Tweede Blad NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT VAN OVER DE GRENZEN FEUILLETON Machtiger dan de Keizer. KERKNTEÜWS" Voor onze vrouwen. Merkwaardige woorden. Nu, alle gestook vian Evangelische! Man# schappij-leden en anti-papistlisioh» jiomdnees ten spijt, van vele zijden er een toenade ring toll Rome te bespearren is, vallen de vooroordeelen, Ibij onz© Pïotestknts'clhe bron ders tegen dei Katholieke ker'H aangér kweekt, bijl tientallen Weg. Onwetendheid, die oorzaiak van de meeste verwijdering, speelde de andersid^n kenden opi het terrein van onze geloofs leer en :eere-dienst partj^n. Met de kennis door onz'ei apologfe-téu naarstig verspreid kwam vanzelf de waar- deering en lateir de navolging. Ja menige protestantse!® kerkgemeente •wordt de Liturgie, eertijds iiitgjekjreten als vormendienst, in eer hersteld: katho lieke gebruiken, lang veronta-cht'zaamd, komen weder in zw-ajig an zoo, zijn er mee'r dingen, djiie er op wijzen, dat er alge meen een neiging is, zidh te oHen'tfeeffiln, naar ,,'de stad op den 'b'eirg." Een der door de Protestanten 't' felst bestreden zaken, was steeds onze Maria- veicering. Kwam die vereerjng in 't geding, dan vloeide er weldra iets bitters in den toon der gesprekken of polemieken; daarvoor had bijna, geen andersdenkende oe® goed woord. Ook hierin komt verandering en ten be wijze dalarvan geven Wij uit een verslag >o „De Zeeuw", over een gere-formjeerdo' meeting l'e Souburg, de volgende passage: „Ds. R. Schilder van Oegtsgeest, het woord verkrijgende, sprak over „Het laat ste bericht omtrent 'Maria-". Roimé, zegt spr., meent aanspraak t'e kunnen m&ktan op den persoon van Maria, terwijl zij niet pist bij het hoekigs, strakke Calvi nisme i. i Rome ziet Maria in fantastisrjh licht en acn. ook de Gereformeerde doet v;aak niet vee Ibtetér. We laten zoo wlejijnigf Gods Woord lichten over haar persoon en haar werk. We zien haar schoon en in gang, zoo dikwijls los v,an haar stillen uitgang. En er is, naar de wet dal# blij Gods werken morgen meer is dan van daag, wasdom in dien ontwikkelingsgang van Maria's leven dat zoo apart' begonnen was. De gezegende onder -de vrouwen En hoe stil is h id'r uitgangDezelfde, Lu cas die ons haar Engelenbézoek be schrijft, geeft haar in de namenrij1 van Handelingen 1 de laatste plaats, na het ambt. Nu openbaren zich .in Maria's le- van specifiek gereformeerde gedachten. Want ze heeft niet jalleen gevierd' het Kerstfeest' in een tijd vol van Messjaan- schc verwachting (de vooruiitstrefvenden) doch ze heeft ook 'beleefd het' Pinkster feest, waar waren de conservatieve®, de geheehten ,aan Jeruzalem. Zwijgend over haar moedersmart, nu haar Zoon in den hemel is, en haar imian niï^sichaien in den dood, heeft ze. zichzelf en eigen ervaring niet gedebiteerd, doch alleen geluisterd naar wat God t'e zeggen had. Ook komt hier treffend uit' haar eerbied voor het ambit, voor de kerk als Instituut. Z,e er kent God in zijn werk. Dit stelt spreker ons ten voorbeeld." Al doet het' vinnig tegen Romp afge schoten pijltje onaangenaam aan: im ap merkwaardige woorden van ds. Schilder over de H'. Maagd Maria, steekt genoeg, waarover de katholiek zji,c!h oprecht ver heugen kan. Dagen va,n ontzetting.. (Slot). Hoe zou 't op de andere missliiesjtiaitiea uit zien Vlug de rijdieren gCzajdcM! Maar ze weigeren en steigeren van angst'. Pas na. twee uren Wen Ik oover, da# ijk Vertrek ken kan. Nu 't eerst naar1 St. Benedicfeus', den grootsten van mijn (missiepost beneden in 't dal. De bergen zelfs dife in: mijn onmiddellijke najbSjheid' zljh onzichtbaar door 't stbf. Aanhoudend blijft de grond onder mijn voeten beven. Op: de velden, die ik passeer, ontwaar ik talrijke vuren van heidcnsche offers; ze verbranden ,ei de lijken van de verongelukte kinderen, in stroo gepakt, als verzoeningsoffers aan bun vertoornde goden. Uit 'alle huizen hutten (dringen luide jamtarerkliaiclhten overal zijn dooden, over-al gewonden'; overal hoort men keumon V,an pijn. Tegen den middag ontmoet ik een herderi uit mijne gemeente. Opt mijn vraiag naar den toestand aldaar, 'geeft hij vol optwindiihg ten antwoord: „Ping ping di" (alles ligt voor den grond,Ver,der 'm.a,ar, verder I .Van hier uit kon ik altijd reeds uit de verte, -t vriendelijk torentje van Sjt. Be- 11 Wolfram, die op een der Muren gé-klotm'-' men was oim' beter te kunnen onderschei den, werd; door een pijl in de borst getrof fen en doodelijk gewond binnen den burcht gedragen. Een hagelbui van pijlen, die alle brandende waren, Werd thans opi den burcht' afgeschoten en deed weldra brand ontstaan, welke door den feilen wind spoe dig zulke verhoudingen aannam, da,t ieder een zag dat de burcht niet. meer te r-ediderf was. N® liet Wolfram, den graaf roepen, en toen deze verschenen was, zeide d,e ou,de: „Vluohten! Het is graaf Al berts - wryaiak. Ik - ik- kan niet meen. Ludwig trouw weet ge heime gang. Vluchten ik' sterft' Het was zijn laatste Woord „Hee® graaf," sprak nn Ludwig, „de Va*ï eo f1" oofc 'niet te vertrouwen. V-oig mij met de genadige gravin, en ik n W W'l nr/c' Öen' b«0ht - T'i, Woud' brengenL Haar vinden ze u met'" Konder wat gegeten te hebben ,en zond'er nediotus zien; maar nu'niets anders tnleer dan rookend-e bergen. Vreselijker d,an 'bo ven beeft de aardbeving heneden gewoed. TaDijkedood-enalles vernield. W:at ik met de hulp van edelmoodigo zielen in Ver schillende jaren van harden arbéild tot stand gebra-üht had, is met een slag- ver pletterd. Ik vouw de handen, ik beef v,ai> smart; ik tracht .je bidden: „De Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomén De dorpsbewoners (mijn christenen on der henj liggen op de velden, plat ter a<arde van angst. Ik wil ons erf op, maar kan niet; zwa.ro steenblokken versperren mij den weg. De .mooie kerk, verleden jaar pas gebtouwd, ligt in puinmijn woning vernield, de school vernield; wieesliuts; stallen, omheinihgsimuren alles; alles ligt er vernield. Tal van menschen zijn zwaar gewondik hoor hun bieciht, dien hun het H. Oliesel toe..aan velen, helaas te laat Nu naar de volgende statie. Z© ligt weer op, de. bergen, 3000 M. hoog, ta bereiken langs smalle1 bergpaden en door diépe ravijnen. Geen mogolijkhecdIm» mers de 'borgen staan tie wankelen onophoudelijk storten groote bergmassa's langs alle kanten het dal in. Dan maai naar Tsakow, een andere christelijke ge meente in de f-LVier,vlakte. Van oen be paald punt, uit kon 'ïk tot m'n troosl het kerktorentje nog zien. Na een half uur rijdens ontmoet ik éen 'mijner con fraters op weg naar St'. Benedictus. Wat een weerzien Hij' vertelt me, dat ook zijn christenen als door een wonder Voor den dood zijn gered, ofschoon bij den eersten schok allen in de kerk' waren. Hef kerkje-zelf staaf nog overeind, maar erg scheef én gescheurd en voortdurend op punt om ineen te storten Van hitte en droogte zijn mijne lippen gesprongen; min medebroeder stelt' roe in sta,a,t, mij een weinijg te verfriss'chen. Ik spreek met' he,m over mijn plan, de bhrgparochie te bezoe ken, die vfn hieruit gemakkelijker is i:c bereiken. Allen raden het me af: ..'de wilde bergrivier is door de neerstortende berg massa's uit haar oevers getreden on dreigt- elk oogenblik met doorbraak. Op 'n andere plaats snijdt een heete bron u dom pos ?f. Overal komt ge v'oor nie.uwe, woeste rivie ren en beken te sta,an!" Toch dringt en dwingt 'mij de 'gedachte aan mlijh plicht: ik möet het' tenminste ptotofeerénZoo begaf ik me op weg, maar inWst telkens omwegen zoeken tengevolge van de nieuwe rivieren. Ik kwam tof bij Sijla-ng, 'n soort "vesting uit den tijd der koloniale oorlogen. De plaats met' haar echt-Chineescllie straat jes en slopjes leek wel onderste-bbveii ge gooid. Er heers chte een onbeschrijflijke verwarring v,an menschep en beesten; ze dwaalden er langs talrijke vuren wezen loos rond, door de eigen aar®,gei smoorach tige lucht versuft, verbijsterd. Het onheilspellende beven van den grond het akelige onder,aardsehe geromlmte'l blijft aanhouden. Uit' de dalen hoor, ik 't snorkend bruisen van het woeste water, dat een uitweg zoekt. De weg wordft smaller; op vele plaatsen (liggen kadavers van koeien en schapen, die van de bergen zijn' neergestort. We komen hij ee® smalle brug over een wildsohuiimendc rivieT. Op 't piunt ze over te steken, seJhrikkén we door een nieuwen hevigen schok. Daarna weer rust. We wagen den overgang Wij een tweede brug. Hi'e-r ko;mt ,ons een oman tegen uit de biergen, dije, ons reeds op de hoogte brengt v,an den toestand daarboven, ,,'t Hoofd van de christenen is doddgeheel de gemeente is bedolven!'" Vooruit! Vooruit! In de dalen zien we nu nog talrijker vuren dan voorheen: vele menschen Ver branden er hun laatste Voorwerpen om zich ©enigszins te beschermen tégen de kodde van den thans invallenden avorid en uaieht. We trekken veider en verder door de akelige, duisternis dubbel hinderlijk door 't dikke stof, dat de lucht vervult. Onder ons bruisen en brullen alsi 't ware de geweldige, ontembare Massa's water. Omstreeks middernacht bereiken wo onze eerste christenen. Sprakeloos van angst en leed, brengen ze ons naar wat onze missnestatie is geweest. Geheel het dorp één puinhoop, éen graf Ook o-nzo kapel is geheel verdwenen. Geen mogelijk heid er nog 't nooddgsté te viniden voor 't opdragen der H. Mis. Stervende heidenen smeeken om 't »H. Doopse-l.... De rest' van den nacht breng ik door in ee-n paai',den- ruif, voortdurend opgeschrikt, didox hevige schokken. In de eerste morgenuren ver wek ik met de menschen langziaaimi en lujd de acte vlan berouw, geef hun de (ilgetmeema absolutie en onderneem dan aanstonds weer den terugtocht naar beneden.... iWiat we in de avonduren en in den naidht niet duidelijk hadden onderscheiden, legt 't daglicht ons nu ten vollebüloot eenige andere Meeding: aan te trekken, dan ze de® vorigen avond', aan hadden, toen fcij bij den warmen haard' zaten, daalden graaf- Walter en gravin Irma, door den grijzen Ludwig geleid, in de verborgen gang, en pas waren ze er in, of! de brandende zol dering stortte 'in en eloot den ingang, vain het keldergewelf ten deele af. Dlaarop stortte een der torens in, en deze, sloot het gewelf geheel af, clooh v-e>rpletterid|e meteen den armen Lu-dwig, den man, die den weg door het gewelf wist. Wat nu te doen? „God zal ons helpen, Irma! Hiji weet, dat wij onschuldig zijn," sprak 'de graaf. „Hond mij van achter bij' miijn wapenrok vast. Ik zal, al tastende, beproeven verder te komen." Mogelijk vindt gij het vreemd, dat gfaaf- W-alter nog zoo weinig, op den ouded (Slta-mburcht, die (misschien al meer dian drie eeuwen door zijne voorouders be woond Werd, bekend'Was, dat hij zelf dien weg in die geheimle gang niet wiist. IToeh is het zeer natuurlijk. Zulk' e,en,o gang, ffio desnoods hij! eene belegering aan allen, die op den burcht waren, een veil'igen aftocht verleende, m-ociht alleen aan zeer enkelen bekend zijn,. Van die gang aa.n knapen te verteUen, was al te gewaagd'. Het jw'as De heidensche pagoden en tem'pelt'jeis' op de hergen liggen alom verpletterd langs den weg; hoofden, armen, beemen en de blongtesohilderde huiken van duivels en afgoden liggen overial in 't gras. Krengen van afgestorte koeien en schapen verpes ten de lucht en ook uit de huize® en hintten dringt de reuk der lijken. Ter bescherm,;®1» tegen wind cn w'eer, hebben de mensehen hun geïmproviseerde hutten met d'6 bui den van het doode vee behangen, onbe kommerder om den afsohuwelijk'en stank. Ezels met draagbaren vol kreunende ge wonden trekken met ons denzelf-den weg langs, naar beneden. Na -eenige uren bereiken we Tsako-w, waar ik na een bonte rust te, H. Mib kan opdragen. Hierop, met tmijn confrater, naar Sihiang, de hoofdstatic onzer missie. AUes kampeert ook daar onder dén blooten hemél. We vinden er de kerk ver woest en bet wae-shuisi vernield. Moedefr Overste Wijd-e ©ersté aardbeving ge dood rust reeds in het koele graf. Ook -hier volgen de Jobstijdingen elkaar, de een-e nog -erger dan de andere. In geheel ons missiiqge'bliod 'staat er thans geen -enkel kerkje meer overeind, it Laatste, aardige kapelletje, dicht bij do grens van Mongolië, is, n.a,ar ik ver neem, nu ook ingestort. Heden nu -ik dit schrijf is 'f (de zestiende dag' der» voort durende .aardbevingen weet ik, dat in mijn- gahfied 100 °/o onherstelbaar ver nield is. N'ets heb .ïk gered, niets clan 't armelevenDa,g en nacht breng ik bui-ten door op- een hoogte va-n 2000 M. Wat 'moet ik beginnen, als niiat spoedig hulp komt? Wa-t'beginnen, wan-naw in het najaar de hevige ijhstorimto van Tibét zullen neerbruisen en do. ruwo "wiinter nier zijn intoiölit houdt? Bange vm'gcn Voot elon armein missiona ris, die v-erlaten en moederziel alleen staia# in de woestijn van Midüen-A'zië Zal men in Europa,, zal Men ïn Nederla-ncL de stem van den -missionaris op zulk een afstand hooren en hem wat sttthtjes zen den tot heropbouw van.... fl-ch tenmiinsfo van éénige der voornaamste imlilssiiicplosteh St. Benedictus, St. Anna,, St- Jozef, St. Tr-eesje, St. Augnstinuai O, vrijden, in Eurjopn, „voor den ge'osel der Aardhteving beware' U de Heer 0|V i'ileii lOen Zondfa.g nu Pinksteren. Epistel v. cl. II. Pa-ulus tot de Corinthen. XII. 1—11- Broeders! gij weet dat gij, toen gij Heidenen waart, 'tot de stómme afgoden gingt, gelijk men u leidde. Derhalve maak ïk' u bekend, dat niemand die in den geest Gods spreekt, Jezus verzaakt: niemand óok kan Jezus Heer noemen, dan dioor don Heiligen Geest. Nu, onderscheiden zijn da gaven, maar het is dezelfde Geest, en on derscheiden zijn de bedieningen, maar het is dezelfde God, die alles in een iadter'uit werkt. Doch. de openbaring des Geostes wordt aan een ieder gegeven, tot hetgene voordeelig is. Aan den eenen wordt door den Geest het woord! der Wijsheid gege ven; aan den anderen het woord der ge leerdheid, door denzelfden Geest; aan eenen anderen het geloof door denzelfden Geest aan eenen anderen de gave der genezing, door dien eenen Geest; aan eenen .anderen de kracht der mirakelen te doen; aan eeuen anderen de voorzegging; a,a.n eenen anderen de onderscheiding fier geesten; eenen anderen het spreken van verschil lende talen; -aa,n eenen anderen de verkla ring der talen. Dit alles nu werkt een en dezelfde Geest, die ieder bedeelt, gelijk Hij wil. Evangelie. Lucas XVIII. 914. In dien tijde zeide Jezus deze galij - kenia, tot eenigen die ala rechtvaardigen op zich zeiven betrouwden en de anderen versmaadden. Twee miensehen gingen naar den tempel oml te biddende eene was een Parizeer, een de andere een Tollenaar. De Farizeër stond en bad aldus bij- ziehzel- veno Godik dank U dat lik niet ben ge lijk andere menschen, als roovers, on rechtvaardige^ overspelers, zoo ook' als deze Tollenaar. Ikvast tweemaal in de week; ik geef de tienden van al iwat ik be zit. Maar de Tollenaar stond! van verre, en wilde zelf's zijne oogen niet op-slaan, maar hij sloeg op zijne horst, en zeide: God! wees mij' zondaar genadig, Ik' zeg, u,: deze is veel meer gerechtvaardigd naar zijn huis gegaan dan de andere. Want al wie zich verheft, zal vernederd, en die zich vernedert, zal verheven worden. KampliiMurMjblellczM'. Marinus Cook schrijft 'in Christendom! en Cultuur, o-ver een dwaas gebruik, het volgende: 1 1 toen reeds als nu: de jeugd praat lichtelijk haar raond voorhij', en waar het aantal lieden, dat zulk een burcht bewoonde, ver over de honderd "bedroeg, diaa-r 'beston'cj steeds gevaar, dat één van die velen ©en verrader .was W,aa(r graaf Walter nu op vijftienjarigen leeftijd naar zijn oom to Ohur ging, daar was het duidelijk, dat zijn vader hem' nlmjmer o,ver die ge heime gang' gesproken ha-d-. Toen Walter op de Bia-gstein terugkwam,, was zijn va der zwaar gewond, en -hij' stierf zonder rijn zoon op de 'hoogte gebracht 'te hebben- Wialters m-ooder had er in de eerste twee jaar niet over kunnen spreken, omdat haar zoon al dien tijd' in het veld- had doorge bracht, om oorlog te voeren». Hiervan teruggekeerd, was Walter naar Ch,ur ge gaan, om' Inm-a te huwen, en nauwelijks was hij- mat zijne -gemalin op het' jsdoti ■teruggekeerd,- of de oude gravin stierf plotseling aan eene zeer Kortstondige zie'kto. De ondervinding, die graaf Walter opgedaan had' mot de oiidan'k'baarheijdj van zijn volk, had lieai ook teruggehouden van mot de oude dienaars des huizes v-ertrou-, welijk te zijn. Dii.t had den trouwen Ludwig zeer ver; droten, en daar zijn heer zich niet met hem inliet, had hij1 begrepen, niet beteer te ,jEr is zich, in zekere Amérikaaniséhe, godsdienstige leringen, een gébruik aan 't omftwikkelen, da# in mauw' verbhnd ge bracht -moet worden meit dé bekende! Almle- rikaansche aigenschap, om meer te letten op groote. getallen, dian op goed® kwali teit, vereenigd met een voorliefde vqor sport en wedstrijd. Waarbij de bekende Amerikaansche grootdoenerij niet' weinig geiwi-cht in de schaal legt'. Het gebruik, waiarvan hier sprake is, wordt aangeduid met den naiaim!: ..Bible Marathon". De btateebeois van dM monstrueuze woord is duidelijk: een Marathon, een wedstrijd mét den Bijbel tot onderwerp, of liever tot „lijdend voorwerp'". Ter inleiding het volgende nieuwtje: ..Rev. Minard Le G. F-arfer, predik iut van de Methodisten kerk te Long Hijl, bij' Middleton, Con»., heeft' den Bijbel' Marathon gewonnen door het' Nieuwe Tes tament in dertien uur door te lezen. Hij begon kort voor middernacht, en las, zon der interruptie, bejhalve om wat v'oedsel te nemen. den. geheelen tijd." Meestal noodigt een of .andere kerk of godsdienstige- groep' een andere ui#, om een Bijbiel Marathon aan ije- gaan. Aüés wordt vooraf in elkaar gezef, deelnemers aangeworven (die gemakkelijk: voor zulk verdienstelijk werk té vinden zijn, naar het schijntlj en de wedstrijd' bfegint'. Het lez-en is -een onsttelhfelijk, -vliegensvlug opdreunen van 'den eenen. Bijbeltekst na, den anderen, waa-rin alle hieteekemis va® het gelezen woord verdwijnt en zelfs -de klank niet tjot zijn recht komt. Als de eerste lezer vermoeid is, neeimit een twee de 't werk van hém avoir, en zoo vootJ, tot de geheele Bijbel gelezen is, zonder onderbreking in zooveel uur en zoojveel minuten. Ik denk, dat' de ges.la;c(htsregiij-f ters er het slechtst bij varen. Wie wint, wordt geëerd als de „kampioen Bijbelle zer" en geniet in zijn leringen een. niet' geringe vermaardheid. Zelfs het aanihéo- ren van zulk „lezen" wordt als .véirdiensfej- lijk beschouwd en het uit|ho;udingsvermot- gc-n van zulken hoogelijk geprezen. Nu, dat mag dan ook wel! Nu moet 'men dit' niet bfeBchouwieiii ais een spelletje, een töjdpasseeriag. Hiet heeft groo-ter waarde dan de gewone godsdienst oefening. G'etu-ige het volgende: „^Aanstaanden Zondag zal er' (in de Met'h. Kerk t'e Steamboat Springs, Colo rado) een poging worden gedaan, om in één dag het N. iT. tfe lezen. Men zaf om G uur 's morgens beginnen cm Om' 11.30 's,avond-s eindigen, Acht en zestig per sonen Zijn daarvoor noodig. Er zal geen predikatie worden gehouden en niet ge zongen worden. De Bijbel zal onafgebro ken hardop gdezem worden. Men kan Iromen en gaan naar men verkiest. Laat' nw collecte- achter! De Marathon zal in de Methodisten Kerk worde® gehouden. Rev. Maurice Ha.-bgood zal hem be-ginnen." De liefhebberd voor zulke Bij'beF-wed strijden schijnt! toe te nemen en de vraa.g rijstuit' welken todem wordt deze vreem»- do plant gevoed; wat'" is de geteshelijikh achtergrond van zulk een -veirschij-hsieiL 8 En dan valt lvet! 'op, dat dergelijke- prak tijken worden gevonden In kerk'em va® zeker type, met nam® in de Mctho-diilftn- en dergelijke- kerken. De Prcsbyteriaan- sche, Gereformeerde, Episcopale en Lu- thersche kerken doen daaraan niet mee. Laatstgenoemde kerken eischen van hunne predikanten w efensohappelijke opleiding, 'hetgeen teruggevonden wordt in de pre diking cn ook in een hooger type van gemeentelijk leven. De eerstgenoemde éch ter zijn sterk op 't punt van 'hef ontvan gen van een bavermaxunrlijke. roeping tot 't ambt. onverschillig of de gegoelpenie cenig onderwijs genoten heeft', zood'ak (tenminste de lagere) predikanten dik wijls ternauwernood voldoends Jager on derwijs genoten hebben, doch dit gebrek aa-n kennis o-p meer dan ovetrivloedïge wij ze aanvullen met emotie. Het gevolg; daar van is een kerkgemjeen-sc'hap1, die in gtodsr dienstige zaken vaak d'ei nuchterheid Mwijt is, en „echt" vindt, wat Ijet op' -eeni zekere spanning gehouden gemoed weldéjdiig aan doet, en dus zeer lielhtf j-n hmjtepislsjigf- heden vervalt. BEROEMDE VROUWEN. De algemeens overtuiging' omtrent de verhouding van de vrouw tot hel ievsn en de kunst, is, dat zij, siechls tot na maken in staat is. nooit tot scheppen. D-at laatste blijft, volgens jaagbare over tuiging, aan den man voorbehouden. Ei» men motiveert deze uitsptaak dan wel eens 'als volgt- er is zeicer een lange rij tooneelk'unstenaressen te noemen die zonder mieer -geniaal zijn of waren, en kunnen doen d|a.n Wolfram' op de hoo-gtte te brengen. Voetje voor Voetje, nu eens het hoofd stootend en dan weer struikelend, kwamen de graaf en de g'ravin, omgeven door fle Jiepste duisternis, slechts zeer langzaam) vooruit-, „O, Walter," klaagde Irma zacht, „als| wij hier eens moesten sterven!.Ik vrees,, dat- wij den uitgang nimlmier vinden zul len S" - „Moed houden, Irma! Nog gaan we- ateeds vooruit, al vorderen wij langzaam1,'" troostte de graaf', die zich. opi hetzelfde oogenblik zoo tegen het hoofd stiet, d-a-t cle sterretjes hem voo rde oogen dansten. „En als wij den uitgang: vinden, Waar. zijn we dan?" „In het Wiilde Wond', Irma!" „En zijn we 'daa-r veilig en gJeredlSf' „Veilig zijn we er, maar alleen voor onze vervolgers, want er leven in het Wildo Woud wolven en zwijnen in me nigte. Het behoort sinds- eeuwen tot het gebied van de graven van Zeil, en ïs v-eel groo-ter dan het heelc Graafschap-, want het strekt zich Uit- tot het Odenwald. Een mjjner voorvaderen verdwaalde er in op dp jacht, en moest er van honger steryen!. Zjjne onderdanen, die hem' zochten, vonden in geen enkel opzicht bij haar mannelijke collega's achterstonden, neen, dezen meermalen ver overtroffen. Maar de too- ue'elkunst op: zich zelf is immers een reproiduc'eerende kunst, en in wtelk'e an dere kunst of wetenschap kunnen de vrouwen genieën van haair sexe a»an- wijzeD Zonder er over te twisten, of de too- neelkunst een al of niet rep'roduceeren- de is. kan 'men toch met zekerhej-i bewe ren, dat in ieder geval -de groote tooneel- tanstenaars scheppend le werfc gaan. - Eleonora Duse heeft niet énkel -de per sonen belichaamd, die de auteurs haar hadden geschapen, neerp, zij heeft zelf geschapen menschen «p de planken se- bracht, -die, ook al spraken zij- nog de woorden van den dichter, geheel anders werden als hij ze gezien had, z!óó sterk; dat zij soms het tooneelsluk braken, en de tendenties ervan. Ele-'-ora Dus; heeft immers ook uitgesproken tonden,'4- ski-k'ken gespeeld toiaal verschoven. Ziï schiep haar gestalten van binnen uit. z'oodat de tekst dikwijls nog maar een tooneelaaan.wijzing' was, en deed dus het zelfde werk, wat de dichter doet, wan neer hij' een stuk schrijven gaat. Voorts is het ook opvallend, om op het apropos betreffende geniale vrou wen door te gaan diat onner hel. vrij kleine aan-tal vrouwen, die het lot op den troon heeft gebracht in den loop der tijden, naar verhouding veel meer beteekenen-de. en meer geniaal aange legde persoonlijkheden, te tellten z'ijin daa. in de eindelooze rijen van ao-ninigen en stadhouders, die d-e geschiedenis ons overlevert. En wat hel vermogen ra-a-kf. van vrouwen op de overige gebieden van liet verstand en de schoone -kunsten, daar is vooralsnog weinig over te zeggieo. Hel is maar een mienschenleeftijd ge leden. dlat 'de eerste vrouwelijke pio niers voor haar geslacht den weg naar die universiteit baanden. Terwijl die- mannen Van eeuwen op eeuwen en. al duizenden van laren lang- dé heerschappij! over dé kunsten en wetenschappen aan zich hiel den, zijn de vrouwen eerst nu, eerst in ons tijdperk van verschuiving der geeste lijke waarden, van materialjseering, en waarin de levensmogelijkheid, de, boter ham, -tegelijk met het individualisme tweo hoofdfactoren weiden, in ae gelegenti-eiu gekomen hun krachten te gaan beproeven, liet kan onmogelijk een wonider genoemd worden, -dat de vrouw den man niet a bout po-rlant voorbijgestreefd is. Eer diat gebeurt, zal waarschiinlijijx nog del heet wat water in zee loop-en. Maar :s hét iets essentieels? Gaat het om recorden en kampioenschappen? Het is toch heel be grijpelijk, -dat men wedloop-en organiseert onder mannen en onder vro-uwen, malar geen „gemengde". Het zou een dwaasheid zijn, van het vrouwenlichaam dezelfde prestaties te verlangen als van het manner lijk lichaam. Zoo za-1 mien de una-nnelijike en vrouwelijke iiersens ongeveer dez'elife verhouding zijn. Ongetwijfeld zijin de man nelijke sterker, meer geschikt om ,de al lerzwaarste problemen miet rustig ge duld voor zich 'te zien en o-p te lossen; waaróm dat niet toegeven? Da zwaarste problemen 'komen imjueis aan den nuau toe. Men moet de vrouwelijke natuur niet dwingen tot doeleinden, op welke d'p wij'zie Schepper haar niet heeft afg'a- richit. Het spierl en zenuwstelsel der vrouw is geheel anders, ook fijner en teerder dan bij, den man verweven voor de samenwoning en samenwerking van ziel en lichaam. Lalen we niet vergaten wat in Genesis staat: dat de vrouw den m'a-n een hulp-a zijn zial'. Geen ondergeschikte, een hulpe. Uiit de onbekende schaar van doktores sen aller 'faculteiten bagjrmen zïcn ia- tusschen langzamerhand de gestalten van enkele hoven-doorsnee vrouwen los !e maken, vrouwelijke ontdekkers in dia wetenschappelijke wereld, waarvan dé mannen ook volmondig minstens de gelijk waardigheid erkennen en die de overtui ging voet -geven dat mevrouw Curie niet als uitzondering te beschouwen is. Nog is er eön gebied waarop dé scheppende kracht van de vrouw in alls tijden een ruim terrain had en het ook in beslag namlhet sociale werk. M-en - klan het ook charitas noemen, of meïi- schemedding. In di-t werk heeft zij alle eigenschappen van een geniale begaafd heid ontwikkeld en groote daden vol bracht. Daarbij helpen haar de intuïtie, het mieevoelend vrouwenhart, liet hooge ideaal en het standvastige aoorkettings- veirmogen van de vrouw, dat niet zooz'eer stork is als wel ta,a'i en met geduld, st'e'en na steen voor de verwezenlijking van ltear gedachte bijeenbrengt, "tot tehrdeliik d-e vrouw gereed staat. Mij noemen Flo rence Nightingale, de slfiichifceres van Idé slechts zijn lijk. Toen zwoer de zoon, die hem als gra-af opvolgde, dat voortaan 'geen voetstap van de graiven van Zeil, noc'h Van diens onderdanen, in het bosch gedaan zou worden, en sad'ert dien tijd ligt het lWil(d|p W-oud daar, 'door menschen verlaten, en slechts bevolkt door zwijnen, herten, W!ol- ven, vossen en klein wild, id'a-t ér, ongehin derd Voortleeft. .Wel heeft men vertéld, dat ergens 'in het wou-di eèn Kolenbrander woont, doch dat zal zekér wiel een ver zinsel wezien," 1 „Maar, Walter, laten we dan tejugk'ee-» ren naar het slot. Graaf! Albert zal ons tocih niet dooden en Koning Frederik kan ons ongeluk niet willen! Hij' leek' mij' feoo vriendelijk én goed!" „Luister, Irma," sp-rak nu, gla.a!£ Wal ter,. „Naar het slot torugkeeren kunnen we slechts, als Wie den uitgang van deze gang gevonden hebben, want de ingang ligt onder het puin van den ingestorhten hoofdtoren begrav-en. Laten wij' dlus voor# gaan en dien uitgang, zoeken!" Meer zeide graiafl W-alter niet, -en Irma begreep, da.t het vinden van den uiig'ang de eerste schrede op den weg ter i-eddfilig was. 1 "(Wprdt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1927 | | pagina 5