Derde Blad
Geboterd of beboterd?
ADVENT.
nieuwe zeeuwsche courant
zaterdag 1 december 1923
Voor de Keuken.
Buitenland
Gemengd Nieuws.
feuilleton
dateë.Tende uit de v®ertienid|ï eeulw. De
"bevolking vereert van oudsher de* kostbare
met goud en zilver ingelegd» reliquie, en
onkfeKkrijfelijk was: djan ook) dé omtzteltting,
toen dc eersten Juli 1918 de mjare zich
verspreidde, dat het Kruis! gestolen was.
De nasporingen Meven Ijangeia tijd
zonder resultaat. PPas in November '1920
werd in Glasgow een kruis te koop aam-
geboden, oat volgens de beschpijfving,
geen ander dan h,et te BorgOeoltefegato
gestolene kra zijln.
De Italiaansche consul te Glasgow1
stelde zuil in verbinding met de politie;
het kruis werd in beslag genomen en
enkele maanden later kwam 'ie zaak voor
„the Sheriff Court". De Italiaan, in wiens
winkelkast het kostbare stuk had gelegen,
verklaarde, dat het een familiestuk' was.
De sheriff wenschte nadere inlichtingen
en zond daarom een commissie naar het
Italiaansche dorpje. Van die romantische
reis vertelt volgens hpt „HM." Ashley S.
Nivcr in „The Times":
Het kostbare crucifix werd in een
speciaal daarvoor gemaakte groote doos
verpakt en wij namen hjet mee1 op reis. In
Rome veegde zich een advocaat, ambte
naar van het Italiaanschei ministerie voor
Onderwijs, dat het onderzoek leifMe, hij
ons gezelschap.
Na een bezwaarlijke reis bereikten wij
Borgocollefeigato. 't Was een schitterende
ochtend. De ambtenaar, van, het ministerie
en S'hrijvers dezes trokklen er op uit om
den burgemeester te zoeken. De inspec
teur van politie bleef met het crucifix ln
het. rijtuig wachten. Toen wij, niai verloop
van ongeveer tien mïnutlen, terugkeerden,
vonden wij het rijtuig door egp mensehen-
menigte omringd. Mannen, vrouwen,
kinderen, alles krioelde dooreera. En in
alle toonaarden werd geroepen: „Vive ia
rrose!" Hoe de menschen Konden gissen,
dat de groote, zwiarte doos, waarop aller
OGgen gericht waren, hef Klruis borg, bleef
ons een raadsel. 3
Dien midaag om drie uur begon het
onderzrek. In epn leunstoel zetelde de
rechter, voer hem op tafel lag het stuk
van overtuiging.
De oude priester verscheen als eerste
getuige. Met oneindige teederbeid nam
hij' het kruis in handen. Eerst kuste hij
Eet vol devotie, toen draaide hij" het om
en om, glimlachend in blijde herkenning.
„Beste,af bij u eenige twijfel omtrent
de identiteit van dit crucifix vroeg de
rechter-
En terwijl hjij de hand omhoog hief,
antworrdue de^grijB.a,ardl„Nessun duhbio
signor". (Ik twijfel er in 't gehjeel niet
aan, Mijnheer).
Verschillende dorpelingen werden als
nog gen.drd'. Zes volle uren gingen er
mee heen.
Builen, op de door de zon beschenpu
Piazza, wachtte het geheele dorp, in de
hoop een glimpje van het geliefde kruis
te mogen aanschouwen. En den gansohen
dag door luidden de kerkklokken, om ae
vreugde der bevolking te vertolken. De
ambt-var van het ministerie 'kwam zoo
onder den indruk van dje geestdrift {tex
bevolking, dat hij den inspecteur Vin
jjclitie vroeg, of het niet mogelijk' zou zijn
den lieden van achter eien der vensters
de reliquie te toonen. Na, eenig aarzelen
werd dit- toegestaan. Met oorverdoovendl
gejubel werd het kruis begroet. Tien
voudig acor de heuvelen Weerkaatst, klonk
door liet dorp de juichkreet: „Viva, fai
crocc
Even later wordt, op verzoek van de
bevolking, toegestaan, dat men t kruis
in processie na,ar de klerk gaat dragen.
De standaard, waarop men bij1 dergelijke
gelegenheden het kostbare "bezit plitoht te
vervoeren, wordt aangedragen. En nu
Krijgen wij wel het Zekerst® bewijs, dat
het kerkje zijn rechten op het kruis kan
doen geinen. De lingua, het ijzeren
tongetje aan het uiteinde van den stand
aard, past, maar dan ook precies m een
spleetje, van het crucifix. De EngeJsche
politieman en schrijver dezes komen
fcuiten.
„Viva gli inglesi" (leve de Engel-
schenroept men, ons! toe.
Mannen zwaaien h|un hoede-n in de lucht,
vrouwen en kinderen wuiven met alk-
doeken. Twee carabinieri met gatrokken
zwaarden scharen zich aan weerskanten
van liet kruis. Daarachter loopt de oude
priester in een wit koorhemd. Op hem
vclgt de burgemeester met de commissie
van onderzoek, waarvan de inspecteur
van politie en schrijver dezes al Pen
bloemenhulde in ontvangst hebben igp-
n omen.
Naast en achter ons! djonimen de dorpe
lingen. De meesten hebben ïn allerijl' hun
Zondagsche kleeren te voorschijn:. gehaald-
Ze lachen en opaten, en verkèeren m
blijde oowinainjr
Als wij het schemerig 'kerkje hebben
bereikt, wachten daar reeas Ihondprfifea
belangstellenden. .Nu staat de oude
priester hij' het altaar. De handen hoog
geheven, zegent hij de sóhare. En boven
hem, op de oude plaaits, hangt het ver
maarde crucifix. Ais uiting van dank
baarheid over het féit, dut dit dierbare
stuk 'weer in hpóP midden is; heft de
lieele schare een Te Deum .aan. Hoog
hoven allen uit klinkt dé stem vpn den
ouden priester- Hij spreekt de gnenigte
toe. Hij vermaant de dorpelingen tot
dinkbaarheia, vooral ook tegenover de
beide Engelsche heeren, die de lange en
moeilijk© reis van SehotHapd hebben
ondernomen om het kruis terug te bren
gen. V erder 'komt' hij' niet. De schare heft
zoo'n oorverdoovend gejuich aam, dat wij
inderdaad vxeezen, liet djik' van het kerkje
te zullen zien instorten. Dan trekkpu wij
weer in processie door het dorp en Langs
den doei- de maan beschenen straatweg,
naar, de plek', Waar het rijtuig wacht. Het
fcpuis met de rechterhand' hoog boven hfet
grijze hoofd geheven, geeft de priester
het volk zijn zegen, waarna wij het stuk
van overtuiging' weer in de doos doen.
Een allerhartelijkst afscheid heeft
plaats. Een afscheid met' véél stretta di
mano (handdrukken). De meest geektdrif-
tigen ghan zóó. ver, dat ze óp de Knieën
vallen en onze handen Kussen, en al ae
vieze 'kindertjes komen den. vreemden hee
ren een handje geven.
.Terwijl wij ons naar het. rijtuig' begeven
hooren wij' voortdurend!: „Viva l'Ingihil-
tegra' Viva, gil inglesi!"' In het maanlicht
rijden wij weg. Wij staan rechtop in het
rijtuig en 'kijken naar de blijde schare,
die met boeden en zaküopkjën zWlaai't-
Telkéns weerklinkt de stem van dein ouden
burgemeester, die de mienschen opwekt
ons nóg een afscheidsgroet te zienden en
wéér een. Eindelijk onttrekt een bocht
van den weg Bpigocblléfegato aan onze
oogan.
Wij zijn alleen met) de stille eterren.
GA")'
Een beschamend voorbeeld-
„Het Vaderland" ontving volgenden
brief
Mijnheer réedakteur.
ik! neb met meelij" gelezen v,am de ont-
zetendt, ncot in Duitsohland. Ikr heb geen
geld 'te vermissen, miaar iW zend u mijne
eerlijk verdiende echt zilVere médjaljes.
Verkoop die maar, elk plakje zal nog
wel een po,ar 'broodPn opbrengen, en ik
scigt daia.rm.ee meer nuttiglhid als ze te
'hangen op mijn beste jas, die toch maar in
de kast :b,ang. Deter iets dan niets.
N. N.
een oude Vechtbas."
Dat briefje g-af de onbekende aan het
loket af met de twee zilveren penningen,
en ging heen. Het blad zegt er van
„Op den, eenen penning, ongeveer ter
grootte vian een rijksdaalder, staat aan die
eene zijde het Nederlan^che wapen, te
mdden voon oortogteattributen, en daar
boven: „Voor trouwen dienst"; aan de
andere zijde een groote W. op een drape
rie, met de kroon er op.
Op den tWeeden, grooteren, penning! .aan
de eene zijde, in een lauwerkrans: „HultdC
aan de Strijders op Lombok, Amsterdlam
d Juni 1895"; aan de andere zijd|e: „Ma-
tiram—Tjakïa Negara."
Die twee, met levensgevaiar, eerlijk' ver-
dienae penningen, dfhe ook nog hun wtiarae
in zilver hebben, stelt de oude Vechtjas
ter beschikking v,an de hongerlijders in
Duitschlaind. Die gift is heel' wat meer
Waard aan :het zilver, d|g,t er aan zit."
RIBSTUK BRADEN.
Men moet ,aan den slager een mooi
stukje vragen, geen boeuf, Wamt dat is
altijd droog vleesch. Ook! moet men niet
een ui te 'klein stukje nemen, dan is het
nooit zoo mooi an braadt' niet zop gwed.
Reter er een paar dagen langer mee te
doen, en egn dag Boud vleesch van te
eten en een dag haché of gestoofd vleesch
met, aardappelen enz.
Voor een middelmatig huishouden neemt
men 1 E.G. ribstuk en. 1 ons of U/g ons
p;csmolten Kalfsvel Het vleesch Wassehen
en zouten. Het Viet in de pan smelten tot
het goed heet. is en dan. het vleesch er bij
doen. Eerst laat men het vleesch' aan alle
zijden goed bruin braden, ondjer k'eeren
en bedruipen; als het goed bruin is dan
telkens er een beetje 'koud water bijvoe
gen, twee kopjes water kan men er best
bijvoegen, maar beetje voor baetj-e. Wap-
neer het eenmaal mooi bruin is, Kan pten
ha twel op een beetje minder warm pléHj#
van de kachel zetten, maar toch Zóó nat
het blijft, braden.
In drie kwartier is het vleesch wet
gaap.
Hoe Echter de mlensehheid kwami bij
den tifi door de Voorzienigheid! be
paald waarin Gaas Zoon, met de men-
gchelifke natuur bekleed, op aarde zou
afdalen, ont Adam's zondeschuld te vol
doen en het mienschiom te verzoenen met
Gods vergramde majesteit, des te luider
wqrd de kreet om verlossing: uit de alge-
nfeene moreele degradatie, uit de z'edelife
wereldellende. „Dauwt, hemelen, van bo
ven en gjj, wolken, regent den rechtvaar
dige af!" Die smeekbede uit profetischen
mond viel niet alleen te beluisteren bi) het
Israëlitische vol'k, drager van 'Gods bij
zondere openbaring, maar ook bijj de Hei-
densche volken, zooals de geschriften der
Grieken in Laitijhen ons "bewijzen. Alwie
toen op aarde niet ten eenenjnale door de
hartstocht was verblind, aan het stoffelijke
,was 'verslaafd, aan het zinnelijke was
geketend, 'zag met innig verlangen, aft naar
den „Etnjm'anuel", den God met óns, die
het aanschijn der aarde zou vernieiciwen.
Pi» periode der voorbereiding' van
's Heeren komst' in mOnsdhengestalte op
de wereld verzinnebteelldHi telken jare, nis
de Decembermlaaind naidlerk onze Moeder
de Heilige Kerk door het vieren van den
Adv en t, de periode van vier weken, die
aan het Kerstfeest voorafgaat. Speciaal
op de Zondagen van den Adventtijd' ver
tolkt lzij op: treffende wijze in haar iiturgi-
schen eeredienst met g'ebedien en gezan
gen dien „Schnsueht" der gpv|alfon we
reld naar een Goddeliiken Verlosser. Hoe
zinrijk klinkt het in de schoone hymne.-
„Creator aline siderulrn" („Doorluchtig
Schepper vpm het sterrenhëir'*)
Qui djaiemonis ne fraudihlus,
Periret orbis imlpetu
Amorfs actus iangnidi
Mundi znedela factns es.
„Opdat niet de wereld door des duivels
listen zou vergaan, hebt Gij, Jeziuis, gedre
ven door eene aHes verlerendiei Heixle, 'liet
geneesmiddel der wereld willen worden1'.
Hoe vaak mfaakt de Kerk zich niet in
haar Advent-üturgie de tolk der Aartsva
ders c-n Profeten, die in hooggestemdfa taal
van den hemel den langverwachten Ver
losser afbaden ja, Hem in den geest
reeds aanschouwden. Waarom doet de
Kerk zulks Om' hare kinderen in 'de stem
ming te 'brengen, welke past bij de waar
dige viering van net Kerstfeest., waarop
het gehejpi der Verlossing, met dat der
Söheppingi de grootste van Gods weldaden,
zich als het wiare tast- en voelbaar aan
ons openbaart. Bij dat feest behoort een
rein hart, een nederig gemoed, eene ziel
onthecht aan het aardsche, vol heilige
verlangens en godvruchtige gevoelens.
ie het kind van Bethlehem wil behagen,
behoort zelf een kind te zjjn naar den,
geest; denztfken toch, heeft de Veriosslar
gezejld, behoort het Rrjik der Hqmelen.
De Kerk vraagt daarom, dat in den Ad
venttijd hare kinderen de middelen zul
len aanwtenden die bij uitstek .geschikt
zijn, om de ziel te brengen in de stem-
®fng welke wordt vereischt ,voor een
echt-chrdstelijke viering van het hooghei-
Uta Kerstfeest, nl. hei gebed en de ver
sterving.
Onze zoogen. verlichte tijd lacht mkd
beide. Gebed? Inroeping van Gods h.u'lp?
De mlensch iheeft dat niet noodig; hij
kan zich zeiven wel helpen. Wat stond
onlangs in het „Weekblad van de Ned.
Vereen, van Spoor- en Tramwegpersoneel"
te lezen?
„Wij vertrouwen niet op hulp van
t den hemel, doch slechts op hulp van
ons 'zelf; hulp, steun, vertrouwen, sa
menwerking, die wtj: elkander zullen
bieden in onze Organisatie, die thans
Néér dan ooit strijdorganisatie Eene
te worden."
Versterving? Zelfverloochening? Boeie?
„EWhasheid!" z'egt de- wereld. „Leeft u
Hit, geniet, profiteert naar hartelust; en
Einfct den beker des gtenots met volle
teugen!" Dat is haar program, het levens
program dergenen, Ee den breeden weg
bewandelen. Doch de Kerk, wetend dat
Ee weg] ten verderve leidt, spoort ons
aan den smallen te kiezen, die, weliswaar
onzen natuurlijken instincten niet in net
gevlij komt, doch ten slotte den mensch
voert naar het eeuwig' iheil. En waar
wq dat heil eenig en alleen verschuldigd
zijn aan 'Hem!, die zjeh vrilwillio met
oiïz'e gestalte omjkleedde, daar past het
oat wij, die ons Zijne volgelingen heeten,
iietai ook navolgen in het gebed en de
versterving, al!e 'schoone theorieën en
Verlokkende leuzen eener van God v-er-
vreelmide wereld ten spijt. Wij zijn dat
verplicht aan onze waardigheid van kin
deren Gods, want naar het woord van
den Apostelvorst zijn wiij 'belmoren
wij althans te zijn een uitverkoren
geslacht, afgezonderd van de whreld en
Wet 'bederf der zónden. Laat de wereld:
ons heludhen! Eens slaat de ure, waarop
'zij weenen Zal en wij ons rullen ver
heugen, en dan zal niemand ons onze
vreugde kunnen ontnemen.
Daarom, gehoorzamen wij aan de roep-
stém der Kerk en wjj leiden gedHÉfemdi.-
deze Advents-weken een meer ingetogen
een soberder leven, en verheffen vuriger
dan anders ons hart tot Dengene, dia
naar het zoete- en troostvolle woord der
Heilige Sdhrdft „zoozeer de wereld heeft
liefgehad, dat Hf haar Z.ijn eenigen Zoon
gaf, opdat eenieder, die in Hem! gelooft,
niet verloren ga, doch het eeuwig' ifeven
hebbe."
Wij' Wenschen onzen lezers een Zali
gen A'dvent-tijd
DUITSCHLAND
Uit bet nocdlijitendc
Duitechland.
Men schrijft Et het Rijnland aan ae
„N. R. Ct.":
Op de bergen, Ee het W,upperd|al om
ringen, zijn de eertijds veEf'enen bos-
scihen 'herrezen. In jaren yam werkloos
heid zijn de jonge boompjes aangeplant
en nu, na, 25, 30 jaren vormen ze bos-
schen, die men beschridenlijk' „Anlagen
noemt, De „Verschönerungsverein" te
Barmen en Elberfeld lieeft miet stedelijke
subsidie er wakker voor gezorgd. Waar
mogelijk zijn nieuwe boschperceelen aan
gekocht of men heeft rijke eigenaars be
wogen om hun hosdhbezit aam de veree-
niging te schenken.
Deze boss'ohen Krijgen nu een uroit
gedachte beteek'enis voor de bevolking.
Al sinds maanden woqd(t err hout ge
sprokkeld. Vooral na ktormweer gaan
velen de steile bergwegen op om bramd-
stoft e verzamelen. Daaronder heel wat
oude vrouwen, die voetje voor voetje
naar boven gaan. Zijn er veel liefheb
bers, dam duurt bet uren, voor 2® een
mandje vol hebben. Dairies, die betere
dagen gekend hebben, zoeken afgelegen
hoeken op, rangschikken de vondst net
jes ine en langwerpige réticule of in een
doek, opdat- maar niemand den inhoud
zal zien. Langzaam gaan ze naiar bene
den, blij met! het resEtaat van hun werk,
dat.... de kachel in eien half uurtje zal
verslinden. PPoover resultaat dus!
Doch de luitjes zijn tegenwoordig
gauw tevreden. Zoo'n sprokkelaarster
antwoordde me eens op mijn opmerking,
dat die dlunne takjes toch dadelijk ver
teerd waren, dat ze geen zwaarder kon
dragen. En daar kóken op gas te d|uur
is. was zoo'n bos hout net genoeg* om!
30, 40 minuten te branden. Ze Kookte al
leen 's avonds het- beetje etem en drin
ken, strooide telkens asch over het dun
ne hout en dan had ze een héérlijk'-warm
uurtje, voor ze naar bed ging.
De vrourwen Et het volk zijn er beter
aan toe. NatuuriijM geneórem ze ziehl met,
weten handig de beste plekken te vin
den, en is er genoeg-, dan sjouiwem ze
mete en dikken takkebos nnnr de stad!.
Zelfs oude besjes speleu het kla,a,r met
zoo'n vrachtje thEs te komen.
Waar moeders met jongens zijn, wordt
de oogst gTooter. De bengels klimmen m
de bommen, slaan een touw om doodie
takken e-n een flinke ruk brengt het dor
re hout naar beneden.
Ook' oude boomstronkten vinden lief
hebbers. Krachtige Kerels en jongtens be
werken ze met een bfl. Dat wortelhout
is tiaaa en hard. Menige bijlslag is er
flpodig om den* stronk in stukken te splij
ten.
Nu de winter in aantocht is, blijft :iet
natuurlijk' niet bij dat onsohjE'dig hout-
zoeken. Zoo nu en dan ziet men bru
taalweg een berk vellen, die in stukken
gezaagd en naar hpris getranspoltfleerd
wordt. Dankhaaxder werk dipn het moei
zaam stukhakken van stronken. De hout
vesters doeu maar een oog toe eu de
Schupo-a.gent.en in de stad zien zoo'n
wagentje met gestolen hpnt niet.
Ze weten, dat er geen Kolen zijn eo
dus?.... Wel wonen we op een paar uur
afMand van de Kolenmijnen, maar wat
heb je er aan De kblenauto's, die de
Franschen oogluikend op bepaalde we
gen doorlieten, zijn sinds een paar maan
den van de straatwegen veijdEenen. De
kólenmagarijnen in de steden zijn leeg,
Kou-lijden za.1 voor de meesten d|e bood
schap zijn. Zelfs in het Koleugebied as
dat het geval. In verschillende mijnen
wordt nog niet gewerkt, omdat er geen
geld voor loonen is. Het spoorwegver
keer is totaal in de war en de Kolen, 'die
hier en daar door mijnen geleverfl wor
den, gaan naar Frankrijk.
Dat kölengebrek in hgt rijkste kolen-
land van Europa Kweekt eigenaardige
verschijnselen. Zoo bijv. in de buurt van
Dortmund! In den steilen oever van dien
Emscher zijn kolenlagen ontdekt. >Vel
onbelangrijke, hoofdzakelijk gruis be
vattend, doch het zwarte goud! "bevindt
zich een J/g M- onder de oppervlakjft-
Tallooze mannen en vrouwen graven
Ear naar kólengrEs. Kinderen met zek*
Ken en wagentjes staan Maar de vondst
thuis te brengen. Werklooziei mijnwerkers
bouwen schachten en vinden soms een
ader met vaste steenkool. Uit een nabu
rig bosc'h Kappen ze de jomgfe sijatomen,
waarmee ze het „hangende" steunen en
ze ploeteren om' in h1111 primitieve mijn
gang genoeg Holen voor dien winter te
verzamelen.
De eigenaar van dat boscih,, baron v.
R'., heeft dit ooglEKend toegleiaten. Ech
ter blijkt nu, dat andere hjputluefihtebbters
op zijn "bezitting mooie, oude eiken ge
veld hebben. Niet minder; idton 50 aoacda's
met prachtige stammen rijn verdwenen
en aan houtfirma's verkocht. Ook op an
dere plaatsen werden bosschem geplun
derd eu uiet om aan brandstof te ]E-
men.
Het. igaat met het hout als met de
aardappelen. De aardappeloogst is' Vi
kleiner dan die van hjet vorige jaar, dfie
allesbehalve overvloedig waS. Een resul
taat, dat te verwachten was. De akkers,
in en na den oorlog Etgeput, zijn de«ls
uitgemergeld. De veestapel is! tei gering
om overvloedig' m'est te leveren. Kunst
mest, al komen élakkenmeel, kali, am'-
moEaK enz. uit het eigen land, is onbe
taalbaar en moeilijk! te Krij'gien. En wat de
hoofdzaak' is, met de poters is het slecht
gesteld. Het meerendeel der boeren heeft
ai jaren ia/ktereen poters van de eigen
aardappelen genomen en dat wreekt
zich doop ziekte eu mindere opbrengst
ieder jaar meer.
De vracht per spoor wördt te duur om
de aardappelen Et Hjet Oosten te laten
Komen en 80 pek der gezinnen b'egrnt den
winter zonder voorraad. Geen. Holten,
geen aardappelen en de beruchte Kool
rapen zijn ditmaal seigarsoh.
Evenals ,in de bossehen gaan vele op
gerooide aardappelveldje11 nalezen. Op
een groeten akker in mijn buurt zag ik
laatst een 60, 70 mannen, vrouwen en
kinderen in den grondt, wroeten, mlet
Krabbers of sclipppen werkend om ver
geten aardappels te garen.
Elders, op hjet. platteland, gaan bij
lichte maan heele benden naar buiten om
nog niet-gerooide akkiers te plunderen-
Dat dit niet altijd op Kleine schaal ge
schiedt, bewijst een brief, Een die bur
gemeester van Wetter v,an de eigenares
van het Kasteel MElinc'Hrodt ontving. Zij
meldt, dat ze niet meer in staat is om
maandelijks de aardappelen voor de
'volkskeuken te Wetter te schenken. Aan
haar velden en Et haar schuren zijn cir
ca 400 mud gestolen. De helft van haar
boomgaard is geplunderd!. Een Half' is
gestolen en geslacht, een dragende Hee
eveneens. Haar kóren is' voor een groot
deel 's nachts gemaaid en dje eigenares
is gedwongen een eigen veiligheidsdienst
op haar bezittingen in te richten.
De a,-ardappelnood, dje tot zufke exces
sen aanleiding geeft-, roept eveneens weer
beelden Et den hangen oorlogstijd,^ te
VQorsebfn. EvenEs toen gaan talrijke
hamsteraars den boer op. Het 'aamste
ren is echter nu veel lastiger d,an toen.
De boeren verHoopen niet tegen Duzstch
papiergeld. Wel tegen deviezen en djan
nog tegen hooge prijzfen, omdat ze Oe
waarde der vreemd\e munt soms niet
kénnen. Toen de gtedein in het Berlijn-
sche vrijverkeer reeds op 4 billioen stond
wou een slimme boer uan een mijner
vrienden 600 pond voorr tien gEdjen ver-
koopen. De goeie man w|as echter ver
baasd te boeren, dat tien gEd(pn veertig
billioen waard wiaren. En daar d(e boer
de aardappelen toch niet in dp stad be
zorgen Kon, is de koop afgesprongen.
Deviezen heeft niet iedereen en dus
kómen de stedelingen met schoenveters,
pakken spijkers, doozen met schoen
smeer, lappen stof en wat E Eet meer
om zo voor aardappelen te ruilen.
Het Heilige Kruis v.an
Eo rgiOetj llefegato
In de provincie Abruz'zo ligt, aan den
voet der Apenijnen, het dojpj» Borgocul-
lefegato.
Sinds menscheinheugeuis wordt daar in
hot kerkje van de heilige Auastiasia een
prachtig Byaantijhsch kjrEs bewaard,
Dat in bescherming nemien van de pet
heeft eohtier zijne uitwerking niet ge
mist op den gevoeljgen inhoud, tie <?or-
deeien althans naar de dikkere stralen,
die over 's mans gelaat bagglefen.
Inmiddels is het bier gtebracht; dei
glaasjes staan al ingeschonken.
„Klinken wij nu eens op uw gezond-:
heid, buurman. Hé dat 's frisch, dunkt'
u niet? Wat zeg jq' v.an mijn biertje!?.;
Puik, hé Maar vertel me nu «jeins'}
wat. heeft' de vrouw gezegd van de
koffie, die zij den laatsteu keer gehaald
heeft? Hejeft z» er niet' bard ov&r ge
stuit'? Zie je, ik ben met een anderen,
leverancier begonnen; en nu zou' ik wei-
eens gaarne weten, of' al de .klónten in
dat soort vallten. Van velen heb ik al
gehoord, dat zij ze Etmuntiend' Enden.,
Dit verwondert mij dan ook niets'; want
puik van koffie is 't; dat moet g«zegd!
worden. Maar iedpreen heeft zijn smaak.
Dat het uw vronw geproefd heeflt, elft
weet ik zeker; zoo goed Ken ik 'haar ton
getje Wel" en hij lacht eens harte
lijk, kWansEs om zijn geestigheid,, maar
inderdaad om de erbarmelijke figuur, die
buurman m'aakt. Hij' zegt! intussdhen zoo
wat niets dan eens een ja E neen. Daarom'
moet Koopmans maar aan 't Woord blij1-.
ven.
,i Heeft ze er niets van gezegd
Wat mij wel verwondert rekent er dan
maar stellig op, dat het nog konten zaf;.
Zou zij er't anders' besfe qualiteSt,
'maar dit neemt niet weg1, dat ze zoo aan
de oude gewi n kan zijn, dat ze die
moeilijk kan missen. Zou ze er niet in
vallen, zeg haar dan ma|ar,' dat ik za.t
zorgen, dat ze weer haar Vroeger sma,-.
kelijk kóp je kan zetten.
„Kom, huurman nog een glaasje; yp
één been kan je toch! niet loopen;" en
zoo sprekend zijn de glazen weer ge-
vEd.
Nieuw protest van Dinges tegen den
al te vriendelijken en gullen' buurman;
Meer dan eens beeft de die'f inmid
dels geprobeerd, om die plaats des on-
heils te ontvluchten: doch de élimme,
onbarmhartige spotvogel, die zich zoolang
mogelijk in 's mans benauwdheid wil' ver
kneukelen, verzint nu Et', dan, dat, oml
hem nog wat te doen blijven.
Ten laatste kan Dinges het toch niet'
meer Ethouden. Hij drinkt' zijn glas Et
en zegt, onmogelijk langer te kunnen blij
ven; en ten afscheid verzoekt hij Koop-,
mans, om ook eens bijl hem te 'komEr
praten. -
„Dat sla. ik niet af," is 't Wederwoord.
„Maar het spijt me wèl, dat je, niet
langer kunt blijven. In jaar en dag heb
ik zoo'n genoeglijk half uurtjes niet
had, als van avond. Doch alh je d|ap vol
strekt weg moet... in vredesnaafur; te
gen Wil en dank za) ik je niet óphoudejh."
Dit zeggende opent hij de- deur, en ge
leidt zijn gast door den winkel naar bui
ten. Aan de voordeuT- houdt' hij hem
toch' nog even staande, ont hem! te zeg
gen: „Kijk, dat had ik warempel nog
kunnen vergeten! Groet de vrouw, hoor,
en vergeet niet te zeglgeE wat ik u V,aW
de koffie gezegd heh ep nog, minder dat
ik een heel nieuW' soort Van zeep ge
kregen heb, uitmuntend geschikt, c«m; alle
vlekken uit de Meieren te krij'gen. Voo/r
botervlekken in 't 'bijzonder heeft *ze
baars gelijke Eet. Zeg haar, dat' ik mij
gerecommandeerd houd."
Hier opent bij d,e deur: de, botétr heeft;
nu den tijd 'gehad, om' af te koelen én te
stollen.
TerW'ijl Dingtes zich ijlings uit de voe
ten maakt, roept de baaa hem' nog na:
„Denk nu maar, buurman, da.tl We qEtte
zijn; da.t de boterrekening Vereffend' M
Dit grapje is mij wel een wegje botier
waardGoeden avond-J"
(Slot.)
K-ooptoans heelt met' voldoening- dé
verlangde uitwerking deV warmte op de
boter gemérkt, maar houdt zidh{ als zag
hij niets. Dinges doét' een poging» om'
heen ije gaan.
„Wel neen, buurman, jk ben nog laUg
niet uitgepraat," en dit zeggende," roert
«e vriendelijke man een btelïet'je. Een
oogenblikje liter komt' zijne dochter bin-
nen met de vraalg:
„Wat belieft u, vader?" ,„Och kijk!
goeden avond Dinges. Dat vind' ik nu
eens mooi van je, da.t je vader Aan
avond w'at gezelschap komt houden."
„Maar wat is er van uw dienst, vader
„Breng de flesch eens eventjes, Marie,:
Met twee glazen. Wij zitten hier op
zoo'n droogje. Och neen, dat is waar ook
ik dacht niet aan de St. Paulus Ver-!
eeniging; breng maar een kruikje Kier.
Een goed glaasje bier is ook niet, 'te
versmaden. En steek eens een! sigaar op.
Buurman rookt ge. liever een pijpje?*
Dok goed, dan zal ik u eens van mijn'
lekkeren Portorico laten stoppen."
Dinges verkoos eigenlijk het een noch
het andere. Hij vond zich! hier aHes be
halve op zijn gemak en wensöhte niets'
vuriger dan weg te komen. Doch de pas'
werd hem letterlijk afgesneden. Het gele
zweet gutste hem intussdhen tappelings
langs het gelaat, in den hals, op de klee
ren. Zijn zakdoek, weldra, doop en door
nat en verzadigd van de boter, kan hehi
niet meer helpen. De man dampte als een
stoommachine.
„ik zy», dat het kacheltje goed doet;
gij begint er met verlof, van te zweeteE:
Dat houd ik voor een goed teeken. Dik
wijls zou ik dat ook) wenschen te doen,
maar het wil altijd niet. Mocht het u
echter te warm worden ik voor mij
mag het zóó wel hang uw pet gle-'
rust daar aan dien haiak." En dit zeg-
gende, strekt' Koopmans de hand uit, als
wilde hij buurman van zijn hoofddeksel!
ontlasten.
„Och neen," zegt deze, die dat on
heil tot eiken prijs wil! voorkomen, en!
daarom met beide handen zijn pet in be
scherming neemt, „och neen, laaf
maar, het kan geen kwaad. Ik weet ad
ders niet wat mij van avond sdheeLfV
dat ik zoo ontzettend moet zwfeejten
ik ben dat toch Eet' gówoon."