OLLER
in alle prijzen
Tweede Blad
loon- en Winkelhuis,
IARVERZEKER1NG
ZONEN
GOES
HAARDEN EN
ÈRES.
UWSCHE COURAf
ZATERDAG 17 DECEMBER 1927
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
koop aangeboden
306 MIDDELBURG I
plein 3
eem
E 112.
rdeelige prijzen vafl-
heb ik voorradifl
00DE en WITTE TULPEN,
LAMEN, diverse SNU-
ANDEN naar keuze,
e plaatsen.
RT, GOES
V
VAN OVER DE GRENZEN
FEU1LLËTON
Machtiger dan de Keizer.
KERKNIEUWS
Voor onze vrouwen.
LANDBOUW EN VEETEELT
VAN HIER EN DAAR
Propaganda.
30RT5TRjTELr:174
OPGERICHT 1674
een nieuw gebouwd
aarin met succes een zaak
manufacturen en kruide-I
ierswaren wordt uitgeoefend..
e zaak is gevestigd op den
isten stand eener R.-K.
leente op Zuid-Beveland.. Eenl
edeelte der koopsom kan als}
en 2e hypotheek gevestigd}
orden. 15582-201
Te bevragen onder letter M,.|
ureau dezer Courant.
ZIE ETALAGE.
van Zusterstraat 7 naar ST.
IAAT 18, en beveel mij als voor-
e voorkomende SCHOEN- EN'
van 2de HANDS GOEDEREN.
IOENMAKER,
NUMMER 18.
e uitgesloten
maand
polheken
a.s. Wie
rkort zijn
nap en
oor te
MANTZ.
lühnilllllll llfllln^lll
7 - GOÉ&
Beleefd aanbevelend,
NDERENQIJK 57
De arbeidsvoorwaarden in
^de;Tweede;Kamer.
De Tweede Kamer-debatten over de ar-
beidsbegrooting, behooren weer tot'het ver
leden.
Evenals in liet voorloopig versaag, heeft
de Minister van Arbeid Scherpe clritield
moeten ondervinden, doch hij heeft ziclH
er goed doorheen geslagen, zoadat zelfs
ten slotte zijn begrooting z. h, at. werd aan-
genoanen. Bij de algemeene beschouwingen
over de Arbeidsibegraoting werd o. a. aange
drongen op invoering van de mogelijkheid
tot bindendverklaring van C.A.O. De mi
nister wees deze echter nadrukkelijk! ai',
omdat z. i. daardoor een noodzakelijke re
gulator van het economische leven zoor ver
dwijnen.
Verder werd over de ratificatie (bekrach
tiging) van de verdragen der internationale
Arbeidsconferenties gesproken, Hetgeen den
heer Stenhuis aanleiding gaf een motie in
te dienen, waarbij de ratificatie van het
verdrag van Washington over den, adht-
urendag en algeheele invoering van de Ar
beidswet '1919 als wenschelijk werd be
toogd. Heel veel succes had hij edicten
niet, zoodat deze motie den volgenden dag
reeds met 52 tegen 21 stemmen werd ver
worpen.
Bij de besprekingen over deu arbeidstijd
werd door verschillende leden op verdere
invoering van de arbeidswet aangedron
gen. Van andere zijde werd echter be
toogd, dat juist een soepele toepassing der
Arbeidswet en liet minder beperkt ver-
leenen van overwerkvergunningen onze in
dustrie uit de malaise konden helpen. Bij
hethoofdstuk verzekering werd natuurlijk
gewezen op het nieuwe ontwerp Ziektewet
waaraan wij onze volgende rubriek zullen
wijden. Verder drongen verschillende le
den aan op wettelijke regeling der werk
loosheidsverzekering, hetgeen den heeren
Van den Tempel en Kuiper aanleiding gaf
om een motie in te dienen, waarbij' dezfl
wenschelijkheid werd uitgesproken. Toen
de minister verklaarde, dat hij geen be
zwaar tegen de motie had, wanneer hij
maar niet zou worden gebonden aa.ii de fi
nesses van de regeling en vrij' zouj blijver»
staan ten aanzien van het tijdstip; van in
voering, werd deze weinig zeggende motie
z. h. st. aangenomen. De motie zegt weinig,
omdat daarin alleen het principe van de
wettelijke regeling wordt uitgesproken. Het
is zonder meer duidelijk, dat juist de in
houd van deze wettelijke regeling de groot
ste moeilijkheden zal opleveren.
Bij de begrooting van Binnenlandsche
Zaken werd de werkloosheidszorg bespro
ken, en in het bijzonder aangedrongen op
productieve werkverschaffing. De heer
Stenhuis (S.D'.J wensehte, dat de Regee
ring zou gelasten, dat geen opdrachten
voor de Overheidsdienst en semi- O verheids-
diensten in het buitenland zouden worden
.geplaatst. Hiertegen kwamen o. a, dr. v. d.
Waerden en Min. Kan op, omdat men dan
het internatuonale ruilverkeer zou belem
meren.
Tenslotte zij nog vermeld, dat bijl de al
gemeene beschouwingen over de Staatsbe-
grooting minister de Geer ten aanzien van
de ambtenaarssalarissen mededeelde, dat hij
geen redenen aanwezig achtte tot lie,b alge
meen opvoeren van het salarispeil, dodh
wel een herziening van de verhouding! tus1-
sehen de verschillende groepen. Een tech
nische herziening die zal afhangen van de
resultaten der besprekingen in het geor
ganiseerd overleg.
Finland.
Vorige week1 6 (December herdacht
het Finsche volk! zijn 10-jarige onafhanke
lijkheid.
Wel was Pinland al sinds overoude tij
den een land. met eigen volk! en eigteji taal,
maar het stond vele eeuwen onder Zwte,öd-
sohen dwang, al hadden de Finnen reeds
toen belangrijke rechten: zij; kozen sedert
1362 mede de Zweedsche koningen en ver
kregen in 1772 een eigen grondwet.
Toen de Zweedsche overheersching -ein
dige staat, maar de tsaar van Rusland was
dige staat., maar de tsa,ar van Ruslnd was
de grootvorst van het land en hoewel auto
nomie in het binnenlandsch bestuur was
toegezegd, werden vooral in latere jaren,
van Russische zijde de ernstigste inbreu-
65
„De goede God zegene u voor uwe liefde.
Doch staken we ons gesprek, anders vat
net volk achterdocht. Wilt ge morgen
ochtend nog eens bij miji komen eer gfijf
heengaat? Ik zou u dan brieven kunnen
Medegeven aan de dierbaren naar wie mijn
hart zoo verlangt."
„Goed, heer! Maar nu eenig geld," zeide
Solon, en toen hij dit had, deed h'iji zfijiq
mom weer voor het aangezicht, veranderde
zijne misvormde gestalte en buitelde, kraai-
ende als een haan, het vertrek uit.
knel stak heer Benno de brieven in den
zak au gjng naar keizersz'aal om jonker
ratel goeden nacht te zeggen.
Ook dit was spoedig geschied, en thans
was de grijsaard alleen.
Roe hij den inhoud der drie brieven als
het ware verslond! Hij las ze mogelijk wel
i® koeren, en wilde weer maar telkens
van voor af aan beginnen om' nog eens te
ezen, hoe gelukkig ze waren weer vrij te
wezen, en bij twee menschen, die eingelen
waren, of verdienden het te zijn, te mogen
vertoeven.
Woest geeselde de voorjaarsstorm den
Reubach en kletterend sloeg de regen bij
stroomen neer.
pe oude man hoorde het niet, hij schreef,
v f.v^wel heel langzaam', want hij
e 11die kunst slechts zeer gebrekkig. 1
k'en op de verkregen rechten gemaakt.
Inbreuken, waartegen het volk protesteer
de, waartegen de besten uit het buiten
land (protesteerden een Nederlamdlslch
hoogleeraar, prof. van der Vlugt, was do
eerste onder hen maar protesten hiel
pen niet. i
De omstandigheden zo-uden het geidulftyg
dragende volk', te hulp komen. Na de eerste
schokken van het Riussisdhe rijk in 1905
de Japansche oorlog is dan juist op een
hevige nederlaag uitgeloopen is Peters-
burg milder. Maar de onderdrukking- be
gint opnieuw en vindt haar hoogtepunt in
de eerste jaren van den wereldoorlog.
Het geduld gaat ten einde loopen. Jonge
Pinnen sluipen over de grens: en vormen
op vreemden bodem' de eerste jagier-
ba.talj.ons; de ltern van de strijdmacht, ilie
strakki de vrijheden van het Pinsdhe volk
zal verdedigen.
D'an 1917: de Octoberrevolutie werpt
de laatste resten van het oude Rusland
omver. Het Finsche volle neemt zijn lot
voortaan in .eigen hand en verklaart zich
op den zesden December onafhankelijk bij
de volgende resolutie: „Nu de regcjelring
aan het Parlement een ontwerp-wet voor
een nieuwe staatsregeling hoeft aangebo
den, welke vastlegt, dat Pinland zalli zijn
een souvereine republiek', neieimt het Parle
ment als vertegenwoordigende de hoogste
macht, deze wet aan en gelast de regaering
.om die maatregelen te nemen, welhiei noo-
dig zijn om de staatkundige onafhankelijk
heid van Pinland te doen erkennen".
De gouden Ieenwi op het roode veld heft
het zwaard op wee dengene, die. de veilig
heid van dert nieuwen staat zal bedreigen
Al in het volgende jaar bij den grooten op
stand zal hij zich doen geldon.
Als in dien Porten burgeroorlog" het wit
over het bolsjewistische rood heeft gezege
vierd, klomt het volk volledig tot ruist. De
witte vlag van den vrede, doorsneden c'jsor
het blauwe kruis waait over het land en
v,an de masten der schepen. Het volle! kan
zich geheel aan zijn ontwikkeling wijden
&n gaat aan het werk'.
Aan het werk', allereerst op het gebied
der staatsfinanciën. De gouden standaard,
die in den grooten oorlog niet gehandhaafd
kon blijven, werd na een langzaam maar
zeker herstel, begin 1926 weder bereikt.
Het staatbudget is! volkomen in evenwicht
gebrachtde gewone inkomsten overtreffen
niet onbelangrijk de gewone uitgaven. De
staatsschuld bedraagt slechts 22 o/o van de
waarde der staatsdomeinen en eigeindopi'-
men en wordt door de Finsche spoorwegen
alleen reeds gedekt. De schuld is niet hoo-
ger dan 1233 Finsche Mark', of f' 77 per
hoofd der bevolking.
Achter deze sterke staatsfinanciën staat
een even sterk economisch leven. De) positie
van de circulatiebank en van do Pinsche
groote banken geeft den indruk door en
door gezond en soliede te zijn.
Bij een stijgenden handelsomzet teekiemt
de handelsbalans zieh steeds beter af: zij
neigt naar- een uitvoeroversckot. Geen won
der, als men de kracht weet van Pinland,
als het leidende exportland voor hout in
Noord-Europa, een kracht die het zal we
ten te (blehouden, omdat de jaarlijkjscho
aanwas .der bosschen den aankjap overtreft,
ul is do capaciteit van de groote zagerijen
oo!k tot bijzondere hoogte gestegen. En delze
sterke export wordt' dooi- een toenemend*®
uitvoer van pulp en papier nog bevorderd.
Van b uiten is; er slechts één gevaar, dat
deze stijgende welvaart zou kunnen bedrei
gen een oorlog, met den Oostelijken na
buur. Maar afgezien van het feit, dat de
klans daarop voorshands niet groot is
er staan een goed geoefend lager en boven
dien een vrijwillige landstorm v;an over
honderdduizend man gereedjom' de grens
hardnekkig te verdedigen, een verde|d|i-
ging die heel Skandinavië beschermen zal
tegen bolsjewistische overstrooiningen.
Het volk zou gehard blijken voor den
oorlog: het telt onder zijn mannen de beste
slkiloopers, schaatsenrijders en athleten van
de wereld. Zij hebben het getoond in Parijs
en rij zullen het straks: weer toonen in
Amsterdam. Maar Pinland wensicht den
oorlog allerminst. Het hoort afflsi echt volk
van het Noorden tot de vreedzame staten
en steunpilaren van .den Volkenbond: zoo
juist heeft een van zijn zonen een zetel
in den Volk'enbondsra.ad ingenomen.
Zoo kon het Finsche volk het tienjarige
feest van zijn hernieuwd leven met vol-
voldoening en met geloof aan een groote
toekomst vieren.
En toch had hij zooveel, zooveel te vertel
len. Reeds begon de dageraad te scheme
ren eer hij klaar was.
„Allen slapen," zeide hij. „Ik zal het
licht uitblazen en nog een uurtje ter rust
gaan."
Met de drie brieven, goed gesloten, zocht
ridder Benno zijn leger op om echter wak
ker te blijven en van zijh geluk te genieten.
Juist toen hij gezegd had: „Allen sla
pen!" blies ook jonker Eitel zijn licht uit.
Hij had ook geschreven. Een. kort, maai'
hartelijk briefje aan vader Otto, en een lan
gen, zeer langen aan zijne ouders. In dien
brief had hij alles, alles verteld, en liiji ver
trouwde, dat zijn vader aan dien toestand
wel een einde zou maken. Den brief zou de
slimme en goede Solon wel weten te ver
zenden. I
Dat Solon slim was, bewees hij den vol
genden morgen, want zonder dat ismapd
het bemerkt had, had hij! Eitels brieven
aangenomen, en hem beloofd ze te bezorgen.
Hetzelfde had hij gedaan bij heer Benno, en
toen ging het, onder het gejuich van het
volk, weer buitelend naar beneden, waar
storm en regen de sneeuw4 zoo goed ajüs
geheel hadden do-en verdwijnen.
„Vader, ik zou vandaag wel op de jacht
willen," zeide eenige dagen later jonker
Eitel. „Gaat gij mede?"
„Neen, mijn jongen," was het antwoord.
„Ik moet vandaag de winter-rekening op
maken om deze aan den keizer te Zenden.
Dat moet ieder voorjaar geschieden, zoodra
de heerbanen weer volkomen bereidbaar
zijn. Ga dus alleen! Gij weet, waar zich
En tot de vele landen, die zich in dit
bloeiende leven van een verjongd en krach
tig volk verheugen, behoort in de eerste
plaats ook Nederland.
Op den vierden Zondag van den Advent.
Epistel v. d. Hl Paulus1 tot de Corinthiërs.
IV 1-5.
Broeders! alle mensich besühouwe ons als
dienaars van Christus, en uitdeelers van
Gods geheimen. Doch, in uitdeelers wordt
vereischt, dat men getrouw bevonden worde.
Doch voor mlij!, ik acht het zeer weinig,
da.t van u geoordeeld worde, of van eenig'
menschelij'k oordeelja ilc oordeel mij! zeffl-
ven niet., Ik' ben mij we l|niets' ibeWupIt,:
maar daan-om niet gerechtvaardigd; doch
het is de Heer die mijn rechter is. Oor
deelt dus niet voor den tijd, tot %<t de
Heer kbme, die de duistere verborgiephe-
den aan het, licht hrengen, en de begeeirten
der harten openbaren zal; dan zal ieder
van God zijnen lof ontvangen.
Evangelie, Lucias III 116.
In het vijftiende jaar der ïegeering, van
den 'keizer Tiberius', toen- Pontius; Pilatus
stedehouder was van Judea, Herodes vier
vorst van Galilea, zijn broeder Philippus
viervorst van Itiu-aj en het landschap' 'i'ca-
chonitis, en Lysianias viervorst van Albi-
lene, onder de hoogepriesters: Annas en
Gaiphas, kwaru het Wjoord des' Heeren tot
Joannes, den zoon van Zaehari&s-, in de
■woestijn. En hij ging in al het land .om
trent de J-ordaan, den doop djer boetvaar
digheid prediken ter vergeving der zon
den, gelijk geschreven is in het boek der
woorden van Isaias-, den profeeteene
stem van. die in do woestijn roept:
bereidt den weg des Heeren; maakt zijne
paden recht; alle dal zal gevuld, en allo
berg en heuvel) zal geslecht wordenen da
kl'om)mc wegen zullen recht, en de onef-
fene wegen elfen worden; en allé vleesdi
zal de zaligheid Gods zien.
Het braWeltaaltjc van den kleuter.
Aan een artikel van Dr. L. Meste de
Bilt in de „Utr. Crt."', over de Spraak,
cntleenen wij onderstaande interessante, hes
Schouwing. Na te hebben uiteengezet wat
men onder de spraak- te verstaan heeft,'
vervolgt de schrijver:
„Tot de allereerste geluiden, wieïikiei een
jonge wereldburger produceert, 'behoort het
huilen, dat ook' voor de volgende levens
maanden een integreerend dept van des zui
geling-s levensgewoonte uitmaakt. Wielis-
waar heeft dit schreien met het sproken
als zoodanig niets uit te staan, maar het
moet als' een uitstekende vóóroefening vttor
de latere, ja.at ons zeggenspraakbiawe-
gingen beschouwd worden.
Het valt ons niet moeilijk' om wanneer
onze aandacht er eenmaal op gevestigd
is, op te merken da,t het huilen niet .altijd
hetzelfde klinkt.
Er is een soort van huilen, dat onmerk
baar zacht begint om langzamerhand in
kracht toe te nemen.
Van deze laatste wijze van huilen wordt
bij voorkeur gebruik, gemaakt als het kind
een wensch of verlangen of wat dan óok
wil kenbaar maken.
Door deze oefening nu, die zich over
enkele maanden uitstrekt, krijgt het kind
langzamerhand de beschikking over een
-behoorlijke lange uitademing, zooals wij
die bij het spreken van noode hebben. Lang
zaaui mlaar z'eker eindigt deze schrei-
periode, om over te ga,an in de zoogenaaim-
de „lal"-periode.
Vaak' gelukt het nu door geheel onwilfia-
k'eurigen stand van mond, lippen enz. ge
luiden te produideeren, die op jkUanken gelij
ken, welke in onze omgangsspraak voor
komen. -
Het „lallen" van, het kfleine kind is ver
der ook' neg hierdoor gekenmerkt, dat
"wocrdvormsel gaarne herhaald worden;
zoo zijn geluiden als „baba'", „dada" enz',
gedurende dien tijd schering' en inslag.
Om tot do omgangstaal der volwassenen
ie gerakbn worden uit één lettergrepige
door herhaling twee-'lettergrepige gevormd.
Later evenwel wordt deze verdubbeling
hoe meer de spraak van het kind zijn vol
tooiing nadert, prijs gegeven.
Verlangt men nu aan den een an kant
van onze kinderen dat zij spreken als.
het meeste wild ophoudt."
Goed als jager gewapend, verliet jonker
Eitel het kasteel, en nauwelijks- was hij! in
het hosch, of' hij gaf zijn vroolSjk hart lucht
in een lied. Want vroolijk was hij). Zijh
brief naar huis was op, weg! W'el zou het
misschien meer dan drie maanden duren eep.'
hij zijne ouders, Adolf en Ada weer miocht
zien, doch drie maanden waren im)m;erg
gauw genoeg voorbij? Hij! was nu al meer
dan vier" maanden hier, en hoe was di-e tijd,
hoewel in veel verveling doorgebracht, snel
vervlogen! Doch nu stil! Een jager, die met
wild wenseht thuis te komen, moet nieiti
zingen. Stil, bijna onhoorbaar, sloop, hijj
voort naar de plek, die men het „Wild-
woud" noemde, omdat er altijd wild gevon
den werd.
En terwijl liij van het Noorden naar het
Zuiden ging om het „Wdld-woud" te berei
ken, reed een ruiter van het Zuiden na-air
het Noorden om op diezelfde plaats te ko
men.
Het was keizer Frederi-k, die onver
wachts en ongezien op den Heubach wilde
komen, om te zien of' inien den knaap, die,
zooals hij waande, voor zijn troon zO,o ge
vaarlijk was, wel had doen verdwijnen, als
al zijn andere boodschappers. Indien hij
langs do heerbaan kwam, zou) ,de toren
wachter hem al uit Re verte zie,n aanko
men, en als ridder Benno dien gehafem
knaap in het leven gelaten had, zou hij hem
wel weten te verbergen. Daarom, langs
ongebaande paden door het woud
Zijn paard steigerde eneen groot
wild zwijn verscheen.
wij, dan id het toch ook! een billijke eisidh,-
dat wij goede spraakVoorbeelden g'even
.Willen wij b.v. eene vreemde taal llfeesen,
dan moeten wijl ook goede hulp] hebben.
.Vo-ór 't kind geldt eigenlijk hetzelfde,
w,ant voor de k'inueren is onze taal ook een
vreemde taai-
Het is dan ook' na het v-oorafgaande wel
zonder meer duidelijk, dat het in dje hoog
ste mate verkeerd ia de kinderen in him
brabbeltaaltje toe te spreken, iets waartoe!
liefhebbende moeders al te gaarne bereid
zijn.
Ook' verlangt 'tkind van ons-, dat wij
hem helpen om- uit zijn spra.ak'doolhof te
geraken teneinde te spreken als: vo-lwass<s-
nen. i
Het is ook) verkeerd om diezelfde reiden
dat iemand, die een spraakgebrek heeft,
zich veel met kinderen bezighoudt zoo-als
hij het stotteren, enz. het geval is.
Vandaar dan ook', dat als een der oudjera
stottert, het kind ook ditzelfde euvel gaat
vertonnen.
De moeilijkheden voor het kind om tot
de normale spraak te geraken zijn vrij'
groot, veel groo-ter dan men op het eerste
gezicht wel vermoedt imïners uit een oan-
vangrijk'e statistiek bleek, dat Van 150 dui
zend sichoolMnderen 2 °/o met een spraak
gebrek behept zijn.
Nu is het helaas nog niet van algemeene
bekendheid dat spraakgebreken v-o-or den
lijder een voortdurendei te rijkelijk vloeien
de bron van geestelijke ellende zijn door de
plagerijen en kwellingen waaraan zij' onop-
houdelij'k' bloot staan.
Er is dus mijns inziens reden te over
ialles in 't werk! te sieliüen deze gebreken te
voorkomen dan wel te genezen."'
Kipipcnzifktcn.
Over de ziekten bij kippen lazen we on
langs het volgende
Mijn meening is, dat heel-schende ziekten
en lichte ongesteldheid de veroorzakers zijn
van den slechten leg b'ij b'ijha alle kippen,
't Is tegenwoordig een echt weer voor den
mensoh om ziek te worden, maar nog meer
geldt dit voor de kippen. Zeker, de jonge
hennen zitten goed in „d'r veerenpakje.
maar de oudjes(?) dan? Deze hebben on
langs geruid of' loopen nog min of meer
naakt. En komen deze „arme" dieren'
op den tocht te staan of verkleumen ze in
't hok, dan volgt de ziekte vanzelf. En wie
ziek of een weinig ongesteld is, wordt de
eetlust benomen en is niet meer in staat
zijn volle werkkracht te geven. Zoo ook' de
kippen. Een zieke kip zal niet aan het
eieren-loggen gaan of zoo ze aan den: lag
was, er direct mee ophouden. Ziedaar kort
weg de oorzaak van de geringe eier.o'pt
brengst in hét najaar. Steeds moet men
denken, dat onze kipipen den natuurstaat
geheel ontvreemd zijn en door de fokkerij
zoo zeer verzWakt zijn, dat de ziekte plots
haar aanvalt. Zooals ik reeds zeide, geloo-
ven nog maar weinigen aan deze waarheid.
Het is clan ook een dagelijfcsch vooijlóo-
mend verschijnsel, dat zij, die de woning
en het voer der kip in orde hebben, en aan
vele andere kleinigheden Veel zorg beste
den, maar de volledige bestrijding van
ziekten verwaarloozen, door ze namelijk
zoo goe.d mogelijk te voorkomen, alsoo|k'
dooi' ze met alle ten dienste staande mid
delen te onderdrukken, nog veel tegenslag
hebben. Laat daarom alle-s in de puntjes
zijn doch is er een ziekte of ongesteldheid,
het is „uit" met de eitjes. Daaromi dié,
ziekten voorkomen of genezlm. Maar eerst
de oorzaken van het ontstaan van ziekten
leeren kennen. Hict geldt voor alle besmet
telijke ziekten
le. Door aankoop van zieke vogels, onge
zonde dieren, die de dragers der Smetstof
zijn. Het komt maar al te veel voor, dat
eigenaars, bij wien een of' andere ziekte is
uitgebroken, en gevaar bestaat van aan
tasting van den heelen stapel, de rest naar
de markt gébracht wordt. Wie dit zooitje
ongelukkig koopt, heeft natuurlijk de smet
stof op den koop toe. Maar ook ieder an
der die zulke dieren slechts in zijn handen
heeft gehad, is er mee besmet. Verder is
ook het transportmateriaal als manden, kis
ten, stroo besmet en dit wordt zonder na
denken herhaaldelijk gébruikt. Worden nu
eenige dagen later gezonde vqgels gepakt,
dan worden deze ook besmet. En dan nog
het bezoek van opkoopers, die overal rond-
loopen en in de hokken komen. Van 'V
eene erf trekken ze naar het andere, aam
kleei'en, handen of schoenen dragen ze vaak
Te veel jager om dat wild te laten loo
pen, sprong de keizer van zijn paard, bond
het snel vast en trok zijn jaehtzwaard,
In wilde vaart kwam het woedende dier,
dat achtervolgd scheen te worden, op hem
af' gestormd.
Nog een paar tellens!
De keizer deed een sprong vooruit om
ziju zwaard in de borst van het dier te
drijven, doch de voet bleef achter een boom
wortel haken en de keizer sloeg voorover.
Daar was het zwijn bijl hem!
Wat den keizer anders nooit overkwam,
dat overkwam hem nu. Hijl raakte een
©ogenblik zijne bezinning kwijt; hij: hoorde
nietshij zag niets
Reeds stonden de vreeselijke tanden van
het verschrikkelijke dier gereed hem! d,e
borst open te rijten, toen de keizer tjoU
zijne bezinning kwam.
Hij zag de met bloed beloopen oogen van
het monsterhij voelde den adem, dien het
dier door de wijd-geopende neusgaten uit
blies. j
„Help! Help!" schreeuwde de keizer.
Nog één seconde slechts en
Daar gaf het dier een luiden schreeuw.
Wat was er gebeurd
Het was Eitel, die het Zwijn, zulk een
groot, als hij nog nooit gezien had, opge
jaagd en vervolgd had. Al heel gauw zag
hij een paard en daar naast een man, die,
met^ uitgetrokken jaehtzwaard een sprong
vooruit deed om den ruigen woudbewoner
te doorsteken. Wie die man was, Eitel
zag het in het vuur van zijn jachtijfver niet.
Daar viel de man en stond niet op.
een massa smetstof' van hét eene erf naar;
het andere.
De dieren, die naar de markt gebracht
worden zijn soms schijnbaar gezond, dodh
zijn in werkelijkheid „smetstofdragers".
Verzwakken deze dieren tijdens't transport
dan worden ze ziek en gaan dood. Uit het!!
voorkomen van deze „simetstof'dragers" is;
dan ook het feit te verklaren, dat de hande-1
laars te göedertrouw beweren gezonde vo
gels afgeleverd te hebben, terwijl de vogels
reeds in aanleg de ziekte bij! zich hadden,
maar alleen door het slechte transport tot
uitbarsting kwaim
2e. Besmet voer of verpakkingsmate
riaal, indien het vleesohmeel of' visclhafval
niet goed zijn behandeld;
3e. Besmet drinkwater. Er wordt hier
over zoo gering gedacht en toclh is 't een
serieuze behandeling waard en temeer nog
waar het in afgesloten rennen zoo gemak
kelijk geschieden kan. Hoe gevaarlijk het
is, water der slooten, waar alle dingen!
en cadavers soms ingeworpen worden, die
er niet in moesten we.zen, kan men zieh
indenken, wanneer men een algemeene be
smetting eener omgeving constateert. Door
het stroomende water worden de baoteries
gemakkelijk meegevoerd en aldus' ingeno
men door de kippen, die er aan kunnen
drinkeni
4e. Losvliegende vogels hrengen ook ge
makkelijk insecten over, ofschoon daar
tegenover in 't algemeen weinig te doen is;
5e. Ratten en „muizen. Behalva dat do
ratten door hun beten dieren ziek maken,
besmetten zij de omgeving;
6e. Het mistige en koude weer, alsmede
natachtige uitloopplaatsen. Hier is tegen
te strijden door de dieren bijl Slecht weer
vast te houden en de uitloopplaatsen wa-
tervrij te maken.
In de wintermaanden zeer vaak gebruik
maken van een creoline-behandeling van
het hok, om aldus alles wat onrein is en
ziek maken kan te dooden.
Het voorbehoedmiddel der enting tegen
ziekten toe te passen, om' aldus de dieren
onvatbaar te maken voor besmetting.
Is de ziekte er, voordat men ze heeft
opgemerkt, dan doet men het verstandigst
de aangetaste dieren af ta zonderen, zoo
mogelijk te behandelen en het hok te ont
smetten om de overgebleven dieren nog tê
vrijwaren van de kwaal.
Ziedaar in 't kort de algemeene oor
zaken der ziekten, alsmede enltole gewone
en gemakkelijke bestrijdingsmiddelen.
H
-
„Hij is verloren, als ik het er niet op
waag,dacht hij en zijne jachtspeer opne
mend, wierp, hij ze, met de juistheid van
■een buitengewoon geoefend jager, het dier
in het achterlijf en liep; nu met de jacht-
bijl daalde neer en kloofde den schedel van
het zwijn, dat 'dood terneder stortte.
Keizer Frederik was weer bijgekomen en
sprong op. Thans pas herkende Eitel hem.
V riendelijk lachend -en aan geen kwaad
denkend, zeide hij nu beleefd „Heer kei
zer, het spijt mij', dat ik u geen anderen
welkomstgroet kan 'brengen dan met de
bebloede jachtbijl in de hand."
Eerst scheen de bijgeloovige keizer ver
schrikt hij meende een spook, den geest
van zijn snlachtoffer te zien, doéh toen hij
.die bijl en de heele kraohtige gestalte des
jongelings zag, en toen hij bovendien die
heerlijk ronde, diepe stem hoorde, wisf
hij, dat hijl met geen geest of spook te doen
had. Zijn gelaat nam dezelfde tijgerach
tige uitdrukking aan, welke Eitel erop ge
zien had toen hij op den Hollendtaijlctu
de hat des keizers binnentrad, en opeens
wist de jongeman, dat hij tegenover iemand
stond, die niet alleen zijn vijand, was,
maar ook iemand die ham) bitter haatte en
niet terugdeinzen zou, aan hem' een moord
te bedrijven. Zijn leven hoeft toen lief;
men verdedigt het zelfs tegenover een
keizer en de bloedende jachtbijl, die zoo
pas het leven des keizers gered had, werd
nu gereed gehouden den geredde aan te
vallen.
(Wordt vervolgd.)
Een propagandist schrijft ons van zijin
jongste ervaring in een Zeenwsche ge
meente,, het volgende
Ons was de arbeiderswijk aangewezen.
Ons, dat wil zeggen mijn mede-coim|missie-
lid en ik, en zoo gingen we er op een goe
den ayond op uit, om te trachten nog
eenige zieltjes voor onze vereeniging! te
winnen. We hoopten, neen wij hadden de
absolute zekerheid, dat de uitslag aan onze
verwachtingen zou beantwoorden. Eens
deels uit eigen ervaring en voor het andere
uit de ondervinding, door andereü Ppge-
daan, wisten we dat onze tegenwoordige
katholieken hun plicht, zich katholiek te
organiseeren, ten volle begrijpen. Vooral
de arbeiders, deze droomen er van, lid hun
ner organisatie te worden en daarom wisten
we wel met de enkelen die nog ongeorgani
seerd zijn, weinig moeite te hebben. Voor
uit dus. De eerste van de lijst; er was ons
een lijst verstrekt met de namen van hen
die we zouden moeten bezoeken, de eérstë
dan was niet thuis. Dan maar op een an
deren avond. Bij de tweede viel het m%e.
De man was reeds lid der vereeniging, bet-
kon ook niet anders, en moeder de vrouw
begreep dat ze niet achter mocht blijven.
Het eerste succes dus. De hoop steeg hoo-
gef. Na. 3 van de lijst. Heeren het kan
niet meer, ja de contributie is niet te hoog,
doch het kan niet. We geven al zoo veel, o
zoo veel. Al ons praten hielp niets. We
wisten dat deze menschen, die wat (men
noemt een goed stuk brood hebben, p zoo
weinig deden, nergens lid van zijn da(n
alleen van ééne organisatiede arbei
dersorganisatie; dat ze o izoo weinig
geven dan misschien alleen de traditioneels
cent in het kerkzalije. Onze hoop was voor
10 procent gedaald. Verder maar. weer.
Een kort neen was toen ons bescheid;
praten hielp niet, dat wisten we hij' onder
vinding. Nog eenige procenten daalde de