L. ROOS - GOES
Tweede Blad
BEATRIX.
SPAARBANK
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
ZATERDAG 31 OCTOBER 1925
UIT DE PERS
FEUILLETON
Wetenschap en Kunst
^^KER^riuWS^"'
GEMENGD NIEUWS
Tactirkfder-fjaiigheid-
„Hét Jluisgezïtt" driieslart
be president der Amsteriiamsche recht
bank heeft onlangs in kort geding oen
beslissing inzake lijkverbranding gehad.
Een overledene ltad. als uitersten wil be
paald, dat zijn stoffelijk overschot zou
worden verbrand.
Zijn naaste bloedverwanten verklaarden
'tegen imedeWeirkdng tot verbranding. oni-
overkomelijke bezwaren van .(ocxlseh-jjo-.te-
dieustigen aard Ie hebben, tenzij do Ne-
fderlanisclis wiet heli daarloo bepaald
mocht -dwngen.
Ce advocaten van beide partijen wend-
uien irich nu om een beslissing in kort
geding tot den president der Anistesdtón-
sche rechtbank.
Deze verklaarde, dat onder de gegeven
omstandigheden van crematie geen sprake
kon zijn, op grond van de volgende rechts"-
overwegingen
(Overwegende, dat het don dooda niet
zal deren, wanneer zijn stoffelijk over
schot overeenkomstig den wensch zijner
na,bestaanden en den wil des Wetgeiversl
wordt begraven;
dat bet -daarentegen voor de lerende
nabestaanden een voelbaar lPed z,ou, zijn.
wanneer in strijd met hunne Godsdienstige
gevoelens het lijk "van hun bloedverwant
werd verbrand;
dat dus -daargelaten nog, dat de yer-
ln-anding onwettig is en de wet nooit be
doeld kan hebben den executeurtostai-
mentair de verplichting op te leggen om
den overledene te doen verbranden
het gevoel van de levende nabestaanden
hoven den wensch van den (loode te
respecteeren is
dat bovendien unet het oog op eon mo
gelijk appèl to bedenken is, lat oen aan
vankelijk begraven lijk later nog kan wor
den verbrand, terwijl geen begrafenis nneer
kau plaats hebben van een lijk, dat e-emr
maal verbrand is;
Overwegende dat wij, in een geval als
het onderhavige niet meer kunnen geven
dan eehe „Scntentia dcclaratoia"
(lat., waar geen der parijjien gezegd kan
worden, in het ongelijk la zïjjn gesteld,
voor eene veroordeeling in da kosten geen
plaats is;
/Verklaren, dat nam- ons oordeel, da
executeur-testamentair niet te kort. selder
in zijne verplichtingen en volkomen ver
antwoord is, wanneer hij toelaat, 'd,a.t de
overledene worde begraven".
In deze overwegingen trekt de aandacht,
dat de president der rechtbank als den wil
der wetgevers vaststelt, dat hcjt stoffelijk
overschot, worde, begraven, en verlor con
staleerf, dat verbranding onwettig' is.
Inderdaad, zoo is liet.
De wet zegt, dat da lijken behooren 'a
worden begraven, en al de verbrandingen'
honderden die nu al jaren op Wes-
.tervold hebben plaats gehad, zijn onwettig
Moet dit onwaardige spel nog langer,
oogluikend kan men niet moer zegge®-.
worden voortgezet
Of dient eindelijk, en zoo spoedig mo
gelijk, een beslissing te worden gjenoni.ea,
die óf het verbranden van lijken regula
riseert, óf het verbranden strafbaar stelt?
Jleedis 'meermalen hebben Wij het de
vorige regeering. kwalijk genomen, dat zij
een beslissing uit den wee' ging en, he,
ingediende wetsontwerp, dat lijkverbrani
ding toestaat, liet liggen.
Aa n die'h alfheid van nu dient een einde
te konten.
Een regeering moet een beslissing, aan
durven en geen president eener i-echtbankj
dwingen tot 'n uitspraak, die een verwijt
aan het adres van den minister van .Tust-
tie inhoudt.
Onze persoonlijke opvatting is, dat geen
christelijke regeeiing tot lijkverbranding
vrijheid kjan geven en geen Kamerlid van
rechts kan stemmen voor een wetsont
werp, dtat lijkverbranding toelaat.
Maar er moet iets gebeuren.
Steeds veel te lang heeft nnen 'le onwet
tige lijkverbranding getolereerd- en schier
dagelijks op Westervekl de wet laten over
treden.
Onmiddellijk na het 'eerste geval had
men een wettelijke voorziening moeten
treffenhet sedert bestendige verzuim
heeft de moeilijkheid, van een definitieve
beslissing, die toch eenmaal romen moet,
slechts vergroot.
En merkwaardig mag het heeten, dat.
20) 0—
Irene naderde haar jonge vriendin en
haar de hand op den schouder leg'gend,
sprak ze:
En ik, -ik zeg1 je 'dat gij Jacques dje
Valcreuse bemint.
En sinds wanneer? antwoord/de de
ander, bleek geworden van kwaadheid.
En dat bewijst me allerduidelijkst
dat je ontzettend gelogen bebt.
Je verfoeit Beatrix en verzint een af
schuwelijke lastering om haar onrecht aan
te doen.
Ja. ik verfoei Beatrix, hernam- Gi
selle met klem, zij is 'de. oorza,ak van al
mijn lijden; 't is liaar, schuld, als Jacques
de Valcreuse mij* veracht, ik zou haar zoo
ongelukkig willen zien als ik zelf ben en
'k zal haar zooveel mogelijk kwaad dp,en.
Bus je bekent dat je g,elogen hebt
In het geheel niet, ik heb geen
woord gezegd, dat niet de Zuivere waar
beid was, ik geef er U mijn eerewoord op.
Bit. laatste werd met zulk een ernst
door Giselle gezegd, dat de twijfel Irene
weer overmeesterde.
Het is onmogelijk, riep ziji opgewon
den .uit, driftig' in het Ballonnetje heen en
weer loopend, het is onmogelijk, dat een
mis bij stille overeenkom?!, nu al jaren
lang, allo-partijen in Se Kamer hel zhvijiaen
hebben bewaard over het aanhangige
wetsontwerp, als vond men het beter gr-on
slapende honden wakker te maiken pui
iiimidd,els met de wot de hand to laten
lichlen.
Het AnvslerdamscTic geval laat een be
stendiging van deze tactiek-der-banghcid
verder niet toe.
Nofuiciaoze vernieling van Sluis.
l)e redacteur van bet „Bouwk. Week
blad'. de lieer J. P. M.(ieras) laat de
volgende waarschuwing hooreu tegen het
noodeloos schenden van oude schoonheid
„In mijn jeugd heb ik verscheidene
weken, soms maanden, doorgebracht in
het dorpje Sluis, in (jen meest zuid-Wes
telijken liock van Nederland; tegenaan de
Belgische grens gelogen. Sluis was toen
een mooi dorp en liet was om zijn dorp-S-
schooii gerenomeerd. Be mooiheid" van
het dorp was geen fantasie van een jeug
dig brein, dat nog niet tot de jaren des
pitderseheids was gekomen. Sluis werd
toen, evenals het schilderachtige Brugge,
door tal van schilders bezocht en op
menig' schilderij in dp Europeesehc musea
vindt men afbeeldingen van dit.-toen-
mooie plaatsje. Om eenige namen te noq-
mende bekende Belgiisehe schilder, Emile.
Claus lieeft vaak jn Sluis gewerkt, ook
Lovis Corinth heeft er doeken gemaakt.
„Be dorpsschoonlieid van Sluis was zeer
bijzonder. Het jolaatsje was toentertijd
volkomen gaaf, zoodat een wandeling! door
de kleine smalle straatjes, langs dp leven
dige gekleurde kade en over de eeuwen
oude markt, (lat met hot oudste Raadhuis
van Nederland prijkt (van 1396), een aan
eenschakeling! was van verrassehde pers
pectieven, voeg! daarbij' de omstandigheid
dat het dorpje geheel ingesloten lag! tus-
sthen de oudp hoogc wallen met opgaand
geboomte, begroeid, d.a.n kan men hieruit
opmaken, dat hier alle factoren aanwezig
waren om een boeiend geheel te ver
krijgen.
„Als er één plaats was in Nederland}
waar met zorg voor zijn schoonheid' [moest
worden gewaakt, wel, dan was het Sluis.
Want er waren allerlei factoren die medp
konden werken aan het, vernietigen van
deze 'schoonheid.. In de eerste plaats de
aantrekkelijkheid om nieuwe industrieën
te vestig'on, omdat Sluis gelegenheid
biedt voor verkeer te land zoowel als
te water. Door de nabijheid van groote
Belgische badplaasten, de stad Brugge,
de haven Zeebrug'ge, kon Sluis er op
rekenen met zijn tijd moe te moeten gaan.
Verdubbelde waakzaamheid was daarom
noodig geweest, alsook zorgvuldig? minu
tieuze studie van die vraagstukken dip de
metamorphose van zoo'n plaatsje onder
den drang van hedendaagsehe eisehen niet
behoud van het specifieke karakter be-
heerschen.
„Helaas heeft, het in Sluis ontbroken
aan deze verscherpte waakzaamheid) en
blijkbaar aan de kennis en den lust
om het moeilijke vraagstuk te trachten op
te lossen. Dezer (lagen er vertoevend}
kon ik slechts constateercn ,d»t d,e schoon
heid van Sluis verdwenen is en dat Sluis
zoo radicaal bedprven is, dat 't zelfs geen
zin heeft er nog een -reddende hand naa.r
uit te steken.
„Talloos zijn de horrible bouwsels van
totaal onbevoegden, dje strijk en zet
juist op de meest schilderachtige punten
van het dorpje zijn terecht gekomen. Wat
voelt men in zoo'n plaats de armoedp in
het. bouwen, omdat er elke architectoni
sche leiding en hulp ontbreekt.
„Het toppunt van verminking in bereikt
juist in het afgeloopon jaar, toen er aan
den westkant een groot trami-enipliacie-
ment in aangelegd met al dp leelijkheid
van dien. Gezien vanuit de verte, heeft
thans liet verrukkelijke stad'hiuistorentje
een pendant gekregen in dp nieuw ge
bouwde watertoren, in zijn allures en in
zijn houding een echt Barendj'e Donder
kop.
„Wanneer men Sluis heeft gëzien, heeft
men maar één overtuiging en die is deze.:
dat er geen maatregelen streng genoeg
zijn, waar het g'aat om het behoud van'
oude diorpsschoonheid. Wanneer men n.l.
deze vernietiging van schoonheid,- ziet,
ontwaart men dat het vrijwel een nood/e-
looze verminking' is geweest. Alles ïs
te gronde gegaan, maarzond-er dringpnde
noodzaak. Het eigenbelang en dp eigen
baat der mensehen is van d,at alles de oor
zaak en alleen krachtdadige maatregelen,
jong meisje als Beatrix, dat een persoon
van haar stand verliefd, wordt op een la
kei: zoo iemand is toch maar een heel
gewoon mensch.
Heb je hem wel ooit gezien? (voegde
zij er aan toe, zich' keerend tot Giselle, dje
uitgeput van al die groote aandoeningen
zicli in een fauteuil had laten vallen.
Wien bedoel je? vroeg zij- met de
grootste onverschilligheid.
Dien lakei, waarover je me gespro
ken hebt, zei Irene erg minachtend.
O Gabriel. Ja, dien heb ik meer
malen gezien; hij is erg goed.
Is hij' misschien een wonder van
schoonheid? Dan zou men in dit geval tot
zekere hoogte de dwaasheid van Beatrix
kiïnnen begrijpen of verontschuldigen.
Hij- is niet bijzonder schoon, dat wil
ik u wel zeggen, maar hij heeft een Zekere
aantrekkelijkheid, ik kan niet zeggen wel
ke en de netste manieren, dje ik ooit in
mijn leven gezien heb. Wanneer ik hem
zie doet hij me dpnken aan den held uit
„De Schoone met de goudgele haren"
Avenent. i j
- Nu ziin wij weer waar wij moeten
wezen.
Je bent altijd een beetje romantisch gej-
weest en de „Buy Bias" van den laatsten
Dinsdag in het theater heeft uw hoof'd
op hol gebracht.
H.eelemaal niet, ik heb je 'de waar
heid gezegd! zooals ze is. Je kunt mè ge-
alleen de macht vap licham-en die 'het
aanranden van stcdebouwkundig) schoon
radicaal kunnen verbieden, is in staat om
dit eigenbelang en deze eigenbaat niet ver
der tot schade en schande te doen zijn van
en voor den culture-elen zin van ons volk.
„Ilalve maatregelen geven niets. Sluis,
het plaatsje dat in nog' geen 20 jaren ^ij-ds
Vrijwel zijn geheelo schoonheid is kwijt
geraakt, ishet voorboeld, wat gebeuren
kan, als over het clorpsschoon niet friet
strengheid wordt gewaakt.
„Laten er niet meer zulke voorbeelden
komen."
Op den 22s(en Zondag na Pinksteren'.
Epistel v. d. 11. Pauillus tot de Pliilippijnen
il. !6;—11.
Broeders! wijl betrouwen op den Heer
Jezus, dat hij, die het goode werk in u
hééft begonnen, het ook zal voteinden tot
op den dag) .van Jezus Christus, gelijk het
bilÜïjk is, dat. ik) zulk een gevoelen van u
allen heb; want ik dratag' ulin mijn hart,
bij mijne boeien, bij- do verdediging en 'be
vestiging van het Evangelie, u, die allen
dcelgenooten yan mijne vreugde zlijt. Want
God is mijn getuige, hoe zeer ik u allien
bemin, door de inwondiige lie-ftfe van Jezus
Christus!. Dili bid ik ook', dat uwe liefde
meer en meer toenemo in wetenschap en
in alle. kennis, opdat gij m'oogt onder
kennen. hetgene liet boste is. ten einde
gij oprecht en zónder aanstoot zjjt dot
den dae van Christus, vervuld met die
vruchten der rechtvaardigheid!, dioor Jezus
Christus, tot eer en lof van God.
Evangelie. Mattheus XXII. 15—21..
Jn dien tijde gingen 'de Farizears he
nen en Kielden raad, hoe zij' .J.ezus in
zijne woorden Izioudcn vangen. En zij zon
den hunne leerlingen m'et eenige Herodia-
nen tot Hem, en Zeiide: Moester wij! rwry
ten. dat Gij oprecht zjjt en iden weg Gods
naar waarheid leert en niemialnd ontziet,
dewijl Gij geen ac'ht geeft opt het aan
zien der m'enschen. Zeg (ons dan. twnfc
dunkt U, is het geoorloofd den ikeizer
tsjjiïs» te betalen, of niet -Dan Jezus ken
de hunne boosheid, en zeideWat toetst 'gij!
mij, gij geveinsden! toont mij1 den jcij-ns-
penning. En zij1 vertoonden Ham «enen
tienling. En Jezus zeide hun: wiensheelld
"n opschrift is dit? 'Zjj' zeiden hem: des
Keizers. Toen zeide Hij' hun: geeft dan
den Keizer wat den 'Keizer toekomt, -en
a.a.n God wat God 'toekomt.
De ijzeren weg.
Den 27en Sept/ember was het een eeuw/
geleden, dat d$ eerste spoorweg in jgébmih
werd g'esleld. Dat gebeurde in Engeland;
op de rijggelbaau tusschcn Stockton en
Darlington. Het feit is tamelijk onopge
merkt -geblovoa en, daar ze aïï zob dikwijls!
bij vroegere lustra verteld Zijn, is 'took
niet noodig, de thans op- legenden (Dijken,
de verhalen uit de oude icllpos nog eens op;
te disschen, verhalen die bewijzen, hoe
alille nieuwe dingen hun tegenstand móeten-
overwinnen. Bij de herinnering aan- het .50-
jarig bestaan der .Staatsspoorwegen 'in
Nederlandsch-Indië, is er pas eenige aan
dacht geschonken.
Toch is het nog wel eens aardig om op
te visschen, dat dr. Wilhelm Ahrens 'pit
Rostock den lezers van de „Kö-knisch'e
Volkszeitnng" te genieten gebit, al' was
hei maar om! ons Nederlanders, diel heel
voorzichtig zijn geweest met, de nieuwig
heid, een beetje vreugde te verschaffen,
wijl ook de schrandere .Hans Mi
chel1) een benauwd gezicht heeft ge
trokken bij! het denkbeeld .van een-
snelwagen die op ijzers zou voort nollen,
evenals de kyperwijze Jieeren van Amsteï1-
land en de wijsneuze -ingejljanden va® Rijln'-
land. Trouwens de spoorweg toet zijn
«toomwegen heeft over heel de werbl'd fret
een geweldigen tegenstand te kampen ge
had
In Duitschland werd de eerste ijzeren
weg geopend, nadat de Ehgelschen'
'heel Wat toertjes met Ihet stoompaa-rd
gemaakt hadden. Toch waren onze Ooste
lijke naburen nog niet de l'aatsten die
naa„r hun slaffen hadden gezocht.
Zjj kregen hun eersten spoorweg in
1835, tusschen Neurenberg en Furt, en
het duurde toen nog meer dan 10 jaar,
x) Evenals Engeland onder den naam
John Buil,Frankrijk! onder dien v!an Ma
rianne in 'spotbladen wordt voorgesteld,
zoo heet Duitschland Hans IMicheL Bed,
looven of niet, dat staat je vrij.
Een vrouw, die jaloerseh is op een
auder, is nooit eerlijk ten opzichte van
haar medeminnares en op dit oogienblik
wordt je door jaloesie verblind, sprak
Irene ernstig.
Wat ben ik toch ongelukkig, zuchtte
het jonge meisje en haar gezicht in haar
handen verbergend, brak zij in weenen los.
Haar vriendin keek haar met een soort
medelijden aan en haar afkeerigheid werd
wat minder.
Toen Giselle uitgeweend was, keek zij
Irene met haar nog' vochtige ooggn aan.
Je veracht me zeker niet waar? zei
zij droevig". Je moet mij wel slecht vindon.
Als je maar eens wist, waljik lijd. Het is
een verschrikkelijke marteling' te bemin
nen en niet bemind te worden.
Misschien wil je me wel verg'even.
Deze woorden, zoo vol. neijerigheid ge
sproken, troffen het hart van Irene.
Arm kind, sprak zij modelijdend,
met haar handen over d,e bruine baren
strijkend van haar vriendin. God is mij
getuige, dat ik oprecht medelijden met je
heb; als ik je helpen kon, zou ik het met
de grootste liefdje doen; maar helaas ik
kan je niet geven wat je verlangt. Dit is
'n kleine beproeving' die de hemel je over
zendt. Tracht Ze met gedpld te dragen.
Je liebt- vanmorgen zoo goed debeden, dat
de belooning niet zal uitblijven. Als
Jacqnes maar van de waarheid te over
voer er van eenig spoorwegverkeer van
bcteékenis in het groote land sprake W'-vsj
Berlijn kreeg' zijn eerste spoorweg naa.r
Postdam' in 1838. Een jaar Vroeger had
dc beroemde Berlijusche gel'cerde anato
mist en natuurvorscher Jolian Muller in
Engeland een spoortoohlje meegemaakt.
Twee liooge Duitsche oomes, de opper-
postmeester Nagler en generaal' Aster, had
don er een zwaar hoofd in (en beschouw
den het lijntje Berlijn—Potsdam als een
proef speelwerk je. Muililcr schreef daarom
uit Engeland: „Gisteren, Zondag, hebben
wij op den spoorweg naar Birmingham;
gereden. De tocht leverde een eonijgieni
aanblik op. Wij' reden onder en oyfer on
telbare bruggen, 'dan eens op^ dan ween
onder de aarde. Overal waren iiilic bruggen;
met monschen bezet-, ma,ar wij hadden
geen tijd om'er naar om! te zien. On'ze
trein bestond uit 18 aan e.lkaar vJ-j.slgc-
kc.tende reusachtige wagens. Als bij aan
een station 'Ophield was er telkens teen!-
enorme beweging) van reizigers, die door
elkaar kWodlklen, alsof er een schouwburg
geopend werd. Wel 500 a' 600 meinschen
zitten er telkens gomdddcilld fin z'öo'h:
trein. De beweging' is zeer aangenaam'.en
licht, zoodat men in een wageri onder
het rijden staan 'kan, zonder zich ergens
a an Vast te liouiden. Wijl réden 'In een open
wagen. De snelle beweging Was slechte
te bemerken als men naar buiten jkee*!
en 'door den luchtdruk', ook! bij (volkomcit
windstilte. Het gehoor wordt sterker op
de proo'f gesteld; want de trein taïaaW
een ontzettend lawaai. Schapen, /ossen,
paarden, ziet men in de weilanden CrVer-
al wegvluchten; de laatsten vooral, wier
rekening1 door de nieuwe machine saliijUt'
LANGE KERKSTRAAT 22 - TELEFOON 191
met rentevergoeding
van vier procent.
Correspondent te 's-Heerenhoek
J. M. JOOSEN, Dorpstraat, Tel. 12
te zullen worden afgesloten. Zij schuwen!
de treinen en gaan er Vandoor, Izooals de
lieidensche'afgoden voor de Christen-heili
gen".
Zóó schreef de gdleerde Muller. Maar
dc Duitschers kregen toll wel eenig 'jneeir.
vertrouwen in 't stoompaard, welks ver
schijning zeker geen geringer invloed op
liet Europeeseho cultuuxltev'en zou hebben!
dan do mtvindfrg van die boekdrukkunst.
Toch ging dat niet (vanzelf. In d#
„Hannovysche Zeitung", een ernstig' en
voornaam orgaan Waiarschum'wdo de his
toricus Pertz eu zijn mederedateur Dahl-
mann het beschaafde Europa tegen de
spoorwegen. Zij! achtten deze goed voor
Amerika, waar nog geen mensc'hen woon
den en waar zich het ontwikkelend anaatj'
schappelijk JleVen er zich op' kbn inrichten':
In Europa zouden alle voerlieden, ex
porteurs en hoteliers broodeilbos wordien.
i Uit geneeskundige kringen kwam de -waar
schuwing tegen den aanslag op de gezond
heid en het weirijn der Europeanen. Toen
Koning Dodenrijk I, voor hij' toestemming
gaf tot het aanleggen van de ilijn Neuren
bergFurth, adviezen bij! zaakk'undigen
inwon kreeg, kij! Van den Beiersehen Op-
per-medicinaalraad ten antwoord: „Het
stoomvervoer zal zoowcK bij de reizigers
als bij; de toeschouwers onxeillibaar zware
liersenaandoeningen veroorzaken; da/akom
zulïen de spoorwegen, wil men de Itoa-
scliouwers tenminste beveiligen, met. hooge
planken schotten moetcu worden .afge
zet". Men stellle zich ons huidig Spoorweg
net eens voor, tus9chen boose nlankie
schuttingen.
Maar toen de zware horseuaatndoeningen
wegbleven evenaüh de houten schotten
bleef men toch aan de praotisolie) wala/rde
cn de rentabiliteit van het nicuwei 'ver
keersmiddel nog langen tjjd twijfelen. Nu
ja, aldus Verklaarde in Fiiankkijk dè be
roemde Adolf Thiers, m'en kan den Parij-
zenaars zoo'n speeltuigje (joujou) niet on-
houdenmaar er zal geen reiziger en géén
colli meer om! vervoerd worden. Te Berlijn
dacht de regeeding er eVcnZoo over' ym
men achtte geen enkele lijn Van de drie
van Berlijn over Maagdenburg Anhalt
en Leipzig op den duur bestaanbaar.
In 't wilde jaar 1848 maakte men te H|a|m-
tuigen was, dan zou hij' onget.wijfeldj van
haar afzien.
En danvroeg- Giselle wier bleek
gelaat nu weer begon te kleuren.
Dan kun je. hopen, dat hij- zijn aan
dacht aan U zal schenken.
Als hij cros wist. hoe ik van hem
houd.
Het zal je niet onbekend zijn, arm
kind, dat Jacques Beatrix sinds jaren be
mint en dat het hem veel zal kosten ae®
7.00 lang' gekoesterde hoop prijs te geven.
Het zal hem moeilijk vallen een ander te
beminnen, doch wie zal zeg'gen wat -er
mettertijd nog kan gebeuren. De hemel
weet het, antwoordde mevrouw de Morville
ernstig.
XV.
De wind van Maart gierde geweldig, do
sneeuw, die eerst fjntjes neerviel, veran
derde spoedig in groote vlokken, de lan
taarns werden aangestoken en de wande
laars verminderden. Beeds scheen, do Bue
de Courselles zoo goed als verlaten.
Alleen een man, die teg'en een lantaarn
geleunds tond, scheen ongevoelig voor do
vinnige koude en voor de sneeuw, die hem
door den winti in het gezicht gejaagd
werd. Een en al oog is liij voor het huis
dat tegenover hem staat.
Gabriel, want hij is het, heeft, sinds den
dag' dat hij de onbekende vrouw ont
moette, die hem een groote maar look
vreom.de belangstelling inboezemdp, slechts
burg v'au dc locömbtuje'f oens een (gebruik,
waaraan George Stephenson zeker nooit
gedacht Zal hebben. Er was dajaktrevWutie,
zooals overall elders en het sUetiionsplei®!
was de vcrziunelcl!V-als vpp de Hamburg-
scho rotgezellen. De stadspolitie wist er p|p
zeker «ogenblik geen weg mee, totdat zij
op hel denkboeld Kwam, omi een (paar ran-
'georende locomolic'fen llangs de revolutie
te la,ten rijden, en de mentugle te bespuiten,
met stoom en heet Water. Het'miiddel bleek
probaat.
Maar het heeft, ook in Duitschland,
lang geduurd oer do ijzeren weg |eeai 'volj-
ledig attest hacl van bruikiha|«heid. Toen
hot zoover was, kreeg de spoorwegl jiet-
te kwaad, oin'dat hij niet hard (zenoeg
reed en nog is de spotternij tP-ri'"t heelemaaifl
uit de p-ers verdwenen.
Precies als bijl onsl 1
Napoleon cn de Teylerstichtingf
Mr. 11. G. Koster te Amsterdam schrijft
aan „,De Telegraaf":
De combinatie Napoleon en de Teyler-
Ziaafc zjal velen absutd voorkomen; men
alal zicli niet licht kunnen indenken, wat
de groote keizer te maken heeft met deze
'nimmer eindigende cause célèbre. Toch
is er verband. Men hoore slechte.
In den herfsl. van het jaar 1811 bezocht
Napoleon veigez-eld van de keizerin Mavie
Louise, Holland; of beter gezegd, die Noor
delijke departementen van het Fransche
keizerrijk, welke in de plaats van hét voor
malig koninkrijk Holland waren gekomen.
Met pracht en praal en vleitaal werd de
machtige heersthèr overal ontvangen. In
October was de keizer te Amsterdam en
zou vandaar uit een bezoek pan Haarlem!
brengen. D'en 24en dier ma-inid reed hij,,
geëscorteerd door een garde d'homieiu'r.
o-m, 7 -uur 's morgens den Haarlehiimerwog
op en kwam; om 8 uur te Haarlem! bij dè
Amsterdamsehe poort aan.
JJe waarnemende ^muirc" van Haarlem
hield een slaafsche rede, naar welke de
keizer slechts met een half oor luisterde.
Eenmaal' in -de stad. begaf Napoleon -zich
(Jfl-drijjk: (aaar Teyler's musaom. Deia
voorkeur voor dit -mfrseiujm schijnt wpndoi*
lijk; men bedenke echter, dat hot museum
waarschijnlijk, .e-sii betere lokaliteit voor
recepties bezat dan de „m-airie" op da
Groote Markt. Hoe het zij Napoleon hield
dien ochtend) audiëntie in Teyler's museum
cn ontving er den gemeenteraad, de leden'
van rechtbank en parket, alsmede de gees
telijkheid,
Nadat de audiëntie geëindigd waS be
geerde de keizer -de nrerkwaardighedon'
vpn het museum eens te bekijken. Napo
leon had eën fabelachtig sterkgeheugen
cn W/as door zijn rustelooze werkzaamheid'
on onvermoeibare weetgierigheid v.an alfa
mogelijke Ilollandsche personen en too-
standen uitstekend op de hooglte.
Zoo had hij. dan ook (t verhaal geboord
van den rijken Pieter lèylex van de* Hulst
cn zijn wonderlijk testalm-eht; on toen
directeur der slichting (nek/era-hoer Van
Zeebergh) don keizer zo,u rondleiden, vroeg
«tófe op de hem eigen korte} bruuske- ma
nier „hoeveel bedroeg die neroe-mdo aria'
tenSchap toch wel?" („quel était done! 1?
montant de <se fameux heritage?") Nu- had
de groote keizer op zijn tochten in de on
derworpen landen somis de eigenaardige -
gewoonte om (in letterlijken en figuurl'rj-
,k,en -zin) de- hand te leggen op sonnnig-a-
voorwerpen, onder het uitspreken van de
woorden „c'est a moil", met het gevolg),
KlaP de bedoelde zaken voor good naar
Parijs verhuisden. Vooral op kunstvoor--
werpen en op kanonnen liad de keizier het
nog als -eens begre-pen, on op do hier be
schreven vvijiz® raakten wij; bij zijlijn be?
zoek aarj Delft (wee uiterst fraaie kanon
nen kwijt,, die in beter dagen -door oen'
Lübec'ksöh kanonnengieter aan, de Hoog-
rnïogende Hoeren Staten-Generaal der Ver--
•cenigde Nederlanden ton geschenke g-e-
geven waren.
Toon nu dei keizer aan -directeur Van
Zeebergh eën flinke oude heer, maar
uiterst -achterdochtig van aard die
taxeerende vraag naar het bffdxag der
sfiiobtingsgeldein xleod, sloeg fdezlon da
schrik om het hart! 'De goede man dacht
niet anders dan dat Napoleon «ie geheel e-
(foylerstichting izou inpikken. «Hij ont
week de vraag en bracht het gesprek oo
oen ander onderwerp. Maar do adelaars
blik van. Napoleon doorzag oiimiddelliii;
de situatie en d.e vraag werd herhaald.
D'och Van Zeebergh begon wéér over iet?
anders en bij- e'en volgende herhaling; be
waarde lui, een diplomatisch stilzwijgen,
Nu verweet de keizer den standvastige®
ouden heer zijn achterdochtigheid en Üeza
hoorde de berisping gelaten a.an, maar
één bezorgdheid, één verlangen. Clara wil
hij terugzien, haar naderen, haar spreken,
haar nog! eemi zien. Zoo gau.w' hij maar
een oogenblik vrij heeft, loopt hij vlug
naar de ruc de Coureelles; waar hij- wacht
en hoopt.
IJij wil niet heengaan, maar,... 1 -
Maar zou zij hem herkennen? Deze) -
ivrecde twijfel verscheurt zijn hart. Maa$
heeft hij het kaartje niet bij zich, dat kjj
zoo zorgvuldig bewaart, clat hij nooit uit
zijn zak legt, clat kaartje dat zij hem- zelit,.
gegeven heeft, zeggend: „Als gij ooit een
vriéndin nooiljg hebt, kunt gij' mij, vin
den."
De btu-iDnering- aan die schoone. woor
den, die hij nog' meent te booren, ontroert
hom op nieuw en doet zijn hart kloppen.
Van'tijd tot tijd werpt de een of andere-
voorbijjg anger een blik op hem) en zegt bij
zich zelf„Zeker iemand die op zijn
liefje wacht. D.e schoone komt niet en -
de verliefde zal nog; bevriezen of min
stens een goede verkoudheid oploopien."
Hij blij-ft daar onbewegelijk en als ver
steend staan, bemerkt, niet eens dp spotter
nijen van de voorbijlg-angerslangzaam
spreidt de nacht haar eerste duisternis in
dc straat. Op dit oogqnblik ziet; hij achter
in de kamer een lamp aansteken. Het was
zeker de lamp, die men aanstak' in de
kamer van Olara
(Wordt vervolgd.)