ZATERDAG 30 JULI 1927 NIEUWE ZEEÜWSCHE COURANT ALLERLEI Gekke gesprekken i llmllll je Ic'uut mijn tante in do Spreeufwenlaa® dien dag «ven bijstaan.... lioe heet je? iSophie Duin.... bost im'enecr. Prachtig, tot morgenochtend... ,acht uur Sophie. Meneer danste de gang' door. En jij gaat morgen naar je zuster op de Beukenweg, klwaan' ie de kalmer in. Je doet maai', zei mevrouw gelaten, als we maar slagen... hoe laat vertrek ik? Een uur of acht, zei meneer en des avonds 01111 acht u.ur haal ik ,je en zal je 't ïesultaat wel kooren Meneer greep zijn hoed en toog naar tante Pietje. Laat ze maar bellen, riep ie nog o|n> een hoekje, ik heb al een lijst vol. Gelukkig was tante Pietje nog op. D:at zag ie dooi' 't ruitje want de kleerenstan- daa.nl stond nog niet voor de deur en do luiken waren nog open. Tante zelf, was niets op d'r gemak dat ie zoo laat nog! ®aïl" kwam1, maar eenmaal weer op der stoeltje, Preek tegenover d'r, vond1 ze 't heel ge woon. Meneer lei rustig uit: hij kreeg, een nieuwe m!eid nèt dat zij® vrouw per së naar der zuster moest. Of zij dan voor die éénen dag dat meisje bij zich kon ne men. Tante Piet wou der wel „opnemen" maar Meneer viel der gauw iu de re- don: ilt vond! 't zoo spijtig als dat kind de eerste de beste dag .al niets uitvoert. Tante zat maar te knikken en de kogel waa meteen door de kerk', want ze zei zelf, dat ze 't ook „écht zonde" vond!, als de vork zoo aan dim steel zat en daarom) wou zo der neef ook wel tegemoet kooien, om|dat juist de kamer een „groote beurt" noodig had. Voor die éénen dag dan, had ze nog door 't ruitje geroepen. Volgenden morgen acht uiur stond Sophie Duin al aan do deur. Ze mocht eerst de keuken zien en een kop thee probeeren. Daarna liep zo met imeneer mee naar de Spreeuweiuaau. Tante Piet stond al in de gang; te wachten en toen Sophie good en wel binnen was, glipte meneer cl' snel tussölien uit. Thuis ging ie in de voorkamer een krantje lezen. .Wachten ma.ar, hoe het al'liep. H ij zou legen negen net even de tuin in- loopen of er werd aan de bel getrokken. Haastig liep ie de gang door, trok 't slot open. Voor juni stond Sophie met betraan de oogen. Meneer tuimelde haast om:. .W at nou Sophie stond tc snikken. Dat pienscih, dat mensch Meneer begreep. Nou wat is er met dat mensch, zeg op! Dat jnensch, dat mensoh, stotjterde Sophie, is uiiet te genaken hier wil ik' wélwerken pi aar Ja, pinar kijk, da's iedere week één dagje bij flat nienseh, zei meneer met na druk. En jo moet pu kiezen of deelen. E,ven tuurde ze naar den grond, zei toen resoluut: Laat mij der «maar door om me schort te lialenl Toen zo do stoep afging, draaide ze nog der hoofd om. Veel p'lcizier mot je tantel Meneer van Groeningen stonden de pa reltjes op zijn gezicht. Dat schot was mis! Binnen lag de Bloknoot en toen meneer nu|m|mer een geschrapt had, was ie toe aan Elze Brugman, Lavendelstraat! 14a. Dat was vlak bij met de fiets. Hij schoot zijn jekkertje aan. en toen ie iu de Laveii|dclstraat a,anbelde hing moeder 't raam uit. Met der gewone lieesöhe step), schorde ze: Wat mot je? - Ben ik hier terecht bj juffrouw Elze Brugman, zei meneer 't hoofd opstekend. Ja, dat ben je! knikte 't hoofd) dat '■meteen naar binnen dook. Hier is Elze, z^i moeder, toen de deur open ging'. Ze schoof Elze vooruit. Hier is Elze... is ze aangenome, za'k ongar zegge? Ja, dat is te zeggen als 't, gelegen komt, dan maar directmaar mevrouw is niet thuis en Hindert niet onderbrak Elze, trok der sAort af en liep met meneer meec Meneer Groenewegen voelde zich nietig naast de struischo Elze die 't evenbeeld van haar m!a|mia mocJht heeten. Meneer vertelde onderweg dat zij van daag maar even in de Bpreeuwenlaan moest assistecren, zoolang tot mevrouw terug kwam. Meneer kon geen consignes geven in zijn eigen huis en zijn tante zou t op prijs stellen want dat was een echte sukkel. Meneer liep met de fiets aan zijn hand mee tot aan de Spreeuwenlaan. Tante Pietje zat voor het raam toen ie aanbelde. Zoo, zoo, kirde ze, da's beter, die ziet er wat flinker uitik zou zeggen Meneer was niet nieuwsgierig' naar 't slot, liep in één vaartje door, toen die klaar was met lossen. Da's Elze... ja El...ze... riep ie zijm hand aan zijn mond, om. acht uiup thuis, denk er aan. Elze gaf de deur een duwtje op. advies van tante,oen meneer wegreed en hier* door sloeg ongelukkigerwijze een brok kalk nit den muur en een etsje va.n den wand. Tante stak meteen van wal. Zog jijjijjijhoort op een schip thuis of in een citadel. Elze ook niet van gisteren, kwam miet uitgestoken pennen op d'r af. Wat zei je? een citadel? of een schip. Nee, hier hoor ik thuis, hier! Begre pen! waar je me „niAie" Sophie getrei terd he.b, dal lieve zachte kind. 't Rind is nog overstuur! Elze stond met gekruiste armen voor d'r tante Pietje die voor geen bataljon op zij ging, priemde: Begin eerst maar imiet t werk wat je zelf gema,akt hebt op te ruimen. 't Was dus een nicht van de vorige... 't zeilde laken een pak natuur lijk! Elze dacht niet beter. JHè wat was dat mensch scherp. 'tSneed je door je hersens als ze wat zei. Tante trok intusschen den strijdrok aan. Als je dat netjes opgeruimd heb, kan je je handen wassohen en aan de kamer beginnen zei ze in de deurpost. Maar eerst haal je van je eigen geld een stuiver gips oml 't gat in den muur bij te smeren en dan kan je een nieuw duimpje meebreingten voor de ets. Dat zal je een Cent of drie kosten. Loop vooral niet over de looper met je kalkbeenen als je terugkomit maar wacht tot, ik aan 't raamt tik en je eersib de stofdoek aangeef om de duijmien van de bel te poetsen die jij" er op gesmeerd' heb toen je hier aanschelde. En daarna, vóór Lk 't vergeet, kan je de melk gaan ruilen en bij bakker Vermeer aanloopen, qml te zeg gen dat de „Fransche stok'" niet zoo Croquant was als de juffrouw gewend is. Maar 't brood mag de bakker niet aan jou meegeven, zal je d'r qml denken zèg'? Elze trildo op d'r beenen. Weet je waar jij' hoor? D|'r oogen spoten vuur. Niet op een schip maar in een leeuwen-kooi, ja in een leeuwen kooi. Ze trok 't slot van de jd'eur en liep blazend de laan op. Was dat een mensch? Ze dacht dat zij nogal pootigj was, maar zoo'n schepsel had ze nog nooit ontmoet. Daar moest een leeuwentamlmer bij komen. Diem1 eneer van Groeningen leek de kwaadste niet en daarom' moest ze toch even bij1 hem aanloopen. Meneer zag er door het spionnetje aan komend rok zelf de deur open. -|En liqh is1 't er mee Wat is -er1? Elze verstak der haarspelden ondep 't discours. Vraag u tda.t nog|? Ik wil W|èl bij u Ja, kijk zei meneer met een effen gfë- zicht, da's éénmaal in de week1, zie je. Dank je hoor, ik ga liever gewoon dood! Elze. liep zoo de trap af op huis aan. Meneer had zijn, fiets al klaar staan, 't Was net. tien uur en om half elf, had! ie uitgerekend kon mm wikt drie, Bieintje Jansen, Asterstraat 47o bij tante Pietje wezen. Hij vloog als een haas de buiten wijk door en hij trof' het, want Bieintje stond aangekleed en wel in de deur om' .een boodschap te doen. Is u Heintje Jansen, zei die, Aster straat 47o? in een adem. Dat ben ik, knikte Bieintje, zijn de informaties naar uw zin? Informaties? O, ja ja! komt in orde, suste meneer. Gaat u|mee? Graag meneer mevrouw Ja, mevrouw is niet thuis, miaar daarom wil jo «misschien wel vandaag mijn tante, een dame uit de Spreeuwenlaan even bijstaan? Meneer keek er de woorden uit de mond. Wel zeker, zei Heintje ,een dame al- ,1'é'én Ja een dame alléén. Mee dat ie 't zei, zag ie net tante Pietje aan de deur staan. De toren sloeg juist half' elf toen ie num mer drie afgaf. Ja, ja, tot een uur of acht... oh. SoEleh MinaWeg stoof' ie. Tante trok langzaam terug' de gang iu. Zoo, zoo, hoe heet je Beintje Jansen, juffrouw. Zoo, en dan begin je maar es met dat enge hoedje op te hangen wat je op heb, want daar kan ik niet tegen. Best juffrouw, ieder zijn smaak niet waar? Ja. en dan, kan je aan de kamer be ginnen zonder een van de vazen kapot te splijten of aan de pendule te draaien. IComt in orde juffrouw! W.e zullen ons best doen en de. klok zelf maar laten draaien waar? Ja. maar de vazenI Heel laten maar hè? Tante Pietje was niks op d'r gemak. Dat kind sloeg je de stok nit je hand com pleet.. Bijdehand nest vond zp, foen ze der zoo op 't zeil zag stompen en wrijven. Je knieën staan nog op 't zeil kind... ontdekte tante eindelijk happig. Ik zal ze even halen juffrouw, je kan ze maar niet missen. Bieintje zat te gnuiven. Tante voelde d'r zurigheid weg slinken. Om tweo uur glonm de kamer als een spiegel. En om half' zeven stond Beintje in de keuken aan 't koperwerk. Dat was 't laatste, had tante Piet gezegd. Ze deed 't. zeil' wel goed over, imorgen, zei ze tegen de aanrecht geleund. Laat .jl£ 't dan méteen goed1 doen waar vond Beintje. Ja maar, tante Piet gaf 't nog niet op. Ja maar kind eigen werk daar gaat niets bovenen je smeert dat poets d'r zoo dik op. Beintje liet tante 't poets afmeten. Ja, zoo is 't precies goed juffrouw, 't is maar een weetl Nee, zeurde tante nog 't gangetje doornéé hóór -en je begrijpt, toch wel dat ik je hier niet als logé be schouw pas half zevenje moet aupakkenèt als wij vroeger dat Was wat anders. Wat een heerlijk tuintje heeft p hier riep Beintje toen ze klaar was. Hebt u nog "breiwerk voor me. of een ander kar weitje? Tante Pietje zag somber de ka|mier in want er was nergens eenig karweitje te ontdekken. Gelukkig dacht ze er aan dat ze de t^iggestok niet had afgezeept met de sAöonlmiaak en 't zolderraam' niet open kon, omidat de pen was afgebroken. D'r moet een nieuwe peu aan 't zol derraam en de vlaggestok pjoet afgezeept; maar je moet niet de verf meenemen an ders is ;t geen gezicht met „Koninginne dag!" al die verf der af, dan kan; je der beter afblijven, steunde ze met der armien over elkaar in 't voorkamertje. Beintje bekeek de ontluikende geranium fn 't raampost. Tante k'walmi biunengesloft. Dat is een plant voor de Floralia, zoo mooi, zei Beintje. wil u wel gelooven dat ik dol ben op die gewone kamerplan ten? Tante ging nog onverstoord door. Ik zeg dan kan je der beter afblijven. G ja.dat is eigenlijk nog. 't beste, vond Beintje. Neem' «naar een lauw sopje eu dan doe j'm al"; in dien tijd snijd ik brood voor je, zemelde ze door. Beintje stoof de trap op met der sopje en was een kwartier later al weer b'ened|en. Tante Piet stond in het keukentje brood te hompen en keek allereerst in 't em mertje. Allemaal verlwaterik geneer me met Augustus voor de burenals ik het zelf doe(Jan èhik zeg nog: dan kan je d'r beter afblijven Wil 'k hem hier halen? zei Beintje schalksch; er zit geen sehramlmetje aan, de verf zit er nog duimdik op. Tante keek1 naar het plafond. Hij kan niet in de k'euiken, ook niet in de kamer; je zou mi'n mooie etagère vernielen met je grappies, neie, ik flank' je, d'r is al genoeg) vernield. Hier is je brood, vanavond krijg je warm1 eten bij mijn neef, bij meneer Van Groeaiingen. Toen Beintje het laatste hapje brood naar binnen stak', zei tante Piet: 't Is nou half-acht zoowat, en als je nou niet voor eiken winkel staat te wauwelen, kan je om kwart vóór acht met de nieuwe stang voor het zolderraam terug zijn. Beintje rende 'de deur ,uit, was in wip en ,'n sprong terug. Tante trok de trapdeur open. Daar moet ik zelf bij, zijn, want zoo'n ruit kost Ürie gulden on als je die insla, zit ik met een tochtig huis en zoêk( jij1 dan maar in liet holst van den naclht naar dekens en z akken om den jjoel dicht te «naken. Je moet niet denken, dat ik 'n longontsteking voor jou Bliiukeldekiniel IBens I Daar haicl je de hel 1 Tante keek' of d'r een mijn sprong. Hemelsche goedheid, dat was Freek natuurlijk. Feruiti feruit! Meneer! gilde ze. Bieintje greep de leuning, g'leed' naar beneden. Ja hoor, voor het ruitje stond' meneer te tikken. Kind, waar blijf je? Het is tien over acht, kcek'-ie op z'n ldokkie. Waar is de juffrouw? Hier! riep tante bovenaan de trap, de stang als een scepter in d'r hand. Het klonk als 'n schot. Meneer w'ipte de deur op Tn kier. En nu gauw je mantel aan, he? Bein tje was In 'n tel terug. Me,neet- klapte de. deur weer open. We gaan, tante! Het is méér dan tijd. Beintje liet ook even d'r hoofd zien. Ik ga, juffrouw! Tante stond sprakeloosmaar enkele seconden, want in een helder oogenblik rende ze. de voorkamer doop, simeet liet raam open en kefte ze achterna: 't is kwart vóór acht... mijn klok.... Maar het tweetal was den hoek al om en liep in versnelden pas op huis aan. Meneer liad zijn tijd niet kunnen afwach ten en mevrouw opgeheld tpgen half-acht: Toen mijnheer en Heintje de ftfoep op kwamen, pakte mevrouw 't extra eten, van den kok al Uit met pasteitjes en, aardibeien- vla. Want hot was feest en dat riep me neer ook, toen-ie de kamfer inikwaimi met Heintje aan z'11 zijde. Geslaagd! juichte mevrouw. En doorstaan! riep meneer. Bieintje Jansen diende twaalf'-en-'n-half jaar aan één stuk bijt mevrouw Van Groe- ningen na dezen dag', als gezegd. Maar, zij' wordt nu do bruid. En, dan begflnl' het gesukkel misschien weer opnie.u'w, want (ante Pietje is al jaren dood. Dc strooien Jioed f Het merkwaardigste verschijnsel van „het seizoen','-1927 iis, schrijft Del Maan dagmorgen niet de zonsverduistering die niemand gezien heeft, of de vlucht Am sterdam Batavia, 'waarvan de kranten moei' drukte maken dan het volk'. Zulke verschijnselen zijn belangrijk m|aar. niet merkwaardig. Lager hij den grond moet pi®11 z'.in om -oen merkwaardig on allcda^gseJIi ver, schijnsel te vinden, Waarvoor dei masisa zich wérkelijk interesseert, 011 wanneer ijkr p'eins over 'het „seizoen" (d.w'.z. dat deel v)a,n het jaar w'aarin lang-beroamde vaean.tliq- planncn m elkaar regenen), komt de groote gebeurtenis, dito niets met diplomaten, en maar heel weinig met invloeden Van de natuur te maken heeft, mij' vanzelf' in de gedachten. H'et. is een negatief ver schijnsel, dat bestaat uit het verdwijlncro van den strooien hoed.... Vele jaren heeft de strooien hoed zich in West-Europa gehandhaafd, maar niietis is bestendig, en in den zomer 1927 is zij plotseling in ongenade geayiakt. Als vroe ger het voorjaar aanbrak, kocht iedere heer een strooien lioc-d. Er waren ook hoeren die hun hoed van verleden jaar schoon mankten: dat waren de zuiniigeh, die zichzelf wijsmaakten dat, heit strooien hoofddeksel er wleior „zoo goed als nieuw uitzag. Do fabrikanten van, reinigingsmid delen sterkten hen met pakkende, rec'lajma iu dezen w'a,a®, maar de fabrikanten van strooien hoeden waren ook nrtot van gister, on reageerden hierop door ieder jaar een nieuw model uit té vindiein, opdat iedereen) kon zien of iemand met een hoed vnta verleden jaar lifipi of niet. Tegen Pinksteren had 90"/o ,van man nelijk Nederland éen strooien hoed op; van de overige 10 (,/o kocht nog de helft! er een week of zes later ,een togen voél! verminderden prijs wegens vergevorderd seizoen. Die stroolen-hoedion-liefhebberij was on geveer de cenige modgWeelde waaraan de man zich overgaf, voor de rest bleef zijn tenue jaar in jaar uit Oinveirla|nd'e|i'ld', on nu is ook de strooien hoed' plotkotinjg van het programma geschrapt. Hoe, on door wlien kan niemahd zeggen, maar het is mot, de voorjaaiitstradfrtro' af- gelooipiwi. (Eir wiorden nog wel strooien 'hoeden gedragen, maar <1® rage is er niet meer on komt! ook nooit méér te rug; de strooien hoed Js onhiOrïiaetpelij'k dood. Nu achteraf, verbazen w» ons hoe, het ding zoo lang stand heeft 'kuntaen hout- den, want als er ietis onpraictfflsch en on sierlijk w'as, was heb dffti zomersoho hoofd deksel. f Eén bui regen erop, en de hoed ,w'as ontoonbaar, en dat alleen reeds ven- oordeelt haar in een land' dat noodt od der de rogenbuien vandaan komt. De be leefde mensOhen hadden hèetemaal een strop aan zoo'n ding. Miilnzaam' namen zij hun hoed af voor heeren, die zij kenneh,; of voor dames die zij niet kodden, en in hun minzaamheid vergaten zij, dat zij •oven te voren een smerigen deurknojï hadden omgedraaid öf 'n .smerige kriantl Wadden gelezen (2 besmettelijke 'bezighe den waar je gauw toe kom'f 'als je niielS oppast), en huil duimen, vol stof of druk inkt, besïn eurden den raiudl v;an den stiroow- o.n hoed. Wie org beleefd was v'an nal- ture, was in een w,ep.k door zijn hagelwit) ten hoed héén, en wie be onbeleefd' was om hem ooit af te nemicn, wérd vermband! door den wind, 'dié hem afwoei, én onder een auto of in ean grawlft' deponeerde, tot' groot vermaak Van lioedenwinkeKers' en straa t jongens. Maar eindelijk dts deze dure en onprak tische dracht' dan tocib afgcSékaf.t, hoe weet niemand, Waarom weet «Iedereen,, en nu de strooien hoed raiiomeer is, vra gen we ons a,f, wat ons toch kowiogqhl kan hebben liet malle ding zoo lang i'n leven en in ecre te houden. Groen] o. Over de beteekenis, 'welke het Gclder- adhe landstadje GroionJo of Grol in vroe ger tijden en m|etJ name in dén Tiaiciht-, tigjariigen Oorlog ha,d, daarvan verhaalt de, heer Lazonder in een artikel ion dé .«Zutpli. Crk", naar a.anleid'iing van "het feit. dat nu drie honderd' jaar geleden prins Frederik Hendrik do toenmalige vesting belegerde en innam. iW elk een groote bet'eokcnis aan dio verovering 'w'erd gehécht, blijkt'"uilt de volgende iaediddveliug „Toen Prins Frederik Hendrik,, nadat bij op 18 Augustus 1627 dö zoo geducht sterke vesting Grol of Gnotönlo ingënomrin had, nai nog oen verblijf van dertig' dagen aldaar op 17 September in Dpn .Haag terugkeerde, tieitwijl hij te Groen!» zij'n secretaris Cons'lantijn Buygems tot i3 October achterliet, wierd hij' mét groote vreugde eu statiia ingehaald, ter-w'ijl de blijdschap en feestelijkheid, die in Den Haag heerschip, nog verhoogd wterd, door dat Frederik Henidrik'p ge'm'alin Amalia van Solms een dochter, Louis'e, werd ge boren." Vnn Groenlo vindt mjen, verhaalt bo vengenoemde s chrij Ver, reeds in 1188 ge wag' gemaakt Sloet, oorkonde no. 373. In 1277 gaf Beinald van Gelder agn do stad Groenlo (Grunloe), van wier rech ter en schepenen reeds in 12G5 en 1273 wordt gewag gemaakt, bijna dezelfde vrij heden en rechten als aan Z.utphèn. In 1334 Werd de stad met. muren omringd; van ouds reeds had zij! gen eigen munt. De oude kerk dagte|ék'ent v)an 1371. Tn 1550 maakte Karei de Vijfde er een ves ting van tegen WAstfa,lcn, door haar met Wallen en grachten lici versterken. „Na- do pacificatie van Gent, voegde, ziclh de stad aan de St'aatsiche 'zijde, 'dortli het verraad van den graaf van 'Bietntaleih!- berg, die. in 1581 naar Spanje overliep) bracht haar in handen va® den Vijand. In 1595 stiet Prins Ma.urits mét ewi leger van 10.000 man het hoofd voor Groiculo, voornamelijk omdat de Spa.ansclhe be|vel- Jiehbe.r Mondragon tot ontzet kwiam op dagen. Opnieuw belegerd door Pri,ns Mia.u- rits vanaf 11 September 1597, wérd de stad op 27 September door graaf van Limburg Stirum aan den Prins overlge- ge-ven. ,l,| „!Dc Prins bezette de stad met -zes vendels, en droeg het bevel a,a,n den lieer Van Dorth op. SpincM veroverde I roienki 3 Augustus 1600 weer voor de .Spanjaar den. Van lioeveol géwicht Groenlo ge acht 'werd, blijkt' wel hieruit, dat Prins Maurits, 30 October vian dat jaar' het beleg er voor sloeg. Door, zware regens, die ceel ziajkte in het leger Van 'den Prins veroorzaakten, en door aankomst).tot ont zet van Spinola,. brak Prins Maurii's' 10 November het beleg op. „Gedurende hel twaalfjarig bestand bleef Groeulo nu in Spaanscihiei hamd'en. Spoedig hierna, reetds in 1G27, volgt de belangrijke belegering door Prins Frede rik Heiidnïk." Die belegering begon 18 Juli •i$n dat jaar en de overgavte had juist een m'aand later plaats. Maar er w'as in dien tijd iiard gevochten. Dé Ijezat'hitng) had meermalen uitvallen gedaan en er was bovendien Hén leger tot ontzet op- gornhl, onder bevel van giyiaf Hendrik van den Berg, zoodat ook de Prins óh allerjjl aanzienlijke versterking had mlon- tim aanvragen,, cn in dan naclhfi van, 15 op 1G Augustus had onder de w|allen v'an. Groenlo een Verwoede slag plaats1, waaraan circa 30.000 man deelnamen. De poging tot ontzet 'werd lafgqslaigen,, en cenige dagen later moest ''do stadl ccvpitulcexen. „N,a verschillende ondrndianideliUgeii mot de stedelijke afgezanten wénd", zegt de schrijver, „de stad, die zeer ,veel geleden had, o„a,. door liet werpen 'met, brandende pekkransen, en niet liet' minst door de 160 pond Zwiare granaten, dia barstten en ook' brand veroorzaakten,', op 18 Augustus tenslotte plan vde.n Prins van Oranje overgegeven. Wegens be toonde dapperheid bedong de bezetting «rvollo voorwaardenzij moch't met vliegende Vajandds en slaande trom' auilt'- trokk,en.'' s Op den eersten Zondia.g na, de over gave 'werd de kerk aan do .Gereformeer den ovmgéktVflrd. Tegen de katholieken durfde ooc' prins Fred, Hendrik, geen rechtvaardigheid be trachten. Gelukkig miaar, dat de lijkten, wiaaniu zulke dingen gebeuren konldom, sinds lang en voorgoed voorhij zijn en 'liet Vriendelijke stadje, thans een rustiger en' vreedzamer bestaan kan leiden, dan de rampen van belegering en bestoifmding brengen, om van de verdrukking en ver volging op godsdienstig gebied maar niet te spreken. IIiiishiiildcTlje*. In sommige gezinnen zweert men1 nog bij de z.g. huismiddeltjes, 'wélke in geval van ziekte liever worden te baat genomèn dan dat de hulp van den jdokt'er wordt in geroepen. Ben drietal eeuwen geleden w,a,<? die gewoonte Dog meer verbreid. Stof ,dapr vooji is te over te vinden in de Vele boek jes, geschreven „tottet gherief Van den Landtmian", uit toet midden van de zeivteia- ti'ende eeuw', waarin behalve uitvoerige beschrijvingen van vele kruiden en raad gevingen over halair aanplant en veTzor- ging, oak is aangegeven welke medicijnen daar uit te beraid'en zijn; terw'ijl er ge woonlijk ook oen uitgebreide „medeclyii- w'inkcl" in te vinden is, waarin dé huis vrouw of de boer rand kan vinden voor de meest uiteenloopende ziekten en onge vallen, Waarmede familieleden of dieren Van huis en bof te kampen konden krij gen. Het zijn gezellige verhandelingen met hun breedspakige titels als:: de ..Wtysfé J aei'bcsc'hryviiighc of Wonderlyeke Heel- komst van allerlei steciktten, wönden 'of ghebreeeken", of: „de Verstandighe Ho venier over do twaalf Maienden van het Jaar'', wlaarbij' dan nog behoort een: ,,Me- dedynw'inckel" of „Aenhanghsel van den Vei'standighen Hovenier om, metteTliBest te vinden roet 'én remedi® vbor, allerhande ttclcidenten ,en gebrceoken der memsohen van den hoofde tot den voeten". Uit die ouden boekan kan men knuste grepen loeren, waartegen zelfs de m'eesl tuodern geoutilleerde Eerste Hiilp dienst het af moet. leggen. Wiat te doen b.v. „isoo een slangli in 't Ldchaem' van een Landtman of syn Volck gehekropom, w'ara, slaepend'e in 't veld of ouders, met open monde','. Wat schrijft! u nu in zoo een' ge val de eerste hulp fiij ongelukken .voor? Niets, zegge en schrijve niets! In .dit ge val is door haar niet voorzien; .al wat ge doen kunt is zoo hard mogelijk loopen om medische hulp te halen, die 'wellicht kiHJo- toieters ver te zoeken is. Iemand, op te hoogte van bovengenoemd reoepfen, zou zijn schoenen uitgetrapt, de. zolen er ;af gescheurd en die in brand gestoken, heb ben, want„daer is niet'9 'betera om' dié quyt ta worden, dan door ée® trechter den roock van ecu ouden schoenlap in, den mondt te ontfanghen, want het ser pent liael uyttermaten soodanighen stancik- Het zijn Wonderlijke nam'cn voor vaak nog wonderlijker kwalen, die, men in de oude medicijnnoe.ken tegeuköm't. Old wiet olielampe picpercur! Op zekeren dag, in dien benauwden tijd, toen ons vaderland! bij de groote Franséhe republiek was ingelijfd, moest Napoleon een dorpje, ergens in het Geldersche gp- bied doortrekken, om; in een naburige stad pas-ingelijfde roerulen in oogensdhouw te gaan nemen. De burgemeester van het bedoeld plaats je had in overleg van den B,aad het besluit doen omroepen, dal. bij die gelegenheid de vadevla.ndscbo vlag zou worden uitgesto ken en dat de ingezetenen in de t'egfelnwoor- di,ghei|d van den keizer zich gevoegplij'k' en passend .hadden te godragen. Ook werd do wensA kenbaar gemaakt, dat men uit volle borst zou roepen: „Vive l'Empereur". Oiml dat met de inwoners klaar te speten, werd door de dorpsover- heid de onmisbare sehoollmieestor in den arm genomen, die in een driedaagtsöhe oefe ning daarmede meende het doel te zullen bereiken. Let eens op, zoo werd door hem' herhaaldelijk betoogd, jullie liebt niets an ders te roepen dan: „W!ief lampereuij", dat zoovee] beteekent als: „leive dé Kei zer". Om' jullie geheugen een beetje te helpen, heb je, alleen maar aan het vol gende te denken: Je weet allen Wat. een old wfef is, twejnu, je laat old weg, dan houdt je w'ief over, dat is teen, i - Jullie weten bok Wat een olielampe is, laat oli.o weg, dan hbuld je Ia.m'pe over, dat is tw,ee. Vervolgens weten jullie Weerg'aaeA ,go.ed wat een piepen (pijpen) reur (roer) is, van 'lat woorjdi pieppnreur inoet je „pie pen" hieel biet noemen, dan bjlijffc ,',reur" allcfn npg maa.r over, dat is drie- •I ,e bobt 'lus bij den doortocht des keizers niets andters te roepen dan: „Wiief lampe- reur", dan 5s dp zaak in orde. D,es audpren 'laags kwam de veroveraar van gelipol Europa met veel vertoon door het ciorpjp bjei-qden en of dit vooribijltlrekke.n grooten indruk op de bewoners heeft uit geoefend of Bat zij met hunne gedaAten en overpeinzingen V.icli met wat anders bezig hielden, ■niemand' weet het, de ge- sAiiedgnis vermeldt flat ook niet, doch de grondig® oii|dprriöhting;en cn tlallooze her halingen van il,cn dorpsschoolmeester wa ren totaal yengeten, want u>'t één mould' werd dpn nieuwsgierig; toeluisterenden Keizer en diens hoog gevolg) van alle kanten toegeroepen: „Old wiel' olielampe piepereur S IERiSCHE HUMOB. De Amerikaan Jonathan een de Ier Pot reden eens voorhij een oude galg en de eerste, die Zich te.il koste van zijn kame raad wilde vermaken, voegde lieani, naar de galg wijzend, toe: Zeg 'reis Pot, wat zou jij) 'wel doen, als deze akelige dingen nog in gebruik waren Dan zou ik nu alleen rijden! zei Pot. BIJNA HETZELFD;E. Het is to oh beter bijziende te zijn dan liard'hoorend, want. bijzienden helpt men met brillen. En hardhoorenden met brullen. ZINGEN! Zij -. Hé, wat zit die kat vervelend ta miauwen in den tluin! 'fij: Ik denk' dat ze probeert te zin gen, want ze heeft zoo juist den kanaria van onzen, buurman opgegeten).

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1927 | | pagina 6