Tweede Blad De Katakomben van Gaëta, De reis van Kardinaal Van Rossum nieuwe zeeuwsche courant zaterdag 1 september 1923 Buitenland FEUILLETON Binnenland Voor onze vrouwen. Het hoekje van humor. Voor de Keuken. Ben onderhoud. De Berlijnsche redacteur van de „Maas bode schrijft: Z E. de Kardmaal-prefeut van de Pro paganda heeft zijn bezoek aan de Noor- sche landen volbracht en is nu op wee naair Karlsbad, waak Mj' 'Wnt vlacantie1 hoopt te nemen. Dat laatste is noodig, -want een reis, als de kardinaal ditintaal heeft afgelegd, is inderdaad geen sine:* cure. Van begin Juni tot over de helft van Augustus is het'dag aan dag een overt laden program geweest van audiënties, besprekingen voeren, toespraken houden ""Maar de inspanning is rijkelijk beloond, want de reis is een succes geweest- Bist schoppen en geestelijken, die zich in die o'roote landen door hun gering aantal in Zweden zijn maar twaalf priesters op den duur wat vereenzaamd gaan ach- teil hebben zich door dit bezoek het hart gesterkt en de banden met de overige ge- ioofsg'dmeenschap als het ware nauwer aangehaald gevoeld; de geloovigen hebben in 'het hoog bezoek als een stem gehoord van voorbije tijden, een stem, die tevens een belofte in scheen te houden voor een bloeiende toekomst;; de autoriteiten heb ben door het bezoek van den kardinaal gelegenheid gehad, de altijd prettig aan doende wetten der internationale vvelle* vendheid weer eens op spontane wijze to huldigen en de bevolking heeft de aange boden kans waargenomen, om veel gast vrijheid, veel verdraagzaamheid te toonen, mitsgaders een beetje heimwee naar het oude moedergeloof dat het op- zoo> be droevende wijze ontnomen weri. Een enkel incident deed zich voor in Denemarken, waar.de kardinaal het graf van koning Knut, den patroon en nationa len heilige van Denemarken, wilde ber zoeken. Bisschop en domproost wisten niet goed, hoe dit geval aan te pakken en ver langden, dat de kardinaal een schriftelijk verzoek zou indienen, om de kathedraal te mogen bezoeken. Z.E. heeft, gemeend,, zich niet aan dien uitzonderingsmaatregel te moe-ten onderwerpen en hij' werd in dia mteening door heel de openbare peening van Denemarken gesteund. Er zijn in de ziestig protestartikelen tegen de houding der Lutheraansche geestelijken in de pers- verschenen. In een dier artikelen werd o.a. gezegd, dat de domine's, door zulk een intransigente houding, de menschen met geweld de Roomsche Kerk indrijven, een opmerking, die blijkbaar geen gemeen plaats was, want acht Denen zijn tengevol ge van dit incident bereids „den Tibet overgetrokken". Van Denemarken ging het naar IJsland een lange reis, welke door slecht weer een moeilijke tocht werd. Over IJsland sprak de kardinaal met bijzonder veel ge negenheid. Men heeft hem er schitterend ontvangen, men begon al dadelijk met den kardinaal naar de .plek te voeren, waar IJsland indertijd het katholicisme plechtig tot staatskerk proclameerde. Deze tocht was geen ijdele demonstratie, want IJst land is altijd met. een verlangend oog. naar de Moederkerk pit blijven kijken. Diep in de traditie van de bevolking- is de herin1- nering geworteld aan hun laatsten bise schop, dia op hel schavot den marteldood stierf. Dez.» prelaat w-as tevens de laatste voorvechter van IJsland's rechten en vrijheden tegen de opdringende Benen. Toen 'zlijn hoofd gevallen was, was hef met de glorie van IJsland gedaan. De kloosters werden gesloten, de bibliotheken leeg'gepakt en al wat er schoons en waar- devols in het eiland was naar Denemarken vetótonden. Met list en geweld: werd het volk van zijn godsdienst beroofd en in de gelederen van het Lutheranisme ingelijfd. Maar sedert de laatste jaren heeft et een 'herleving' van den IJslandsehen gepst plaats. IJsland wil weer IJsland worden en wendt daarom! het hoofd nog1 al eens om, teneinde te zien waar en wanneer liet verval eigenlijk begon. Het ziet dan do heldengestalte van zijn laatste bisschop en 'hoe met diens dood het protestantisjnte en een lange, bange nacht het eiland teger lijk overweldigden. Van z,elf spreekt, dat die historische overpeinzingen de men schen heelemaal niet tegen Romie en Roomsche kardinalen innemen. En zie heb ben kardinaal van Rossum het bewijs daarvan gegeven. Hoe weinig de reis van Z.E. een prettig spelevaren was op mooie blauwe baren wetd door don terugtocht naar het vaste land Wel bewezïen. Deze terugreis had plaats op een klein bootje, dat eerst een heelen tocht rondom het eiland mioest ma,: ken omi visc'h en levertraan te laden. Men kan -begrijpen, dat de sfeer aan boord min der verkwikkkend was. Bovendien was het weer ellendig; en of» schoon de kapitein zijn hut aan den kar dinaal had afgestaan, heeft deze toch heel wat ontbering moeten meemaken, Ook was de tocht niet "geheel zonder ge vaar, want do boot zag. zichi op zekeren nacht plotseling door opdringend drpjfs omringd, en het kostte heel wat gema- noeuvïeer, omi daar weer heelhuids uit te komen. In Noorwegen bezocht de kardinaal o.a- de kathedraal van Bronthem! en Z.E. was hoogelijk gesticht over de piëteitvolle en gedegen wijle, waarop dit schoone bouw werk gerestaureerd wordt. Hier deed ziic'n ook een incident voor. De architecten, m'et deze restauratie belast, hadden een zijkapel ingeruimd, opdat de kardinaal daar ter eere van het naderend feest van St. Olav het H. Misoffer z'on 'kunnen opdragen. Hiertegen kwamen de 'kerkelijke overheden in verzet en de kardinaal zag natuurlijk dadelijk van dat overigens waar devol voornemen af. Maar de bevolking' was met dezen loop- van zaken niet tevre den en gaf daar op de meest ondubbelz,in nige wijz'e blijken van. Den ganschen dag had Z. verontschuldigingen en bewijzen van sympathie en hoogachting in ont vangst te nemen. O.a. kwam er een dam© protesteeren, die de zuster bleek te zijn van den vorigen Drontbemschen bisschop en die den kardinaal de verzekering gaf, dat onder haar broeder zich een derge lijk incident niet z'ou hebben voorgedaan. In 'Zweden is het met de vrijheid voor de katholieken nog allertreurigst gesteld, maar-betwijfeld mag worden) of die staat van zaken de instemming van de bevol king heeft. Door het uiterst geringe aan tal geloofsgenooten in dit land valt deze kwestie echter buiten de praetische din-i gen van den dag en is de toestand: daa,ru door ook aan vele onlwikkkelde Zweden onbekend. De kardinaal, die zich- tot plicht gesteld had, zeer toegankelijk voor jour nalisten te zijn, vertelde o.a. dat de redacl teur van een blad hem vragen kwam: of hij niet hoogelijk ingenomen was met de on gelimiteerde vrijheid, die de katholieken in Zweden genieten. Do kardinaal ant< woordde, daarmede heelemaal niet inge nomen te zijn, maar veeleer teleurstelling to voelen, dat in zulk een uitm)Untend en hoogstaand land als Zweden een Room'sch kind niet gedoopt, een huwelijk niet voltrokken kan worden, Zonder in menging van een protestantsch geeste lijke. Die toestand bleek, vermoedelijk door de zeldzaamheid, waarmede derge lijke ding'en voorkomen, aan onzten pers man geheel onbekend te zijn. In Finland heerschte een zelfde stemi- mling van eerbied en genegenheid voor den .hoogen bez'oeker. Vanzelfsprekend vormde de bisschopswijding van onzen langenoot Mgr. Buckx aldaar het middelt punt van de plechtigheden. Was de kerk tienmaal prooter geweest dan z'e was zoo vertelde de kardinaal, dan had ze nog een menigte van belangstellenden niet kunnen bevatten, die deze wijding bij wildon wonen. Finland bezorgde den kardinaal tevens een waardig slot aan zijn' Noorsche reis. Bdj zïj'n Vertrek werd er een giroote meet ting belegd, waarbjj onder andere het heele ministerie tegenwoordig, was. En op die meeting worden niets dan Roomt sche liederen gezongen! Mogen de tonen daarvan nimmer meer over de Noorsche landen verstomime'n. BELGIË Monseigneur Keesen f- De Belgische correspondent van de Vrijzinnige „Telegraaf" schrijft volgender- wrjs over den onlangs overleden Vlaaml; schen priester-;senator „Monseigneur Keesen is overleden. Hij was „ouderdomsdeken" van den Senaat, dit wil zeggen de oudste senator, het oudste lid van den Senaat, die door oneer biedige spotters „het oud-mannekenshuis" wordt genoemd. Het „oud-mannekenshuis" verliest een zijner merkwaardigste figuren, Ik beklaag diegenen, welke voor volks vertegenwoordigers en senators' een onbe grensd respect betoonen, ten ware zij een officieele plaats bekleeden. Ik beklaag ech ter nog meer diegenen, welk© monseigneur Keesen niet in hun hart droeg'en. Een fi guur zeg ik u, was Monseigneur Keesen: hij kon lachen met de wereld en met zich 20) -o- Ook in de kamer van Faustina heer schte eene in dit vroege morglenuufc' on gewone bedrijvigheid. Reed'sl langen tijd was z'ij bezig met haren iopsohik. O® een Marmeren tafeltje naast' haaf, lagen allerlei sieraden, de fijnste zeepen ten renkWifcn, alle voorwerpen, die toen tot de Rom'eiufech'e mode behoorden. Tw'ee vrouwen Waren btezig" mlat heuir haar op te mlakfen, doch Zij', konden het 'd'S trotsche Illyrifchfe niet naar den zin: m'a- kein. Andrea, m'oest alle b'enoodighleidfeh' aandragen. j „Kom hier, Andrea", riep Faustina barsoh deze onhandige1 schepsels kunnen J niet bedienen. Probeer1 gij- het m.aair ejms. M... I- I i Zonder op de bij dit laatste: wloord li'e- hoorende dreigementen acht te slaan, tirad zij nider. Met geoefende hand vatte zij de lange vlechten en tooverde in Weinig rajds een hoofdtooisel, dat harer m'eieste- rek beviel'. i Het voornaamste van den opschik wlas aaarnïee in orde het overige nanV zooveel B)d niet meer in beslag, .zoodat An dera nu haren s'm'aak kon toonen in liet kleeden van Glyceria. Kort daarop trad Fl'aViusi dei kamfer binnen. Hij stond vlerruk't op het zien van de jeugdige schoonheid zijner doc'h'tler, die zich ontvouwde als' eene blopml bij de eferste; stralen deir 'morgenzon. Plotseling yiel zijn oog1 op 'Andrea en! hij sidderde over al zijne ledematen zijn hart klopte hevig.. Welk eene tegenstelling met/ het ver-: wiende, gevleide kind, dat. hij' btewon'derlde e,n dat daar opgesmukt stond, vormde de jonge slavin, die zich bfeseheid'en op een afstand hield m'et hare 'inglevjalTen w'augen, matte oog'en en grove kleede ren.... En wat had het arm'»; kind gedhan' om zijne liefdé: te verbeuren Niets. Hij had eene onschuldige veroordeeld') want, toegegeven dat 'de móeder mis daan ha'd, het kind was 'toch zonder schuld. De sluier viel' voor zijne aogeij wieg, zijne onrechtvaardigheid vervuld^ hem mtet schaamte. Maar al erkende hij ook zijne schuld hij begreep: nog' niet wiat hij had goed te maken. Hij' vreesdfe slechts de Voorspelling van: Quintilia en pYoelde hoezfeer hij: die straf verdiend had. Hij zag het ongeluk' naderen1 en als een opgejaagd, hert vlood hij 'wieg om' d!e knaging van zijn ge'wteten in uitwendig© 'zelf, hij kon groot zijn en zijn ziel geveW aan geringe dingen, hij zieide wat hij dacht, Zoowel aan "den koning als aan eenvoudige Stervelingen en hij dacht origineel, gelijk hij trouwens eigenaardig sprak.... Ha, sympathieke, heilige man. Hij slofte steeds: JangS den weg en volgde 'zijn vooruitgestoken handen. De eene handdroeg! door de wereld een op gerolde paraplu, terwijl de andere de kor rels van een grooten rozenkrans telde. jZijn fifn hoofd droeg! wiegelend het bis schoppelijke purper door de volkrijkste en ten onrechte slecht befaamid© Brussel:* sche buurt, die der Marollen, 't mieren nest met zijn sterk hellende straatjes aan het voetstuk van het Justitiepaleis!. Het is de wijk der kermisvierders, armoelijders wolvenclarmen, vrouwenloekers, wallebak- ken en nog veel meer. Mónsegineur Kee- sen woonde er in de oogstraat. Waar 't ge murmel van zijn gebed voorbijging', was er een straal van stilte. Het is waar, dat hij zelf geen duidelijk onderscheid maakte tusschen de stilte van den eerbied en die welke de doofheid rond hem zette als een klokvoorzeker onderscheidde zijn ge spitst oor reeds bovenwereldsche geluij den. Monseigneur Keesen onthechtte zich op spreekwöordelijk' geworden wijze van alle aardsche goederen. Men vond bem in de straatjes, als in de kerk, boterhammen met hesp uitdeelende aan den arme. Maar zijn eigen overjas was grijs aan den naad. Nochthans, hoe hebben de grooten de- zter aarde zich om Monseigneur KeeseO vernoukeld. Reeds lang vóór hij zetelde in den Senaat was hij een beroemde ia den lande: pastoor in 'narrm Limburgsch dorp had hij een heftige camipagne ingezet voor het gebruik.van goedkoop, voedsel.., haring en hoonen. Er zijn geen kleine problemen in de politiek, of, althans, de groote zijn niet altijd diegene, die in 't openbaar worden vertroebeld! En Mon seigneur Keesen kon het groote en het kleine zien. In 1884 kreeg Monseigneur Keesen het met, den koning, Leopold II, aan den stok:. Hij schreef den vorst een open b'rief, waarin het heette: „Gij hebt ons nog maals verraden. Wij laten u schieten.... uwe regeering zlal zijn gekenmerkt door de ondankbaarheid, waarmede men laf hartigheid bejegent." En Leopold II, waar hij in Monseigneur Keesen zulk U'onw voorstander van zijn koloniale polities: vond, 'kon hem' zijn openhartig doorlasten niet kwakelijk nemen. Monseigneur Kee sen kon verontwaardigd zijn en een kat een kat noemen. Als ouderdomsdeken zat hij de opening's vergadering voor van den thans verloopen zittijd van den Senaat, totdat de voorzitter zou zijn aangeduid. Hij' stak te dier gele genheid een speech' af, vol wijzen humor, die de hooge oomessen hun dagen lang met vrucht mochten overwegen, iets als; „Ik, die nimjmer voorzitter was, zelfs niet van een vogelpik-sociëtejt, heb thans de onuitsprekelijke eer de hoogste verga dering van het land te leiden.... Laat ik nederig blijven...." en. toen hij, enkele minuten nadien, zijn voorzitterschap' aan zijn gecfuaiifieeerden opvolger overdroeg,; „Alzloo gaat de wereldsche roem! voorbij" Monseigneur Keesen kon fijngeestig spot ten. En of hij zelf door vriend en tegenstan der is bespot geworden, zonder kwaad aardigheid wel te verstaan, om zijn vroo- lijke wijfee van spreken! Monseigneur Kee- sen was Limburgsch Vlaming, die „lo doux parler de France" met hoog neusge luid vervlaamschte; rationellement klonk in zijn mond „rasjolel'ma"; geen afdoen!- der getuigenis dan de zijne „Les Flai'im n' apprad pas fasielma Télocusjon fru- caiso". Dat zijn doofheid in den Senaat soms tot vroolijko incidenten aanleiding' gaf, was begrijpelijk. Zijn onderbrekingen waren .trouwens veel andere waard, of schoon zij niet altij'd licht in de besprekiiv gen #ierpen en niet jn het bexnopt verslag werden opgenomen „Waar heb ik, sapristi, mijn pijp' gesto ken?" „Mijn paternoster is weg." Ann tusschen de armen, nederig tus1 schen de grooten, onconventioneel en op- re'cht was Monseigneur Keesen, zoo bui tengewoon waren naast zijn geestesgaven de gaven van zijn gemoed, dat een een voudig journalist over hem kan schrijven als over een kameraad, die gansch zijn leven onderpastoor z'ou zijn geweest. Hij was de „pastoor van te lande" uit de de politiek." TURKIJE Amnestie der Tnrksche regecring'. i Naar al meer gemeld is, heeft de Lurk- sche regeering besloten naar aanleiding Verstrooiing' te doen zwijgen. Glyceria zap; Amdreai vragend, aap. Be* grijpt gij dat'?." vroeg' z'ij siddqrend', Weet gijl w|at vader scheelt.?." „Ja", antwoordde Andrea, „ik weet) het." 1 i „O, 'zleg het mij' dan, opdat ik h'etmi troostte." „Ik' kan het n niet zeggen, Glyce ria. Eien geheim' ligt er fusSchfen u!w! Ivlader en een graf; misschien zal hij! het n zel'ffe later verklapen. 'Van mij! zult gij 'het mi-et hoorem." i' „Gij züjt gchieiim'zinnigj Andrea. Uwfe woorden verschrikken Imij en maken mij- mieuwtegierig. Ik vind het toch' Zoo Vreemd: vader en moeder! schijnen u te haten en ik! Hemiim u." Bij deze laatste 'woorden' zag Andrea, getroffen op sloeg" hare armen om! Glyrie- ri.a, kuste haar op voorhoofd en wangen en verliet dan haastig de kamfer, nog' Vóór de jonge patrioisfeha van hage ver- iwmidering bekomen was'. „Wat wtenderblaar geheim! omringt mij toch.' fluisterde Glyceria, toen zij' al teen was. Een hiekfeering. M,et groot praalve^tooni was' de k'eizfer met Zijn gevOllg in! hef paleis! des pre fects onfv mgen. De Weg, dien hij van Zijn intrede in Ga,ët:a mteeöt volgen, w:as van de ratificatie van het vredesverdrag een amnestie af te kondigen voor politieke misdrijven. De oud-sultan, Ferid pasji. de ex-groot-vizier, zij, die vonnissen je gens de leiders van dén nationale bewe ging hebben uitgesproken, zij, die het verdrag van Sèvres getoekend hebben en 'zij, die naar Griekenland gevlucht zijn uit vrees voor -de gevolgen van hun sa-, menwerking met de Grieken, zijn van deze amnestie uitgezonderd. Het leven in de Hotffdstad'. (Van onzen specialen verslag'gever.) Voor hen, die aan voorgevoelens heelt ten zijn het kwade dagen die de groote A'msterdamsche feesten voorafgegaan. Ik voor mij hoop dat men niet aan voorteet këns hecht, maar er zijn nu eenmaal van die bijgeloovige menschen. Die keken al erg somber toen dien beijjaarden werkf looz'e die naar het verrichten van de voorbereidende werkzaamheden voor de tribune op den Dam' stond te kijken, een heiblok of paal' op 't hoofd kreeg en nog dienzelfden avond aan de gevolgen over1- leed. Er zijn menschen die met angst naar het 's avonds zoo min veriiente en daarom ietwat spookachtig-sterk-afstekend ge vaarte opzien. Men zegt.... dat die tribune niet te vertrouwen is, te snel is1 afgfe1' werkt, Maar men zegt zooveel en ik wil de zegsman niet zijn. Men zegt ook... dal honderd of vijl en vijftig gulden voor drie dagen (als er op den Dam wat te doen is) zitten, veel te veel is en dat die openlijke m'alingLaan-geld-pronkerij! eenigsz'ins tartend is voor de vele ge brek lijdenden. Ook op dit punt bliif is neutraal. Een zeer slecht voorteeken noemfen vé len ook het ongeluk dat Neêrland's groof- sten tooneelspeler Louis Bouwmeester heeft getroffen. Als 'n wonder van kracht is hij de kunstenaar bij de gratie Gods door het leven gegaan tot in den hoogsten ouderdom. De berichten die ik op 'toogenblik krijg, het is nu Dinsdag1 avond, doen het ergste vreezfen. Bouwmeester zou- in Theater ïüssins kq, in elk geval ons druk bezochtst Ihea» qter, de gelegenheidsproloog ter eeps van het 'zilveren jubileum- van onze Koningin voordragen. Hij was voor een maand ge- engageerd tegen een gage van drie millA Nu Zal de proloog toch gezegd morden en goed ook, want Louis de Vries heeft de taak van den anderen Louis overgeno men, imaar het z'al toch dat niet zijn. En mocht' het ergste gebeuren, Nederland aan den vooravond van het jubileum-feest, zijn grootste tooneelkunstenaar, een we reldberoemdheid, verliezen, dan zal men locli moeilijk kunnen ontkennen, dat er een schaduw geworpen is op de feest vreugde. i 'Ook onze hoofdcommissaris van po litie heeft een ongeluk gehad. De auto waarin hij zat en die van het Rokjn kwam is Qp den hoek van Spui en Kalverstraat tegen een kar aangereden. Het ongeluk is nogal goed afgeloopen, onze hoofd!- comimissaris is,slechts licht gekwetst Maar duidelijk is" thans bewezen, wat dooi mij reeds meermalen is betoogd: da; liet levensgevaarlijk is de Kalverstraat bij het Spui door auto's maar ook door fiet sen te doen kruisen. Het is nogi een wout der er bij, dat 't juist onze hoofdcoim|misr saris was dien dit ongeluk Irof en ook al weer... op dien reeds besproken, een beetje ruim opgenomen vooravond. Het prulletje: „De Spelbreker", het veel besproken communistische blaadje, is mij ook al in handen gekomen. Als de politici niet zooveel moeite gedaan nad op duizen den exemplaren er van beslag te leggen. z'ou -ik 't niet ingekeken hebbenen dus tijd hebben bèspaard. Die niet z'oo gelukkig zijn zoo'n Spelljreker machtig te worden, feliciteer ik er m!ee. Want 't is noch geestig, noch gyappig, noch een ver-dediging van een serieus standi punt: het is absoluut niets, D-e grootste spelbreker kan nog: de 'regen z'ijn. Laten wij ter wille van de vroolijken van geest hopen, (Jat de vreugde niet verregent en dat de sombere voorgevoelens, net als droomen bedrog zullen blijken te zijn. H. II. Jr. Inmiddels hebben de blade» berient, dat de toestand van den heer Bouwmees1 ter vooruit gaat. D'E KLEiEEMNG D'ER VROUW. In het (chr. hist.) dagblad de „Neder* lander" schrijft Mevr. A. v. H(oogestralen) 'bestrooid' met bloemen, en van afstand' tot a'&tand stonden slaven mfeJt' welrie kende 'fakkels, die da lqcht' 'mfet! hare tfalsenltende geuren veTvulden. De w'oning Zelve -Wlas versierd inlet! eene j)|pacht, die aan verkwisting g'remsde.. O'jn' den tijd van' hun vterblijïl in Gaët-a vcor z'ij'ne hooge glasten' zoo- aangenaam m'oge.lijk te maken, had' Plavius meniger- hinde spelen en .volkfevfermtakfen' uitge schreven. 's Avonds hield- mfen gondfell- tochlen op de heerlijk© golf en mfen van die spelevaarten terugk'eejrde, bezon gen tooneelfepel-ers in verZen' en liederen den lof van den onsterfelijke® Maximiis, Te midden van al die vreugde kon Ftevius. dc prefect, nog niet verstrooi ing genoeg- vinden voor zijn gieïbltierdlea geest. Meer dan ooit te vorgn ldonk in zijtak ooren de. stem! der stervenden sla vin „Gij hebt eene vroulw! en een kind In dezen zal God u 'straffen." Hij lachte en schertste met de anderen, hij volgde Voor het uiterlijk1, mtet spanning de kan* sein der 'Zw'aardveo'hteïs, hij juichte mtet de toeschouwers den eerst'aangiekomenei in' do renbaan toe, maar iwïa hem' oplfettfend.' had gadegeslagen 'zou op zijn gelaat 'do sporen •van 'zijne zieiskwfellii!ngl gtellezfen hebben. Zijn lippen waren samfen'gtetrokken, zijn Yoojiho.dfd gerinipfeld, zijn blik' vqrried! spijt en achterdocht. BEVESTIGING,. Die patrijs heb ik stellig getroffen, ik z'ag duidelijk eenige veeren vliegen. Boschwachter: Zeker, mijnheer, de vee- ren zijn weggevlogen, maar allemaal. VERBIJSTEREND. Heer: Zijn er in Afrika ook haringen? Afrika-reiziger: Neen, daar wotrden uit sluitend krokodillen en haaien gem'ario- neerd; een .enkele is voldoend» om een heel dronken neg'erdorp te ontkateren. ANDIJVIE OPj FRANSCHEi WIJZE. 8 struiken andijvie. 50 gr. boter. 11/2 d.L. melk. 15 gr. bloem'. 25 gte. boter. Bereiding. De andijvie schoonmaken, in vingerlange stukken snijden en dezie goed wasschen. De 50 gï. boter in een .pan smelten en daarin de andijvie gaar l'aten worden. Van 25 gr. boter met .15 gr. bloem en 11/2 d.L. melk een sausje maken en daarin de andijvie nog kortqn tijld op z'ij Van de kachel laten stoven. S(choch) een artikel over de kleeding. der vrouw, speciaal de Chris l.en-lvrouiwi en brengt daarbij hulde aan de ijverige actie, welke van de zijde der katholieken wordt gevoerd voor een gepaste manier van kleeding. 1 „We kunnen van de Katholieken zeg gen wat we willen", schrijft zij1, „maar we kunnen niet ontkennen, dat z'e Haar wakker zijn en scherp bewust midden in hun tijd staan en dat ze met de Zonden van 'het heden geen gekheid maken." En na dit dan met eenige feiten en ge1! schriften uit den jongsten tijld: te hebben gedemonstreerd gaat de schrijfster voort: „Ik spreek niet graag over die kleeren-' kwestie. Het ontaardt zoo licht in het beduimelen van teere diingen. Dat in onzen tijd vrouwen zich schaam1- teloos 'kleeden is feit, dat bij elk geschiet denistijdperk van veirval thuis hoort, en zich telkens heeft voorgedaan. Maar wat ons verontrust is het uitwlis- schen der gïenzen tusschen goed en kwaad, het meegaan en meedoen der Christen-vrouwen. Vroeger zag jéAop tien pas afslands, of je een Christenvrouw voor je-had'. Tegenwoordig weet je het nog! niet als' je tien minuten met haar gepraat hebt, en je verbaast je op samenkomsten en congressen en conferenties over allerlei kleedij, ook al' ben je geen besje met een neepjesmuts. Je verbaast je, ja, laat ik het nu maar eens goed zeggen: je verbaast je over Christinnen vol goede werken en goede woorden. Je verbaast je over de manier, waarop ze haar kinderen kleeden ©n waal op ze zelf meenen voor den dag te moeten komen. Moeten we 'haar dan brochures thuis zenden Lange redenaties tegen ze houden, zoo- gis de katholieke briefschrijver zijn aan staande doet? Zou het wel mogelijk zijn, elkaar zooals in 'het boekje gebeurt, maar in een onMne- zientje om te tooveren? Want die kleerenkwestie is niet maar zóo'n opgeplakt iets, een ding1 buiten je omi. De kleerenkwestie verraadt de levens houding:. En je levenshouding is het eindresul taat van een levensstrijd, van een wors- steling. Natuurlijk is het moeilijk voor een vrouw, niet met de mode mee te doen. Wat ben je graag in de beweging „in the Swim" jong! of oud! Wat is het gezellig iets nieuwte te hebL ben, heelemaal volgens de laatste mode „up to date!" Wat prettig' als de men schen 'zleggen, (Jat je zoo'n goeden smaak hebt en je zoo bijster goed- weet wat je kleedt! En nieuwerwetseh is nu eenmaal, ja, laten we het maar eens heel zacht zeggen nieuwerwetseh is een tikje, gedurfd, miaar gedurfd is aardig, en vooruitstrevend en frisch. Wie echter den Heer Jezus op den levensweg, heeft ontmoet, en zich. door Hem heeft laten verlossen, die durft het nieuwe leven aan. Het nieuwe leven, dat soms cl'wars tegen den tijdgeest ingaat, het nieuwe leven dat redeneert en philosofeert eh analyseert, maar gehoorzaamt. En luistert naar het Woord des Heeren dat tot, ons spreekt: „Dat ook de vrouwen Faustina, 'was in- vlerrukking., Zij wqrd gtevïeid en geprezten en! dit' wia® voor de trotsche Illyrisehte het g!rootslt|e gfeinojt1, dat z'ij kon stokken. Men roenüde hare ecihooniheid en iwfeeliderige Heeding1, den rijkdom' van haren gemlaal, d© pjraoh't en Yprrukkelijke ligging vlan haar palfeis', men kon gieen WbOrden' gtenófeg vinden om haar geluk fe htesfehrijlvfen. G-eteH wón-' der, dat zij' alles) oim! haar hteen ,vfe(rga.t en slechts jnfet haar, ztelyel en hare 'hooge bezoekers IwBs, Zij1 dacht zelfs niet aan Glycieria die bedroefd! bïjj Andpea troost wlas ga.a.n zoeken. Topn de slavin het arine kind, d'at on der knikken verhaalde, h'oa 'blttetr hare verwl i'chtiugen van diti fes'ti waren' ,teJ leurgest'eld h|a,d aangehoord, mieenda zij eindelijk het oogenhlik gfekomien, om' 'het .hart harer kleine: Vriendin| Voor hóógtere geyoelens- te openen. Reeds lang had 'zij' den taensch! gte-' koesterd hij dit kind, iwlelks .ediel kterali- tter 'zij reeds zoo dikwijls btewondiejrdl had, Van vvelk's goedaardigheid' zij: zoo menig maal de bfewiijzten had onderVonden', een apostel te worden. (Wordt v'efrvolgd).

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1923 | | pagina 3