Tweede Blad KËRKNTjuWS**" 't Zigeunerkind. NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT ZATERDAG 18 DECEMBER VAN OVER DE GRENZEN Voor onze vrouwen. FEUILLETON Land- en Tuinbouw Ingezonden Stukken. GEMENG D"N7ÊUWS= In 9t kraaiennest, j SBJ De martelaars van de'k.ou Ter gelegenheid van het. earste'eeuw, feest van de paters Oblaten van de Onbev vleMe Ontvangenis hebben wij herinnerd aan de woorden van Pjius X, die de 'mis sionarissen in de Noordelijke streken van Canada met den roemvol ten naaml van .martelaars van de kou" betitelde. Tóen tertijd bestond nog niet ae „ijsmissie" on dier de Eskimo'.». In ao „lieichspost'; vertelt thans pater Schaefer, van dezelfde congregatie, hoe die iismjssie werd ge» sticht en hoe. de eerste missionarissen de slachtoffers werden van hun heloihat tinheid en hun geloofsijver. "Tot. 1910, aldus pater Schaefer, hadaen de missionarissen Oblaten van de Onbe dekte Ontvangenis tot vijfmaal toe be proefd, vasten voet te krijgen onder; da Eskimo's. Het. was tevergeefsc'h gewesfsii. In 1911 bood zich een nieuwe gelegenheid aan, om met hen in verbinding te treden 0e bisschop van het vicariaat deit Mac kenzie, Noordeljjk van het Slavonmeer had vernomen, dat een 200-tal Eskimo's naar de Deuse-baai zou tomen. Pater flpnvière, die tot. dan toe op de statio van Onze Lieve Vrouw van (loede Hoop had gewerkt, werd voör de nieuwe po ging uitgekozen. Moedig, vol Godsvertrou wen, bewust van de geweldige laaki dio hij'op zich nam, verliet de dappere missio naris op 5 Juli 1911de hem lief gewor den 'statie. De eerste ontgoocheling ondervond hij toen hij;, na een uiterst moeilijken tocht van 30Ó kilometer, verder nog dan van Groningen naar Maastricht. a,a.n liet doel dw reis w.as aangekomen; de Eskimo's waren reeds weder van het Groote Paren- meer in de richting van -ie IJszee ver' (rokken Kort besloten trok pater Rouvière hen achterop. Hij> bereikte hen on 15 Augustus, den luistervollen feestdag van zijin. Hemelsdhe Moeder, aan wier, dienst, iedere Oblaat zijn leven gewijd! heeft.. Hel was aan een meer, waaraan later de naam Rovièremeer gegeven word. Hier besloot hij te blijven. Hit houwt do een armaalige hut en op 17 Sentenrber las hij er voor de eerste maal de H. Mis. Hoe vurig moet de missionaris den Goddelijken Heiland ami do redding der zielen van' dit arme volk en ook om srachl en sterkte van Doven, die hij zoozeer noodig zou hebben in deze eenzaamheid waar hij een Moedigen dood tegemoet zou gaan. In April 1912 keerde hij naa.ï de hoofd statie terug, bracht zijn bisschop rapport- uit over de opgedane ervaringen en vroeg om een metgezel. Pater Le Rou werd 'ram meegegeven. Nog in dezelfde maand: ba vonden zich de beide missionarissen we derom aan het Rouvière-meer, vanwaar zij op 9 October met een groep Eskimo's naar de IJszee trokken. Het werd hun doodsgang. „Moge Maria onze schreden leiden"; dat was het laatste beriep, dat- pater Rouvière door bemiddeling Van een Indiaan aan zijn bisschop deed toekomen Dan hoorde men niets moer van ie hei denpriesters. Maand op maand verging; vergeefs zag de bisschop uit naar zijtn geliefde zonen. Geen bericht. Sombere vermoedens dron gen zich hij- den bisschop op. Het werd 1914. Ontdekkingsreizigers vertelden, dat zij Eskimo's hadden aange troffen met priesterkleexen aan. Eski mo's in priesterkleeren" daar moest iets gebeurd zijn. De sombere voorgsvoat lens van den bisschop namen vaster vorm aan en hij achtte het oogenblik! gekomen de politie voor Noord-Canada in den arm te nemen. De bisschop wilde beslist net raadsel zien opgelost. Een langen, han gen trjid zou hij moeten wachten in marte lende onzekerheid Eindelijk na rmee-r dan twee jaren kwatn bericht, de droevige ze kerheid. De beide missionarissen waren do Es kimo's op een eiland in de IJszee gevolgd. Na eenige weken reeds ward hun positie bedenkelijk, daar de voedingsmiddelen der Eskimo's begonnen op te raken, en hun lot was bezegeld, toen hun vermaningen tegen het zedenbederf der Eskimo's met bedreigingen van moord werden beant woord. t Een der Eskimo's die medelijden met de goede paters had, waarschuwde de 'missionarissen en ried hen aan, in alle haast te vluchten. Ze spanden dan ook Imn honden voor hun slee en begonnen den terugtocht. Reeds den volgenden dag echter werden ze door tweq Eskimo's ran den meest verbeten starrt ingehaald. Deze sloten zich «uasi-vriendschaDpelijk bijl hen aan, hielpen hen met het besturejf der slede en bouwden 's avonds een sneeuwhui, een bij de Eskimo's «eheiligda plaats. Alles scheen goed te gaan en niets liet. het verraderlijke plan dor hui chelaars vermoeden. Den tweed-an avond was het echter reeds anders. De Eskimo '3 bouwden geen ijshut. De rnissionarissea, die gevaar duchtten, hielden oimi de beurt de wacht, het geweer, anders slechts gebruikt, om zich den noodzakelijke!! jachtbuit te verzekeren, bereid ter zelf verdediging. Het moeten bange uren geweest zijn tof het: verlossende aanbreken van den grau wen moregnl Verlossend? Bij dag gelooft men immers niet zoo spoedig aan gevaar als 's nachts. Thans, nu de missionarissen, na,, on voldoende nachtrust, doodmoe uitgeput door honger en de moeilijkheden van tlio reis, zich voortsleepten door de diepo sneeuw, de een voor blij de honden den weg banend, de ander achter hij de sleet thans scheen den beiden. Eskimo's hot. gunstige oogenblik' voor hun euveldaad gekomen. Terwijl de priesters zonder kwaad vermoeden hun weg vervolgden, greep een der Eskimo's de bijl der miissiq narissen en spleet pater Ia? Rou, van ach ter af don schedeloen door merg en heen dringende kreet en de patel' valt neer; voor .het. eerst kleurde martelaarsMood de witte, maagdelijke sneeuw- der Pool streek. I}ater Rouvière. geheel ontdaan over de Moedige misdaad, wil zijn medebroeder te hulp snellen, maar reeds heeft hem een doodeJiike korel getroffen, en ook hij zinkt, neer in Ae sneeuw. De moor 1-naars snellen toe en 'hakken den in doodstrnkï liggenden priesters hoofd, handen en bee- nen a.f, snijden de - lichamen open, eti «ton v.an hel. nog wahmé hart en de ingewanden hunner .slachtoffers, om' den geest d'er Manken in zich op te nemen. Dan Maken ziji zich van de kileeren der vermoorden meester, werpen de verminkte ljchatmfen in een kloof en keeren als: overwinnaars naar hun stam terug, waar -zvk vol trots hun heldendaad verhalen. Zoo veroverden deze martelaars van de kou de palm- van het) martelaarschap op de ijsvelden van Canada. Later werd hun 'gebeente gevonden. Ook hier was intus- schen het Moed der martelaren hot zaad der Christenen. Hun dood "kondigde den dageraad aan van een beteren tijd. Op uen vieitten Zondag van den Advenjt. Epistel v'a,n den H. Paulus tot de Corin- bhiers. IVi 15. Brooders! alle menfsch besdhouwe ons als dienaars Van Christus, en uitdteelerg! van# Gods geheimen. Doch, in uitdeelers' wordt vereischt, dat men getrouw bevon den Worde. Doch voor mij', i-k acht het zeer weinig -tat van u geoordeeld worde, of van eenig men-schelijk oordeel.; ja ik oor deel mij zeiven niet. Ik b$a mij wel niets bewust, maar daarom' niet gerechtvaardigd doch het is de Heer die mijn rechter is. Oordeelt dus niet voor den tjijd, bot dat) dia Heer feome, dje de duistere verborgenheden aan !h«t licht brengen, en de begeerten dei- harten openbaren zaldan z-al ieder van God zijnen lof ontvangen. Evangelie, Lucas III 116. In het Vijftiende ja,ar der regeering van den keizer Tiberius, toen Pontius Pi- latns stedehouder was v'an Judea, Hero des viervorst van Galilea, zij'n broeden? Philippus Viervorst van Itura en het land schap Rrachonitie, en Lysa.nias viervorst van Abilene, onder de hoogepriegtars; Annas en Caïphas, kwam het Woord des Heeren tot Joannes, den zoon van Zachar rias, in de woestijn. En haf ging in al het land omtrent de Jordaan, den doop der boetvaardigheid prediken ter vergeving d,er zonden, gelijk geschreven is in het boek d-er woorden Van Isaï,ag, den profeet eone stem' van die in de woestijn roept bereidt den weg des Hoeren; m'aakt zijne paden recht; alle dal zal geVuld, en alile berg en heuvel zal geslecht Wordenen de kromtmo wegen zhllen recht, en do onefJIeno wegen effen wor,denen alle vleesch zal de zaligheid G-ods zien. HET ALZIEND OOG VAN GOD. Toon wij dezen zomer op oen vacantie fietstocht overvallen werden dioor een stortbui, vluchtten wij een boerderij bin nen. alleen om1 even te schuilen tot da bui weer over was. Wijt stonden beschei den in een groote Schuur, niet alle boe 20) Wanneer ik tp.genwoordig door het dorp wandel, kijk ik niet meer spiedend rond, cm te zien, hoe de dorpelingen zich tegenj over mij gedragenwant ze zijn (é'dój vriendelijk, als ze vroeger in hun best-en tijd tenauwernood zijn geweest. En Ka tharine noemen ze de „jongejuffrouw." Deze omkeer is langzamerhand geko men. Toen de luidjes zagen, dat ik on wrikbaar- vasthield aan mijn besluit in betrekking tot het kind; toen, alhoewel het kind hier woonde, de runderpest op 't dorp niet uitbrak', en ook geeaa enkele graanschuur afbrandde, en ik ten slotte altoos door even welwillend tegenover hen optrad, geraakten ze gaandeweg aan het onveranderlijke gewoon. De verachting, Katharina voorheen beteekend, ging, voet- te voor voetje, in eene zekere schuwheid over, en,maakte ten laatste plaats voor oerbied, toen ze zagen dat het welopt- gevoede en vriendelijke kind, waaraan ik mijne bijzondere zorgen had gewijd, toch voordeehg tegenover, hen uitkwam. De knapen groeten Katharina tegenwoordig beleefder dan mij, en krijgen eene soort adembeklemming, als ze haar ontmoeten, en de meisjes dragen allemaal, tot de laatste toe, des Zondags zware paarlen- snoeren en groote hangers in de ooren. Daar draait op de wereld toch niets zoo gemakkelijk als de wind en als de mee ning der menschen. Eén ding is evenwel zeker, namelijk, dat de dorpsjeugd Katha rina. niet- geheel in haren kring kan opnej- men en 't niet ka.n brengen tot eeane soor.t van vertrouwelijkheid. Riosina, voelt zich gelukkig, als Katha rina aan'haar bed zit. Wat kan dat kind ziek met de oude, gebrekkige vrouw lief bezig houden, en hoe» deelnemend inlich tingen inwinnen omtrent alles wat haar betreft. „En hoe gaat 't wel 's nachts, Rosinaï" vraagt ze bijvoorbeeld. „Ach ja, dan gaat 'fc erg slecht,'1' klaagt het vrouwtje, „slapen kan ik niet, en vadertje moet weg, omdat hijf nachtwaker is. Dikwijls klopt hij met zij'ne spies aan fc raam en vraagt, hoe 'fc me gaat, dan bh;ft hij. soms wel één of twee uren aan 't vensters taanwant binnenkomen durft hij niet, oipdat hij immers toch wacht moet houden". ren zijn even gastvrij, toen er al gauw een oude boerenvrouw, kaVni, die ons mee naar binnen wilde hebben en ons in de groote, geriefelijke keu-ben eien zitplaats aanwees Wij begonnen al spuw een praatte met het verstandige oudje, toen mijn ooë viel op een plaat aan den muur, die ik m-ii nog uit mijn kinderjaren herinnerde. He. stelde voor het Alziend Oog van God, een heel groot oog, omigeven itaor; straal bundels, dat u in het heele vertrek scheen aan te staren. Als kind had! ik het ook gezien, ook hij eenvoudige buitemn'en sohen, waar ik wel eens mee naar toe; 'mocht en het altijd evefc indruk, oo m'ij gemaakt. Het oudje zag dadelijk Mijn be langstelling. „Ja, mevrouw" zei zij, „daar mochten de menschen tegenwoordig we-1 wat meer aan denken, dat Onze Lieve Heer alles ziet.' Er moesten overal van dia platen hangen en zij! moestent de kinder tjes al heel vroeg ieeren, dat. Godi's Af ziend Oog hen overal gadeslaat. De men schen doen veei te veel kwaad en zie den ken m|aar, als ze een beetje vrooM doen) en Zondags naar de kerk gaan, zoodat er uiterlijk niets op hen is aan te -merken, jdat het dan wel goed is. Hadden zc in "hun jeugjl wat meer hooren vertellen over God's Alomtegenwoordigheid, hadden ze da,t „Oog" 'misschien in hun keuken ge hangen, dan zouden ze begrijpen, dat Onze Lieve Heer verder kijkt dan naai' bun uiterlijke handelingen, da.t Hij precies weet, wat ze dpen, al zien anderen hen niet." Ze zuchtte even na, haar lange speech en keek de jongeren eens aan, die bij ons waren. „Ja jongeheeren, ja jongejuffrou wen,-leert dat maar van een oude boerin en onthoudt het gooi, als gteen mensoh je ziet, en je wjlt kwaad doen, -denk dan dadelijk aan dit „Oog". Eén is er, die alles ziet. Je vader en moodier kan ja her dotten, maar Hem niet. Gehoorzaam1 zijn als ze je zien, dat is geen kunst, maar als ze je niet zien en het 'kost je.moejfcs, denk dan aan God's Alziend Oog en je zult niet zoo makteiijk ondeugd doen." Heeft de oude vrouw geen gel ijk on vergeten wij niet dikwijls bij de opvoe ding dit groote middel „de kinderen te doordringen van de wetenschap, dat God alles weet en ziet". Wij weten het wel, ia wij ouderen ook, maar wjj denken er niet genoeg aan en het zou ons toch voor veel kwaad behoeden, als wij: bjjitijus er aan dachten. Het zou ons aanzetten tot d'e deugd, fle wetenschap, dat, wat ,anderen niet zjen en wat Wij tocth) zoo goed '.b-o- dpeld bebebn, wel dóór dien „Eene> Wordt opgeteekend, die harten en nieren door grondt De tegenwoordig zoo vrij opgroeiende jeugd, zoo weinig beschermd door, oude ren en wijzeren, wat wordt zij, dikwijls op een leeftijd, dat hot karakter) nog niet eens goed gevormd is, aan groote zede) lijke gevaren blootgesteld. Zou ook voor hen „het Alziend Oog van God" geen sterke besoherining zijn, een bescherming die hen aanspoort tot het goede. Wa.t zijn niet veel visites, veel Ver plichte bezoeken, verloren tijid, .waar kwaad gesproken wordt over kennissen of vrienden of minstens lijd wordt verbeu zeld. Welk een vruchtbaar bezoek! had den wij hier gebracht. En hoe kregen wij hier van een eenvoudige vrouw, zoo kalm weg een levensles .la hooren. Ik hoop, dat het bezoek, vooral op de jon geren onder ons een büjvonden indruk heeft gemaakt, dat de plaat met „het Oog" in die landelijke keuken en hat oude moedertje mei haar wijze preek, vast in hun geheugen blijft, dan js voor ons die verregende fietstocht c-en gezegende dag geweest. Kalkstikstof. Wij voldoen gaarne aan het verzoek om even de aandacht te vestigen op een voor vele landbouwers nog nieuwe mest stof de Kalkstikstof- Alhoewel de kalkstikstof dooi- verschillende landbou wers reeds meerdere jaj-en met succ'as is gebruikt, is ze nog niet algemeen bekend. Dit heeft .verschillende oorzaken. In de eerste plaats is de propaganda voor het product en de verkoop ervan tot nu toe onvoldoende georganiseerd geweest. In de tweede plaats had de kalkstikstof vroe ger een groot bezwaar, d. w. het lastige uitstrooien. Dit is nu echten zeer veel verbeterd, doordat het produet geolied wordt geleverd. Voor onkruidbestrij|ding kan men echter nog ongeöliede kalkstik stof verkrijgen. Dit moet speciaal bij de opgave worden vermeld. In de advertentie, welke in dit nummer is opgenomen, kan (men lezen bij' wie d-q Oók een weemoedig hoofdstukje van Amor en Psyche. Katharina wendt zich naar den ouden man. „Wanneer 't weer eens zoo slecht miet haar gaat," zegt ze hem, „klop dan met je spies even aan mijn raa,m. Ik wil dan met alle pleizier een paar uurtjes bij Ro- sina komen". 't Oude vrouwtje slaat snikkend de handen in elkaar, en de nachtwaker, die bezig is zijne pijp te stoppen, voelt een traan in zijne tabak vallen. Reeds sedert ger.uimen tijd heb ik mij over niémand zoo geërgerd als over C-b{rjE- toffel. Wat. moet "die kerel nu. toch me,t zijn eeuwig- voorbij de school rijden! Oude gehechtheid is niet in 't spel, want hi!! was alles behalve' een vriend van school geleerdheid, en was wat blij, toen hij! de deur dor school voor de allerlaatste keeg achter zich kon laten toeslaan. Toevallig is zi;u herhaald verschijnen evenmin, want hij kan een veel korteren weg naar het land van zijn vader nemen. Bijgevolg; moet- ik wel op de gedachte komen, dat ziiic wandelritten, langs het venster, Ka tharina tot doei hebben. Dat nu maakt me verschrikkeH.lk opgewonden, aReen reeds hierom1, dat hij daarmede eene reus achtig domme streek begaat. kalkstikstof o. a. verkrijgbaar is. Land- houwers, die hun kunstmeststoffen steeds coöperatief aankoopen, kunnen de kalk stikstof ook door hun annkoopverceniging laten .besteUen. Bijl afnatme van groote partijen is de prijs natuurlijk belangrijk lager dan bijl aankoop van enkele balen- Het Inlichtingsbureau te Utrecht ven strekt op aanvrage gaarne alle gewenschta inlichtingen, zoowel per brief, als door het zonden van de brochures „Kalkstikstof en Proefvelden juet Kalkstikstof 1926". In deze broahures worden de bereiding, het .uitstrooien, de werking en de resul taten van kalkstikstof eenvoudig en dui delijk beschreven. Ieder, die gesteld is op een goedkoopen en goeden stikstofimest, stelle zich met genoemd bureau in verbinding. Buiten verantwoordelijkheid der Redactie. 't Marcheert! 't Marcheert! 't, M;areheetrt! Weet je 't nog? 21 April 1926 't eerste onnoozele arti keltje over den geestelijken nood op de Fransehe dorpen 't En twee da.gen later al 1000 gulden! 't Kloim tot over do 10.000! R.euzensuöcesdank zij! den toege zegden i-Qzenzegen van de H. Theresia, zou 'k denken. Van dat bedrag droeg ik 360 giulden af aan den Hollander Abbé Vorage, leider van de Hollandsehc jongens, die in (Frank rijk voor priester stndeea-en. Behalve die 360 gulden pikte Abbé Vo rage 12 ferme Hoilandsche jongens mee van tegen de 20 "die hot b^st maken. Met de dorpslmissies marcheert het ook al. 1 De onkosten zij'n wel veel hooger dan geraamd was. i I vóór alles op de degel ijl kh eï dj van 't werk letten. Welnu, wees gerust! 't Wordt degelijk aangepakt in de Bis dommen Angoulame, Carcassonne, Versail les, Carnibrai, waar de missies al in gang Zijn. De bisdommen Carthago en Soissons be reiden de missies- nog voor. De imissiesi duren moestal veertien da gen, terwijl in veel gevaHen twee paters hot werk doen. De Bisschop van Angolêpae wees er uitdrukkelijk óp,, dat huisbezoek ar aan voorat" moest gaan. Groot is aUer dankbaarheid voor dit inooie werk, heel groot 1 Wilt ge op Kerstdag bij uw Heilige Gom|m.unio ook eens denken aan. de missies in Frankrijjk? De Christus, dien gijl dan ontvangt, is dezelfde, die zegenend wil binnenkomen bi; zooveel afgedwaalde Fransehe katho lieken op de dorpen. En zijit ge al aan, 't jmlten tegen den komenden zomer? Want, als het me toegestaan wordt kom ik dezen zomer wéér bedelen vooi; de dorpsmissise. 't Is toch zoo'n schoon werk. G. HU.YS, Breda. R, Kl. Pr. Tragisch. Eergisterenavond ha-d te Deurno ejen ernstig ongeval plaats. Toen de landbou wer Th. v. D. met de dorschmacihine aan het dorschen w'as, kwamen zijn beide kin deren te di'cht bij: he t'vliegwiel en werden gegrepen. Ze werdjen eenige malen rondge slingerd en ernstig Verwbnd. De toestand van de beide kleinen, die dloor de plaatselijke geneesihieeren wérden verbonden, is zeer ernstig. Ito ramp bij) dte Vink en nog wij!. We lezen in die M,sb. Naar wij' vernemen is aftüïcieel .dpor de .cjirectie der Ned. Spoorwegen de afkondi ging geedhia'd;, dat de heer J. Vennonbos, bouwkundige 'bij; de Ned. Spoor wegen in de sedtie Maastricht met) ingang van 1 Febr. 1927 zal wbrdten overgeplaatst naar Rot terdam. Hij zal Werkzaam worden gesteld op -het bureau van den dhef van wieg en werken, Ir. Pantheleon van Eök, waar Idp heer J. Leiifch' tot nog toe als h,oofidbou|w(- kundjge werkzaam was. Daar er op da,t bureau sleclths één derK^ijhe functie ver vuld kan twbrden, is de gevolgtrekking dat d'e heer Leith plaats zal moeten maken voor den 'heer "V eenenbos voor dé handlig gend,. Wij hebben ons djt aangaande tot den heer Leith gewen dj d'ie, zooals bekend is, Voor de dotamiesie-Klraus, inzake de spöor- AVat wil 3o slungel? Eene vrijterij' op touw zotten? Dat zou eerstens volstrekt onmogelijk zijn van Katharinaós kant, wijl ze boven iets van dien aard ver verbejven is, en ten tweede kon 't best gebeuren^ da.t de kranige ruiter van zijin pittigen vader, als die achter zijne streken komit, een vrauht muilperen kreeg. ik heb Katharina dezen tijjd dikwijls gadegeslagen, wanneer de komende of gaande hoefslag langs de straat klinkt Ze kijkt van haar werk niet op, hoe onze ruiter daar huiten ook met zij'ne muts zwaait en welke luchtsprongen hij met zijn '.paard uitvoert. Toch merk ik 'bij haar een zekere onrust, 't Spreekt imtmcrpi van zelf, dat ze zich ook ergert. „Katharina!" zeg ik op een goeden dag tegen haar, „ik ben die eeuwige rui- terkunsten moe, en daarom moeeten we maar eens van plaats verwisselen. Neem' uw werktafeltje op en ga aan "'t tuiuraam zitten, dan zet .ik mija gemakkeHjjken: stoel, waarin ik miyne courant lees, bijt 't raam aan de straat. We willen dan eens afkijken, wat er verder gebeurt. Zij bloost sterk, maar zegt „Zooals gewilt, vader!" En we verwisselen van plaats. Nog geen half uur latex dreunt een O n g e 1 o o f e 1 ij k maar waar. Het leven, zoo zei eens 'n denker, is de grootste fantast. De man had volkomen gelijk. Deze week hoorde we nog een juffrouw, die met een karbics in haai' hand en 'n drup aan den nous 'n gesprek voerde meil 'n kennis, zeggen.„Mensch a*5 dat in 'n boek stond, geloofde je 't niet". Doch al had dit goede vrouwtje onze levensloop niet gekruist, dan zouden we ook uit een Kamerverslag, dezelfde beves tiging van bovengenoemde ineening geput hebben. Er is moet u weten, in onze Tweede Kamer een heele bekende persoonlijkheid. Als onverdacht anti-revolutionnair, lijkt hijl de belichaming van het wettig gezag en duldt nimmer dat een ander er naar knipoogt. Prijzenswaardig! Als officier treedt hijl zonder vrees of blaam op voor waschechte en krimpvrije tucht. Iioudt er de-n wind onder, potstau- zendl luidt zijn devies. Voorwaar zeer kranig Onze staatsinrichting maakte het mo gelijk, dat hij zonder een dag dienst te doen, van kapitein tot generaal promo veerde en er is dan ook geen pHchtsge'- trouwer bewaker van onze wetten, dan bedoelde volksvertegenwoordiger. Dankbaarheid is 'n schoone deugd! Voor verzet tegen de regeering stopt hijl niet alleen zijn ooren, maar trekt zelfs zijin staatsie-degen, om dien snood aards, die den euvelen moed hebben, mores to Ieeren. Do Vrijwillige Landstorm! dan ook zijin troetelkind. En zoo hebben we altijd, iederen jongen van Jan do Wit, die een goed vaderlander, wilde worden, verwezen naar dat Ulustre voorbeeld, hetwelk de heer Duymaer van Twist gaf. Hadaen we 't maar niet gedaan! - Ja, geachte lezers, buig met Uitkijk droevig uw hoofd en zucht, want dat exempel van tucht, gezag en alle deugden die een goed Nederlander versieren, is de zer dagen voor 't oog van 't foruim1, razend en briesend 'opgesprongen, is ver voor zijn beurt en bleek van drift naar de ministerstafel gestevend, heeft zijin stem tegen het kabinet verheven en dit gedroigidi met onverkwikkelijke daden, wanneer de heer Duymaer geen homoepatischen leer stoel krijgt, waar hij; reeds 25 jaren voolr ijvert- „Ai Lucifer wat zijit gij! diep gevallen". Minister Waszink nam. de zaak luchtig op, toen hij sprak over een zilveren jubi-- irum-vraaestuuae minister nam genoege- lijlt wraak miet het zinnetje: „Ik heb nog niet de adviezen van allo medische faculteiten ontvangen, wanneer echter die, welke ik nog itrijgen -moeit', even vernietigend zij-n aJs de adviezen, welke ik reeds ontvangen heb, dan zeg ik den heer Duymaer van Twist nu eene en voor altijd: al zwem ik in het geld, hij krijgt, zijn leerstoel niet." Indien echter minister .Waszink, de tra giek van deze gevallen grootheid, had doorvoeld, zooals wij, dan liad' hij; niet ge sproken, maar roet .Uitkijk bitterlijk ge weend. Hofmanndruppels kunnen niet worden afgewacht. Geen zakdoeken 1 UITKIJK. - wegratolp, bij die Vink, verklaringen heelt afgeleg,a, welke voor den chef' van zijn bureau, den heer Pantheleon Van Eök, zoo wel als voor dien hoofdopzichter Berg huis zeer bezwarend) waren. De heer Leifcb verklaardp ons, dat jhij offSciieel nog geen mededeeling van opt- slag te Rotterdam' heeft) ontvangen, doch dat de benoem'ingl van den heer "Vmeneubos! inderdaad 'zijn aanwezigheid op het bureau onmogelijk zal maken. Hoewel hij reedjs verscheidene keeren bijl de directie heeft aangedrongen om' te vernemen wat roem' hem y'an zin is, ontving hiji nog steedp geenj antwoord- Hij is dus inderdaad dp meening toege daan dat rnien hem wil loozeh. Voorts ver klaarde de heer Ledith, dat zijn Verklarin gen Voor de commissie-Krams, inderdaad bezwarènd, zijin geweest vpor verschillende personen dpdft dat dit uitsluitend een ge volg was vim het feit, dp.t hij' fouten in idem Weg hal geconstateerd, welke hij omdat de z'a,ak juist wilde heHdhten, heeft ge meend te moeten mtedédeejlen. Dit acht hij! in belang van lietl pu bliek en vain ,d,e wetenschap, ook al is dit der directie onaangenaam. Voorts deelde de heer Lqith ona xnlede, djftt iiij de houding, wteLke in den laatste® tijd dioor spoorbeambten tegenover de pers hoefslag. Ik Schuif een beetje achteruit en verschuil mij! achter het gordijn. Juiet kamt de jeugdige ruiter aan, zet zich op 't voordeeligst in postuur, rukt, daar hij de gordijn ziet bewegen, zijn rijlmjuts af, en daar koont zijn mooiekop voor, 't raam opduiken, en ik breng met een al lerliefst lachje en met eene neiging zoo maagdelijk zedig, dat het braafste meisje liet niet beter kan, mijn dank voor de aangeboden hulde. Te donder, wat kan die Zwart beenen maken! Ik barst in een schaterlauli uil en wend mij. naar Katharina. „D'ie heeft zijne bekomst," zeg ik. Het meisje eebter blijft stil zitten en lacht niet mee. Christoffel is sedert dien dag niet meer langs de onderwijzerswoning gekomen. Hij heeft me biji gevolg goed begrepen. Ovell de gevolgen mijner optreding evenwel' ben ik niet in mijm schik, want Katharina lijkt me sedert dien tijd veranderd. Ze wil Jt niet laten merken, en ze is even vriendelijk en ijverig als anders, maar omdat, ik ha.ar zoo innig liefheb, valt mij; de stiHe treurigheid 'op, die over haar- is gekomen. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1926 | | pagina 5