Tweede Blad ZATERDAG 7 JULI 1923 NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT De klokken luiden in Kennemerland. FEUILLETON Het geheim des Priesters Kerknieuws Voor onze vrouwen. Het hoekje van humor. 1573 - „St. Aélbrechtsdag -1923 Het was op den 28en October van het jaar 1572, dat de Prins van Oranje zjch ge noopt voelde om een plakaat uit te vaardi gen, waarin wij lezen „om meer redenen ons daertoe porrende, gestelt en genomen hebben, stellen en nemen by dezen1 in. onze protectie, hesehermenissen ende saulfvgarde de abdye ofte convehte van Egmont ofte toebehoiren, mitsgaders den abt en de religieusen aldaer met allen den dienaren, dienaeressen en de andere epr- sonen gheestelycke of weeriycke. Beve lende dat ghylieden aan de personen des voirz'. Abt en de religieusen pachten, schu ren ende stallinge nyet doet ofte laet doen eenigh g'ewelt ofte fortsse end© over last, noch ayck aan haerlieder beesten en andere goeder, meublen ofte inmeublen eenige schade, hinder, letsel ofte molesta tie -met afnemen ende wechvoeren der- zelve op pene van gehouden te worden voor overtreeders van deeze onze bescher- menisse ende saulfvgarde ende voirsulcks gestraft te worden naer gelegenheyt van misdade." tl) Dat bescherming noodigj was, blijkt wel als Wij lezen hoe in 1567 Hendrik Brede- rode. en zijne „qaedidoeners", d(ie uit Am sterdam verdreven waren, „groote pillerin- gen in de convente ofte Abdia van Eg- mant" hadden bedreven; op afschuwelijke wijze hadden deze bandieten huisgehou den. (2) Hoeveel waarde aan dal plakaat gehecht werd, blijkt ons, wanneer wij in Boom kamp „Alkmaer en zijne geschiedenisse" lezen hoe „wijl de Predikanten bezig wa ren om „den welvaert der zielen te bevor deren" en het Licht des Ëvangeliums in valle dag te stellen (3). DiJeric van Sonoy op den len April 157-3, Jan Heertzi van Alkmaar met zijn gezelschap machtigde, „het geldt schaers zijnde en zonder het- z'elve niets kunnende uitgericht worden „om den Brouwketel, Horologie met de klokken, en zekere bakken uit da Abdy van Egmont te haelen tot behoef dezer Stadt" (4), en wij lezen in die volmacht: (men) „zal hem met zijn gezelschap vry vrank, onverhindert en onbeschadigt kui ten halen, vervoeren, passeeren en weder- keere op poene van te vervallen in onge nade van zijn V. S." te weten de Prins van Oranje, die de convente van Egmond in zijne „protectie Beschermenisse ende saulfvgarde" had genomen!!! Niet met dezen roof tevrddlen, gaf Sonoy later nog last „eenig loot en koper van het klooster te halen". Dat eenig loot" be droeg, zooals wij lezen minstens 9000 pond; bovendien werden nog eenige klok ken naar Engeland gezonden om ze tegen buskruit te, ruilen. En aldus eindigt de schrijver, de Heer de Bont in zijn „De Re gale Abdij van Egmond" deze droeve me- dedeelingen„Toen nu de Abdij beroofd was van alles wat voor ammunitie ge schikt was, werd het heerlijk gebouw in brand gestoken". Do glorie van Holland, door Dirk II ter oero Gods in steen opgetrokken omi ze te gen uilheemsch en heidense!) volk" te be schermen was, 't is God geklaagd, door kinderen van den eigen stam baldadig, ver woest.. Dc „librye van Egmond" die steeds beschouwd zal worden als „de zetel van menigvuldige kunsten en wetenschappen" was vernietigd; het Hollandsch Westmin ster, dat dc grafsteden bevatte van de grondleggers van Holland's roemruchte ge schiedenis hield op te bestaan; do baker mat van kunst en wetenschap, de haard van vromen godsdienstzin was een troost- looze ruïne geworden En de klokken van Egmond, die eeuwen lang over Kennemerland's velden, duin en strand de eere Gods hadden uitgejubeld, die de levenden tot gebed hadden opge roepen de dooden hadidien uitgeluid in hunnen naam hun miseremini mei, mise- Temini mei" hadden geklaagd, de klokken van Egmond zwegen. En toen op den 25en Juni van het jaar ,1573 St. Aelbrechts feestdag was aangebroken noodden St. Aelbrechts klokken het vrome volk niet meer naar het nu jammerlijk verwoestte heiligdom, eens door een graaf van Hol land en zijne vrome moeder gesticht- De klokken van Egmond zwegen, en met 9) o— XII. Het pleidooi. Hot, verhoor werd gesloten. Patrick was niet op zijn gemak en zijne onrust nam toe, als hij hoorde, hoe de officier in z\jn requisitoir, zijne aanklacht voorna melijk grondde op zijne verklaringen. Hij verbleekte, toen de ambtenaar de gezwo renen aanmaande zich niet te laten ver leiden door het priesterkleed en de be tuigingen van onschuld van den be klaagde. Dal hardnekkkige stilzwijgen, die Weigering onr iets te openbaren over hetgeen aan 't sterfbed des bankiers had plaats gehad .en het plotselinge vertrek, dat alles was in zijn oogen bewijs genoeg van beklaagdes schuld, schoon hij er in den beginne aan had getwijfeld. Alle aanwezigen hielden den adem in, toen de officier zijne rede eindigde met de woorden: „Ik verzoek de gezworenen hot schuldig uit te spreken zonder ver zachtende omstandigheden, en ejschi tegen Paul Lurtz, voormalig aalmoezenier in het hospitaal bij de St. Petrus-Kathedraal te Baltimore, wegens groven diefstal on der de verzwarende omstandigheid van misbruik van vertrouwen? 10 jaar tucht huis en voor 5 jaar vervallenverklaring: der burgerrechten.'' Een langgerekte zucht steeg op onder de toehoorders. Van de getuigenbanken hoorde men een onderdrukt snikken: 't Was de ziekenzuster, die slechts ,met) hen zWeeg het klokje op de ICapellet van 0. L. Vrouw ter Nood, dat op denzelfden dag waarop de abdij verwoest was, zeker om het „Licht des Ëvangelium's in vollen dag te stellen", vernieuwd was. Eeuwenlang had óók het Oesdommer- klokjo de geloovigen uitgenoodigd om', met den Engel des Heeren, Maria „vol van genade" het „Ave"' toe te stieren, en eerbiedig haar „fiat" na te zeggen, dat. heerlijk „fiat" waaraan wij het danken, dat „Het woord is Vieesch geworden; het Oesdommer klokje klepte niet meer in het Hhei(ligh) Loo, waar de Moeder des Heeren het Haar vermaak had gevonden, om „onder de kinderen der menschen te zijn". Meer en meer verstomden de metalen stemmen der- Godgewijde klokken "in het land der Lieve Vrouwe, van .St. Willi- brord, St.. Adelbert, St. Bavo en St. En- gelinundus, het gezegend Kennemerland. En in het duister, van den avond slopen weggedoken in mantel en huive, vrome Godgewijde Maagden en vrouwen van huis tot huis en klopten aan de woningen, der trouw gebleven Katholieken, hun kenbaar makend idjait hier of daar een priester in hot geheim' in een .schuur- of zolderkerk, de H. H. Sacramenten zou toedienen en Misse lezen; de klopjes hadden het. werk der klokken overgenomen. In het „klassieke land der Vrijheid" kon den de verjaagde herders slechts vermomd en in het geheim ,de verstrooide schapen opz'oc-ken, die, evenals zij den schout en zijne rakkers trotseerend, op gevaar van zware strafin stilte bijeenkwamen, om, evenals in de dagen van Petrus-gevangen- scliap „onophoudelijk tot (tod te bidden". En al moesten zij dikwijls veel spotternij lijden van ketters, zij konden niet nalaten vaak een verwoeste II. Plaats op tel ztoe- ken, om daar in een hoekje hun gebeden te stoiten (5). Zij trokken ook, zooals ons wel bekend is, ondanks plakaten naar do ruïne van O. L. Vrouw's ter Nood Ka- pelle, om daar te bidden „op 't altaar groen" en zullen St. Aelbrecht's akker en de ruïne der abdij niet hebben; verge ten. En dat duldend lijdend, trouwe volk hpt hield niet op te srneeken, zicl^ veilig wetend in het scheepje van Petrus, waar zij den Meester, tegenwoordig wisten, Die, al scheen Hij te slapen, de stormi, niet al- i leen kon, maar zij vertrouwden het, zou btweeren, omda.t Hij- beloofd! h.ad; „Ik, zal met u 'zijn tot het einde der tijden". En langzaam, langzaam a,an begon hot te dagen in het Oosten, meer, en meer week het duister v. d. nacht, totdat in het jaar 1853 de gezegende dag aanbrak waar op dc Bisschoppelijke Hierirchi© in Hol land weer hersteld, de dag waarvan Sehaepman met reden mocht zingen: „Daar viel een straal der zonno opi het ruw en eenzaam strand." Vanaf dien gezegendon dag. bleek het meer en meer hoe waar het schriftuur woord was, dat in de toen gesneden ge denkpenning in edel metaal geslagen werd: „Het dochtertje is niet dood, maar slaapt". Roomseh Holland ontwaakte! en onder de gezegende, tactvollle en bezadigd© lei ding van het Doorluchtig Episcopaat be gon de wederopstanding' van het heerlijk Roomseh verleden. Meer en meer brak don waren vrijheidszin baan en talrijk zijn zijj, onder onze tegenstanders, die het eerlijk erkennen, de vrijheid welke een groot ge deelte van Holland's inwoners mede heb ben bevochten beteekende voor lion do vrijheid oni lasten te helpen dragen, zon der lusten te genieten. En het ontwaakte Roomsche Holland, dat de eerste bladzijden van zijn roem ruchte geschiedenis geschreven weet op den akker .van St. Adelbert to Egmond, trad uit schuur- en zolderkerkjes naar bui ten en naast de verweesde, oudo Room sche kerken bouwde het zich nieuwe tem pels, wier torens fier het triumferend; toeken des Kruizes dragen. De klokken zwegen in Egynond, ma,a,r nuluistert: Vanaf de torens van Haar lem's Kathedraal, het heerlijke monument van hetrleving, dat wij niet het minst, danken aan den rusteloozen ijver van, on zen beminden bisschop, tot aan het uiter ste puntje van Texel, jubelen de klokken van Kennemerland en Westfriesland; in het land van St. Engelmundus klept in het vroege 'morgenuur ,het kloosierklokje St. Franciscus zonen ter metten, in Oesdom klept als vanouds van Onze Lieve Vrouw ter Nood's kapelle de Lieve-Vrouwe-klok diepe smart hare getuigenis had afgelegd. Helaas, ook hare verklaringen vormden een schakel in de keten van bewijzen te gen den armen priester. Patrick kon zijn oogen niet afwenden van den man, dien, hij op den bank der beschuldigden had' gebracht. Als een beeld van stille over- ge.ving, het slachtoffer van zijn plicht, 'zat de priester daar met gevouwen han den, en het hoofd op de borst gezonken. 't Was vergeefs, dat de jonge bankier zich alle omstandigheden van zijns va ders dood voor den geest riep om zijn aanklacht te rechtvaardigen. Met krachtige stem klonk het in zijn binnenste: „Alles is slechts schijn en bedrog en moet aan dien schijn een menschengeluk opgeofferd' worden?" Reeds wilde hij opstaan en zijne twiitel'. opperen,, toen de verdediger zijn pleidooi begon. De priester had er een geweigerd. Immers van mat nut Kon hem een advo caat zijn, voor wien hij toch ook moest zwijgen. Daarom was er hem een toege voegd door de rechtbank. Zijne rede luid de; „Heeren gezworenen, nooit viel het mij z\vaarder de onschuld te verdedigen dan thans. Ik heb de overtuiging, dat de be klaagde onschuldig is aan de misdaad, die men hem ten laste legt. Tot mijn spijt ben ik niet in staat diit te bewijz'en, want ook voor mij, zoowel als voor gerecht heeft hij geweigerd .jets (omtrent de zaak uit te laten. Daarom kan ik niets meer doen dan U, gezworenen, toeroepen: Deze priester is onschuldig, wijl hij lot zulk een misdaad niet in staat is. Wie en wat is het „Engel des Heeren". Hoog in de lucht overschouwl van Hei- lo's Parochiekerk het beeld van St. Wil- librod ZIJN Kennemerland en van uit haar torens roepen de klokken de ge loovigen op om er het. Evangelie te komen hooren, dat Hij gepredikt heeft, en liet H. Offer bij te wonen en mede te offeren, dat Hij voor het eerst in Heiloo heeft op gedragen. In alle steden en 'dorpen luiden de „Kennemerklokken" en steeds wordt hun jubelkoor versterkt in het land! van O. L. Vrouw ter Nood en der Kennemer Geloofsverkondigers Driehonderilv ijttig jaar geleden zwegen do klokken van Eg'mond; op SL Ael- brechtsdag in 1573 konden zij' St. Ael- lu-ec'its kinderen niet ter feestviering noo- den. Maar ziet. Weer na drie honderd vijftig jaren her dacht Eginond- St. Aderbert's feest en op dien "büj'dten dag ontving, het onzen bemin den Kerkvoogd, Monseigneur Gallier, den opvolger als Bissschop van Haarlem, van den laatsten abt van Eginond, den vromen Govaert van Mierlo, om er en wel mocht zij er komen de nieuw gestichte kerk van Eerherstel te consacreeren. En het blijde Egmond haalde met „een wel kom aan den Bisschop" en een „huldeaanden abt van Egmon d" den gezalfden des Heeren in, die da kost bare Egmonder reliek bewaart, den Eg* inonder kromstaf, welke Govaert, drie en 'een halve eeuw geleden, gedwongen was neer te leggen. Weer luidt een nieuwe klok in Kenne merland, nu van de kerk aan den Hoef, waar de Eeredienst weer zal worden voort gezet, die in den Hoever Slotkapel was geëindigd. En haar klanken paren zich aan die van de klokken van Hinnegom en Eg mond aan Zee, waar de Paters van hel Gezelschap van Maria, welkom in het land van 0. L. Vrouw ter Nood, de zorg op zich hebben genomen van de Parochie van de Onbevlekte Ontvangenis, wier stichting ook nauw verbonden is aan den naam van Monseigneur Callier. En als de avond nadert van deZen on- vcrgetelijken St. Adelbert's dag, dan voeii den weg naar Haarlem Monseigneur langs het oude Egmond-binnen en op den histo rischen St. Aelbrechts-akker sluit Z. D-. II. met vroom gebed bij het eerste graf! vap Egmond's schutsheilige, dezen dag van -ze gen, dezen „historischen dag" in de anna len van Holland's kerkgeschiedenis. Wel mochten de Egmonders het toen uit gan- scher harte uitzingen„Nog hoeft Ael- hrcoht Esmond lief" en daaraan het lied van „Roomsche Blijdschap" paren. De klokken luiden in KennemerlandZal ook do wensch vervuld worden, die ip zooveler harten leeft, da,t ook weer een maal dc klokken van Egmond's Abdij in Kennemerland zullen luiden Stil en vroom past het ons dit af ts wachten. Wij' mogen er voor bidden, het verder bevorderen is niet ons werk; dit is het, „opus Dei" dat- wij eerbiedig overlaten a.an hen, die geroepen zijn daarover tc oor- deelen. Ma,arwat wij1 wel mogen, ja, zelfs met alle kracht moeten bevorderen, het is dat, onder de hpoge goadjkeujing van Z. D. H. weder een Igaepl gebouwd' worde op 'de plaats waar de roemruchte geschiedenis van Egtaon'd' [agjivangt en v.an waar ook de herleving van Egmond's; toe komstige geschiedenis moet uitgaan, ide plaats waar St, Adelbert werkte en bad, waar-hij Egmond 'door zijn „Haee; Mund i" zijn beroemden doopnaam gaf. Roomseh Holland heeft hier een plicht te vervullen, een plicht van dankbaarheid aia.ii het verleden voor de ze.glen welke van deze plaats is uitgegaan, een pliciat van dankbaarheid aan hpt heden waarin de Voorzienigheid, ons deze hjstorische zeer belangrijke plaats als heerlijk' roomseh be zit. weerschonk. Immers met reden mogen wij daaruit de gevolgtrekking maken, dat oolc nu nog waar is, w.at eens de Mi'dllaziher Monniken er van schreven: „God's Voor zienigheid wilde toonen van hoeveel ver diensten 'de H. Adelbert was, wiens' over blijfselen daia.r bewaaa-'d! wej-den, en zorgdie altijd zoo, 'dia.t er nooit iemand ontbrak, die er 'dien versehuldigidlen eeredienst ver richtte". (6) En daarom 'durft ondergetee-kendte met vertrouwen voor dit werk van dankbaar heid veler steun vragen; hieraan moeten allen medewerken, die, .al is het nog zoo gering, een offertje kunnen bréngen, want het is onze innige en diepe overtui'güng) dat van een herstelde St. Adalbert's kapel beklaagde? Een katholiek priester, die slechts leeft voor de plichten van zijn staat. Hij verlangt niet naar eer of de achting der wereld. Al zijne zorgen, geheel zijne liefde waren voor de arme verlaten zieken, die in 't hospitaal verpleegd wor den. Dagelijks ging hij1 troostend en zege nend rond in dat huis van menschelijk lij den. Doch dat was niet genoeg voor zijp ijverig priesterhart. De ellendigste hoe ken, de hoogste verdiepingen bezocht 'hij om niet alleen de smarten der ziel, maar ook die des lichaams te lenigen. De schat ten der wereld hadden voor hem geen waarde, dan die er de liefdadigheid aan schenkt.. Zooveel het z'ijne dagelijksche behoefte toestond, deelde hij zijn inko men uit aan armen en noodlijdenden. Waarom dezen niet opgeroepen? Zij toch zullen beter pleiten voor 's mans belange loosheid dan ik. Hoe kan men dan zulk een weldadig man beschuldigen van een misdaad, die slechts haar grond vindt in ongetemde hebzucht? Welke bewijzen heeft men voor zijne schuld? Ik twijfel niet aan de waarheid van Patrick Black- fords getuigenis, hoe zwaar zij ook is. voor den beschuldigde. Maar niemand heeft gezien, dat Lurtz het geld wegnam:. Men vermoedt het slechts. Is het dan geoor loofd, op een bloot vermoeden, over een man van onbesproken wandel, over een belangloozen getroihven priester den staf te breken en hem voor geheel zijn leven in het ongeluk te storten? In het zwijgen van beklaagde ziet de Olticier van Justi tie een bewijs te meer van zijn schuld. Ik ben niet katholiek; maar ik weet, dat een niet genoeg' te waardeleren ztegen zal uitgaan niet alleen voor Kennemerland, inaiar voor geheel ons land. Zoo moge in afzienbiagen tijd en met ecnigen goeden wil kan het zeer spoedig zijn, op een anderen blijHen St. Aelhrpéhts- dag'. de kapel van St. Aelhbeeiht worden ingewijd, waarvan diet klokje onze vreug de, onze. Roomsche blijklschlap ziaj uitju belen in liet koor der KcndrnfeiMokken DE KLOKKEN LUIDEN IN KENNE MERLAND! Alkmaar op- 't feest v. St. Adelbert 1923. G. TH. M. VAN DEN BOSCH. (1), Bijdr. B. v. II. XXVII Blz: 312. (2). Bijdr. B. v. H. Blz. 1.18. (3). Boonkamp p. 199. (4). Id. p. 200 (5). Bijdr. B. v. H. XXX Blz. 285. (6). P. KronenbUxg's „Neerland's Hei ligen in vroeger -eeuwen" Leven van St. Adelbert B-ld'z. 145. Giften voor' de St. Adelbert's kapel' ge lieve men te zenden aap „Het Bestuur 'der St. Adelbertus-Stichting. S. Paulus Abdij Oosterhout. (Giro 80877) of aan jniju adres Kennemcrsingel 12 Alkmaar Giro (79881). De meeste hizonderheldten in dit artikel ontleende ik in h.oofl<feaja|k' aan de Bont's „De regale Abdij yan Eigtoiond'.". v. d. B. Op ilen zevende11 Zondag na, Pinksteren, Epistel' van den H. Raiuius tot de Romeinen VI. 1923. 'Broeders! ik spreek mionschelijkeirwijze-, om de zwakheid yap uw vleeseh; want gelijk gij uwe lidmaten hebt overgegeven, om de onzuiverheid en de .ongerechtig heid te 'dienen, zoo geeft nu uw.e 'ledema ten over, om de gerechtigheid te dien-en, ter heiligwording'. Want toen gij' slaven der zonde waart, waart gij' vrij ten Aan zien der rechtvaardigheid. Welk eene vrucht hadt gij toen uit 'diic dingen, over welKC 'igij u nn schavuit?. Het einde toch daarvan is 'de doOdl Maar nu gij1 bevrijd van dc zonden en dienaren Gods izijt geworden, hebt gij' uwe vrucht in kite heiligmaking, en uw einde is het eeuwiig leven. Want het loon der zonldle is de dood; maar de gena!d|e Gods is: liet eeuwig leven in Jesus Christus, onzen Heer. Evangelie, M;attheus VII. 1521. In dien tijde zeide Jesus aan zijlnta Iacerlingenwachjt, u voor de yalscha I'rJ- fcteii, die in schartpskletÖercn tot u ko men, ma,ar inwendig grijp erfde wolven zijn. Aan hunne vruchten zult gij' ze kennen. Plukt men wel druiven van die doornen of vijgen van de distel-en? Al zoo brengt alle goede boom- gloeide vruchten voort. Een goc-de boom kan gieen kWfaldie. vruchten noch een kwade hoorn goddte vruchten voortbrengen. Alle boom, die geene goede voortbrengt zal uitgehakt en in het vuur geworpen worden. Zoo dan, o;an hunne vruchten zult gij ze kennen. Niet ieder die tot mij' zegt: ITecr! Heer! zal in het rijk der hemelen komen. De vrouw In Rusland. In de „Manchester Guardian" ver telde dezer dagen een medewerkster het een en ander over de Russische vrouwen. Aardig is, wat zij mededeelt over een boerenvrouw, die dienst deed als kookster van een der Quakers- posten in de streek van den hongers nood. Deze vrouw, die lezen noch schrijven kon, maakte in haar jeugd te voet een reis naar Kiefl' en van daar een pelgrimstocht naar Jeruzalem, in gezelschap van een andere vrouw. Wij wilden niet ons heele leven in een klein dorpje blijven, zeide zij, maar wenschten wat van de wereld te zien en het graf van onzen Heer te vereeren. Zij was zeer tevreden over haar pelgrimstocht geweest. Maar het tegenwoordige Jeruzalem was haar niet meegevallen. Zij had de stad onzindelijk gevonden en ver telde van de menschen, dat die heel ver liepen om aan goed water te ieder priester ten strengste gehouden is, niets te openbaren van wat hem in de Biecht wordt toevertrouwd; zelfs al Zou het hem- het leven kosten. Is het niet mo gelijk dat het geld door den overledene! aan den beschuldigde is toevertrouwd tot een doel, 'twelk tot het biechtgeheim be hoort? Pleit niet zijn hardnekkig zwijgen voor deze veronderstelling? Ik zal niet verder ingaan op dit punt; want ziet dien blik, die afwerende gebaren van beklaag de: 'tis, als vreest hij; dat ik zijn ge heim schenden zal. Verder zou ik vreezen een smet te werpen op den man, die ge acht en geëerd uit deze wereld is ge scheiden. Hem echter., die den priester aanklaagde als dief, hem bezweer ik, niets onbeproefd te laten, omi eenig licht te werpen over dez'e duistere zaak! U heeren Gezworenen, vraag ik: kunt gij het „schuldig" uitspreken over een man, wiens leven zoo onbesproken was, wiens handelingen nooit iemand aanstoot gaven? Raadpleeg in dit geval niet enkel uw ver stand, ga ook te rade bij uw hart: dit zoJ hem vrijspreken! XIII. Het vonnis. Het laatste deel van het pleidooi bracht een merkelijke verandering in Patrick Blackford te weeg. Die laatste woorden van den advocaat beschouwde hij als verdachtmaking zijns vaders, als hadic deze den priester iets toevertrouwd, dat in verband stond met het verdwijnen van het geld. .Deze gedachte deed zijn twij fel als een nevel vervliegen. Zijn yader z'ou dat geld aan hem, den zoon gevraag-1 IN HET SALON. Het gesprek wilde maar niet vlot ten, er heersehte eene voortdurende stilte onder het gezelschap. Eindelijk stond een der gasten op en zeide: „Dames en heeren, laat ons nu eens over iets anders zwijgen." DAT NIET! Jan's vader heeft Jan voor den meester lekkere worst meegegeven als cadeau op diens verjaardag. De meester: „Dank je Jan, heel vriendelijk van je vader. Toch zou ik het nog heerlijker verjaarscadeau vinden, als jij mij nu eens zoudt willen beloven goed op te passen." Jan: „Zeker meester. Maar zal ik dan de worst maar niet weer mee nemen?" VRIENDELIJK AANBOD. (Vader schrijft): Meester, als mijn zoon weder zoo lui en nalatig is dan verzoek ik u hem maar eens een flink pak slaag te geven. Tot weder dienst bereid. komen en het dan in de straten ver kochten tegen hooge prijzen. De „Godspenning". In het „Maandbl. van de Ned. Ver. van Huisvrouwen" wijst mevr. Eerd- mansDe Holl er op hoe de „Gods penning" zijn historische beteekenis heeft verloren en tegenwoordig niet alleen zeer kostbaar is, maar vaak aanleiding geeft tot misverstand en het dupeeren van huisvrouw of dienst bode. Zij meent, dat het wegens de bezwaren in de practijk goed zou zijn, dat het gebruik verdween. Sport voor meisjes. Een dertigtal autoriteiten op het gebied der lichamelijke opvoeding in Amerika hebben een lijstje opgemaakt van de spelen, die bij uitstek voor meisjes geschikt zijn en vinden dan de volgendezwemmen, tennis, kori bal (met speciale regels voor meisjes), baseball, slag- en handbal, golf, veld- hocky, kegelen en wedloop met hin dernissen. Bij het korfballen onder speeiale meisjesregels dient er op te worden gelet, dat er meer personen in iedere groep spelen dan bij de jongens en dat het terrein op een andere wijze is verdeeld, zoodat de grootste inspan ning niet voortdurend op dezelfde meisjes rust. De bekende Amerikaan- sche expert dr. Williams wensclit aparte gymnastiektoestellen voor meisjes. Hij is tegen de hang- en slinger oefeningen, waarbij alleen gebruik wordt gemaakt van de armen en wil er klim- en springoefeningen met armen en beenen voor in de plaats stellen. De vrouwelijke arts dr. Parry komt tot de conclusie, dat gematigde atle- thiek voor meisjes niet alleen volkomen onschadelijk, maar zelfs aan te be velen is. Een heel ander ding is natuurlijk het geforceerd africhten van meisjeskampioenen voor inter nationale en onderlinge sportwed strijden, dat over 't algemeen door de medische autoriteiten als zeer ver keerd wordt beschouwd ook uit psychologisch oogpunt. Huishoudonderwys in Noorwegen. In Noorwegen hebben de vrouwen een voorstel ingediend, volgens het welk de lagere meisjesscholen in dien zin gereorganiseerd worden, dat het huishoud-onderricht een zesde van het aantal lesuren in beslag neemt, opdat de vrouw in de gelegenheid wordt gesteld, zich in de huishouding en andere vakken verder te bekwamen. hebben, om door bemiddeling des pries ters een vroeger onrecht te herstellen? Zijn vader zou dus een dief zijn! Neen, dat nooit! Reeds stond hij op, om' reken- schapi! te vragen van de woorden des verdedigers. Maar hij had er den tijid niet toe. De Officier maakte zich gereed om de rede van den advocaat te beantwoor den. Deze had indruk gemaakt op de ge zworenen en zeker zou de uitspraak den priester gunstig zijn geweest, zoo men aanstonds het oordeel had uitgesproken. Het antwoord des Officiers luidde; „De verdediger heeft een gewaagd middel aan gewend om- zijn cliënt vrij te pleiten door te herinneren aan het biechtgeheim-. Daar in zit een verdachtmaking opgesloten te gen een doode, die zich niet meer ver dedigen kan. Maar bewijs kan hij' niet leve ren. Om den overledene te zuiveren van die smet, verzoek ik beklaagde te her halen, wat hij bij 't verlaten der sterfkamer den zoons van -den bankier medegedeeld' heeft." Vlier blikken richtten zich met spanning op den priester. Deze stond op en Zegde met heldere, vaste stem: „Mijnheer Black ford verzocht mij, na afloop- der HII. Han delingen, zijnen zoons een stichting voor wezen van Iersche landverhuizers aan te bevelen. Dit deed ik, en op wensch van den overledene stelde ik mijne krachten ter beschikking tot het volbrengen van zijn verlangen." CWordt vervolgd),-

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1923 | | pagina 4