ZATERDAG 6 AUGUSTUS 1927 NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Voor de Keuken Nuttige wenken. Ontspanningslectuur. Moeders beschermende armen. Net een Engel. GEMENGD NIEUWS ALLERLEI Gekke gesprekken I s overbodig. ren Berljjn waar de twee voornoemde or ganisaties hun een feestmaal aanboden. De Nederlanders die aanzaten, waren prof. d'r. Sleeswijk uit Delft, dr. I. van Breem-en, secretaris van het internationaal Comité tot studie van rheuma.tische. ziekten, dr. van Eden, en d'r. Mendes de Leon beidjen uit Amsterdaim. Dr. van Breemen heeft in een geestige toespraak hedanjkt voor de ontvangst en gewezeu op het werk van het' door hem geleide eomiité. Gevulde tomaten. 8 niet te groote .tom'atan, oud btrood, een eidooier, nootmusdaiait', mlaggi-arolmla. ui, peterselie, boller, J>'aneer)me<3. Bereiding: De toim'aten wasSciben, Pen ldedn kapje ervan afsnijden en voorzichtig wat' uit- i'hollen. Do ui en peterselie fijn hakken en smoren in een klciin stukje boter. Dilfc verf- mengen roeit he|ti fijn gekruimelde brood, bet losgeklopte cd, de tom-alcnpurée en tot een papje roeren, wat op smaak wordt afgemaakt mot zout, noot en mlaggi-aromla» Hiermede die uitgeholde tomlaten vullen, zóó dat 'er oen kleiin gedeelte) boven uit steekt. De tomaten plaatsen in een vuur-» vast schoteltje, hier ein daar o,pl den bo dem van bot schoteltje en op) ieder tiotmiaat een klontje boter plaatsen en de. tomaten in den oven gaa,r laten worden. Appeltaart. 1/2' pond boter roeren tot ze| zialdht is, er langzaam een el door-been mengien, daarna 100 gr. suiker, 1/2' piond fijn meel, een beet je geraspte eitfoenseluil en bakpoeder. (De ervaren huisvrouw weeit de yerhoudiing napr smaak en behoefte vastj te stelten)» Dit deeg wordt in den taartvorm gelegd (die eerst .met boter lis besmeerd) waarop er een dikke, laag zachtkbikènde appel schijven op wordt, gevlijd. Ten slotte een bovenlaag maken van ,1/4 pond meel, 100 gra,msuiker en 100 gram boter. Geen al te grooten vorm neimien en den taart 1/2 a 3/4 uur bakken Overgebleven eiwit af eierdooiers. H-Ot komt in de keuklen nog al eens1 dik wijls voor dat men na, het maken van sau zen bijv. veel eiwit over heeft) en ook kan he|t omgek-eerde bet' ge-val zijn cn iE'cn alleen eierdooiers moet qpimpkcn. Op de volgende, manieren is overgebleven eiwit uitstekend te verwerken: 1, stijfgoklo-pt kan men er .allerlei scho teltjes die itn dien oven gaan, luchtig door maken, bijv. aarda.pp-e-lpuréé en door ver schillende toe-schotoitjca als rijst, grjes- m-eel, verimiüeil lisc-hotel, enz. 2, men ka.n 'het gebruiken voor hot' pa- neeren van vleesclh, visch en cr.oque.tten 3, kan het in plaatfe van heefe «ieren! bij gehakt gebruikt, worden; 4, kan men ze Wij- wijfzie van spicjgeleiereh! zonder dooier, met ee.n stukje boter- ih de kookepan bakken 5, ka-n men ze vermengen met allerlei koude dranken, die mien aan een zéek'e wil toedienen. O'Vergeblevten ei-erdooiiiers kan men ge bruiken 1, voor 'het binden va,n soepiep, siauzen, vla-'s 2, nadat hetf met, wat water geklopt is voor het paneer,™ vian vteesch enz.; 3, in plaats van heele e/iieren in- gehakt'; 4, kan het door velschillend®! toespijzen gemengd worden; 5, kan men ze mengen- door koude of wanne dranken, bijv. hlessiensap met wa ter. chocolade, enz. 8, kan men ze in koekjes1 optaolkleh. Citroen met zout verwijdert vlekken uit tafeldiamast. Een citroenschil, in zout ge» doopt, reinigt koper geheel gemakkelijk en 'do-et -het prachtig giimlmpn. fraai vleesclh) wordt malseh door aan het! water, waarin h-ett wordt gekookt, een lepeltje citroensap toe te voegen. Om gumlmi-slangen tegen hard worde!» te behoeden, koke men gedurendle 20 mlii nult-en 2 lepels lijnzaad op tfwiee derde Li |W|a,ter, zeve d-eize vloeistof en verdunne haar me(t een ,1/2 L. ltoken-d water. Gi-et ihiermed-e -die slangen vol -en laaft ze er een kwartier in liggen. Men passé1 de-ze- b'e-- handeling eens per week toe. Wanneer u flanellen goed wnscht, is het verstandig, het njiOt danger jn het water te laten, dan strikt noodzakielijkl is. Dus na- het wasschen zoo, vlug mógelijk te drogen hangen. Er zal op een c'ustard-pap of vlo. gaeln' vel bomen, als u e.r, teTwij'l het- staaf af te boelen, een opgevouwen stiuk papier of een doek over legt. Ammonia verwijdert all-e zuunvle-kken, uit alle soorten stof. Doe een weinig op een schoon, zacht lapje -en begin rondom- de vlek 'te wrijven, waarbij- u langzaam aan. mei ronddraaiende bewegingen naar 'het midden van de vlek toewerkt'. Geen beter mid-del oim roestjgf stalen voorwerpen schoon te ma-ken dan ze- tfe wrijven met wat gezeefde -asch met wat water of petroleum. Neeim telkens wat nieuwe asch en wrijf tot de vlekken van de roest geheel verdwenen zijn. 't "Rapport, met. de prachtige cijfers ver raste hem) als een blijde, gouden zonne straal uit wolkenzware lucht. E-n hij ging na, wat dit mooie rapport voor zijn jongen beteekende: 'n maand van g'röóte moeite,; dertig dagen van aanhoudende zorgi en oplettendheid en bebeersching. Want Han seman was ongedurig en wa,s toch die lange rij van dagen kalm- en stil geweest). Hij had 'u hekel a,an sommen en aardlrijksf- kunde.... aan heel de school en was er, toch eiken morgen en dlken middag heen, gestapt met' dapper gezicht, alsof hij naar een pretje ging. E-n had geleerd, wat hij. kon. Niet alleen in school, "n de be haalde uren, maar ook nog thuis, in z'n vrijen tijd!Dat was dus 'n maand_ge( wecst van de. allergrootste moeite, eiken dag weer opnieuw. i)o vader voelde een warme blijheid in zijn hart. En het liefst had hij zijn kereltje dat met triomfantelijk -gezicht tegpn die tafel leunde, afwachtend wat vader wel zeggen zou van de mooie cijfers, in zijn armen genomen, oif had met hem. to rondedans bcg-onnen door de kamer, óf had to lied! gejubeld als *h eer-eeakutult aan Hansema-n's dapperheid. ,W.ant vaders begrijpen hun jongens zoo góed, en in hen klopt dikwijls nog hetzelfde jonge hart van weleer, de herinnering die isr, als een streelend lentelied. Zooals nul Maar die vader was- zelf heel streng opgevoed door ouders, die in ernstige opvoedingsplicht meenden, de uiterste be- heersching, die nooit uiting, duldde van innerlijk gevoelen. Geen traan, die het zwaarbeproefde hart verlichting schonk; geen blijde lach, die uitjubelde grópt geluk In wel en in wee 'n kalm1 onbe1- wogen gelaat, als- een standbeeld', al klopte daarbinnen ook 'n warm, gou den hart, week', als warme wia®,al stelden ze daden, die to< andier ontroerd) en verbaasd deden staan Zóp was die vader opgevoed en art willekeurig onderging alles in het huisf houden er den invloed van. D:e moeder,- van een, warm idealistisch uitbundig tetor perament, werd stiller in het) bijzijn van haar man. Dan was zo niet zoo intent: het lieve begrijpende moedertje, die haaq ■beschermende arim-en wijd uitbreidde om al haar kinderen in overgroots liefde te kunnen omvatten, dan was ze niet kind met de kinderento groote, liefste vrient- din; dan werd ze de ernstige, b-eheerschta vrouw, ïie ai het'uitbundige wegsloot, diep in haar hart, tot straks, als zie-, weer met haar kleinen alleen zou zijn. ,Lpek o'f hij een sfeer van. kilheid mee bracht in z'n strengbeheerscht zijn Nu hield hij het mooie rapport in dn hand en voelde z'n hart warm' .worden in blijde fierheid'. Maar z'n gelaat bleef on bewogen. Hij las in de hunkerende oog-e-n van z'n jongen en voelde toen z'n strenge beheersching als een Ta,st. Waarom kon hij nu niet dat jongenskopje nemen tus- schen bei z'n houden en woorden van warme waa-rdeering spreken? Waaroimikon hij nu niet even, heel oven kind worde» met dit kindl en- uiting geven aa,n hun bei der gróót geluk? Hij- voelde het: Hansei- man verwachtte, stellig en vast, dat Pa voor dezen enkelen- kéer, bij die grocjle prestatie van hem, anders zou, zijn da,n gewoonlijk; dat hij het masker van koel heid zou a'ftoerp-en eu warme 'woorden zeggen. - 1 'Hij kon het niet. En met iets van pijn iu het hart zei hij met zto kalm.en ba»» heerschtu stem: „Ik ben blij, Hans1, dat je nu eindelijk gaat inzien, wat je plicht is". Hij zag het jongensgezicht betrekken -en voelde hoe er tranen gingen schuilen, ach ter Hanseman's oogen. En als de jongen zich omkeert roet trillende lippen, om te vluchten naar moeder in de keuken, en in haar besónermende onmien troost en waardeering te vinden, heeft de va der 'n gevoel, of diep, héél diep in hem1, 'n schuld schuilt. Voor de zooveelste keer heeft hij nu ondervonden, dat gedurig strenge afgeme tenheid voor het warme, enthousiaste kin derhartje 'n misgreep is. E-n och! hij weet wel, "dat hij telkens to schadu(w: doet vallen in het zonnige tooverlandj-e der kleinen. Hij weet, dat ze met hoog achting', maar ook met aqgst, tot hqml opzien; en 'dat alle vertrouwelijkheid! t|u$; sehen hem en zijn kinderen is .uitgesloten.' Hij weet, dat het een opluchting voor- hen is, als hij! niet thuis komtHliji zefï' immers heeft ook *h strengen vader eehaa. .d'ie dikwijls 't groote verdriet uit zijn jongensjaren werd. N u, nu hij inziet en begrijpt, wat die vader in alle stilte voor hem deed) en offerde, vereert hij helm- als een heilige. Misschien, misschien zal het zóó ook gaan met zijn kinderen en kul'» len ze hem' later loeren waardeeren in zi'n strengheid? Maar och! zoo graag, zoo zielsgraag wilde hij hen nu bena,deren -en zoo mededeelen in hun vreugdenroeetreur ren in hun leed. Zoo graag „de groote vertrouwde" wor- deu vau huu kleutergeheimp'jes, zoo graag die kleine knuistjes voelen in zijn krachtige handen,zoo graag zich be wust zijn van hun aanhankelijke liefde. Aan je oor dat groote kind vertrouwen, Omdat ze. toch zooveel van je liou-e.nl En 't geheim: van 't eigen hart zwlijigit stil... O'f 't voor zoo'n kindje buigen wil. Bij benijdt de moeder, die baar arlm-.en wijd uit kan breiden voor haar, kinderen en is toch ook weer blij, met een, heej klein beetje, jaloersoblieid, dat de klei nen haar tenminste hebben, De moeder, die hen met begrijpende woordjes troosten kan in hun leed; d'ie jubelt en geniet als de kleinen genieten. De moed-er, die op èiot van rekening alle strengheid over boord gooit, die weldoende zachtheid dóet heersc-hen in baar intieme, rijkje, dat een kinderrijkje i-s, en die altijd 'n beetje verlegen tegenover hem verklaart: „We hebben zelf' zoo graag, 'n vriendelijk, waar- deereml woordje., wc mogen dit dius zeker niet onthouden aan het' fijnvoelend, kinderhartje)". Aan z'n slapen grij-zen al de baren, is het niet dwaas nog te dben, als een dar tele jongen? De. schuwe afgetrokkenheid zijner kinderen tegenover hem, geeft op deze vraag 'n afdoen antwoord... 'n Vader? och! die moet minstens even dwaa.s kunnen zijn, als zijn jolige, stoeien de rakkers, die moet- tot hun koning ver heven zijn, tot hun aanvoerder,. En dan, kan diezelfde vader zoo gemakkelijk ook de aanvoerder zijn tot den goede» ernst en tot edele daden,. Vanuit de keuken dringen sussende troostwoorden tot hem' door. Daardoor wordt het verwijt in hem.' grooter, Hij voelt: hij! heeft zijn kind miskend' en te leurgesteld,. 'n Lange, eind-elooze maand van kinderinoeiteir ro-ag niet zonder meer voorbijgaan, 'n .Woordje van tof en waar deering is dan de beste aansporing! tot volharding, D.e vader weet, d'at hij dit' W'arme woordje "zoo moeilijk spreken kan. En toch wil hij zijn jongen zoo graag beton nen, Hij' neemt hoed en ja-s en gaat in de stad 'n mecanodoos voor homi koop-en. En neemt zich voor, alle moeite te doen, om', evenals moeder, thuis te hooren in het gouden, heerlijke kleuterrijkje. Hanseman. is de keuken in gevlucht e» hééft in moeders' besc'henmiende armen stil geschreid, „Maar jongen"" heeft moeder gevraagd1! ofschoon ze heel goed begreep. En ze heeft getracht, het beeld van den vader weer in een goed licht te plaatsen. „Stil nu, jongen! Vader is imim-ers zeker zoo blij als wij! Nog meer zel'fel En je weet niet half hoe trotsch hij- is op zijn fermen jongen met z'n prachtig rapport-' Hij begrijpt maar niet, hoe z'n Hans dit klaar geè-peeld heeft! Zei hij! niet veel? Nou maar, hij- lacht zooveel te meer, stil letjes in zichzelf! En och, Hans, hij hoopt toch zoo, dat je volhoudt! Zijn ferme, groote jongen! Zul je volhouden? Na tuurlijk hè?" Hanseman's geluk is terug. -En in moe- der's beschermende armen ia hij weer ver zoend geraakt, met vader's sc-hijnhaje hoog hartigheid. Als hïj! de meoano-doos vindt op zijn ka mertje en' hij! vader's verlegen scihu<we woorden van lof hoort, voelt hij1 zich .rijker dan een keizer. Hij- verdrinkt in geluks- weelde! En hij! stamelt: „O, vader,- toch!!" 't Klinkt, als een groote verba zing, maar ook als- 'n groote ju-bel. E-11 zie nu 'toch dien vader eens! Hij hééft den drempel van het gouden klquter- rijkje overschreden. En je zoudt het hem waarachtig niet aanzien, dat z'n haren aan z'n slapen al grijizpn. Anny BerkvensHulsmans. Lous, W|ies en Jet met Jet in het midden gaan in paradapas naar schooL De middelste kijkt herhaaldelijk omi moes zit vanmiddag voor het eerst 'op en als zij ziet, dat Lous er weer 'bij! is...! Vanmorgen waarschuwde moe nog, maar wat kan Jet eraan doen? .Wlies brengt dat akelige „wicht" altijd mee, ofschoon ook baar ouders tegen deze vriendschap- zijn. „Waar kijk je naar?" informeert de uit haar schooljurk gewassen Lous, d-ie daar om gewoonlijk den bijnaam „Lat" draagt. Jet durft geen waarheid, zeggenen jokt: „Of1 de verpleegster kleine broer nog voor het raam houdt." „Ik vind niks aan kleine kind-eren," be weert de Lat. „En je moes is zoula-ng ziek geweest." „D.at hoort zoo", meent onschuldig» Jet parmantig, doch merkt mlpteen leelijken grijns op- Lou's gezicht. Thuis hebben ze toch wel gelijk Lous kan zoo raar doen, is vaak niets- lief. D-ez» overweging zet de middelste aan, om eens» klaps weg te draven, ofschoon ze nog een schampiere opmerking van dikwijls echt cynische Lat opvangt: „Ik wed, dat jij! niet eens .Weet, Waar door je moe zoo lang ziek! is geweest! Wel?" Jet's beenen maken echter groote spron gen door een flinken bries staan haar manteljpanden recht achteruit en de wind flapt meteen haar tasc'h open. Door di-t oponthoud halen de anderen de vluchteling 111, zoodat Lous' spottende vraag nog-maala klinkt. De onschuldige luistert niet, een grap verkoopend holt ze door. Wied Brook'ler zou haar vriendin graag volgen, doch één uitroep van de Lat houdt ze te rug: „Wat nog een domlm.e baby! Ze mag zeker nog niet hooren, wat alle groote lui weten.i" Nu noopt ook de nieuwsgierigheid .Wies om Jet niet na te rennen. Ze-lfl dacht het anders zoo pientere kind- er tot heden niet over na, waarom Jet's moeke zoo. lang bedlegerig) was, terwijl ze toch niet ziek scheen, want ze ontving telkens visites. Nu echter herinnert ze zich hier of daar opgevangen woorden iet-s, wat haar geloof aan ooievaarskunsten niet sterker maakt, spoort Wies aan deze kans van weten niet te ontloop-en, ofschoon haar tr,o.ts niet gedoogt, dat 2ij- even dom' zal zijn als) Jet „Groote lui kennen ook niet alle gehei men van dc wereld. Dat merk je wel op school," pruttelt ze tegen, beseffend- dat. juist haar tegenspraak Lo»s zal prikkelen 0111 meer Tos-te laten. „Maar ik weet w'èl, wa-arom- ze altijd1 zoo geheimzinnig doen, alsGieg-elend' en fluisterend babbelt de Lat verder. De parade-pas van het tweetal veranderde in een slentergang, als ze het plein nade ren is dit praatje nog. niet uit. „Wie vertelde jou d-at?" informeert' Wies nu op baar beurt. „Vertellen! Hi, bi, bi! Ka.n je denken! Wat zijn jullie toch- onnoozele bloeden."' D-o andere wil echter beslist de bron van herkomst hooren, zoodat, Lous weer verklapt: „Moe beeft een boek, met alle maal platen erin, wat ze altijd heel zorg vuldig wegsluit. Snap je?" „Merkt ze dan niet, dat jij daar bij; bent geweest?" „Dan moet. je net mijl hebben! Als ze uit is, ziet ze er imimers niets van ik leg 't natuurlijk! altijd weer op z'n plaaits." „Ik geloof ja toch niet," schreeuwt Mies! nog, terwij-l ze bet lokaal inholt. Zij- is steeds numjmer één van de ktos, maar te vens nummer één in het praten onder die Idas heden echter zit ze zoo stilletjes ta mijmeren, dat d<e zuster vraagt of er iets aan mankeert. Het' meisje ontkent, piekert door over de pas opgedane weten schap. Allemaal leugens natuurlijk! H.aar ouders waarsc'huWeu immers telkens voor die rare Lous! Deze gedachten nemen echter niet weg, dat er een sterke twijfel in het kind! Ont waakt. Haar moe is verpleegster ge weest, bezit op het kamertje naast de groote slaapkamer een kast' vol geleerde boeken en als het verhaal van de Lat dlu-s waar is, zal daar Wel een werk' zijn te vin den, dat die waarheid bevestigt. Hoe nu in die kast te komen? „Wies, wat ben je vreemd. Mankeert je wat?" 'informeert ook mioe, doch' weer ldinkt het snibbig: „Welnee. Mag ik nu ook al niet stil zijn? Anders krijg ik ^ge mopper, omldat ik to veel lawaai maak." Ze trekt nog m-et schouders, hoofd) e.n mond, als ze vernesmlt, d!a.t het toerial haar gunstig is. Dien avond komt er be zoek, moe noch het dienstmeisje zull-en dan vrij zijn om' boven te verscPiajjne'n,) terwijl de eerste dan niet haa,r sle.uiteto ge bruikt. Het dochtertje weet best, waar die dingen hedenavond liggen. Beneden is de tegenwoordige jeugd, weer onderwerp van gesprek' - in alle toonaar den wordt erover geklaagd, doch id-e gast vrouw meent, dat d'e ouders zelf "Vaak schuld dragen. Ofwel, dat het euvel dik wijls wordt overdreven. „Nietwaar, man? daar heb je nui bijl- voorbeeld onze W.ies, to kind van t.waaif en ze is nog z-oo onschuldig als 'n kui kentje. Maar wij! houden ze ook bij ailer- hande vriendinnen vandaan en als ze. mij zouden zeggen, dat onze .Wiies „O, jullie moeders! Ieder van j.ullie meent, dat juist haar kleine de beste is", schatert 'n kennis. „Waarheid. Dat leidt er zoo toe", stemt mevrouw in, ofschoon ze tevens volhoudt: „Ma.ar ik ken m'ij'n kinderen door en door". Onderwijl ligt het onschuldige kuikentje met gloeiende wangen en npg hitsiger oogen over een va.n moederi's med-iscjlije studiewerken. Wies verslindt zin na zun, vouwt verklarende platen open of 3-ic(ht, steeds weer in dezelfde vouwen cn alle.? wat. het meisje er niet van begrijpt, wordt verder door een opgewonden fantasie op geheel verkeerde wijze uitgeteekènd. Zoo dra echter d-e eerste gast vertrekt, ver dwijnt ook het dikke boek weer in de kast, wordt, de sleutel op mtoe's- slaapkataer te ruggebracht. Wanneer mevrouw later nog haar gewone ronde langs haar spruiten doet, roept ze vad-er naar Wies' ledikant: „Wat ligt ze daar schattig, hé? zoo met die blossen? Ik wérd vanavond be paald kwaad, toen mevroulwi Velmia alle kindoren over één kam1 wilde scheren onze dochter is dan tenminste een uitzon dering". Hij knikt. „Net een engell" Meneer kust zijn oudste op het zweet-'k-larnjm-e kopje, terwijl dc uitzondering of engel hef zou willen uitproesten. Maar neen feitelijk is ze. kwaad op haar ouders. Wat denken ze wel? om' -haar altijd! te top pen? haar tot spot van die Lous ,clf anderen te i%aken? Morgen dadelijlk! imioet ook Jet dit weten, zullen ze saam. wel verder uitpluizen. Zenuwachtig Wriemelt Wies' dien nacht door bet bed, terwijl' moeder insliep mlet' een gelukkig lachje om- haar onschuldig kuikentje. 1 Marie Koop-mans. Oude munten gev-amtc-nv Op een open liggend stuk grasland', toe.- behoorend aan mej. L., op d-en hoek G eitstraatLokerstraat., te Heerlerheide, waren vorige week, aldus het „Limbi. Bagbl." een viertal kinderen aan 't spelen toen opeens een van hen -een glaptfand voorwerp, nog half onder den gkond ver borgen, in de gaten kreeg en het al spoe dig had bem'achtigd. Ook' de andere kin deren waren weldira zoo gelukkig, -wiat niet lang onbekend! bleef, want die glan zende voorwerpen bleken al spoedig groote zilveren munten te zijn. Intusschen was de vad-er van een der kinderen, R). B., die dicht in de buurU woont, met een sChop gekbimen -en na eenig graven bracht hij' niet minder dan 454 van dezelfde geldstukken aan 't licht), waarvan vele nog ïn stapels prachtig op elkander stonden. Bij nader bezien bleek die zeldzajmjf) vondst een partij Fransdh zilvergeld te zijn, uit de 18e eeuw. D;q miunten zijn) ï-et|s grooter dan onze rijksdaalder en wegen gezamenlijk ca,. "3 Kg. Dui.delijk ikan mien ze nog onderscheiden. - 'Op den voorkant prijlkt de beeldenaar van Lodewijk XV, cn ook' zijn er bij met 't beeld van Lodewijk XVI. Hieromheen vindt, m-rn deu Latijnschen af'gek'orten terkst: Lud.(ovicusJ XV (XVI) D.(ei) G.(ratia) Fr.(anciae) et Nav. (arrae) R.ex: Lodewijk ^IV, (XVI) bij de genade God-s koning van Frankrijk en Navarra. Op den achterkant dor munt staat 't wapen der Bourbons geslagendrie lelies in ,n ovaal, waar bovenop een kroon en '1 geheel door een krans omgeven. Oimi 't wapen vindt men den tekst: Sit nomen' Domini benedic-tuiiu: de naam des He-eren zij. gezegend. Op de plek, waa,r 't geld gevonden werd, stond vroeger een groote boerderij, die 'n tiental jaren geleden a.fbrandd-e en niet meer is opgebouwd. Een brief- van Luther onld^'kl. Te S-tadtroda. in Thuringen is in het archief van den superintendant een brief ontdekt, die. Martin Lut.her Zondag vóór Pasc-hen van het jaar 1527 gescfireven heeft- aan keurvorst Johann den Bestendi gen van Saksen. De brief, aldus de „N. R). Ct." is voorzien van Luther's handtee- kening. W,at. zijin die jazz-muzlikauten't De imtoiigratie-ambtenaren hebben een moeilijke puzzle op te lossen: W.at zijn „jazz-muzikanteo"? Moeten zij onder de bepalingen van de irnrnigratiewet. worden beschouwd) als kunstenaars, en dus zon der veel bezwaar Worden toegelaten? Of zijn zij arbeiders en vallen zij dus onder fle zeer dwingende quota-bepalingen? De Amerikaanscbe federatie van musici hééft de zaak van nuchter en eigenbaat- zuchtig standptunt Kezien. Zij zieit in d„ huitenlandscho musici, en speciaal in hen die in orkesten. ,,jazz"-muzièk' spelen, en kel maar muzikale arbeiders) of arbeidende musici, die, dc arbeids|nmrkt voor,, .uitvoe rende musici in A|mierik'a kom'en bedierven. Het zijn voor de Federatie enkel maar „labourers in the field), of mUaicf'. Zij! slooten den Am-erikaanschen jazz-lmuzi. kant het brood uit den mond. Natuurlijk) m'aakt de Federatie ook on derscheid'. Mensc-heu als Krcisler en Hei- fetz beschouwt zij' als kunstenaars, niet als arbeiders. 1 Mijnramp Uit Henderson, in den .Etlajat Kient'uclkie, wordt gemeld, dat <toor ontploffing i» een kolenmijn tweehonderd mijnwerkers in de mijn zijn op,gesloten. Men vreest dat er 75 d-joden zijn. Klped'ing eu beschaafde manieren. S-haw zit in den eohoulwhurg en heeft het wa,rml Dus trekt hijj kort beslojten zijn jas uit. I „Maar jut. Shaw", zegt degene, die zich in zijn gezels'chap bevindt, „u kunt ■hier niet iu uw hem'dslmiouweu zitten. Kijk toch eens om( ui heen naar al die dam,es.t" „Ik naar de dames kijken?" repliceert G. B. doodkalm, „neen, waarde vriend, dï® g-aan mij"! te ver. .Wat zij doen moeten z-e zei® weten, mapr ik) ben !wel zoo ouder- wetscli, dat ik ïn elk' geval mijn hemd wensch aan .te houden." LVri|eiiid|jc<s. :E™ philantroop had een flinke som gelds beschikbaar gesteld', en daar moch ten ze nui voor (uit, de jongens vau du hoogste Idas. Ze zouden met hun onder wijzer een "tochtje ghan- maken naar da kasteelen van de Loire. Ze waren ver rukt. Dagen van te voren spraken ze ner' -gens meer over. Den dag) vóór ze op r-eis zouden gaan, kwam) een 12-jarige jongen naar den ondlerwijfeer toe en vroeg: „Hè toe, meneer, mag mijn broertje óók m'ee?" „Je broertje?" „Ja meneer. Hij! ig ouder dan ik. Hij gaat. al naar de H. B. S. Maar hij! zou ''t zoo Bijn. vinden, als hij' ook' mee htochtljf D'e onderwjj-zer bedacht dat de ^groote som gelds, die de philantroop beschikbaar had gesteld', toch lang riogi niet op zou zijn na dat reisje; cn een jonge» meer, wat kon dat kosten? en dus gaf hij/ zijn toost.e;m|m'ing. De twaalfjarige jongen kwart) aan roet zijn broertje, dat hij aan den onderwüj-zer voorstelde: «en aardiige, slanke, flinke jon' gen was het, W-at grooter dan de andere al, maar nog kinderlijk- gekleed' in 'n korte broek en sportkousje, een sahooljongeuis petje op de heel kort geknipte haren. Het broertje maakte dadeljj-k' kenuia mie,t al de andere jo.ngens, was met iedereen dadeljjk goede maatjes'. En op reis apm-' seerde hij' zich dol, stoeide en ravotte dat het een aard! had, speelde haasje-over, voetbalde, klauterde in boqmen... En be dankte na afloop van het tochtje den onderwij-zeir hartelijk ,,voor. al het ge- notene". 1 - Toen de beide jongens samen naar huis toe gingen, cn ver genoeg van de and-ere» verwijderd! waren, dat die hen niet m-eer zien of hooren konden, stak' de twaalf jarige jongen zijn a,nm door "dien van zijn broertje, «n vroeg: „Heb je schik gehad? De benghl had een kaïmeraadj-e m-ee la ten ^jrófiteeren! Duur Maalde handleekeuingen. Toen prins Mettierniah Alexander Pu» m,as om zijn bandschrift vroeg, sidhireef de auteur zoo mooi als hij' hef) mjaai- doen Icon: „Ontvangen vjan prins Metteru-iich 25 flesschen van zijn oudste» Johanfflesbtur- ger. Alex. Dumas". -En naar 't varhaal luidt, heeft prins M-eifterniclh zonder Jtoos te worden den wij» gesthurdi e» heeft Dumas dien met genoegen opgedronken. Een ander soortgelijk verhaal wordt gedaan van Gyp-, de Fransche Echryfsteir en baron Rothschild. Gyp stond op een weldadighei-dstta zaar bij -een tentje en vroeg Rotschild, die haiar voorbijging, of hü' niet wat moest koopen. U heeft niefe wat mjjl blefvjalt, zeii de baron tenzij u mij uw handschrift! wil verkoop™. „fWel zeker, b'aron, antwoordde Gyip en zijschreef op een -blaadje (papdier.: „(Ontvangen v!an 'baron Rotjhsclhild de som van twee duizend franc's vtaor een weldadig doel. Gyp", Ze kreeg z*j terstond. EEN DEFINITIE. Liefde is het gevoel, dat je voelt, wan neer je. voelt, dat je een gevoel gaat voelen, dat je nooit eerder gevoeld hebt. ZAKELIJKE GEHEIMEN. Die nieuwe reiziger heeft overal rondvertelt, diat ik de grootste «zei b-en, die in de zaak rondloopt. We zullen hemi verbieden, .zake lijke geheimen te verklappen. Mevrouw: „Maar, Mina, leg je daar die vissc-hen zoo maar in de pan, zonder ze eerst behoorlijk te wasschen?'-' Mina: „Och, mevrouw, das toch niet noodig dia beesten binne omrners d'r heele leven in 't water geWeest." VERKEERD BEGREPEN. Man (het verslag van een brajadi voorlezend) En de vrouw mtoest ontsnap-pen dloor middel van een waterpijp aan den achter kant van het huis. Vrouw: Wat heerlijk zoo slank te zijn!

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1927 | | pagina 6