Tweede Blad
ZATERDAG 6 AUGUSTUS 1927
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
VAN OVER DE GRENZEN
FEUILLETQN
Machtiger dan de Keizer.
KERKNIEUWS-
Voor onze vrouwen.
In 't kraaiennest. J
Wetenschap en Kunst
Arbeid en levensvreugd.
Velo van de kernachtige gezegden, die
Multatulil indertijd! gebruikt, zijn allengs
«vleugeldew oorden gyiworden. Zoo i
het ook' met de bekende regels uit de toe-
spraak tot de Indische Hoofden: „Want
niet in het snijdender padie is de Vreugde
je vreugde is in het snijden der pad|i-e,
die men geplant heeft". Een zin, die
zeer velen, als zij' over arbeid schreven,
reeds tot motto heettt gediend en die voor
dat doel nog steeds waarde behouldtt.
Het gaat letterlijk op en zinnebeeldig.
Letterlijk is het waar, dat als men zel'f
vezaaid en geoogst heeft, dé voldoening'
zinnebeeldig gaat bet op voor het geeste-
oroot is als men den oogist 'binnenhaalt 5
lijk zaaien en planten. Vreugde ligt ove
rigens niet alleen in oogsten'; ook hief
voorbereiden van den akker, bet zaaien en
planten op zidh-zelf, geeft voldoeningl.
Arbeiden, zélf' iets doen, schenkt bevre
diging. Het brengt vermoeidheid mee,
doch wij komen of blijven er ook' dbor
in evenwicht.
Gaat men van die gedachte uit, dan iq
het jamlmier, dat de voorwaarden, waarin
velen moeten arbeiden, nog altijd! zoo
danig zijn, dat het werken meer een last
dan een lust is. De omstandigheden toch
kunnen zoodanig zijn, dat pile vreuisjde
in den arbeid! ons' wordt vergald. Dan'
ligt er in het trouw vervullen der plich
ten a.ltijd nog wel iets, dat ons eenig[szins
een gevoel van voldoening kan geven.
Maar op 'deze wijze komen wij toch niet
tot de blijdschap, de blijvend vroolijke op
gewektheid, die ons deel door d;en vrijen:
arbeid kan zijn.
Intu'ssdhen moeten wij niet vergeten,
dat de plicht tot arbeiden gevolg is van
den val in het Paradijs. Potgieter zegit
in zijn gedicht „Eerlijke armoe'-s klacht
en kreet";
Een zeis! een bijl, een scihop!
Tot spitten, vellen, maaien
Of dorsdhen! geef maar op!
Ik wensöh in winterdagen
Ons zelv' en *t -hong'rend kroost
Wat asch die de appels roost.
Geen schuur 'in vlam geslagen;
Maar haardvuur, dat vertroost.
Ligt in die sc'hoone regels niet al bet
moeten en tevens hetwillen 'van den
arbeid voor den bra.ven arme, die den
harden bestaansstrijd heeft te strijden voor
vrouw en kroost?
Een zeiseen bijleen schop
Tot spitten, vellen, maaien
Of dorschen! geef maar op!
Die roep geldt meer dan ooit in dezen
tijd, die zooveel giftige oorlogsvruchten
oogsten doet, waaronder werkeloosheid
wel de giftigste is voor de gansehe maat
schappij, maar in 't bijzonder voor den
eerlijken werkman die liever zijn knuist
afslaat, dan zijn hand: uitsteekt naar een
aalmoes, al moge die dan ook worden ge
geven door een gewettigde instelling.
Mensehen, die willen werken, zijn de
steunpilaren der maatschappij. En waar
die tevergeefs hun vraag, hun roep doen
naar arbeid die hun brood moet brengen
in de spinde en vuur, aan den haard! en
kleeren aan het lichaam en vulling van
ledigen tijd', daar lijdt, het gebouw dier
maatschappij groote schade, want Wer
keloosheid verslapt, verlamt ten laatste
den wil en werkloozen-steun verzWakt
het vertrouwen op eigen kracht en doet
het gevoel van eigenwaarde verliezen;
het zelf-gevoel. uitschudden zoodat die
steun, hoe goed ook bedoeld, een nood
zakelijk kwaad is te noemen.
En daarom: is het vurig te wensöhen,
dat de roep om1 spade en schop en zeis en
bijl en houweel en hamer en' troffel weer
worde verhoord, zooals in den tijd, toen
de vernielingswerktuigen van den Eu-
ropeesc'hen reuzenkrijg de opbouwende
werktuigen' des vredes nog niet uit de
handen van den werkman hadden gesla
gen toen willige, vlijtige arbeid' althans
nog een bestaan verzekerde al was het dan
ook een sober bestaan in bet zweet des
aansehijns.
Onder het opschrift: De ontruiming
van het Rijnland publiceert U. T. A. een
artikel van Oostenrijk'sche zijde, waarin
wordt gezegd1, dat in den laatsten tijld
de quaestie der aansluiting van Oosten
rijk bij Duitsc'hland plotseling en als op
commando druk worHt besproken in de
Fransche pers. Te Weenen heeft m,en
zich daarover verwonderd en zich afge-
8
Toen nu Keizer Otto geheel verslagen
was, keerde graaf Walter naar zijn Graaf
schap terug. Twee jaar lang had hij zich
aan rijn land niets gèlegen kunnen laten
liggen, doch zijne moeder had met vaste
hand de teugels van het bewind gevoerd,
en door hare vriendelijkheid en rechtvaar
digheid de harten van al haar onderlioori-
gen veroverd. Met eenige vrees zagen de
bewoners van het Graafschap de terug
komst van dep jongen graaf te gemoet,
want men kende hemi niet, en geloofde,
dat hij ui het leger en te midden va.n al )de
ruwheden van den oorlog, een hardvochtig!
man zou geworden rijn, die de voorloopige-
voorrechten, die zijne moeder hun toe-i
gestaan had, misschien wel intrekken zou.
Met angst zagen ze, toen hij weer bij
zyne moeder op het kasteel was, hemi a,an,
want hoewel een krachtig ey schoon man'
was zijn uiterlijk niet heel vriendelijk, en
de zwarte oogen gaven niets vertrouwe
lijks te kennen. D;at schijn vaak bedriegt
vergaten ze, en ze vergaten ook, dat
vraagd, wat daarvan de oorzaak kan we
zen.
Men geloofde aldus de schrijver
ten slotte te moeten aannemen, dat
Frankrijk' ernaar streeft, na den terug
keer der gebroeders Bratianoe aan de
regeering in Boemenië en den daarmee
gepaard gaanden terugkeer der Fransc'h
gezinde politiek in dat land, de Kleine
Entente, wier kracht scheen uitgeput,
weer nieuw leven in te blazen. Deze
verondersteUing bleek voor een gedeelte
ook gerechtvaardigdspoedig, daarop ech
ter zag men de dingen duidelijker. De
quaestie der ontruiming van het Rijnland
is op een geschikt oogenblik in de discus
sie geworpen in verband met d'e aanslm-
tingsquaestie en is sedert dien tijd daar
mee verbonden gehouden. De bloedige ge
beurtenissen van 15 en 16 Juli te Weenen
hebben de Fransche pers een gretig aan
vaarde aanleiding gegeven, de beschouwin
gen over die quaestie met nadruk voort, te
zetten. Bij' de verschillende uiteenzettin
gen over dit in Parijs nu zoo actu.cele
onderwerp doen zich echter zulke, onjuist
heden en seheeve voorstellingen konde,
dat het noodig is van Oostenrijksche zijde
den stand! der zaak nog eens ondubbel
zinnig en nauwkeurig vast te stellen,.
Het spreekt anzelf, dat wan het Oos
tenrijksche standpunt uit, een verklaring
omtrent de aanriuiting niet in verband'
met de Rijnland-ontruiming kan worden
gegeven, zooals dit va.11 Fransche zijde
wordt geconstrueerd. Alleen het stand
punt van Oostenrijk tegenover de aan
sluiting op zich zelf moet, in het kort
worden vastgesteld!.
Over de stemming der Oostenrijksche
bevolking ten opzichte van deze aange
legenheid, bestaat tegenwoordig geen twij
fel meer. Vpn jaar tot jaar is het, aantal
van lien, die vóór de aansluiting zijfa,
grooter geworden, en men kan zondier
overdrijving zeggen, dat minstens 90 0/0
van het Oostenrijk'sche volk onvoorwaar
delijk voor de aansluiting bij het D.uitsche
Rijk zou stern'men, wanneer met zulk een
stemlmiing de proef zou worden genomen.
De redenen die het Oostenrijksche, volli
tot aansluiting bij de D,Uitsche broeder-
natie drijven, zijn bekend genoeg en men
hoeft er dus eigenlijk' niet telkens weer
dp aandacht op te vestigen. Het zijn g-e-
voelsmotieven en praktische redenen, die
iedereen kent, en die reeds lang tof de
geestelijke aaneensluiting der beide 'Djuit-
scihe broedervolken in Europa hebben ge
leid. Het kan dus geen verwondering:
wekken, wanneer men in beide Staten
reeds zekere toebereidselen maakt, die het
mogelijk kunnen (maken,, dat zonder wrij
ving' de uitvoering: tot standi komt van een
gebeurtenis, 'die vroeg of laat als van
zelf zal plaats vinden en die naar men-
schelijke berekening ook niet te allen tijde
zal zijn tegen te houden. De gelijkmaking
der rechtspraak tusschen Oostenrijk en
Duitsdhland, de verschillende werken der
Diuitsch-Oostenrijksche vereenigingen gaan
alle op dit eeue doel af en 'het ligt in den
aard dier dingen, dat bij verschiHend|e ge
legenheden aan .beide zijden stemlmien te
beluisteren zijn, die nadruk leggen op de
noodzakelijkheid! van de aansluiting. Dit.
alles gebeurt echter voor de oogen dier
geihéele wereld; er zijn geen geheime be
palingen of samenzweringen van jiolitie-
ken aard en niemand! op de verantwoorde
lijke plaatsen in Wieenen en Berlijn, en
ook niemand uit ernstige economische of
politieke kringen denkt er aan, dieze aan
eensluiting op een gewelddadige manier
door te zetten en er een voldlongen féiit
van te maken, waardoor de ^Vereld op
zekeren dag verrast zou worden.
Actueel is het aa.nsluitingsvraa,gjsit)uk
islechts met dien verstande, dat het sedert
jaar en dag eigenlijk nooit heeft opge
houden te bestaanmaar het is stellig
niet zoo dringend aa|n de orde van d;en dag,
als men op dit oogenblik in Parijjsi de
wereld wil doen gelooven.
Ook de Juli-gebeurtenissen te Weenen
hebben aan dit feit nietsi veranderd; ze
hebben de aansluiting geen stap verder
gebracht, ze hebben de actualiteit ervan
nóch verminderd, nóch vermeerderd. On
juist is het ook, wanneer m'en de zaak
weer zóó zou wiUen voorstellen, alsof
Diuiitsdhlandi eraan denken zofu, of kon.
Oostenrijk te annexeeren. Oostenrijk voelt
zich geenszins als een annexatie-object en
wensdht dit ook niet te zijn. Evenmin
wil men van Oostenrijksche zijde de aan
sluiting uit het oogpunt van redding, uit
de miserie beschouwen, of behandeld zien.
Oostenrijk, dat, na het overwinnen der uit
de bloedige gebeurtenissen van 15 en 16
Juli voortgesproten interne politieke
moeilijkheden, op een voortzetting hoopt
van zijn reeds begonnen gunstige -econo
mische ontwikkeling, wil van zijn kant de
aansluiting bij het Djuitsche Rijk als vol-
graaf Walter onder d'e Zwitsers opgevoed
was, en dat d'e Zwitsers niet aUoen zeer
vrijheidlievend! van aard waren, doch ook
zeer veel voorrechten genoten, waaraan
men in Duitschland nog niet eens dacht..
Nadat de graaf een paar dagen op het
kasteel vertoefd ha,d en wat op- zijn genaak
gekomen was, ze ulo zijne moeder opi een
avond, toen hij, in haar gezelschap en d'at
van den ouden Wolfram, in de groote zaal
bij een knappend houtvuur zat: „Hebt
ge tij'd en lust, Walter, om n,u eens over
de zaken betrekkelijk het graafschap te
spreken?"
„Zeker, vrouwe moeder, én ket treft,
dat mijn oude vriend Wolfram nu juist bij
ons is, want in vele oprichten zoui ikj
hem willen raadplegen."
„Hebt gij niet opgemerkt," vervolgde
,de oude gravin, „dat ik in uwe afwezig
heid nogal vele voorrechten aan het volk
toegestaan heb?"
„Ja, vrouwe moeder, en eerlijk gezegd',
vind ik dat u veel te ver gegaan is. D'e
verleende voorrechten en vrijheden terug
nemen zal ik niet, maar verder gaan d'an
u ging, zal ik ia den eersten tijd: zeker
niefcl"
„Maar, Walter, hebt gij dan te Chur, en
overal 'in Zwitserland, niet opgemerkt.
waardige 'factor voltrekken, vrijwillig en
onder internationale voorwaarden, die,deze
natuurlijke daad! der beide D;uitsche na
ties in Europa zonder geweldige schok
ken zouden mogelijk maken.
Er behoeft ook wel niet de aandacht' pp
•gevestigd te worden, dat er geen. verband
kan bestaan tusschen de ontruiming van
het Rijnland het probleem van den dag
en de aansluiting. Voor Oostenrijk en
de overweldigende meerderheid) zijner be
volking kan de aansluitiugsquaestie nooit
'n politieke handel zijn. Voor het Oosten
rijksche volk is de aansluiting bij hef
Duitsche broedervolk het natuurlijkste ter
wereld. Kunstmatig Wil en zal men het
er niet toe brengen. In Oostenrijk kan
men wachten, Want eenimia.al zal de veree-
niging toch een feit worden.
Op den 9dcn Zondag na Pinksteren.
Epistel van den H:. Piiulus tot die van
1, Corintheu. X. 613.
Broeders! laat ons geen-e begeerte heb
ben tot. liet kwaad, gelijk zij. bélgieierïïj'k
rijn geweest. Wordt' ook geene afgoden
dienaars, gelijk eeniigen van hen, zooals
er geschreven staaf: het volk zat te eten
en te drinken, en zij stonden op om' te
Spelen. Laat ons geen ontucht bedrijven,
gelijk eenigen van hen ontucht bedreigen
hebben, waarom er drie pn twintig dui
zend op eenen dag gedood zijn. Laat qns
Christus niet tergen, gelijk eenigen van
hen Heim getergd hebben, en door de
slangen zijn omgekomen. Wilt ook niet
mbrren, gelijk .eenigen van hen gemord
heb'ben, en door den verderfengel zijfn ver
slagen. Dit lalles' ie hun tot heme afbeelding
geschied, en teT onzer onderrichting ge
schreven, die de laatste tijden, beleven.
Hij derhalve die indent jjiait) hij' staat, gke
toe dat 'hij niet valle. Gep-nie .hekaris&,
dan die menschelijk ie, gjrijfpei u ,aa!n. Doch
God is getrouwHij zal niet! "toelaten, dat
gij boven uw vëTmogen wordt bekoord,
maar met de bekoring ook uitikbm'st gei-
ven, opdat gij die kunt verdraigan.
Evangelie, Lucas.XIV. 4147.
In dien tij'de, als Jezus JeiruZal»m na
derde en d-e staid zag, weenidë Hij' oVer
'liaatr en zeide: ach, dat gij' nog opi dezlem
uwen dag erkendat, het'gene u tot vreide
sterkt; ma,ar het is nu voor uwe oogen
verborgenwant de dagen zullen over u
komen, dat uwe vijanden u in'etj eenen
wal zullen omringen en u bejLelgercn en-
van aUe kanten bena,auwen; en dat zij' u,
en uwe kinderen in u, tem gronde zullen
verdelgen, -eui in u (dien eenen .s-toe® opi den
anderen niet late®, omdat gij dien tij'd. uwer
bezoeking niet gehemd hebt'. En jn den
teitoped kom'ende, begon Hij dpgemen die
daar verkochten en kochtejn er uit te drijV
ven, én zeide hun: daar staat' gssdhirevén
mijn huis is een huisi des gefeidsim'aar
gij "hebt er een roof nest!" vam gemaakt. Eh
Hij leerde dagelijks in den tempel.
SCHOONHEID.
Smaken verschillen, en het zou wel te
Verwonderen wezen, .als dit verschjl van
smaak niet bestond ten opzichte van het
lichaamsschoon der Menséltoen.
Laten we -eens de idealen 'der Sch,oonhe||ld
der verschillend® volkeren vergelijken.
De Arabische vrouwen verven haar vin
gers en teenen rood, wenkbrauwen zwart',
en haar lippen blauw.
In Japian vergulden de vrouwen haar
tanden en in Indiië worden ze veelal rood
geverfd.
In Groenland verven zich dei vrouwen
iblauw en geel en tatoeëeren zich doormid
del van een draad, die zij in roet laten
wéeken en dan met een naald door de
huid rijgen. De Hindoes saneren zich bij
feesten in mét een mengsel van siaffraan,
kurkuma, en vet. Op bijnai alle eiiandten
van den Archipel taitoueeren zich de man
nen zoowel als de vrouwiein tal van figu
ren op armen en belenen, tot! wel opi de
tong toe.
De tegenwoordige -Perzische vrouwen
beschilderen ha,ar aangezicht mét ver-
scihiUende figuren cm vooral tnet een zwart
ten krinfp rondom de oogen, om heit' Vuur
harer blikken meer te doen uith'otnien. Zij
zijn z'eer afk-eerig van nood haar, terwijl
de Turken vurige bewonderaars zijn van
vns-roode odalisken.
Op Sumatra, perst' de moeder den neus
barer dochters ze:c|r zorgvuldijg plah. Bij
sommige Noord-Am'enika(ainscliie wilden
■morden de schedels der pasgeboren kin
dertjes, vooral djer meisjes, zorgvuldig
hoe gelukkig daar alle memsehen leven,
omdat daar aan lijfeigenschap en heeren-
diensten niet gedacht wordt en iedereen er
een vrij man is? Zaudt gij, door uw volk
vrij te maken, niet gaarne even gelukkig
willen regeeren, als uw oom te Cliur?"
„Zeker, vrouwe moeder, en als de goede
God mij maar lang genoeg leven laat, hoop
ik het Graafschap Zeil ook' zoo gelukkig
te maken, maar dat moet niet zoo opeens
geschieden."
Hierop keerde hij zich tot W.olfram' en
vroeg dezen: „Als gij' eens graaf van Zeil
geworden waart, mijn vriend, 'w'at zoudt
gij dan doen?"
„D,an zou ik zelfs vrijheden en voor
rechten, door de edele vrouwe verleend, in
trekken," luidde, het antwoord.
„Zegt dat een Zwitser?" riep die gravin
driftig uit." j
„Ja, edele vrouwe, dat zegt een Zwit
ser", sprak Wolfram bedaard. „Gij- weet
dat onze gemzenjagers om' op de gevaar
lijke, steile, bergpaden niet duizelig te
worden, rattenkruid- eten. Wat één jager
111 één keer gebruikt, zou genoeg zijn om
tien menschen te dooden, doch hij blijft
er gezond bij. En weet gij hoe dat moge
lijk is? Als knaap begon hij met zulk eene
kleine hoeveelheid te nemen, dat hyi geen
neergedrukt, opdat' ze vlak en brééd zullen
worden.
Van een Hotfentobsdhe sidhoone wordt
ver.eischt, da,t ^ij klein», sUraHe* ooigen
heeft, ben zeer gröoten mond imet dikke
lippen, en een breedem neus mefc groote
neusgaten. Heur h,aar mloiat' zoo, hard zijn
als een borstel, en de wangbeenderen moe
ten zoo ver vooruit' steken,„dat zij met'de
kin bijna, een gelijkzijdigein dricboeld Vor
men.
De Nieuw-Hollanders mlaiketn aicih 'met
schelpen diepie Wonden, die zij een tijdje
trachten open te houden, teneinde zware
litteekens te krijgen, die als.... een zeer
groot sieraad worden beschouwd. Eien an
dere Verminking bij dit Volk is. dat zij
hun kinderen, wanneer zij' nog klein z'ij'n,
den linker pink bij het 'twieicde lid af
kappen.
Op de kust van Guineai worden de .lip
pen met doornen doorboord, zóó, dat hiet
dikke einde ervan zioh in den mond be--
vind en de puntjes op de kin hangen.
Het type van de bewoonsters der Ha-
Waii'-eilianden is niet -bijzonder fraai. Zij'
hebben grove gelaatstrekken, sluik', don
ker haar en dikke Ijppien, terwijl ha.ar ge
laat ook nog a.l eens gesierd asi rnetl een
platten neus. Dit neemt evenwel niet weg
dat 'd'e Ha.waiisijhe meisje® een groote be
koring uitoefenen op dei vreemde 1 zeelie
den, die 'ha;ar land bezoieiken. Na haar !§e
jaiar, wanneer ze tof voUia 'ontwikkelfn'g
gekomen zijn, worden ze giewoonlijk ab
normaal dik. D[it is fe verklaren door dé:
snoeperij. Htet is nu ongeveer fwaialf jaar
geleden, dat 'hief clostuum .dier Hia.waiiisohe
vrouwen nog zeer eigenaardig leek De na
tionale dracht was toen als volgt: Bet
bovenlichaam werd grootendieels bedekt
met een dikke guirlande vlam oranje-papie
ren kunstbloemen, welke -een keer of drie
om den hals geslingerd, werd igedfagen.
Ook in 'het loshangende,ih|aa.r wicrdcn zulke
bloemen gédragén.
H'ct eigenaardigst waren echter wel de
rokjes, die tof) op de kncia reikten. Deze
bestonden uit' los neerhangend geel sltroo.
Het A'mcrikaianscibe gouvernement heeft
echter deze dracht' verboden. Toen bleek
het wel, dat de Hawaiischiei vrouwen niet
over bijzonder veel smaak beschikten. De
meesten gingen sedert uitgedost in lange
jurken van zwarte stof, die hiet best met
ou'derwetscho nachtjaponnen te vergelij
ken zijn. Zij' sluiten hoog aan den hals' en-
vallen tot op de taenen neer. Er is maar
«en heel enkele, onder haar, die .er toe
komt, oim deze soepjurk iqt's te verfraaien.
In Ohina, gelden een groote omvang, een
vuil gele kleur en klea-ne oogen Voor zeer
schoon, terwijl de wenkbrauwen lang en
dun moeten zijn, waarom de mleisje-s er
veel aian trekken. Maar de allergrootste
schoo nh eid eenier Ghimeeschio ligt, zoo als
bekend is, in haar voeten, die van kinds
been af zoo door windsels samenperst/
worden, dat ze bijna, gehieel in hun groei
worden gestuit'. De vier kleine teen-en wor
den onder den voet gebogen, 'zo-odat zij
tegen de vwetlzool aangroeien, terwijl men
daarentegen d'e nagels der vingers zoo
lang laat worden, dat' ze door kl-eimei bam-
boqzen kokertjes beschut moeten worden.
De gewopnte der voetverminking onder
Cbineesch-e vrouwen heeft dezelfde oorzaia.k
als haar omsluiering, haar zorgvuldige1
bedekking van toet gAeele lichaam, de op
sluiting in afzonderlijke vrouw'enlv!c|r'tirek-
ken en meer Oostersdhe gebruiken, name
lijk de jaloezie der m'ajmen. Want dez'en
wiU-en hun vrouwen alle macht en gele
genheid benemen om' 'door haar be-valliig'-
heid vreemde: oogen tof ziph te trekken.
Haar aanzien wordt nog sterk verhoogd,
wanneer zij waggelen als kleine kinderen,
die pas loopen h-ebbien geleerd. Ook de ma
nier van haardracht je bij veel volkeren
zeer verscibiHlcincl. De haremvrouw gebruikt
hqt goudpoeder uit haar strooiidoosja pm
een gouden glinstering op hef donkere
haar te tooveren. Die trage- Ghineesclhé gé
bruikt Sesamolie cm aan haar stevi-g in
elkaar gedraaide wrong een odorante en
glanzende soepelheid te verleenen.
De goudbruine gloed over het ha,a,r v'aö
een Ier so he sehoone sluit zich nauw aan bij
de goudblonde lokken der Engejls'che en
Atnexikaansc'he jbeautieis, maar deze beide
blonde tinten verschillen weer enorm' v'an
het stroogele, sluike; ,i.n twee vlechten ge
bonden haar der Skandinavische en Van
het zedig opgemaakte „Zopfenköpfchénf
van het blauwooge Gretchen maar
sinds de Bubi-kop in de mede kwam, is
de oude haartooi verdwenen.
Goede christenen zoggen echter dat'w,aai<
het zielek-ven zich weerspiegelt in (toet ge-
la/at, alleen eem schoon intoprlijk, een
■waarlijk schoon uiterlijk' geeft.... én zij!
heb'ben gelijk.
gevaar liep het leven er door te verliezen.
Langzamerhand .naimi hij lederen dag iets
meer, en zoo leerde hij, zijn lichaam; zeer
veel te verdragen zonder er hinder van te
hebben. De vrijheid is als rattenkruidi,
edele vrouwe! Men moet eraa.n Ieeren ge
wennen, en dit kan alleen geschieden, door
aan een volk, dat in lijfeigenschap en
heerendiensten opgegroeid is, de vrijheden
en voorrechten bij: zeer kleine hoeveel
heden te g'even. Bene sikkel is een nuttig
werktuig, maar neen moet geloerd hebben
er mede te werken. Zult gij: nu een kind'
in de wieg eene sikkel in dé handjes ge
ven? Houd mij ten goede, edele vrouwe,
dat de oude Wolfram zoo onverholen zijne
meening zegt. Uw g;oed hart w'a-s u)w
hoofd te machtig, en onnadenkend hebt
gij het wiegekind eene sikkel in de handjes
gegeven. Ik heb het wel gehoord, hoe dé
lio'fhoorigen onder elkander spraken over
de mogelijkheid, dat graaf Walter anders
zou zijn dan zijne moeder. Ik heb het ge
hoord, dat ze zeiden: „Ons verleende vrij
heden en voorrechten ontnemen, liij zal het
niet wagen, en als hij het doet, zullen ivij
inplaats van ze af te staan, nieuwe
eischen!" Het volk zal ontevreden worden,
en ik ken iemand, het is de graaf van
Constanz, deze zal in troebel water vis-
■■■■■mninu»
Klets.
De wereld is ean ikijpéleride kloimp.Vaö
schrille tegen stellingen, een warrelende
hoop' van de stoofendste lyleirsldhilten en een
honite verZajn'eling i^an dé stoutste sieha-
k-eeringen in verhoudingen en toestanden.
Ha,ar bewoners' maken i't wéinig bfeter:
goeden en kwaden, werkezels en luiwam
mesen, spaia-rzaimen en doordraaiers', uit
blinkers en sukkelaars) grapjassen en hui
lebalken, menschen van goeden .wille en
loden van de Evangelische maatschappij
't zijn allemaal bestand-deelen van ,de ge
meenschap, die tot salmeinlciving gehouden
zijn, .zoodat het niet' te verwonderen is
wanneer de harmonie, af en toe zoek naiakf,
en in onze maatschappelijke, mcderzieftiinr-
gen „herrie -in de, hut" even dikwijls Voor(-
komt als een' kat bij oude dames ofi als
„persoonlijke ongelukken" bij' staa,thbtedrij'-
ven en de departementale rustoorden. Nu
kan je wel trachten mielt een zorgeloos
schouderophalen 'toet slagwoord fa zeg
gen „leven is afwisseling Van stemlmdn-
gen" en berusting zoeken dn 'tl Vertrou
wen. dat de tijdelijk® wanklankén, in 'it
volle adooord der eeuwigheid, melodieus,
zullen worden opgelost: ergernis as' toch
altijd niet te Vermijden. Bijzonder ha,telij'k
zijn mijns inziens de- journalisitiekei klets
kousen, die debiteeren kunnen waf ze
durven.
Zoo schreef onlangs e«n praatjesmaker
in de „Voorwaarts" over *Rome én Mos
kou „Moskou is bij ,Rome in de loer ge
weest. Het' stelsel'van verzwijgen en ver
drukken, van de heerschappij eenfcr Rier-,
archisoh-e orde vindt m'en bij- béiden. Rotae
heeft haar index, behandelt: de leeken als
kinderen. Moskou heeft ook een lijst, van
verboden geschriften enz. Zoo werken béi
den met den dompér en keeren een Veel
zijdige, vrije ontwikkeling; zoo fraichten
zij het geestelijk leven te beperken".
Nu weten we pas diq bedoeHngen Van
Itome; 't zal niet lang «neter -duren of al
wat roomseh is en geteerd durft rijn, zal
de Kerk worden uitgezet; -die Jezuiten-
orde za.1 -als een brandpunt van wieffiehi-
sctoap', niet langer mogen bieistjaan en onze
Universiteit in Nijmegen zal -imten slechten
tot aan cl-en grond. Wat zoo'n rood m'ahnei-
ke toch een kersepif moet hebbfen. om
te ontdekken
Alleen zou ik van hem wél eens walilén
weten waar of de rood-é voortrekkers blij
ven. De S. D. A. P. die idiet lengen die nu
volgt is niet voor mijn rekening niiejts
verzwijgt en verdrukt of hef „geestelijke
leven" beperkt, en bovendien geen index
hééft, en, nogmaals1 bovendien, reedls dertig;
jaren bestaat-, moest toch zeker een serie
genieën hebben wu,ar je van rilde.
Zeker' ze hebben een Jan Duys die
Van wacht-gelderend-pensioentrekkend Ka
merlid, tot ar. jn de rechten is uitgedijd^
en ze hebben ook een 'Aser Benjamin
Kleerelcoopier, die maandelijks, zegge en'
schrijve jn'aandélijks, 5 ons; vet aan zijin
gewicht toevoegtmaar iéder zal toegeven
diat noch de eerste; noch de laatste „ont
wikkeling" voldoet aa.n de .verwachtingen
die je mag koesteren Van een partij, dia in
't onbedomperdle licht der stralende klaar
heid „staaf.
Gesust, vaderla-ncteehe S.D;.A.P.-ertjas,
zoo gij werkelijk „De sta,d opi dén berg" in
c'ultuur wilt evenaren, d,an mbef het Vrije
onderzoek bij u niet bleplaiald blijVen tot
de vïjf-eents-vodd'en der sohan'daaHcctuux,
da schunnige romén-loxren vian beldiorvën
schrijvers, of films: Van vepdia,cht allooi.
Zoo !h!at in ernst gemletend is miet nw
pogingen tot verheffing der geesten, dan
moet go leêren, dat hij, die tucht -en toon
verwerpt, en banidwloos'heaidi fbégeertf, niet
dé hoogte kan bereiken, rnpax mieestlal in d-e
laagte zal blijven en zich vastwroet in
't moeras Van bederf en dotalhiedd1dan
moqt ge ook het kletsen afloeren!
UITKIJK.
Bestuiiilcicriiiig van rliéumaUsolie ziekten.
Men méldt uit Berlijn:
Uitgenoodigd' door de R eiehsicentrale ftir
Deutsche Verkehrswerbiung en het Deut
sche Baderverbandi doen op het oogen
blik een aantal Nederlandscihe en Eingel-
sciho artsen een studiereis «door Diuitsch-
land. In d'e eerste plaats zal bij deze .ge
legenheid 'worden onderzocht Wat in
Duitschland! wordt gedaan ter bestr'ijld'ing
van rheumatisehe ziekten. In dit ver
band staat een bezoek aan de badplaatsen;
in het bijzonder voor lijders aan dergelijke
ziekten, op het program|m-a.
Maandagavond bezochten de geneeshee-
sc'hen. De keizer zal hem1 gebruiken pm
het Graafschap- te veroveren, en het eerste
werk van graaft en k'eizer zal zij'n, het
volk weer tot lijfeigenen en onvrijen te
maken. Dat zal het oogenblik1 zijn, dat
het arme, speelsöhe kind zioh miet de
sikkel doodt. Dat de Zwitsers de sikkel
der vrijheid! weten te gebruiken en er
gelukkig mede zijn, ko-m-t omdat het volk
er eeuwen ^an-g over gedaan heeft om dé
sikkel te leeren gebruiken."
Do oude gravin barstte in tranen uit
en klaagde: „Zou ik' dan ramp over mijn
volk en onheil over mijn eenigen zoo|<
gebracht hebben? O, maar dat, neen, d&t
meende ik niet. Allen gelukkig miaken
was mijn eenijj doel! Gij schildert de toe
komst te zwart, Wolfram!"
„Ik hoop het, edele vrouwe," sprak' de
oude Zwitser kalm.
Er werd djien avond en weken lang niet
meer over die zaak gesprokén en eindelijk
gebeurde er wat, dat al die muizenissen
uit het hoofd verdreef. Graaf Walter
bracht zijne Irma, als gravin van ZeU, op
den Bi'rgstein en kort daarna droeg men
de oude Gravin ten grave.
(Wordt vervolgd.,)