8INT-NICOLAA8 1927
I
II
De reis van St. Nicolaas
ALLERLEI
Tweede Blad, behoorende toil de „Nieuwe Zeeuwsetoe Courant" van 26 November 1927.
.Vanuit Zijn 'verhevtep sfeer, zag .de
(Heer, genogen over de aarde, ihet bedroe
vend schouwspel, dat dj© mienschheid hem
bood.
gij zudhtte: j
„0, is er in dat wefSjcMfc&l. wiel een
oi'el «n eenvoudig, eln injinUjejiid hart,
aiet bezoftdeld dbor de zonde van gierig-
1 beid of hebzucht:"-!
Hij .wendde zich tot St. Nicolaas, "Bi®
gooals iedereen Iweet,- één dier gezanten is,
die hij vaai! afvaardigde
„"Sa,, St. Nidolaas en onderzon®, of gij
oj aarde zoo'n mena'dh ktunt vindeh-
St. Nioolaas, mlet zijn mijmer lip. 't
hoofd, en 't-kruis in de hanic^ pat zich! lapg
jaam van uit 'thooge geiwtejf vlan licht
awrglijdnn. l
Op zijn reis door het luchtruim' vroeg
hij zich angstig af: i' 1 1
„Waarheen zal ik' mijn onderzoek ridte
ta?Naar dm jongen, de oudjetn, dje( rij'.
Ito of de atmfeja
Hij dacht na over de ontelbare Zwak
heden, iw'elikie eike van deze gronp_ in Ct
bijzonder aan!kiev|ejn.
Eensklaps bevond hij: zidh in ie©» uitge->
strekte vlakte. Hij' raakte mat de hand aan
de depr van een armelijk'© Wtelniinlg- Me#
droefheid wtonldjlte hij 'het gezicht af en
ontdekt® nu -eten prachtig kasteel, dat hooig
in de lucht zijn üdainteelen verhief. Een
waarin hertep rondliepen,
strekte zidh ruit vóór den gervel met zijn
twee en vijftig vensters. Hoog hekwerk,
dat in aHieirlei griUljige figuren ujtïv&p)
omgaf deze voorname behuizing.
„In zoo'n wteelderige woning k'an men
gemakkelijk edelmoedig zijn. Ik zal niet
verder bet belwijs trachten te vinden,
dat mïjn goddtelij-fce Msester van mij ver*
langt" 1 i 1 i
Een zachte Wind Omhuld© jdjeln heilige
en er bleef' geen spoor mieter over van het
Juris, noch van 'den m'ijter- Voor dei Zwla.re
deur, beschermd met ketffiingen, sto-n'dj e6n
grijsaard toet Witten baard en eerbieidlwaa.i'
'dig uitzd'dht. Hij' Itrok a,an de klok', d|ie mét
Waar geluid weerklonk.
De eigenaar, de mlaehtige klasteielbe'w!»-
ner, Victor Montelbaieln, die rusftig Mam-
delde in een laan, om'zoomldf toet lejboomfin,
welke bogem onder den last 'I/er zware,
prachtige vruchten, zalg den grijsaard
Met een krachtige, gebiedende stftri,
toaarin het bevelen, drie eleuwën lang, door
zijn voorouders Was belichaamd, ri«p hij:
„In dit land) is ld|e bedieiarij' niet vCrooiv
loofd, ga daJdjelijlB heefn, tojan."
„Heer, ik heb een lange reis gatoaakt
Ik roep uWa gastvrijheiid fn voor een nacht
verblijf." j f
„Mijn 'kaimérs zijn bezet; mijn stallen
overvol. Zeek elders ondeidlaik."
De heilige boog het (hoofd 'en .richtte
zijn schreden naar da eenvoudige hut-
„Laat ik! 't hier eens probeeren," Zeidé
kjj bij zich! zelf. j
Hij klopte aan de lage 'deur.
Dadelijk Weiarklonk' een eta.pl en in 0e
deuropening verscheen het vriendelijke (ge
zicht van een oude Vrou'w'.
..„Koln' binnen, kotol binnelnWn« gij' ook
rijn mbogt, gij: zijt wtelkjoto'."
„God zegene u, goede vrou'w1! Ikhfejb 'n
lange reis gemaakt en ben gebroken Van
vermoeidheid."
I -SDat treft goed: dn tafel is gedicht en
gaarne zal ik! mïjn éénvoudig m'aal m'et u
deden." j
„Ja..., ja, natuurlijk'," bevestigde een
grijsaard, gezeten bij een ihbek van den
ruimen 'haard. Boven ©en vuur vsun takte-'
bessen smoorde zachtklens! een soep, zooals
de bewoners van het land ,djie be|re^d,en.
En terwijl het brave oudje een degd^
bord bijzette «n een karaf mie# frisch! wa
ter op tafel plaatste, onderhield djg- heii-
kge zich mét den ouden man.
01 die eenvoudige en teyredlén hartan,
gelijk aan de harten van kinderen. Bijna
taefctig jaren wlaren voorbijigegaari, zonder
J&t ia deze eenvoudige zielen aan oipjwieili-
img van haat of afgunstige v©ri.atn|g|e|né
ttoren opgekomen. i
Dankbaar voor he# wainiga, dat zij' Ver
dienden met het .vlechten van mand^nj
leefden zij in vrede en dankten God, die
ten vereenigd liet.
De heilige luisterde naar hen me.t een
gevoel van das hoogste tevrednnhjeudL
(Doen de eenvoudige maultij|d('geëin<d,igld
toas en alle) drie opstonden, ving S.t .Nico-
het volgende gesprek op:
„LnSlster deus, man!" zeide de oudj?
vrouw en een glimlach verhelderde hjaaj'
gelaat, hij heeft een lange, reis aqbter dén
r9J5 dio man.j hij is erg moe. Als je er
op tegen hebt, zouden (wij op den
ooizotder kunnen slapen.het is ei
e«l goed en dan zou hij 't bed'kunnen ge*
fcruiiién.".'. t
Vader Gerard keek haar aan, verbaasd
I hebt altijd «sn goed inzicht ge.
ik zou nooit op die gedpichto zijn
fo^ome.n. Maar 'tis een heel goed idee,
"brkehjfe heel g0Pd!"i
■l' T Nicolaas liet hen begaan en danktu
iieoE.
Den volgenden morgen heel vroeg, als
apostel zijx sboJr' wieer opnam om zijn
Lis voort |e zcjtjton,, klw'ami het ouda
echtpaar hem1 goede reis Mensicken.
fCuen richtte zijn gebogen gestalte zich
op en een aureool van heiligheid licjbpei
oim' ïijn hoofd,
,_,'AIs dank voor ulwe gastvrijheid, zal
ikl de Wéns'chen, die gij: lrjihslp;reejlatin
vervulling laten gaan: jeugd, schoonheid,
rijk'dom' zuHen iitw doel zijn. Spfreefki^
Hit echtpaar evenwel, een unicum in
daae Wéreld, sdhud|d|e het hooH.
„Wij staan aan den avond Van onat leven
(Waarom' zouden Iwïj' het opnieuw begfa
nenf Wat iwS,ji wenschem f», ons eényoudilg
bestaan te hluntoem voopfZéthgnj wlédieï'-
Zij'ds elkander eteunendl, tot het Qod. ba-
haagt ons toil Hem' te flemen."
St. Nicolaas legde eerbiedig' Zijn beid|e
handen op de geboigëfl hoofdlen. Zijh ge-
da.Ata ging uit naar zijn Sehiepiper..
„-Moge deze iwénSchen van eienslgiézilndl-
bëid cn belangloosheid' stijgen tot Vóór
u!W troon; Heer
Daarna gaf hij| 'den zegen en gihgl bee®1.
'AHeen raakte hiji met den vi'ngelr dien
drempel van de Idjeur aan 'en die( ellenldliga
hut veranderd© ldh:ard|oor: als bij toovérslag
in een li'ewe, heldere iwioning, glelegem fin
'een rijken boomgaaad.]
Op dienzelfden mlorgen nu Idieed ide madh'
tige kasteelhoer, Vidtor Mo.nfelhaten, zijn'
rondgang en meejudee te id|roiomien, toen hij
het mljoie huisjei zag, gelegen oip deztelfde
plaats, Iw'aar eenS de ar'mfelijkle hut gtould,
'die ©e.n ergenls wlas: in z'ijln oog, telkfelns als
hij ze Iwiefer; zag.
,',IWat bédulidt IdjaHi Hoe kbm't' 'dlat huis
'daar in één nacht,, alsiof 'teen bloem! w'as,
'die na e'em Meiregeh haajr khop dotet opiën!-
ga,an en prijklTin volle schoonheid Daar
mloet i® me'ftr van wéten.
Een khedli't, inderhaast uitgezonden olm'
een ondepzoek dn te (steUleln, bradhit het vol -
gende 'wbnderlijké varhaal' toeeésh grijs
aard had gastvrijheid varzodht in d© nede
rige Wloning. Ongdtwijfcld was dat niet
een geiwbne gast. want bij zijn heengaan
had (hij! 'deze Wonderbare gift adRtergq-
laetn.
[Vidtor herinnerde) zich 'hét verzoeHvan
den oude en dje hooghartige we,i:gefpnjg,'
Wlelkb hij' daarop had laten volgen. Hij
kreeg bitter© Spijt 'en ging aHesi vertjeUen
aan zijn vrouw','Geraldine.
Yrouwen zijn dikwijls ge;borie|n raadgeef-
sters.
„Haast je en 'gaat diep eerbi:ejdiw:aarjciji.g(eh
grijsaard achterna. Zooalsi gij hem' uitSch|ij
dert, is h'iji heel gemakkelijk tei hleirik©nnep
Yraag hem, of) hij' alsnog onze [wpnipg, tot
zijn verblijf' wil kiezen."
De kasteelbewoner liet zijn beslte.jmard
zadelen en begon, met lossen teugel, d'9
achtervolging van dezen wonderlijken be.
zoeker.. 1 J
St. Nicolaas, die., alsi hij: 'tnooddg oor-
deelde, verbazend snel kon loopien, wjas
reeds ver.. Eerst na drie uur in gestrieklten
draf te hebben ger.eden, gelukte he|t Yictor
den Ihieilijgie in te (halen.
Hü spraik heml aldus aan:
Vader,, wil can oogenblikf va|n slpcht
humbpr vergeten, waarover, ik! pa uw he|en
gaan berouw' gevoiel. Koer mlet mij' terug
naar het 'klaste© lMontalbaen. Indien gij'
van onze gastvrijheid gebruik (wilt mlakein,
zult gij daarmee ©en groot genoegiein doen
aan barones Gteraldine ©n aan uw| nederi
ger 3) naar!" f If li
„....dtndige mlemschheid!'" d^ccht St. Nico
laas. „-Zie nu 'dezen heer, dein bez(i|tter vaa
een slot mlet hooge kaslteelen, voortgesprp-
ten uit roemrijke voorouders, in nederigs
houiding vóór mij' om de gunsteh djeelachtag
te worden, welkie hij op' zijn beurt door mij
ne dankbaarheid hoopt te verkrijgen. Klein
mooi huisje, Wat hebt gij" uwlen hiopgen
buurman een langen. Weg laten afleggen
i En luide sprakt.hij
„Er is geen'bitterheid in mijn ziel, heer
©n dk! ben getroffen dooor UwTkom'ët.
maar mijn tijd( is beperkt »n m(e((j u terug
gaan naar 't kasteel is mij' mütot mogelijk.".
Victor dringt aan. Hij' ziet in zijn gelest
reeds de ontvangst, t|ie hem1 te wachtep
staat bij de barones, als h'ij onverriclhjtierzaj-
fce thuis komt.
,',Ik! heb er zoo op gerekend valdeg.
de baronc* neként er eveneens: op... om
kbrt te gaan, wij hadden gédjaclh't, djat u
bereid zoudt zijn ©xfkfele onzer Wiemsc)hiéh
te vervullen.i
Maar de heilige, 'die in zijh züveretn
baard gUmlarhte, onderbrak hem:
l,Wenschen! Maar, toer, zoudt ga mee-
nen, dat de g|esteld|heid van uVhart zoo|dai-
nig is, dat gij wens'dhem khrnt nftien, dis
frerkëlïjk tot uw! heil strekken?"
De ÜasteieiPoelwonar sprong bijna op vah
vreugde. i l
,„0, vader, probeer het.probeer het
tientoinst».''*
„Dat uw verzoek vervuld zij'. De drio
éérste Iwensichen, welke gij' zult uitspreken
ztdlen in vervuUimg! gaan."
Vicltor stamelde verward zijnen d|aink. 1»
tttstldhen herieef'de reeds W«3r z'ijn trots.
Had hij niet verkregen, Wlat hij wilde?
Hïj' Weende zijn paard lein gal het dte spo
ren. Hij' wibdel' Spoedig thud® rijn, om1 mét
Geraldine te overleggen, op; welk'e wij'za
hun fortuin, miacht en aanzie» nog zouden
kunnen toejiieméu.
Eindeloos si,rekte de lange 'weg ?i<h
voor heto uit, eentonig dn zonder Sdhadu'wl
Bovendien (w(ecrid fcjj geplaagi| "door hohgeï
en dorst en Was zeer vermoeid. Ook' rijn
paofd haid honger en d(orst en w'as ver
moeid. H;et had i» sneHeln id|pa£ den lange1®
(Weg afgelegd. Zijn borst was wit van
elcjliuito1 en aan zijn flanken, Waarop het
zw'eet .zichtbaar wa9t,, parejden druppeltjes
bloed van 't indrukken (d(eir Sporen. De stap
van 't dj er Iw'erd onrBgetalatig dn dje slchJok1-
kén, w'elkfe de ruiter telkens e'n 'tdkeinh
fwéer gevoelde, waren zeer onaamgonaam'.
Yictor Montalbaen Werd ier prikk'elbaar
van en gaf aan zijn ontevi)e,deJiheid uiiingii
Welkte natuurlijk zidh. in dé eerste plaat®
iriclhlttei tegen Gerfaldine, die hem tot d(eze
reis had aangezet.
,;VrouWten rijn nooit tevrejddn... hebben
nooit genoeg.... Willem altijd toeer hébben.'.,
Het is bovendien, erg gemakkelijk' zich oto-
üernekn'énd te toornen, als mén bed and1st 't
Wlerk laat opknappen. Ik zou Wenschen dat
zïj hiep in, 't 'zadel Zat bij' zoo'n ongeüïjkbn
Plotseling struikteld© het oververhfobide
paard over de» steen, die op d(ein wteg lag.
Op een heftigen ruk aan den teugel' richt
te het dier zich wleer opc Hjmklend' met
den linker-voorpoot liep het verder: aan
de knie wad leien wonde, waaruit bloeidj sij
pelde. i' -If I I
Victor Montalbaen W'erd' woiest:
,l,Mijn beste, bekroonde paard!... Ek zie
't nog liever) "dood. d(an zoo!',
NauWelijks had h'ij 'deze woorden gefepitoi-
ken, of het armto beest zeeg neer, viel 'tér
Zjjde, richtte diei groote, zachte oogen, d(i8
reeds geeluierd' Wkren 'dloor den schaduw
van den dobd, naar rijm ünee'ster. Toeln viel
de fijne kop néérhet paard Wiais dfcml].
De kasteelheer Wlasi diep tesrnleergeslat-
gen. .De wbordiem, van dan heilig© herhaal
de hïj, letterlijk zooals ze Waren gespro
ken: y i f .ii 1 i
„Zoudt gij toéenen, dat gij' 'rwfeinsélbetó
Kunt uiten, die Wltokelijk' tot nw heil
Hij sloeg het hoofd meer en keek Uog
éénmaal naar rijn lievelilngëdiieir, zijn trou
wen metgezel op Zijn tochten 'door veld
en bosch en verVolgde to.eh zijn Weg, mht
Zw'aren tred ie» in sombere stemjmilng.
Aangekomen op het kasteel, ging hij
etonda naar de vertrekken d(eir barones.
Hij had behoefte zijn hart te lu'ch'ten. Toen
hij' ïn 'de buurt KWaml van het Verblijf der
barones, homde hij. hlartversidhteurenlde klr'e-
ten. Hij' o'peflde de dlpur en bleef als vér1-
uteefld bij den ingang staan. De baro»es
Montalbaen Was op een zadel gezeten,, gé-
heel gelijk aan dat van rijto pe^fprvéfa
paard. En eensklapsf^schoot helm! te bihneh
den dwiazen wtinsicih', d(ien hïj (hjad1 geuit:
j.lk zou Iwénëdhen, dat rij' hïeirl iin 't (zadel
zat.".'-
Zijh derde Wtensch was, d(p barohes zoo
Bpioedig tobgelijk1 uit |htet za'dél bevrijld| te
zïen. 1 I 1
St. Nidolaas WOh naar rijn heintelsdh'' Va
derland' opgestegen. Hij liadj'verslag ge
daan van zljhl rei® naar de aardige Eu !d|e
Eeujwlige Efeèk m'et welbehagen neer op
het eenvoudige huisje in deh boomgaard,
Waar twee reine, eenvoudige én mSmhehde
harten Woonden,
TaalprCff aan een keizerlijk' lief.
In een verhandeling „Taalproefjes op
Eransch taalgebied",' Vertelt V. ia een
feuilleton van de N. R. Ct. de v'olgend(e
niet onverteakleiijke hiétorie:
In den tijd van Napoleon' III. hïfildl
hét Frans'che ihbf ziöh; op bepaalde tïf-
'den van het ,jaar, of te 'Oom(pjiègne of
te Fontailmebleiau op. Er Wlaren daar
steeds een aanzienlijk aantal genooflïg-
fl.cn, (die op allerlei ontspianning Werden'
onthaald. Het hof ginlg naar Foto'tiaSn'er
blean in JuniJluM. Als het jsl avonds
regende, KWlaJn'en de gasten siataeh in i?(e
ïuiinle zalen der eerste vérd'ieping' van
het kasteel Waar Napbleonf Jj in 1814
zijn troonsafstand feeKfehde.
Op teen avond, dat fdfsi genoo'lï'gdtri'
zich' daar bevonden, 'SteW(c Mérifcoléey die
op zeer iniiietoten voet mbf het Fransdhte
hof' verkeerde, het gezelschap vOot, hun
een 'dictaat te tobgen geven. Het 'dictaat
bevatte ook en Vooral moeilijkheden in
verband Wet fitet veriédlen d|©te](wiooT(di', Wa'alr-
van de oVerbenstelmWïng met h'ét' behfeer,-
Bchend Wbord' velem heel wat hbottjbre-
ffien kast. Men Weet "daarvan op de Ne-
derlan&dhe swlioltsn mlee te gpreklen. De
mieesten WUren er niet voor fé vi'hdenj
het dictaat tob» te mlakten, daar rij' zich'
niet, door te veel fouten, aan bespotting
(Wilden blootstellen.
'MériWée begon te d'icteeTien. 'Aan dé
proef nam'en déél 0e keizer, 'd^ kblzerin,
de gezant 'van Oostenrijk! bij' hef FraU-
s'che hof'; prins Metbenniich1, prinses Met-
ttffimidh', zijn gemélin, aah Wïc wij
'deze mtededleeling vérddhuld'j'gd! zïjh -
twee leden der Fransche AcaidletoïeAlex
andre Dmnias, zoon, en OctaVej Feuillet,
en anderen. Toen het dirfaal} geëihd^gdl
ÏU'Os, nato Mérim'ée het werkl Van,'de mede
dinger® op en begon fcntolididlellïjk m'et d,e
icjorvteetiën. Het corïigoeren duurde pen
tijdje, zoo'dat d(e onrust itj/ep leerlingen
hoe langer jhoie m'eer steég. Toen) h|et afge-
loopen twhs, stond Mérim'ée op en procla-
toeerdiei, onder algetoteeflS verslagènhèidi,
den uitslag: pl-inis, Mettlërnich Iwias num-
m'er één toet 3 f'outelnZijné ;Muj®sH!eit de
kejzer had- 36 fouten gem|a,akt; Hare Ma
jesteit da keizerin, 62; prdnaes Mébterp
nicih(. 42; 'Alexandre Dum'as, 24; Ootave
FeniHet, 19, enz. Er Werd geweldig ge
lachen. Alexandnei DiUtohs Wlasi opgestaan
en had zich tot prins MetWernichl gewen dl
met de vraag: „wanniaer Zijne Excellent!»
zich a,an de Aöadém|i|© zou voorsteHen oml
aan haar leden die speHing te leeren."
I Dn s'cho olmicic&tar.
In hot jaar 1811 deed kiefzer Najp'olepn
toét rijn ecktgtepoote Loufse eien rondreis
door Fr,ankWjk; d,at jaar-wlaa het ©enige,
dat den roém'zuichtigen Opreioaan njef in
pepSoon aan het hopf'd' rijUi^r, legenu'achtejni
stond. c
Op; rijn reis k|w|am! het Wzerlijk pa.ar
ook' in de omstreken van Bifsieh. D|aar
'weerklonk htet eensklaps'; „Viva Fempe-a
rc,ur't.Wias 'n troepje jeugdige scho-,
lierent door hun m'eiester aangevoerd. Na
poleon stak zijn hoiofd| buiteh hleit rijtuig
en vroeg twht ©i. gaande was. .Het werd
hem evenwel aanstonds duidteHjk' «laar dia
schoolmeester vooruit .trad en een aam
spraak' begon te stotteren.
Mijn vriend, zei de keizer, genf m|e
het <prigine(eil Waar; voioijwlaiarts. x
De schoolimieester tastte in zijn zajk' en
reikte den monarch een stuik' papier ©ver.
Marie Louise opende het, zag het jn «3n
begon hartelijk t© lachen.
SYat is ex vroeg Napoleon.-
De arine drommel heeft zich| vergist,
zei de keizerin, het is eien bri.ef van den
slachter te Bitswh, |w(aarjn dieize den m'e|es-
fcer den goeden ra.a'dj geeft, d(eze gele^ln-
hefd te baat te nemen en djen kteizer toe té
spreken. Hij' zou zich al deerlijk moeten
vergissen, als hem' zijn toespraak! geen 35
francs en 50 centimes opbr.acht.
De keizer lachte. Benige- oogienblikkbn
later reed mten Bitsch binnen e» de gebrui
kelijke fbrMalite|iten hadden plaats, Waar
bij' een Zwaarlijvig ©n welgedaan he:er zich
bijzonder verldi'einstelijh m'aajkte. De keizer
vroeg, |wïe die heer was en vtemato!, dat Idfe
tn-an niemand anders (wlas d(an d)'a slachter
v,an,Bitóch. !r 1 1
Kbta morgen bij' mie, zej-de keizer tot
hem. I [f T - I
Den volgenden mbrgten was de slachter
reeds vroeg present en liet zich om1 zeven
uur bij' "Napoleon aandienen. De klaizeir
ontving hem' zeer vriendelijk en bracht
hem voor -eien tafel in den, hoek vah 't ver
trek, w'aarop. 35 francis en 5ö centimes af
geteld lagen. Dit heeifti Ui d© échbolmjetester
van -Mai'on gezonden ,zef Napoleon, aen'd
hem de gekwiteerd© rpkening, ©n voortaan
zult gij bij hem! maandelijks voor 25 framed
vieesch levterjen ten laste- v,an Wijfa _kabi-i
netskla®. -
iWat zal dfe goed© man blijf zijn, riep
'de slachter uft, rijn dnkbm!en; is_zoo- arm
zalig- I I I 1
Zoo zei Napoleon. Wachtje 'etvenfwlel
te zeggen, dat ik de Sehüld(em van de(ri(
öcjhoolmleesteir betaald hebik' zou 'dan zoo-
Veel origineiele stuiken kr'jjfehn, dat ik zé
niet zou kunneh volfioien.
Dubbelgangers.
In Parijs meer dan ergens elders
plegen de bekende openbare figuren dub
belgangers te hebben. Het is speciaal be
kend uit den tijd van Félix Faure. Faur©,
die van 1895 tot 1899 president der Fran
sche Republiek was, bad, toen hij' president
was, een dubbelganger, die niet alleen spre
kend op hem leek, doch ook' rijn (kleeren
oopieerde en zijn heele geaffeéteerdie per
soon natuurgetrouw weergaf. Ju, de pseu-
do-Faure yand er een buitengewoon ge
noegen in, veel te wandelen en veel ge
groet te worden-, en minzaam terug te
groeten.
Ook president Millerand had een dub
belganger, die de gelijkenis exploiteerde
De dure soep.
De hertog van Orleans, zoon van Frank-
rijk's laatsten koning Louis Philippe,
kwam eens op e*n reis in een kleine Fran
sche stad, stapte af in het eerste loge
ment en b-estelde een bord soep. De loge-
menthouder wilde van dat vorstelijk be
zoek zooveel mogelijk voordeel trekken,
en toen de adjudant van den Prins vroeg,
hoeveel hij' moest betalen, antwoordde bijl:
„De soep ko©t 500 francs". „Maar dat ig
schandelijk duur", riep de adjudant. „Pjar-
don, 't is mijn gewone prijs."
De adjudant kwam' zeer opgewonden
den Prins verteHen, wat die onbeschaam
de logementhouder voor de soep vroeg.
Maar de Prins glimlachte -en liet den.
burgemeester van het stadje bijl zich ko-
men. „Ik wil den armen dezer stad een
som van 1000 francs geven", zeide hïj
hem, „maar onder een voorwaarde".
„Uwe hoogheid heeft sledhts te spre1
ken", was het antwoord. „Ik ben bereid
het geschenk onder elke voorwaarde aan
te nemen."
Daarop wendde de Prins zich' tot zijn
adjudant.
„Betaal mijnheer 1000 francs uit. Da
voorwaarde is, burgemeester, dat gij den
logementhouder de soep betaalt, 'die ik
zoo even heb gegeten."
De burgemeester nam dankend het geld
in ontvangst en de Prins vertrok.
Eerst wist de maire niet, wat hij moest
denken van 's Prinsen zonderlinge voor
waarde, en hij lachte er hartelijk om.
Maar toen hij- er meer van hoorde, en
het lange gezicht van den logementhou
der zag, lachte hij nog meer.
Hij betaalde grootmoedig een franc voor
de soep, welke gewoonlijk 50 centimes
kostte, en verdeelde de overige 999 francs
onder de armen, die den hebzuchtige» lo
gementhouder prezen als hun weldoener,
zij hef als hun weldoener tegen wil en
dank. j
Die zeeslang.
In den komkommertijd duiken regelma
tig ïn de .pers berichten opi over dp zee
slang, een geheimzinnig dier waarvan reeds
menige beschrijving werd gegeven en dat
herhaaldelijk heet te rijn gezien, maar
dat tochl altijd nog min of meer tot het
Rijk der mythen behoort.
Uit een pers-bericht van honderd .jaair
geleden (Prov. Gron. Crt. van 12 Nov.
1827) blijkt, dat men ook toen reeds op
zoek was naar de „zeeslang", en dat er
zelfs ook buiten den komtomlmertijd over'
geschreven werd. Het bericht luidt als
volgti
„In Noord-Amerika is in Nieuw-
Hampshire, na veel moeite en op de ge
wone wijze met de 'harpoen een walvisch
gevangen, omtrent 50 voeten lang en 15
breed. Deze visch was van eene bijzondere
soort en had eene zoo zonderlinge golvende
beweging ïn het water-, dat een zeeofficier
onder wiens bestuur de jagt heeft plaats
gehad-, het gevoelen koestert, dat dit dier
en geen ander, de beruchte Zeeslang is(,
van welker aanwezen op de Amerikaansdhe
kust zoo vele jaren lang melding is ge
maakt".
Piet Hein.
Piet Hein is niet de grootste onzer ad
miralen, maar wel een der moest bekende,
of liever d e meest bekende, want hij „ver
won de Zilvervloot", zooals het liedje zegt.
De verovering van die Spaansche zilver
vloot was eigenlijk niet zulk een groot hel
denfeit, want de vloot was vrijwel een
weerlooze prooi. Maar het voordeel ervan
was aanzienlijk, want de waarde van de
zilvervloot, die behalve vele kisten met
zilver ook eenig goud-; edelgesteenten en
andere kostbaarheden vervoerde, bedroeg
de voor dien tijd buitengewoon groote
som van 12 mïHioen gulden.
Spanje leed er dan ook een gevoelig
verlies door, en in ons land was| d© buit
uiterst welkom. Piet Hein dankte er rijn
beroemdheid aan en... zijn verheffing tot
luitenant-admiraal van Holland.
Op 25 November van dit jaar is het 35Q
jaar geleden, dat hij te Delfshavenj ge
boren werd. Zijne ouders behoorden, even
als die van De Ruyfcer en zoovele andera
beroemdheden van dien en later tijd, tot
de „kleine luyderi'.
Een jaar na zijn verovering van da
Zilvervloot sneuvelde Piet Hein in een
gevecht tegen de Duinkerkers (zeeroovers)
en vond hij rijn graf een praalgraf -
in de oude kerk te Delft.
Een wanhoopsdaad.
Deze maand was het honderd jaren ge
leden - en het feit is ook herdacht
dat een Fransch zeeman, Hippolyte Bis-
sou, zich bekendheid verwierf' door een
zelfde daad als waartoe vier jaren latey
de Nederlandsche scheepskapitein Van
Speyk op de Schelde overging, n.l. riju
schip in de lucht te doen springen.
Hippolyte Bisson verhaalt de „Tel."
die met zijn dertiende jaar (hïj! werd
in 1796 geboren) reeds als jongmaatje
de zeeën bevoer,, bevond zich in 1827
aan boord van het oorlogsschip „Magi-
cienne" voor Alexandrië. De Fransche
brik „Lamproie" had in die dagen, een dteï
tallooze Grieksche kaperschepen, de „Pa-
nayoti", genomen, opnieuw bemand en
naar Alexandrië opgebracht. Bisson, met
vijftien man, moest het kaperschip tus-
schen de kusteilandjes naar de haven lood
sen. Aan boord waren nog zes Grieksche
kapers. Bij het eiland' Stamp'alia wisten
-twee dezer over boord te springen eD
zweminend de kust te bereiken.
Drie dagen later, om 10 uur 's avonds,
slaagden drie schuitjes, bemand met een
honderdtal piraten er in, langzij' de „P-a-
nayoti" te komen, ondanks de voorzorge
maatregelen van Bisson, en toen begon de
beklimming van de scheepswanden. Negen
Franschen werden bij het eerste treffen ge
dood, en de anderen zouden het dra moeten
afleggen. Toen Bisson zag, dat 't schip
verloren was, gaf hïj den loods Trémintin
last, zich met de andere overlevende Fran
schen overboord te werpen, met de woor
den Adieu, pilote, sauvez-vous, je vais en
ilnir 1" (Vaarwel, loods, red je; ik maak er
een eind aan!) Zoodra hij z'eker was, alleen
aan boord te rijn met de roovers, naderde
nij, uit vele wonden bloedend, met de lont
bet kruitvat, sloeg vuur en stak de bran
dende lont in het krnit.
D?n volgenden morgen vond men aan de
kust zeventig lijken van piraten; dat Van
Bis®o-n is nooit ontdekt. Lorient en Gué-
méné hebben standbeelden voor dezen
Franschen Van Speyk opgericht. j