Tweede Blad
De Katakomben van Gaëta,
De reis van Kardinaal Van Rossum
nieuwe zeeuwsche courant
zaterdag 1 september 1923
Buitenland
FEUILLETON
Binnenland
Voor onze vrouwen.
Het hoekje van humor.
Voor de Keuken.
Ben onderhoud.
De Berlijnsche redacteur van de „Maas
bode schrijft:
Z E. de Kardmaal-prefeut van de Pro
paganda heeft zijn bezoek aan de Noor-
sche landen volbracht en is nu op wee
naair Karlsbad, waak Mj' 'Wnt vlacantie1
hoopt te nemen. Dat laatste is noodig,
-want een reis, als de kardinaal ditintaal
heeft afgelegd, is inderdaad geen sine:*
cure. Van begin Juni tot over de helft van
Augustus is het'dag aan dag een overt
laden program geweest van audiënties,
besprekingen voeren, toespraken houden
""Maar de inspanning is rijkelijk beloond,
want de reis is een succes geweest- Bist
schoppen en geestelijken, die zich in die
o'roote landen door hun gering aantal
in Zweden zijn maar twaalf priesters
op den duur wat vereenzaamd gaan ach-
teil hebben zich door dit bezoek het hart
gesterkt en de banden met de overige ge-
ioofsg'dmeenschap als het ware nauwer
aangehaald gevoeld; de geloovigen hebben
in 'het hoog bezoek als een stem gehoord
van voorbije tijden, een stem, die tevens
een belofte in scheen te houden voor een
bloeiende toekomst;; de autoriteiten heb
ben door het bezoek van den kardinaal
gelegenheid gehad, de altijd prettig aan
doende wetten der internationale vvelle*
vendheid weer eens op spontane wijze to
huldigen en de bevolking heeft de aange
boden kans waargenomen, om veel gast
vrijheid, veel verdraagzaamheid te toonen,
mitsgaders een beetje heimwee naar het
oude moedergeloof dat het op- zoo> be
droevende wijze ontnomen weri.
Een enkel incident deed zich voor in
Denemarken, waar.de kardinaal het graf
van koning Knut, den patroon en nationa
len heilige van Denemarken, wilde ber
zoeken.
Bisschop en domproost wisten niet
goed, hoe dit geval aan te pakken en ver
langden, dat de kardinaal een schriftelijk
verzoek zou indienen, om de kathedraal te
mogen bezoeken. Z.E. heeft, gemeend,, zich
niet aan dien uitzonderingsmaatregel te
moe-ten onderwerpen en hij' werd in dia
mteening door heel de openbare peening
van Denemarken gesteund. Er zijn in de
ziestig protestartikelen tegen de houding
der Lutheraansche geestelijken in de pers-
verschenen. In een dier artikelen werd
o.a. gezegd, dat de domine's, door zulk
een intransigente houding, de menschen
met geweld de Roomsche Kerk indrijven,
een opmerking, die blijkbaar geen gemeen
plaats was, want acht Denen zijn tengevol
ge van dit incident bereids „den Tibet
overgetrokken".
Van Denemarken ging het naar IJsland
een lange reis, welke door slecht weer
een moeilijke tocht werd. Over IJsland
sprak de kardinaal met bijzonder veel ge
negenheid. Men heeft hem er schitterend
ontvangen, men begon al dadelijk met den
kardinaal naar de .plek te voeren, waar
IJsland indertijd het katholicisme plechtig
tot staatskerk proclameerde. Deze tocht
was geen ijdele demonstratie, want IJst
land is altijd met. een verlangend oog. naar
de Moederkerk pit blijven kijken. Diep in
de traditie van de bevolking- is de herin1-
nering geworteld aan hun laatsten bise
schop, dia op hel schavot den marteldood
stierf. Dez.» prelaat w-as tevens de laatste
voorvechter van IJsland's rechten en
vrijheden tegen de opdringende Benen.
Toen 'zlijn hoofd gevallen was, was hef
met de glorie van IJsland gedaan. De
kloosters werden gesloten, de bibliotheken
leeg'gepakt en al wat er schoons en waar-
devols in het eiland was naar Denemarken
vetótonden. Met list en geweld: werd het
volk van zijn godsdienst beroofd en in de
gelederen van het Lutheranisme ingelijfd.
Maar sedert de laatste jaren heeft et
een 'herleving' van den IJslandsehen gepst
plaats. IJsland wil weer IJsland worden
en wendt daarom! het hoofd nog1 al eens
om, teneinde te zien waar en wanneer liet
verval eigenlijk begon. Het ziet dan do
heldengestalte van zijn laatste bisschop
en 'hoe met diens dood het protestantisjnte
en een lange, bange nacht het eiland teger
lijk overweldigden. Van z,elf spreekt, dat
die historische overpeinzingen de men
schen heelemaal niet tegen Romie en
Roomsche kardinalen innemen. En zie heb
ben kardinaal van Rossum het bewijs
daarvan gegeven.
Hoe weinig de reis van Z.E. een prettig
spelevaren was op mooie blauwe baren
wetd door don terugtocht naar het vaste
land Wel bewezïen. Deze terugreis had
plaats op een klein bootje, dat eerst een
heelen tocht rondom het eiland mioest ma,:
ken omi visc'h en levertraan te laden. Men
kan -begrijpen, dat de sfeer aan boord min
der verkwikkkend was.
Bovendien was het weer ellendig; en of»
schoon de kapitein zijn hut aan den kar
dinaal had afgestaan, heeft deze toch
heel wat ontbering moeten meemaken,
Ook was de tocht niet "geheel zonder ge
vaar, want do boot zag. zichi op zekeren
nacht plotseling door opdringend drpjfs
omringd, en het kostte heel wat gema-
noeuvïeer, omi daar weer heelhuids uit te
komen.
In Noorwegen bezocht de kardinaal o.a-
de kathedraal van Bronthem! en Z.E. was
hoogelijk gesticht over de piëteitvolle en
gedegen wijle, waarop dit schoone bouw
werk gerestaureerd wordt. Hier deed ziic'n
ook een incident voor. De architecten,
m'et deze restauratie belast, hadden een
zijkapel ingeruimd, opdat de kardinaal
daar ter eere van het naderend feest van
St. Olav het H. Misoffer z'on 'kunnen
opdragen. Hiertegen kwamen de 'kerkelijke
overheden in verzet en de kardinaal zag
natuurlijk dadelijk van dat overigens waar
devol voornemen af. Maar de bevolking'
was met dezen loop- van zaken niet tevre
den en gaf daar op de meest ondubbelz,in
nige wijz'e blijken van. Den ganschen dag
had Z. verontschuldigingen en bewijzen
van sympathie en hoogachting in ont
vangst te nemen. O.a. kwam er een dam©
protesteeren, die de zuster bleek te zijn
van den vorigen Drontbemschen bisschop
en die den kardinaal de verzekering gaf,
dat onder haar broeder zich een derge
lijk incident niet z'ou hebben voorgedaan.
In 'Zweden is het met de vrijheid voor
de katholieken nog allertreurigst gesteld,
maar-betwijfeld mag worden) of die staat
van zaken de instemming van de bevol
king heeft. Door het uiterst geringe aan
tal geloofsgenooten in dit land valt deze
kwestie echter buiten de praetische din-i
gen van den dag en is de toestand: daa,ru
door ook aan vele onlwikkkelde Zweden
onbekend. De kardinaal, die zich- tot plicht
gesteld had, zeer toegankelijk voor jour
nalisten te zijn, vertelde o.a. dat de redacl
teur van een blad hem vragen kwam: of hij
niet hoogelijk ingenomen was met de on
gelimiteerde vrijheid, die de katholieken
in Zweden genieten. Do kardinaal ant<
woordde, daarmede heelemaal niet inge
nomen te zijn, maar veeleer teleurstelling
to voelen, dat in zulk een uitm)Untend
en hoogstaand land als Zweden een
Room'sch kind niet gedoopt, een huwelijk
niet voltrokken kan worden, Zonder in
menging van een protestantsch geeste
lijke. Die toestand bleek, vermoedelijk
door de zeldzaamheid, waarmede derge
lijke ding'en voorkomen, aan onzten pers
man geheel onbekend te zijn.
In Finland heerschte een zelfde stemi-
mling van eerbied en genegenheid voor
den .hoogen bez'oeker. Vanzelfsprekend
vormde de bisschopswijding van onzen
langenoot Mgr. Buckx aldaar het middelt
punt van de plechtigheden. Was de kerk
tienmaal prooter geweest dan z'e was
zoo vertelde de kardinaal, dan had ze
nog een menigte van belangstellenden niet
kunnen bevatten, die deze wijding bij
wildon wonen.
Finland bezorgde den kardinaal tevens
een waardig slot aan zijn' Noorsche reis.
Bdj zïj'n Vertrek werd er een giroote meet
ting belegd, waarbjj onder andere het
heele ministerie tegenwoordig, was. En
op die meeting worden niets dan Roomt
sche liederen gezongen!
Mogen de tonen daarvan nimmer meer
over de Noorsche landen verstomime'n.
BELGIË
Monseigneur Keesen f-
De Belgische correspondent van de
Vrijzinnige „Telegraaf" schrijft volgender-
wrjs over den onlangs overleden Vlaaml;
schen priester-;senator
„Monseigneur Keesen is overleden. Hij
was „ouderdomsdeken" van den Senaat,
dit wil zeggen de oudste senator, het
oudste lid van den Senaat, die door oneer
biedige spotters „het oud-mannekenshuis"
wordt genoemd. Het „oud-mannekenshuis"
verliest een zijner merkwaardigste figuren,
Ik beklaag diegenen, welke voor volks
vertegenwoordigers en senators' een onbe
grensd respect betoonen, ten ware zij een
officieele plaats bekleeden. Ik beklaag ech
ter nog meer diegenen, welk© monseigneur
Keesen niet in hun hart droeg'en. Een fi
guur zeg ik u, was Monseigneur Keesen:
hij kon lachen met de wereld en met zich
20) -o-
Ook in de kamer van Faustina heer
schte eene in dit vroege morglenuufc' on
gewone bedrijvigheid. Reed'sl langen tijd
was z'ij bezig met haren iopsohik. O®
een Marmeren tafeltje naast' haaf, lagen
allerlei sieraden, de fijnste zeepen ten
renkWifcn, alle voorwerpen, die toen tot
de Rom'eiufech'e mode behoorden.
Tw'ee vrouwen Waren btezig" mlat heuir
haar op te mlakfen, doch Zij', konden het 'd'S
trotsche Illyrifchfe niet naar den zin: m'a-
kein. Andrea, m'oest alle b'enoodighleidfeh'
aandragen. j
„Kom hier, Andrea", riep Faustina
barsoh deze onhandige1 schepsels kunnen
J niet bedienen. Probeer1 gij- het m.aair
ejms. M... I- I i
Zonder op de bij dit laatste: wloord li'e-
hoorende dreigementen acht te slaan, tirad
zij nider. Met geoefende hand vatte zij
de lange vlechten en tooverde in Weinig
rajds een hoofdtooisel, dat harer m'eieste-
rek beviel'. i
Het voornaamste van den opschik wlas
aaarnïee in orde het overige nanV zooveel
B)d niet meer in beslag, .zoodat An
dera nu haren s'm'aak kon toonen in liet
kleeden van Glyceria.
Kort daarop trad Fl'aViusi dei kamfer
binnen.
Hij stond vlerruk't op het zien van
de jeugdige schoonheid zijner doc'h'tler,
die zich ontvouwde als' eene blopml bij de
eferste; stralen deir 'morgenzon.
Plotseling yiel zijn oog1 op 'Andrea
en! hij sidderde over al zijne ledematen
zijn hart klopte hevig..
Welk eene tegenstelling met/ het ver-:
wiende, gevleide kind, dat. hij' btewon'derlde
e,n dat daar opgesmukt stond, vormde
de jonge slavin, die zich bfeseheid'en op
een afstand hield m'et hare 'inglevjalTen
w'augen, matte oog'en en grove kleede
ren.... En wat had het arm'»; kind gedhan'
om zijne liefdé: te verbeuren Niets.
Hij had eene onschuldige veroordeeld')
want, toegegeven dat 'de móeder mis
daan ha'd, het kind was 'toch zonder
schuld. De sluier viel' voor zijne aogeij
wieg, zijne onrechtvaardigheid vervuld^
hem mtet schaamte. Maar al erkende hij
ook zijne schuld hij begreep: nog' niet
wiat hij had goed te maken. Hij' vreesdfe
slechts de Voorspelling van: Quintilia en
pYoelde hoezfeer hij: die straf verdiend
had. Hij zag het ongeluk' naderen1 en als
een opgejaagd, hert vlood hij 'wieg om' d!e
knaging van zijn ge'wteten in uitwendig©
'zelf, hij kon groot zijn en zijn ziel geveW
aan geringe dingen, hij zieide wat hij dacht,
Zoowel aan "den koning als aan eenvoudige
Stervelingen en hij dacht origineel, gelijk
hij trouwens eigenaardig sprak.... Ha,
sympathieke, heilige man.
Hij slofte steeds: JangS den weg en
volgde 'zijn vooruitgestoken handen. De
eene handdroeg! door de wereld een op
gerolde paraplu, terwijl de andere de kor
rels van een grooten rozenkrans telde.
jZijn fifn hoofd droeg! wiegelend het bis
schoppelijke purper door de volkrijkste
en ten onrechte slecht befaamid© Brussel:*
sche buurt, die der Marollen, 't mieren
nest met zijn sterk hellende straatjes aan
het voetstuk van het Justitiepaleis!. Het
is de wijk der kermisvierders, armoelijders
wolvenclarmen, vrouwenloekers, wallebak-
ken en nog veel meer. Mónsegineur Kee-
sen woonde er in de oogstraat. Waar 't ge
murmel van zijn gebed voorbijging', was er
een straal van stilte. Het is waar, dat hij
zelf geen duidelijk onderscheid maakte
tusschen de stilte van den eerbied en die
welke de doofheid rond hem zette als
een klokvoorzeker onderscheidde zijn ge
spitst oor reeds bovenwereldsche geluij
den. Monseigneur Keesen onthechtte zich
op spreekwöordelijk' geworden wijze van
alle aardsche goederen. Men vond bem in
de straatjes, als in de kerk, boterhammen
met hesp uitdeelende aan den arme. Maar
zijn eigen overjas was grijs aan den naad.
Nochthans, hoe hebben de grooten de-
zter aarde zich om Monseigneur KeeseO
vernoukeld. Reeds lang vóór hij zetelde
in den Senaat was hij een beroemde ia
den lande: pastoor in 'narrm Limburgsch
dorp had hij een heftige camipagne ingezet
voor het gebruik.van goedkoop, voedsel..,
haring en hoonen. Er zijn geen kleine
problemen in de politiek, of, althans, de
groote zijn niet altijd diegene, die in 't
openbaar worden vertroebeld! En Mon
seigneur Keesen kon het groote en het
kleine zien.
In 1884 kreeg Monseigneur Keesen het
met, den koning, Leopold II, aan den stok:.
Hij schreef den vorst een open b'rief,
waarin het heette: „Gij hebt ons nog
maals verraden. Wij laten u schieten....
uwe regeering zlal zijn gekenmerkt door
de ondankbaarheid, waarmede men laf
hartigheid bejegent." En Leopold II, waar
hij in Monseigneur Keesen zulk U'onw
voorstander van zijn koloniale polities:
vond, 'kon hem' zijn openhartig doorlasten
niet kwakelijk nemen. Monseigneur Kee
sen kon verontwaardigd zijn en een kat
een kat noemen.
Als ouderdomsdeken zat hij de opening's
vergadering voor van den thans verloopen
zittijd van den Senaat, totdat de voorzitter
zou zijn aangeduid. Hij' stak te dier gele
genheid een speech' af, vol wijzen humor,
die de hooge oomessen hun dagen lang
met vrucht mochten overwegen, iets als;
„Ik, die nimjmer voorzitter was, zelfs
niet van een vogelpik-sociëtejt, heb thans
de onuitsprekelijke eer de hoogste verga
dering van het land te leiden.... Laat ik
nederig blijven...." en. toen hij, enkele
minuten nadien, zijn voorzitterschap' aan
zijn gecfuaiifieeerden opvolger overdroeg,;
„Alzloo gaat de wereldsche roem! voorbij"
Monseigneur Keesen kon fijngeestig spot
ten.
En of hij zelf door vriend en tegenstan
der is bespot geworden, zonder kwaad
aardigheid wel te verstaan, om zijn vroo-
lijke wijfee van spreken! Monseigneur Kee-
sen was Limburgsch Vlaming, die „lo
doux parler de France" met hoog neusge
luid vervlaamschte; rationellement klonk
in zijn mond „rasjolel'ma"; geen afdoen!-
der getuigenis dan de zijne „Les Flai'im
n' apprad pas fasielma Télocusjon fru-
caiso". Dat zijn doofheid in den Senaat
soms tot vroolijko incidenten aanleiding'
gaf, was begrijpelijk. Zijn onderbrekingen
waren .trouwens veel andere waard, of
schoon zij niet altij'd licht in de besprekiiv
gen #ierpen en niet jn het bexnopt verslag
werden opgenomen
„Waar heb ik, sapristi, mijn pijp' gesto
ken?"
„Mijn paternoster is weg."
Ann tusschen de armen, nederig tus1
schen de grooten, onconventioneel en op-
re'cht was Monseigneur Keesen, zoo bui
tengewoon waren naast zijn geestesgaven
de gaven van zijn gemoed, dat een een
voudig journalist over hem kan schrijven
als over een kameraad, die gansch zijn
leven onderpastoor z'ou zijn geweest. Hij
was de „pastoor van te lande" uit de
de politiek."
TURKIJE
Amnestie der Tnrksche
regecring'. i
Naar al meer gemeld is, heeft de Lurk-
sche regeering besloten naar aanleiding
Verstrooiing' te doen zwijgen.
Glyceria zap; Amdreai vragend, aap. Be*
grijpt gij dat'?." vroeg' z'ij siddqrend', Weet
gijl w|at vader scheelt.?."
„Ja", antwoordde Andrea, „ik weet)
het." 1 i
„O, 'zleg het mij' dan, opdat ik h'etmi
troostte."
„Ik' kan het n niet zeggen, Glyce
ria. Eien geheim' ligt er fusSchfen u!w!
Ivlader en een graf; misschien zal hij!
het n zel'ffe later verklapen. 'Van mij!
zult gij 'het mi-et hoorem." i'
„Gij züjt gchieiim'zinnigj Andrea. Uwfe
woorden verschrikken Imij en maken mij-
mieuwtegierig. Ik vind het toch' Zoo
Vreemd: vader en moeder! schijnen u te
haten en ik! Hemiim u."
Bij deze laatste 'woorden' zag Andrea,
getroffen op sloeg" hare armen om! Glyrie-
ri.a, kuste haar op voorhoofd en wangen
en verliet dan haastig de kamfer, nog'
Vóór de jonge patrioisfeha van hage ver-
iwmidering bekomen was'.
„Wat wtenderblaar geheim! omringt mij
toch.' fluisterde Glyceria, toen zij' al
teen was.
Een hiekfeering.
M,et groot praalve^tooni was' de k'eizfer
met Zijn gevOllg in! hef paleis! des pre
fects onfv mgen. De Weg, dien hij van
Zijn intrede in Ga,ët:a mteeöt volgen, w:as
van de ratificatie van het vredesverdrag
een amnestie af te kondigen voor politieke
misdrijven. De oud-sultan, Ferid pasji.
de ex-groot-vizier, zij, die vonnissen je
gens de leiders van dén nationale bewe
ging hebben uitgesproken, zij, die het
verdrag van Sèvres getoekend hebben en
'zij, die naar Griekenland gevlucht zijn
uit vrees voor -de gevolgen van hun sa-,
menwerking met de Grieken, zijn van deze
amnestie uitgezonderd.
Het leven in de Hotffdstad'.
(Van onzen specialen verslag'gever.)
Voor hen, die aan voorgevoelens heelt
ten zijn het kwade dagen die de groote
A'msterdamsche feesten voorafgegaan. Ik
voor mij hoop dat men niet aan voorteet
këns hecht, maar er zijn nu eenmaal van
die bijgeloovige menschen. Die keken al
erg somber toen dien beijjaarden werkf
looz'e die naar het verrichten van de
voorbereidende werkzaamheden voor de
tribune op den Dam' stond te kijken, een
heiblok of paal' op 't hoofd kreeg en nog
dienzelfden avond aan de gevolgen over1-
leed. Er zijn menschen die met angst naar
het 's avonds zoo min veriiente en daarom
ietwat spookachtig-sterk-afstekend ge
vaarte opzien. Men zegt.... dat die tribune
niet te vertrouwen is, te snel is1 afgfe1'
werkt, Maar men zegt zooveel en ik
wil de zegsman niet zijn. Men zegt ook...
dal honderd of vijl en vijftig gulden voor
drie dagen (als er op den Dam wat te
doen is) zitten, veel te veel is en dat
die openlijke m'alingLaan-geld-pronkerij!
eenigsz'ins tartend is voor de vele ge
brek lijdenden. Ook op dit punt bliif is
neutraal.
Een zeer slecht voorteeken noemfen vé
len ook het ongeluk dat Neêrland's groof-
sten tooneelspeler Louis Bouwmeester
heeft getroffen. Als 'n wonder van
kracht is hij de kunstenaar bij de gratie
Gods door het leven gegaan tot in den
hoogsten ouderdom. De berichten die ik
op 'toogenblik krijg, het is nu Dinsdag1
avond, doen het ergste vreezfen.
Bouwmeester zou- in Theater ïüssins
kq, in elk geval ons druk bezochtst Ihea»
qter, de gelegenheidsproloog ter eeps van
het 'zilveren jubileum- van onze Koningin
voordragen. Hij was voor een maand ge-
engageerd tegen een gage van drie millA
Nu Zal de proloog toch gezegd morden
en goed ook, want Louis de Vries heeft
de taak van den anderen Louis overgeno
men, imaar het z'al toch dat niet zijn. En
mocht' het ergste gebeuren, Nederland
aan den vooravond van het jubileum-feest,
zijn grootste tooneelkunstenaar, een we
reldberoemdheid, verliezen, dan zal men
locli moeilijk kunnen ontkennen, dat er
een schaduw geworpen is op de feest
vreugde. i
'Ook onze hoofdcommissaris van po
litie heeft een ongeluk gehad. De auto
waarin hij zat en die van het Rokjn kwam
is Qp den hoek van Spui en Kalverstraat
tegen een kar aangereden. Het ongeluk
is nogal goed afgeloopen, onze hoofd!-
comimissaris is,slechts licht gekwetst
Maar duidelijk is" thans bewezen, wat dooi
mij reeds meermalen is betoogd: da;
liet levensgevaarlijk is de Kalverstraat bij
het Spui door auto's maar ook door fiet
sen te doen kruisen. Het is nogi een wout
der er bij, dat 't juist onze hoofdcoim|misr
saris was dien dit ongeluk Irof en ook
al weer... op dien reeds besproken, een
beetje ruim opgenomen vooravond.
Het prulletje: „De Spelbreker", het veel
besproken communistische blaadje, is mij
ook al in handen gekomen. Als de politici
niet zooveel moeite gedaan nad op duizen
den exemplaren er van beslag te leggen.
z'ou -ik 't niet ingekeken hebbenen
dus tijd hebben bèspaard. Die niet z'oo
gelukkig zijn zoo'n Spelljreker machtig
te worden, feliciteer ik er m!ee. Want
't is noch geestig, noch gyappig, noch
een ver-dediging van een serieus standi
punt: het is absoluut niets, D-e grootste
spelbreker kan nog: de 'regen z'ijn. Laten
wij ter wille van de vroolijken van geest
hopen, (Jat de vreugde niet verregent en
dat de sombere voorgevoelens, net als
droomen bedrog zullen blijken te zijn.
H. II. Jr.
Inmiddels hebben de blade» berient,
dat de toestand van den heer Bouwmees1
ter vooruit gaat.
D'E KLEiEEMNG D'ER VROUW.
In het (chr. hist.) dagblad de „Neder*
lander" schrijft Mevr. A. v. H(oogestralen)
'bestrooid' met bloemen, en van afstand'
tot a'&tand stonden slaven mfeJt' welrie
kende 'fakkels, die da lqcht' 'mfet! hare
tfalsenltende geuren veTvulden. De w'oning
Zelve -Wlas versierd inlet! eene j)|pacht, die
aan verkwisting g'remsde..
O'jn' den tijd van' hun vterblijïl in Gaët-a
vcor z'ij'ne hooge glasten' zoo- aangenaam
m'oge.lijk te maken, had' Plavius meniger-
hinde spelen en .volkfevfermtakfen' uitge
schreven. 's Avonds hield- mfen gondfell-
tochlen op de heerlijk© golf en mfen
van die spelevaarten terugk'eejrde, bezon
gen tooneelfepel-ers in verZen' en liederen
den lof van den onsterfelijke® Maximiis,
Te midden van al die vreugde kon
Ftevius. dc prefect, nog niet verstrooi
ing genoeg- vinden voor zijn gieïbltierdlea
geest. Meer dan ooit te vorgn ldonk in
zijtak ooren de. stem! der stervenden sla
vin „Gij hebt eene vroulw! en een kind
In dezen zal God u 'straffen." Hij lachte
en schertste met de anderen, hij volgde
Voor het uiterlijk1, mtet spanning de kan*
sein der 'Zw'aardveo'hteïs, hij juichte mtet de
toeschouwers den eerst'aangiekomenei in' do
renbaan toe, maar iwïa hem' oplfettfend.' had
gadegeslagen 'zou op zijn gelaat 'do sporen
•van 'zijne zieiskwfellii!ngl gtellezfen hebben.
Zijn lippen waren samfen'gtetrokken, zijn
Yoojiho.dfd gerinipfeld, zijn blik' vqrried!
spijt en achterdocht.
BEVESTIGING,.
Die patrijs heb ik stellig getroffen, ik
z'ag duidelijk eenige veeren vliegen.
Boschwachter: Zeker, mijnheer, de vee-
ren zijn weggevlogen, maar allemaal.
VERBIJSTEREND.
Heer: Zijn er in Afrika ook haringen?
Afrika-reiziger: Neen, daar wotrden uit
sluitend krokodillen en haaien gem'ario-
neerd; een .enkele is voldoend» om een
heel dronken neg'erdorp te ontkateren.
ANDIJVIE OPj FRANSCHEi WIJZE.
8 struiken andijvie.
50 gr. boter.
11/2 d.L. melk.
15 gr. bloem'.
25 gte. boter.
Bereiding. De andijvie schoonmaken, in
vingerlange stukken snijden en dezie goed
wasschen. De 50 gï. boter in een .pan
smelten en daarin de andijvie gaar l'aten
worden. Van 25 gr. boter met .15 gr. bloem
en 11/2 d.L. melk een sausje maken en
daarin de andijvie nog kortqn tijld op z'ij
Van de kachel laten stoven.
S(choch) een artikel over de kleeding.
der vrouw, speciaal de Chris l.en-lvrouiwi en
brengt daarbij hulde aan de ijverige actie,
welke van de zijde der katholieken wordt
gevoerd voor een gepaste manier van
kleeding. 1
„We kunnen van de Katholieken zeg
gen wat we willen", schrijft zij1, „maar
we kunnen niet ontkennen, dat z'e Haar
wakker zijn en scherp bewust midden in
hun tijd staan en dat ze met de Zonden
van 'het heden geen gekheid maken."
En na dit dan met eenige feiten en ge1!
schriften uit den jongsten tijld: te hebben
gedemonstreerd gaat de schrijfster voort:
„Ik spreek niet graag over die kleeren-'
kwestie. Het ontaardt zoo licht in het
beduimelen van teere diingen.
Dat in onzen tijd vrouwen zich schaam1-
teloos 'kleeden is feit, dat bij elk geschiet
denistijdperk van veirval thuis hoort, en
zich telkens heeft voorgedaan.
Maar wat ons verontrust is het uitwlis-
schen der gïenzen tusschen goed en
kwaad, het meegaan en meedoen der
Christen-vrouwen.
Vroeger zag jéAop tien pas afslands,
of je een Christenvrouw voor je-had'.
Tegenwoordig weet je het nog! niet als'
je tien minuten met haar gepraat hebt,
en je verbaast je op samenkomsten en
congressen en conferenties over allerlei
kleedij, ook al' ben je geen besje met een
neepjesmuts.
Je verbaast je, ja, laat ik het nu maar
eens goed zeggen: je verbaast je over
Christinnen vol goede werken en goede
woorden. Je verbaast je over de manier,
waarop ze haar kinderen kleeden ©n waal
op ze zelf meenen voor den dag te moeten
komen. Moeten we 'haar dan brochures
thuis zenden
Lange redenaties tegen ze houden, zoo-
gis de katholieke briefschrijver zijn aan
staande doet?
Zou het wel mogelijk zijn, elkaar zooals
in 'het boekje gebeurt, maar in een onMne-
zientje om te tooveren?
Want die kleerenkwestie is niet maar
zóo'n opgeplakt iets, een ding1 buiten je
omi. De kleerenkwestie verraadt de levens
houding:.
En je levenshouding is het eindresul
taat van een levensstrijd, van een wors-
steling.
Natuurlijk is het moeilijk voor een
vrouw, niet met de mode mee te doen.
Wat ben je graag in de beweging „in the
Swim" jong! of oud!
Wat is het gezellig iets nieuwte te hebL
ben, heelemaal volgens de laatste mode
„up to date!" Wat prettig' als de men
schen 'zleggen, (Jat je zoo'n goeden smaak
hebt en je zoo bijster goed- weet wat je
kleedt!
En nieuwerwetseh is nu eenmaal, ja,
laten we het maar eens heel zacht zeggen
nieuwerwetseh is een tikje, gedurfd, miaar
gedurfd is aardig, en vooruitstrevend en
frisch.
Wie echter den Heer Jezus op den
levensweg, heeft ontmoet, en zich. door
Hem heeft laten verlossen, die durft het
nieuwe leven aan.
Het nieuwe leven, dat soms cl'wars
tegen den tijdgeest ingaat, het nieuwe
leven dat redeneert en philosofeert eh
analyseert, maar gehoorzaamt.
En luistert naar het Woord des Heeren
dat tot, ons spreekt: „Dat ook de vrouwen
Faustina, 'was in- vlerrukking., Zij wqrd
gtevïeid en geprezten en! dit' wia® voor de
trotsche Illyrisehte het g!rootslt|e gfeinojt1,
dat z'ij kon stokken. Men roenüde hare
ecihooniheid en iwfeeliderige Heeding1, den
rijkdom' van haren gemlaal, d© pjraoh't en
Yprrukkelijke ligging vlan haar palfeis',
men kon gieen WbOrden' gtenófeg vinden
om haar geluk fe htesfehrijlvfen. G-eteH wón-'
der, dat zij' alles) oim! haar hteen ,vfe(rga.t
en slechts jnfet haar, ztelyel en hare 'hooge
bezoekers IwBs, Zij1 dacht zelfs niet aan
Glycieria die bedroefd! bïjj Andpea troost
wlas ga.a.n zoeken.
Topn de slavin het arine kind, d'at on
der knikken verhaalde, h'oa 'blttetr hare
verwl i'chtiugen van diti fes'ti waren' ,teJ
leurgest'eld h|a,d aangehoord, mieenda zij
eindelijk het oogenhlik gfekomien, om' 'het
.hart harer kleine: Vriendin| Voor hóógtere
geyoelens- te openen.
Reeds lang had 'zij' den taensch! gte-'
koesterd hij dit kind, iwlelks .ediel kterali-
tter 'zij reeds zoo dikwijls btewondiejrdl had,
Van vvelk's goedaardigheid' zij: zoo menig
maal de bfewiijzten had onderVonden', een
apostel te worden.
(Wordt v'efrvolgd).