Derde Blad Geboterd of beboterd? ADVENT. nieuwe zeeuwsche courant zaterdag 1 december 1923 Voor de Keuken. Buitenland Gemengd Nieuws. feuilleton dateë.Tende uit de v®ertienid|ï eeulw. De "bevolking vereert van oudsher de* kostbare met goud en zilver ingelegd» reliquie, en onkfeKkrijfelijk was: djan ook) dé omtzteltting, toen dc eersten Juli 1918 de mjare zich verspreidde, dat het Kruis! gestolen was. De nasporingen Meven Ijangeia tijd zonder resultaat. PPas in November '1920 werd in Glasgow een kruis te koop aam- geboden, oat volgens de beschpijfving, geen ander dan h,et te BorgOeoltefegato gestolene kra zijln. De Italiaansche consul te Glasgow1 stelde zuil in verbinding met de politie; het kruis werd in beslag genomen en enkele maanden later kwam 'ie zaak voor „the Sheriff Court". De Italiaan, in wiens winkelkast het kostbare stuk had gelegen, verklaarde, dat het een familiestuk' was. De sheriff wenschte nadere inlichtingen en zond daarom een commissie naar het Italiaansche dorpje. Van die romantische reis vertelt volgens hpt „HM." Ashley S. Nivcr in „The Times": Het kostbare crucifix werd in een speciaal daarvoor gemaakte groote doos verpakt en wij namen hjet mee1 op reis. In Rome veegde zich een advocaat, ambte naar van het Italiaanschei ministerie voor Onderwijs, dat het onderzoek leifMe, hij ons gezelschap. Na een bezwaarlijke reis bereikten wij Borgocollefeigato. 't Was een schitterende ochtend. De ambtenaar, van, het ministerie en S'hrijvers dezes trokklen er op uit om den burgemeester te zoeken. De inspec teur van politie bleef met het crucifix ln het. rijtuig wachten. Toen wij, niai verloop van ongeveer tien mïnutlen, terugkeerden, vonden wij het rijtuig door egp mensehen- menigte omringd. Mannen, vrouwen, kinderen, alles krioelde dooreera. En in alle toonaarden werd geroepen: „Vive ia rrose!" Hoe de menschen Konden gissen, dat de groote, zwiarte doos, waarop aller OGgen gericht waren, hef Klruis borg, bleef ons een raadsel. 3 Dien midaag om drie uur begon het onderzrek. In epn leunstoel zetelde de rechter, voer hem op tafel lag het stuk van overtuiging. De oude priester verscheen als eerste getuige. Met oneindige teederbeid nam hij' het kruis in handen. Eerst kuste hij Eet vol devotie, toen draaide hij" het om en om, glimlachend in blijde herkenning. „Beste,af bij u eenige twijfel omtrent de identiteit van dit crucifix vroeg de rechter- En terwijl hjij de hand omhoog hief, antworrdue de^grijB.a,ardl„Nessun duhbio signor". (Ik twijfel er in 't gehjeel niet aan, Mijnheer). Verschillende dorpelingen werden als nog gen.drd'. Zes volle uren gingen er mee heen. Builen, op de door de zon beschenpu Piazza, wachtte het geheele dorp, in de hoop een glimpje van het geliefde kruis te mogen aanschouwen. En den gansohen dag door luidden de kerkklokken, om ae vreugde der bevolking te vertolken. De ambt-var van het ministerie 'kwam zoo onder den indruk van dje geestdrift {tex bevolking, dat hij den inspecteur Vin jjclitie vroeg, of het niet mogelijk' zou zijn den lieden van achter eien der vensters de reliquie te toonen. Na, eenig aarzelen werd dit- toegestaan. Met oorverdoovendl gejubel werd het kruis begroet. Tien voudig acor de heuvelen Weerkaatst, klonk door liet dorp de juichkreet: „Viva, fai crocc Even later wordt, op verzoek van de bevolking, toegestaan, dat men t kruis in processie na,ar de klerk gaat dragen. De standaard, waarop men bij1 dergelijke gelegenheden het kostbare "bezit plitoht te vervoeren, wordt aangedragen. En nu Krijgen wij wel het Zekerst® bewijs, dat het kerkje zijn rechten op het kruis kan doen geinen. De lingua, het ijzeren tongetje aan het uiteinde van den stand aard, past, maar dan ook precies m een spleetje, van het crucifix. De EngeJsche politieman en schrijver dezes komen fcuiten. „Viva gli inglesi" (leve de Engel- schenroept men, ons! toe. Mannen zwaaien h|un hoede-n in de lucht, vrouwen en kinderen wuiven met alk- doeken. Twee carabinieri met gatrokken zwaarden scharen zich aan weerskanten van liet kruis. Daarachter loopt de oude priester in een wit koorhemd. Op hem vclgt de burgemeester met de commissie van onderzoek, waarvan de inspecteur van politie en schrijver dezes al Pen bloemenhulde in ontvangst hebben igp- n omen. Naast en achter ons! djonimen de dorpe lingen. De meesten hebben ïn allerijl' hun Zondagsche kleeren te voorschijn:. gehaald- Ze lachen en opaten, en verkèeren m blijde oowinainjr Als wij het schemerig 'kerkje hebben bereikt, wachten daar reeas Ihondprfifea belangstellenden. .Nu staat de oude priester hij' het altaar. De handen hoog geheven, zegent hij de sóhare. En boven hem, op de oude plaaits, hangt het ver maarde crucifix. Ais uiting van dank baarheid over het féit, dut dit dierbare stuk 'weer in hpóP midden is; heft de lieele schare een Te Deum .aan. Hoog hoven allen uit klinkt dé stem vpn den ouden priester- Hij spreekt de gnenigte toe. Hij vermaant de dorpelingen tot dinkbaarheia, vooral ook tegenover de beide Engelsche heeren, die de lange en moeilijk© reis van SehotHapd hebben ondernomen om het kruis terug te bren gen. V erder 'komt' hij' niet. De schare heft zoo'n oorverdoovend gejuich aam, dat wij inderdaad vxeezen, liet djik' van het kerkje te zullen zien instorten. Dan trekkpu wij weer in processie door het dorp en Langs den doei- de maan beschenen straatweg, naar, de plek', Waar het rijtuig wacht. Het fcpuis met de rechterhand' hoog boven hfet grijze hoofd geheven, geeft de priester het volk zijn zegen, waarna wij het stuk van overtuiging' weer in de doos doen. Een allerhartelijkst afscheid heeft plaats. Een afscheid met' véél stretta di mano (handdrukken). De meest geektdrif- tigen ghan zóó. ver, dat ze óp de Knieën vallen en onze handen Kussen, en al ae vieze 'kindertjes komen den. vreemden hee ren een handje geven. .Terwijl wij ons naar het. rijtuig' begeven hooren wij' voortdurend!: „Viva l'Ingihil- tegra' Viva, gil inglesi!"' In het maanlicht rijden wij weg. Wij staan rechtop in het rijtuig en 'kijken naar de blijde schare, die met boeden en zaküopkjën zWlaai't- Telkéns weerklinkt de stem van dein ouden burgemeester, die de mienschen opwekt ons nóg een afscheidsgroet te zienden en wéér een. Eindelijk onttrekt een bocht van den weg Bpigocblléfegato aan onze oogan. Wij zijn alleen met) de stille eterren. GA")' Een beschamend voorbeeld- „Het Vaderland" ontving volgenden brief Mijnheer réedakteur. ik! neb met meelij" gelezen v,am de ont- zetendt, ncot in Duitsohland. Ikr heb geen geld 'te vermissen, miaar iW zend u mijne eerlijk verdiende echt zilVere médjaljes. Verkoop die maar, elk plakje zal nog wel een po,ar 'broodPn opbrengen, en ik scigt daia.rm.ee meer nuttiglhid als ze te 'hangen op mijn beste jas, die toch maar in de kast :b,ang. Deter iets dan niets. N. N. een oude Vechtbas." Dat briefje g-af de onbekende aan het loket af met de twee zilveren penningen, en ging heen. Het blad zegt er van „Op den, eenen penning, ongeveer ter grootte vian een rijksdaalder, staat aan die eene zijde het Nederlan^che wapen, te mdden voon oortogteattributen, en daar boven: „Voor trouwen dienst"; aan de andere zijde een groote W. op een drape rie, met de kroon er op. Op den tWeeden, grooteren, penning! .aan de eene zijde, in een lauwerkrans: „HultdC aan de Strijders op Lombok, Amsterdlam d Juni 1895"; aan de andere zijd|e: „Ma- tiram—Tjakïa Negara." Die twee, met levensgevaiar, eerlijk' ver- dienae penningen, dfhe ook nog hun wtiarae in zilver hebben, stelt de oude Vechtjas ter beschikking v,an de hongerlijders in Duitschlaind. Die gift is heel' wat meer Waard aan :het zilver, d|g,t er aan zit." RIBSTUK BRADEN. Men moet ,aan den slager een mooi stukje vragen, geen boeuf, Wamt dat is altijd droog vleesch. Ook! moet men niet een ui te 'klein stukje nemen, dan is het nooit zoo mooi an braadt' niet zop gwed. Reter er een paar dagen langer mee te doen, en egn dag Boud vleesch van te eten en een dag haché of gestoofd vleesch met, aardappelen enz. Voor een middelmatig huishouden neemt men 1 E.G. ribstuk en. 1 ons of U/g ons p;csmolten Kalfsvel Het vleesch Wassehen en zouten. Het Viet in de pan smelten tot het goed heet. is en dan. het vleesch er bij doen. Eerst laat men het vleesch' aan alle zijden goed bruin braden, ondjer k'eeren en bedruipen; als het goed bruin is dan telkens er een beetje 'koud water bijvoe gen, twee kopjes water kan men er best bijvoegen, maar beetje voor baetj-e. Wap- neer het eenmaal mooi bruin is, Kan pten ha twel op een beetje minder warm pléHj# van de kachel zetten, maar toch Zóó nat het blijft, braden. In drie kwartier is het vleesch wet gaap. Hoe Echter de mlensehheid kwami bij den tifi door de Voorzienigheid! be paald waarin Gaas Zoon, met de men- gchelifke natuur bekleed, op aarde zou afdalen, ont Adam's zondeschuld te vol doen en het mienschiom te verzoenen met Gods vergramde majesteit, des te luider wqrd de kreet om verlossing: uit de alge- nfeene moreele degradatie, uit de z'edelife wereldellende. „Dauwt, hemelen, van bo ven en gjj, wolken, regent den rechtvaar dige af!" Die smeekbede uit profetischen mond viel niet alleen te beluisteren bi) het Israëlitische vol'k, drager van 'Gods bij zondere openbaring, maar ook bijj de Hei- densche volken, zooals de geschriften der Grieken in Laitijhen ons "bewijzen. Alwie toen op aarde niet ten eenenjnale door de hartstocht was verblind, aan het stoffelijke ,was 'verslaafd, aan het zinnelijke was geketend, 'zag met innig verlangen, aft naar den „Etnjm'anuel", den God met óns, die het aanschijn der aarde zou vernieiciwen. Pi» periode der voorbereiding' van 's Heeren komst' in mOnsdhengestalte op de wereld verzinnebteelldHi telken jare, nis de Decembermlaaind naidlerk onze Moeder de Heilige Kerk door het vieren van den Adv en t, de periode van vier weken, die aan het Kerstfeest voorafgaat. Speciaal op de Zondagen van den Adventtijd' ver tolkt lzij op: treffende wijze in haar iiturgi- schen eeredienst met g'ebedien en gezan gen dien „Schnsueht" der gpv|alfon we reld naar een Goddeliiken Verlosser. Hoe zinrijk klinkt het in de schoone hymne.- „Creator aline siderulrn" („Doorluchtig Schepper vpm het sterrenhëir'*) Qui djaiemonis ne fraudihlus, Periret orbis imlpetu Amorfs actus iangnidi Mundi znedela factns es. „Opdat niet de wereld door des duivels listen zou vergaan, hebt Gij, Jeziuis, gedre ven door eene aHes verlerendiei Heixle, 'liet geneesmiddel der wereld willen worden1'. Hoe vaak mfaakt de Kerk zich niet in haar Advent-üturgie de tolk der Aartsva ders c-n Profeten, die in hooggestemdfa taal van den hemel den langverwachten Ver losser afbaden ja, Hem in den geest reeds aanschouwden. Waarom doet de Kerk zulks Om' hare kinderen in 'de stem ming te 'brengen, welke past bij de waar dige viering van net Kerstfeest., waarop het gehejpi der Verlossing, met dat der Söheppingi de grootste van Gods weldaden, zich als het wiare tast- en voelbaar aan ons openbaart. Bij dat feest behoort een rein hart, een nederig gemoed, eene ziel onthecht aan het aardsche, vol heilige verlangens en godvruchtige gevoelens. ie het kind van Bethlehem wil behagen, behoort zelf een kind te zjjn naar den, geest; denztfken toch, heeft de Veriosslar gezejld, behoort het Rrjik der Hqmelen. De Kerk vraagt daarom, dat in den Ad venttijd hare kinderen de middelen zul len aanwtenden die bij uitstek .geschikt zijn, om de ziel te brengen in de stem- ®fng welke wordt vereischt ,voor een echt-chrdstelijke viering van het hooghei- Uta Kerstfeest, nl. hei gebed en de ver sterving. Onze zoogen. verlichte tijd lacht mkd beide. Gebed? Inroeping van Gods h.u'lp? De mlensch iheeft dat niet noodig; hij kan zich zeiven wel helpen. Wat stond onlangs in het „Weekblad van de Ned. Vereen, van Spoor- en Tramwegpersoneel" te lezen? „Wij vertrouwen niet op hulp van t den hemel, doch slechts op hulp van ons 'zelf; hulp, steun, vertrouwen, sa menwerking, die wtj: elkander zullen bieden in onze Organisatie, die thans Néér dan ooit strijdorganisatie Eene te worden." Versterving? Zelfverloochening? Boeie? „EWhasheid!" z'egt de- wereld. „Leeft u Hit, geniet, profiteert naar hartelust; en Einfct den beker des gtenots met volle teugen!" Dat is haar program, het levens program dergenen, Ee den breeden weg bewandelen. Doch de Kerk, wetend dat Ee weg] ten verderve leidt, spoort ons aan den smallen te kiezen, die, weliswaar onzen natuurlijken instincten niet in net gevlij komt, doch ten slotte den mensch voert naar het eeuwig' iheil. En waar wq dat heil eenig en alleen verschuldigd zijn aan 'Hem!, die zjeh vrilwillio met oiïz'e gestalte omjkleedde, daar past het oat wij, die ons Zijne volgelingen heeten, iietai ook navolgen in het gebed en de versterving, al!e 'schoone theorieën en Verlokkende leuzen eener van God v-er- vreelmide wereld ten spijt. Wij zijn dat verplicht aan onze waardigheid van kin deren Gods, want naar het woord van den Apostelvorst zijn wiij 'belmoren wij althans te zijn een uitverkoren geslacht, afgezonderd van de whreld en Wet 'bederf der zónden. Laat de wereld: ons heludhen! Eens slaat de ure, waarop 'zij weenen Zal en wij ons rullen ver heugen, en dan zal niemand ons onze vreugde kunnen ontnemen. Daarom, gehoorzamen wij aan de roep- stém der Kerk en wjj leiden gedHÉfemdi.- deze Advents-weken een meer ingetogen een soberder leven, en verheffen vuriger dan anders ons hart tot Dengene, dia naar het zoete- en troostvolle woord der Heilige Sdhrdft „zoozeer de wereld heeft liefgehad, dat Hf haar Z.ijn eenigen Zoon gaf, opdat eenieder, die in Hem! gelooft, niet verloren ga, doch het eeuwig' ifeven hebbe." Wij' Wenschen onzen lezers een Zali gen A'dvent-tijd DUITSCHLAND Uit bet nocdlijitendc Duitechland. Men schrijft Et het Rijnland aan ae „N. R. Ct.": Op de bergen, Ee het W,upperd|al om ringen, zijn de eertijds veEf'enen bos- scihen 'herrezen. In jaren yam werkloos heid zijn de jonge boompjes aangeplant en nu, na, 25, 30 jaren vormen ze bos- schen, die men beschridenlijk' „Anlagen noemt, De „Verschönerungsverein" te Barmen en Elberfeld lieeft miet stedelijke subsidie er wakker voor gezorgd. Waar mogelijk zijn nieuwe boschperceelen aan gekocht of men heeft rijke eigenaars be wogen om hun hosdhbezit aam de veree- niging te schenken. Deze boss'ohen Krijgen nu een uroit gedachte beteek'enis voor de bevolking. Al sinds maanden woqd(t err hout ge sprokkeld. Vooral na ktormweer gaan velen de steile bergwegen op om bramd- stoft e verzamelen. Daaronder heel wat oude vrouwen, die voetje voor voetje naar boven gaan. Zijn er veel liefheb bers, dam duurt bet uren, voor 2® een mandje vol hebben. Dairies, die betere dagen gekend hebben, zoeken afgelegen hoeken op, rangschikken de vondst net jes ine en langwerpige réticule of in een doek, opdat- maar niemand den inhoud zal zien. Langzaam gaan ze naiar bene den, blij met! het resEtaat van hun werk, dat.... de kachel in eien half uurtje zal verslinden. PPoover resultaat dus! Doch de luitjes zijn tegenwoordig gauw tevreden. Zoo'n sprokkelaarster antwoordde me eens op mijn opmerking, dat die dlunne takjes toch dadelijk ver teerd waren, dat ze geen zwaarder kon dragen. En daar kóken op gas te d|uur is. was zoo'n bos hout net genoeg* om! 30, 40 minuten te branden. Ze Kookte al leen 's avonds het- beetje etem en drin ken, strooide telkens asch over het dun ne hout en dan had ze een héérlijk'-warm uurtje, voor ze naar bed ging. De vrourwen Et het volk zijn er beter aan toe. NatuuriijM geneórem ze ziehl met, weten handig de beste plekken te vin den, en is er genoeg-, dan sjouiwem ze mete en dikken takkebos nnnr de stad!. Zelfs oude besjes speleu het kla,a,r met zoo'n vrachtje thEs te komen. Waar moeders met jongens zijn, wordt de oogst gTooter. De bengels klimmen m de bommen, slaan een touw om doodie takken e-n een flinke ruk brengt het dor re hout naar beneden. Ook' oude boomstronkten vinden lief hebbers. Krachtige Kerels en jongtens be werken ze met een bfl. Dat wortelhout is tiaaa en hard. Menige bijlslag is er flpodig om den* stronk in stukken te splij ten. Nu de winter in aantocht is, blijft :iet natuurlijk' niet bij dat onsohjE'dig hout- zoeken. Zoo nu en dan ziet men bru taalweg een berk vellen, die in stukken gezaagd en naar hpris getranspoltfleerd wordt. Dankhaaxder werk dipn het moei zaam stukhakken van stronken. De hout vesters doeu maar een oog toe eu de Schupo-a.gent.en in de stad zien zoo'n wagentje met gestolen hpnt niet. Ze weten, dat er geen Kolen zijn eo dus?.... Wel wonen we op een paar uur afMand van de Kolenmijnen, maar wat heb je er aan De kblenauto's, die de Franschen oogluikend op bepaalde we gen doorlieten, zijn sinds een paar maan den van de straatwegen veijdEenen. De kólenmagarijnen in de steden zijn leeg, Kou-lijden za.1 voor de meesten d|e bood schap zijn. Zelfs in het Koleugebied as dat het geval. In verschillende mijnen wordt nog niet gewerkt, omdat er geen geld voor loonen is. Het spoorwegver keer is totaal in de war en de Kolen, 'die hier en daar door mijnen geleverfl wor den, gaan naar Frankrijk. Dat kölengebrek in hgt rijkste kolen- land van Europa Kweekt eigenaardige verschijnselen. Zoo bijv. in de buurt van Dortmund! In den steilen oever van dien Emscher zijn kolenlagen ontdekt. >Vel onbelangrijke, hoofdzakelijk gruis be vattend, doch het zwarte goud! "bevindt zich een J/g M- onder de oppervlakjft- Tallooze mannen en vrouwen graven Ear naar kólengrEs. Kinderen met zek* Ken en wagentjes staan Maar de vondst thuis te brengen. Werklooziei mijnwerkers bouwen schachten en vinden soms een ader met vaste steenkool. Uit een nabu rig bosc'h Kappen ze de jomgfe sijatomen, waarmee ze het „hangende" steunen en ze ploeteren om' in h1111 primitieve mijn gang genoeg Holen voor dien winter te verzamelen. De eigenaar van dat boscih,, baron v. R'., heeft dit ooglEKend toegleiaten. Ech ter blijkt nu, dat andere hjputluefihtebbters op zijn "bezitting mooie, oude eiken ge veld hebben. Niet minder; idton 50 aoacda's met prachtige stammen rijn verdwenen en aan houtfirma's verkocht. Ook op an dere plaatsen werden bosschem geplun derd eu uiet om aan brandstof te ]E- men. Het. igaat met het hout als met de aardappelen. De aardappeloogst is' Vi kleiner dan die van hjet vorige jaar, dfie allesbehalve overvloedig waS. Een resul taat, dat te verwachten was. De akkers, in en na den oorlog Etgeput, zijn de«ls uitgemergeld. De veestapel is! tei gering om overvloedig' m'est te leveren. Kunst mest, al komen élakkenmeel, kali, am'- moEaK enz. uit het eigen land, is onbe taalbaar en moeilijk! te Krij'gien. En wat de hoofdzaak' is, met de poters is het slecht gesteld. Het meerendeel der boeren heeft ai jaren ia/ktereen poters van de eigen aardappelen genomen en dat wreekt zich doop ziekte eu mindere opbrengst ieder jaar meer. De vracht per spoor wördt te duur om de aardappelen Et Hjet Oosten te laten Komen en 80 pek der gezinnen b'egrnt den winter zonder voorraad. Geen. Holten, geen aardappelen en de beruchte Kool rapen zijn ditmaal seigarsoh. Evenals ,in de bossehen gaan vele op gerooide aardappelveldje11 nalezen. Op een groeten akker in mijn buurt zag ik laatst een 60, 70 mannen, vrouwen en kinderen in den grondt, wroeten, mlet Krabbers of sclipppen werkend om ver geten aardappels te garen. Elders, op hjet. platteland, gaan bij lichte maan heele benden naar buiten om nog niet-gerooide akkiers te plunderen- Dat dit niet altijd op Kleine schaal ge schiedt, bewijst een brief, Een die bur gemeester van Wetter v,an de eigenares van het Kasteel MElinc'Hrodt ontving. Zij meldt, dat ze niet meer in staat is om maandelijks de aardappelen voor de 'volkskeuken te Wetter te schenken. Aan haar velden en Et haar schuren zijn cir ca 400 mud gestolen. De helft van haar boomgaard is geplunderd!. Een Half' is gestolen en geslacht, een dragende Hee eveneens. Haar kóren is' voor een groot deel 's nachts gemaaid en dje eigenares is gedwongen een eigen veiligheidsdienst op haar bezittingen in te richten. De a,-ardappelnood, dje tot zufke exces sen aanleiding geeft-, roept eveneens weer beelden Et den hangen oorlogstijd,^ te VQorsebfn. EvenEs toen gaan talrijke hamsteraars den boer op. Het 'aamste ren is echter nu veel lastiger d,an toen. De boeren verHoopen niet tegen Duzstch papiergeld. Wel tegen deviezen en djan nog tegen hooge prijzfen, omdat ze Oe waarde der vreemd\e munt soms niet kénnen. Toen de gtedein in het Berlijn- sche vrijverkeer reeds op 4 billioen stond wou een slimme boer uan een mijner vrienden 600 pond voorr tien gEdjen ver- koopen. De goeie man w|as echter ver baasd te boeren, dat tien gEd(pn veertig billioen waard wiaren. En daar d(e boer de aardappelen toch niet in dp stad be zorgen Kon, is de koop afgesprongen. Deviezen heeft niet iedereen en dus kómen de stedelingen met schoenveters, pakken spijkers, doozen met schoen smeer, lappen stof en wat E Eet meer om zo voor aardappelen te ruilen. Het Heilige Kruis v.an Eo rgiOetj llefegato In de provincie Abruz'zo ligt, aan den voet der Apenijnen, het dojpj» Borgocul- lefegato. Sinds menscheinheugeuis wordt daar in hot kerkje van de heilige Auastiasia een prachtig Byaantijhsch kjrEs bewaard, Dat in bescherming nemien van de pet heeft eohtier zijne uitwerking niet ge mist op den gevoeljgen inhoud, tie <?or- deeien althans naar de dikkere stralen, die over 's mans gelaat bagglefen. Inmiddels is het bier gtebracht; dei glaasjes staan al ingeschonken. „Klinken wij nu eens op uw gezond-: heid, buurman. Hé dat 's frisch, dunkt' u niet? Wat zeg jq' v.an mijn biertje!?.; Puik, hé Maar vertel me nu «jeins'} wat. heeft' de vrouw gezegd van de koffie, die zij den laatsteu keer gehaald heeft? Hejeft z» er niet' bard ov&r ge stuit'? Zie je, ik ben met een anderen, leverancier begonnen; en nu zou' ik wei- eens gaarne weten, of' al de .klónten in dat soort vallten. Van velen heb ik al gehoord, dat zij ze Etmuntiend' Enden., Dit verwondert mij dan ook niets'; want puik van koffie is 't; dat moet g«zegd! worden. Maar iedpreen heeft zijn smaak. Dat het uw vronw geproefd heeflt, elft weet ik zeker; zoo goed Ken ik 'haar ton getje Wel" en hij lacht eens harte lijk, kWansEs om zijn geestigheid,, maar inderdaad om de erbarmelijke figuur, die buurman m'aakt. Hij' zegt! intussdhen zoo wat niets dan eens een ja E neen. Daarom' moet Koopmans maar aan 't Woord blij1-. ven. ,i Heeft ze er niets van gezegd Wat mij wel verwondert rekent er dan maar stellig op, dat het nog konten zaf;. Zou zij er't anders' besfe qualiteSt, 'maar dit neemt niet weg1, dat ze zoo aan de oude gewi n kan zijn, dat ze die moeilijk kan missen. Zou ze er niet in vallen, zeg haar dan ma|ar,' dat ik za.t zorgen, dat ze weer haar Vroeger sma,-. kelijk kóp je kan zetten. „Kom, huurman nog een glaasje; yp één been kan je toch! niet loopen;" en zoo sprekend zijn de glazen weer ge- vEd. Nieuw protest van Dinges tegen den al te vriendelijken en gullen' buurman; Meer dan eens beeft de die'f inmid dels geprobeerd, om die plaats des on- heils te ontvluchten: doch de élimme, onbarmhartige spotvogel, die zich zoolang mogelijk in 's mans benauwdheid wil' ver kneukelen, verzint nu Et', dan, dat, oml hem nog wat te doen blijven. Ten laatste kan Dinges het toch niet' meer Ethouden. Hij drinkt' zijn glas Et en zegt, onmogelijk langer te kunnen blij ven; en ten afscheid verzoekt hij Koop-, mans, om ook eens bijl hem te 'komEr praten. - „Dat sla. ik niet af," is 't Wederwoord. „Maar het spijt me wèl, dat je, niet langer kunt blijven. In jaar en dag heb ik zoo'n genoeglijk half uurtjes niet had, als van avond. Doch alh je d|ap vol strekt weg moet... in vredesnaafur; te gen Wil en dank za) ik je niet óphoudejh." Dit zeggende opent hij de- deur, en ge leidt zijn gast door den winkel naar bui ten. Aan de voordeuT- houdt' hij hem toch' nog even staande, ont hem! te zeg gen: „Kijk, dat had ik warempel nog kunnen vergeten! Groet de vrouw, hoor, en vergeet niet te zeglgeE wat ik u V,aW de koffie gezegd heh ep nog, minder dat ik een heel nieuW' soort Van zeep ge kregen heb, uitmuntend geschikt, c«m; alle vlekken uit de Meieren te krij'gen. Voo/r botervlekken in 't 'bijzonder heeft *ze baars gelijke Eet. Zeg haar, dat' ik mij gerecommandeerd houd." Hier opent bij d,e deur: de, botétr heeft; nu den tijd 'gehad, om' af te koelen én te stollen. TerW'ijl Dingtes zich ijlings uit de voe ten maakt, roept de baaa hem' nog na: „Denk nu maar, buurman, da.tl We qEtte zijn; da.t de boterrekening Vereffend' M Dit grapje is mij wel een wegje botier waardGoeden avond-J" (Slot.) K-ooptoans heelt met' voldoening- dé verlangde uitwerking deV warmte op de boter gemérkt, maar houdt zidh{ als zag hij niets. Dinges doét' een poging» om' heen ije gaan. „Wel neen, buurman, jk ben nog laUg niet uitgepraat," en dit zeggende," roert «e vriendelijke man een btelïet'je. Een oogenblikje liter komt' zijne dochter bin- nen met de vraalg: „Wat belieft u, vader?" ,„Och kijk! goeden avond Dinges. Dat vind' ik nu eens mooi van je, da.t je vader Aan avond w'at gezelschap komt houden." „Maar wat is er van uw dienst, vader „Breng de flesch eens eventjes, Marie,: Met twee glazen. Wij zitten hier op zoo'n droogje. Och neen, dat is waar ook ik dacht niet aan de St. Paulus Ver-! eeniging; breng maar een kruikje Kier. Een goed glaasje bier is ook niet, 'te versmaden. En steek eens een! sigaar op. Buurman rookt ge. liever een pijpje?* Dok goed, dan zal ik u eens van mijn' lekkeren Portorico laten stoppen." Dinges verkoos eigenlijk het een noch het andere. Hij vond zich! hier aHes be halve op zijn gemak en wensöhte niets' vuriger dan weg te komen. Doch de pas' werd hem letterlijk afgesneden. Het gele zweet gutste hem intussdhen tappelings langs het gelaat, in den hals, op de klee ren. Zijn zakdoek, weldra, doop en door nat en verzadigd van de boter, kan hehi niet meer helpen. De man dampte als een stoommachine. „ik zy», dat het kacheltje goed doet; gij begint er met verlof, van te zweeteE: Dat houd ik voor een goed teeken. Dik wijls zou ik dat ook) wenschen te doen, maar het wil altijd niet. Mocht het u echter te warm worden ik voor mij mag het zóó wel hang uw pet gle-' rust daar aan dien haiak." En dit zeg- gende, strekt' Koopmans de hand uit, als wilde hij buurman van zijn hoofddeksel! ontlasten. „Och neen," zegt deze, die dat on heil tot eiken prijs wil! voorkomen, en! daarom met beide handen zijn pet in be scherming neemt, „och neen, laaf maar, het kan geen kwaad. Ik weet ad ders niet wat mij van avond sdheeLfV dat ik zoo ontzettend moet zwfeejten ik ben dat toch Eet' gówoon."

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1923 | | pagina 7