Tweede Blad ZATERDAG 6 AUGUSTUS 1927 NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT VAN OVER DE GRENZEN FEUILLETQN Machtiger dan de Keizer. KERKNIEUWS- Voor onze vrouwen. In 't kraaiennest. J Wetenschap en Kunst Arbeid en levensvreugd. Velo van de kernachtige gezegden, die Multatulil indertijd! gebruikt, zijn allengs «vleugeldew oorden gyiworden. Zoo i het ook' met de bekende regels uit de toe- spraak tot de Indische Hoofden: „Want niet in het snijdender padie is de Vreugde je vreugde is in het snijden der pad|i-e, die men geplant heeft". Een zin, die zeer velen, als zij' over arbeid schreven, reeds tot motto heettt gediend en die voor dat doel nog steeds waarde behouldtt. Het gaat letterlijk op en zinnebeeldig. Letterlijk is het waar, dat als men zel'f vezaaid en geoogst heeft, dé voldoening' zinnebeeldig gaat bet op voor het geeste- oroot is als men den oogist 'binnenhaalt 5 lijk zaaien en planten. Vreugde ligt ove rigens niet alleen in oogsten'; ook hief voorbereiden van den akker, bet zaaien en planten op zidh-zelf, geeft voldoeningl. Arbeiden, zélf' iets doen, schenkt bevre diging. Het brengt vermoeidheid mee, doch wij komen of blijven er ook' dbor in evenwicht. Gaat men van die gedachte uit, dan iq het jamlmier, dat de voorwaarden, waarin velen moeten arbeiden, nog altijd! zoo danig zijn, dat het werken meer een last dan een lust is. De omstandigheden toch kunnen zoodanig zijn, dat pile vreuisjde in den arbeid! ons' wordt vergald. Dan' ligt er in het trouw vervullen der plich ten a.ltijd nog wel iets, dat ons eenig[szins een gevoel van voldoening kan geven. Maar op 'deze wijze komen wij toch niet tot de blijdschap, de blijvend vroolijke op gewektheid, die ons deel door d;en vrijen: arbeid kan zijn. Intu'ssdhen moeten wij niet vergeten, dat de plicht tot arbeiden gevolg is van den val in het Paradijs. Potgieter zegit in zijn gedicht „Eerlijke armoe'-s klacht en kreet"; Een zeis! een bijl, een scihop! Tot spitten, vellen, maaien Of dorsdhen! geef maar op! Ik wensöh in winterdagen Ons zelv' en *t -hong'rend kroost Wat asch die de appels roost. Geen schuur 'in vlam geslagen; Maar haardvuur, dat vertroost. Ligt in die sc'hoone regels niet al bet moeten en tevens hetwillen 'van den arbeid voor den bra.ven arme, die den harden bestaansstrijd heeft te strijden voor vrouw en kroost? Een zeiseen bijleen schop Tot spitten, vellen, maaien Of dorschen! geef maar op! Die roep geldt meer dan ooit in dezen tijd, die zooveel giftige oorlogsvruchten oogsten doet, waaronder werkeloosheid wel de giftigste is voor de gansehe maat schappij, maar in 't bijzonder voor den eerlijken werkman die liever zijn knuist afslaat, dan zijn hand: uitsteekt naar een aalmoes, al moge die dan ook worden ge geven door een gewettigde instelling. Mensehen, die willen werken, zijn de steunpilaren der maatschappij. En waar die tevergeefs hun vraag, hun roep doen naar arbeid die hun brood moet brengen in de spinde en vuur, aan den haard! en kleeren aan het lichaam en vulling van ledigen tijd', daar lijdt, het gebouw dier maatschappij groote schade, want Wer keloosheid verslapt, verlamt ten laatste den wil en werkloozen-steun verzWakt het vertrouwen op eigen kracht en doet het gevoel van eigenwaarde verliezen; het zelf-gevoel. uitschudden zoodat die steun, hoe goed ook bedoeld, een nood zakelijk kwaad is te noemen. En daarom: is het vurig te wensöhen, dat de roep om1 spade en schop en zeis en bijl en houweel en hamer en' troffel weer worde verhoord, zooals in den tijd, toen de vernielingswerktuigen van den Eu- ropeesc'hen reuzenkrijg de opbouwende werktuigen' des vredes nog niet uit de handen van den werkman hadden gesla gen toen willige, vlijtige arbeid' althans nog een bestaan verzekerde al was het dan ook een sober bestaan in bet zweet des aansehijns. Onder het opschrift: De ontruiming van het Rijnland publiceert U. T. A. een artikel van Oostenrijk'sche zijde, waarin wordt gezegd1, dat in den laatsten tijld de quaestie der aansluiting van Oosten rijk bij Duitsc'hland plotseling en als op commando druk worHt besproken in de Fransche pers. Te Weenen heeft m,en zich daarover verwonderd en zich afge- 8 Toen nu Keizer Otto geheel verslagen was, keerde graaf Walter naar zijn Graaf schap terug. Twee jaar lang had hij zich aan rijn land niets gèlegen kunnen laten liggen, doch zijne moeder had met vaste hand de teugels van het bewind gevoerd, en door hare vriendelijkheid en rechtvaar digheid de harten van al haar onderlioori- gen veroverd. Met eenige vrees zagen de bewoners van het Graafschap de terug komst van dep jongen graaf te gemoet, want men kende hemi niet, en geloofde, dat hij ui het leger en te midden va.n al )de ruwheden van den oorlog, een hardvochtig! man zou geworden rijn, die de voorloopige- voorrechten, die zijne moeder hun toe-i gestaan had, misschien wel intrekken zou. Met angst zagen ze, toen hij weer bij zyne moeder op het kasteel was, hemi a,an, want hoewel een krachtig ey schoon man' was zijn uiterlijk niet heel vriendelijk, en de zwarte oogen gaven niets vertrouwe lijks te kennen. D;at schijn vaak bedriegt vergaten ze, en ze vergaten ook, dat vraagd, wat daarvan de oorzaak kan we zen. Men geloofde aldus de schrijver ten slotte te moeten aannemen, dat Frankrijk' ernaar streeft, na den terug keer der gebroeders Bratianoe aan de regeering in Boemenië en den daarmee gepaard gaanden terugkeer der Fransc'h gezinde politiek in dat land, de Kleine Entente, wier kracht scheen uitgeput, weer nieuw leven in te blazen. Deze verondersteUing bleek voor een gedeelte ook gerechtvaardigdspoedig, daarop ech ter zag men de dingen duidelijker. De quaestie der ontruiming van het Rijnland is op een geschikt oogenblik in de discus sie geworpen in verband met d'e aanslm- tingsquaestie en is sedert dien tijd daar mee verbonden gehouden. De bloedige ge beurtenissen van 15 en 16 Juli te Weenen hebben de Fransche pers een gretig aan vaarde aanleiding gegeven, de beschouwin gen over die quaestie met nadruk voort, te zetten. Bij' de verschillende uiteenzettin gen over dit in Parijs nu zoo actu.cele onderwerp doen zich echter zulke, onjuist heden en seheeve voorstellingen konde, dat het noodig is van Oostenrijksche zijde den stand! der zaak nog eens ondubbel zinnig en nauwkeurig vast te stellen,. Het spreekt anzelf, dat wan het Oos tenrijksche standpunt uit, een verklaring omtrent de aanriuiting niet in verband' met de Rijnland-ontruiming kan worden gegeven, zooals dit va.11 Fransche zijde wordt geconstrueerd. Alleen het stand punt van Oostenrijk tegenover de aan sluiting op zich zelf moet, in het kort worden vastgesteld!. Over de stemming der Oostenrijksche bevolking ten opzichte van deze aange legenheid, bestaat tegenwoordig geen twij fel meer. Vpn jaar tot jaar is het, aantal van lien, die vóór de aansluiting zijfa, grooter geworden, en men kan zondier overdrijving zeggen, dat minstens 90 0/0 van het Oostenrijk'sche volk onvoorwaar delijk voor de aansluiting bij het D.uitsche Rijk zou stern'men, wanneer met zulk een stemlmiing de proef zou worden genomen. De redenen die het Oostenrijksche, volli tot aansluiting bij de D,Uitsche broeder- natie drijven, zijn bekend genoeg en men hoeft er dus eigenlijk' niet telkens weer dp aandacht op te vestigen. Het zijn g-e- voelsmotieven en praktische redenen, die iedereen kent, en die reeds lang tof de geestelijke aaneensluiting der beide 'Djuit- scihe broedervolken in Europa hebben ge leid. Het kan dus geen verwondering: wekken, wanneer men in beide Staten reeds zekere toebereidselen maakt, die het mogelijk kunnen (maken,, dat zonder wrij ving' de uitvoering: tot standi komt van een gebeurtenis, 'die vroeg of laat als van zelf zal plaats vinden en die naar men- schelijke berekening ook niet te allen tijde zal zijn tegen te houden. De gelijkmaking der rechtspraak tusschen Oostenrijk en Duitsdhland, de verschillende werken der Diuitsch-Oostenrijksche vereenigingen gaan alle op dit eeue doel af en 'het ligt in den aard dier dingen, dat bij verschiHend|e ge legenheden aan .beide zijden stemlmien te beluisteren zijn, die nadruk leggen op de noodzakelijkheid! van de aansluiting. Dit. alles gebeurt echter voor de oogen dier geihéele wereld; er zijn geen geheime be palingen of samenzweringen van jiolitie- ken aard en niemand! op de verantwoorde lijke plaatsen in Wieenen en Berlijn, en ook niemand uit ernstige economische of politieke kringen denkt er aan, dieze aan eensluiting op een gewelddadige manier door te zetten en er een voldlongen féiit van te maken, waardoor de ^Vereld op zekeren dag verrast zou worden. Actueel is het aa.nsluitingsvraa,gjsit)uk islechts met dien verstande, dat het sedert jaar en dag eigenlijk nooit heeft opge houden te bestaanmaar het is stellig niet zoo dringend aa|n de orde van d;en dag, als men op dit oogenblik in Parijjsi de wereld wil doen gelooven. Ook de Juli-gebeurtenissen te Weenen hebben aan dit feit nietsi veranderd; ze hebben de aansluiting geen stap verder gebracht, ze hebben de actualiteit ervan nóch verminderd, nóch vermeerderd. On juist is het ook, wanneer m'en de zaak weer zóó zou wiUen voorstellen, alsof Diuiitsdhlandi eraan denken zofu, of kon. Oostenrijk te annexeeren. Oostenrijk voelt zich geenszins als een annexatie-object en wensdht dit ook niet te zijn. Evenmin wil men van Oostenrijksche zijde de aan sluiting uit het oogpunt van redding, uit de miserie beschouwen, of behandeld zien. Oostenrijk, dat, na het overwinnen der uit de bloedige gebeurtenissen van 15 en 16 Juli voortgesproten interne politieke moeilijkheden, op een voortzetting hoopt van zijn reeds begonnen gunstige -econo mische ontwikkeling, wil van zijn kant de aansluiting bij het Djuitsche Rijk als vol- graaf Walter onder d'e Zwitsers opgevoed was, en dat d'e Zwitsers niet aUoen zeer vrijheidlievend! van aard waren, doch ook zeer veel voorrechten genoten, waaraan men in Duitschland nog niet eens dacht.. Nadat de graaf een paar dagen op het kasteel vertoefd ha,d en wat op- zijn genaak gekomen was, ze ulo zijne moeder opi een avond, toen hij, in haar gezelschap en d'at van den ouden Wolfram, in de groote zaal bij een knappend houtvuur zat: „Hebt ge tij'd en lust, Walter, om n,u eens over de zaken betrekkelijk het graafschap te spreken?" „Zeker, vrouwe moeder, én ket treft, dat mijn oude vriend Wolfram nu juist bij ons is, want in vele oprichten zoui ikj hem willen raadplegen." „Hebt gij niet opgemerkt," vervolgde ,de oude gravin, „dat ik in uwe afwezig heid nogal vele voorrechten aan het volk toegestaan heb?" „Ja, vrouwe moeder, en eerlijk gezegd', vind ik dat u veel te ver gegaan is. D'e verleende voorrechten en vrijheden terug nemen zal ik niet, maar verder gaan d'an u ging, zal ik ia den eersten tijd: zeker niefcl" „Maar, Walter, hebt gij dan te Chur, en overal 'in Zwitserland, niet opgemerkt. waardige 'factor voltrekken, vrijwillig en onder internationale voorwaarden, die,deze natuurlijke daad! der beide D;uitsche na ties in Europa zonder geweldige schok ken zouden mogelijk maken. Er behoeft ook wel niet de aandacht' pp •gevestigd te worden, dat er geen. verband kan bestaan tusschen de ontruiming van het Rijnland het probleem van den dag en de aansluiting. Voor Oostenrijk en de overweldigende meerderheid) zijner be volking kan de aansluitiugsquaestie nooit 'n politieke handel zijn. Voor het Oosten rijksche volk is de aansluiting bij hef Duitsche broedervolk het natuurlijkste ter wereld. Kunstmatig Wil en zal men het er niet toe brengen. In Oostenrijk kan men wachten, Want eenimia.al zal de veree- niging toch een feit worden. Op den 9dcn Zondag na Pinksteren. Epistel van den H:. Piiulus tot die van 1, Corintheu. X. 613. Broeders! laat ons geen-e begeerte heb ben tot. liet kwaad, gelijk zij. bélgieierïïj'k rijn geweest. Wordt' ook geene afgoden dienaars, gelijk eeniigen van hen, zooals er geschreven staaf: het volk zat te eten en te drinken, en zij stonden op om' te Spelen. Laat ons geen ontucht bedrijven, gelijk eenigen van hen ontucht bedreigen hebben, waarom er drie pn twintig dui zend op eenen dag gedood zijn. Laat qns Christus niet tergen, gelijk eenigen van hen Heim getergd hebben, en door de slangen zijn omgekomen. Wilt ook niet mbrren, gelijk .eenigen van hen gemord heb'ben, en door den verderfengel zijfn ver slagen. Dit lalles' ie hun tot heme afbeelding geschied, en teT onzer onderrichting ge schreven, die de laatste tijden, beleven. Hij derhalve die indent jjiait) hij' staat, gke toe dat 'hij niet valle. Gep-nie .hekaris&, dan die menschelijk ie, gjrijfpei u ,aa!n. Doch God is getrouwHij zal niet! "toelaten, dat gij boven uw vëTmogen wordt bekoord, maar met de bekoring ook uitikbm'st gei- ven, opdat gij die kunt verdraigan. Evangelie, Lucas.XIV. 4147. In dien tij'de, als Jezus JeiruZal»m na derde en d-e staid zag, weenidë Hij' oVer 'liaatr en zeide: ach, dat gij' nog opi dezlem uwen dag erkendat, het'gene u tot vreide sterkt; ma,ar het is nu voor uwe oogen verborgenwant de dagen zullen over u komen, dat uwe vijanden u in'etj eenen wal zullen omringen en u bejLelgercn en- van aUe kanten bena,auwen; en dat zij' u, en uwe kinderen in u, tem gronde zullen verdelgen, -eui in u (dien eenen .s-toe® opi den anderen niet late®, omdat gij dien tij'd. uwer bezoeking niet gehemd hebt'. En jn den teitoped kom'ende, begon Hij dpgemen die daar verkochten en kochtejn er uit te drijV ven, én zeide hun: daar staat' gssdhirevén mijn huis is een huisi des gefeidsim'aar gij "hebt er een roof nest!" vam gemaakt. Eh Hij leerde dagelijks in den tempel. SCHOONHEID. Smaken verschillen, en het zou wel te Verwonderen wezen, .als dit verschjl van smaak niet bestond ten opzichte van het lichaamsschoon der Menséltoen. Laten we -eens de idealen 'der Sch,oonhe||ld der verschillend® volkeren vergelijken. De Arabische vrouwen verven haar vin gers en teenen rood, wenkbrauwen zwart', en haar lippen blauw. In Japian vergulden de vrouwen haar tanden en in Indiië worden ze veelal rood geverfd. In Groenland verven zich dei vrouwen iblauw en geel en tatoeëeren zich doormid del van een draad, die zij in roet laten wéeken en dan met een naald door de huid rijgen. De Hindoes saneren zich bij feesten in mét een mengsel van siaffraan, kurkuma, en vet. Op bijnai alle eiiandten van den Archipel taitoueeren zich de man nen zoowel als de vrouwiein tal van figu ren op armen en belenen, tot! wel opi de tong toe. De tegenwoordige -Perzische vrouwen beschilderen ha,ar aangezicht mét ver- scihiUende figuren cm vooral tnet een zwart ten krinfp rondom de oogen, om heit' Vuur harer blikken meer te doen uith'otnien. Zij zijn z'eer afk-eerig van nood haar, terwijl de Turken vurige bewonderaars zijn van vns-roode odalisken. Op Sumatra, perst' de moeder den neus barer dochters ze:c|r zorgvuldijg plah. Bij sommige Noord-Am'enika(ainscliie wilden ■morden de schedels der pasgeboren kin dertjes, vooral djer meisjes, zorgvuldig hoe gelukkig daar alle memsehen leven, omdat daar aan lijfeigenschap en heeren- diensten niet gedacht wordt en iedereen er een vrij man is? Zaudt gij, door uw volk vrij te maken, niet gaarne even gelukkig willen regeeren, als uw oom te Cliur?" „Zeker, vrouwe moeder, en als de goede God mij maar lang genoeg leven laat, hoop ik het Graafschap Zeil ook' zoo gelukkig te maken, maar dat moet niet zoo opeens geschieden." Hierop keerde hij zich tot W.olfram' en vroeg dezen: „Als gij' eens graaf van Zeil geworden waart, mijn vriend, 'w'at zoudt gij dan doen?" „D,an zou ik zelfs vrijheden en voor rechten, door de edele vrouwe verleend, in trekken," luidde, het antwoord. „Zegt dat een Zwitser?" riep die gravin driftig uit." j „Ja, edele vrouwe, dat zegt een Zwit ser", sprak Wolfram bedaard. „Gij- weet dat onze gemzenjagers om' op de gevaar lijke, steile, bergpaden niet duizelig te worden, rattenkruid- eten. Wat één jager 111 één keer gebruikt, zou genoeg zijn om tien menschen te dooden, doch hij blijft er gezond bij. En weet gij hoe dat moge lijk is? Als knaap begon hij met zulk eene kleine hoeveelheid te nemen, dat hyi geen neergedrukt, opdat' ze vlak en brééd zullen worden. Van een Hotfentobsdhe sidhoone wordt ver.eischt, da,t ^ij klein», sUraHe* ooigen heeft, ben zeer gröoten mond imet dikke lippen, en een breedem neus mefc groote neusgaten. Heur h,aar mloiat' zoo, hard zijn als een borstel, en de wangbeenderen moe ten zoo ver vooruit' steken,„dat zij met'de kin bijna, een gelijkzijdigein dricboeld Vor men. De Nieuw-Hollanders mlaiketn aicih 'met schelpen diepie Wonden, die zij een tijdje trachten open te houden, teneinde zware litteekens te krijgen, die als.... een zeer groot sieraad worden beschouwd. Eien an dere Verminking bij dit Volk is. dat zij hun kinderen, wanneer zij' nog klein z'ij'n, den linker pink bij het 'twieicde lid af kappen. Op de kust van Guineai worden de .lip pen met doornen doorboord, zóó, dat hiet dikke einde ervan zioh in den mond be-- vind en de puntjes op de kin hangen. Het type van de bewoonsters der Ha- Waii'-eilianden is niet -bijzonder fraai. Zij' hebben grove gelaatstrekken, sluik', don ker haar en dikke Ijppien, terwijl ha.ar ge laat ook nog a.l eens gesierd asi rnetl een platten neus. Dit neemt evenwel niet weg dat 'd'e Ha.waiisijhe meisje® een groote be koring uitoefenen op dei vreemde 1 zeelie den, die 'ha;ar land bezoieiken. Na haar !§e jaiar, wanneer ze tof voUia 'ontwikkelfn'g gekomen zijn, worden ze giewoonlijk ab normaal dik. D[it is fe verklaren door dé: snoeperij. Htet is nu ongeveer fwaialf jaar geleden, dat 'hief clostuum .dier Hia.waiiisohe vrouwen nog zeer eigenaardig leek De na tionale dracht was toen als volgt: Bet bovenlichaam werd grootendieels bedekt met een dikke guirlande vlam oranje-papie ren kunstbloemen, welke -een keer of drie om den hals geslingerd, werd igedfagen. Ook in 'het loshangende,ih|aa.r wicrdcn zulke bloemen gédragén. H'ct eigenaardigst waren echter wel de rokjes, die tof) op de kncia reikten. Deze bestonden uit' los neerhangend geel sltroo. Het A'mcrikaianscibe gouvernement heeft echter deze dracht' verboden. Toen bleek het wel, dat de Hawaiischiei vrouwen niet over bijzonder veel smaak beschikten. De meesten gingen sedert uitgedost in lange jurken van zwarte stof, die hiet best met ou'derwetscho nachtjaponnen te vergelij ken zijn. Zij' sluiten hoog aan den hals' en- vallen tot op de taenen neer. Er is maar «en heel enkele, onder haar, die .er toe komt, oim deze soepjurk iqt's te verfraaien. In Ohina, gelden een groote omvang, een vuil gele kleur en klea-ne oogen Voor zeer schoon, terwijl de wenkbrauwen lang en dun moeten zijn, waarom de mleisje-s er veel aian trekken. Maar de allergrootste schoo nh eid eenier Ghimeeschio ligt, zoo als bekend is, in haar voeten, die van kinds been af zoo door windsels samenperst/ worden, dat ze bijna, gehieel in hun groei worden gestuit'. De vier kleine teen-en wor den onder den voet gebogen, 'zo-odat zij tegen de vwetlzool aangroeien, terwijl men daarentegen d'e nagels der vingers zoo lang laat worden, dat' ze door kl-eimei bam- boqzen kokertjes beschut moeten worden. De gewopnte der voetverminking onder Cbineesch-e vrouwen heeft dezelfde oorzaia.k als haar omsluiering, haar zorgvuldige1 bedekking van toet gAeele lichaam, de op sluiting in afzonderlijke vrouw'enlv!c|r'tirek- ken en meer Oostersdhe gebruiken, name lijk de jaloezie der m'ajmen. Want dez'en wiU-en hun vrouwen alle macht en gele genheid benemen om' 'door haar be-valliig'- heid vreemde: oogen tof ziph te trekken. Haar aanzien wordt nog sterk verhoogd, wanneer zij waggelen als kleine kinderen, die pas loopen h-ebbien geleerd. Ook de ma nier van haardracht je bij veel volkeren zeer verscibiHlcincl. De haremvrouw gebruikt hqt goudpoeder uit haar strooiidoosja pm een gouden glinstering op hef donkere haar te tooveren. Die trage- Ghineesclhé gé bruikt Sesamolie cm aan haar stevi-g in elkaar gedraaide wrong een odorante en glanzende soepelheid te verleenen. De goudbruine gloed over het ha,a,r v'aö een Ier so he sehoone sluit zich nauw aan bij de goudblonde lokken der Engejls'che en Atnexikaansc'he jbeautieis, maar deze beide blonde tinten verschillen weer enorm' v'an het stroogele, sluike; ,i.n twee vlechten ge bonden haar der Skandinavische en Van het zedig opgemaakte „Zopfenköpfchénf van het blauwooge Gretchen maar sinds de Bubi-kop in de mede kwam, is de oude haartooi verdwenen. Goede christenen zoggen echter dat'w,aai< het zielek-ven zich weerspiegelt in (toet ge- la/at, alleen eem schoon intoprlijk, een ■waarlijk schoon uiterlijk' geeft.... én zij! heb'ben gelijk. gevaar liep het leven er door te verliezen. Langzamerhand .naimi hij lederen dag iets meer, en zoo leerde hij, zijn lichaam; zeer veel te verdragen zonder er hinder van te hebben. De vrijheid is als rattenkruidi, edele vrouwe! Men moet eraa.n Ieeren ge wennen, en dit kan alleen geschieden, door aan een volk, dat in lijfeigenschap en heerendiensten opgegroeid is, de vrijheden en voorrechten bij: zeer kleine hoeveel heden te g'even. Bene sikkel is een nuttig werktuig, maar neen moet geloerd hebben er mede te werken. Zult gij: nu een kind' in de wieg eene sikkel in dé handjes ge ven? Houd mij ten goede, edele vrouwe, dat de oude Wolfram zoo onverholen zijne meening zegt. Uw g;oed hart w'a-s u)w hoofd te machtig, en onnadenkend hebt gij het wiegekind eene sikkel in de handjes gegeven. Ik heb het wel gehoord, hoe dé lio'fhoorigen onder elkander spraken over de mogelijkheid, dat graaf Walter anders zou zijn dan zijne moeder. Ik heb het ge hoord, dat ze zeiden: „Ons verleende vrij heden en voorrechten ontnemen, liij zal het niet wagen, en als hij het doet, zullen ivij inplaats van ze af te staan, nieuwe eischen!" Het volk zal ontevreden worden, en ik ken iemand, het is de graaf van Constanz, deze zal in troebel water vis- ■■■■■mninu» Klets. De wereld is ean ikijpéleride kloimp.Vaö schrille tegen stellingen, een warrelende hoop' van de stoofendste lyleirsldhilten en een honite verZajn'eling i^an dé stoutste sieha- k-eeringen in verhoudingen en toestanden. Ha,ar bewoners' maken i't wéinig bfeter: goeden en kwaden, werkezels en luiwam mesen, spaia-rzaimen en doordraaiers', uit blinkers en sukkelaars) grapjassen en hui lebalken, menschen van goeden .wille en loden van de Evangelische maatschappij 't zijn allemaal bestand-deelen van ,de ge meenschap, die tot salmeinlciving gehouden zijn, .zoodat het niet' te verwonderen is wanneer de harmonie, af en toe zoek naiakf, en in onze maatschappelijke, mcderzieftiinr- gen „herrie -in de, hut" even dikwijls Voor(- komt als een' kat bij oude dames ofi als „persoonlijke ongelukken" bij' staa,thbtedrij'- ven en de departementale rustoorden. Nu kan je wel trachten mielt een zorgeloos schouderophalen 'toet slagwoord fa zeg gen „leven is afwisseling Van stemlmdn- gen" en berusting zoeken dn 'tl Vertrou wen. dat de tijdelijk® wanklankén, in 'it volle adooord der eeuwigheid, melodieus, zullen worden opgelost: ergernis as' toch altijd niet te Vermijden. Bijzonder ha,telij'k zijn mijns inziens de- journalisitiekei klets kousen, die debiteeren kunnen waf ze durven. Zoo schreef onlangs e«n praatjesmaker in de „Voorwaarts" over *Rome én Mos kou „Moskou is bij ,Rome in de loer ge weest. Het' stelsel'van verzwijgen en ver drukken, van de heerschappij eenfcr Rier-, archisoh-e orde vindt m'en bij- béiden. Rotae heeft haar index, behandelt: de leeken als kinderen. Moskou heeft ook een lijst, van verboden geschriften enz. Zoo werken béi den met den dompér en keeren een Veel zijdige, vrije ontwikkeling; zoo fraichten zij het geestelijk leven te beperken". Nu weten we pas diq bedoeHngen Van Itome; 't zal niet lang «neter -duren of al wat roomseh is en geteerd durft rijn, zal de Kerk worden uitgezet; -die Jezuiten- orde za.1 -als een brandpunt van wieffiehi- sctoap', niet langer mogen bieistjaan en onze Universiteit in Nijmegen zal -imten slechten tot aan cl-en grond. Wat zoo'n rood m'ahnei- ke toch een kersepif moet hebbfen. om te ontdekken Alleen zou ik van hem wél eens walilén weten waar of de rood-é voortrekkers blij ven. De S. D. A. P. die idiet lengen die nu volgt is niet voor mijn rekening niiejts verzwijgt en verdrukt of hef „geestelijke leven" beperkt, en bovendien geen index hééft, en, nogmaals1 bovendien, reedls dertig; jaren bestaat-, moest toch zeker een serie genieën hebben wu,ar je van rilde. Zeker' ze hebben een Jan Duys die Van wacht-gelderend-pensioentrekkend Ka merlid, tot ar. jn de rechten is uitgedijd^ en ze hebben ook een 'Aser Benjamin Kleerelcoopier, die maandelijks, zegge en' schrijve jn'aandélijks, 5 ons; vet aan zijin gewicht toevoegtmaar iéder zal toegeven diat noch de eerste; noch de laatste „ont wikkeling" voldoet aa.n de .verwachtingen die je mag koesteren Van een partij, dia in 't onbedomperdle licht der stralende klaar heid „staaf. Gesust, vaderla-ncteehe S.D;.A.P.-ertjas, zoo gij werkelijk „De sta,d opi dén berg" in c'ultuur wilt evenaren, d,an mbef het Vrije onderzoek bij u niet bleplaiald blijVen tot de vïjf-eents-vodd'en der sohan'daaHcctuux, da schunnige romén-loxren vian beldiorvën schrijvers, of films: Van vepdia,cht allooi. Zoo !h!at in ernst gemletend is miet nw pogingen tot verheffing der geesten, dan moet go leêren, dat hij, die tucht -en toon verwerpt, en banidwloos'heaidi fbégeertf, niet dé hoogte kan bereiken, rnpax mieestlal in d-e laagte zal blijven en zich vastwroet in 't moeras Van bederf en dotalhiedd1dan moqt ge ook het kletsen afloeren! UITKIJK. Bestuiiilcicriiiig van rliéumaUsolie ziekten. Men méldt uit Berlijn: Uitgenoodigd' door de R eiehsicentrale ftir Deutsche Verkehrswerbiung en het Deut sche Baderverbandi doen op het oogen blik een aantal Nederlandscihe en Eingel- sciho artsen een studiereis «door Diuitsch- land. In d'e eerste plaats zal bij deze .ge legenheid 'worden onderzocht Wat in Duitschland! wordt gedaan ter bestr'ijld'ing van rheumatisehe ziekten. In dit ver band staat een bezoek aan de badplaatsen; in het bijzonder voor lijders aan dergelijke ziekten, op het program|m-a. Maandagavond bezochten de geneeshee- sc'hen. De keizer zal hem1 gebruiken pm het Graafschap- te veroveren, en het eerste werk van graaft en k'eizer zal zij'n, het volk weer tot lijfeigenen en onvrijen te maken. Dat zal het oogenblik1 zijn, dat het arme, speelsöhe kind zioh miet de sikkel doodt. Dat de Zwitsers de sikkel der vrijheid! weten te gebruiken en er gelukkig mede zijn, ko-m-t omdat het volk er eeuwen ^an-g over gedaan heeft om dé sikkel te leeren gebruiken." Do oude gravin barstte in tranen uit en klaagde: „Zou ik' dan ramp over mijn volk en onheil over mijn eenigen zoo|< gebracht hebben? O, maar dat, neen, d&t meende ik niet. Allen gelukkig miaken was mijn eenijj doel! Gij schildert de toe komst te zwart, Wolfram!" „Ik hoop het, edele vrouwe," sprak' de oude Zwitser kalm. Er werd djien avond en weken lang niet meer over die zaak gesprokén en eindelijk gebeurde er wat, dat al die muizenissen uit het hoofd verdreef. Graaf Walter bracht zijne Irma, als gravin van ZeU, op den Bi'rgstein en kort daarna droeg men de oude Gravin ten grave. (Wordt vervolgd.,)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1927 | | pagina 5