OES De boodschap aao de Holders. leening, ito's EERE ZIJ GOD IN DEN HOOGE! VREDE OP AARDE DEN MENSCHEN! j Extra-Blad Ibetioorende Ibij de Nieuwe Zeeuwsche Courant" MOEKE. De verdronken stad. Sociale Berichten. COURANt aoeid zijn, zoo- l niet weer op un krachten, of verloren is t alle dergelijke Ie ingrijpt in de 'den in en buiten 12 tl. f21.— (ten. 783-40 Den Haag. >»'- Kerstnummer 1924 99 (Uit een Mlddeleeuwsch Kerstlied). Alleluia. Die herden in den velde laghen, Grote claerheit dat si daer_saghen, Si waren al in varen. Een heilich enghel quam tot^hem 2) Ende seide: gaet tot Bethlehem Daer is godes soon gheboren! Alleluia. Ghi herden, en weest nu niet/vervaert Gaet haestelic tot Bethlehem ^waert, Daer is een kint gheboren. Van eenre reine maghet fijn, Hi sal onser aire verlosser sijn, Hi is daer toe vercoren. Alleluia. Die herden ghinghen al te samen 50 langhe dat si tot Bethlehem quamen, Daer si die maghet vonden. 51 songhen vrolic, si dreven jolyt, 3) Si aenbeden dat kint ter selver tijt, Si saghen daer aen groot wonder. Alleluia. Die eoninghen quamen aldaarvan verre Gheleit hi eenre nieuwer sterre, Si brachten haer offerhande Als merre, wireoc ende gout, Si gavent den kinde in sijn behout, 4) Si toghen wederom te lande. Alleluia. Nu laet ons allen mit herten rein, Aenbeden dat soete kindekijn clein, Ende sijn lieve moeder mede, Dat hi nae deser corter tijt, Ons wil gheven sijn hemelrijc Ende sinen ewighen vrede. (Hoffmann v. Fallersbeben G. Lied 13) in vrees. 2) hen. 3) gaven uiting aan hun vreugde. 4) bezit, macht. Een Weensche Kerstvertelling uit de oorlogsjaren. Een eenvoudig maar net gemeubi leerde kamer. Een tapijt van mat- groene kleur lag als een eiland onder de sofatafel met eenige stoelen. Aan de vensters gingen heldére gordijnen met groene banden saamgebonden. In een hoek de Zwedische kachel en daartegenover een bed met witte gordijnen. Daarop lag eene vrouw van middel baren leeftqd met mager gezicht en uitgeteerd lichaam. Het gelaat om geven van zwarte lokken toonde sporen van vroegere schoonheid. De trekken waren fijn en hare handen sneeuwwit en klein als een kinder hand. Eene oude dienstbode maakte alles in de kamer in orde. „Wat doet ge toch, Resi?" vroeg de zieke met zwakke stem. „Een beetje opruimen, Mevrouw, de dokter kan ieder oogenblik komen". Resi was de factotum in huis, keu kenmeid, kamer- en kindermeisje en. verpleegster. „Ik heb den ganschen nacht niet geslapen, mijne zorgen om ons kind, haar vader ver van huis, aan het front in Italië strijdend voor ons arm Oostenrijk. Als ik sterf, mijne kleine meid geen moessi meer en de oorlog kan nog zoo lang duren, als haar papa valt, diep ongelukkig, de familie wil niets van haar weten". De zieke was niet van adel en ge huwd met een Oostenrijksche graaf, generaal by het Oostenrijksche leger. „Is de school spoedig uit, hoe laat is het, ga je de kleine Gerti nog niet afhalen „Ja mevrouw, over 'n kwartiertje". Daar werd gebeld en de oude Resi snelde naar de deur, het was de dokter, een oud vriend der familie. De ge moedelijke mjjnheer trad in de zieke- kamer en zag aanstonds, dat de toe stand der vrouw niet gunstig was. De zieke nam zijne hand en hare matte oogen op hem richtend sprak z\j„Dokter, ik wil de waarheid hooren, ik moet het weten, is er voor mij nog redding of niet?" De dokter wilde haar troosten „zoolang er leven is, bestaat er hoop." „Neen, neen, onderzoek mij nog eens nauwkeurig en zeg de waarheid, ik smeek U daarom als vriend." Hij deed wat ze verlangde en sprak „helaas, voor u is weinig hoop, ik telegrafeer naar het front, uw man moet overkomen, uwe oogenblikken zijn geteld." Bij deze woorden kuste hij haar de hand en ging ontroerd heen. Met koortsige oogen lag de zieke daar.en met bevende lippen fluis terde zij immer weer: „Heden nog. heden nog.Spoedig.zeer spoedig. reddeloos.en mijn kind mijne lieve, kleine Gerti. Was het maar geen oorlog zoo was tenminste haar geliefde man aanwezig. Welke zorgen en zooveel lijden. Daar hoort ze de deur opengaan van het voorhuis en ze ademt kalmer. Ze was het.De trippelende voetjes snelden naar de slaapkamer en ze hoorde de stem van de oude Resi die het kind wilde terughouden „Wacht mijn hartje, niet zoo wild, we moeten eerst zien of mama niet slaapt, de dokter heeft gezegdslaap is de beste medicijn." Doch de kleine was niet te houden, ras opent ze de deur en de donkere groote oogen waren reeds bij het bed. „Hoe gaat het moeke.en meteen sprong ze op het bed in de armen der moeder. „O beter," sprak de moeder. „Goddank." „Ja kind, hoor eens, morgen is het Zondag en dan ga je met Onkel Hans naar Onkel Karei, kunt daar den ge- heelen dag spelen in de vrije natuur en komt met Onkel Maandagmorgen terug en van Grinzing recht naar de school. En het Christkindje brengt je dan met Kerstmis Papa. Dat zal dan heerlijk zijn onder de Kerstboom". Neen, mama, ik blij't liever bij u." „Neen kind, ik heb te veel rust noodig." „Moeke, ik zal zoo stil zijn als een muis." „Kindje, doe me dit plezier en wees gehoorzaam, als ge wilt dat Moeke gezond wordt." „Mag ik dan met Kerstmis de licht jes aansteken, ja? Och, dat zal mooi zijn; moeke beter, paatje hier, de kerstboom, ik wil niets anders als dat moeke dan maar gezond is." En ze boog gehoorzaam het blonde kopje. Na een vurige omhelzing ver liet zij zachtjes de kamer. Na het eten pakte Resi een paar kleinigheden in, kam en borstel, kleedde het kind aan, dat met het katoenen kleedje en den warmen mantel allerliefst was. De kleine ging afscheid nemen. Tot Maandagmiddag Zoolang waren we nog niet van elkaar gescheiden." Een schaduw vloog over het gelaat der zieke.en ze dacht, misschien een afscheid voor immer.Met tranen in de oogen drukte ze het kind aan hare borst, met bevende hand zegen de en kuste ze haar kleinood. „Wees braaf Gerti.bij Oom en en immer in het leven.En denk.denk aan je moeke.mor gen en immer.die je nu zegent. Met de zieke ging het voortdurend bergaf naar het dal der eeuwigheid. De geneesheer bracht een geestelijke mede die haar de H.H. Sacramenten gaf en terwijl Resi beneden in de keuken was, was de kranke Zondag avond eenzaam en stil ingesluimerd, voor altijd. Resi verschrok zeer als ze terugkwam en wrong zich de han den „O God, wat een ontzettend ongeluk. Wat zal ik doen als de kleine meid Maandagmiddag uit de school komt, o Jezuskindje sta mij bij, en nog vier dagen dan is het Kerstmis, mevrouw viert het Kerstfeest in den hemel." Ze weende bitter. Maandagmiddag kwam het kind met rozen op de wangen naar huis, zoo snel haar voetjes haar dragen konden. „Moeke, moeke, ik ben hier," riep ze, maar Resi maande haar stil te zijn. „Wat is het dan, is het met moeke slechter Resi, wat is er met moeke Resi was de wanhoop nabij. „Onze Lieve Heer heeft moeke tot zich genomen." Het kind verstond die woorden niet. „Was het Kerstkindje bij moeke en heeft het moeke meegenomen, waar zijn zij Heeft 't Kerstkindje niet naar mij gevraagd dat is niet mooi dat die twee niet op mij gewacht hebben." Snel liep ze de kamer binnen waar moeke lag, stil en koud. „Moeke! Je Gerti is hier." Geen antwoord. Gerti wierp zich op het bed der moeder, ontzet trad ze terug. „Moeke is zoo koud, Resi", en haar oogen boorden zich in de met tranen gevulde oogen van Resi. Een luide gil, de kleine stortte neer bij het bed der moeder met het woord op de lippen: „moeke dood!" Resi nam haar op, kleede ze uit en bracht haar te bed. Dinsdag telegrafeerde haar vader, „ik kom Woensdag". Resi had de lichten aangestoken, de Kerstboom glansde in een zee van licht, lekkernijen en speelgoed droeg hij in overvloed. De generaal knielde met kleine Gerti bij de tafel. Diep bedroefd, het hoofd neergebogen, beiden het hart vol wee, geen lied werd gezongen: „stille nacht, heilige nacht," alles slaapt. „Moeke slaapt op het kerkhof, niet waar, paatje?" „Neen schatje, moeke viert het Kerstfeest in den hemel." „Neen, dat is niet mooi van het Kerstkindje, dat het moeke gehaald heeft", sprak Gerti met droeve stem. „Ik was toch braaf en ik had het Kerstkindje beloofd, het krijgt al mijn speelgoed en suikergoed met Kerstmis als het zorgt dat moeke beter wordt en nu is moeke, mijn lieve, zoete moeke dood en mynheer kapelaan had in de school nog gezegd, we moeten braaf zijn, dan kunnen we van het Kerstkindje alles verlangen wat we willen. Paatje en ik wilden maar dat moeke gezond werd. Paatje, wat doet moeke nu in den hemel, ziet ze nu het Kerstkindje?" „Ja, kindlief, moeke is nu gelukkig en heeft geen smarten meer en bidt nu voor Gerti en paatje. Gertilief, nu heb je een voorspreekeres in den hemel." Hij nam haar blonde kopje tusschen de handen, zij sloeg haar armpjes om zijn hals en terwijl de was van de kleine kaarsjes op de groene dennen naalden druppelde, vermengden Gerti en paatje hunne bittere tranen. „Stille nacht, heilige nacht, alles slaapt, eenzaam waakt. KONSTANZ. („De Zoom") De in de 16e eeuw door den waterwolf voorgoed verzwolgen Zeeuwsche stad Roe merswaal, of Rommerswaal of Reimers- waal op het thans verdronken land van Zuid-Beveland blijft nog steeds de aan dacht boeien van hen, die zin hebben voor het historisch verleden van land en volk. Het gemeentebestuur van Goes toonde dit o.a. nog kort geleden, toen zij een der straten van een nieuwe stadswijk (Bouw plan II) den naam gaf van Rommerswale- straat. Een paar jaar geleden schreef de kun dige gemeente-archivaris van Bergen-op- Zoom, de heer H. Levelt, in het dagblad ,,De Zoom" een belangwekkend artikel over deze stad, dat vooral ons, Katholieke Zeeuwen, moet interesseeren, want hij betitelde zijn artikel: „Uit het Roomsch verleden eener verdronken stad". Wij ontleenen er het volgende aan: Liever dan over allerlei mogelijkheden met betrekking tot de vestiging van Rei- merswaal uit te weiden, willen we de „Roomsehe" stad gaan bezien, zooals ze Was in de 15e eeuw, het tijdperk van haar hoogsten bloei. Binnen de stadsomwalling, die van drie poortende Wester- of Koepoort, de Oost- of Wittepoort en de Noord- of Vrouwen of Wapoort was voorzien, stak hoog bo ven de omliggende huizen-lijn uit, de pa- roehie-kerk van Sint Petrus en Paulus, gebouwd op de Markt. Hoe weinig we ook weten mogen van den bouwstijl der kerk, 't zegt al véél voor allen, die eens een kijkje namen in Zcelands uu aanwezige pracht-Gothieke kerken, b.v. in de subliem-schoone Mag- dalenakerk van Goes, dat in een ordon nantie van 1 Juli 1497 het kerkgebouw van Reimerswaal beschreven staat als een der schoonste „edifieiën van 'den lande van Zeeland." Bij open brief, te Den Haag 22 Jan, 1432, had gravin Jacoba van Beieren machtiging verleend, dat in de kerk mocht opgericht worden een kapittel van 10 ka nunniken. Deken en kapittel der St. Sal- vatorskerk te Utrecht hadden over deze kerk 't recht der benoeming. Een pastoor en kapelaan deden, meer direct, in de parochiekerk zelf dienst. Zooals mij inmiddels blijkt uit verschil lende gegevens hier in 't Gemeentearchief van B.-o.-Z. aanwezig, was de kerk van Reimerswaal voorzien van diverse altaren en véle gildenkapellen: een altaar der H'. Maagd (Maria ter mirakelen van Hinkel- noirt); een ander altaar van St. Jan Evangelist, van het HL Kruis, van St. Se- bastiaan, van St. Jacob, óók een altaar onder rechtstreeksch toezicht van den pas toor der parochie. De verschillende gilden, die in grooten getale in de stad bestonden, bakkers, pan- nelieden, naayers, drappeniers,, vleesch- houwers, schoenmakers, timmerlieden, enz, onderhielden en bekostigden ieder hun eigen kapel, t Blijkt uit alles, de kerk van Reimerswaal moet wel een enorme bouw geweest zijn. Nu ongeveer een 13 jaar geleden, heeft de genie, die maar al te vaak weinig „ge niaal" handelt, een onvergefelijke dom- miteit begaan. Boven 't Scheldewater uit stak toen nog, als eenig overblijfsel der sinds de 17e eeuw verdwenen stad, de torenspits der kerk, die gezegd werd te zijn een belemmering voor de visschers- vaart. Daarom moest de torenspits weggeruimd en de genie belastte zich met die werkzaamheden. Dynamiet in groote hoeveelheid, werd gelegd onder, onder het nog resteerende van het kerk gebouw en aangestoken. Eerst en ook een tweede maal zonder effect, zoo stevig was de bouw opgetrokken. Na een derdepo ging was men waar men wezen wilde en stortte, wat nog van het kerkgebouw overeind stond, ineen. En is toen, om een niets-beteekenende reden, Nederland wéér een van zijn oude monumenten kwijt ge raakt. i 'lil. Behalve de parochiekerk, heeft Reimers waal gekend twee kloosters, één van re guliere kanunniken en één bewoond door in de Middeleeuwen zoo geliefde Zwarte zusters of Celle-zusters. Het Regulieren-convent „Paradisus Mariae" of „Maria ten hove" was er in 1405 gesticht en rijk-begiftigd met gun sten en goederen van hooger hand, van de heeren van Reimerswaal, die buiten de stad een kasteel bewoonden, het z.g. „Slot van Lodyke", e.a. Het klooster was gesteld onder het bekende kapittel Sion buiten Delft. Een watervloed in 1530 maakte aan net be staan van dit zeer beroemde Regulieren convent, bezocht herhaaldelijk door de meest bekende mannen uit de 15e eeuw en later, onherroepelijk een eind. De Zwarte of Cellez'usters, (welke Middeleeuwsche stad in de Nederlanden heeft ze niet gekend en wanneer pest ziekte de bevolking teisterde, niet haar liefdezorgen ruim mogen ondervinden?) vestigden zich in 't najaar van 1490 binnen Reimerswaal, waar haar klooster, totdat het omstreeks 1580 verdween, ge steld was. Ik noemde het jaar 1580. da in onze geschiedenis befaamde jaren der geloofs- alteratie. Het geestelijk {toezicht binnen Reimerswaal is er van dien aard geweest. dat de Hervorming er feitelijk nooit vasten voet heeft kunnen krijgen. (Men was er legen die van de „nieuwe kerkleer" opgewassen. Beeldstormerij, als elders, heeft in Reimerswaal nooit plaats gehad. Pogingen van den beruchte» Mii- dlelburgschen baljuw Pieter H&acfc, een fa- natieken hervormer, om naar Rierners waal te komenmislukten. Her. stadsbestuur in die woelige tijden, miahnde de bevolking tot rust en kalmte. Van al die nieuwigheden (wel een witzton- deiirig in die dagen!) wilde bet volstrekt niets weten. fcieteekenend is hier het antwoord, e- geven door den burgemeester der stad aan zeker iemand, die hein' vroeg, wan. neer mien binnen ReimterSwaal de „nieu we preek en" eens hooren zou: „Laat ze mlaav komen, zei de nurgemeester Willem JanSzl. Olifant, „buiten d-e stadspoort staat hun kerk reads gereed" De man bedoelde; de galg, kort tevoren tör afschrikking, door het stedelijk bestuur opgericht. I Zoo bleef behouden, en dit miag wei als fcij2tonder feit aangemerkt worden, in Rei merswaal, dat toen toch, omringd was door eoht-sektarische centra, als Tholen, Sohérpenisse en Beigen op Zoomi, het Roomsehe1 geloof en khn nog, na 1580, vrij uittrekken de algemleene processie, die Men tweemaal 'sjaars. op 17 en 20 Ja nuari („in fefstis Antoni et Sebastiani") te houden van ouds gewoon was. Laat mii sluiten deze bijdrage mtet oen kort woord' betreffende de groote ramlpe», die over Reimerswaal gekomen zijn en de stad hebben doem verdwijnen. Had reeds jn 1520 een feite brand eir vele hondenden huizen vernield, 5 Novemt her 1530 kwam een krachtige watervloed' de stad teisteren, bekend in de geschied», nis als do St. Felixvloed- Dijken bezlwfc- ken en 'n woeste vaart stroomde het snel- voortgözWiepte water door de straten dhr staid. Duizenden bunders vruchtbaar land gingen verloren, woningen werden ver nield, vele ingezetenen van al het hunne beroofd Maar het gebeurd© gaf ten slotte toch nog eenige uitbreiding aan de zbetns- rins en was 'zoo nog velen aen voordeel. 15 Februari 1551 slak een nieuwe stonbvloed op; in de parochiekerk va* Reimerswaal rees toen het binnenstroo- mende water tot 12 voeten hoog. Maar men wist nog den stalsdijk te herstellen mei yeeï kosten en schade kwam! me» alsnog vrij. Toen stortte .rich andermlaal op; 2 ah 3 November 1555, een stormvloed' over de stad waarvan nog slechts gespaard bleef haar onmiddellijke omtrek, totdat een nog sterker storm op 12 en 13 Fabruarii 1557 alles deed instorten, wat nog overeind stond Slechts nog een gedeelte der kerk bleef staan en nog enkele huizen. i Pok dat, op het kferkfragment na, rukt» weg een noodweer op 15 Februari 1561 en 30 September. 1563. Binnen een tijd van 12 jaren was Rei- meirsw'aal Zes maal door overstrooming Daarbij voegden zich nog lampen, door oorlogstroepen veroorzaakt. Weinig bleef en meer van de vroeger zoo, voorname stad over. Toch had Reimerswaal is 1631 nog Baljuw en Burgemeesters, maar datzlelfde jaar verliet do bevolking d« stad en vestigde zich in Tholen en Berge» op Zoom, 18 April 1631 besloot del Magi straat van Bergen: „dat men alle degene die alhier va» Romerswale begeeren te komen Woone» sal aannemen, mid Is da tse sullen drage* alle borgoelicke lasten". )- (Resoluties Breeden Raad ao. 1631 April 18). [Meit Reimhrswaal was het gedaan 1 'k Heb er eens rondgedoold, „rondplebag- geid" mag ik betear /.eggen, enkele maan den geleden, door de nu verlaten slikke» op de plaats, waar eens de vermaarde stad Reim'erSwaal stond. Toen gebeurde 'took mij, waarvan ve len, die de plaats bezoeken, getuigen zij» dat ik er vond tegen de oude stadswallen lijkbtenderen en een doodshoofd, Opge woeld, uit de diepte, waarschijnlijk vu» een der vroegere kerkhoven, door het1 Maar steeds rusteloos klotsend Schelde- water. Veel gedachten zijn toen ban mij voor bij gegaan. Requiem! aeteruaim!.MisSchien It stof felijk overblijfsel van een kloosterling uit één van ReimerswaaTs conventen.va» een poorter der stad, die eens, wie Weet hoe krachtdadig, heeft moeten strijden om 'zijn goed' Roomseh recht. Gestorven, spreken zij nog tot ons in het Verleden Weg van de wereld, is hun aLaid, ver dronken diep in de Schalde-slikken. Maar hun Zielen leven in de landen der eeuwig heid en zullen eens uit de nu, onder >'t wa ter bedolven stad hunne lichamen verrij ken tot het Gods oordeal. IMogen hnn zielen in vrede zijn." Kindertoeslag. Ten bewijze dat de kindertoeslag meer en meer ingang vindt, wijst „De Zeeuw" op het volgende: Het Internationaal Bureau van den Ar beid te Genève publiceerde dezer dagen het volgende „Weinig sociale experimenten hebben in de laatste jaren meer de algemeene aan dacht getrokken dan het in verschillende landen aangenomen stelsel om bijslag toe te kénnen op het loon van den arbeider voor het onderhoud van zijn gezin. Dit stelsel, gebaseerd op het principe van be taling volgens behoefte en niet alleen vol gens de praestatie, is gedurende den oor log ingesteld als een middel om de groot ste moeilijkheden te bestrijden, die ver oorzaakt werden door de stijging van de kosten van het levensonderhoud. De be taling ven een' gezinsbijslag heeft zich zoo vlug en zoo algemeen verbreid, o.a. in eenige Europeesche landen, dat op het oogenblik niet minder dan 8 millioen ar beiders volgens dit stelsel betaald worden. In Frankrijk alleen is het aantal arbeiders werkzaam in bedrijven, waai' de gezins bijslag wordt uitbetaald, reeds 2.700.000, terwijl dit in Dwitschland nrfg veel hoo ger is".

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1924 | | pagina 5