .altijd hetzelfde klinkt. Er is een soort van huilen, dat onmerk baar zacht begint om langzamerhand in kracht toe te nemen. Van deze laatste wijze van huilen wordt bij voorkeur gebruik, gemaakt als het kind een wensch of verlangen of wat dan óok wil kenbaar maken. Door deze oefening nu, die zich over enkele maanden uitstrekt, krijgt het kind langzamerhand de beschikking over een -behoorlijke lange uitademing, zooals wij die bij het spreken van noode hebben. Lang zaaui mlaar z'eker eindigt deze schrei- periode, om over te ga,an in de zoogenaaim- de „lal"-periode. Vaak' gelukt het nu door geheel onwilfia- k'eurigen stand van mond, lippen enz. ge luiden te produideeren, die op jkUanken gelij ken, welke in onze omgangsspraak voor komen. - Het „lallen" van, het kfleine kind is ver der ook' neg hierdoor gekenmerkt, dat "wocrdvormsel gaarne herhaald worden; zoo zijn geluiden als „baba'", „dada" enz', gedurende dien tijd schering' en inslag. Om tot do omgangstaal der volwassenen ie gerakbn worden uit één lettergrepige door herhaling twee-'lettergrepige gevormd. Later evenwel wordt deze verdubbeling hoe meer de spraak van het kind zijn vol tooiing nadert, prijs gegeven. Verlangt men nu aan den een an kant van onze kinderen dat zij spreken als. het meeste wild ophoudt." Goed als jager gewapend, verliet jonker Eitel het kasteel, en nauwelijks- was hij! in het hosch, of' hij gaf zijn vroolSjk hart lucht in een lied. Want vroolijk was hij). Zijh brief naar huis was op, weg! W'el zou het misschien meer dan drie maanden duren eep.' hij zijne ouders, Adolf en Ada weer miocht zien, doch drie maanden waren im)m;erg gauw genoeg voorbij? Hij! was nu al meer dan vier" maanden hier, en hoe was di-e tijd, hoewel in veel verveling doorgebracht, snel vervlogen! Doch nu stil! Een jager, die met wild wenseht thuis te komen, moet nieiti zingen. Stil, bijna onhoorbaar, sloop, hijj voort naar de plek, die men het „Wild- woud" noemde, omdat er altijd wild gevon den werd. En terwijl liij van het Noorden naar het Zuiden ging om het „Wdld-woud" te berei ken, reed een ruiter van het Zuiden na-air het Noorden om op diezelfde plaats te ko men. Het was keizer Frederi-k, die onver wachts en ongezien op den Heubach wilde komen, om te zien of' inien den knaap, die, zooals hij waande, voor zijn troon zO,o ge vaarlijk was, wel had doen verdwijnen, als al zijn andere boodschappers. Indien hij langs do heerbaan kwam, zou) ,de toren wachter hem al uit Re verte zie,n aanko men, en als ridder Benno dien gehafem knaap in het leven gelaten had, zou hij hem wel weten te verbergen. Daarom, langs ongebaande paden door het woud Zijn paard steigerde eneen groot wild zwijn verscheen. wij, dan id het toch ook! een billijke eisidh,- dat wij goede spraakVoorbeelden g'even .Willen wij b.v. eene vreemde taal llfeesen, dan moeten wijl ook goede hulp] hebben. .Vo-ór 't kind geldt eigenlijk hetzelfde, w,ant voor de k'inueren is onze taal ook een vreemde taai- Het is dan ook' na het v-oorafgaande wel zonder meer duidelijk, dat het in dje hoog ste mate verkeerd ia de kinderen in him brabbeltaaltje toe te spreken, iets waartoe! liefhebbende moeders al te gaarne bereid zijn. Ook' verlangt 'tkind van ons-, dat wij hem helpen om- uit zijn spra.ak'doolhof te geraken teneinde te spreken als: vo-lwass<s- nen. i Het is ook) verkeerd om diezelfde reiden dat iemand, die een spraakgebrek heeft, zich veel met kinderen bezighoudt zoo-als hij het stotteren, enz. het geval is. Vandaar dan ook', dat als een der oudjera stottert, het kind ook ditzelfde euvel gaat vertonnen. De moeilijkheden voor het kind om tot de normale spraak te geraken zijn vrij' groot, veel groo-ter dan men op het eerste gezicht wel vermoedt imïners uit een oan- vangrijk'e statistiek bleek, dat Van 150 dui zend sichoolMnderen 2 °/o met een spraak gebrek behept zijn. Nu is het helaas nog niet van algemeene bekendheid dat spraakgebreken v-o-or den lijder een voortdurendei te rijkelijk vloeien de bron van geestelijke ellende zijn door de plagerijen en kwellingen waaraan zij' onop- houdelij'k' bloot staan. Er is dus mijns inziens reden te over ialles in 't werk! te sieliüen deze gebreken te voorkomen dan wel te genezen."' Kipipcnzifktcn. Over de ziekten bij kippen lazen we on langs het volgende Mijn meening is, dat heel-schende ziekten en lichte ongesteldheid de veroorzakers zijn van den slechten leg b'ij b'ijha alle kippen, 't Is tegenwoordig een echt weer voor den mensoh om ziek te worden, maar nog meer geldt dit voor de kippen. Zeker, de jonge hennen zitten goed in „d'r veerenpakje. maar de oudjes(?) dan? Deze hebben on langs geruid of' loopen nog min of meer naakt. En komen deze „arme" dieren' op den tocht te staan of verkleumen ze in 't hok, dan volgt de ziekte vanzelf. En wie ziek of een weinig ongesteld is, wordt de eetlust benomen en is niet meer in staat zijn volle werkkracht te geven. Zoo ook' de kippen. Een zieke kip zal niet aan het eieren-loggen gaan of zoo ze aan den: lag was, er direct mee ophouden. Ziedaar kort weg de oorzaak van de geringe eier.o'pt brengst in hét najaar. Steeds moet men denken, dat onze kipipen den natuurstaat geheel ontvreemd zijn en door de fokkerij zoo zeer verzWakt zijn, dat de ziekte plots haar aanvalt. Zooals ik reeds zeide, geloo- ven nog maar weinigen aan deze waarheid. Het is clan ook een dagelijfcsch vooijlóo- mend verschijnsel, dat zij, die de woning en het voer der kip in orde hebben, en aan vele andere kleinigheden Veel zorg beste den, maar de volledige bestrijding van ziekten verwaarloozen, door ze namelijk zoo goe.d mogelijk te voorkomen, alsoo|k' dooi' ze met alle ten dienste staande mid delen te onderdrukken, nog veel tegenslag hebben. Laat daarom alle-s in de puntjes zijn doch is er een ziekte of ongesteldheid, het is „uit" met de eitjes. Daaromi dié, ziekten voorkomen of genezlm. Maar eerst de oorzaken van het ontstaan van ziekten leeren kennen. Hict geldt voor alle besmet telijke ziekten le. Door aankoop van zieke vogels, onge zonde dieren, die de dragers der Smetstof zijn. Het komt maar al te veel voor, dat eigenaars, bij wien een of' andere ziekte is uitgebroken, en gevaar bestaat van aan tasting van den heelen stapel, de rest naar de markt gébracht wordt. Wie dit zooitje ongelukkig koopt, heeft natuurlijk de smet stof op den koop toe. Maar ook ieder an der die zulke dieren slechts in zijn handen heeft gehad, is er mee besmet. Verder is ook het transportmateriaal als manden, kis ten, stroo besmet en dit wordt zonder na denken herhaaldelijk gébruikt. Worden nu eenige dagen later gezonde vqgels gepakt, dan worden deze ook besmet. En dan nog het bezoek van opkoopers, die overal rond- loopen en in de hokken komen. Van 'V eene erf trekken ze naar het andere, aam kleei'en, handen of schoenen dragen ze vaak Te veel jager om dat wild te laten loo pen, sprong de keizer van zijn paard, bond het snel vast en trok zijn jaehtzwaard, In wilde vaart kwam het woedende dier, dat achtervolgd scheen te worden, op hem af' gestormd. Nog een paar tellens! De keizer deed een sprong vooruit om ziju zwaard in de borst van het dier te drijven, doch de voet bleef achter een boom wortel haken en de keizer sloeg voorover. Daar was het zwijn bijl hem! Wat den keizer anders nooit overkwam, dat overkwam hem nu. Hijl raakte een ©ogenblik zijne bezinning kwijt; hij: hoorde nietshij zag niets Reeds stonden de vreeselijke tanden van het verschrikkelijke dier gereed hem! d,e borst open te rijten, toen de keizer tjoU zijne bezinning kwam. Hij zag de met bloed beloopen oogen van het monsterhij voelde den adem, dien het dier door de wijd-geopende neusgaten uit blies. j „Help! Help!" schreeuwde de keizer. Nog één seconde slechts en Daar gaf het dier een luiden schreeuw. Wat was er gebeurd Het was Eitel, die het Zwijn, zulk een groot, als hij nog nooit gezien had, opge jaagd en vervolgd had. Al heel gauw zag hij een paard en daar naast een man, die, met^ uitgetrokken jaehtzwaard een sprong vooruit deed om den ruigen woudbewoner te doorsteken. Wie die man was, Eitel zag het in het vuur van zijn jachtijfver niet. Daar viel de man en stond niet op. een massa smetstof' van hét eene erf naar; het andere. De dieren, die naar de markt gebracht worden zijn soms schijnbaar gezond, dodh zijn in werkelijkheid „smetstofdragers". Verzwakken deze dieren tijdens't transport dan worden ze ziek en gaan dood. Uit het!! voorkomen van deze „simetstof'dragers" is; dan ook het feit te verklaren, dat de hande-1 laars te göedertrouw beweren gezonde vo gels afgeleverd te hebben, terwijl de vogels reeds in aanleg de ziekte bij! zich hadden, maar alleen door het slechte transport tot uitbarsting kwaim 2e. Besmet voer of verpakkingsmate riaal, indien het vleesohmeel of' visclhafval niet goed zijn behandeld; 3e. Besmet drinkwater. Er wordt hier over zoo gering gedacht en toclh is 't een serieuze behandeling waard en temeer nog waar het in afgesloten rennen zoo gemak kelijk geschieden kan. Hoe gevaarlijk het is, water der slooten, waar alle dingen! en cadavers soms ingeworpen worden, die er niet in moesten we.zen, kan men zieh indenken, wanneer men een algemeene be smetting eener omgeving constateert. Door het stroomende water worden de baoteries gemakkelijk meegevoerd en aldus' ingeno men door de kippen, die er aan kunnen drinkeni 4e. Losvliegende vogels hrengen ook ge makkelijk insecten over, ofschoon daar tegenover in 't algemeen weinig te doen is; 5e. Ratten en „muizen. Behalva dat do ratten door hun beten dieren ziek maken, besmetten zij de omgeving; 6e. Het mistige en koude weer, alsmede natachtige uitloopplaatsen. Hier is tegen te strijden door de dieren bijl Slecht weer vast te houden en de uitloopplaatsen wa- tervrij te maken. In de wintermaanden zeer vaak gebruik maken van een creoline-behandeling van het hok, om aldus alles wat onrein is en ziek maken kan te dooden. Het voorbehoedmiddel der enting tegen ziekten toe te passen, om' aldus de dieren onvatbaar te maken voor besmetting. Is de ziekte er, voordat men ze heeft opgemerkt, dan doet men het verstandigst de aangetaste dieren af ta zonderen, zoo mogelijk te behandelen en het hok te ont smetten om de overgebleven dieren nog tê vrijwaren van de kwaal. Ziedaar in 't kort de algemeene oor zaken der ziekten, alsmede enltole gewone en gemakkelijke bestrijdingsmiddelen. H - „Hij is verloren, als ik het er niet op waag,dacht hij en zijne jachtspeer opne mend, wierp, hij ze, met de juistheid van ■een buitengewoon geoefend jager, het dier in het achterlijf en liep; nu met de jacht- bijl daalde neer en kloofde den schedel van het zwijn, dat 'dood terneder stortte. Keizer Frederik was weer bijgekomen en sprong op. Thans pas herkende Eitel hem. V riendelijk lachend -en aan geen kwaad denkend, zeide hij nu beleefd „Heer kei zer, het spijt mij', dat ik u geen anderen welkomstgroet kan 'brengen dan met de bebloede jachtbijl in de hand." Eerst scheen de bijgeloovige keizer ver schrikt hij meende een spook, den geest van zijn snlachtoffer te zien, doéh toen hij .die bijl en de heele kraohtige gestalte des jongelings zag, en toen hij bovendien die heerlijk ronde, diepe stem hoorde, wisf hij, dat hijl met geen geest of spook te doen had. Zijn gelaat nam dezelfde tijgerach tige uitdrukking aan, welke Eitel erop ge zien had toen hij op den Hollendtaijlctu de hat des keizers binnentrad, en opeens wist de jongeman, dat hij tegenover iemand stond, die niet alleen zijn vijand, was, maar ook iemand die ham) bitter haatte en niet terugdeinzen zou, aan hem' een moord te bedrijven. Zijn leven hoeft toen lief; men verdedigt het zelfs tegenover een keizer en de bloedende jachtbijl, die zoo pas het leven des keizers gered had, werd nu gereed gehouden den geredde aan te vallen. (Wordt vervolgd.) Een propagandist schrijft ons van zijin jongste ervaring in een Zeenwsche ge meente,, het volgende Ons was de arbeiderswijk aangewezen. Ons, dat wil zeggen mijn mede-coim|missie- lid en ik, en zoo gingen we er op een goe den ayond op uit, om te trachten nog eenige zieltjes voor onze vereeniging! te winnen. We hoopten, neen wij hadden de absolute zekerheid, dat de uitslag aan onze verwachtingen zou beantwoorden. Eens deels uit eigen ervaring en voor het andere uit de ondervinding, door andereü Ppge- daan, wisten we dat onze tegenwoordige katholieken hun plicht, zich katholiek te organiseeren, ten volle begrijpen. Vooral de arbeiders, deze droomen er van, lid hun ner organisatie te worden en daarom wisten we wel met de enkelen die nog ongeorgani seerd zijn, weinig moeite te hebben. Voor uit dus. De eerste van de lijst; er was ons een lijst verstrekt met de namen van hen die we zouden moeten bezoeken, de eérstë dan was niet thuis. Dan maar op een an deren avond. Bij de tweede viel het m%e. De man was reeds lid der vereeniging, bet- kon ook niet anders, en moeder de vrouw begreep dat ze niet achter mocht blijven. Het eerste succes dus. De hoop steeg hoo- gef. Na. 3 van de lijst. Heeren het kan niet meer, ja de contributie is niet te hoog, doch het kan niet. We geven al zoo veel, o zoo veel. Al ons praten hielp niets. We wisten dat deze menschen, die wat (men noemt een goed stuk brood hebben, p zoo weinig deden, nergens lid van zijn da(n alleen van ééne organisatiede arbei dersorganisatie; dat ze o izoo weinig geven dan misschien alleen de traditioneels cent in het kerkzalije. Onze hoop was voor 10 procent gedaald. Verder maar. weer. Een kort neen was toen ons bescheid; praten hielp niet, dat wisten we hij' onder vinding. Nog eenige procenten daalde de

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1927 | | pagina 5