ZATERDAG 6 AUGUSTUS 1927
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
Voor de Keuken
Nuttige wenken.
Ontspanningslectuur.
Moeders beschermende armen.
Net een Engel.
GEMENGD NIEUWS
ALLERLEI
Gekke gesprekken I
s
overbodig.
ren Berljjn waar de twee voornoemde or
ganisaties hun een feestmaal aanboden. De
Nederlanders die aanzaten, waren prof. d'r.
Sleeswijk uit Delft, dr. I. van Breem-en,
secretaris van het internationaal Comité
tot studie van rheuma.tische. ziekten, dr.
van Eden, en d'r. Mendes de Leon beidjen
uit Amsterdaim. Dr. van Breemen heeft
in een geestige toespraak hedanjkt voor de
ontvangst en gewezeu op het werk van het'
door hem geleide eomiité.
Gevulde tomaten.
8 niet te groote .tom'atan, oud btrood, een
eidooier, nootmusdaiait', mlaggi-arolmla. ui,
peterselie, boller, J>'aneer)me<3. Bereiding:
De toim'aten wasSciben, Pen ldedn kapje
ervan afsnijden en voorzichtig wat' uit-
i'hollen. Do ui en peterselie fijn hakken en
smoren in een klciin stukje boter. Dilfc verf-
mengen roeit he|ti fijn gekruimelde brood,
bet losgeklopte cd, de tom-alcnpurée en
tot een papje roeren, wat op smaak wordt
afgemaakt mot zout, noot en mlaggi-aromla»
Hiermede die uitgeholde tomlaten vullen,
zóó dat 'er oen kleiin gedeelte) boven uit
steekt. De tomaten plaatsen in een vuur-»
vast schoteltje, hier ein daar o,pl den bo
dem van bot schoteltje en op) ieder tiotmiaat
een klontje boter plaatsen en de. tomaten
in den oven gaa,r laten worden.
Appeltaart.
1/2' pond boter roeren tot ze| zialdht is, er
langzaam een el door-been mengien, daarna
100 gr. suiker, 1/2' piond fijn meel, een beet
je geraspte eitfoenseluil en bakpoeder. (De
ervaren huisvrouw weeit de yerhoudiing
napr smaak en behoefte vastj te stelten)»
Dit deeg wordt in den taartvorm gelegd
(die eerst .met boter lis besmeerd) waarop
er een dikke, laag zachtkbikènde appel
schijven op wordt, gevlijd. Ten slotte een
bovenlaag maken van ,1/4 pond meel, 100
gra,msuiker en 100 gram boter. Geen al
te grooten vorm neimien en den taart 1/2
a 3/4 uur bakken
Overgebleven eiwit af eierdooiers.
H-Ot komt in de keuklen nog al eens1 dik
wijls voor dat men na, het maken van sau
zen bijv. veel eiwit over heeft) en ook kan
he|t omgek-eerde bet' ge-val zijn cn iE'cn
alleen eierdooiers moet qpimpkcn. Op de
volgende, manieren is overgebleven eiwit
uitstekend te verwerken:
1, stijfgoklo-pt kan men er .allerlei scho
teltjes die itn dien oven gaan, luchtig door
maken, bijv. aarda.pp-e-lpuréé en door ver
schillende toe-schotoitjca als rijst, grjes-
m-eel, verimiüeil lisc-hotel, enz.
2, men ka.n 'het gebruiken voor hot' pa-
neeren van vleesclh, visch en cr.oque.tten
3, kan het in plaatfe van heefe «ieren! bij
gehakt gebruikt, worden;
4, kan men ze Wij- wijfzie van spicjgeleiereh!
zonder dooier, met ee.n stukje boter- ih
de kookepan bakken
5, ka-n men ze vermengen met allerlei
koude dranken, die mien aan een zéek'e wil
toedienen.
O'Vergeblevten ei-erdooiiiers kan men ge
bruiken
1, voor 'het binden va,n soepiep, siauzen,
vla-'s
2, nadat hetf met, wat water geklopt is
voor het paneer,™ vian vteesch enz.;
3, in plaats van heele e/iieren in- gehakt';
4, kan het door velschillend®! toespijzen
gemengd worden;
5, kan men ze mengen- door koude of
wanne dranken, bijv. hlessiensap met wa
ter. chocolade, enz.
8, kan men ze in koekjes1 optaolkleh.
Citroen met zout verwijdert vlekken uit
tafeldiamast. Een citroenschil, in zout ge»
doopt, reinigt koper geheel gemakkelijk
en 'do-et -het prachtig giimlmpn. fraai vleesclh)
wordt malseh door aan het! water, waarin
h-ett wordt gekookt, een lepeltje citroensap
toe te voegen.
Om gumlmi-slangen tegen hard worde!»
te behoeden, koke men gedurendle 20 mlii
nult-en 2 lepels lijnzaad op tfwiee derde Li
|W|a,ter, zeve d-eize vloeistof en verdunne
haar me(t een ,1/2 L. ltoken-d water. Gi-et
ihiermed-e -die slangen vol -en laaft ze er een
kwartier in liggen. Men passé1 de-ze- b'e--
handeling eens per week toe.
Wanneer u flanellen goed wnscht, is
het verstandig, het njiOt danger jn het
water te laten, dan strikt noodzakielijkl
is. Dus na- het wasschen zoo, vlug mógelijk
te drogen hangen.
Er zal op een c'ustard-pap of vlo. gaeln'
vel bomen, als u e.r, teTwij'l het- staaf af
te boelen, een opgevouwen stiuk papier
of een doek over legt.
Ammonia verwijdert all-e zuunvle-kken,
uit alle soorten stof. Doe een weinig op
een schoon, zacht lapje -en begin rondom-
de vlek 'te wrijven, waarbij- u langzaam
aan. mei ronddraaiende bewegingen naar
'het midden van de vlek toewerkt'.
Geen beter mid-del oim roestjgf stalen
voorwerpen schoon te ma-ken dan ze- tfe
wrijven met wat gezeefde -asch met wat
water of petroleum. Neeim telkens wat
nieuwe asch en wrijf tot de vlekken van
de roest geheel verdwenen zijn.
't "Rapport, met. de prachtige cijfers ver
raste hem) als een blijde, gouden zonne
straal uit wolkenzware lucht. E-n hij ging
na, wat dit mooie rapport voor zijn jongen
beteekende: 'n maand van g'röóte moeite,;
dertig dagen van aanhoudende zorgi en
oplettendheid en bebeersching. Want Han
seman was ongedurig en wa,s toch die
lange rij van dagen kalm- en stil geweest).
Hij had 'u hekel a,an sommen en aardlrijksf-
kunde.... aan heel de school en was er,
toch eiken morgen en dlken middag heen,
gestapt met' dapper gezicht, alsof hij naar
een pretje ging. E-n had geleerd, wat hij.
kon. Niet alleen in school, "n de be
haalde uren, maar ook nog thuis, in z'n
vrijen tijd!Dat was dus 'n maand_ge(
wecst van de. allergrootste moeite, eiken
dag weer opnieuw.
i)o vader voelde een warme blijheid in
zijn hart. En het liefst had hij zijn kereltje
dat met triomfantelijk -gezicht tegpn die
tafel leunde, afwachtend wat vader wel
zeggen zou van de mooie cijfers, in
zijn armen genomen, oif had met hem. to
rondedans bcg-onnen door de kamer, óf
had to lied! gejubeld als *h eer-eeakutult
aan Hansema-n's dapperheid. ,W.ant vaders
begrijpen hun jongens zoo góed, en in
hen klopt dikwijls nog hetzelfde jonge
hart van weleer, de herinnering die isr,
als een streelend lentelied. Zooals nul
Maar die vader was- zelf heel streng
opgevoed door ouders, die in ernstige
opvoedingsplicht meenden, de uiterste be-
heersching, die nooit uiting, duldde van
innerlijk gevoelen. Geen traan, die het
zwaarbeproefde hart verlichting schonk;
geen blijde lach, die uitjubelde grópt
geluk In wel en in wee 'n kalm1 onbe1-
wogen gelaat, als- een standbeeld',
al klopte daarbinnen ook 'n warm, gou
den hart, week', als warme wia®,al
stelden ze daden, die to< andier ontroerd)
en verbaasd deden staan
Zóp was die vader opgevoed en art
willekeurig onderging alles in het huisf
houden er den invloed van. D:e moeder,-
van een, warm idealistisch uitbundig tetor
perament, werd stiller in het) bijzijn van
haar man. Dan was zo niet zoo intent:
het lieve begrijpende moedertje, die haaq
■beschermende arim-en wijd uitbreidde om
al haar kinderen in overgroots liefde te
kunnen omvatten, dan was ze niet kind
met de kinderento groote, liefste vrient-
din; dan werd ze de ernstige, b-eheerschta
vrouw, ïie ai het'uitbundige wegsloot,
diep in haar hart, tot straks, als zie-,
weer met haar kleinen alleen zou zijn.
,Lpek o'f hij een sfeer van. kilheid mee
bracht in z'n strengbeheerscht zijn
Nu hield hij het mooie rapport in dn
hand en voelde z'n hart warm' .worden in
blijde fierheid'. Maar z'n gelaat bleef on
bewogen. Hij las in de hunkerende oog-e-n
van z'n jongen en voelde toen z'n strenge
beheersching als een Ta,st. Waarom kon
hij nu niet dat jongenskopje nemen tus-
schen bei z'n houden en woorden van
warme waa-rdeering spreken? Waaroimikon
hij nu niet even, heel oven kind worde»
met dit kindl en- uiting geven aa,n hun bei
der gróót geluk? Hij- voelde het: Hansei-
man verwachtte, stellig en vast, dat Pa
voor dezen enkelen- kéer, bij die grocjle
prestatie van hem, anders zou, zijn da,n
gewoonlijk; dat hij het masker van koel
heid zou a'ftoerp-en eu warme 'woorden
zeggen. - 1
'Hij kon het niet. En met iets van pijn
iu het hart zei hij met zto kalm.en ba»»
heerschtu stem: „Ik ben blij, Hans1, dat
je nu eindelijk gaat inzien, wat je plicht
is".
Hij zag het jongensgezicht betrekken -en
voelde hoe er tranen gingen schuilen, ach
ter Hanseman's oogen. En als de jongen
zich omkeert roet trillende lippen, om
te vluchten naar moeder in de keuken,
en in haar besónermende onmien troost
en waardeering te vinden, heeft de va
der 'n gevoel, of diep, héél diep in hem1,
'n schuld schuilt.
Voor de zooveelste keer heeft hij nu
ondervonden, dat gedurig strenge afgeme
tenheid voor het warme, enthousiaste kin
derhartje 'n misgreep is. E-n och!
hij weet wel, "dat hij telkens to schadu(w:
doet vallen in het zonnige tooverlandj-e
der kleinen. Hij weet, dat ze met hoog
achting', maar ook met aqgst, tot hqml
opzien; en 'dat alle vertrouwelijkheid! t|u$;
sehen hem en zijn kinderen is .uitgesloten.'
Hij weet, dat het een opluchting voor-
hen is, als hij! niet thuis komtHliji
zefï' immers heeft ook *h strengen vader
eehaa. .d'ie dikwijls 't groote verdriet uit
zijn jongensjaren werd. N u, nu hij inziet
en begrijpt, wat die vader in alle stilte
voor hem deed) en offerde, vereert hij helm-
als een heilige. Misschien, misschien zal
het zóó ook gaan met zijn kinderen en kul'»
len ze hem' later loeren waardeeren in zi'n
strengheid? Maar och! zoo graag, zoo
zielsgraag wilde hij hen nu bena,deren -en
zoo mededeelen in hun vreugdenroeetreur
ren in hun leed.
Zoo graag „de groote vertrouwde" wor-
deu vau huu kleutergeheimp'jes, zoo
graag die kleine knuistjes voelen in zijn
krachtige handen,zoo graag zich be
wust zijn van hun aanhankelijke liefde.
Aan je oor dat groote kind vertrouwen,
Omdat ze. toch zooveel van je liou-e.nl
En 't geheim: van 't eigen hart zwlijigit stil...
O'f 't voor zoo'n kindje buigen wil.
Bij benijdt de moeder, die baar arlm-.en
wijd uit kan breiden voor haar, kinderen
en is toch ook weer blij, met een, heej
klein beetje, jaloersoblieid, dat de klei
nen haar tenminste hebben, De moeder,
die hen met begrijpende woordjes troosten
kan in hun leed; d'ie jubelt en geniet als
de kleinen genieten. De moed-er, die op
èiot van rekening alle strengheid over
boord gooit, die weldoende zachtheid dóet
heersc-hen in baar intieme, rijkje, dat een
kinderrijkje i-s, en die altijd 'n beetje
verlegen tegenover hem verklaart: „We
hebben zelf' zoo graag, 'n vriendelijk, waar-
deereml woordje., wc mogen dit dius
zeker niet onthouden aan het' fijnvoelend,
kinderhartje)".
Aan z'n slapen grij-zen al de baren,
is het niet dwaas nog te dben, als een dar
tele jongen? De. schuwe afgetrokkenheid
zijner kinderen tegenover hem, geeft op
deze vraag 'n afdoen antwoord... 'n
Vader? och! die moet minstens even
dwaa.s kunnen zijn, als zijn jolige, stoeien
de rakkers, die moet- tot hun koning ver
heven zijn, tot hun aanvoerder,. En
dan, kan diezelfde vader zoo gemakkelijk
ook de aanvoerder zijn tot den goede»
ernst en tot edele daden,.
Vanuit de keuken dringen sussende
troostwoorden tot hem' door. Daardoor
wordt het verwijt in hem.' grooter, Hij
voelt: hij! heeft zijn kind miskend' en te
leurgesteld,. 'n Lange, eind-elooze maand
van kinderinoeiteir ro-ag niet zonder meer
voorbijgaan, 'n .Woordje van tof en waar
deering is dan de beste aansporing! tot
volharding,
D.e vader weet, d'at hij dit' W'arme
woordje "zoo moeilijk spreken kan. En
toch wil hij zijn jongen zoo graag beton
nen, Hij' neemt hoed en ja-s en gaat in de
stad 'n mecanodoos voor homi koop-en. En
neemt zich voor, alle moeite te doen, om',
evenals moeder, thuis te hooren in het
gouden, heerlijke kleuterrijkje.
Hanseman. is de keuken in gevlucht e»
hééft in moeders' besc'henmiende armen stil
geschreid,
„Maar jongen"" heeft moeder gevraagd1!
ofschoon ze heel goed begreep. En ze
heeft getracht, het beeld van den vader
weer in een goed licht te plaatsen.
„Stil nu, jongen! Vader is imim-ers zeker
zoo blij als wij! Nog meer zel'fel En je
weet niet half hoe trotsch hij- is op zijn
fermen jongen met z'n prachtig rapport-'
Hij begrijpt maar niet, hoe z'n Hans dit
klaar geè-peeld heeft! Zei hij! niet veel?
Nou maar, hij- lacht zooveel te meer, stil
letjes in zichzelf! En och, Hans, hij hoopt
toch zoo, dat je volhoudt! Zijn ferme,
groote jongen! Zul je volhouden? Na
tuurlijk hè?"
Hanseman's geluk is terug. -En in moe-
der's beschermende armen ia hij weer ver
zoend geraakt, met vader's sc-hijnhaje hoog
hartigheid.
Als hïj! de meoano-doos vindt op zijn ka
mertje en' hij! vader's verlegen scihu<we
woorden van lof hoort, voelt hij1 zich .rijker
dan een keizer. Hij- verdrinkt in geluks-
weelde! En hij! stamelt: „O, vader,-
toch!!" 't Klinkt, als een groote verba
zing, maar ook als- 'n groote ju-bel.
E-11 zie nu 'toch dien vader eens! Hij
hééft den drempel van het gouden klquter-
rijkje overschreden. En je zoudt het hem
waarachtig niet aanzien, dat z'n haren aan
z'n slapen al grijizpn.
Anny BerkvensHulsmans.
Lous, W|ies en Jet met Jet in het
midden gaan in paradapas naar schooL
De middelste kijkt herhaaldelijk omi
moes zit vanmiddag voor het eerst 'op en
als zij ziet, dat Lous er weer 'bij! is...!
Vanmorgen waarschuwde moe nog, maar
wat kan Jet eraan doen? .Wlies brengt dat
akelige „wicht" altijd mee, ofschoon ook
baar ouders tegen deze vriendschap- zijn.
„Waar kijk je naar?" informeert de uit
haar schooljurk gewassen Lous, d-ie daar
om gewoonlijk den bijnaam „Lat" draagt.
Jet durft geen waarheid, zeggenen jokt:
„Of1 de verpleegster kleine broer nog voor
het raam houdt."
„Ik vind niks aan kleine kind-eren," be
weert de Lat. „En je moes is zoula-ng
ziek geweest."
„D.at hoort zoo", meent onschuldig»
Jet parmantig, doch merkt mlpteen
leelijken grijns op- Lou's gezicht. Thuis
hebben ze toch wel gelijk Lous kan
zoo raar doen, is vaak niets- lief. D-ez»
overweging zet de middelste aan, om eens»
klaps weg te draven, ofschoon ze nog
een schampiere opmerking van dikwijls
echt cynische Lat opvangt:
„Ik wed, dat jij! niet eens .Weet, Waar
door je moe zoo lang ziek! is geweest!
Wel?"
Jet's beenen maken echter groote spron
gen door een flinken bries staan haar
manteljpanden recht achteruit en de wind
flapt meteen haar tasc'h open. Door di-t
oponthoud halen de anderen de vluchteling
111, zoodat Lous' spottende vraag nog-maala
klinkt. De onschuldige luistert niet, een
grap verkoopend holt ze door. Wied
Brook'ler zou haar vriendin graag volgen,
doch één uitroep van de Lat houdt ze te
rug: „Wat nog een domlm.e baby! Ze mag
zeker nog niet hooren, wat alle groote lui
weten.i"
Nu noopt ook de nieuwsgierigheid .Wies
om Jet niet na te rennen. Ze-lfl dacht het
anders zoo pientere kind- er tot heden niet
over na, waarom Jet's moeke zoo. lang
bedlegerig) was, terwijl ze toch niet ziek
scheen, want ze ontving telkens visites.
Nu echter herinnert ze zich hier of daar
opgevangen woorden iet-s, wat haar geloof
aan ooievaarskunsten niet sterker maakt,
spoort Wies aan deze kans van weten niet
te ontloop-en, ofschoon haar tr,o.ts niet
gedoogt, dat 2ij- even dom' zal zijn als) Jet
„Groote lui kennen ook niet alle gehei
men van dc wereld. Dat merk je wel op
school," pruttelt ze tegen, beseffend- dat.
juist haar tegenspraak Lo»s zal prikkelen
0111 meer Tos-te laten.
„Maar ik weet w'èl, wa-arom- ze altijd1
zoo geheimzinnig doen, alsGieg-elend'
en fluisterend babbelt de Lat verder. De
parade-pas van het tweetal veranderde
in een slentergang, als ze het plein nade
ren is dit praatje nog. niet uit.
„Wie vertelde jou d-at?" informeert'
Wies nu op baar beurt.
„Vertellen! Hi, bi, bi! Ka.n je denken!
Wat zijn jullie toch- onnoozele bloeden."'
D-o andere wil echter beslist de bron
van herkomst hooren, zoodat, Lous weer
verklapt: „Moe beeft een boek, met alle
maal platen erin, wat ze altijd heel zorg
vuldig wegsluit. Snap je?"
„Merkt ze dan niet, dat jij daar bij; bent
geweest?"
„Dan moet. je net mijl hebben! Als ze
uit is, ziet ze er imimers niets van ik
leg 't natuurlijk! altijd weer op z'n plaaits."
„Ik geloof ja toch niet," schreeuwt Mies!
nog, terwij-l ze bet lokaal inholt. Zij- is
steeds numjmer één van de ktos, maar te
vens nummer één in het praten onder die
Idas heden echter zit ze zoo stilletjes
ta mijmeren, dat d<e zuster vraagt of er
iets aan mankeert. Het' meisje ontkent,
piekert door over de pas opgedane weten
schap. Allemaal leugens natuurlijk! H.aar
ouders waarsc'huWeu immers telkens voor
die rare Lous!
Deze gedachten nemen echter niet weg,
dat er een sterke twijfel in het kind! Ont
waakt. Haar moe is verpleegster ge
weest, bezit op het kamertje naast de
groote slaapkamer een kast' vol geleerde
boeken en als het verhaal van de Lat dlu-s
waar is, zal daar Wel een werk' zijn te vin
den, dat die waarheid bevestigt. Hoe
nu in die kast te komen?
„Wies, wat ben je vreemd. Mankeert
je wat?" 'informeert ook mioe, doch' weer
ldinkt het snibbig: „Welnee. Mag ik nu
ook al niet stil zijn? Anders krijg ik ^ge
mopper, omldat ik to veel lawaai maak."
Ze trekt nog m-et schouders, hoofd) e.n
mond, als ze vernesmlt, d!a.t het toerial
haar gunstig is. Dien avond komt er be
zoek, moe noch het dienstmeisje zull-en
dan vrij zijn om' boven te verscPiajjne'n,)
terwijl de eerste dan niet haa,r sle.uiteto ge
bruikt. Het dochtertje weet best, waar
die dingen hedenavond liggen.
Beneden is de tegenwoordige jeugd, weer
onderwerp van gesprek' - in alle toonaar
den wordt erover geklaagd, doch id-e gast
vrouw meent, dat d'e ouders zelf "Vaak
schuld dragen. Ofwel, dat het euvel dik
wijls wordt overdreven.
„Nietwaar, man? daar heb je nui bijl-
voorbeeld onze W.ies, to kind van t.waaif
en ze is nog z-oo onschuldig als 'n kui
kentje. Maar wij! houden ze ook bij ailer-
hande vriendinnen vandaan en als ze. mij
zouden zeggen, dat onze .Wiies
„O, jullie moeders! Ieder van j.ullie
meent, dat juist haar kleine de beste is",
schatert 'n kennis.
„Waarheid. Dat leidt er zoo toe", stemt
mevrouw in, ofschoon ze tevens volhoudt:
„Ma.ar ik ken m'ij'n kinderen door en door".
Onderwijl ligt het onschuldige kuikentje
met gloeiende wangen en npg hitsiger
oogen over een va.n moederi's med-iscjlije
studiewerken. Wies verslindt zin na zun,
vouwt verklarende platen open of 3-ic(ht,
steeds weer in dezelfde vouwen cn alle.?
wat. het meisje er niet van begrijpt, wordt
verder door een opgewonden fantasie op
geheel verkeerde wijze uitgeteekènd. Zoo
dra echter d-e eerste gast vertrekt, ver
dwijnt ook het dikke boek weer in de kast,
wordt, de sleutel op mtoe's- slaapkataer te
ruggebracht. Wanneer mevrouw later nog
haar gewone ronde langs haar spruiten
doet, roept ze vad-er naar Wies' ledikant:
„Wat ligt ze daar schattig, hé? zoo
met die blossen? Ik wérd vanavond be
paald kwaad, toen mevroulwi Velmia alle
kindoren over één kam1 wilde scheren
onze dochter is dan tenminste een uitzon
dering".
Hij knikt. „Net een engell" Meneer
kust zijn oudste op het zweet-'k-larnjm-e
kopje, terwijl dc uitzondering of engel hef
zou willen uitproesten. Maar neen
feitelijk is ze. kwaad op haar ouders. Wat
denken ze wel? om' -haar altijd! te top
pen? haar tot spot van die Lous ,clf
anderen te i%aken? Morgen dadelijlk! imioet
ook Jet dit weten, zullen ze saam. wel
verder uitpluizen.
Zenuwachtig Wriemelt Wies' dien nacht
door bet bed, terwijl' moeder insliep mlet'
een gelukkig lachje om- haar onschuldig
kuikentje. 1
Marie Koop-mans.
Oude munten gev-amtc-nv
Op een open liggend stuk grasland', toe.-
behoorend aan mej. L., op d-en hoek
G eitstraatLokerstraat., te Heerlerheide,
waren vorige week, aldus het „Limbi.
Bagbl." een viertal kinderen aan 't spelen
toen opeens een van hen -een glaptfand
voorwerp, nog half onder den gkond ver
borgen, in de gaten kreeg en het al spoe
dig had bem'achtigd. Ook' de andere kin
deren waren weldira zoo gelukkig, -wiat
niet lang onbekend! bleef, want die glan
zende voorwerpen bleken al spoedig groote
zilveren munten te zijn.
Intusschen was de vad-er van een der
kinderen, R). B., die dicht in de buurU
woont, met een sChop gekbimen -en na
eenig graven bracht hij' niet minder dan
454 van dezelfde geldstukken aan 't licht),
waarvan vele nog ïn stapels prachtig op
elkander stonden.
Bij nader bezien bleek die zeldzajmjf)
vondst een partij Fransdh zilvergeld te
zijn, uit de 18e eeuw. D;q miunten zijn) ï-et|s
grooter dan onze rijksdaalder en wegen
gezamenlijk ca,. "3 Kg. Dui.delijk ikan mien
ze nog onderscheiden. -
'Op den voorkant prijlkt de beeldenaar
van Lodewijk XV, cn ook' zijn er bij met
't beeld van Lodewijk XVI.
Hieromheen vindt, m-rn deu Latijnschen
af'gek'orten terkst: Lud.(ovicusJ XV
(XVI) D.(ei) G.(ratia) Fr.(anciae) et Nav.
(arrae) R.ex: Lodewijk ^IV, (XVI) bij de
genade God-s koning van Frankrijk en
Navarra.
Op den achterkant dor munt staat 't
wapen der Bourbons geslagendrie lelies
in ,n ovaal, waar bovenop een kroon en
'1 geheel door een krans omgeven. Oimi 't
wapen vindt men den tekst: Sit nomen'
Domini benedic-tuiiu: de naam des He-eren
zij. gezegend.
Op de plek, waa,r 't geld gevonden werd,
stond vroeger een groote boerderij, die 'n
tiental jaren geleden a.fbrandd-e en niet
meer is opgebouwd.
Een brief- van Luther onld^'kl.
Te S-tadtroda. in Thuringen is in het
archief van den superintendant een brief
ontdekt, die. Martin Lut.her Zondag vóór
Pasc-hen van het jaar 1527 gescfireven
heeft- aan keurvorst Johann den Bestendi
gen van Saksen. De brief, aldus de „N.
R). Ct." is voorzien van Luther's handtee-
kening.
W,at. zijin die jazz-muzlikauten't
De imtoiigratie-ambtenaren hebben een
moeilijke puzzle op te lossen: W.at zijn
„jazz-muzikanteo"? Moeten zij onder de
bepalingen van de irnrnigratiewet. worden
beschouwd) als kunstenaars, en dus zon
der veel bezwaar Worden toegelaten? Of
zijn zij arbeiders en vallen zij dus onder fle
zeer dwingende quota-bepalingen?
De Amerikaanscbe federatie van musici
hééft de zaak van nuchter en eigenbaat-
zuchtig standptunt Kezien. Zij zieit in d„
huitenlandscho musici, en speciaal in hen
die in orkesten. ,,jazz"-muzièk' spelen, en
kel maar muzikale arbeiders) of arbeidende
musici, die, dc arbeids|nmrkt voor,, .uitvoe
rende musici in A|mierik'a kom'en bedierven.
Het zijn voor de Federatie enkel maar
„labourers in the field), of mUaicf'. Zij!
slooten den Am-erikaanschen jazz-lmuzi.
kant het brood uit den mond.
Natuurlijk) m'aakt de Federatie ook on
derscheid'. Mensc-heu als Krcisler en Hei-
fetz beschouwt zij' als kunstenaars, niet
als arbeiders. 1
Mijnramp
Uit Henderson, in den .Etlajat Kient'uclkie,
wordt gemeld, dat <toor ontploffing i» een
kolenmijn tweehonderd mijnwerkers in de
mijn zijn op,gesloten. Men vreest dat er
75 d-joden zijn.
Klped'ing eu beschaafde manieren.
S-haw zit in den eohoulwhurg en heeft
het wa,rml Dus trekt hijj kort beslojten
zijn jas uit. I
„Maar jut. Shaw", zegt degene, die
zich in zijn gezels'chap bevindt, „u kunt
■hier niet iu uw hem'dslmiouweu zitten. Kijk
toch eens om( ui heen naar al die dam,es.t"
„Ik naar de dames kijken?" repliceert
G. B. doodkalm, „neen, waarde vriend, dï®
g-aan mij"! te ver. .Wat zij doen moeten z-e
zei® weten, mapr ik) ben !wel zoo ouder-
wetscli, dat ik ïn elk' geval mijn hemd
wensch aan .te houden."
LVri|eiiid|jc<s.
:E™ philantroop had een flinke som
gelds beschikbaar gesteld', en daar moch
ten ze nui voor (uit, de jongens vau du
hoogste Idas. Ze zouden met hun onder
wijzer een "tochtje ghan- maken naar da
kasteelen van de Loire. Ze waren ver
rukt. Dagen van te voren spraken ze ner'
-gens meer over. Den dag) vóór ze op r-eis
zouden gaan, kwam) een 12-jarige jongen
naar den ondlerwijfeer toe en vroeg:
„Hè toe, meneer, mag mijn broertje
óók m'ee?"
„Je broertje?"
„Ja meneer. Hij! ig ouder dan ik. Hij
gaat. al naar de H. B. S. Maar hij! zou ''t
zoo Bijn. vinden, als hij' ook' mee htochtljf
D'e onderwjj-zer bedacht dat de ^groote
som gelds, die de philantroop beschikbaar
had gesteld', toch lang riogi niet op zou
zijn na dat reisje; cn een jonge» meer,
wat kon dat kosten? en dus gaf hij/ zijn
toost.e;m|m'ing.
De twaalfjarige jongen kwart) aan roet
zijn broertje, dat hij aan den onderwüj-zer
voorstelde: «en aardiige, slanke, flinke jon'
gen was het, W-at grooter dan de andere
al, maar nog kinderlijk- gekleed' in 'n korte
broek en sportkousje, een sahooljongeuis
petje op de heel kort geknipte haren.
Het broertje maakte dadeljj-k' kenuia mie,t
al de andere jo.ngens, was met iedereen
dadeljjk goede maatjes'. En op reis apm-'
seerde hij' zich dol, stoeide en ravotte
dat het een aard! had, speelde haasje-over,
voetbalde, klauterde in boqmen... En be
dankte na afloop van het tochtje den
onderwij-zeir hartelijk ,,voor. al het ge-
notene". 1 -
Toen de beide jongens samen naar huis
toe gingen, cn ver genoeg van de and-ere»
verwijderd! waren, dat die hen niet m-eer
zien of hooren konden, stak' de twaalf
jarige jongen zijn a,nm door "dien van zijn
broertje, «n vroeg: „Heb je schik gehad?
De benghl had een kaïmeraadj-e m-ee la
ten ^jrófiteeren!
Duur Maalde handleekeuingen.
Toen prins Mettierniah Alexander Pu»
m,as om zijn bandschrift vroeg, sidhireef
de auteur zoo mooi als hij' hef) mjaai- doen
Icon: „Ontvangen vjan prins Metteru-iich 25
flesschen van zijn oudste» Johanfflesbtur-
ger. Alex. Dumas". -En naar 't varhaal
luidt, heeft prins M-eifterniclh zonder Jtoos
te worden den wij» gesthurdi e» heeft
Dumas dien met genoegen opgedronken.
Een ander soortgelijk verhaal wordt
gedaan van Gyp-, de Fransche Echryfsteir
en baron Rothschild. Gyp stond op een
weldadighei-dstta zaar bij -een tentje en vroeg
Rotschild, die haiar voorbijging, of hü' niet
wat moest koopen.
U heeft niefe wat mjjl blefvjalt, zeii
de baron tenzij u mij uw handschrift!
wil verkoop™.
„fWel zeker, b'aron, antwoordde Gyip
en zijschreef op een -blaadje (papdier.:
„(Ontvangen v!an 'baron Rotjhsclhild de som
van twee duizend franc's vtaor een weldadig
doel. Gyp",
Ze kreeg z*j terstond.
EEN DEFINITIE.
Liefde is het gevoel, dat je voelt, wan
neer je. voelt, dat je een gevoel gaat voelen,
dat je nooit eerder gevoeld hebt.
ZAKELIJKE GEHEIMEN.
Die nieuwe reiziger heeft overal
rondvertelt, diat ik de grootste «zei b-en,
die in de zaak rondloopt.
We zullen hemi verbieden, .zake
lijke geheimen te verklappen.
Mevrouw: „Maar, Mina, leg je daar
die vissc-hen zoo maar in de pan, zonder
ze eerst behoorlijk te wasschen?'-'
Mina: „Och, mevrouw, das toch niet
noodig dia beesten binne omrners d'r heele
leven in 't water geWeest."
VERKEERD BEGREPEN.
Man (het verslag van een brajadi
voorlezend)
En de vrouw mtoest ontsnap-pen dloor
middel van een waterpijp aan den achter
kant van het huis.
Vrouw: Wat heerlijk zoo slank te
zijn!