ie Olmeboomen
[5 Olmen
Olmeboomen,
anadaboomen,
Tweede Blad
ve Canadaboomen,
Verkooping.
fisschen,
meboomen,
r 19 November 1924,
ag 27 November 1924,]
hoest: Ancja
COURANT
ovember 1924,
isterjacht,
/inkelinventaris
rtij Schoenen
Huisraad
November 1924,
Kaphout
schenbosch
lij inschrijving
25 November 1924,
srkoopen
ZATERDAG 15 NOVEMBER 1924
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
Taal en Volk In Zeeuwsen-Meren
re Verkooping
verkoopen
feuilleton
Tot hoogen prijs.
Buitenland
Kerknieuws
Voor onze vrouwen.
Het hoekje van humor.
■Pggggg—1 'L,
J. M. DE KOK te
gs 11 uur te Hans-
lirg bij dhr. P. Knuit
KKELAAR, ;i contant
aopen
Marie",
Itra sterk gebouwd,
jiiken, Beun en ver
en Roeiboot,
vanaf 24 Novem-
Id.
ira 12 uur aan bet
|hr. P. QUAKKELAAR.
Toonbanken, 3 stel
50 Boorden (alles
d) Toonbankbascule
Gewichten, Koffie-
fetje, Bussen, Blikken,
ken Schoenenetalage.
I oorts
I neslaarzen en Moliè-
Itines en. Pantoffels,
liisjeslaarzen, 50 paar
iUjes, Schoencréme
hakken. Verder:
oenkast, dito ronde
tel, Stoelen, Spiegels,
gaslampen, Gasstel,
lout (kraaldelen) enz.
len 's morgens voor
534-49
|e. c. van dissel.
bur te Kapelle bij Mej*
contant
verkoopen
de bosschen onder
inge en Schore, ten
te heeren J. A. TRIMPE.
OELE qq.
abels daarvan in het
in den Smokkelhoek
l. 536-36
at perceel in perceelen,
verpachten
(J najaar 19241931
kelhoek, groot 1 H.A.
met het recht om de
|>bels te rooien.
een weide van de
|Hoeve aan den Ouden
Goes, in éón perceel;
een weide in Kapelli,
joek, in één perceel,
n te leveren voor elke
erlijk ten kantore van
BAAR vóór of op 18
515-18
TH. VERBIST te Goes,
ins op
ags 2 uur, in het „Slot
e Goes, in het openhaar te
elen en in massa, was-
m boomgaard tegenover
bewoond door den heer
te Schore, en 548-2$
ichter het erf der voor-
fstede.
uiterlijk 1 Dec. 1924.
ng doet dhr. Boonman.
rder J. M. DE KOK te
(ags 10 uur, te Ovezand.
lerg bij M. Raas, ten ver-
dhr. J. W. RIJK te 's-Hee-
wegens inkrimping^van
piegels, Schilderijen, La®"
len, Bekers, Kruisen, Ba-
Potten, Schalen, Glas-
k,- Manufacturen, enz. enz-
taris VERBIST te Goei,
ïiddags 10 uur, op de k'Jjl
woond door dhr. D. I
aan het Lange WeegJ®
ndamme, tegen contant® g
in het 508-1®
inbaar verkoopen:
s doet dhr. Van Kruijssen. I
De heer E. Besse te Amsterdam
plaatste het volgende in „De Tijd":
Einde Juli verscheen van de hand
van den Hoefijzerbriefschrijver in het
„Handelsblad een drietal artikelen
over Zeeuwsch-Vlaanderen.
De aanleiding tot het bezoek van
den schrijver aan Zeeuwsch-Vlaande
ren en een uitvoerige beschrijving er
van lag in de reis van de Koningin
daarheen en de strekking was meer
in het bijzonder de aandacht te
vestigen op de door en door
Nederlandsche gezindheid der bevol
king en op de gevaren, die het
Zeeuwsch-Vlaanderen loopt nog eens
van Nederland te worden afgescheurd.
Dit alles -eisclit onze belangstelling
en ook op onze offervaardigheid mag
een bei'oep worden gedaan. Zoo wil
de schrijver het.
Nu is er in deze artikelen, of
eigenlijk alleen in het derde, tweeërlei,
waartegen ik mij veroorloof met na
druk op te komen. In de eerste plaats
wil ik opkomen tegen de voorstelling,
als zou er tusschen Zeeuwsch-Vlaan
deren en Vlaanderen zulke scherpe
tegenstelling bestaan, en in de tweede
plaats tegen de reusachtige sommen,
die zouden noodig zijn om een gevaar
te bezweren, dat zonder zulke bui
tensporige uitgaven ook afdoende kan
worden bezworen.
Natuurlijk is er tegenstelling tus
schen het Zeeuwsche Vlaanderen en
het eigenlijke Vlaanderen. De bodem
van Zeeuwsch-Vlaanderen bestaat
uit zware klei, evenals de bodem
van geheel Zeeland. Deze klei gaat
juist tot aan de grens. Zoodra men
de grens over is, heeft men te doen
met een bodem van zand. Men is dan
in het betrekkelijk schrale meetjes
land, zooals de Vlamingen het noor
delijk deel van Oost-Vlaanderen
noemen. Dat uit dat verschil in
bodem andere verschillen, dus zekere
tegenstellingen voortvloeien, is van
zelfsprekend. Andere gewassen aan
beide zijden van de grens,, dus ook
andere voertuigen en andere trek
dieren. En wanneer nu wagens en
paarden in Zeeuwsch-Vlaanderen
veel gelijken op die in andere deelen
van Zeeland, zal dat ook wel weer
verband houden met de gelijkheid
van den bodem in geheel Zeeland.
Zoeken wij echter naar tegenstellin
gen, dan zoeken wij die toch niet op
de eerste plaats in de doode natuur.
Dan letten wij liever op de menschen,
hun taal en dat waarin hun aard
zich uitspreekt. De schrijver verzuimt
niet dat te doen, maar 'wanneer hij
nu opmerkt, dat er ook naar de taal
een tegenstelling bestaat, is dat niet
als juist te aanvaarden.. Volgens de
schrijver is de taal van Zeeuwsch-
Vlaanderen zuiver Zeeuwsch. Dat de
Zeeuwen „kiek" en „bluven" zeggen,
moet daarom als bewijs gelden en
met die enkele oppervlakkige op
merking moeten de lezers tevreden
zijn. Maar met een enkele opmerking
van dien aard kon geen genoegen
genomen worden.
De taalkaart, zooals die voorkomt in
de „Geschichte der Niederlitndischen
Sprache" van Prof. te Winkel, leert
geheel anders en wel, dat het Zeeuwsch
en West-Vlaamsch tot de Friessch-
Frankische taalgroep behooren. In
groote lijnen is er dus al dadelijk
overeenkomst en geen tegenstelling.
Van dat taalgebied moet echter het
oostelijk deel van Zeeuwsch-Vlaande
ren om Huls heen uitgezonderd
worden. De taal daar is dezelfde als
in Oost-Vlaanderen. Let men echter
op de kleinere verschillen in taal
eigen, dan maakt Prof. te Winkel
onderscheid tusschen Zeeuwsch en
Westvlaamsch, maar dan wordt alleen
in het land van Terneuzen Zeeuwsch
(Hisloriscb-romantiscb verhaal.)
1) i' - o—
I.
Het was in het jaar 18 onzer tiiclrekd-
ning.
Op de hergen .van het land der Herin-un-
uuren (1) dat zich van de Unstrut. tot aan.
dein iNeckar enden, Domui uitgestrekte, lag
hot vale schhijnsel van de bleek© najaars
zon Eed dunne, .grauwe nevel' hing boven
de donkere wouden, die van do klaltnimen,
der hergen tot diep pi de vlakte liepen;
ui,eï 6ii clcicU fladderde liijctaA eoin .reus-
achtigen wimpel gelijk, om de toppen, van
Iioogopgeschhoten deunen of pijnlmpmen.
Lil de dalen stegen langzaam blauwe rook
wolken ten hemel, dis d woonsteden! der
landzaten aanduidden.
Langs een smal bergpad, dat over rolA
Prai door het kreupelhout omhoog kron
kelde. ieed 3en ruiter langhaam' legen
den berg op. Hij' zal op een onooglijk, ma.u
krachtig gebouwd ros met ruig, bruin
naar. Er lag noch zadel noch schabrak'
onder hémhalster en trens met den smul
len ledcien teugel vornden de geheel© op
tooming van het dier. Die ruiter droeg geen
gesproken, terwijl het geheele gebied
ten westen van den Braakman geen
Zeeuws maar Westvlaamsch spreekt.
De voorstelling als zou Zeeuwsch-
Vlaanderen naar de taal een vol
komen eenheid zijn, gaat dus niet op.
In Zeeuwsch-Vlaanderen is drieërlei
taaleigen te onderscheiden en. de
voorstelling tusschen Zeeuws-Vlaande-
ren aan den anderen kant, vervalt
daarmede vanzelf, Het tegendeel is
waar, tusschen twee deelen van
Zeeuwsch-Vlaanderen en de aan
grenzende deelen van Vlaanderen
bestaat volkomen overeenkomst.
Prof. Vercoullie in zijn: De Taal
der Vlamingen, zegt, dat de tong
vallen in Vlaanderen slechts scha
keeringen zijn van drie eigenlijke
tongvallen, het Vlaamsch, het Bra-
bantsch en het Limburgsch. Het
groote verschil tusschen het Vlaamsch
en het Brabantsch bestaat hierin, dat
in het Vlaamsch de i en u niet tot
tweeklanken geworden zijn, wat in
het Brabantsch wel het geval is. Zal
de Antwerpenaar zeggen main hois,
de Bruggeling zegt mien huus. Maar
de Sluizenaar zegt ook mien huus.
Dus alweer geen tegenstelling, maar
overeenkomst maar zoo gaat het niet
op, den Vlaming van Zeeuwsch
Vlaanderen te stellen tegenover den
Vlaming van Vlaanderen.
Er is echter nog meer svereenkomst.
De schrijver heeft gelet op het uiter
lijk van de menschen. In het Kad-
zandsche, dus aan den zeekant, vond
hij dolichoblonden. Maar van die
dolichoblonden is het naburige
West-Vlaanderen de heele zeekust
langs, vol. Van Brugge naar Ostende
is maar een korte afstand, maar zelfs
aan een weinig scherpen opmerker
moet het opvallen, hoe kort na Brugge
het beeld van het landschap vol
slagen verandert. Een Hollander
voelt zich er thuis. Het landschap
opent zich als het ware; men kan
zelfs tot aan den scherpen horizon
toe kijken rh. „dit platte land". Dat
is het zoogenaamde „Bloote" de
juiste naam voor een land, dat
zoozeer van hout ontbloot is. De
huizen zijn er gebouwd in een stijl,
die Friesch aandoet en aan den
linkerkant van de spoorbaan ziet men
zoowaar 'n Westfriesch boerenstulpje,
de vierkantige boerenwoning met
het hooge puntige dak. Elders in het
Bloote zijn er nog verschillende.
Voor den Hollander is de verrassing
volkomen. Afbeeldingen van die
Friesche boerenwoningen vindt men
in het boek van Stijn Streuvels:
Land en Leven in Vlaanderen. En
wat de menschen betreft, die hebben
hetzelfde uiterlijk en zijn van de
zelfde rustige bewegingen als de
Westfriezen. Ook hun karakter,
zooals Stijn Streuvels dat beschrijft
in genoemd werk, wijkt of van dat
van den Vlaming of van den Bra
bander, dien wij gewoonlijk voor
den eigelijken Vlaming houden. Op
de markt in Brugge kon men dezen
zomer een politieagent heen en weer
zien drentelen, die van een opvallend
Friesch type was, klaar blijkend een
zoon van het land. ook in dezen dus
is er tusschen het westelijk deel
van West-Vlaanderen geen tegen
stelling, maar treffende overeenkomst.
(Slot volgt)
FRANKRIJK
Een waar schandaal
dat nog wel erger zal worden wanneer
Herriot langen tijd aan 't bewind
mocht blijven, is de toestand van
vele openbare scholen in Frankrijk.
Dank zij de offervaardigheid van
ouders en anderen, doch vooral van
onderwijzers en onderwijzeressen, zijn
in vele kleine plaatsen katholieke
scholen opgericht, die vaak zoo goed
als alle kinderen tot zich trekken.
De katholieken betalen die zelve,
hoofddeksel; zijn glad- loodachtig haar
was op de kruin bijeengebonden en, hing
over den nek af. Een eenvoudig, engslui-
lettd donker wollen kleed dekte het li
chaam; doch de zware gouden armringen
en de gouden gordelgesp deden hern, als
een edele van het volk herkennen.
'Hij was blijkbaar met ernsligo gedach
ten vervuld, want zijn borstelige wahkh
brauwen waren vast samengetrokken,, de
door een dunnen khevel overschaduwde
lippen op elkander geklemd. Uit de top
pen der dennen klohk de roep vaii leh
meerkol en het eentonige kloppen vaii de
houtsnip; hier en daar ritselde een eek
horentje mot haastige sprongen door het
'kreupelhout, waarmede de bosebgrond be
groeid was, een vos schoof dwars! -over
lipt pad: de ruiter sloeg er geen acht o».
Eerst toén het paard, dat op .den st.ul'
klimmend en weg steeds langzamer voort
stapte, eindelijk snuivend stilstond, sch;éb-
te 'hij uit zijn gepeinzen opt Het pad jje-p
langs een diepe, duistere rotskloof wel
ker hellingen met hremslruiken en stog-
pruimenboomen dicht begroeid waren; ujt
de diepte steeg het donderend gebruis van
een nedersehietenden. bergstroom op.
Snel gleed de man van den rug van Wet
paard, wierp den teugel terug en gin.j
vooruit, terwijl het dier hem) langzaam
volgde. Zware boorhwortels, die door dan
en al kunnen zij geen hooge, zelfs
geen behoorlijke salarissen geven,
toch gaat het met dat onderwijs zeer
goed.
Van Staatswege evenwel worden
dan nog steeds de openbare scholen
in stand gehouden, al zijn er gevallen,
waarin de eenige leerlingen de
kinderen zijn van het hoofd dier
school, of van een ambtenaar die ze
niet naar de bijzondere durft zenden.
De „Croix du Cantal" nu vertelt,
volgens de „Msb" 'het volgende ge
sprek tusschen een leekenonderwij-
zeres en een moeder.
Madame, ge moet mij uw
dochtertje zenden.
't Spijt me zeer. Neen hoor. Ik
ben op de bijzondere school opgevoed.
Mijn dochter zal eenzelfde educatie
ontvangen.
Een ander klein kind bemerkend,
herneemd de onderwijzeres:
En deze kleine dan, madame,
zend mij die dan, ik
Onmogelijk juffrouw, zij is pas
drie jaar.
Dat geeft niet. Stuur haar, al
is 't maar voor een of twee dagen.
Het is genoeg dat zij ingeschreven
is. Indien ik er zoo een aantal kan
inschrijven, krijg ik een hulpkracht
er -bij. Dat wensch ik .juist. Of de
kinderen al dan niet komen, dat
regelen we wel.
Ziedaar, voegt het blad er aan toe,
hoe 't aangroeiend aantal onnutte en
kostbare ambtenaren te verklaren is.
En met dergelijke manieren staat
men nog verbaasd, dat de staatskas
ledig is („C.")
Op lie® 23slCin, Zondag Ua, Pinksteren.
Epistel v. d. H, Paulus tot de PhilipTijinen
ill. 17—21 en IV, 1—3.
Broeders! weest mjjne navolgers en Jet
op hen, dje wa indelen volgens bet voor
beeld hetwelk gij in ons hejrt. Want velen,
van Welke ik! u dikwijls heb geaagdi en nu
al weenend.e zeg, wandelen als vijanden,
van Christus' kruis; hun einde is da ver
doemenis, hun buik is hun God en hun
roem is jn hunne schande; zjj: stellen, al
leen ffiurme zinnen op aaa-dsche dingen.
Maar onzie wandel is in den hemel, van'-
waar wij ook den Zaligmaker verwach
ten, onzen Heer Jesus Christus:, die ons
.Vernederd lichaam 2al hervormen en het
aan zijn glorierijk lichaam gelijkvormig
maken, door de werkenae kracht waar-
tanede Hij: zich alles kan onderwerpen.
Zoo dan, mijn welbeminde en teederge-
liefde broeders, mijne vreugd «n. mijne
kroon! staat dus, alierhefsten, onwrjto-
haar in den. Heer. Ik bid Evodiai on Smeek
Synlyche, dat zij eensgezind zijn rit don
Heer. I'lc bid u ook, rojjn oprechte mede
helper, Kelp ha ar, die niet 'mij met Cle-
'mens en mijne andera medehelpers, in het.
Evangelie gearbeid hebben. Hunne nar-
mpn staan in het boek des levens.
Evangelie, Mattheus IX. 1826.
In died tijde, teiwij-1 Jesus tot het vok
sprak, zie daar kwam een overste die
Hem aanbad, en z'eide: Heer! mijinedoch
ter is nu overleden; maar kom. leg uwe
hanu op haar, en zij; zal leven. En Jesus
stond op en volgde hem met zijne Leerlin
gen. En ziet, eene vrouw, die twaalf jaren
lang aan eene bloedvloeiing leed, -Hwain
van achter em raakte den boord van zijii!
kleed aan, en zeide bij, haar zelveindien;
ik slechts zijn kleed mag aanraken, dién
zal i!k genezen zijn. En Jesus keerdei zjch
om, ©n haar ziende, zeide Hij: betrouwt
dochter, uw geloof heeft genezfen. En
van dat uur af was de vrouwi gezond. En
toen Jesus: in het huis van den Overste
kwam, en de treurpijpers en de woelende
hi'enigte zag, zeide Hij: gaat van hier; want
het dochtertje is niet dool maar het slaapt
En. zij lachten Hem uit. E;n als de menigte!
uitgedreven was, trad Hij binnen en vatte
hare hand'. En het dochtertje stond op* en
dit, gerucht verspreidde zich, door die
geheele landstreek.
MERKWAARDIG TALENT.
In Japan, in het visscheradorp .Tos-hi,
'zijn vrouwen die op 'n b'ijlziondere' manier
vissc'hon. Zij' duiken namelijk in het blau
we water van den Stillen Oceaan en bren*
regen ondergraven waren., kronkelden pe-
Ijjik donkere slangen tusschen grijsgroub
bemoste rotsblokken over den weg en
vertraagden ieder oogenblik de schreden
van voetganger en dier.
Eind'e-ljjfc werd het woud {tonner: een
kleine, toet bruin heidekruid en lang gras
begroeide vlakte werd zichtbaar. Aan eene
'zijde stond een uit boomstammen opga-
slagen hut, waarboven een reusachtige
eik zjjn omvangrijke kroon uitbreidde. Een
ekster 21 die voor de hut rondhuppelde,
Vloog krij'schend op bij het naderen, vPn
dc-n ina'n en verschool zich' i:n het dichte
gebladerte van den boom-. Dé wandelaar
voerde 'zijn rg» naar den eik, bond den
teugel om 'n lagen tak' en ging naar Üe
deur der hut. waarboven, oen krans yan
dor ijizbHcruid 3) opgehangen was.
Het inwendige der hut 'bestond uit
slechts een enkel 'zWak verlicht vertrek.
Een klein venster in ee.n der zijwanden
dat met een plank gesloten k'on worden,
veroorloofde het daglicht slechts een
spaarzamen toegang.Onder het venster
stond: gen uit stevige planken gelimmierie
tafel en naast deze een lag© houten zit
bank. Ee51 door ruwe rotssteenan in het
vierkant omzette plek in het midden der
behuizing toonde de stookolaats aan.
Er lag ©en. hoopje zwartgrijz'o houtasch
in en daarboven hing aah eeh haak van
I
Oóos 60"90ct Bij Apolhen Drogisten.
fied de visch in haar handen, boven. Dé
.vrouwen dragen witte losse homden, 'lie
mot eeh gordel' y astg'e'niaalkt woiden, een
w"itl.é™iTi<oofddoe!k en 'n soort auttt-brih
Het water is daar zoo helder, dat mén
■da dui'ksters vele ureters diep kan volgen,
léderen keer, dat zij boven komen brengen1
z.ij e.en viscb, een krab. «en kreeft of 'n
.schelp mee.
KORT HAAREN INDUSTRIE.
De mode. der korte haren heeft de luiaï-
speldenbndtislrie te Birmingham zeer be
nadeeld. D.e omziet is lot de helft geslonn
'ken. Eveneens heeft de mode der japon
nen ronder veel sluiting! de indn&trie vaii
haken ©n oogen en drukknoopen kwaad
gedaan.
VROUWENBEROEPEN-
Emlnrr J. B. noetoit in dei „Nieuwe CL"
als niüiiw vrouywenberoep: leidster van
«en reisbureau. Het Itollandk'che bureau
te Nice* dat voowiamielïjk door vrouwen
wordt gjeleid, schijnt bijzonder te wor
den aewaaideeid. Men kan er inlichtili-
1sen bekomen voor de aehecle Rizièra en
tevens opegven zijn eisctoen nu ja-ijken
welke men wil ebsleden. Voor velen is 'bet
éen behaaglijk gevoel zich in den vreemds
tot landgénootan te 'kunnen wenden ött
ia weten dat er coed gezorgd 'wordt.
MANNEQUINS-
Mannequins z.jjn de levedo poppen, die
naradperen met de mooie toiloUe'1 d'-'r
groote modemagazijnen, om de bezoe
kers tot koopen te lokken.
Ook tn omzie groote steden zijn zulk®
„shows" aeeu zieltdzaambeid moer. IJat
meh er niet alleen de ziedigstcs toiletjes
ziet, kan men begrijpen.
D© „Proletarische Vrouw" heeft een
ddzér mannequins fceinlerviewd en het
meisje vertelde van haar leven en, hoe
zio met oen toelage v'an f 100 per maand, p.r
„'Onmogelijk" kou konten» en wel omdat
zlü niet anders dan héél mooie kleererv
«ai schoenen wilde dragen, ook buiten!
da Iz'aak. F.n een mannequih h'eeft ook, veel
lOnhoslen, daarbij' met even dertig' moet ze
met het beroep: .uitscheidien. Ze treden
ook op .in gioote cinema's. In welk mi;
lien die meisjes leven, hoe die omgeving
van ontzaggelijke luxe op: haar werkt
dat kan me11 begrijpen.
De redactie van „De Proletarisch©
Vrpuw" ziegt ten slotte dat Ze geen zedei-
preiek wil houden, maar dat het „eeh
cigfenaairdig beroep is."
„En de damos; die de mannequins noodig
hebben, om van haar de elegance na te
ibootsén, dragen een stukje verantwoorde
lijkheid voor de verleiding, waaraan do
opgetooide meisjes bloot staan."
Zéér terecht! En toch. g|aain vele dames',
die ach en wee roepen over del bedorveni-
hepid' der wereld, met een rustig' h.arli
naar do chiaua modie-tentoonstellingein,
waar de mannequins par.aideeren.
J)at hoort er immers bjjl
(„Centrum".)
DE VROUW ,EN DE CHRMJS.ÖHE STjUPiE
Prof'. E. Cohen te Utrecht lieeft blijkens
een voor het „Hbl." gehouden vraagge
sprek ook' .zijn p.evoelen te kennen gega.
Ven, dat de studie der natuurwetenschap
pen niet- ligt in de lijn vah de vroujw.
Zijn ervaring was te dien orizdchte slacht,
Zelide 'hij'. En hij liet daarop o.m>. vol'gan
„Het is ontegenzeggelijk waan, dat er
aan de studie vaji ide natuurwetenschap:"
pein in den hej-kane eeh' droge kant zit,
©In tnu is de belangstelling vAn de vrou
welijke studente niet een, iz'oodanigje-, dat
zijji, ter wille van wat er achter zit, die
minder levende stof met ambitie g'aat
verwerken.
Mijn ervaring 'is d,an ook', dat in onze
wetenschap: de mensjes niet boyen het mi&
delmatige uitkomen.
Maar
Maar madame Curie, zlult gij, natuurlijk
willen tegenwerpen. Met allen eerbied!,
dieh ik voor deze heghafde vrouwi heb,
durf Jk toch beweren, dat tonder mon
sieur C.urie madame Curie nooit da ma
dame Curie zou zijn geworden."
Ileel sterk lijkt on,s dit argument van
den hoogleera^ir toet. (,,'Gentrujni"),
FRANSCHE MOD|ISTJEjN.
Er is onlangs, een wedstrijd voor de
Franscho naaisters gehouden, om: lot do
eersten op h.a,ar arbeidsterrein, te wpi'den
verklaard. Het blijkt thans dat deze eerste
de sparren van het dak een roeterigs
k©tel. Het geheele vortdrek was door
don rook gezwart; aan de wanden hinken
aan houten penneh groote bundels 'ge
droogde kruiden en wortelen qiaast ge
bleekte paardenscbedels. In ©en Koek! wan
uit dor gebladerte en gras een legerstede
gespreid, op welke een beereffheid lag.
De Man zette zich op den gladden, blau
wen steen bij! den .haard en steunde 't
hoofd in da hand. De groote, grjj'ze ka't.
die naast de stookplaats behaaglijk inosn-
gerold lag te dommelen, lichtte don kbp
op, keek den indringer slaapdronken
knip.oogen.de aan en ronkte voort. Diope
stilte heeischte in het rond, slechts, nu
en dan klonk de scherpe stemt .van den'
ekster ia don boom.
Na ©en poos werd hel geschreeu w van
d© gevleugelde wachter-es levendiger en
ijnrt daarna trad een hoog bejaarde vrouw
van ©en hooge gestalte de deur binnen. De
ekster zat op haar schouder en. sloeg mot
de vleugelen, alsof zij zich. verheugd©
o-ver den terugkeer haicr meestofeS. Die/zo
droeg een grooten bundel versch gepink
te kruiden onder den linkerarm;; ih Jo
rechterhand hield zij een stevigen' stok
van heit taaie hout der steekpalnr. Een
spottende lach 'speelde om hare lippen,
toen „zij den man op den steeh gewaar
werd. Zwijgend ging zij naar da tafel' en
AI!
Mijn man heeft geen enfEele slechte
gewoonte, pochte ©en vyouW. Hij- drinkt
miel), gaa.k niet' uit, en is zeer gloed voor
m'ij.
Rookt hij ook niet? yroeg' een' •vrien
din.
Zeer zelden. Alleein na eenl lekkeren
maaltijd rookt hij eeta sigaar. Maar ik
geloof Iniiet dat hij twee sigaren per maand
rookt.
MEER STILTE.
Wat heeft da dokter gezegfd, vroeg
eeu echtgenoot aain zijn vrouw', die onge
steld was.
Niet yeel. Hij vroeg mij mijn tong
nit, te steken. En alles w;at hij zei was:
overwerkt.
Dus je moet werkelijk je fonjgl wat
meer rust geve®. Die dokter weet zijn
zaken wel.
haar salaris van' 7000 tot 40.000 f!raUc3
Kag stijgen.
Marceü'l-a Grillon was de gelukkige, die
d©n eersten .-prijs wou ia deti wedstrijd
voor da Eeiste Modiste van Darijs- Zij! zal
nu ook mededingen in den natien,alc:«
wedstrijd om den titel „Koningin der
Franscho modisten". Wint zijt dien, daih
wacht haar vernioedlelijik een onderschep
ding: door de Fratische regeering.
Stukken voor de Najaarszitting
van de Prov. Staten van Zeeland
Proces gewomaie®.
Inzake de aanvaring tusschen het
stoomschip „Walsoorden" yan den Pro
vincialen stoombootdienst' op do Oostsr-
soheld© en de sleepboot „Noord-Holland"
op 10 Januari 1922, heief't de rechtbank'
bij- v,annis van 30 Juni jl. d,all fii Kracht
va,n gewijsde is gftga,an, de door do N. V,
sleepdienst „Cornelia" te Dordrecht teg'en
do provincie ingestelde vordering! betref
fende bedoelde aaavpring, afiglewezen.
Subsidie ominiWusdienst lirsekle
—Stations Éruiniiwreplerse-
ïte em Vlake.
G-ed. Staten stellen yoor ua-ii A Fre-
derik'se te IeTseke ook vppr 1925 eein'6 sub
sidié van f' 500 t© verleenen voor boV'cn-
genoemden cnoubtisdienst, daar ook' Lew
i:o weer i'200 geeft en, Ged. Staten van
meening zijn, dat do instandhouding! vflfl
den dieast nog alleszins wonsehelük meet
worde®! genoemd.
Omdat do mogelijkheid niet .is uitge
sloten!, dat binnen niet te langen tijd do
thans gebruikt wordende vTouderde om
nibus door eene meer geriefelijke auto
bus wordt vervangen, verdient het naar
Ged. Staten me-emen, eyen,als verleden jaar
ook! thans a anbeyeling* dat hef subsidia
voorloop!,g', weder slechts vo,or één ia-ar
wlord't v,erlee®d.
Drinkwaterleidimg-verordobïngi.
Door de® minister v,an BinnenLaindscho
zake® met zijn lambtgcmooti v,an Arbeid,
Hanldel en Nijverheid meent, dat do driin'k!-
watierjeidingyerordeiniingl heli niet onmo
gelijk maakt, dat bïjV. ee®: fabriek die
reeds een waterleiding heeft, buizén laan-
legt om het water aain derden ta kunnen
verkoopen, adviseerde hij' |art. 1 'te wij
zigen en nog enkele andeto wijzigingen
aain' te brengen.
Ged. Staten stellen nu voor .artik'el 1
sis yo-lgt te lezen Voor den aanleg van
werken tot winning, zuiyering of distri
butie van drinkwater ten behoeve van
derden in de provincie Zeeland of Voor
do uitbreiding van het verzorgingsgebied
eener histaande drinkwaterleiding! wiordf
eene vergunning van Ged. Stafei ver-
eischt.
G.e«iut subsidie.
Ged. State® stellen vpor afwijzend te
beschikken op hét verzoek van deu Zeeuw'-
sdhe® Bond van Veehandelaren, a-l'd. van
de® Nederl. Bond vah Veehlam'delarcn. om
voor de jaren 1924 en 1925 een jaar-.
lijk'schs utteidie le Verleenen van 1' 1000
voor te houden handelsvéetentooinstelHn-
gym
Door Ged. Staten is aidyies gevraagd
aan de Z. L, M.; den R.-K, Boerenbond
in Zeeuwsch-Vlaianderende afd. Zeeland
va® den Chr. Boeren- en Tuïndersbiond,
de Prov. commissie tot bevordering van
de runidyeefoktkerij en den Rijks'z'uivolcbn-.
sulent in Zeeland. Uit die aidviezen hlii'kt
dat vrijwel algemeen niet kan worden' in
gezien, dat het streven vlan bédonlde®.
bond van veehandelaren van onmisbaar,
nut voor den Zieeuwschcn veestapel zaui
zijin.
wierp en- haar bundel op; goudgroene
marentakken, valeriaan, bitterklavsrem
andere - geneeskrachtige planten. Daarop
tilde ,'zjj; een met wat&i gevulde houten lean
van dein grond op, nam, er eeh paar slok
ken uit en ging opi do bankr zitten. Haar
gelaat was met diepe voren' doorploeg:!,
maar scherp en koen blikte h'et blauw
grijze oog. Zilverwitte haarlokken kwal
men onder haar donkere muts nit, eni de
korte mouwen van haar linneh kleed lie
ten bruine gespierds armien bloot. Dö kat
aan den haard stond op* rekte zich uit.
stapte langhaam: over de atesnen en sprong
op haar schoot, 'zonder de ékster, dia zjch
met wijd geopenden snavel en fonkelende
oog en naar haar toe boog, pjqk slechts
niet een blik le .vervaardigen. Die ouda
streek Intel haar knokkelige hand! liefko
zend over den mg van het dier «n keek'
stom naa.r baar gast.
1) De Hermunduran behoorden tot liét
groote volk der Sneven.
2) De ekster gold, als de vogel dei' godin
van den dood Hel.
3) Ijzerkruid diende als offerkkuid bij
d'e Germanen.
- ?- 1 (.Wordt vervolgd.)'
5