ZATERDAG 30 JULI 1927
NIEUWE ZEEÜWSCHE COURANT
ALLERLEI
Gekke gesprekken i
llmllll
je Ic'uut mijn tante in do Spreeufwenlaa®
dien dag «ven bijstaan.... lioe heet je?
iSophie Duin.... bost im'enecr.
Prachtig, tot morgenochtend... ,acht
uur Sophie. Meneer danste de gang' door.
En jij gaat morgen naar je zuster op de
Beukenweg, klwaan' ie de kalmer in.
Je doet maai', zei mevrouw gelaten,
als we maar slagen... hoe laat vertrek ik?
Een uur of acht, zei meneer en des
avonds 01111 acht u.ur haal ik ,je en zal je
't ïesultaat wel kooren
Meneer greep zijn hoed en toog naar
tante Pietje.
Laat ze maar bellen, riep ie nog o|n>
een hoekje, ik heb al een lijst vol.
Gelukkig was tante Pietje nog op. D:at
zag ie dooi' 't ruitje want de kleerenstan-
daa.nl stond nog niet voor de deur en do
luiken waren nog open. Tante zelf, was
niets op d'r gemak dat ie zoo laat nog! ®aïl"
kwam1, maar eenmaal weer op der stoeltje,
Preek tegenover d'r, vond1 ze 't heel ge
woon.
Meneer lei rustig uit: hij kreeg, een
nieuwe m!eid nèt dat zij® vrouw per së
naar der zuster moest. Of zij dan voor
die éénen dag dat meisje bij zich kon ne
men. Tante Piet wou der wel „opnemen"
maar Meneer viel der gauw iu de re-
don: ilt vond! 't zoo spijtig als dat kind de
eerste de beste dag .al niets uitvoert. Tante
zat maar te knikken en de kogel waa
meteen door de kerk', want ze zei zelf, dat
ze 't ook „écht zonde" vond!, als de vork
zoo aan dim steel zat en daarom) wou zo
der neef ook wel tegemoet kooien, om|dat
juist de kamer een „groote beurt" noodig
had. Voor die éénen dag dan, had ze nog
door 't ruitje geroepen. Volgenden morgen
acht uiur stond Sophie Duin al aan do
deur. Ze mocht eerst de keuken zien en
een kop thee probeeren. Daarna liep zo
met imeneer mee naar de Spreeuweiuaau.
Tante Piet stond al in de gang; te wachten
en toen Sophie good en wel binnen was,
glipte meneer cl' snel tussölien uit.
Thuis ging ie in de voorkamer een
krantje lezen. .Wachten ma.ar, hoe het
al'liep.
H ij zou legen negen net even de tuin in-
loopen of er werd aan de bel getrokken.
Haastig liep ie de gang door, trok 't slot
open. Voor juni stond Sophie met betraan
de oogen. Meneer tuimelde haast om:.
.W at nou
Sophie stond tc snikken.
Dat pienscih, dat mensch
Meneer begreep.
Nou wat is er met dat mensch, zeg
op!
Dat jnensch, dat mensoh, stotjterde
Sophie, is uiiet te genaken hier wil ik'
wélwerken pi aar
Ja, pinar kijk, da's iedere week één
dagje bij flat nienseh, zei meneer met na
druk. En jo moet pu kiezen of deelen.
E,ven tuurde ze naar den grond, zei toen
resoluut:
Laat mij der «maar door om me schort
te lialenl
Toen zo do stoep afging, draaide ze nog
der hoofd om.
Veel p'lcizier mot je tantel
Meneer van Groeningen stonden de pa
reltjes op zijn gezicht. Dat schot was
mis! Binnen lag de Bloknoot en toen
meneer nu|m|mer een geschrapt had, was ie
toe aan Elze Brugman, Lavendelstraat!
14a. Dat was vlak bij met de fiets. Hij
schoot zijn jekkertje aan. en toen ie iu
de Laveii|dclstraat a,anbelde hing moeder
't raam uit. Met der gewone lieesöhe step),
schorde ze:
Wat mot je?
- Ben ik hier terecht bj juffrouw Elze
Brugman, zei meneer 't hoofd opstekend.
Ja, dat ben je! knikte 't hoofd) dat
'■meteen naar binnen dook. Hier is Elze,
z^i moeder, toen de deur open ging'. Ze
schoof Elze vooruit. Hier is Elze... is
ze aangenome, za'k ongar zegge?
Ja, dat is te zeggen als 't, gelegen
komt, dan maar directmaar mevrouw
is niet thuis en
Hindert niet onderbrak Elze, trok
der sAort af en liep met meneer meec
Meneer Groenewegen voelde zich nietig
naast de struischo Elze die 't evenbeeld
van haar m!a|mia mocJht heeten.
Meneer vertelde onderweg dat zij van
daag maar even in de Bpreeuwenlaan
moest assistecren, zoolang tot mevrouw
terug kwam. Meneer kon geen consignes
geven in zijn eigen huis en zijn tante zou
t op prijs stellen want dat was een echte
sukkel.
Meneer liep met de fiets aan zijn hand
mee tot aan de Spreeuwenlaan. Tante
Pietje zat voor het raam toen ie aanbelde.
Zoo, zoo, kirde ze, da's beter, die
ziet er wat flinker uitik zou zeggen
Meneer was niet nieuwsgierig' naar 't
slot, liep in één vaartje door, toen die klaar
was met lossen.
Da's Elze... ja El...ze... riep ie
zijm hand aan zijn mond, om. acht uiup
thuis, denk er aan.
Elze gaf de deur een duwtje op. advies
van tante,oen meneer wegreed en hier*
door sloeg ongelukkigerwijze een brok kalk
nit den muur en een etsje va.n den wand.
Tante stak meteen van wal.
Zog jijjijjijhoort op een
schip thuis of in een citadel.
Elze ook niet van gisteren, kwam miet
uitgestoken pennen op d'r af.
Wat zei je? een citadel? of een
schip. Nee, hier hoor ik thuis, hier! Begre
pen! waar je me „niAie" Sophie getrei
terd he.b, dal lieve zachte kind. 't Rind is
nog overstuur! Elze stond met gekruiste
armen voor d'r tante Pietje die voor geen
bataljon op zij ging, priemde: Begin eerst
maar imiet t werk wat je zelf gema,akt hebt
op te ruimen. 't Was dus een nicht van de
vorige... 't zeilde laken een pak natuur
lijk! Elze dacht niet beter.
JHè wat was dat mensch scherp. 'tSneed
je door je hersens als ze wat zei. Tante
trok intusschen den strijdrok aan.
Als je dat netjes opgeruimd heb, kan
je je handen wassohen en aan de kamer
beginnen zei ze in de deurpost. Maar eerst
haal je van je eigen geld een stuiver gips
oml 't gat in den muur bij te smeren en dan
kan je een nieuw duimpje meebreingten
voor de ets. Dat zal je een Cent of drie
kosten. Loop vooral niet over de looper
met je kalkbeenen als je terugkomit maar
wacht tot, ik aan 't raamt tik en je eersib de
stofdoek aangeef om de duijmien van de bel
te poetsen die jij" er op gesmeerd' heb toen
je hier aanschelde. En daarna, vóór Lk
't vergeet, kan je de melk gaan ruilen en
bij bakker Vermeer aanloopen, qml te zeg
gen dat de „Fransche stok'" niet zoo
Croquant was als de juffrouw gewend is.
Maar 't brood mag de bakker niet aan jou
meegeven, zal je d'r qml denken zèg'?
Elze trildo op d'r beenen.
Weet je waar jij' hoor? D|'r oogen
spoten vuur. Niet op een schip maar in
een leeuwen-kooi, ja in een leeuwen kooi.
Ze trok 't slot van de jd'eur en liep
blazend de laan op. Was dat een mensch?
Ze dacht dat zij nogal pootigj was, maar
zoo'n schepsel had ze nog nooit ontmoet.
Daar moest een leeuwentamlmer bij komen.
Diem1 eneer van Groeningen leek de
kwaadste niet en daarom' moest ze toch
even bij1 hem aanloopen.
Meneer zag er door het spionnetje aan
komend rok zelf de deur open.
-|En liqh is1 't er mee Wat is -er1?
Elze verstak der haarspelden ondep 't
discours.
Vraag u tda.t nog|? Ik wil W|èl bij u
Ja, kijk zei meneer met een effen gfë-
zicht, da's éénmaal in de week1, zie je.
Dank je hoor, ik ga liever gewoon
dood!
Elze. liep zoo de trap af op huis aan.
Meneer had zijn, fiets al klaar staan,
't Was net. tien uur en om half elf, had! ie
uitgerekend kon mm wikt drie, Bieintje
Jansen, Asterstraat 47o bij tante Pietje
wezen. Hij vloog als een haas de buiten
wijk door en hij trof' het, want Bieintje
stond aangekleed en wel in de deur om'
.een boodschap te doen.
Is u Heintje Jansen, zei die, Aster
straat 47o? in een adem.
Dat ben ik, knikte Bieintje, zijn de
informaties naar uw zin?
Informaties? O, ja ja! komt in orde,
suste meneer. Gaat u|mee?
Graag meneer mevrouw
Ja, mevrouw is niet thuis, miaar
daarom wil jo «misschien wel vandaag mijn
tante, een dame uit de Spreeuwenlaan
even bijstaan?
Meneer keek er de woorden uit de mond.
Wel zeker, zei Heintje ,een dame al-
,1'é'én
Ja een dame alléén. Mee dat ie 't zei,
zag ie net tante Pietje aan de deur staan.
De toren sloeg juist half' elf toen ie num
mer drie afgaf.
Ja, ja, tot een uur of acht... oh.
SoEleh MinaWeg stoof' ie.
Tante trok langzaam terug' de gang iu.
Zoo, zoo, hoe heet je
Beintje Jansen, juffrouw.
Zoo, en dan begin je maar es met dat
enge hoedje op te hangen wat je op heb,
want daar kan ik niet tegen.
Best juffrouw, ieder zijn smaak niet
waar?
Ja. en dan, kan je aan de kamer be
ginnen zonder een van de vazen kapot te
splijten of aan de pendule te draaien.
IComt in orde juffrouw! W.e zullen
ons best doen en de. klok zelf maar laten
draaien waar?
Ja. maar de vazenI
Heel laten maar hè?
Tante Pietje was niks op d'r gemak.
Dat kind sloeg je de stok nit je hand com
pleet.. Bijdehand nest vond zp, foen ze
der zoo op 't zeil zag stompen en wrijven.
Je knieën staan nog op 't zeil kind...
ontdekte tante eindelijk happig.
Ik zal ze even halen juffrouw, je
kan ze maar niet missen. Bieintje zat te
gnuiven. Tante voelde d'r zurigheid weg
slinken.
Om tweo uur glonm de kamer als een
spiegel. En om half' zeven stond Beintje
in de keuken aan 't koperwerk. Dat was
't laatste, had tante Piet gezegd. Ze deed
't. zeil' wel goed over, imorgen, zei ze tegen
de aanrecht geleund.
Laat .jl£ 't dan méteen goed1 doen
waar vond Beintje.
Ja maar, tante Piet gaf 't nog niet
op. Ja maar kind eigen werk daar gaat
niets bovenen je smeert dat poets d'r
zoo dik op.
Beintje liet tante 't poets afmeten.
Ja, zoo is 't precies goed juffrouw,
't is maar een weetl
Nee, zeurde tante nog 't gangetje
doornéé hóór -en je begrijpt,
toch wel dat ik je hier niet als logé be
schouw pas half zevenje moet
aupakkenèt als wij vroeger dat Was
wat anders.
Wat een heerlijk tuintje heeft p hier
riep Beintje toen ze klaar was. Hebt u
nog "breiwerk voor me. of een ander kar
weitje?
Tante Pietje zag somber de ka|mier in
want er was nergens eenig karweitje te
ontdekken. Gelukkig dacht ze er aan
dat ze de t^iggestok niet had afgezeept
met de sAöonlmiaak en 't zolderraam' niet
open kon, omidat de pen was afgebroken.
D'r moet een nieuwe peu aan 't zol
derraam en de vlaggestok pjoet afgezeept;
maar je moet niet de verf meenemen an
ders is ;t geen gezicht met „Koninginne
dag!" al die verf der af, dan kan; je der
beter afblijven, steunde ze met der armien
over elkaar in 't voorkamertje.
Beintje bekeek de ontluikende geranium
fn 't raampost. Tante k'walmi biunengesloft.
Dat is een plant voor de Floralia, zoo
mooi, zei Beintje. wil u wel gelooven
dat ik dol ben op die gewone kamerplan
ten?
Tante ging nog onverstoord door.
Ik zeg dan kan je der beter afblijven.
G ja.dat is eigenlijk nog. 't beste,
vond Beintje.
Neem' «naar een lauw sopje eu dan
doe j'm al"; in dien tijd snijd ik brood
voor je, zemelde ze door.
Beintje stoof de trap op met der sopje
en was een kwartier later al weer b'ened|en.
Tante Piet stond in het keukentje brood
te hompen en keek allereerst in 't em
mertje.
Allemaal verlwaterik geneer
me met Augustus voor de burenals
ik het zelf doe(Jan èhik zeg nog:
dan kan je d'r beter afblijven
Wil 'k hem hier halen? zei Beintje
schalksch; er zit geen sehramlmetje aan,
de verf zit er nog duimdik op.
Tante keek1 naar het plafond.
Hij kan niet in de k'euiken, ook niet
in de kamer; je zou mi'n mooie etagère
vernielen met je grappies, neie, ik flank'
je, d'r is al genoeg) vernield. Hier is je
brood, vanavond krijg je warm1 eten bij
mijn neef, bij meneer Van Groeaiingen.
Toen Beintje het laatste hapje brood
naar binnen stak', zei tante Piet:
't Is nou half-acht zoowat, en als
je nou niet voor eiken winkel staat te
wauwelen, kan je om kwart vóór acht
met de nieuwe stang voor het zolderraam
terug zijn.
Beintje rende 'de deur ,uit, was in
wip en ,'n sprong terug. Tante trok de
trapdeur open.
Daar moet ik zelf bij, zijn, want zoo'n
ruit kost Ürie gulden on als je die insla,
zit ik met een tochtig huis en zoêk( jij1
dan maar in liet holst van den naclht naar
dekens en z akken om den jjoel dicht te
«naken. Je moet niet denken, dat ik 'n
longontsteking voor jou
Bliiukeldekiniel IBens I Daar haicl je de
hel 1 Tante keek' of d'r een mijn sprong.
Hemelsche goedheid, dat was Freek
natuurlijk. Feruiti feruit! Meneer! gilde
ze. Bieintje greep de leuning, g'leed' naar
beneden. Ja hoor, voor het ruitje stond'
meneer te tikken.
Kind, waar blijf je? Het is tien over
acht, kcek'-ie op z'n ldokkie. Waar is
de juffrouw?
Hier! riep tante bovenaan de trap,
de stang als een scepter in d'r hand. Het
klonk als 'n schot.
Meneer w'ipte de deur op Tn kier.
En nu gauw je mantel aan, he? Bein
tje was In 'n tel terug.
Me,neet- klapte de. deur weer open.
We gaan, tante! Het is méér dan
tijd. Beintje liet ook even d'r hoofd zien.
Ik ga, juffrouw!
Tante stond sprakeloosmaar enkele
seconden, want in een helder oogenblik
rende ze. de voorkamer doop, simeet liet
raam open en kefte ze achterna: 't is
kwart vóór acht... mijn klok....
Maar het tweetal was den hoek al om
en liep in versnelden pas op huis aan.
Meneer liad zijn tijd niet kunnen afwach
ten en mevrouw opgeheld tpgen half-acht:
Toen mijnheer en Heintje de ftfoep op
kwamen, pakte mevrouw 't extra eten, van
den kok al Uit met pasteitjes en, aardibeien-
vla. Want hot was feest en dat riep me
neer ook, toen-ie de kamfer inikwaimi met
Heintje aan z'11 zijde.
Geslaagd! juichte mevrouw.
En doorstaan! riep meneer.
Bieintje Jansen diende twaalf'-en-'n-half
jaar aan één stuk bijt mevrouw Van Groe-
ningen na dezen dag', als gezegd. Maar,
zij' wordt nu do bruid. En, dan begflnl'
het gesukkel misschien weer opnie.u'w,
want (ante Pietje is al jaren dood.
Dc strooien Jioed f
Het merkwaardigste verschijnsel van
„het seizoen','-1927 iis, schrijft Del Maan
dagmorgen niet de zonsverduistering die
niemand gezien heeft, of de vlucht Am
sterdam Batavia, 'waarvan de kranten
moei' drukte maken dan het volk'.
Zulke verschijnselen zijn belangrijk m|aar.
niet merkwaardig.
Lager hij den grond moet pi®11 z'.in
om -oen merkwaardig on allcda^gseJIi ver,
schijnsel te vinden, Waarvoor dei masisa zich
wérkelijk interesseert, 011 wanneer ijkr p'eins
over 'het „seizoen" (d.w'.z. dat deel v)a,n
het jaar w'aarin lang-beroamde vaean.tliq-
planncn m elkaar regenen), komt de groote
gebeurtenis, dito niets met diplomaten, en
maar heel weinig met invloeden Van de
natuur te maken heeft, mij' vanzelf' in
de gedachten. H'et. is een negatief ver
schijnsel, dat bestaat uit het verdwijlncro
van den strooien hoed....
Vele jaren heeft de strooien hoed zich
in West-Europa gehandhaafd, maar niietis
is bestendig, en in den zomer 1927 is zij
plotseling in ongenade geayiakt. Als vroe
ger het voorjaar aanbrak, kocht iedere
heer een strooien lioc-d. Er waren ook
hoeren die hun hoed van verleden jaar
schoon mankten: dat waren de zuiniigeh,
die zichzelf wijsmaakten dat, heit strooien
hoofddeksel er wleior „zoo goed als nieuw
uitzag. Do fabrikanten van, reinigingsmid
delen sterkten hen met pakkende, rec'lajma
iu dezen w'a,a®, maar de fabrikanten van
strooien hoeden waren ook nrtot van gister,
on reageerden hierop door ieder jaar een
nieuw model uit té vindiein, opdat iedereen)
kon zien of iemand met een hoed vnta
verleden jaar lifipi of niet.
Tegen Pinksteren had 90"/o ,van man
nelijk Nederland éen strooien hoed op;
van de overige 10 (,/o kocht nog de helft!
er een week of zes later ,een togen voél!
verminderden prijs wegens vergevorderd
seizoen.
Die stroolen-hoedion-liefhebberij was on
geveer de cenige modgWeelde waaraan de
man zich overgaf, voor de rest bleef
zijn tenue jaar in jaar uit Oinveirla|nd'e|i'ld',
on nu is ook de strooien hoed' plotkotinjg
van het programma geschrapt.
Hoe, on door wlien kan niemahd zeggen,
maar het is mot, de voorjaaiitstradfrtro' af-
gelooipiwi. (Eir wiorden nog wel strooien
'hoeden gedragen, maar <1® rage is er
niet meer on komt! ook nooit méér te
rug; de strooien hoed Js onhiOrïiaetpelij'k
dood.
Nu achteraf, verbazen w» ons hoe, het
ding zoo lang stand heeft 'kuntaen hout-
den, want als er ietis onpraictfflsch en on
sierlijk w'as, was heb dffti zomersoho hoofd
deksel. f
Eén bui regen erop, en de hoed ,w'as
ontoonbaar, en dat alleen reeds ven-
oordeelt haar in een land' dat noodt od
der de rogenbuien vandaan komt. De be
leefde mensOhen hadden hèetemaal een
strop aan zoo'n ding. Miilnzaam' namen zij
hun hoed af voor heeren, die zij kenneh,;
of voor dames die zij niet kodden, en in
hun minzaamheid vergaten zij, dat zij
•oven te voren een smerigen deurknojï
hadden omgedraaid öf 'n .smerige kriantl
Wadden gelezen (2 besmettelijke 'bezighe
den waar je gauw toe kom'f 'als je niielS
oppast), en huil duimen, vol stof of druk
inkt, besïn eurden den raiudl v;an den stiroow-
o.n hoed. Wie org beleefd was v'an nal-
ture, was in een w,ep.k door zijn hagelwit)
ten hoed héén, en wie be onbeleefd' was
om hem ooit af te nemicn, wérd vermband!
door den wind, 'dié hem afwoei, én onder
een auto of in ean grawlft' deponeerde, tot'
groot vermaak Van lioedenwinkeKers' en
straa t jongens.
Maar eindelijk dts deze dure en onprak
tische dracht' dan tocib afgcSékaf.t, hoe
weet niemand, Waarom weet «Iedereen,,
en nu de strooien hoed raiiomeer is, vra
gen we ons a,f, wat ons toch kowiogqhl
kan hebben liet malle ding zoo lang i'n
leven en in ecre te houden.
Groen] o.
Over de beteekenis, 'welke het Gclder-
adhe landstadje GroionJo of Grol in vroe
ger tijden en m|etJ name in dén Tiaiciht-,
tigjariigen Oorlog ha,d, daarvan verhaalt
de, heer Lazonder in een artikel ion dé
.«Zutpli. Crk", naar a.anleid'iing van "het
feit. dat nu drie honderd' jaar geleden
prins Frederik Hendrik do toenmalige
vesting belegerde en innam.
iW elk een groote bet'eokcnis aan dio
verovering 'w'erd gehécht, blijkt'"uilt de
volgende iaediddveliug
„Toen Prins Frederik Hendrik,, nadat
bij op 18 Augustus 1627 dö zoo geducht
sterke vesting Grol of Gnotönlo ingënomrin
had, nai nog oen verblijf van dertig' dagen
aldaar op 17 September in Dpn .Haag
terugkeerde, tieitwijl hij te Groen!» zij'n
secretaris Cons'lantijn Buygems tot i3
October achterliet, wierd hij' mét groote
vreugde eu statiia ingehaald, ter-w'ijl de
blijdschap en feestelijkheid, die in Den
Haag heerschip, nog verhoogd wterd, door
dat Frederik Henidrik'p ge'm'alin Amalia
van Solms een dochter, Louis'e, werd ge
boren."
Vnn Groenlo vindt mjen, verhaalt bo
vengenoemde s chrij Ver, reeds in 1188 ge
wag' gemaakt Sloet, oorkonde no. 373.
In 1277 gaf Beinald van Gelder agn do
stad Groenlo (Grunloe), van wier rech
ter en schepenen reeds in 12G5 en 1273
wordt gewag gemaakt, bijna dezelfde vrij
heden en rechten als aan Z.utphèn. In
1334 Werd de stad met. muren omringd;
van ouds reeds had zij! gen eigen munt.
De oude kerk dagte|ék'ent v)an 1371. Tn
1550 maakte Karei de Vijfde er een ves
ting van tegen WAstfa,lcn, door haar met
Wallen en grachten lici versterken.
„Na- do pacificatie van Gent, voegde,
ziclh de stad aan de St'aatsiche 'zijde, 'dortli
het verraad van den graaf van 'Bietntaleih!-
berg, die. in 1581 naar Spanje overliep)
bracht haar in handen va® den Vijand.
In 1595 stiet Prins Ma.urits mét ewi leger
van 10.000 man het hoofd voor Groiculo,
voornamelijk omdat de Spa.ansclhe be|vel-
Jiehbe.r Mondragon tot ontzet kwiam op
dagen. Opnieuw belegerd door Pri,ns Mia.u-
rits vanaf 11 September 1597, wérd de
stad op 27 September door graaf van
Limburg Stirum aan den Prins overlge-
ge-ven. ,l,|
„!Dc Prins bezette de stad met -zes
vendels, en droeg het bevel a,a,n den lieer
Van Dorth op. SpincM veroverde I roienki
3 Augustus 1600 weer voor de .Spanjaar
den. Van lioeveol géwicht Groenlo ge
acht 'werd, blijkt' wel hieruit, dat Prins
Maurits, 30 October vian dat jaar' het
beleg er voor sloeg. Door, zware regens,
die ceel ziajkte in het leger Van 'den Prins
veroorzaakten, en door aankomst).tot ont
zet van Spinola,. brak Prins Maurii's' 10
November het beleg op.
„Gedurende hel twaalfjarig bestand
bleef Groeulo nu in Spaanscihiei hamd'en.
Spoedig hierna, reetds in 1G27, volgt de
belangrijke belegering door Prins Frede
rik Heiidnïk."
Die belegering begon 18 Juli •i$n dat
jaar en de overgavte had juist een
m'aand later plaats. Maar er w'as in
dien tijd iiard gevochten. Dé Ijezat'hitng)
had meermalen uitvallen gedaan en er
was bovendien Hén leger tot ontzet op-
gornhl, onder bevel van giyiaf Hendrik
van den Berg, zoodat ook de Prins óh
allerjjl aanzienlijke versterking had mlon-
tim aanvragen,, cn in dan naclhfi van, 15
op 1G Augustus had onder de w|allen
v'an. Groenlo een Verwoede slag plaats1,
waaraan circa 30.000 man deelnamen.
De poging tot ontzet 'werd lafgqslaigen,,
en cenige dagen later moest ''do stadl
ccvpitulcexen.
„N,a verschillende ondrndianideliUgeii
mot de stedelijke afgezanten wénd", zegt
de schrijver, „de stad, die zeer ,veel
geleden had, o„a,. door liet werpen 'met,
brandende pekkransen, en niet liet' minst
door de 160 pond Zwiare granaten, dia
barstten en ook' brand veroorzaakten,',
op 18 Augustus tenslotte plan vde.n Prins
van Oranje overgegeven. Wegens be
toonde dapperheid bedong de bezetting
«rvollo voorwaardenzij moch't met
vliegende Vajandds en slaande trom' auilt'-
trokk,en.'' s
Op den eersten Zondia.g na, de over
gave 'werd de kerk aan do .Gereformeer
den ovmgéktVflrd.
Tegen de katholieken durfde ooc' prins
Fred, Hendrik, geen rechtvaardigheid be
trachten.
Gelukkig miaar, dat de lijkten, wiaaniu
zulke dingen gebeuren konldom, sinds
lang en voorgoed voorhij zijn en 'liet
Vriendelijke stadje, thans een rustiger en'
vreedzamer bestaan kan leiden, dan de
rampen van belegering en bestoifmding
brengen, om van de verdrukking en ver
volging op godsdienstig gebied maar niet
te spreken.
IIiiishiiildcTlje*.
In sommige gezinnen zweert men1 nog
bij de z.g. huismiddeltjes, 'wélke in geval
van ziekte liever worden te baat genomèn
dan dat de hulp van den jdokt'er wordt in
geroepen. Ben drietal eeuwen geleden w,a,<?
die gewoonte Dog meer verbreid. Stof ,dapr
vooji is te over te vinden in de Vele boek
jes, geschreven „tottet gherief Van den
Landtmian", uit toet midden van de zeivteia-
ti'ende eeuw', waarin behalve uitvoerige
beschrijvingen van vele kruiden en raad
gevingen over halair aanplant en veTzor-
ging, oak is aangegeven welke medicijnen
daar uit te beraid'en zijn; terw'ijl er ge
woonlijk ook oen uitgebreide „medeclyii-
w'inkcl" in te vinden is, waarin dé huis
vrouw of de boer rand kan vinden voor
de meest uiteenloopende ziekten en onge
vallen, Waarmede familieleden of dieren
Van huis en bof te kampen konden krij
gen. Het zijn gezellige verhandelingen met
hun breedspakige titels als:: de ..Wtysfé
J aei'bcsc'hryviiighc of Wonderlyeke Heel-
komst van allerlei steciktten, wönden 'of
ghebreeeken", of: „de Verstandighe Ho
venier over do twaalf Maienden van het
Jaar'', wlaarbij' dan nog behoort een: ,,Me-
dedynw'inckel" of „Aenhanghsel van den
Vei'standighen Hovenier om, metteTliBest
te vinden roet 'én remedi® vbor, allerhande
ttclcidenten ,en gebrceoken der memsohen
van den hoofde tot den voeten".
Uit die ouden boekan kan men knuste
grepen loeren, waartegen zelfs de m'eesl
tuodern geoutilleerde Eerste Hiilp dienst
het af moet. leggen. Wiat te doen b.v.
„isoo een slangli in 't Ldchaem' van een
Landtman of syn Volck gehekropom, w'ara,
slaepend'e in 't veld of ouders, met open
monde','. Wat schrijft! u nu in zoo een' ge
val de eerste hulp fiij ongelukken .voor?
Niets, zegge en schrijve niets! In .dit ge
val is door haar niet voorzien; .al wat ge
doen kunt is zoo hard mogelijk loopen om
medische hulp te halen, die 'wellicht kiHJo-
toieters ver te zoeken is. Iemand, op te
hoogte van bovengenoemd reoepfen, zou
zijn schoenen uitgetrapt, de. zolen er ;af
gescheurd en die in brand gestoken, heb
ben, want„daer is niet'9 'betera om' dié
quyt ta worden, dan door ée® trechter
den roock van ecu ouden schoenlap in,
den mondt te ontfanghen, want het ser
pent liael uyttermaten soodanighen
stancik-
Het zijn Wonderlijke nam'cn voor vaak
nog wonderlijker kwalen, die, men in de
oude medicijnnoe.ken tegeuköm't.
Old wiet olielampe picpercur!
Op zekeren dag, in dien benauwden tijd,
toen ons vaderland! bij de groote Franséhe
republiek was ingelijfd, moest Napoleon
een dorpje, ergens in het Geldersche gp-
bied doortrekken, om; in een naburige stad
pas-ingelijfde roerulen in oogensdhouw te
gaan nemen.
De burgemeester van het bedoeld plaats
je had in overleg van den B,aad het besluit
doen omroepen, dal. bij die gelegenheid de
vadevla.ndscbo vlag zou worden uitgesto
ken en dat de ingezetenen in de t'egfelnwoor-
di,ghei|d van den keizer zich gevoegplij'k' en
passend .hadden te godragen.
Ook werd do wensA kenbaar gemaakt,
dat men uit volle borst zou roepen: „Vive
l'Empereur". Oiml dat met de inwoners
klaar te speten, werd door de dorpsover-
heid de onmisbare sehoollmieestor in den
arm genomen, die in een driedaagtsöhe oefe
ning daarmede meende het doel te zullen
bereiken. Let eens op, zoo werd door hem'
herhaaldelijk betoogd, jullie liebt niets an
ders te roepen dan: „W!ief lampereuij",
dat zoovee] beteekent als: „leive dé Kei
zer". Om' jullie geheugen een beetje te
helpen, heb je, alleen maar aan het vol
gende te denken:
Je weet allen Wat. een old wfef is, twejnu,
je laat old weg, dan houdt je w'ief over,
dat is teen, i -
Jullie weten bok Wat een olielampe is,
laat oli.o weg, dan hbuld je Ia.m'pe over, dat
is tw,ee.
Vervolgens weten jullie Weerg'aaeA
,go.ed wat een piepen (pijpen) reur (roer)
is, van 'lat woorjdi pieppnreur inoet je „pie
pen" hieel biet noemen, dan bjlijffc ,',reur"
allcfn npg maa.r over, dat is drie-
•I ,e bobt 'lus bij den doortocht des keizers
niets andters te roepen dan: „Wiief lampe-
reur", dan 5s dp zaak in orde.
D,es audpren 'laags kwam de veroveraar
van gelipol Europa met veel vertoon door
het ciorpjp bjei-qden en of dit vooribijltlrekke.n
grooten indruk op de bewoners heeft uit
geoefend of Bat zij met hunne gedaAten
en overpeinzingen V.icli met wat anders
bezig hielden, ■niemand' weet het, de ge-
sAiiedgnis vermeldt flat ook niet, doch de
grondig® oii|dprriöhting;en cn tlallooze her
halingen van il,cn dorpsschoolmeester wa
ren totaal yengeten, want u>'t één mould'
werd dpn nieuwsgierig; toeluisterenden
Keizer en diens hoog gevolg) van alle
kanten toegeroepen: „Old wiel' olielampe
piepereur
S
IERiSCHE HUMOB.
De Amerikaan Jonathan een de Ier Pot
reden eens voorhij een oude galg en de
eerste, die Zich te.il koste van zijn kame
raad wilde vermaken, voegde lieani, naar de
galg wijzend, toe:
Zeg 'reis Pot, wat zou jij) 'wel doen,
als deze akelige dingen nog in gebruik
waren
Dan zou ik nu alleen rijden! zei Pot.
BIJNA HETZELFD;E.
Het is to oh beter bijziende te zijn dan
liard'hoorend, want. bijzienden helpt men
met brillen.
En hardhoorenden met brullen.
ZINGEN!
Zij -. Hé, wat zit die kat vervelend ta
miauwen in den tluin!
'fij: Ik denk' dat ze probeert te zin
gen, want ze heeft zoo juist den kanaria
van onzen, buurman opgegeten).