i I ie courant nieuwe zeeuwsche courant zaterdag 9 juni 1923 ADVERTEEREN •ouwf zich nietïneer el andere .personen rgesteida wenschen. roeg. hierna den r .vergadering even reker had; nog iets nneer echter d© Hes achtten, datj hi\ de lare vergaderingg non wel bereidt Echte» fair geven de mede. gelijk ta mogen stel woord verlangende ;itter de vergadering, weer een zeer groot Dnza gemeente naar |eworden> Zomerzitting «Ier I ten van Zeeland- I l-veer, bij Voosemeen, |v. Staten van Noord enen van machtiging ferzet-gelden aan de voorrecht van het puw-Vossemeor, ver schrijven van GedL stellen deze thans jhtigingl te verleenein palen als reeds vroe- l'oorgesteld, met een -;a Dijekmeesterpoideiv n hooger hand uegea .rensbeschriivqtig „van chte waterschap 'Dn gemaakte bezwaren foor het desbetrefiea- |en en een nieuw vast grenslijn duidelijker Rekening 1921, wordt aangeboden da licie over 1921, aan- f2.406.202,32 en! ia |3, alzoo een kwaad li. l'ing Polder BoTsselen, de toestand! van den niteuzen polder Bors< aard is, det de toe- lid kan worden tege- gelfs de dijkraad vrji «polder ontraadt, stel- rr, evenals in 1919 ett ïsohikken op het ver- lering van ingelanden I vrij te verklaren. Ir van den Provincialen in jrijn rapport tea ïwel de inkomsten van ie laatste vüjf iaar do brverdediging besteed at voor de naaste toe* |ten zullen te maken (Wordt vervolgd). m sn drie-tal provinciale elingen werden gotrof- redden van de bïirgc* pvangera- In het eerste stnfie regeling aangeve rs op jaarwodden Van' secretarissen bij ver1-, in eene betrekking. Bef1 leen aftrek voor iedere! )ct. bij consulaiie van 2 i. bij 3 betrekkingen,, ingen, 40 pet. bij' 5 hé- bi ji 6 betrekkingen en eer betrekkingen, met zoo noodig afronding len naar boven plaats naastliggend veelvoud' ke volgende betrekking t tenminste vijf percent |igde betrekking moet per bijzondere! gevallen- in Ged- Staten kan ver- In 50 pet. plaats vinden, pn met van toepassing L 1923 in functie zijnde! ie betrekkingen, welke i ©kleedden. bevat de nieuwe rega in voor de burgemees- 'g van 1 Januari 1923 nd, zulks in verhouding! cijfer. Zij luidt: eerste 13 inwoners! f765; twee- en met 1200 inwoners isse 1201—1600 inw. isse 16012000 inw. isse 2001—3000 inw. isse 3001—4000 inw. iasse 1001—5000 inW- [asse 5001 7000 inw. -jaarwedde wordt vijf jaar dienst in dezelfde) 1 met f85,voor dé derde klasse; f 127,50 vijfde klasse en f 170, 'ende en achtste IJa5tste« in dezelfde gemeente psteld dienstjaren af4 in dezelfde gemeente er of secretaris vervuld gemeente, ook buiten! het bevolkingscijfer aan- i tot plaatsing in do- 'ere loonschaal, worden telkens om! dé reenstemming gebracht itgesteide bevolkingsot^ Vlissingen, Middelburg, .;-van-Gent en Zierikzee eie regeling begrepen, bevat de regeling van er gemeente-ontvanger? rari 1923, waarbij, tot 'enomen het bedrag der n over 1921, voor dé gemeenten in acht kl'as- niet in aanmerking de vorige diensten, de op- i O. of opcenten op de! isting, ontvangsten uit de bedrijven; voorschot- geregeld! bij bijzonderé leeningen, verkoopsom*- te-eigendommen en def- 5 als volgt: eerste Jdassa! J inkomsten f300; twee* Mijn tasch, m\jn tasch, stamelt zij buiten adem, mijn tasch heb ik vergeten Hier is geen tasch, zegt de juffrouw en behalve u is er nog niemand anders hier geweest, dus gij kunt haar hier niet verloren hebben. De dame kan van opgewondenheid niet praten en holt de toiletgelegen heid uit naar de wachtkamer, waar zij een kop thee gedronken heeft. En jawel, daar ligt de tasch nog op een stoel onder de tafel geschoven. In een oogwenk is zij weer met haar tasch de wachtkamer uit. De reizi gers weten niet wat ze van zoo'n heen en weer vliegende dame moe ten denken, maar ze houden zich overtuigd, dat het toch wel zijn be doeling zal hebben. Doch nauwelijks is zij buiten de wachtkamer, of de trein, waarin haar kinderen zitten vertrekt. Zij kan niet meer van schrik, zij gilt, Ho, hol, maar natuurlijk tevergeefs. Enkele toeschouwers geleiden haar naar de wachtkamer en met een glas water en met vele geruststellende woorden wordt zij ten slotte tot bedaren ge bracht. De reiziger in den trein, die op zich genomen had een oogje in 't zeil te houden, paste intusschen voor beeldig op de kinderen en zat dezen koeien met gouden horens te beloven, om den stroom van waterlanders te bedwingen. De moeder kwam met den volgen den trein, een half uur later, zenuw achtig in Rotterdam aan en met tra nen in de oogen liep zij op haar kroost toe, dat al dien tijd tusschen zijn liefde vollen oppasser en de dienst bode op het perron haar komst had verbeid, aldus vertelt het „R. Nbl." Lot eener Gfeneraalsweduwe. Van een tragische geschiedenis maakt de „Evening News" melding; Een vertegenwoordiger van het blad, die een onderhoud had met Lady Cowans, weduwe van generaal sir John Cowans, kwartiermeester-gene raal tijdens den oorlog, deelde hem mede, dat haar man, die millioenen aan geld voor het land redde, zelf als een arme gestorven is. Veel van hetgeen hij naliet: huis raad, kleeren enz. had Lady Cowans moeten verkoopen om aan haar ver plichtingen te voldoen. Te Mentone was haar echtgenoot ziek geworden. Het haar toegekende pensioen had tot nu toe moeten dienen om zijn verplegingskosten te betalen. Thans bad de generaalsvrouw tevergeefs naar een betrekking als dame-huis houdster gezocht. Sir Cowans heeft in de oorlogsjaren van den vroegen morgen tot laat in den nacht gewerkt en kon geen enkel week-end vrijaf nemen. Aldus ruïneer de hij zijn gezondheid en moest een operatie ondergaan. Maar hij zeide, dat hij te veel werk had, om zijn arbeid in den steek te laten voor een operatie. Zelfs tijdens zijn ziekte werkte hij nog thuis. Toen Lloyd George premier was had hij haar 100 pond sterling per jaar pensioen aangeboden, maar zij had dit van de hand gewezen, als zijnde de nagedachtenis van haar man onwaardig. Later was haar een hooger pensioen toegekend. „Een maand geleden moest ik al de decoratiön van mijn man ver koopen", zoo vertelde zij. „Ik nam ze uit de kast, zei één voor één „Goodbye" tegen hen en liet ze doer mijn schoonbroeder, kolonel Peel, ver koopen. Zij leverden niet veel geld op." De generaal had meer dan twintig onderscheidingen, waaronder zeer hooge. Bootongelukken. Op de rivier de Duddon (Cumber land) heeft een ernstig bootongeluk plaats gehad. Zes personen begaven zich in een zeilboot naar Barrow in- Purness. Onderweg kregen zij met een hevigen wind en golfslag te kampen. Een der inzittenden begaf zich aan land, teneinde per trein naar huis terug te keeren. Aan wal ge komen, bleef hij de boot eenigen tijd nastaren en liep toen door. Hij ging nog eenige meters voort, toen hij, omziende, bemerkte, dat de boot ver dwenen was. Van de inzittenden was mets meer te bekennen. Later werden aan de Noord-West kust van Walney Island de lijken van twee slachtoffers van dit ongeluk teruggevonden. Het lijk van een derde slachtoffer werd gevonden op een Za?, n*e' ver van de kust. Een ander bootongeluk had nabij riull plaats. Een echtpaar, dat een nuisboot op het Leven-kanaal bewoon de, gmg 's avonds in een klein bootje uit om te zeilen. Er stak een hevige windvlaag op, die de boot deed om slaan. Man en vrouw verdwenen in de diepte. Botsing met een walvisch. De bemanning van een transatlan tisch vrachtschip, dat |uit Zuid-Ame- fika te Genua is aangekomen, heeft een zonderling avontuur beleefd. Op e heenreis namelijk kwam het schip niet ver van de haven van Rio de Janeiro, in botsing met een walvisch die 15 meter lang was. De botsing was van dien aard, dat het vrachtschip een sterken schok kreeg. De boeg van het schip drong in het lichaam van de walvisch, die heïtig met zijn staart sloeg, als om zich tegen den vreemdsoortigen vij and te verdedigen. Het vrachtschip moest stoppen en tegenstoom geven, waardoor het zich van het zeemonster kon losmaken, dat na wat laatste stuiptrekkingen en martelingen naar de diepte zonk. Politie op de pijnbank. Naar uit Allahabad wordt gemeld, zijn een zestal beambten derBritsch- Indische politie te Dhariwala (Muza- farnahar-district) door inlanders aan heftige forturen onderworpen. De be ambten waren naar het dorp getrok ken om eenige Dakoits te arresteeren. De dorpelingen vielen nu de politie aan, die van haar revolvers gebruik maakte. Een der dorpelingen werd getroffen en zijn makkers overwel digden nu de politiemannen en deden hen hevige kwellingen ondergaan. Toen er eindelijk een reddingsex peditie opdaagde, vond deze de poli tiemannen gebonden en in een er- barmelijken toestand temidden van een wacht van wraakzuchtige dorpe lingen. Dertig der meest schuldigen wer den gearresteerd. Vreemd vliegongeluk. Onder zeer eigenaardige omstandig heden heeft te Westbury (Wilts) een vliegongeluk plaats gehad. Een vlieg machine, bestuurd door den pilot Maxwell Flint en met luitenant Wil fred Brennan als passagier, had ver schillende malen op geringe hoogte boven de stad gecirkeld, toen ze op 'n gegeven oogenblik in botsing kwam met een schoorsteen, die vernield werd. De machine rukte daarna een groot aantal dakpannen van het huis, waar op schoorsteen stond, en kwam ten slotte in een met water gevulden kuil terecht, behoorende bij de fabrie ken der Westbury Ironworks Com pany. De machine werd bijna geheel ondergedompeld en de twee inzitten den moesten onder water zich uit de riemen loswerken, waarmede zij vastgebonden waren om te kunnen ontsnappen aan den dood. Er kwam spoedig hulp opdagen en de beide vliegers, die kneuzingenen schrammen hadden opgeloopen, wer den naar het hospitaal vervoerd. Diefstal van relikwieën? Te Napels heeft zich een zonderling feit voorgedaan. Op de openbare straat werden in den vroegen morgen door eenige vrouwen twee menschelijke schedels en eenige beenderen gevon den. Verontrust over deze ontdekking, waarschuwden zij andere voorbijgan gers, zoodat spoedig een groote menigte ter plaatse was bijeengestroomd. Bij onderzoek zou gebleken zijn, dat de overblijfselen relikwieën waren, die nog voorzien waren van gezegelde labels met opschriften. Men vermoedt, dat zij met de bij behoorende relikwie schrijnen gestolen zijn en dat men slechts de schrijnen behouden heeft en de relikwieën heeft weggeworpen De overblijfselen zouden van eenige heiligen uit de 16e eeuw zijn. Maar het geheimzinnige van het geval is, dat geen kerk of klooster in Napels en omgeving iets vermist. Aldus ongeveer het verhaal, dat de correspondent van een niet-Katho- liek Engelsch blad uit Napels seint en dat wij met de noodige reserve weergeven. De Golubatsjer vlieg. In de Roemeensche, voorbeen Zuid- Hongaarsche provincie Ternes, Krasso en Hunyad heeft, naar verluidt, de Golubatsjer vlieg zich dit jaar weer in dichte zwermen over bet land ver spreid en een groote massa vee gedood. Zelfs menschen moeten het slachtoffer van dit venijnig insect zijn geworden. Wanneer men over het mooie stuk van den Donau, tusschen Bazias en Turn-Severin, vaart, aldus de „N.R.Ct.", ziet men na het station Oud- Moldova plotseling midden in de rivier 6 tot8 meter boven het water een monoliet, Babakaj genaamd, terwijl op dezelde plaats, op de beide oevers ruïnes van twee burchten de aandacht trekkon. Op Hongaarsche zijde zijn het de overblijfselen van den burcht Laszlo, op den Servisehen oever van den burcht Golubatsj. Hier begon de voor de scheepvaart zoo gevaarlijke Donau- engte, die echter na de door de Hon garen uitgevoerde normaliseering van de rivier, voor het verkeer geen hindernis meer is. In de middeleeuwen was de vesting Golubatsj de sleutel van bet Donau- defilé. Het was een burcht met vier zware torens, die vooral tijdens de Turksehe oorlogen herhaaldelijk werd belegerd. Na de overwinning van sultan Bajazid in 1391 woei voor het eerst de halve maan van zijn tinnen en uit tal van Hongaarsche en Servische sagen blijkt hoe groot de rol was, die de burcht in die dagen speelde. Van de tegenover den burcht in den Donau gelegen rots Babakaj heet het, dat een van de Servische heeren van het slot zijn vrouw uit jalouzie aan de rots liet smeden. In een andere sage wordt daarentegen verteld, dat het de vrouw van een der Turksehe bevelhebbers was, die dit lot onderging, omdat zij zich door een Ilongaarsch edelman had laten schaken. En het schippersvolk op den Donau verzekert, dat men 's nachts bij de rots nog steeds heel duidelijk hoort huilen en jammeren. In het Turlcsch beteekent Babakaj dan ook berouw. Op de helling van den berg, .iets boven de ruïnes van Golubatsj be vindt zich in de kalksteenrotsen de grot, die het volk als de broedplaats van de vlieg beschouwt, die onder den naam Oestron, als landplaag, aan de Romeinen reeds bekend was. In de genoemde provincies kent de boeren bevolking dit kleine insect, dat slechts 2 tot 2'/3 milimeter groot is, maar al te goed. Zoodra zij in de maand Mei de zwermen ziet komen, wordt het vee van de weide gehaald en de stallen door sterk rookend stroovuur tegen bet vliegje verdedigd. Het is dan ook de tijd van het eieren leggen, betgeen gewoonlijk in ondiep staand water op de uiterwaarden langs den Donau gebeurt; twee tot drie weken later komen de larven reeds te voor schijn, die zich in verloop van 6 tot 8 weken verpoppen en in dezen toe stand overwinteren. Tegen het einde van April kruipt het gevleugelde insect uit de pop. Wanneer nu even wel sterke winden in Mei over de rivier strijken, en wel gewoonlijk uit het Zuiden komende, dan verspreiden zich de groote zwermen over de ten 'Noorden van de rivier gelegen lage landen en trachten daar voor hun eieren en plaatsje te vinden. De steek van het insect is niet onmiddelijk doodend. Het gif is echter zoo sterk, dat de pijnlijke zwelling 8 tot 10 dagen duurt. Voor het vee is de vlieg evenwel daarom bijzonder gevaarlijk, omdat zij steeds in groote zwermen optreedt, en duizenden vlieg jes zoodoende op een dier aanvallen, en vooral in de neus- en mondholte, en oogen trachten binnen te dringen Het vee kent deze gevaarlijke vij anden heel goed. Wanneer zwermen in aantocht zijn, wordt het onrustig, en zoekt eerst door dicht op elkaar te gaan staan, met de koppen in den grond, zich te verdedigen, doch nauwelijks zijn de vliegen boven de kudde gekomen of de dieren vliegen in wilden angst naar alle richtingen uit elkaar. Terwijl een tramwagen van de lijn Rochdale-Bacup door Whitworth, bij Rochdale, reed, viel de 32-jarige be stuurder plotseling van het voorbalcon op den weg. Eenige passagiers, die dit merkten, maakten alarm, waarop de conducteur zich in aller ijl naar het voorbalcon begaf en den tramwagen deed stoppen. De trambestuurder lag bewusteloos op den weg en toen er een dokter ter plaatse verscheen, was de man reeds overleden. Gelukkig reed de tram op het oogenblik van het ongeval tegen een belling op, zoodat zij slechts de ge ringe snelheid had van ongeveer 12 K.M. per uur. Anders waren de ge volgen gelijk onlangs te Leeds, voor de passagiers vermoedelijk zeer ern stig geweest. De Pauw. Velen onzer lezers(essen) hebben wellicht meer dan eens hun oogen laten genieten, toen ze de schoonste vogel onder onze tuinvogels bewon derden, n.l. de pauw (pavo cristatus). Werkelijk, de pauw is 'n prachtvogel, zijn verschijning is een lust voor onze oogen. De kleurenpracht zijner veeren wedijvert met die van de kolibrietjes, ja, overtreft deze nog door de majes tueuze rustige harmonie. Prachtig purperblauw, met gouden en groenen weerschijn is zijn kop, hals en borst. De rug is groen, elke veer is koper kleurig omlijst en schelpvormig ge- teekend; van de rug is 't midden donkerblauw, de onderkant zwart. Witte en zwarte dwarsstrepen ver- toone'n de vleugels. Notenbruin, diep van kleur, zijn de veeren van de vleugels en den staart; ook de z.g. slagpennen zijn notenbruin. De sleep is groen en met oogvlekken prachtig versierd, de kuif, die uit twintig tot dertig vederen bestaat, beeft aan de uiteinden baardjes, 't Donkerbruine oog is omgeven door 'n effen, witten ring. De pauw bereikt een lengte van 1.25 meter; zijn staart is soms 1.30 meter lang. De wilde pauw bewoont in groote scharen 't vorstelijk Indië en 't eiland Ceylondaar is zjjn ge boortegrond, daar behoort hy thuis. Hij wordt nochtans, hoewel niet tal rijk, gevonden op de groote Soenda- eilanden. Aan boschrijke en bergachtige streken, die doorsneden zijn met open landerijen en bergkloven, geeft hij de voorkeur. Ook de bosschen trek ken hem bizonder aan; vooral die bosschen, welke begroeid zijn met dicht kreupelhout, struikgewas en lang gras, worden zeer dikwijls door hem bewoond. 'n Hoofdvereischte is intusschen, dat er in het struikgewas hier en daar eenige hooge boomen staan, die hem tot nachtleger dienen. De strekên van Ceylon worden zeldzaam door menschen bezocht, vandaar dat de pauw er in zeer groote schare voor komt; niet zelden ziet men er honder den bijeen. De aanblik, dien zulk een menigte pauwen oplevert, moet prach tig zijn, vooral als de vogels op hooge boomen zijn gezeten en de zonne stralen op hun vederenpracht spelen. De lange, stralende slepen flon keren dan in hun kleurenrijkdom tusschen 't groen der boomkronen door; nu eens hangen ze diep naar beneden, dan weer zijn ze wijd uit gespreid en doen zich voor als wonder- schoone, reusachtige bloesemtrossen der tropische boomen. Er zijn natuur onderzoekers, die beweren, dat ze twaalf- en vijftienhonderd pauwen bij elkaar gezien hebben, 'n overwel digend schouwspel dus, doch gewoon lijk ontmoet men ze in kleinere kudden van dertig tot vijftig. In deze groepen bewegen ze zich overdag op den beganen gnond; 's voormiddags en in de late namiddaguren komen ze op de open strooken lands en velden om voedsel te zoeken. Als echte hoendervogel gebruikt de pauw zoo wel dierlijk als plantaardig voedsel en eet alles wat onze kippen eten. Maar somtijds gebeurt het wel eens, dat hij ook sterkere dieren aanvall, zooals b.v. kleine, jonge slangen, die wel voornamelijk. Waar de pauw die ook ontmoeten zal, onmiddellijk zal hij ze dooden en dikwijls ook ver slinden. Als 'tjonge groen begint te groeien, begeeft bij zich naar de vel den en richt daar vaak heel wat schade aan. Trouwens hij wil altoos groen voeder op z'n menu hebben, en waar hij als sieraad van tuin of erf gehouden wordt, mag men wel daarop letten en hem rijkelijk er van voorzien, anders gaat hij den tuin in en schraapt daar alles overhoop. Wanneer hij geheel vrij is, begint de pauw tamelijk vroeg te broeden; wordt hij echter gestoord, dan ver waarloost hij nest en jongen. Hij legt tot 15 eieren, die de hen in dertig dagen uitbroedt. De tamme pauw is in 't broeden zeer licht ge raakt en prikkelbaar en wordt gemak kelijk daarvan afgeschrikt. Zooals 'k reeds zei, brengt de pauw de nacht bij voorkeur op 'n hooge zitplaats door; de open lucht kiest hij daarvoor gaarne; en zijn zitje blijft hij meestal trouw, zelfs in den winter, als hij ondergesneeuwd wordt. Maar zulks kan hem trouwens geener lei schade of nadeel toebrengen. Verder is de pauw op 't hoendererf veelal 'n twistzoekend personage, en door z'n schreeuwleelijk lawaai tijdens den nacht is hij 'n lastige buurman. De pauw geldt nog als zinnebeeld van koele hoovaardij, en inderdaad beantwoordt bij daardoor aan z'n karakter. In de wildernis wordt er ook jacht op hem gemaakt. Van de jonge vogels is 't vleescb smakelijk, dat van de oude daarentegen erg taai en heeft 'n bittere bijsmaak. In Indië evenwel wordt de pauw als 'n heilig dier beschouwd, in som mige streken is 't zelfs op strafle verboden, hem te dooden. Niet zelden vindt men bij de Hindoetempels heele kudden pauwen, die door de afgods priesters verzorgd worden. Daar bestaat een legende waarin verhaald wordt, dat Alexander de Groote 't eerst den pauw uit Indië naar Europa zou hebben gebracht. Dit schijnt echter niet juist te zijn. Waarschijnlijk behoorde hij reeds ten tijde van Salomon tot de handel- waren, waarmee de Phoeniciërs uit 'tOosten naar 't Westen trokken. Maar waar het om de juistheid van histo rische gebeurtenissen gaat, is meestal 'n groot meeningsverschil. Intusschen weet u nu iets meer omtrent de pauw. Hknk v. Dordt. („Centrum") Negen uur klokgelui. Wij zijn zoo gelukkig onzen lezers een nieuw record te kunnen melden: Te Southwerk hebben enkele Londe- naars gedurende negen uur en 48 mi nuten de 12 zware klokken van de kathedraal geluid. Twaalf Londenaars volbrachten dit stuk, opgesloten in den klokketoren zonder voedsel of drank gedurende dien tijd te gebruiken. In deze 9 uur en 48 minuten wisten zij 12.675 verschillende accoorden te treffen, waarmede zij hun doel bereikt hadden. In December 1901 n.l. had den Birminghamsche klokkenluiders 11.111 accoorden weten te bereiken. Het nieuwe record werd door leden van den klokkeluidersbond geslagen. De klokken zijn 200 jaar oud, met een gewicht van ll'/j ton, waarvan Tal van firma's: Van Houten, Jurgens, enz. hebben hun reus achtig debiet en bun wereld reputatie te danken aan bun gestadig adverteeren op alle mogelijke manieren en in alle mogelijke couranten. was hun leus. Is zij ook de uwe? de tenorklok alleen 2'/2 ton weegt. De oudste luider was 65, de jongste ruim 17 jaar. Verschillende hadden de handen vol blaren. Vijfmaal werden klokken tijdens het luiden met olie gesmeerd. Zou men alle mogelijke accoorden willen doen hooren, dan zouden de 12 klokken 37 jaar achter een geluid moeten worden. Een oorlogskat. Een „beroemdheid" uit den jongsten Europeeschen oorlog de Belgische oorlogskat „Mons" is dezer dagen ten huize van zijn meester te Forfar zacht en kalm overleden. Het beest werd door den Engelschen soldaat Bradley uit Glasgow den 22sten Augustus 1914 bij den bekenden terug tocht van Mons (Bergen) in een oude boerenwoning bij Sint Quetin een zaam en verlaten gevonden en daar om onmiddellijk vol liefde en toe wijding geadopteerd. Ter herinnering aan denhistorischen terugtocht werd het met den in katten- ooren vreemd klinkenden naam „Mons" verrijkt. Het gezellige dier kon zich in het oorlogsleven buitengemeen goed schik ken en maakte zelfs zes van de hevigste gevechten mede, waaronder dat bij hoogte 60, waarin Bradley gewond werd. De soldaat bleef aan zijn redeloozen, maar nimmer onrede- lijken metgezel met veel toewijding gehecht en zond den vriendelijken viervoeter naar het hospitaal te Chester. Toen de eigenaar van het dier naar Forfar terugkeerde, werd „Mons" een zeer bekende en geziene figuur op de fancy fairs en tentoonstellingen ten bate van het Roode Kruis. Door zijn „medewerking" bracht men 3000 pond sterling voor deze nuttige in stelling bijeen, doordat het bij opbod werd verkocht. Een zekere William Lomond, een rijke veehandelaar te Forfar, werd kooper en onder diens zorgzaam en waakzaam oog mocht het thans den laatsten adem uitblazen. Lord Carnarvon's nalatenschap. L'ord Carnarvon, fl'e Ontdekker van het graf van Toet-ank'-bamen, die op 5 April te 'Caïro overleed pan bloedvergiftiging;, ten gevolge van eetn muggebeet, heeft een vermogen nagelaten van bïjbe 400.000 pd. st. of om hel met notarieele neuwkfeu- righeid to zeggen: 398,925 pond1 aterling. Zijn Egyptische collectie heeft hii aan zijn ec-htgenoote nagelaten, met de volgen* de tij voeging: „Ik zou haar willen ver roeken één voorwerp af te staan aan het Britsoh museum, één voorwerp aap do Ashmoleau en één fragment van de vhas van blauw glas (Thotmes III) aan het Metropolitan museum te New-Yor'lf. „Wanneer zij het noodig mocht laichten de- collectie te verlroopen, San geef ik' in overweging dat Id'e n^tie I.e. het Britsoh museum de eerste voorkeur zal hebben tot een bedrag yap 20.000 pd'. st. dat vfer béneden de waarde is. Anders zou iB -in overweging; geven, dat die verzameling wordt appgebodten aan het Metropolitan museum te New-York. „Wanneer mijin vrouw mocht besluiten de verzameling te behoudten, dan iaat ik het geheel aan haar over, of zij! die later wil nalaten aan mijh zoon, of aan het land, of aan Evelyn Herhert." Een tweede cödiicil, wéinige dagten vóór zijn dood, gemaakt, aldus de „Tel.", was geschreven op een telegram-formulier van de „Eestern Telegraph Oo." Het luidt- „Geef al mijn stukken (aan toonder ban mijii. lieve dochter." Hii bepaalde, dat hij' begraven wilde worden te .Beacon Hill en droeg zijn' exe cuteurs op een aarden heuvel op zijta graf te doen opweTpen, met hoornen be plant, of van een grafsteen voorzien, die echter niet meer dan 50 pd1. st. mag kosten. Hij gaf den wensoh te kénnen, dlat er bij zijn begrafenis geen zwiarte paarden zouden zijn, .of iets van rouwbetoon; dia,t de begrafenis .buitengewoon eenvoudig zou zijin en dat twee idoktoren zijd Ejfc zouden schouwen vóór .de begrafenis, om met zei Kerheid te constateeren dat het leven ge weken Was. Hij heeft verder nagelaten: 500 pd! st. USB den heer Howard1 Garter, zijn assis tent bij de onderzoekingen te Luxor; 100 pd. st. aan dir. Bridge van het Britsch Mu seum en 100 pd. st. ter verdeeling onder de inspecteurs van Palddington Station. Aan lapht ,oude mannen en acht oude vrouwen van het landgoed1 „Hjghclere" elk een .degelijk, idikkte blauwe j;as of mantel, met .een roode djas. Aan zijn vrouw den ring met smiïragÖ, dien hij1' (altijid droeg, met den wensch dat zij' dien na, zijn dood altijldi dragen Zou en een dasspeld met ptaarl, die zij' hem ten geschenke had gegeven en die zij1, naar hij hoopte, zou laten zetten en' zelf dragen. Na verschillende andere legaten laat hij al zijn overige persoonlijk^ bezittingen na aan zijn vrouw. eft nd n? en !U1 Ze ïen of ijn en .dt in n JL e t t

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1923 | | pagina 3