ie Olmeboomen [5 Olmen Olmeboomen, anadaboomen, Tweede Blad ve Canadaboomen, Verkooping. fisschen, meboomen, r 19 November 1924, ag 27 November 1924,] hoest: Ancja COURANT ovember 1924, isterjacht, /inkelinventaris rtij Schoenen Huisraad November 1924, Kaphout schenbosch lij inschrijving 25 November 1924, srkoopen ZATERDAG 15 NOVEMBER 1924 NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Taal en Volk In Zeeuwsen-Meren re Verkooping verkoopen feuilleton Tot hoogen prijs. Buitenland Kerknieuws Voor onze vrouwen. Het hoekje van humor. ■Pggggg—1 'L, J. M. DE KOK te gs 11 uur te Hans- lirg bij dhr. P. Knuit KKELAAR, ;i contant aopen Marie", Itra sterk gebouwd, jiiken, Beun en ver en Roeiboot, vanaf 24 Novem- Id. ira 12 uur aan bet |hr. P. QUAKKELAAR. Toonbanken, 3 stel 50 Boorden (alles d) Toonbankbascule Gewichten, Koffie- fetje, Bussen, Blikken, ken Schoenenetalage. I oorts I neslaarzen en Moliè- Itines en. Pantoffels, liisjeslaarzen, 50 paar iUjes, Schoencréme hakken. Verder: oenkast, dito ronde tel, Stoelen, Spiegels, gaslampen, Gasstel, lout (kraaldelen) enz. len 's morgens voor 534-49 |e. c. van dissel. bur te Kapelle bij Mej* contant verkoopen de bosschen onder inge en Schore, ten te heeren J. A. TRIMPE. OELE qq. abels daarvan in het in den Smokkelhoek l. 536-36 at perceel in perceelen, verpachten (J najaar 19241931 kelhoek, groot 1 H.A. met het recht om de |>bels te rooien. een weide van de |Hoeve aan den Ouden Goes, in éón perceel; een weide in Kapelli, joek, in één perceel, n te leveren voor elke erlijk ten kantore van BAAR vóór of op 18 515-18 TH. VERBIST te Goes, ins op ags 2 uur, in het „Slot e Goes, in het openhaar te elen en in massa, was- m boomgaard tegenover bewoond door den heer te Schore, en 548-2$ ichter het erf der voor- fstede. uiterlijk 1 Dec. 1924. ng doet dhr. Boonman. rder J. M. DE KOK te (ags 10 uur, te Ovezand. lerg bij M. Raas, ten ver- dhr. J. W. RIJK te 's-Hee- wegens inkrimping^van piegels, Schilderijen, La®" len, Bekers, Kruisen, Ba- Potten, Schalen, Glas- k,- Manufacturen, enz. enz- taris VERBIST te Goei, ïiddags 10 uur, op de k'Jjl woond door dhr. D. I aan het Lange WeegJ® ndamme, tegen contant® g in het 508-1® inbaar verkoopen: s doet dhr. Van Kruijssen. I De heer E. Besse te Amsterdam plaatste het volgende in „De Tijd": Einde Juli verscheen van de hand van den Hoefijzerbriefschrijver in het „Handelsblad een drietal artikelen over Zeeuwsch-Vlaanderen. De aanleiding tot het bezoek van den schrijver aan Zeeuwsch-Vlaande ren en een uitvoerige beschrijving er van lag in de reis van de Koningin daarheen en de strekking was meer in het bijzonder de aandacht te vestigen op de door en door Nederlandsche gezindheid der bevol king en op de gevaren, die het Zeeuwsch-Vlaanderen loopt nog eens van Nederland te worden afgescheurd. Dit alles -eisclit onze belangstelling en ook op onze offervaardigheid mag een bei'oep worden gedaan. Zoo wil de schrijver het. Nu is er in deze artikelen, of eigenlijk alleen in het derde, tweeërlei, waartegen ik mij veroorloof met na druk op te komen. In de eerste plaats wil ik opkomen tegen de voorstelling, als zou er tusschen Zeeuwsch-Vlaan deren en Vlaanderen zulke scherpe tegenstelling bestaan, en in de tweede plaats tegen de reusachtige sommen, die zouden noodig zijn om een gevaar te bezweren, dat zonder zulke bui tensporige uitgaven ook afdoende kan worden bezworen. Natuurlijk is er tegenstelling tus schen het Zeeuwsche Vlaanderen en het eigenlijke Vlaanderen. De bodem van Zeeuwsch-Vlaanderen bestaat uit zware klei, evenals de bodem van geheel Zeeland. Deze klei gaat juist tot aan de grens. Zoodra men de grens over is, heeft men te doen met een bodem van zand. Men is dan in het betrekkelijk schrale meetjes land, zooals de Vlamingen het noor delijk deel van Oost-Vlaanderen noemen. Dat uit dat verschil in bodem andere verschillen, dus zekere tegenstellingen voortvloeien, is van zelfsprekend. Andere gewassen aan beide zijden van de grens,, dus ook andere voertuigen en andere trek dieren. En wanneer nu wagens en paarden in Zeeuwsch-Vlaanderen veel gelijken op die in andere deelen van Zeeland, zal dat ook wel weer verband houden met de gelijkheid van den bodem in geheel Zeeland. Zoeken wij echter naar tegenstellin gen, dan zoeken wij die toch niet op de eerste plaats in de doode natuur. Dan letten wij liever op de menschen, hun taal en dat waarin hun aard zich uitspreekt. De schrijver verzuimt niet dat te doen, maar 'wanneer hij nu opmerkt, dat er ook naar de taal een tegenstelling bestaat, is dat niet als juist te aanvaarden.. Volgens de schrijver is de taal van Zeeuwsch- Vlaanderen zuiver Zeeuwsch. Dat de Zeeuwen „kiek" en „bluven" zeggen, moet daarom als bewijs gelden en met die enkele oppervlakkige op merking moeten de lezers tevreden zijn. Maar met een enkele opmerking van dien aard kon geen genoegen genomen worden. De taalkaart, zooals die voorkomt in de „Geschichte der Niederlitndischen Sprache" van Prof. te Winkel, leert geheel anders en wel, dat het Zeeuwsch en West-Vlaamsch tot de Friessch- Frankische taalgroep behooren. In groote lijnen is er dus al dadelijk overeenkomst en geen tegenstelling. Van dat taalgebied moet echter het oostelijk deel van Zeeuwsch-Vlaande ren om Huls heen uitgezonderd worden. De taal daar is dezelfde als in Oost-Vlaanderen. Let men echter op de kleinere verschillen in taal eigen, dan maakt Prof. te Winkel onderscheid tusschen Zeeuwsch en Westvlaamsch, maar dan wordt alleen in het land van Terneuzen Zeeuwsch (Hisloriscb-romantiscb verhaal.) 1) i' - o— I. Het was in het jaar 18 onzer tiiclrekd- ning. Op de hergen .van het land der Herin-un- uuren (1) dat zich van de Unstrut. tot aan. dein iNeckar enden, Domui uitgestrekte, lag hot vale schhijnsel van de bleek© najaars zon Eed dunne, .grauwe nevel' hing boven de donkere wouden, die van do klaltnimen, der hergen tot diep pi de vlakte liepen; ui,eï 6ii clcicU fladderde liijctaA eoin .reus- achtigen wimpel gelijk, om de toppen, van Iioogopgeschhoten deunen of pijnlmpmen. Lil de dalen stegen langzaam blauwe rook wolken ten hemel, dis d woonsteden! der landzaten aanduidden. Langs een smal bergpad, dat over rolA Prai door het kreupelhout omhoog kron kelde. ieed 3en ruiter langhaam' legen den berg op. Hij' zal op een onooglijk, ma.u krachtig gebouwd ros met ruig, bruin naar. Er lag noch zadel noch schabrak' onder hémhalster en trens met den smul len ledcien teugel vornden de geheel© op tooming van het dier. Die ruiter droeg geen gesproken, terwijl het geheele gebied ten westen van den Braakman geen Zeeuws maar Westvlaamsch spreekt. De voorstelling als zou Zeeuwsch- Vlaanderen naar de taal een vol komen eenheid zijn, gaat dus niet op. In Zeeuwsch-Vlaanderen is drieërlei taaleigen te onderscheiden en. de voorstelling tusschen Zeeuws-Vlaande- ren aan den anderen kant, vervalt daarmede vanzelf, Het tegendeel is waar, tusschen twee deelen van Zeeuwsch-Vlaanderen en de aan grenzende deelen van Vlaanderen bestaat volkomen overeenkomst. Prof. Vercoullie in zijn: De Taal der Vlamingen, zegt, dat de tong vallen in Vlaanderen slechts scha keeringen zijn van drie eigenlijke tongvallen, het Vlaamsch, het Bra- bantsch en het Limburgsch. Het groote verschil tusschen het Vlaamsch en het Brabantsch bestaat hierin, dat in het Vlaamsch de i en u niet tot tweeklanken geworden zijn, wat in het Brabantsch wel het geval is. Zal de Antwerpenaar zeggen main hois, de Bruggeling zegt mien huus. Maar de Sluizenaar zegt ook mien huus. Dus alweer geen tegenstelling, maar overeenkomst maar zoo gaat het niet op, den Vlaming van Zeeuwsch Vlaanderen te stellen tegenover den Vlaming van Vlaanderen. Er is echter nog meer svereenkomst. De schrijver heeft gelet op het uiter lijk van de menschen. In het Kad- zandsche, dus aan den zeekant, vond hij dolichoblonden. Maar van die dolichoblonden is het naburige West-Vlaanderen de heele zeekust langs, vol. Van Brugge naar Ostende is maar een korte afstand, maar zelfs aan een weinig scherpen opmerker moet het opvallen, hoe kort na Brugge het beeld van het landschap vol slagen verandert. Een Hollander voelt zich er thuis. Het landschap opent zich als het ware; men kan zelfs tot aan den scherpen horizon toe kijken rh. „dit platte land". Dat is het zoogenaamde „Bloote" de juiste naam voor een land, dat zoozeer van hout ontbloot is. De huizen zijn er gebouwd in een stijl, die Friesch aandoet en aan den linkerkant van de spoorbaan ziet men zoowaar 'n Westfriesch boerenstulpje, de vierkantige boerenwoning met het hooge puntige dak. Elders in het Bloote zijn er nog verschillende. Voor den Hollander is de verrassing volkomen. Afbeeldingen van die Friesche boerenwoningen vindt men in het boek van Stijn Streuvels: Land en Leven in Vlaanderen. En wat de menschen betreft, die hebben hetzelfde uiterlijk en zijn van de zelfde rustige bewegingen als de Westfriezen. Ook hun karakter, zooals Stijn Streuvels dat beschrijft in genoemd werk, wijkt of van dat van den Vlaming of van den Bra bander, dien wij gewoonlijk voor den eigelijken Vlaming houden. Op de markt in Brugge kon men dezen zomer een politieagent heen en weer zien drentelen, die van een opvallend Friesch type was, klaar blijkend een zoon van het land. ook in dezen dus is er tusschen het westelijk deel van West-Vlaanderen geen tegen stelling, maar treffende overeenkomst. (Slot volgt) FRANKRIJK Een waar schandaal dat nog wel erger zal worden wanneer Herriot langen tijd aan 't bewind mocht blijven, is de toestand van vele openbare scholen in Frankrijk. Dank zij de offervaardigheid van ouders en anderen, doch vooral van onderwijzers en onderwijzeressen, zijn in vele kleine plaatsen katholieke scholen opgericht, die vaak zoo goed als alle kinderen tot zich trekken. De katholieken betalen die zelve, hoofddeksel; zijn glad- loodachtig haar was op de kruin bijeengebonden en, hing over den nek af. Een eenvoudig, engslui- lettd donker wollen kleed dekte het li chaam; doch de zware gouden armringen en de gouden gordelgesp deden hern, als een edele van het volk herkennen. 'Hij was blijkbaar met ernsligo gedach ten vervuld, want zijn borstelige wahkh brauwen waren vast samengetrokken,, de door een dunnen khevel overschaduwde lippen op elkander geklemd. Uit de top pen der dennen klohk de roep vaii leh meerkol en het eentonige kloppen vaii de houtsnip; hier en daar ritselde een eek horentje mot haastige sprongen door het 'kreupelhout, waarmede de bosebgrond be groeid was, een vos schoof dwars! -over lipt pad: de ruiter sloeg er geen acht o». Eerst toén het paard, dat op .den st.ul' klimmend en weg steeds langzamer voort stapte, eindelijk snuivend stilstond, sch;éb- te 'hij uit zijn gepeinzen opt Het pad jje-p langs een diepe, duistere rotskloof wel ker hellingen met hremslruiken en stog- pruimenboomen dicht begroeid waren; ujt de diepte steeg het donderend gebruis van een nedersehietenden. bergstroom op. Snel gleed de man van den rug van Wet paard, wierp den teugel terug en gin.j vooruit, terwijl het dier hem) langzaam volgde. Zware boorhwortels, die door dan en al kunnen zij geen hooge, zelfs geen behoorlijke salarissen geven, toch gaat het met dat onderwijs zeer goed. Van Staatswege evenwel worden dan nog steeds de openbare scholen in stand gehouden, al zijn er gevallen, waarin de eenige leerlingen de kinderen zijn van het hoofd dier school, of van een ambtenaar die ze niet naar de bijzondere durft zenden. De „Croix du Cantal" nu vertelt, volgens de „Msb" 'het volgende ge sprek tusschen een leekenonderwij- zeres en een moeder. Madame, ge moet mij uw dochtertje zenden. 't Spijt me zeer. Neen hoor. Ik ben op de bijzondere school opgevoed. Mijn dochter zal eenzelfde educatie ontvangen. Een ander klein kind bemerkend, herneemd de onderwijzeres: En deze kleine dan, madame, zend mij die dan, ik Onmogelijk juffrouw, zij is pas drie jaar. Dat geeft niet. Stuur haar, al is 't maar voor een of twee dagen. Het is genoeg dat zij ingeschreven is. Indien ik er zoo een aantal kan inschrijven, krijg ik een hulpkracht er -bij. Dat wensch ik .juist. Of de kinderen al dan niet komen, dat regelen we wel. Ziedaar, voegt het blad er aan toe, hoe 't aangroeiend aantal onnutte en kostbare ambtenaren te verklaren is. En met dergelijke manieren staat men nog verbaasd, dat de staatskas ledig is („C.") Op lie® 23slCin, Zondag Ua, Pinksteren. Epistel v. d. H, Paulus tot de PhilipTijinen ill. 17—21 en IV, 1—3. Broeders! weest mjjne navolgers en Jet op hen, dje wa indelen volgens bet voor beeld hetwelk gij in ons hejrt. Want velen, van Welke ik! u dikwijls heb geaagdi en nu al weenend.e zeg, wandelen als vijanden, van Christus' kruis; hun einde is da ver doemenis, hun buik is hun God en hun roem is jn hunne schande; zjj: stellen, al leen ffiurme zinnen op aaa-dsche dingen. Maar onzie wandel is in den hemel, van'- waar wij ook den Zaligmaker verwach ten, onzen Heer Jesus Christus:, die ons .Vernederd lichaam 2al hervormen en het aan zijn glorierijk lichaam gelijkvormig maken, door de werkenae kracht waar- tanede Hij: zich alles kan onderwerpen. Zoo dan, mijn welbeminde en teederge- liefde broeders, mijne vreugd «n. mijne kroon! staat dus, alierhefsten, onwrjto- haar in den. Heer. Ik bid Evodiai on Smeek Synlyche, dat zij eensgezind zijn rit don Heer. I'lc bid u ook, rojjn oprechte mede helper, Kelp ha ar, die niet 'mij met Cle- 'mens en mijne andera medehelpers, in het. Evangelie gearbeid hebben. Hunne nar- mpn staan in het boek des levens. Evangelie, Mattheus IX. 1826. In died tijde, teiwij-1 Jesus tot het vok sprak, zie daar kwam een overste die Hem aanbad, en z'eide: Heer! mijinedoch ter is nu overleden; maar kom. leg uwe hanu op haar, en zij; zal leven. En Jesus stond op en volgde hem met zijne Leerlin gen. En ziet, eene vrouw, die twaalf jaren lang aan eene bloedvloeiing leed, -Hwain van achter em raakte den boord van zijii! kleed aan, en zeide bij, haar zelveindien; ik slechts zijn kleed mag aanraken, dién zal i!k genezen zijn. En Jesus keerdei zjch om, ©n haar ziende, zeide Hij: betrouwt dochter, uw geloof heeft genezfen. En van dat uur af was de vrouwi gezond. En toen Jesus: in het huis van den Overste kwam, en de treurpijpers en de woelende hi'enigte zag, zeide Hij: gaat van hier; want het dochtertje is niet dool maar het slaapt En. zij lachten Hem uit. E;n als de menigte! uitgedreven was, trad Hij binnen en vatte hare hand'. En het dochtertje stond op* en dit, gerucht verspreidde zich, door die geheele landstreek. MERKWAARDIG TALENT. In Japan, in het visscheradorp .Tos-hi, 'zijn vrouwen die op 'n b'ijlziondere' manier vissc'hon. Zij' duiken namelijk in het blau we water van den Stillen Oceaan en bren* regen ondergraven waren., kronkelden pe- Ijjik donkere slangen tusschen grijsgroub bemoste rotsblokken over den weg en vertraagden ieder oogenblik de schreden van voetganger en dier. Eind'e-ljjfc werd het woud {tonner: een kleine, toet bruin heidekruid en lang gras begroeide vlakte werd zichtbaar. Aan eene 'zijde stond een uit boomstammen opga- slagen hut, waarboven een reusachtige eik zjjn omvangrijke kroon uitbreidde. Een ekster 21 die voor de hut rondhuppelde, Vloog krij'schend op bij het naderen, vPn dc-n ina'n en verschool zich' i:n het dichte gebladerte van den boom-. Dé wandelaar voerde 'zijn rg» naar den eik, bond den teugel om 'n lagen tak' en ging naar Üe deur der hut. waarboven, oen krans yan dor ijizbHcruid 3) opgehangen was. Het inwendige der hut 'bestond uit slechts een enkel 'zWak verlicht vertrek. Een klein venster in ee.n der zijwanden dat met een plank gesloten k'on worden, veroorloofde het daglicht slechts een spaarzamen toegang.Onder het venster stond: gen uit stevige planken gelimmierie tafel en naast deze een lag© houten zit bank. Ee51 door ruwe rotssteenan in het vierkant omzette plek in het midden der behuizing toonde de stookolaats aan. Er lag ©en. hoopje zwartgrijz'o houtasch in en daarboven hing aah eeh haak van I Oóos 60"90ct Bij Apolhen Drogisten. fied de visch in haar handen, boven. Dé .vrouwen dragen witte losse homden, 'lie mot eeh gordel' y astg'e'niaalkt woiden, een w"itl.é™iTi<oofddoe!k en 'n soort auttt-brih Het water is daar zoo helder, dat mén ■da dui'ksters vele ureters diep kan volgen, léderen keer, dat zij boven komen brengen1 z.ij e.en viscb, een krab. «en kreeft of 'n .schelp mee. KORT HAAREN INDUSTRIE. De mode. der korte haren heeft de luiaï- speldenbndtislrie te Birmingham zeer be nadeeld. D.e omziet is lot de helft geslonn 'ken. Eveneens heeft de mode der japon nen ronder veel sluiting! de indn&trie vaii haken ©n oogen en drukknoopen kwaad gedaan. VROUWENBEROEPEN- Emlnrr J. B. noetoit in dei „Nieuwe CL" als niüiiw vrouywenberoep: leidster van «en reisbureau. Het Itollandk'che bureau te Nice* dat voowiamielïjk door vrouwen wordt gjeleid, schijnt bijzonder te wor den aewaaideeid. Men kan er inlichtili- 1sen bekomen voor de aehecle Rizièra en tevens opegven zijn eisctoen nu ja-ijken welke men wil ebsleden. Voor velen is 'bet éen behaaglijk gevoel zich in den vreemds tot landgénootan te 'kunnen wenden ött ia weten dat er coed gezorgd 'wordt. MANNEQUINS- Mannequins z.jjn de levedo poppen, die naradperen met de mooie toiloUe'1 d'-'r groote modemagazijnen, om de bezoe kers tot koopen te lokken. Ook tn omzie groote steden zijn zulk® „shows" aeeu zieltdzaambeid moer. IJat meh er niet alleen de ziedigstcs toiletjes ziet, kan men begrijpen. D© „Proletarische Vrouw" heeft een ddzér mannequins fceinlerviewd en het meisje vertelde van haar leven en, hoe zio met oen toelage v'an f 100 per maand, p.r „'Onmogelijk" kou konten» en wel omdat zlü niet anders dan héél mooie kleererv «ai schoenen wilde dragen, ook buiten! da Iz'aak. F.n een mannequih h'eeft ook, veel lOnhoslen, daarbij' met even dertig' moet ze met het beroep: .uitscheidien. Ze treden ook op .in gioote cinema's. In welk mi; lien die meisjes leven, hoe die omgeving van ontzaggelijke luxe op: haar werkt dat kan me11 begrijpen. De redactie van „De Proletarisch© Vrpuw" ziegt ten slotte dat Ze geen zedei- preiek wil houden, maar dat het „eeh cigfenaairdig beroep is." „En de damos; die de mannequins noodig hebben, om van haar de elegance na te ibootsén, dragen een stukje verantwoorde lijkheid voor de verleiding, waaraan do opgetooide meisjes bloot staan." Zéér terecht! En toch. g|aain vele dames', die ach en wee roepen over del bedorveni- hepid' der wereld, met een rustig' h.arli naar do chiaua modie-tentoonstellingein, waar de mannequins par.aideeren. J)at hoort er immers bjjl („Centrum".) DE VROUW ,EN DE CHRMJS.ÖHE STjUPiE Prof'. E. Cohen te Utrecht lieeft blijkens een voor het „Hbl." gehouden vraagge sprek ook' .zijn p.evoelen te kennen gega. Ven, dat de studie der natuurwetenschap pen niet- ligt in de lijn vah de vroujw. Zijn ervaring was te dien orizdchte slacht, Zelide 'hij'. En hij liet daarop o.m>. vol'gan „Het is ontegenzeggelijk waan, dat er aan de studie vaji ide natuurwetenschap:" pein in den hej-kane eeh' droge kant zit, ©In tnu is de belangstelling vAn de vrou welijke studente niet een, iz'oodanigje-, dat zijji, ter wille van wat er achter zit, die minder levende stof met ambitie g'aat verwerken. Mijn ervaring 'is d,an ook', dat in onze wetenschap: de mensjes niet boyen het mi& delmatige uitkomen. Maar Maar madame Curie, zlult gij, natuurlijk willen tegenwerpen. Met allen eerbied!, dieh ik voor deze heghafde vrouwi heb, durf Jk toch beweren, dat tonder mon sieur C.urie madame Curie nooit da ma dame Curie zou zijn geworden." Ileel sterk lijkt on,s dit argument van den hoogleera^ir toet. (,,'Gentrujni"), FRANSCHE MOD|ISTJEjN. Er is onlangs, een wedstrijd voor de Franscho naaisters gehouden, om: lot do eersten op h.a,ar arbeidsterrein, te wpi'den verklaard. Het blijkt thans dat deze eerste de sparren van het dak een roeterigs k©tel. Het geheele vortdrek was door don rook gezwart; aan de wanden hinken aan houten penneh groote bundels 'ge droogde kruiden en wortelen qiaast ge bleekte paardenscbedels. In ©en Koek! wan uit dor gebladerte en gras een legerstede gespreid, op welke een beereffheid lag. De Man zette zich op den gladden, blau wen steen bij! den .haard en steunde 't hoofd in da hand. De groote, grjj'ze ka't. die naast de stookplaats behaaglijk inosn- gerold lag te dommelen, lichtte don kbp op, keek den indringer slaapdronken knip.oogen.de aan en ronkte voort. Diope stilte heeischte in het rond, slechts, nu en dan klonk de scherpe stemt .van den' ekster ia don boom. Na ©en poos werd hel geschreeu w van d© gevleugelde wachter-es levendiger en ijnrt daarna trad een hoog bejaarde vrouw van ©en hooge gestalte de deur binnen. De ekster zat op haar schouder en. sloeg mot de vleugelen, alsof zij zich. verheugd© o-ver den terugkeer haicr meestofeS. Die/zo droeg een grooten bundel versch gepink te kruiden onder den linkerarm;; ih Jo rechterhand hield zij een stevigen' stok van heit taaie hout der steekpalnr. Een spottende lach 'speelde om hare lippen, toen „zij den man op den steeh gewaar werd. Zwijgend ging zij naar da tafel' en AI! Mijn man heeft geen enfEele slechte gewoonte, pochte ©en vyouW. Hij- drinkt miel), gaa.k niet' uit, en is zeer gloed voor m'ij. Rookt hij ook niet? yroeg' een' •vrien din. Zeer zelden. Alleein na eenl lekkeren maaltijd rookt hij eeta sigaar. Maar ik geloof Iniiet dat hij twee sigaren per maand rookt. MEER STILTE. Wat heeft da dokter gezegfd, vroeg eeu echtgenoot aain zijn vrouw', die onge steld was. Niet yeel. Hij vroeg mij mijn tong nit, te steken. En alles w;at hij zei was: overwerkt. Dus je moet werkelijk je fonjgl wat meer rust geve®. Die dokter weet zijn zaken wel. haar salaris van' 7000 tot 40.000 f!raUc3 Kag stijgen. Marceü'l-a Grillon was de gelukkige, die d©n eersten .-prijs wou ia deti wedstrijd voor da Eeiste Modiste van Darijs- Zij! zal nu ook mededingen in den natien,alc:« wedstrijd om den titel „Koningin der Franscho modisten". Wint zijt dien, daih wacht haar vernioedlelijik een onderschep ding: door de Fratische regeering. Stukken voor de Najaarszitting van de Prov. Staten van Zeeland Proces gewomaie®. Inzake de aanvaring tusschen het stoomschip „Walsoorden" yan den Pro vincialen stoombootdienst' op do Oostsr- soheld© en de sleepboot „Noord-Holland" op 10 Januari 1922, heief't de rechtbank' bij- v,annis van 30 Juni jl. d,all fii Kracht va,n gewijsde is gftga,an, de door do N. V, sleepdienst „Cornelia" te Dordrecht teg'en do provincie ingestelde vordering! betref fende bedoelde aaavpring, afiglewezen. Subsidie ominiWusdienst lirsekle —Stations Éruiniiwreplerse- ïte em Vlake. G-ed. Staten stellen yoor ua-ii A Fre- derik'se te IeTseke ook vppr 1925 eein'6 sub sidié van f' 500 t© verleenen voor boV'cn- genoemden cnoubtisdienst, daar ook' Lew i:o weer i'200 geeft en, Ged. Staten van meening zijn, dat do instandhouding! vflfl den dieast nog alleszins wonsehelük meet worde®! genoemd. Omdat do mogelijkheid niet .is uitge sloten!, dat binnen niet te langen tijd do thans gebruikt wordende vTouderde om nibus door eene meer geriefelijke auto bus wordt vervangen, verdient het naar Ged. Staten me-emen, eyen,als verleden jaar ook! thans a anbeyeling* dat hef subsidia voorloop!,g', weder slechts vo,or één ia-ar wlord't v,erlee®d. Drinkwaterleidimg-verordobïngi. Door de® minister v,an BinnenLaindscho zake® met zijn lambtgcmooti v,an Arbeid, Hanldel en Nijverheid meent, dat do driin'k!- watierjeidingyerordeiniingl heli niet onmo gelijk maakt, dat bïjV. ee®: fabriek die reeds een waterleiding heeft, buizén laan- legt om het water aain derden ta kunnen verkoopen, adviseerde hij' |art. 1 'te wij zigen en nog enkele andeto wijzigingen aain' te brengen. Ged. Staten stellen nu voor .artik'el 1 sis yo-lgt te lezen Voor den aanleg van werken tot winning, zuiyering of distri butie van drinkwater ten behoeve van derden in de provincie Zeeland of Voor do uitbreiding van het verzorgingsgebied eener histaande drinkwaterleiding! wiordf eene vergunning van Ged. Stafei ver- eischt. G.e«iut subsidie. Ged. State® stellen vpor afwijzend te beschikken op hét verzoek van deu Zeeuw'- sdhe® Bond van Veehandelaren, a-l'd. van de® Nederl. Bond vah Veehlam'delarcn. om voor de jaren 1924 en 1925 een jaar-. lijk'schs utteidie le Verleenen van 1' 1000 voor te houden handelsvéetentooinstelHn- gym Door Ged. Staten is aidyies gevraagd aan de Z. L, M.; den R.-K, Boerenbond in Zeeuwsch-Vlaianderende afd. Zeeland va® den Chr. Boeren- en Tuïndersbiond, de Prov. commissie tot bevordering van de runidyeefoktkerij en den Rijks'z'uivolcbn-. sulent in Zeeland. Uit die aidviezen hlii'kt dat vrijwel algemeen niet kan worden' in gezien, dat het streven vlan bédonlde®. bond van veehandelaren van onmisbaar, nut voor den Zieeuwschcn veestapel zaui zijin. wierp en- haar bundel op; goudgroene marentakken, valeriaan, bitterklavsrem andere - geneeskrachtige planten. Daarop tilde ,'zjj; een met wat&i gevulde houten lean van dein grond op, nam, er eeh paar slok ken uit en ging opi do bankr zitten. Haar gelaat was met diepe voren' doorploeg:!, maar scherp en koen blikte h'et blauw grijze oog. Zilverwitte haarlokken kwal men onder haar donkere muts nit, eni de korte mouwen van haar linneh kleed lie ten bruine gespierds armien bloot. Dö kat aan den haard stond op* rekte zich uit. stapte langhaam: over de atesnen en sprong op haar schoot, 'zonder de ékster, dia zjch met wijd geopenden snavel en fonkelende oog en naar haar toe boog, pjqk slechts niet een blik le .vervaardigen. Die ouda streek Intel haar knokkelige hand! liefko zend over den mg van het dier «n keek' stom naa.r baar gast. 1) De Hermunduran behoorden tot liét groote volk der Sneven. 2) De ekster gold, als de vogel dei' godin van den dood Hel. 3) Ijzerkruid diende als offerkkuid bij d'e Germanen. - ?- 1 (.Wordt vervolgd.)' 5

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1924 | | pagina 5