Tweede Blad
ZATERDAG 7 JULI 1923
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
De klokken luiden in
Kennemerland.
FEUILLETON
Het geheim des Priesters
Kerknieuws
Voor onze vrouwen.
Het hoekje van humor.
1573 - „St. Aélbrechtsdag -1923
Het was op den 28en October van het
jaar 1572, dat de Prins van Oranje zjch ge
noopt voelde om een plakaat uit te vaardi
gen, waarin wij lezen „om meer redenen
ons daertoe porrende, gestelt en genomen
hebben, stellen en nemen by dezen1 in.
onze protectie, hesehermenissen ende
saulfvgarde de abdye ofte convehte van
Egmont ofte toebehoiren, mitsgaders den
abt en de religieusen aldaer met allen den
dienaren, dienaeressen en de andere epr-
sonen gheestelycke of weeriycke. Beve
lende dat ghylieden aan de personen des
voirz'. Abt en de religieusen pachten, schu
ren ende stallinge nyet doet ofte laet
doen eenigh g'ewelt ofte fortsse end© over
last, noch ayck aan haerlieder beesten en
andere goeder, meublen ofte inmeublen
eenige schade, hinder, letsel ofte molesta
tie -met afnemen ende wechvoeren der-
zelve op pene van gehouden te worden
voor overtreeders van deeze onze bescher-
menisse ende saulfvgarde ende voirsulcks
gestraft te worden naer gelegenheyt van
misdade." tl)
Dat bescherming noodigj was, blijkt wel
als Wij lezen hoe in 1567 Hendrik Brede-
rode. en zijne „qaedidoeners", d(ie uit Am
sterdam verdreven waren, „groote pillerin-
gen in de convente ofte Abdia van Eg-
mant" hadden bedreven; op afschuwelijke
wijze hadden deze bandieten huisgehou
den. (2)
Hoeveel waarde aan dal plakaat gehecht
werd, blijkt ons, wanneer wij in Boom
kamp „Alkmaer en zijne geschiedenisse"
lezen hoe „wijl de Predikanten bezig wa
ren om „den welvaert der zielen te bevor
deren" en het Licht des Ëvangeliums in
valle dag te stellen (3). DiJeric van Sonoy
op den len April 157-3, Jan Heertzi van
Alkmaar met zijn gezelschap machtigde,
„het geldt schaers zijnde en zonder het-
z'elve niets kunnende uitgericht worden
„om den Brouwketel, Horologie met de
klokken, en zekere bakken uit da Abdy
van Egmont te haelen tot behoef dezer
Stadt" (4), en wij lezen in die volmacht:
(men) „zal hem met zijn gezelschap vry
vrank, onverhindert en onbeschadigt kui
ten halen, vervoeren, passeeren en weder-
keere op poene van te vervallen in onge
nade van zijn V. S." te weten de Prins van
Oranje, die de convente van Egmond in
zijne „protectie Beschermenisse ende
saulfvgarde" had genomen!!!
Niet met dezen roof tevrddlen, gaf Sonoy
later nog last „eenig loot en koper van het
klooster te halen". Dat eenig loot" be
droeg, zooals wij lezen minstens 9000
pond; bovendien werden nog eenige klok
ken naar Engeland gezonden om ze tegen
buskruit te, ruilen. En aldus eindigt de
schrijver, de Heer de Bont in zijn „De Re
gale Abdij van Egmond" deze droeve me-
dedeelingen„Toen nu de Abdij beroofd
was van alles wat voor ammunitie ge
schikt was, werd het heerlijk gebouw in
brand gestoken".
Do glorie van Holland, door Dirk II ter
oero Gods in steen opgetrokken omi ze te
gen uilheemsch en heidense!) volk" te be
schermen was, 't is God geklaagd, door
kinderen van den eigen stam baldadig, ver
woest.. Dc „librye van Egmond" die steeds
beschouwd zal worden als „de zetel van
menigvuldige kunsten en wetenschappen"
was vernietigd; het Hollandsch Westmin
ster, dat dc grafsteden bevatte van de
grondleggers van Holland's roemruchte ge
schiedenis hield op te bestaan; do baker
mat van kunst en wetenschap, de haard
van vromen godsdienstzin was een troost-
looze ruïne geworden
En de klokken van Egmond, die eeuwen
lang over Kennemerland's velden, duin en
strand de eere Gods hadden uitgejubeld,
die de levenden tot gebed hadden opge
roepen de dooden hadidien uitgeluid in
hunnen naam hun miseremini mei, mise-
Temini mei" hadden geklaagd, de klokken
van Egmond zwegen. En toen op den 25en
Juni van het jaar ,1573 St. Aelbrechts
feestdag was aangebroken noodden St.
Aelbrechts klokken het vrome volk niet
meer naar het nu jammerlijk verwoestte
heiligdom, eens door een graaf van Hol
land en zijne vrome moeder gesticht-
De klokken van Egmond zwegen, en met
9) o—
XII. Het pleidooi.
Hot, verhoor werd gesloten. Patrick was
niet op zijn gemak en zijne onrust nam
toe, als hij hoorde, hoe de officier in
z\jn requisitoir, zijne aanklacht voorna
melijk grondde op zijne verklaringen. Hij
verbleekte, toen de ambtenaar de gezwo
renen aanmaande zich niet te laten ver
leiden door het priesterkleed en de be
tuigingen van onschuld van den be
klaagde. Dal hardnekkkige stilzwijgen, die
Weigering onr iets te openbaren over
hetgeen aan 't sterfbed des bankiers had
plaats gehad .en het plotselinge vertrek,
dat alles was in zijn oogen bewijs genoeg
van beklaagdes schuld, schoon hij er in
den beginne aan had getwijfeld.
Alle aanwezigen hielden den adem in,
toen de officier zijne rede eindigde met
de woorden: „Ik verzoek de gezworenen
hot schuldig uit te spreken zonder ver
zachtende omstandigheden, en ejschi tegen
Paul Lurtz, voormalig aalmoezenier in
het hospitaal bij de St. Petrus-Kathedraal
te Baltimore, wegens groven diefstal on
der de verzwarende omstandigheid van
misbruik van vertrouwen? 10 jaar tucht
huis en voor 5 jaar vervallenverklaring:
der burgerrechten.''
Een langgerekte zucht steeg op onder
de toehoorders. Van de getuigenbanken
hoorde men een onderdrukt snikken: 't
Was de ziekenzuster, die slechts ,met)
hen zWeeg het klokje op de ICapellet van
0. L. Vrouw ter Nood, dat op denzelfden
dag waarop de abdij verwoest was, zeker
om het „Licht des Ëvangelium's in vollen
dag te stellen", vernieuwd was.
Eeuwenlang had óók het Oesdommer-
klokjo de geloovigen uitgenoodigd om',
met den Engel des Heeren, Maria „vol
van genade" het „Ave"' toe te stieren,
en eerbiedig haar „fiat" na te zeggen, dat.
heerlijk „fiat" waaraan wij het danken, dat
„Het woord is Vieesch geworden; het
Oesdommer klokje klepte niet meer in
het Hhei(ligh) Loo, waar de Moeder des
Heeren het Haar vermaak had gevonden,
om „onder de kinderen der menschen te
zijn".
Meer en meer verstomden de metalen
stemmen der- Godgewijde klokken "in het
land der Lieve Vrouwe, van .St. Willi-
brord, St.. Adelbert, St. Bavo en St. En-
gelinundus, het gezegend Kennemerland.
En in het duister, van den avond slopen
weggedoken in mantel en huive, vrome
Godgewijde Maagden en vrouwen van huis
tot huis en klopten aan de woningen, der
trouw gebleven Katholieken, hun kenbaar
makend idjait hier of daar een priester in
hot geheim' in een .schuur- of zolderkerk,
de H. H. Sacramenten zou toedienen en
Misse lezen; de klopjes hadden het. werk
der klokken overgenomen.
In het „klassieke land der Vrijheid" kon
den de verjaagde herders slechts vermomd
en in het geheim ,de verstrooide schapen
opz'oc-ken, die, evenals zij den schout en
zijne rakkers trotseerend, op gevaar van
zware strafin stilte bijeenkwamen, om,
evenals in de dagen van Petrus-gevangen-
scliap „onophoudelijk tot (tod te bidden".
En al moesten zij dikwijls veel spotternij
lijden van ketters, zij konden niet nalaten
vaak een verwoeste II. Plaats op tel ztoe-
ken, om daar in een hoekje hun gebeden
te stoiten (5). Zij trokken ook, zooals ons
wel bekend is, ondanks plakaten naar do
ruïne van O. L. Vrouw's ter Nood Ka-
pelle, om daar te bidden „op 't altaar
groen" en zullen St. Aelbrecht's akker
en de ruïne der abdij niet hebben; verge
ten. En dat duldend lijdend, trouwe volk
hpt hield niet op te srneeken, zicl^ veilig
wetend in het scheepje van Petrus, waar
zij den Meester, tegenwoordig wisten, Die,
al scheen Hij te slapen, de stormi, niet al-
i leen kon, maar zij vertrouwden het, zou
btweeren, omda.t Hij- beloofd! h.ad; „Ik, zal
met u 'zijn tot het einde der tijden".
En langzaam, langzaam a,an begon hot
te dagen in het Oosten, meer, en meer
week het duister v. d. nacht, totdat in het
jaar 1853 de gezegende dag aanbrak waar
op dc Bisschoppelijke Hierirchi© in Hol
land weer hersteld, de dag waarvan
Sehaepman met reden mocht zingen:
„Daar viel een straal der zonno opi het
ruw en eenzaam strand."
Vanaf dien gezegendon dag. bleek het
meer en meer hoe waar het schriftuur
woord was, dat in de toen gesneden ge
denkpenning in edel metaal geslagen
werd: „Het dochtertje is niet dood, maar
slaapt".
Roomseh Holland ontwaakte! en onder
de gezegende, tactvollle en bezadigd© lei
ding van het Doorluchtig Episcopaat be
gon de wederopstanding' van het heerlijk
Roomseh verleden. Meer en meer brak don
waren vrijheidszin baan en talrijk zijn zijj,
onder onze tegenstanders, die het eerlijk
erkennen, de vrijheid welke een groot ge
deelte van Holland's inwoners mede heb
ben bevochten beteekende voor lion do
vrijheid oni lasten te helpen dragen, zon
der lusten te genieten.
En het ontwaakte Roomsche Holland,
dat de eerste bladzijden van zijn roem
ruchte geschiedenis geschreven weet op
den akker .van St. Adelbert to Egmond,
trad uit schuur- en zolderkerkjes naar bui
ten en naast de verweesde, oudo Room
sche kerken bouwde het zich nieuwe tem
pels, wier torens fier het triumferend;
toeken des Kruizes dragen.
De klokken zwegen in Egynond, ma,a,r
nuluistert: Vanaf de torens van Haar
lem's Kathedraal, het heerlijke monument
van hetrleving, dat wij niet het minst,
danken aan den rusteloozen ijver van, on
zen beminden bisschop, tot aan het uiter
ste puntje van Texel, jubelen de klokken
van Kennemerland en Westfriesland; in
het land van St. Engelmundus klept in het
vroege 'morgenuur ,het kloosierklokje St.
Franciscus zonen ter metten, in Oesdom
klept als vanouds van Onze Lieve Vrouw
ter Nood's kapelle de Lieve-Vrouwe-klok
diepe smart hare getuigenis had afgelegd.
Helaas, ook hare verklaringen vormden
een schakel in de keten van bewijzen te
gen den armen priester. Patrick kon zijn
oogen niet afwenden van den man, dien,
hij op den bank der beschuldigden had'
gebracht. Als een beeld van stille over-
ge.ving, het slachtoffer van zijn plicht,
'zat de priester daar met gevouwen han
den, en het hoofd op de borst gezonken.
't Was vergeefs, dat de jonge bankier
zich alle omstandigheden van zijns va
ders dood voor den geest riep om zijn
aanklacht te rechtvaardigen. Met krachtige
stem klonk het in zijn binnenste: „Alles
is slechts schijn en bedrog en moet aan
dien schijn een menschengeluk opgeofferd'
worden?"
Reeds wilde hij opstaan en zijne twiitel'.
opperen,, toen de verdediger zijn pleidooi
begon. De priester had er een geweigerd.
Immers van mat nut Kon hem een advo
caat zijn, voor wien hij toch ook moest
zwijgen. Daarom was er hem een toege
voegd door de rechtbank. Zijne rede luid
de;
„Heeren gezworenen, nooit viel het mij
z\vaarder de onschuld te verdedigen dan
thans. Ik heb de overtuiging, dat de be
klaagde onschuldig is aan de misdaad, die
men hem ten laste legt. Tot mijn spijt ben
ik niet in staat diit te bewijz'en, want ook
voor mij, zoowel als voor gerecht heeft
hij geweigerd .jets (omtrent de zaak uit
te laten. Daarom kan ik niets meer doen
dan U, gezworenen, toeroepen: Deze
priester is onschuldig, wijl hij lot zulk een
misdaad niet in staat is. Wie en wat is
het „Engel des Heeren".
Hoog in de lucht overschouwl van Hei-
lo's Parochiekerk het beeld van St. Wil-
librod ZIJN Kennemerland en van uit
haar torens roepen de klokken de ge
loovigen op om er het. Evangelie te komen
hooren, dat Hij gepredikt heeft, en liet H.
Offer bij te wonen en mede te offeren,
dat Hij voor het eerst in Heiloo heeft op
gedragen. In alle steden en 'dorpen luiden
de „Kennemerklokken" en steeds wordt
hun jubelkoor versterkt in het land! van
O. L. Vrouw ter Nood en der Kennemer
Geloofsverkondigers
Driehonderilv ijttig jaar geleden zwegen
do klokken van Eg'mond; op SL Ael-
brechtsdag in 1573 konden zij' St. Ael-
lu-ec'its kinderen niet ter feestviering noo-
den. Maar ziet.
Weer na drie honderd vijftig jaren her
dacht Eginond- St. Aderbert's feest en op
dien "büj'dten dag ontving, het onzen bemin
den Kerkvoogd, Monseigneur Gallier, den
opvolger als Bissschop van Haarlem, van
den laatsten abt van Eginond, den vromen
Govaert van Mierlo, om er en wel
mocht zij er komen de nieuw gestichte
kerk van Eerherstel te consacreeren. En
het blijde Egmond haalde met „een wel
kom aan den Bisschop" en een
„huldeaanden abt van Egmon d"
den gezalfden des Heeren in, die da kost
bare Egmonder reliek bewaart, den Eg*
inonder kromstaf, welke Govaert, drie en
'een halve eeuw geleden, gedwongen was
neer te leggen.
Weer luidt een nieuwe klok in Kenne
merland, nu van de kerk aan den Hoef,
waar de Eeredienst weer zal worden voort
gezet, die in den Hoever Slotkapel was
geëindigd. En haar klanken paren zich aan
die van de klokken van Hinnegom en Eg
mond aan Zee, waar de Paters van hel
Gezelschap van Maria, welkom in het land
van 0. L. Vrouw ter Nood, de zorg op
zich hebben genomen van de Parochie van
de Onbevlekte Ontvangenis, wier stichting
ook nauw verbonden is aan den naam van
Monseigneur Callier.
En als de avond nadert van deZen on-
vcrgetelijken St. Adelbert's dag, dan voeii
den weg naar Haarlem Monseigneur langs
het oude Egmond-binnen en op den histo
rischen St. Aelbrechts-akker sluit Z. D-. II.
met vroom gebed bij het eerste graf! vap
Egmond's schutsheilige, dezen dag van -ze
gen, dezen „historischen dag" in de anna
len van Holland's kerkgeschiedenis. Wel
mochten de Egmonders het toen uit gan-
scher harte uitzingen„Nog hoeft Ael-
hrcoht Esmond lief" en daaraan het lied
van „Roomsche Blijdschap" paren.
De klokken luiden in KennemerlandZal
ook do wensch vervuld worden, die ip
zooveler harten leeft, da,t ook weer een
maal dc klokken van Egmond's Abdij in
Kennemerland zullen luiden
Stil en vroom past het ons dit af ts
wachten. Wij' mogen er voor bidden, het
verder bevorderen is niet ons werk; dit is
het, „opus Dei" dat- wij eerbiedig overlaten
a.an hen, die geroepen zijn daarover tc oor-
deelen. Ma,arwat wij1 wel mogen, ja,
zelfs met alle kracht moeten bevorderen,
het is dat, onder de hpoge goadjkeujing
van Z. D. H. weder een Igaepl gebouwd'
worde op 'de plaats waar de roemruchte
geschiedenis van Egtaon'd' [agjivangt en v.an
waar ook de herleving van Egmond's; toe
komstige geschiedenis moet uitgaan, ide
plaats waar St, Adelbert werkte en bad,
waar-hij Egmond 'door zijn „Haee; Mund i"
zijn beroemden doopnaam gaf.
Roomseh Holland heeft hier een plicht
te vervullen, een plicht van dankbaarheid
aia.ii het verleden voor de ze.glen welke van
deze plaats is uitgegaan, een pliciat van
dankbaarheid aan hpt heden waarin de
Voorzienigheid, ons deze hjstorische zeer
belangrijke plaats als heerlijk' roomseh be
zit. weerschonk. Immers met reden mogen
wij daaruit de gevolgtrekking maken, dat
oolc nu nog waar is, w.at eens de Mi'dllaziher
Monniken er van schreven: „God's Voor
zienigheid wilde toonen van hoeveel ver
diensten 'de H. Adelbert was, wiens' over
blijfselen daia.r bewaaa-'d! wej-den, en zorgdie
altijd zoo, 'dia.t er nooit iemand ontbrak,
die er 'dien versehuldigidlen eeredienst ver
richtte". (6)
En daarom 'durft ondergetee-kendte met
vertrouwen voor dit werk van dankbaar
heid veler steun vragen; hieraan moeten
allen medewerken, die, .al is het nog zoo
gering, een offertje kunnen bréngen, want
het is onze innige en diepe overtui'güng)
dat van een herstelde St. Adalbert's kapel
beklaagde? Een katholiek priester, die
slechts leeft voor de plichten van zijn
staat. Hij verlangt niet naar eer of de
achting der wereld. Al zijne zorgen, geheel
zijne liefde waren voor de arme verlaten
zieken, die in 't hospitaal verpleegd wor
den. Dagelijks ging hij1 troostend en zege
nend rond in dat huis van menschelijk lij
den. Doch dat was niet genoeg voor zijp
ijverig priesterhart. De ellendigste hoe
ken, de hoogste verdiepingen bezocht 'hij
om niet alleen de smarten der ziel, maar
ook die des lichaams te lenigen. De schat
ten der wereld hadden voor hem geen
waarde, dan die er de liefdadigheid aan
schenkt.. Zooveel het z'ijne dagelijksche
behoefte toestond, deelde hij zijn inko
men uit aan armen en noodlijdenden.
Waarom dezen niet opgeroepen? Zij toch
zullen beter pleiten voor 's mans belange
loosheid dan ik. Hoe kan men dan zulk
een weldadig man beschuldigen van een
misdaad, die slechts haar grond vindt
in ongetemde hebzucht? Welke bewijzen
heeft men voor zijne schuld? Ik twijfel
niet aan de waarheid van Patrick Black-
fords getuigenis, hoe zwaar zij ook is. voor
den beschuldigde. Maar niemand heeft
gezien, dat Lurtz het geld wegnam:. Men
vermoedt het slechts. Is het dan geoor
loofd, op een bloot vermoeden, over een
man van onbesproken wandel, over een
belangloozen getroihven priester den staf
te breken en hem voor geheel zijn leven
in het ongeluk te storten? In het zwijgen
van beklaagde ziet de Olticier van Justi
tie een bewijs te meer van zijn schuld.
Ik ben niet katholiek; maar ik weet, dat
een niet genoeg' te waardeleren ztegen zal
uitgaan niet alleen voor Kennemerland,
inaiar voor geheel ons land.
Zoo moge in afzienbiagen tijd en met
ecnigen goeden wil kan het zeer spoedig
zijn, op een anderen blijHen St. Aelhrpéhts-
dag'. de kapel van St. Aelhbeeiht worden
ingewijd, waarvan diet klokje onze vreug
de, onze. Roomsche blijklschlap ziaj uitju
belen in liet koor der KcndrnfeiMokken
DE KLOKKEN LUIDEN IN KENNE
MERLAND!
Alkmaar op- 't feest v. St. Adelbert 1923.
G. TH. M. VAN DEN BOSCH.
(1), Bijdr. B. v. II. XXVII Blz: 312.
(2). Bijdr. B. v. H. Blz. 1.18.
(3). Boonkamp p. 199.
(4). Id. p. 200
(5). Bijdr. B. v. H. XXX Blz. 285.
(6). P. KronenbUxg's „Neerland's Hei
ligen in vroeger -eeuwen" Leven van St.
Adelbert B-ld'z. 145.
Giften voor' de St. Adelbert's kapel' ge
lieve men te zenden aap „Het Bestuur 'der
St. Adelbertus-Stichting. S. Paulus Abdij
Oosterhout. (Giro 80877) of aan jniju adres
Kennemcrsingel 12 Alkmaar Giro (79881).
De meeste hizonderheldten in dit artikel
ontleende ik in h.oofl<feaja|k' aan de Bont's
„De regale Abdij yan Eigtoiond'.".
v. d. B.
Op ilen zevende11 Zondag na, Pinksteren,
Epistel' van den H. Raiuius tot de
Romeinen VI. 1923.
'Broeders! ik spreek mionschelijkeirwijze-,
om de zwakheid yap uw vleeseh; want
gelijk gij uwe lidmaten hebt overgegeven,
om de onzuiverheid en de .ongerechtig
heid te 'dienen, zoo geeft nu uw.e 'ledema
ten over, om de gerechtigheid te dien-en,
ter heiligwording'. Want toen gij' slaven
der zonde waart, waart gij' vrij ten Aan
zien der rechtvaardigheid. Welk eene
vrucht hadt gij toen uit 'diic dingen, over
welKC 'igij u nn schavuit?. Het einde toch
daarvan is 'de doOdl Maar nu gij1 bevrijd
van dc zonden en dienaren Gods izijt
geworden, hebt gij' uwe vrucht in kite
heiligmaking, en uw einde is het eeuwiig
leven. Want het loon der zonldle is de
dood; maar de gena!d|e Gods is: liet eeuwig
leven in Jesus Christus, onzen Heer.
Evangelie, M;attheus VII. 1521.
In dien tijde zeide Jesus aan zijlnta
Iacerlingenwachjt, u voor de yalscha I'rJ-
fcteii, die in schartpskletÖercn tot u ko
men, ma,ar inwendig grijp erfde wolven zijn.
Aan hunne vruchten zult gij' ze kennen.
Plukt men wel druiven van die doornen of
vijgen van de distel-en? Al zoo brengt
alle goede boom- gloeide vruchten voort.
Een goc-de boom kan gieen kWfaldie. vruchten
noch een kwade hoorn goddte vruchten
voortbrengen. Alle boom, die geene goede
voortbrengt zal uitgehakt en in het vuur
geworpen worden. Zoo dan, o;an hunne
vruchten zult gij ze kennen. Niet ieder
die tot mij' zegt: ITecr! Heer! zal in het
rijk der hemelen komen.
De vrouw In Rusland.
In de „Manchester Guardian" ver
telde dezer dagen een medewerkster
het een en ander over de Russische
vrouwen. Aardig is, wat zij mededeelt
over een boerenvrouw, die dienst
deed als kookster van een der Quakers-
posten in de streek van den hongers
nood. Deze vrouw, die lezen noch
schrijven kon, maakte in haar jeugd
te voet een reis naar Kiefl' en van
daar een pelgrimstocht naar Jeruzalem,
in gezelschap van een andere vrouw.
Wij wilden niet ons heele leven in
een klein dorpje blijven, zeide zij,
maar wenschten wat van de wereld
te zien en het graf van onzen Heer
te vereeren. Zij was zeer tevreden
over haar pelgrimstocht geweest. Maar
het tegenwoordige Jeruzalem was
haar niet meegevallen. Zij had de
stad onzindelijk gevonden en ver
telde van de menschen, dat die heel
ver liepen om aan goed water te
ieder priester ten strengste gehouden is,
niets te openbaren van wat hem in de
Biecht wordt toevertrouwd; zelfs al Zou
het hem- het leven kosten. Is het niet mo
gelijk dat het geld door den overledene!
aan den beschuldigde is toevertrouwd tot
een doel, 'twelk tot het biechtgeheim be
hoort? Pleit niet zijn hardnekkig zwijgen
voor deze veronderstelling? Ik zal niet
verder ingaan op dit punt; want ziet dien
blik, die afwerende gebaren van beklaag
de: 'tis, als vreest hij; dat ik zijn ge
heim schenden zal. Verder zou ik vreezen
een smet te werpen op den man, die ge
acht en geëerd uit deze wereld is ge
scheiden. Hem echter., die den priester
aanklaagde als dief, hem bezweer ik,
niets onbeproefd te laten, omi eenig
licht te werpen over dez'e duistere zaak!
U heeren Gezworenen, vraag ik: kunt gij
het „schuldig" uitspreken over een man,
wiens leven zoo onbesproken was, wiens
handelingen nooit iemand aanstoot gaven?
Raadpleeg in dit geval niet enkel uw ver
stand, ga ook te rade bij uw hart: dit zoJ
hem vrijspreken!
XIII. Het vonnis.
Het laatste deel van het pleidooi bracht
een merkelijke verandering in Patrick
Blackford te weeg. Die laatste woorden
van den advocaat beschouwde hij als
verdachtmaking zijns vaders, als hadic
deze den priester iets toevertrouwd, dat
in verband stond met het verdwijnen van
het geld. .Deze gedachte deed zijn twij
fel als een nevel vervliegen. Zijn yader
z'ou dat geld aan hem, den zoon gevraag-1
IN HET SALON.
Het gesprek wilde maar niet vlot
ten, er heersehte eene voortdurende
stilte onder het gezelschap. Eindelijk
stond een der gasten op en zeide:
„Dames en heeren, laat ons nu eens
over iets anders zwijgen."
DAT NIET!
Jan's vader heeft Jan voor den
meester lekkere worst meegegeven
als cadeau op diens verjaardag.
De meester: „Dank je Jan, heel
vriendelijk van je vader. Toch zou
ik het nog heerlijker verjaarscadeau
vinden, als jij mij nu eens zoudt
willen beloven goed op te passen."
Jan: „Zeker meester. Maar zal ik
dan de worst maar niet weer mee
nemen?"
VRIENDELIJK AANBOD.
(Vader schrijft): Meester, als mijn
zoon weder zoo lui en nalatig is dan
verzoek ik u hem maar eens een
flink pak slaag te geven. Tot weder
dienst bereid.
komen en het dan in de straten ver
kochten tegen hooge prijzen.
De „Godspenning".
In het „Maandbl. van de Ned. Ver.
van Huisvrouwen" wijst mevr. Eerd-
mansDe Holl er op hoe de „Gods
penning" zijn historische beteekenis
heeft verloren en tegenwoordig niet
alleen zeer kostbaar is, maar vaak
aanleiding geeft tot misverstand en
het dupeeren van huisvrouw of dienst
bode. Zij meent, dat het wegens de
bezwaren in de practijk goed zou zijn,
dat het gebruik verdween.
Sport voor meisjes.
Een dertigtal autoriteiten op het
gebied der lichamelijke opvoeding in
Amerika hebben een lijstje opgemaakt
van de spelen, die bij uitstek voor
meisjes geschikt zijn en vinden dan
de volgendezwemmen, tennis, kori bal
(met speciale regels voor meisjes),
baseball, slag- en handbal, golf, veld-
hocky, kegelen en wedloop met hin
dernissen.
Bij het korfballen onder speeiale
meisjesregels dient er op te worden
gelet, dat er meer personen in iedere
groep spelen dan bij de jongens en
dat het terrein op een andere wijze
is verdeeld, zoodat de grootste inspan
ning niet voortdurend op dezelfde
meisjes rust. De bekende Amerikaan-
sche expert dr. Williams wensclit
aparte gymnastiektoestellen voor
meisjes.
Hij is tegen de hang- en slinger
oefeningen, waarbij alleen gebruik
wordt gemaakt van de armen en wil
er klim- en springoefeningen met
armen en beenen voor in de plaats
stellen.
De vrouwelijke arts dr. Parry komt
tot de conclusie, dat gematigde atle-
thiek voor meisjes niet alleen volkomen
onschadelijk, maar zelfs aan te be
velen is. Een heel ander ding is
natuurlijk het geforceerd africhten
van meisjeskampioenen voor inter
nationale en onderlinge sportwed
strijden, dat over 't algemeen door
de medische autoriteiten als zeer ver
keerd wordt beschouwd ook uit
psychologisch oogpunt.
Huishoudonderwys in Noorwegen.
In Noorwegen hebben de vrouwen
een voorstel ingediend, volgens het
welk de lagere meisjesscholen in dien
zin gereorganiseerd worden, dat het
huishoud-onderricht een zesde van
het aantal lesuren in beslag neemt,
opdat de vrouw in de gelegenheid
wordt gesteld, zich in de huishouding
en andere vakken verder te bekwamen.
hebben, om door bemiddeling des pries
ters een vroeger onrecht te herstellen?
Zijn vader zou dus een dief zijn! Neen,
dat nooit! Reeds stond hij op, om' reken-
schapi! te vragen van de woorden des
verdedigers. Maar hij had er den tijid niet
toe. De Officier maakte zich gereed om
de rede van den advocaat te beantwoor
den. Deze had indruk gemaakt op de ge
zworenen en zeker zou de uitspraak den
priester gunstig zijn geweest, zoo men
aanstonds het oordeel had uitgesproken.
Het antwoord des Officiers luidde; „De
verdediger heeft een gewaagd middel aan
gewend om- zijn cliënt vrij te pleiten door
te herinneren aan het biechtgeheim-. Daar
in zit een verdachtmaking opgesloten te
gen een doode, die zich niet meer ver
dedigen kan. Maar bewijs kan hij' niet leve
ren. Om den overledene te zuiveren van
die smet, verzoek ik beklaagde te her
halen, wat hij bij 't verlaten der sterfkamer
den zoons van -den bankier medegedeeld'
heeft."
Vlier blikken richtten zich met spanning
op den priester. Deze stond op en Zegde
met heldere, vaste stem: „Mijnheer Black
ford verzocht mij, na afloop- der HII. Han
delingen, zijnen zoons een stichting voor
wezen van Iersche landverhuizers aan te
bevelen. Dit deed ik, en op wensch van
den overledene stelde ik mijne krachten
ter beschikking tot het volbrengen van
zijn verlangen."
CWordt vervolgd),-