Tweede Blad NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT ZATERDAG 25 JULI^IOZS Binnenland Uit de Pers Kerknieuws FEUILLETON Een avontuur in het land van de Vierkleur. Sport en Spel Gemengd Nieuws. Charles Ruys. Onder -lezen Litel schrijft Felix Rutten in het „Maandblad voor Practise!» Ge- meentepohtiek." het volgende: Dat de eerste dienaar v-an de kroon, de eerst'* burger van net land, de hui dige minister-president de eerste uit ons gewest een Limburger is, strekt Limburg tot eer en ons, Limburgers, tot voldoening, dat spreekt! Maar, dat hij minister- heeft willen worden toen hij het evengoed hal Kunnen weigaren dat is ziijn groote verdienste; en daar om verdient hii onze «ankbaarheid. R-eselarder-islpeten kan zdin bekoring' hebben, voor wie ziic-h het genoeglijk 'heen-rollen van het leven des Berusten landimlans tot ideaal stelt, Elven genoeg lijk moet het voor den ïongan Ruijs ge weest ziiin, z'n ouden- vader op te volgen in een provincie, die van Asschepoester :zloo langzaamaan Goivdim'uiiltje speten 'ging, vernieuwd en vernederlauidscht hii ivónd er 'n Limburg, bloeiend als '11 tujn. en een bestuurszieiel, met de lau' weren van zijn vaderen gesierd, waar niets meer restte dan rusten. Maar toen de Koningin hom daarna rualar Den Haag ontbood, was het vuui in 'het dak. De wereldbrand bedreigd d ook ons. en de bliksem was al ingeslagen. Wie het regeeren anders misschien een alardige bezigheid gevonden bad, schrob er toen voor terug. Als stuurman oo oen brandend schip te staan, is niets vooi iedereen. 'loan is Ruys aan boord geikloim'mlen. Zelfs 'zijn vijanden hebben dat niet. ge houden voor een daad van eetzluiciht. Wie hemi ook m'aar een beetje kennen, weten dat plichtgevoel, en niets anders, er hein toe dwong. Daar werden geen blaemiem voor hem uitgestrooid. Het wals een zitten in netelen, met wespen rondolm. E,nj hij heeft het er nu zieven jaar uitgehouden I Maar gelukkig: de tijd bracht rozen Nederland: bleef voor Oranie behouden en Limburg voor JNiedarJaind. En na \dd virees, Kregen we weer den gelukkigen vired®. Ruijs stond zijn man, en 't w ern: pfijst z'ijn meister. En al heeft Z.Exci. sheer Vijanden dan hij jn '18 bsnijjd'ers had, we roepen dszien welgemeend het vaderlandsCh'e. woord toe: „Kallen is mal len, doen is een -ding." Rujjs deed iets, da,t wil z'eggen, hij deed heel veel, toen zoo velen zelfs niet wij ten, wat aan la vangen. „Atteknal'en in den dut." Maar dat had d-J jonge Ruijs dan ook van zijn vader geleerd1. „stout verweerder, trotsch bevechter" evenals Mooi Hejntje vain schipper Moorings „Dutten?' .Sprak Mooi Heintje, dutten? Stille, maatsl Een toontje min'! Dutten WachtDat most ;k schutten Bin ik angders, -dia ik Jjin? 'k Heb te lang. om noord en Zuien Bij den baas te roer 'astajan, 'fc Heb re veul gesnor van buien Over d-eUzte knnts zien gaan". 'f Js Jan ook, of dezie vwzen (van Huygens' Sc'heepsrat geschreven werden voor onzien vlootvohgd-minister-rpesrlent. Hoeveel zoons dragen -ïen naam van een beroemd valer niet-als een beizlwa- rendnn tast, als een verwijt van eigen taind. rwaard igbcil 1 M|aa,r izloo is hét miet Idezleé Ruvs niet gesteld. Integendeel. Laat i.em a Jrust met. de vaderlijke Vast houdendheid blijven bii 'de ieuizle van zijn geslacht: ante» morir qu© ser traidor, ftenieuwe tijd heeft hem ten aUdterb soepeler gemaakt, gemakkelijker te nade- Injoer van ons en v'óór ons. Em 'jntoS L.jlmburg.sehe fierheid schrijven vv© onder 'Zijn portret den juichkreet van Ie zeven tiend' -eeuwsche trnatro'/cn, als' een lof- spijaafc en een dankbare hulde: „Weena®. 'i js de jonge vaart". t' Colfto f Kabinetsformateur. Het Kamerlid Engels schrijft' in „Over- ij'selsch Dagblad".: i Coljjn k'abinets-'formiateur 7>ezie boodschap heeft in ons land! in zekere kringen, eene beroering gewekt en een opwinding veroorzaakt, pilsof het oorlogsverklaring: apP het Neder'lia&dschle volk beteekende. van een of awdere vijjap- delijkte mogendheid. Ja, m'eer ,dkn id|a|t; want ik imiwk roe sterk', indien, Sovjet- Rusland ons den' oorlog had verklllaapdl, teneinde gewapenderhand ons vol'k' d|e zegeningen der Sovjet-republiek deelach tig te maken, de communistische partij1 in Holland, de R.-K. Volkspartij! niet zou hebben opgeroepen oiru haar te helped het gevaar te k'eeren. Of de S. D'.A. P. meetings zou heb ben belegd om' tegen gezegden aansljilg te protcsteeren. is ook nog een vraag. Oppor- tanistisch als mtenl d|an die® 'klant ia en steeds geneigd iuedere revolutionaire situ atie uit te buiten, had roten allicht ,ge- dacht.5 laat ons'i een kansje wagemi; als sterkste socialistische partij' in onts volk, is de kans niet geheel verkeken, dat wijl do imiaeht veroveren. En dan!?, .Wie dlajnl leeft, die dan zorgt. Nu het Coljjn geldt, wordt ailïes int het geweer geroepen, als gold het. een' gevalair te k'eeren, grooter dan oorlog oil revolutie. Het. 'geheel heeft iets grappigs. Bijl het lezen van al die opgeschroefde tartifcHHan is men ©enerzijds geneigd veel op roKe-ning te schrijven van de aanhoudende hitte in one kimde land1 anders een gezegend verschijnsel 'n hitte die nu eetnlm'aal som mige menschen kk-eg'el maakt. Anderszijds wordt mlen onwillekeurig herinnerd, aan 'Haverschmidt's Voorrede in Piet Paaltjes, wanneer hij de personeltt in zijn dichtbun del aankbnidigt |ads: „De gestalten, die mljjn Muze schiep, zïjh louter tot miensch'e- lijkc gedaanten gestromde onregelwiatig- heden in mijül spijsvertering.? Ik vermoed, dat dit Verschijnsel bij! som1-, uiige partijen hier. te lande ook een toI speelt. Men heeft) zich: aan het politiek1© menu van den laiatstepi tijd lichtelijk' over- eten, de tmoag werkt niet |a|l te goed', en! nu zijn sommige brokjes onverteerbaar doch bet proza dat idlaiairvan het gevolgl is, is niets anders, dan w,a,t ook Serooge ijn) zijn tijd reeds noemde: Humbug. Colijn is alzijdig geteek'end den liajaltsteml tijd. Dat feit alleen zegt reeds dja(t hij: een Uiten van beteefcfenis moet zijn. D|a,t hij! bij' de Anti-revolutionairen: is „der Klaerlönl God" is begrijpelijk'. Dat de Christelijk- Histori.sohen deswege alleen reeds critiscbi wordien gestemid, is evenzeer begrijpelijk Dat de Rootoisoh Katohliekbn uitzonde- ringen daargelaten. de fc'omist des heeremi Colijn. zonder bijzondere' opwiinlding af- wachten, legt getuigenis af vja|n hun, ver trouwen in eigen1 kraoht. Gevaar duchten zij van zïjh! (kbm'st niet. Evenlmin als ze gelooven, dat da heer Colijn het m'ididleiï tegen aHe Hwafai in zijn, zlajk heeft.^ Maar eenig vertroitwe®! heefti de mleieercl!erhreid! van - het Katholieke Volk well in den nieu wen Kabinetsfortalateur. E-n dhlaro'n}-Wacht dat gedeelte van het Kifholiétjs volk kialm af wat de toekbm'st brengen za|l. Op) den achtsten Zondag na pinksteren. Epistel van den heiligenl Pa,ulus tot de Romeinen. ,VlJf 1217. Broeders! wij zijn niet verschuldigd aan het vleescbi om nji|ar het vleesclh- ta leven. iWant indiett gij naar het vleesclh leeft, zijlt gij sterven: maar indienagij. de .werkten des vleesches door de^ geest ;d^)odfc zult gij leven. iWant allen, die door dem Geèat Gods bestuurd' worden, zijn klinidte- ren Gods. .Want gijl hebt dett geest der sla? vernij tot vrees niet andermaal ontvangen, m'aar den geest v)ap aanlueaning tot kinde ren. door welken wü' roepen: Abba (Va der ,Want de Geest zelf geeft getuigenis aan onzen ,geest, djait wij .Hinderen Go!ds zijn. Maar, zijn wij: kinderen, diain zijn wij ook' erfgenamen, te Weten: erfgana- tafen van God en m'ede erfgenamen Vn Christus.! Evangelie, Joannes XVI. 19. In dien tijde zeide Jezus Idlgze gelijkenis aan zijne Leerlingen': Zeker rijk m]ajn had een rentmteester, die bij1 hem' werd beschul digd (dat hij goeidt verkwist had. Hij riep heto' dan, en zeide hemTi wah hoor ik van u? doe rekening va.nl uw1 rentmeester schap, want gij! kunt mlj'n: rentmeester niet langer blijven. De rentmeester zodda bij zichzelven: wat zal ik doen, wijSl mijn 'beer mij' het rentmeesterschap1 afneemt? Graven ka® ik niet. te bedelen) sohlalatat ik mij. Ik w-eet, !wat ik doen zal, opdiajt zp' mij in hunne huizen, zullen op-nemten, kite ik van het rentmeestensehap- zial afgezet zijn. En hij riep de schuld'enaars vjaip' zijnen heer, een voor eep. bij zich, en zsids tot den eersten 5 hoe veel zijt gij. mijnen heer schuldig? En deze zeidehon'dlerd vaten olie. En1 hij1 zeide hemr: neem uw1 handschrift, en' zit spoedig neer, eni schrijf vijftig. Daarn|ai zeide hij tot eenen anderen: hoeveel zïjt gij schuldig? Hij zeide: honderd muldldeli tarwe.' i Hij zeide hem: heem uwen brief en schrijf tachtig. .En de heer prees dei» 23) -o- I 1 „Geen hood! Zij drinken melk uit éte® schotel. Maar Hom nu, mijnheerWij móe ten de paarden der Ktaiffers zien) te ont dekken, dan zijn, de schurkten! verloren." Wij klommen weder over de heining, terwijl in den tuin. de ecne kreet op den anderen volgde.: i „Wij moeten het huis op eenigeb af stand Tonidgap®, ik hierheeml en gij' daar heen, mijnheer Jan!" i „Neen, gij móet bij mij flijven wegens den luipaard, lajs \deze soms over Sg schutting zou springen, wat ik evenlweX niet verwadht.'' i Daar zweefde ons iets voorbij, eene gedaante en npg een'. Ik zond! hun snel wijn nog voorhandenl schot ac!htern|a|. Een! derde -wilde voorbij, kreeg echter id(en twee den kogel van Jan e® diaP hoorden Wij; ook reeds het snuiven van pa,arden„ wier welslag zich verwijderde. „Daar stonden zij dus," riap Jp|n!. -I wee zijn er ontkomen, als gij igeejn, hun- Setrofföi hebt-V V 2 J' i(of den tweeden, dat weet ik zeer - Kn toch zijn er twee Weg,. Want er beeft er in alle gevaiie®' een: bij de1 p'alar-' den gestaan, „De overigen echter zijn .verlorenWatmb ik kon mijn duivel!'-' Terwijl hij' dit zeide kraakten de plpju ken; ik meende dat een vierde Zoeloe) ar over wilde en keerde de buks tot een slag om, im'aair het whs de luipaard, die opl don grond wipte, zioh met de snelheid) vap de® bliksem' oP' mij stortte en; mjj ter narde wierp) ..Duivel!" riep hem1 Jan van mijl terug; maar het dier hiaic^ bloed geproefd' en zijne gansche wildheid herkregen-. Zjjn -eene 'klauwi sloeg hjj' diep: in' het vleesch van mijn schouder, terwijl de tah- den mijn' Kteel poogden te bereiken. Ik lag onder hem; greep hem- om den hals vast en druk'ta in mijn doodsangst zijta kbp vast tegen mij ajap, om het vreeseljjke. gebit onschadelijk te maken'.. Snel als de gedachte piaik'te Jain het dier bij den ketting, scheurde het met een- geweldigen ruk van: mij af en slingerde bet met zulk' een kracht tegen de planken, dat niet alleenl deze maar ook de ledle- whten van den luipiaiard' kraakten! t De geschiedenis verhaalt via® mlainlnen. die leeuwen eenvoudig met de hand) ver- 'worgd zonden hebbenik had tot Idtisverre oa® de wlalairheid dier verhaten, getwijfeld ward echter thans overtuigd, dat er men - ongerechtigen rentmeester, omidat hij voor zichtig gehandeld haJd; w^pt db kind ere», dezer Wereld zijn voorzichtiger in hup ge: slacht, dan -de kinderen. Td(es lichts. Eb, ik' zeg u; maakt ii vrienden 'vjap denl pnge- rechtige rijkdotolmien, opdat, als gij zult te kort schieten, zij u in de eeuwige wonini gen ontvangen!.,' Een Hoogleeraar over sport. Piof. Storm van Leeuwen schreef dezle-r dagen -een artikel in de „Telegraaf" over sport en sportwedstrijden in verband me» hiygipne en .geaon-iheia. Asui zijn 'be- .schouwingen, die oen waar-chuwing, in houden tegen overdrijving onzerzijds op- abt'gebied, ontleenen ,wii net volgende; „Deze vloedgolf va® sport beeft zeker haar ontstaan niet ta danken aan hygië nische overwegingen, maar aan bet feit, dat het volk is gaan beseffen dat hel{ die sport prettig vindt. Waar dat besef nu weer vandaan komt en waarom: 't juist nu is gekomen, is 'n interessant volkp- pisychologi-scb vxaagsLuk', waarin we ons njet Kullen verdiepen. W-el willen we nog vragen, ook' ;ds het waar is, dat de sport gekomen is buiten de nultighei'dsoverwiegingen om, is het Idian. njet mogelijk: dat zij, nu z'ij 'er. een maal is, nuttiz werkt? .Ik meen dat 'kan zeer wel- Sport kan ambitie, volharding, moea ,em wilskracht bevorderenongetwijfedu! Sport heeft zie ker grooten invloed op-de karaktervorming en die invloed kan (liet behoeft niet altijd Zoo ie zijn) een gunstige invloed zijn. Sport brengt aan lalloo Je kinderfen en volL wassen an halve an heel© dagen van groot genot, van aangeuamo lichaaimlsinslpnnr jaing, waar na mien z'icli lekker nnoe voelt, met meer smaak eet, beter slaapt. Sport kan (het doet hét niet aJtij'll kameraad schap en ridderlijkheid aankweetoen.- ik heb respect voor een man en benijd ,'beml dje met groots zorg zich trainl, alle kansen overweegt, met alle mjogelijk- hed'eu rekening houdt, weken en maaa- ïlcn lang zijn aandacht concentreert o;p Aén ding en dan o-p di n wedstrijd zelf moedig, mat eian koel hoofd, en donder dat de omslandars .ook maar een idee hebben van Ide -vborafgegane inspanning, den strijd wint. Sport kan genoegen verschaffen, karakt tereigenscliappen verbéteren, zij' kan het lichaanj' sterker maken en meer gratie geven, z'ij Joan oOk' zelfs d-e gezondheid! |be vorderen. Dat 'kan de sport, maar zij kan ook nog heel wat anders. Wie praat van de verbeterde gehondbeid Va® het individu, dat veel aan snort en wedstrijden doet, denke eveneens aan de bovengenoemde nadeel en. Nog eens, t©n derdemnale. persoonlijk, inleen ik niet, dat Men geien sport moet. doen omoalt men een been er bij breken kan,.ik zteg alleen wia de „ceziondhejd door sport" - predikt, moet gebroken armen, beenen, knietën. moet liet sporthart, het kouvatten enz. enz. er bij tellen Wjo spreekt van sport als „volksbelang' móet or ook bji oedenken, uat er naast de siport geen enkele andere methode bestaat om tienduizenden im'enschen op. Zondag middagen als 'haringen naast elkaar opjge- -piropt, met opgetrokken knieën, op da Sta^ dion-banken eventueel in een regenbui te laten zitten. Ge'zondhejjd of volksbelang? Da sc'h-rijv'er eindigt 'jan niet z/iin oordeel 'te dzreggen naar fetwelk men hdrr< gevraagd blijkt te 1 ebben over ao klhsSe sportwedstrijden. Laat aoo ztegt hij de 'ongens op sic'liool aan sport doen, !aa,t 'zji ook wed strijden houden, als We dat prettig vinden Maar laat 'hen niet door regelmatige serie- of klpssC-'wedstrijdén ook die jon gens dwingen dieel te nem!en..aan wied!s.trij- den, qie daartoe geen geschiktheid en aanleg hebben. Want dan Komt de ge zondheid er wél ,aan te pas. Alle nadoe len, die ik opnoemde, werken des te ster ker -in, naarmate het Kind met dwang of door op het „eergevoel" te spac-uteeren bot wedstrijden Wordt gebracht.. Dan komt de gezondheid en dan xomlen bovendien ■de „karakteraigenschappen" in het ge- dnahg. In injjn „antwoord" op ate gestelde yra- gen had ik nog een punt naar voren ge bracht, dat ik' nu om' niet uitvoerig, te wlorden slechts' even aanstippen wil iraot de bedoeling er later eens opi terug ta komen. De plaats die sport, wedstrijden, „uitslagen"!, couipetiiie-indeelfiisen en clubbestuur -in de 'hersen-en va-n die teB-en jvoordige jeugd inneemt is .om! het achen gevonden wonden; wier lichamte- Iqhle kracht bijna, die va® .zulk eea (lier evenaart. Ik! stond op en trok mijd mtes; 1 1 ..Wij moeten heia dooden!" 1 „Het 'is niet noodig, mSjlnheer; hjj! is reeds onschaidelijik1 IV He 'Boar trok! den luipaard, die nog slechts een do'S geluid deed! hooien, maan oen in de inab^heiid stalalnlden boomi en bónd! liéto cv unlet zijn ketting stevig aatni tvlaöt. „Bier ligt hij' veilig tot het dag wordt, ■wanneer jnijto oog voldoende is om hem Weder gedlw'ee te jn'aklen; zjjt gijl getwbnd?" „Een 'weinig aam dam schoudter." i „Zoo kóm! spoedig mtede om u te laten' verbinden! Het Was ongetwijfeld' een) on voorzichtigheid om' hem1 los te laten, malah ons zouden meer vjjlamid'emi ontk'om'en zijn, dan heml/f1 Hij klotal over do schutting en ook ik deed liet ondanks d[e pijn, die ik datelrbij aan den gewonden! schouder gevoehle. „Maaik! de deur open, bjajas Jeramias I" „Dadelijk, neef Jan!" pptwOordde lije Boer uit het bovenraam'. „Hoe stala,t het met de Kaffers?'-' „Twee zij'n er ontsnaptde amidereh zul ten wij' even! bijlichten!? De deur werd door baas JeremiaS, m'et een groote lantaji[rii im de hapd', geopend en wij wilden juistl naar- bintnieb galan, t-oem wij -een geluid paairdengetijalppel e® de 'zlaldht uit te drukken rijkelijk groot. Sport' is eén sc'hoone zaai. Er zijn echter nog andere .schoone on misschien schoo ner z'a'fcen, -die het leven waard mla.fcon het ta leven. E'n de copaciieit van dö her benen onzier kinderen is, niet onbegwsnslf - Ook'hieraan moge gedacht worden bij het bewerken van tiet chapitersjbrt is volksbelang. De geschiedenis van een paar boekjes. Op zekeren dag, zoo verniel It dte „Westminster Cathedral Chr.onicla" 't zal nu een goede vjer jaar geleden zijn,L bracht 'een jongen, Henry Garland' .per: naamd, zijn eerste bezoek: aan de prach tige Westminster Kathedraal. Bij' b®t verlaten der kerk viel zijn oog op net boekenstaUet-je onder het koor en hij'.bleef een poosje staan om de titels, van ©enige bnoehuur-tj'es te ilezlen. 'JVeo tof -.d!rio stonden hein bizonder aan -en hij kocht ze. 'Ijoen hü dien avond naar bed! ging, liet hij zte beneden or» ia tafel v.an de huis kamer liggenzjjn vader, die zie daar toe vallig bemerkte, kee-kl zte eena ©ven door. Hii vond ze zoo interessant, dat hp za in zijn' zak stopte 'om ze den volgenden morgen op- weg naar zjjn kantoor in den trein meer nauwkeurig te lezlen. In den loop van den morgen moest bij toevallig benige papieren ,uit zijn zla'k 'halen opa zo aan zijn compagnon te over handigen. Met ae pipieren kwamen .ook de boekjes die hij vergeten had. voor, den dag en .vielen op den grond. Zjjn associé bukte iic-h terstond om z'e op te rapen en Zag al £auvv, dat het katholieke leetuaii was. Verrast keert, hij zich om en ztegt; „We}, Garland, -dat ,ha.d ;k nooit van jqu gedacht; jij katholiek!" In de war gebracht door zijn onhandig- hedi -om -die blaadjes te laton vallen en alleen maar bedacht om gauw met zijn welk klaear te komen, antwoordde Gar land mét. een onverschillig: „ja ja". Bjj de lunch kw.am zijn vriend, om' mei hem te praten -over een punt van de katholieke g.eloofsleer, dat hem al lapjen tijd erg duister, ja pnvet'klaarbaar scheen Het trof juist, dat Garland over hetzelfde punt iets gelezen had, zoodat hij zijn vriend -ié pewensebte opheldering kon verstrekken. Hit ongeluk wij zleggen beter bet geluk wilde evenwel, dait detüj laatste dit. overal ging uitba.zluinen en dat Garland .van meerdere kanten om raad werd gevraagd. De man bevond ziich natuurlijk al gauw. in vertiKanheid en negaf zich... om mioer licht in zake. den Roornsch- Katholieken godslienst naar de pastorie, m'et. 'het gevolg, dat hij binnen Korten tijd katholiek wer1. Ook Henry Garland, de zoon, d'ie da -brochuurtjes ajgenlijk gekocht had, word tegeljjk met zijn moeder en vijf andere kinderen nog datzelfde jaar in dei R.-K Kerk opgenomen en studeert na voor priester. Aldus lezen we in d»e Volksmsisionariis. Het js een geheel© Teékls beschikkingen der Voorzienigheid, welke we hier mogen bewonderen. Maar het is toch niet juist, wanneer we roeenen, dat dit gelukkig; ge- volg enkel door het fcoopen van een paar brochures zou zijn veroorzaakt. Want niet liet zhad alleen, ook en vooral de bodam waarop het valt bepaab het opgroei-eij der plant. Pil komt heir al bijzonder duidelijk uit. Zoowel da Zloon, die d'o boeltjes kochlt, als de vader d'ie zie m-aenaim om ze ie 1-ozlen en de .comipagnog, benevens nog eten groot aantal anderen bleken vol be- langstelling te zijn. Als er in dezte keten slechts één .onver schillige of sp.ottar ware tussehengescha- keld, zou het op niets zijn uitgeïoopen. De eigenlijke menschelijke oorzaak' van dezie bekeeringen, evenals van zloovcle: in Engeland, ligt dus in de geeis'telijbe geb steldheid van vele niet-katholieken. Docib ook' de'zie moet weer een oorzaak hebben, waaruit te verklaren valt, dat zij bij de' Briitten anders- is dan bij andere Volken. En het is misschien niiet zioo moeilijk als het lijkt om dip oorzaak te vinden. Waaraan denkt een niet-katkoiiek, wanneer bij over de Kerk hoort of leest of op leenige wijzte jn aanraking Jtomt? In somrojee landen tienkt hij aan teen politieke partij, welke een oep-aald volk'&< detel omvat. i i In anderei omgeving zlal hij zich hét katholicisme voorstellen als een sociale (organisatie. Elders weer als een raeridwaardip over stem van Quiffibo Vernamen, die luide omi hulp riep. Jan lieo naair de- poort om! te zien Wat hemi deerde. De beide antdjerel paarden bij dtenj teugel vapthoudenldje' en) op het zijne plat voorover liggende, k'watol Quimbo de plaatsi opstuiven, alchterVolgd' door den struisvogel, die woejtenld ni'et zijp snavel naiar he® hlalkte. Zij,nl paarden in den stcekl latende, Het- Quimlbo: ziöh! op den grond glijden, e® wiidje het huffif bin- nenstorin'en, toen! hij' mïjh verscheurden schouder bemerkte, waaruit nog steeds lboed vloeide.) 1 „Mjjj'pheeir heef wond Mijtóheer ben! slaag hpilf dood'?" riep, hij- bezorgd! uit. „Oah, o.ah; goed, lief mijnheer 1 Quimbol zal bind toe wond' yani lief imsjmheer:!?! f 'De buren en' ook! .Miotic -waren] naar buiten gékomten. Bij de woorden va® Quim- l»o vargaten zij de Vragten, die hun natuur lijk reeds op de lippen zweefden en om ringden mlij. Ik) werd iu huis em de ka mer getrokken, waar mten mSjme Wénde onderzocht. Zij was wel smartelijk1 mhlar niet gevaarlijk! Onder het Verbindep 'ging het aan het vitalge® en Vertellen', ein daiaropl begaven wij' ons m'et latnfaiarlns e® goed ge wapend naar buiten, qi»1 U-aar de Zoeloe's 'te zien. 'Op het voorplein lagen drie 'ISjktea; ach ter het huis had de dood] een nog rij'kler oogst gehouden, want da|air vonden wij fflijfsel' ui-t vroeger eeuwen, waaraan nu eenmaal oen aantal menschen door ge- woontp en familietraditie Rouw schijnen té blijven. (Of ook njet bij hit ka thiol iecjisimei als éai 'teoonomisahe btelangiengtemleedstehap, of alls oen vriendschappelijkten kring. 1 Is IhÜj erg wantrouwend, aan denkt hü a<a,n éou 'soort 'geheipi genootschap, dat acibter dikk-s mnreri plannen nermunt. Welnu, de meeste van oieze ondcf- stelling-en zijn in Engeland niet tö makbn. De kaLholitek'c-n daar vormen g'een poli- tiieka partij, evenmin hebben ze tot nu the Veel afzonderlijke .socjato vereemigiri' gen ai in -de zafcenwerelu zijn z'e gehéeil thsschen de an'üieren verspteïd Dö Kerk staat daar als 'fc ware goalee Bijgebouwen eii maakt geen .anderen in druk dan een Kerk te zijn, een zetel van Geloof, een zuiver geestelijke aaiigeïe!- legteuhefd. Voor '.te katholieken is deze toestand 'allesbehalve een voordeel, doeb voor niet-kiatholisfcen is hij het wel. Hun aandacht wordt daar uitsluitend door'de Kerk als zoodanig getrokken en deswege letten zte niet Op ,-le mlensichie®, die- tot de Kerk behooren en mleier op. de Goddelijke Instelling 'zelve. Nu is 'het natuurlijk niet noodig en ohk niet, gewenscht om al de in de historie geworden bijgebouwen af te breken om (bet .gezicht op (Ie Kerk.' zelve te ver beteren. Men' heeft dit' ook in 't stofefikïje wel ©mis beproefd en tiet nleek uit oogpunt Var) architectuur ©en fout. Maar het is wel noodig, er steeds dien nadruk' op te 'eggen, dat. a! dia 'politieke ■en sociale en maatschappelijke bijgebou wen ten slotte slechts bijzaken zijn. De Kerk zielvc, hare Leer, haar Sacra menten 'zijn het allervoornaamste,dat verre hovön al het andere uitsteekt en dia central-s plaats inneemt. 1 Daarop dient 'J)5 aandacht gevestigd én dft kan alleen' doordat die Katholieken z,elven diaaran hét grootste gewicht Kech- te-h. Zoo valt er uit de historie der bro- tehiuiuntjes in hst Kerkportaal nog. wöl iéts te- leeren. Want onze eerste en voornaamste taak' blijft toch: allen te voeren .tot den éenen Schaapsstal van den Goeden Herder. Dat heeft Hij-zelf duidelijk -gezegd. 0;e.") Waarom veroorzaken onrijpe appels buikpijn. Het is w'el merkwaardig, nat dikwijls de meest voorkomende ©n die best betaendo feiten van ons dgeliiksch leven bijzónder moeilijk verklaard Kunnen woelen. Ieder niatuiur-onderztoek'elr zlal er een aantal van kunnen opnoemen. Vooral 'de mledicus komt 'zulk een groot aan LD onverklaarde dingen dagelijks tegen, dat bij, zliohzelf meestal niet een-s -meer bewust is, dat hij "zte niet kan er'klaren. Zoo zlalv mien b.v. tevergeefs een verk'laving vinden van de leelijk uitziende tong. en den kwlailijk rie kend en adem bii maagstoornissen. De redactie van de „Lancet" schrijft, dat Izie evenmin een verklaring kan vin den voor het iedere huismoeder bekendio feit, dat onrijpe appelen buikpijn veroor zaken. Ieder kent het verschijnsel en oofk anders angstige moeders maken zïch met be!zk>rgd, ats z,e hun zinderen met bleeik-e gedichten zien krimpen van de buikpijn, indien ze maar weten, dat hun zoon of dochter zich a,an onrijpe hppeis heeft to goed gedaan. Waarom' veroorzaken rijpe vruchten geen, onrijpe wel buikpijn? Ziedaar Ju vraag. W-e weten niet zioo heel veel vftn hiet rij pingsproces .van vruenten; maar wat wij er van weten helpt niet om de yraag t3 beantwoorden. Onrijpe appels bevatten veel ztetmeel; bij hel rijpingsproces wordt dit omgezet in suikor, mteesl laievulose. Ma-ar feetmeel eten wij in veel grooter hoe veelheden dan in onrijpe appels aanwezig is. Kouder ©enige schade. Onrijpe appel? ziijn zuur. Dezo zuurgraad wordt minder tjjdens het rijpingsproces. Miaar wij' kun nen zonder stoornis orgniscbe zuren ver dragen 'in neutraliseeren; wij eten vaak vruchten, die evenveel zluur bevatten als onrijpe 'appels. -Onteg.mzteggel'rjk kunnen tzlouten ,van prganisc'lie zuren, wijnsteietn- cn ciitroepzhur b.v., in gi'oote hoaveelh- heid purgeeren-d werken en ook wel buik- zijn veroorzaken, m-aar dat juist in onrijpe aippelen genoeg organisch© zuren voorko men omi h-ei verschijnsel te verklaren., lijkt utige,sloten. Appeizipur is niet giftiger dim de andere bovengenoemde ziuren. In sommige Vruchten komt w el eens een wer kelijke gjttstof voor, b.v. "gtucoside. maar een dergelijk gif is in onrijpe appels nog vijf afzichtelijk! verminkte lichamen, wlaiar- van ev twee oogenscbijnlijK omder de sna- velhouwen Van den! struisvogel geValljlen waren, 'voor de luipaard ze geheel g-edocwj had. i 'j Nu zochten wij in de richting, waan de paarden gesha|a|n hadden. Ook! hier war am onze twee schoten doodelijk geweest. Tot groote teleurstelllling1 van 'Jan behoorde Dingaan niet onder de gevallenen. Hij' was andermhlai ontkoimtelnL IV. i Ei' was den volgenden- morgen reeds by! het kriekep van1 den' dag op, énl yond toen ik beneden kwam! ook Mietje reeds bij! de hand. Zij- had voor zooveel gasten Ie zor gen, dat de Bedanhte Idjapraan wpj hair nachtrust verkbrtein mlo,est.. De spijt, dat het Zocloehoofd ontko men was, dreef mij najg|r buiten i'.n h.et open veld. Ik! zag ter rijde van Jen muur he.el duidelijk' de hoefini%ukken! der paarden, die hier gewacht hadden; hun spoor, het welk' ik een eindje volgde, Jliep dopr het dal en dan mjalar het oosten. Het waa voor ons van beLajng te weteln;, in 'welkte richting! het vérder ging; diensvblgens keerde il4 naar de hoevet erug en wekte Quimho, die voor aniji een paard gadelen móest* (TVordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1925 | | pagina 5