Tweede Blad ZATERDAG 13 MAART 1926 NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT De Napoleon van Afrika. UIT DE PERS KERKNIEUWS FEUILLETON BEATRIX. DE ENCYCLIEK „RERUM ECCLESIARUM Napoleon! en een ieder .weet, wie hier mede bedoeld is; wij zien hem' voor ons „Napoleon man van doorzicht, moed en doorzetvermogen, geniale organisator, we reld veroveraar. Eu toch heeft, na. Napoleon een man geleefd, minder hekend helaas, maar niet minder grootLavigerie. Zijn er tusschen Napoleon Bonapartei en Lavigerie ook' eigenschappen van overeen komst? Ja, en ook van tegenstelling. Lavigerie, de Napoleon van Afrika; het is ingr. Baunard zijh geschiedschrijver die Lavigerie aldus noemt,, en met reden. Alleen de drijfveer van beiden was niet dezelfde; was het de eerzucht, die Napo leon voortdreef en groot maakte, liet was de liefde voor de Kerk, die Charles Lavi- gerie gemaakt heeft, tot een der grootste figuren van onzen tijd. De liefde had Lavigerie verteerd; de licldi was het, die hem deed heeersdhten, lijden en overwinnen. De liefdie maakte van hem' den geweldi gen verdediger voor de opheffing der sla vernij. - Ds liefde» die hem deed worden, de stichter der Witte paters. Kan het ons verwonderen dak Lavigerie benoemd tot bisschop, als devies; koas> „Cha- ïitas" de liefde. De Napoleon, van Afrika was een man van liefde. Men leest in de geschiedenis dat alleen de naam „Napoleon", voldoende "was om zijn uitgeputte troepen te electriseeren en vermoeienis te doen vergeten. De „tegenwoordigheid" van Napoleon was voor zijn legioenen de overwinning. En Lavigerie? Een zijner zonen schrijft in de annalen dar Afr. Missiën: De naam „Lavigerie" is voor zijn Mis sionarissen: een bevel om alles op te offe ren; een hamerslag, die alle lafheid ver brijzelt; een vlam, die de harten door gloeit; een schok, die- alle energie naar voren brengt; een wachtwoord', van ge trouwheid tot den dood; een vonk, _to,i! werken. De naam1 Lavigerie is „de glorie" der Alrikaansche missionarissen. Het is dé naam die door duizneden blan ken niet eerbied genoemd word en door tienduizenden zwarten de naam geworden is van „verlosser'- uit hunne slavernij'. Charles Lavigerie, geboren in het bis dom Baijone op 31 Oct. 1825; studeerde op het klein seminarie te Parijs, waar hij als directeur had den later berqemd ge worden Djupanloup, vervolgens seminarist op St. Sulpice en door Mgr. Siboux pries ter gewijd. Daarna professor aan de Sor- honne en vervolgens in 1860 vertrokken als Directeur -der Oostersche scholen naar Syrië en Palestina. En daar, in het heilig land. moet het geweest zijn, dat Lavigerie zekerheid; kreeg van zi,n Missionaris-roe ping. Bij zijn terugkomst in Frankrijk kreeg Abbé Lavigerie zitting in de Rota (Ro- meinsche rechtbank). In 18.63 volgde zijn verheffing tot bis schop van Nancy. Wij gaan zijn bestuur aldaar-, stilzwij gend voorbij. In 1866 bood maarschalk Mac-Mahon hem d,en zetel van Algiers aan. Lavigerie accepteerde, met geen an der doel, dan in Algiers de Muzelmannen te bekecren. Dat was -niet de bedoeling der Fransehe regeering, maar alle intriges ten spijt, zelfs de tegenwerking van Mac-Mahon kon niet meer baten, werd Lavigerie door Pius IX benoemd in Algiers. In Algiers zou Lavigerie zich ontplooi en, daar in het zwarte werelddeel, zou hij worden Napoleon van Afrika. Daar zou hij don strijd aanbinden, en zijn naam on sterfelijk' maken ih de geschiedenis der Kerk. Lavigerie, man van actie, ging onmid- delijk aan het werk, en reeds enkjele maanden na zijn aankomst, schrijft hij om hulp in de Fransehe dagbladen. Hij- vraagt redding voor de duizenden die om k'tunen van ziekte en honger. De Fransehe regeering zwijgt. Maar de liefde voor zijin kinderen, zoo- als hij alle Afrikaners noemt, geeft Lavi gerie leeuwenmoedhij ontziet niemand en niets, en wist de Fransehe regeeririg met apostolische vrijmoedigheid op haar plicht Kijft arbeid trok de aandacht van Home Op den lOen Nov, 1884 werd Lavigerie benoemd tot eersten aartsbisschop!van Car tha.go. Leo XII nam hem op in het H. College Lavigerie was Afrika's eerste Kardinaal In een volgend artikel zullen wij! kardi naal Lavigerie bewonderen in zij-n verde ren arbeid; wij! zullen gaan trachten de diepte te peilen van de liefd» die k'ard. Lavigerie Afrika toedroeg. Wïj zullen zien, dat voor de Napoleon va* Afrika- geen bergen, oerwouden, en woestijnen oen beletsel zijn, om zijn werk voort te zotten. Lavigerie werd de aanvoerder vaii een leger, dat bijl met zijn liefdegeest zou in- spire eren en vierend xou aanvoeren. Een leger, dat onvermoeid de duistere wouden en woestijnen van Afrika zou doorkruisen, om de bewoners van liet zwarte werelddeel bekend te maken met de Bron van liefde, waaruit; Lavigerie zijn liefde-dorst heeft gestild. JOS. M. De wensck van Ds. Liiigheek. Aan een „Haagsebe Brief' in „De Stan daard' is het volgende ontleend Het nieuwe Kabinet zal zich deze week aan de Kamer presenteeren. Reeds nu kan worden gezegd, dat het «en ontvangst zal worden met zeer ge mengde. gevoelens. Misschien is over de saamstelling als zoodanig de heer Ling- beek nog het meest, verheugd- Jmmers op 5 November 1925 deelde hijl als zijn wensch voor een in meerderheid pro- testantsch land1 als het onze, medeoen Kabinet, uit een in meerderheid pro- testansche mannen van linker- en rechter zijde, met een enkelen Roomsehe er bij. Welnu, hij is op zijn wenken bediend er zit in het lieele Kabinet maar één Roomsehe minister. Dat deze nu juist de portefeuille van Onderwjjs bezetten moest, rs een feit, waarover wij de laatste dagen al heel wat hebben gehoord. Sommige? gedachten durven we wel zoo vertolken: liever desnoods tien gezanten bij den Paus. dan één Roomsehe minister van Onder wijs Voor hem die zoo deuken, is de einde- lijke oplossing der crisis al zeer bedenke lijke, Maai* voor wie de dingen politiek nuchter ziet, wordt het er. hoe meer hij doordenkt, steeds bedenkelijker op. Men beeft gejuicht, dat door de beslissing over -de motie-Kersten de coalitie niet alleen stuk geslagen was, maar ook de macht «n de aanmatiging van Rome zou er door zijn gefnuikt. Doch bezie bij' dat licht nu eensj -de oplossing der crisis. In het extra-parlementaire Kabinet zit ten "leden van vier der grootste politieke groepen. Ze zitten er wel niet namens die groepen, maai- ze zjrn er toeli lid van. Maar dan treft het toch direct, dat in hit Kabinet niet alleen twee christelijk- historischen, doch ook twee anti-revolu- tionnaii-en en slechts één katholiek zit ting hebben. Mooi, heel mooi, zegt deze of gefte felle anti-papist, prachtig, Borne moet steeds meer terug gedrongen wor den 1 Zacht aan wat, zouden wij: willen zeg gen. zacht aan -wat. want Rome behoudt zyn 30 Kamerzetels en daardoor zijn 30 van de honderd stemmen in de Kamer. Eu uit dat oogpunt bezien, is nu door deze oplossmg der crisis de macht van Rome eer versterkt dan verzwakt. De Roomsehe Kamerclub zit nu met z'n dertig leden na genoeg op de wip! Wij zijn er van overtuigd zeo-t de briefschrijver verder dat door den loop dei- zaken en door de vorming van dit Ka binet, met zijn meening ten opzichte van het gezantschap bij' den Paus, de macht der R.-K. Kamerclub eer versterkt dan verzwakt is. De bom lijjkt ons verkeerd gesprongen, ook al zou het gezantschap voer goed van de baan zijn. Op dw vierden Zondag in de Vasten. Epistel van den H. Paulus tot de Gelaten. IV. 22 31. Broeders! daar staat geschreven, dat Abraham twee zonen had, eenen van de .slavin, en eeaien van de vrije .vtrouv^.f 11-ocli die van de slavin wend naai; het vieesch geboren; maar die van de vrije vrouw- door de belofte. Dit gezegde heeft eene zinnebeeldige be-teekenis. Want dit betpekent de twee testamenten; het eene is van den berg Sina, ter slavernij ba, lende, en dit is Agar J Sina is een berg in Arable, welke overeenkomt met het Je ruzalem, hetwelk luer beneden, -en met mjne kinderen in slavernij is. Maar het Jeruzalem, hetwelk hierboven is, is vrij en dit is onze moeder. Want er staat gie 61) 0— De ongelukkige hield op, hij was uit geput, echter na een oogenblik van Zwij gen vervolgde hij weer: Sinds eenigien tijd bemerkte ik dat Adriaan treurig werd -en stil: dikwijls was hij afwezig, weken lang, en hij gaf voor naar Parijs te gaan, ik vroeg hem. dikwijls de reden van dezen omkeer, maar hij! gaf mij geen antwoord. Zou mïjn meester het ook bemerkt hebben? Had hij1 eenig' voor gevoel of vermoeden? Hij liet er niets van blijken totdat hij- op zekeren dag voorgaf ziek te zijn, hij- ontbood Adriaan te Saint Germain, beval mij de koffers te pakken en met Adriaan mee te gaan, die eenigo maanden in Engeland zou doorbrengen, want zooals hij gezegd had, verveelde hij zich te Saint-Germain. Daags daarna wa ren wij al te Boulogne en een dag laten te Londen. Wij" waren nog pas aangekomen of Adriaan klaagde over een schrikkelijke hoofdpijn, ik schreef deze toe aan de zee ziekte waarvan hij veel te lijdien had ge had, bij den overtocht: 's nachts raakte hij buiten kennis en al de pogingen die ik deed om hem bij! te brengen gelukte mij; uiet. Radeloos vroeg ik aan het kamer meisje van het hotel oni een dokter <te halen, den besten die maar gevonden kbn worden. Deze kwam dadelijk en vond mïjn jongen meester nog buiten kennis. Het duurde erg lang eer het bewustzijtn terug kwam1 en toen kon hij- niets anders dan even tegen mij glimlachen. Tegen den morgen sliep hij in. D;e dokter verliet de kamer door den eigenaar gevolgd. Ik ging' bij zijn 'bed: zitten; toen kwam het kamer meisje mij roepen. Haar meester liad mij'1 ontboden. „Ik zal zoolang w-el bij uw zieke waken" zei zij erg medelijdend. De eigenaar van het hotel kwam' naar mij toe, hij scheen zeer ernstig. „Het spijt mij dat ik u van uwen meester; weghaal, zei hij i slecht Fransch, maar uw meester is ert ziek. De dokter zegt, dat men zijn fa milie moet waarschuwen. Ik gehoorzaam de, maar ik geloofde dat ik droomde. Ik zond een telegram aan zijk ouden oom. Twee uren later opendie de zieke zijh oogen, -ik stond on de dokter zat naast zijn bed. Hij voelde Zijn pols en luisterde naar zi,n hart. „Spreek met hem', niets kan hem meer kwaad doenIk knieldjo voor hem neer, terwijl de dokter zich ver wijderde. Hij scheen niets geen pij'n te hebben, en met zijn kinderlijken glimlach zei hij: „Ben je altijd daar!" Op nieuw viel hij in Gedurende den dag) schreven: Verblijdt u, onvruchtbare, die niet baart; berst uit van blijdschap, gij' die geene moeder werdtwant de- verla tene heeft vele kinderen, ja meer, dan die een-en man heeft. Maar wij, broeders, zij-n kinderen d-er belofte, gelijk Isaac. Dock, even als hij', die naar het vieesch vrtt» (ge boren, dengenen vervolgde, die 'het naai den geest was, zoo ook nu. Maar wat zegt dc Schriftuur? Jaag de slavin weg en haren zoonw-ant de zoon der slavin zal geen erfgenaam zijn met den zoon der vrije vrouw. Dus broederszijn wij geene zonen der slavin, maar der vrije vrouw', door die vrijheid, door welke Ohrisbup ons bevrijd heeft. Evangelie, Joannes. VI. 115. In dien tijd ging Jezus over de zee- van Galilea, dat is, die van Tiberias, en eene groote menigte volgde Helm, omdat zij de teek'enen zagen die Hij over de zie ken deed.- Jezus ging dan op den berg, en z-at daar met Zij'ne Leerlingen. Nu P-aschen, het feest dar Joden, was nabij. Als Jezus dan zijne oogen opsloeg, en zag dat er eene zeer groote menigte tot Hepi kwam, zcide Hij tot Philippusvan waar zullen wij brood koopen, opdat zij mogen eten? Dan, Hij- zeide dit om hem te toet sen want Hij! wistl wel wat Hij: doen zou de. Philippus antwoordde Hem voor, twee honderd tieidingeu aan brood is hun niet genoeg, opdat ieder een weinig krijge. Een van Zijne leerlingen, Andreas, de broeder van Simon Petrus, zeide Hem; hier is een jongen, die vijf garstenbrooden en twee visschen heeft; maar wat is dat voor zoo velen Jezus zeide danlaat de men- schen nederzitten. En daar was veel gra-s op die plaats. En zij zaten daar* ten getale van omtrent vijf duizend mannen. Jezus nam dan de brooden: en als Hijl gedankt had,, deelde Hij' ze uit aan die daar zaten: desgelijks ook van de vissc'hen, zoo als- zij wilden. Als zij dan verzadigd warén, zeide Hij! aan Zijne Leerlingen: verzamelt de brokken dié overgeschoten zij-n, opdat zij niet verloren gaan. Zij verzameldjein Aan, en vulden twaalf manden met brok ken, die van de vijf garstenbrooden over bleven dergenen, die gegeten hadden. Die menschen dan, als zij het wondertaeken zagen, hetwtetk' Jezus deecl, zeiden: Hij' is waarlijk de Profeet, die in de wereld ko men moet. Maar toen Jezus vernam, dat zij- wilden komen om Hem) te lialen en ko ning te maken, vluchtte Hij weder alleen naar den berg. i» (BEVORDERING VAN HET MISSIEWERK) Onder dagteekening van 28 Februari Verscheen zooals we reeds in het kort mededeelden j.l. Vrijdag eene' encyelielk van Z. H. Paus Pius XI gewijld aan de bevordering van den Missiearbeid, welke encycliek aanvangt met de woorden: „Rs- rum Eaelesiaruan". Aan het uitvoerig uit voerig uittreksel, dat de „Msbd." van de zen nieuwen Pauselijken zendbrief publi ceert, zijl thans het onderstaande! ontleend: „Vqorop brengt dé Heilige Vader in herinnering, hoe ten allen tijde de Pau sen zich interesseerden voor de versprei ding van het licht des g-eloof's en van do christelijke beschaving onder de volken, die gezeten zijn in de duisternis des doods en hoe niet weinig tot het opleven van dien missiegeest is toegedragen, door den apos- tolischeii brief van 'Paus Benedictns XV va-n 30 November 1919 era- de versprei ding van het Katholiek geloof in de we reld. Zijne Heiligheid brengt verder in herin nering zijn vaderlijke bezorgdheid om de heidensdie volken den eenigen weg des heils te doen kennen. Daarom is het noo- dig goede missionarissen te vormen en de belangstelling der geloovigen daartoe op te wekken. Om' deze reden werd de Vaticaansche Missietentoonstelling -door Z. H. georga niseerd, die bij vele jeugdige harten roe ping heeft opgewekt en om dezelfde re den zal ook dit werk worden voortgezet in het Missiemuseum, dat zal worden on dergebrac'ht in het paleis van Lateranen. Hij die zich niet zou bekommeren om de ongelukkigen, die nog verwijderd leven van Christus, zqu zekér tekort komen aan de christelijke liefde. Na daarna gewezen te hebben op do plicht Van allen maar-op den bijzonderen plicht der priesters en meer nog dien van de Bisschoppen om het grootste bewijis van wederkeerige liefde te geven, door cle on- geloovigen te onttrekken aan de duisternis van bijgeloof en te onderrichten in het ware geloof van Christlus, roept de Paus vooral de Bisschoppen op- om met hem mee te werken iu een zoo, groot werk. Met het kwamen die aanvallen verscheidene keercu terugzijn zwakheid werd jp'ooter, maar toch glimlachte hijl ÜOg cn bedankte mij Toen hij' 's avonds de laatste H. Sacmmen ten ontvangen had' en zijn einde naderde fluisterde hij mij nog toe:. „Arme vriend! Ik bedank je voor alles wat je voor mij! gedaan hebt; ik heb nog maar eenigjej oogenblikken te leven maar het is mis schien nog tijd om Toen bekende hij mij ten prooi aan een hevige wroeging Hij had een jong meisje gekend dat hij! iu 't geheim gehuwd had en hij verzocht mij al het mogelijke te doen om haar terug te vinden. „Zeg aan Clara dat ik -erg veel van haar gehouden heb en dat ik haar smeek mij het kwaad te vergeven dat haar heb aangedaan." Ik beloofde het snikkend. Mijnheer laat hem aan God denken zijn einde nadert. De priester naderde ei sprak hem eenige woorden van troost toe Gij hebt gelijk ,vad-er, zei hij bijna onverstaanbaar, ik heb zoo'n spijt, ik hoop dat God Een diepe zucht ontsnapte hem. Bidden wij voor de ziel die tot haar Schepper terugkeert, zei de priester. De grijsaard zweeg, boog het hoofd, heel onder den indruk van al deze droeve herinneringen. Arme man, zei Beatrix ontroerd, wat woord en in geschrift mogen zij! er toe me dewerken om ouder het volk de gewoonte in te vderen te bidden voor de missies, om dat het wérk der missionarissen ijdel zou de zijn, indien de hulp der gaddelijkie genade ontbrak'. lot dit doel zou men aan den rozen krans of aan andere oefeningen een of ander gebed kunnen voegen voor de bekee ring der heidenen. Zeer in het bijzonder roept Z. H. in het gebed van de kinderen, en religieuzen: aan zuivere en onschuldige zielen Weigert cle Hemelsrlie Vader niets en de gewoonte van deze gebeden zou mogelijk in de zie len der kinderen de roeping voor het apostolaat kunnen opwekken. Zijne Heiligheid' spoort verder de bis schoppen aan, de roeping voor het missie leven aan te kweehen en toe te staan, dat sommigen van hun geestelijken zich aan het missieleven wijden. De roepingen voor het missionarisscha.p ai-enen in de hand gewerkt te worden zon- der vrees voor schade voor eigjen diocees, want God' zal daarin voorzien öi door groote genaden öf door nieuwe roepingen. In herinnering" wordt dan gebracUit de groote verdiensten van de Missie,vereeni- ging dér -geestelijken en de Paus hoopt, dat er geen geestelijke op de wereld ge vonden worde, die niet brandt van die vlam der liefde. Ook het Christenvolk moet het werk' steunen nuet een edelmoe digheid, die met de nooden gelijken tred houdt. De Missie-tentoonstelling heeft ons vol doende doen zien, hoe groot die nooden zijn. In het bijzonder beveelt Z. H. aan het werk der H. Kindsheid, waarin: de kleinen worden opgevoed tot liefde en offervaar digheid voor de ongeloovigen, en het St. letrus Liefdewerk, gesteld onder de be scherming van de H. Theresia van het Kindje Jezus, die ter bescherming der missionarissen haar lijden den Goddelijk en Bruidegom aanbood, ten doel hebbend om door middel van de gebeden en giften bij de inlandsche jongelingen roeping voor het priesterlijk leven aan te kweeken. Doch ook' de missionarissen zelf hebben ten aanzien van de vorming van Inland sche geestelijken bijzondere verplichtingten. -Evenals de Kerk bij' ons zich vormde uit eigen geestelijkheid, zoo is het ook noodig dat dit geschiedt bij; dc heideusche volken W aarom zouden wijl de inlandsche geeste lijkheid verhinderen, hun eigen geboorte grond te eultiveeren, hetgeen wil zeggen hun eigen volle' te besturen. Hun werk1, hun kennis van de taal en net karakter hunner landgenooten zal er niet weinig toe bijdragen het R'lijk van Christus onder hen uit te breiden, terwijl! bovendien dooi- het aankweekcn van in landsche roepingen kan voorkomen worden dat het werk der geloofsuitbreiding in een landstreek tot -een ruïne worde, indien door oproer, of als het inlandsche volk een zekeren graad van beschaving heeft be reikt, zoodat zij om zich onafhankelijk te maken de missionarissen tegelijk met andere vreemdelingen uit hun land zou verwijderen. En ook Europa heeft- geestelijken noo- r L T *}et het °°S °P aoodzake- j vDm, de no" vaD de Kerk verwij', derde broeders terug te voeren tot de eenheid der Kerk en in aanmerking geno- afnemen* roePin§iEn in °etail Het is dan ook de wenseli van Z. H. dat aan een goede opvoeding der In- iandsdie geestelijkheid een bijzondere zorg vorde besteed en de seminaries, reeds in verschillende streken opgericht, meer en meer vermenigvuldigd mogen worden. De Paus wenscht, dat de oude religieust, orden, ook in de 'missielanden hieuw» huizen stichten, opdat zij' door een leven van gebed den zegen van God over het missiewerk mogen af&meekeu. .^ulks geldt niet slechts voor die orden rr w ZI* ,geven ^an de prediking des geloofs of het onderwijs, doch oók voor congregaties, die zich 'aan het medi- W-^eD' Z'H" ^ooi- beeld de Trapisten in het vicariaat Pe king, waar bijna honderd monniken, mee- rend-eels Ckineezen, zich geven aan de be oefening der deugden. Dan Jjespreiend het verdoelen der mis sie-werkkrachten zegt Z. H. Evenals het eene diocees bij overvloed van geestelijken het andere, dat gebrek aan geestelijken heeft, moet helpen, zoo ook moet d« eene missie de andere Hel pon. De religieuse orden en cono-ree-alies moeten er wel aan denken, dat de gebiecjea iw HaeS D10t -aan haal' toegewezen recht e"'U ïlltslllltend en voortdurend leekt, waar volgens het welgevallen van hebt ge veel geleden. Gij' hield toch wel veel van uw kleinen Adriaan niet waar? Of ik van hem hield, herhaalde de ongelukkige snikkend. Moge God zijn ziel hebben! Wij! willen u verder niets meer vra gen, zei Alice heel zacht. Wij hebben het recht er niet toe. De bedelaar antwoordde heel kalm Gij zijt al te goed; voor mij' geweest, ik wil u alles vertellen en u in niets! ben clriegen. Mijn mBester k'wam niet te Lon d-en, hij zou niét op'tijd aangekomen zijn. Hij scheen nog kouder dan vroeger toen ik hem verslag gaf van het vreemde en plotselinge uiteinde van onzen Adriaan. Toch werd onder mijln treurig verhaal, zijn anders zoo bleek gelaat met een kleui- overdekt ien ik zei in mij zelf dat hij! toch nog meer liefde voor zijin neef bezeten had, dan ik dacht. Daarna sprak hijl in 't ge heel niet meer over zijn neef, maar toch geloof ik, dat de stilte en treurigheid die sinds den dood van Adriaan in het huis heerschten, hem drukten, want hij verliet Slaint-Gcrniain en ging den winter in Biarritz doorbrengen waar hij een zeer mooi huis had. Hij nam' daar in zijif dienst een zekeren Delfort die de oorzaak geweest is van al mijn rampen. Hij1 wist aan mijn meester de allergrootste toewij ding te betoenen, nam den sthijln aan van den Heiligen Stoel, die het recht en den, plicht heeft te zorgen, dot ze naar' belmo ren worden-verzorgd. En omdat Wij verantwoordelijk' zijiu aan den goddelijken Hei-der voor de ons toe- vorfawrwide kudde, zegt de Paus, zullen Wij, zoo dit voor de grootere uitbreiding der Kerk noodzakelijk of meer opportumn zou zijn, de gebieden der missies van -„een bepaalde instelling aan een andere over dragen of zullen Wij deze verdeelen, of onderhouden en zullen Wjj aan de in landsche geestelijkheid, of aan andere Con gregaties nieuwe vicariaten of apostolische prefecturen toevertrouwen. De Paus besluit zijn encycliek' met het iuroepen van den bijstand van de Konin gin der Apostelen en verleent ten slotte aan de bisschoppen, geestelijken en geloo vigen den Apostolisehen Zegen." Em Nederlandse lie kloostergemeente op Franse li en bodem. Te Versailles is het oude FrauscSte terciënserklooster „St. Maria du Pont. Colbert" thans bijna geheel door Neder- laadsche monniken bezet. Ook hun abt, mgr. Fr. Janssens, is een Nederlanden.. Een correspondent van „De Tijd" ver bleef er enkele dagen en schrijft, er het volgende van: „Het klooster munt uit door grooten eenvoud en doet in niets denken aan dio Middeleeuwsche Abdijen, wonderen van schoonheid, waarvan Montalembert eens den lof heeft gezongen. Hierin stemt het echter met diens ziennswijze overeen, dat de plek' uiterst geschikt is gekozen om zich aan de verheven contemplatie en zelf inkeer over te geven. Ook de kapel, hoewel innig devoot, is van groote soberheid. Trouwens overal, waar de geest der Cisterciënsfirs "woont, kenmerken zich hun kerkgebouwen door strengheid van architectonische lijben en afwezigheid van sieraden. D« woaraehtige schoonheid treedt eerst aan het licht als de monniken in gemeen- schappelijken zang uiting geven aan de beteekeni» en de wijding, die het openbars gebed- in het katholieke leven kenmerken. Zoowel in de Abdij van Pont Colbert als van Onzenoort is het Allerheiligste dagelijks ter aanbidding uitgesteld, ge heel in overeenstemming mct d;e gedachte, die bij den Stichter van deze orde voorzat het kloosterleven ten nauwste te v-erbindpn aan de vereering van het Allerheiligstlp Sacrament. De titel dezer in wit habijt gekleede monniken luidt dah ook „Socdétó des Moines de l'Adoration" ou; du „Corpus Christi". Weinigen slechts vormen zich een juist denkbeeld van de levenswijize der klooster lingen, die alles hebben vaarwel gezegd, de eenzaamheid hebben opgezocht en in stilzwijgen hun dagen slijten, ver van do wereld en de menschelijke beslommerin gen. Zeer velen althans maken zich een verkeerde voorstelling, moeilijk begrijpend het doel en de verheven beteakenis der contemplatieve orden. Dat inderdaad heè leven dezer monniken zwaar is en do grootste zelfopoffering eischt, valt niet te ontkennen; maar dat ook de innerlijke bevrediging en het levensgeluk binnen deze kloostermuren wonen, kan alleen na persoonlijke kennismaking met deze omgo ving worden geconstateerd. Reeds vroeg in den morgen vangt do dagtaak aan. Nauwelijks heeft dé klooster- klok 3 uur geslagen of de monniken; bt^ge - von zich naar de kapel. Zes uren pfU' dag brengen zij: in gebed door; 5 uren worden aan handenaroeid besteed. Du studie wordt eveneens 5 of 6 uren be oefend en de overige uren zijh aan run; gewijd. Eenvoud! in alles is het kenmerk dcc regelen, die de levenswijze der monniken beheerscihen. VaBten en onthouding zijn htm deel. Overeenkomstig de leer van den H. Benedictus is het voedse^ ,van uiterst eenvoudigen aard. Vleesdhspijize] i zijn geheel en al verbadien, terwijl vise11 eieren en melk slechts by ui taan, der in-j worden toegestaan. Ook de gemeenschap pelijhë slaapzaal getuigt van de zei fop offering, die deze monniken zich vrijwil - Hg opleggen. Een hard.e stroomatran is d.i rustplaats van deze mannen, die hun da J in gespannen arbeid doorbrengen. Wij hebben reeds gezegd, hoe zij ge houden zijn in stilzwijgen hun dagen t.i leven. Oorspronkelijk gerechtigd geduren de een uur per week des Zondag» da Ir stilzwegen te verbreken, is thans eenigj verzachting ingetreden, en dieze recreati i tot drie uren per week uitgebreid. Het is niet mogelijk in kort bestek een beeld te geven van het leven door dl monniken geleid, er de schoonheid en beteekenis van te ontvouwen. Wijl kun- godvruchtigheid, deed als 't ware alle belangloos en klvan; daardoor bij mïjii meester in het hoogste aanzien. Mijnhee c Delormé^ schonk hem zijtn volste vertrou - wen. Hij benoemde hem tot zijn opzic'h ter, vertrouwde hem langzamerhand het bestuur van zijn goederen toe en het zo i er weldxa_ van kbmen, dat hij zijn eige i meester niet meer zou zij!n. Het gedjul 1 van Delfort scheen niet uitgeput te ra ken, hij speelde zijn rol zoo goed, dat nie mand zijn plannen of' hoop nmar zeli i kon vermoeden. Hij begon met ongemeik c 11! ons geheim binnen te dringen, totdat hij ten slotte brutaal mijn meester naar alles vroeg. Op een avond riep mijln meester mij i i had salon. Ik kan den indruk nog niet vergeten, dien ik kreeg, tloen ik daar dien eerbiedwaardigen grijisaard bleek en bu- veud van aandoening in dan hoek zag zil - teu. Hij had- vernomen dat de [weduwe c i het kind van Adriaan te Bayonne iwtaren J verlangde dat men den kleinen bij' hem zou brengen en scheen met moeder e-i kind het beste voor te hebben. Toen lij mij dit vertelde zag ik Delfort hij de t schoorsteen staan, erg koud en stuurseli keak hij zijn meester aan. Zijn onheilspe], lende houding maakte mij bang. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1926 | | pagina 5