i
I
ie courant
nieuwe zeeuwsche courant
zaterdag 9 juni 1923
ADVERTEEREN
•ouwf zich nietïneer
el andere .personen
rgesteida wenschen.
roeg. hierna den
r .vergadering even
reker had; nog iets
nneer echter d© Hes
achtten, datj hi\ de
lare vergaderingg non
wel bereidt Echte»
fair geven de mede.
gelijk ta mogen stel
woord verlangende
;itter de vergadering,
weer een zeer groot
Dnza gemeente naar
|eworden>
Zomerzitting «Ier I
ten van Zeeland- I
l-veer, bij Voosemeen,
|v. Staten van Noord
enen van machtiging
ferzet-gelden aan de
voorrecht van het
puw-Vossemeor, ver
schrijven van GedL
stellen deze thans
jhtigingl te verleenein
palen als reeds vroe-
l'oorgesteld, met een
-;a Dijekmeesterpoideiv
n hooger hand uegea
.rensbeschriivqtig „van
chte waterschap 'Dn
gemaakte bezwaren
foor het desbetrefiea-
|en en een nieuw vast
grenslijn duidelijker
Rekening 1921,
wordt aangeboden da
licie over 1921, aan-
f2.406.202,32 en! ia
|3, alzoo een kwaad
li.
l'ing Polder BoTsselen,
de toestand! van den
niteuzen polder Bors<
aard is, det de toe-
lid kan worden tege-
gelfs de dijkraad vrji
«polder ontraadt, stel-
rr, evenals in 1919 ett
ïsohikken op het ver-
lering van ingelanden
I vrij te verklaren.
Ir van den Provincialen
in jrijn rapport tea
ïwel de inkomsten van
ie laatste vüjf iaar do
brverdediging besteed
at voor de naaste toe*
|ten zullen te maken
(Wordt vervolgd).
m sn drie-tal provinciale
elingen werden gotrof-
redden van de bïirgc*
pvangera- In het eerste
stnfie regeling aangeve
rs op jaarwodden Van'
secretarissen bij ver1-,
in eene betrekking. Bef1
leen aftrek voor iedere!
)ct. bij consulaiie van 2
i. bij 3 betrekkingen,,
ingen, 40 pet. bij' 5 hé-
bi ji 6 betrekkingen en
eer betrekkingen, met
zoo noodig afronding
len naar boven plaats
naastliggend veelvoud'
ke volgende betrekking
t tenminste vijf percent
|igde betrekking moet
per bijzondere! gevallen-
in Ged- Staten kan ver-
In 50 pet. plaats vinden,
pn met van toepassing
L 1923 in functie zijnde!
ie betrekkingen, welke
i ©kleedden.
bevat de nieuwe rega
in voor de burgemees-
'g van 1 Januari 1923
nd, zulks in verhouding!
cijfer. Zij luidt: eerste
13 inwoners! f765; twee-
en met 1200 inwoners
isse 1201—1600 inw.
isse 16012000 inw.
isse 2001—3000 inw.
isse 3001—4000 inw.
iasse 1001—5000 inW-
[asse 5001 7000 inw.
-jaarwedde wordt vijf
jaar dienst in dezelfde)
1 met f85,voor dé
derde klasse; f 127,50
vijfde klasse en f 170,
'ende en achtste IJa5tste«
in dezelfde gemeente
psteld dienstjaren af4
in dezelfde gemeente
er of secretaris vervuld
gemeente, ook buiten!
het bevolkingscijfer aan-
i tot plaatsing in do-
'ere loonschaal,
worden telkens om! dé
reenstemming gebracht
itgesteide bevolkingsot^
Vlissingen, Middelburg,
.;-van-Gent en Zierikzee
eie regeling begrepen,
bevat de regeling van
er gemeente-ontvanger?
rari 1923, waarbij, tot
'enomen het bedrag der
n over 1921, voor dé
gemeenten in acht kl'as-
niet in aanmerking de
vorige diensten, de op-
i O. of opcenten op de!
isting, ontvangsten uit
de bedrijven; voorschot-
geregeld! bij bijzonderé
leeningen, verkoopsom*-
te-eigendommen en def-
5 als volgt: eerste Jdassa!
J inkomsten f300; twee*
Mijn tasch, m\jn tasch, stamelt zij
buiten adem, mijn tasch heb ik
vergeten
Hier is geen tasch, zegt de juffrouw
en behalve u is er nog niemand
anders hier geweest, dus gij kunt
haar hier niet verloren hebben.
De dame kan van opgewondenheid
niet praten en holt de toiletgelegen
heid uit naar de wachtkamer, waar
zij een kop thee gedronken heeft. En
jawel, daar ligt de tasch nog op een
stoel onder de tafel geschoven. In
een oogwenk is zij weer met haar
tasch de wachtkamer uit. De reizi
gers weten niet wat ze van zoo'n
heen en weer vliegende dame moe
ten denken, maar ze houden zich
overtuigd, dat het toch wel zijn be
doeling zal hebben.
Doch nauwelijks is zij buiten de
wachtkamer, of de trein, waarin haar
kinderen zitten vertrekt. Zij kan niet
meer van schrik, zij gilt, Ho, hol,
maar natuurlijk tevergeefs. Enkele
toeschouwers geleiden haar naar de
wachtkamer en met een glas water
en met vele geruststellende woorden
wordt zij ten slotte tot bedaren ge
bracht.
De reiziger in den trein, die op
zich genomen had een oogje in 't
zeil te houden, paste intusschen voor
beeldig op de kinderen en zat dezen
koeien met gouden horens te beloven,
om den stroom van waterlanders te
bedwingen.
De moeder kwam met den volgen
den trein, een half uur later, zenuw
achtig in Rotterdam aan en met tra
nen in de oogen liep zij op haar
kroost toe, dat al dien tijd tusschen
zijn liefde vollen oppasser en de dienst
bode op het perron haar komst had
verbeid, aldus vertelt het „R. Nbl."
Lot eener Gfeneraalsweduwe.
Van een tragische geschiedenis
maakt de „Evening News" melding;
Een vertegenwoordiger van het blad,
die een onderhoud had met Lady
Cowans, weduwe van generaal sir
John Cowans, kwartiermeester-gene
raal tijdens den oorlog, deelde hem
mede, dat haar man, die millioenen
aan geld voor het land redde, zelf
als een arme gestorven is.
Veel van hetgeen hij naliet: huis
raad, kleeren enz. had Lady Cowans
moeten verkoopen om aan haar ver
plichtingen te voldoen. Te Mentone
was haar echtgenoot ziek geworden.
Het haar toegekende pensioen had
tot nu toe moeten dienen om zijn
verplegingskosten te betalen. Thans
bad de generaalsvrouw tevergeefs
naar een betrekking als dame-huis
houdster gezocht.
Sir Cowans heeft in de oorlogsjaren
van den vroegen morgen tot laat in
den nacht gewerkt en kon geen enkel
week-end vrijaf nemen. Aldus ruïneer
de hij zijn gezondheid en moest een
operatie ondergaan. Maar hij zeide,
dat hij te veel werk had, om zijn
arbeid in den steek te laten voor een
operatie. Zelfs tijdens zijn ziekte
werkte hij nog thuis.
Toen Lloyd George premier was
had hij haar 100 pond sterling per
jaar pensioen aangeboden, maar zij
had dit van de hand gewezen, als
zijnde de nagedachtenis van haar
man onwaardig. Later was haar een
hooger pensioen toegekend.
„Een maand geleden moest ik al
de decoratiön van mijn man ver
koopen", zoo vertelde zij. „Ik nam
ze uit de kast, zei één voor één
„Goodbye" tegen hen en liet ze doer
mijn schoonbroeder, kolonel Peel, ver
koopen. Zij leverden niet veel geld op."
De generaal had meer dan twintig
onderscheidingen, waaronder zeer
hooge.
Bootongelukken.
Op de rivier de Duddon (Cumber
land) heeft een ernstig bootongeluk
plaats gehad. Zes personen begaven
zich in een zeilboot naar Barrow in-
Purness. Onderweg kregen zij met
een hevigen wind en golfslag te
kampen. Een der inzittenden begaf
zich aan land, teneinde per trein naar
huis terug te keeren. Aan wal ge
komen, bleef hij de boot eenigen tijd
nastaren en liep toen door. Hij ging
nog eenige meters voort, toen hij,
omziende, bemerkte, dat de boot ver
dwenen was. Van de inzittenden was
mets meer te bekennen.
Later werden aan de Noord-West
kust van Walney Island de lijken
van twee slachtoffers van dit ongeluk
teruggevonden. Het lijk van een derde
slachtoffer werd gevonden op een
Za?, n*e' ver van de kust.
Een ander bootongeluk had nabij
riull plaats. Een echtpaar, dat een
nuisboot op het Leven-kanaal bewoon
de, gmg 's avonds in een klein bootje
uit om te zeilen. Er stak een hevige
windvlaag op, die de boot deed om
slaan. Man en vrouw verdwenen in
de diepte.
Botsing met een walvisch.
De bemanning van een transatlan
tisch vrachtschip, dat |uit Zuid-Ame-
fika te Genua is aangekomen, heeft
een zonderling avontuur beleefd. Op
e heenreis namelijk kwam het schip
niet ver van de haven van Rio de
Janeiro, in botsing met een walvisch
die 15 meter lang was.
De botsing was van dien aard, dat
het vrachtschip een sterken schok
kreeg. De boeg van het schip drong
in het lichaam van de walvisch, die
heïtig met zijn staart sloeg, als om
zich tegen den vreemdsoortigen vij
and te verdedigen.
Het vrachtschip moest stoppen en
tegenstoom geven, waardoor het zich
van het zeemonster kon losmaken,
dat na wat laatste stuiptrekkingen
en martelingen naar de diepte zonk.
Politie op de pijnbank.
Naar uit Allahabad wordt gemeld,
zijn een zestal beambten derBritsch-
Indische politie te Dhariwala (Muza-
farnahar-district) door inlanders aan
heftige forturen onderworpen. De be
ambten waren naar het dorp getrok
ken om eenige Dakoits te arresteeren.
De dorpelingen vielen nu de politie
aan, die van haar revolvers gebruik
maakte. Een der dorpelingen werd
getroffen en zijn makkers overwel
digden nu de politiemannen en deden
hen hevige kwellingen ondergaan.
Toen er eindelijk een reddingsex
peditie opdaagde, vond deze de poli
tiemannen gebonden en in een er-
barmelijken toestand temidden van
een wacht van wraakzuchtige dorpe
lingen.
Dertig der meest schuldigen wer
den gearresteerd.
Vreemd vliegongeluk.
Onder zeer eigenaardige omstandig
heden heeft te Westbury (Wilts) een
vliegongeluk plaats gehad. Een vlieg
machine, bestuurd door den pilot
Maxwell Flint en met luitenant Wil
fred Brennan als passagier, had ver
schillende malen op geringe hoogte
boven de stad gecirkeld, toen ze op
'n gegeven oogenblik in botsing kwam
met een schoorsteen, die vernield
werd.
De machine rukte daarna een groot
aantal dakpannen van het huis, waar
op schoorsteen stond, en kwam ten
slotte in een met water gevulden
kuil terecht, behoorende bij de fabrie
ken der Westbury Ironworks Com
pany. De machine werd bijna geheel
ondergedompeld en de twee inzitten
den moesten onder water zich uit
de riemen loswerken, waarmede zij
vastgebonden waren om te kunnen
ontsnappen aan den dood.
Er kwam spoedig hulp opdagen en
de beide vliegers, die kneuzingenen
schrammen hadden opgeloopen, wer
den naar het hospitaal vervoerd.
Diefstal van relikwieën?
Te Napels heeft zich een zonderling
feit voorgedaan. Op de openbare straat
werden in den vroegen morgen door
eenige vrouwen twee menschelijke
schedels en eenige beenderen gevon
den. Verontrust over deze ontdekking,
waarschuwden zij andere voorbijgan
gers, zoodat spoedig een groote menigte
ter plaatse was bijeengestroomd. Bij
onderzoek zou gebleken zijn, dat de
overblijfselen relikwieën waren, die
nog voorzien waren van gezegelde
labels met opschriften. Men vermoedt,
dat zij met de bij behoorende relikwie
schrijnen gestolen zijn en dat men
slechts de schrijnen behouden heeft
en de relikwieën heeft weggeworpen
De overblijfselen zouden van eenige
heiligen uit de 16e eeuw zijn. Maar
het geheimzinnige van het geval is,
dat geen kerk of klooster in Napels
en omgeving iets vermist.
Aldus ongeveer het verhaal, dat
de correspondent van een niet-Katho-
liek Engelsch blad uit Napels seint
en dat wij met de noodige reserve
weergeven.
De Golubatsjer vlieg.
In de Roemeensche, voorbeen Zuid-
Hongaarsche provincie Ternes, Krasso
en Hunyad heeft, naar verluidt, de
Golubatsjer vlieg zich dit jaar weer
in dichte zwermen over bet land ver
spreid en een groote massa vee gedood.
Zelfs menschen moeten het slachtoffer
van dit venijnig insect zijn geworden.
Wanneer men over het mooie stuk
van den Donau, tusschen Bazias en
Turn-Severin, vaart, aldus de „N.R.Ct.",
ziet men na het station Oud- Moldova
plotseling midden in de rivier 6 tot8
meter boven het water een monoliet,
Babakaj genaamd, terwijl op dezelde
plaats, op de beide oevers ruïnes van
twee burchten de aandacht trekkon.
Op Hongaarsche zijde zijn het de
overblijfselen van den burcht Laszlo,
op den Servisehen oever van den
burcht Golubatsj. Hier begon de voor
de scheepvaart zoo gevaarlijke Donau-
engte, die echter na de door de Hon
garen uitgevoerde normaliseering van
de rivier, voor het verkeer geen
hindernis meer is.
In de middeleeuwen was de vesting
Golubatsj de sleutel van bet Donau-
defilé. Het was een burcht met vier
zware torens, die vooral tijdens de
Turksehe oorlogen herhaaldelijk werd
belegerd. Na de overwinning van
sultan Bajazid in 1391 woei voor het
eerst de halve maan van zijn tinnen
en uit tal van Hongaarsche en Servische
sagen blijkt hoe groot de rol was,
die de burcht in die dagen speelde.
Van de tegenover den burcht in
den Donau gelegen rots Babakaj
heet het, dat een van de Servische
heeren van het slot zijn vrouw uit
jalouzie aan de rots liet smeden. In
een andere sage wordt daarentegen
verteld, dat het de vrouw van een
der Turksehe bevelhebbers was, die
dit lot onderging, omdat zij zich door
een Ilongaarsch edelman had laten
schaken. En het schippersvolk op den
Donau verzekert, dat men 's nachts
bij de rots nog steeds heel duidelijk
hoort huilen en jammeren. In het
Turlcsch beteekent Babakaj dan ook
berouw.
Op de helling van den berg, .iets
boven de ruïnes van Golubatsj be
vindt zich in de kalksteenrotsen de
grot, die het volk als de broedplaats
van de vlieg beschouwt, die onder
den naam Oestron, als landplaag, aan
de Romeinen reeds bekend was. In
de genoemde provincies kent de boeren
bevolking dit kleine insect, dat slechts
2 tot 2'/3 milimeter groot is, maar al
te goed. Zoodra zij in de maand Mei
de zwermen ziet komen, wordt het
vee van de weide gehaald en de
stallen door sterk rookend stroovuur
tegen bet vliegje verdedigd. Het is
dan ook de tijd van het eieren leggen,
betgeen gewoonlijk in ondiep staand
water op de uiterwaarden langs den
Donau gebeurt; twee tot drie weken
later komen de larven reeds te voor
schijn, die zich in verloop van 6 tot 8
weken verpoppen en in dezen toe
stand overwinteren. Tegen het einde
van April kruipt het gevleugelde
insect uit de pop. Wanneer nu even
wel sterke winden in Mei over de
rivier strijken, en wel gewoonlijk uit
het Zuiden komende, dan verspreiden
zich de groote zwermen over de ten
'Noorden van de rivier gelegen lage
landen en trachten daar voor hun
eieren en plaatsje te vinden.
De steek van het insect is niet
onmiddelijk doodend. Het gif is echter
zoo sterk, dat de pijnlijke zwelling
8 tot 10 dagen duurt. Voor het vee
is de vlieg evenwel daarom bijzonder
gevaarlijk, omdat zij steeds in groote
zwermen optreedt, en duizenden vlieg
jes zoodoende op een dier aanvallen,
en vooral in de neus- en mondholte,
en oogen trachten binnen te dringen
Het vee kent deze gevaarlijke vij
anden heel goed. Wanneer zwermen
in aantocht zijn, wordt het onrustig,
en zoekt eerst door dicht op elkaar
te gaan staan, met de koppen in den
grond, zich te verdedigen, doch
nauwelijks zijn de vliegen boven de
kudde gekomen of de dieren vliegen
in wilden angst naar alle richtingen
uit elkaar.
Terwijl een tramwagen van de lijn
Rochdale-Bacup door Whitworth, bij
Rochdale, reed, viel de 32-jarige be
stuurder plotseling van het voorbalcon
op den weg. Eenige passagiers, die
dit merkten, maakten alarm, waarop
de conducteur zich in aller ijl naar
het voorbalcon begaf en den tramwagen
deed stoppen.
De trambestuurder lag bewusteloos
op den weg en toen er een dokter
ter plaatse verscheen, was de man
reeds overleden.
Gelukkig reed de tram op het
oogenblik van het ongeval tegen een
belling op, zoodat zij slechts de ge
ringe snelheid had van ongeveer 12
K.M. per uur. Anders waren de ge
volgen gelijk onlangs te Leeds, voor
de passagiers vermoedelijk zeer ern
stig geweest.
De Pauw.
Velen onzer lezers(essen) hebben
wellicht meer dan eens hun oogen
laten genieten, toen ze de schoonste
vogel onder onze tuinvogels bewon
derden, n.l. de pauw (pavo cristatus).
Werkelijk, de pauw is 'n prachtvogel,
zijn verschijning is een lust voor onze
oogen. De kleurenpracht zijner veeren
wedijvert met die van de kolibrietjes,
ja, overtreft deze nog door de majes
tueuze rustige harmonie. Prachtig
purperblauw, met gouden en groenen
weerschijn is zijn kop, hals en borst.
De rug is groen, elke veer is koper
kleurig omlijst en schelpvormig ge-
teekend; van de rug is 't midden
donkerblauw, de onderkant zwart.
Witte en zwarte dwarsstrepen ver-
toone'n de vleugels. Notenbruin, diep
van kleur, zijn de veeren van de
vleugels en den staart; ook de z.g.
slagpennen zijn notenbruin. De sleep
is groen en met oogvlekken prachtig
versierd, de kuif, die uit twintig tot
dertig vederen bestaat, beeft aan de
uiteinden baardjes, 't Donkerbruine
oog is omgeven door 'n effen, witten
ring. De pauw bereikt een lengte van
1.25 meter; zijn staart is soms 1.30
meter lang. De wilde pauw bewoont
in groote scharen 't vorstelijk Indië
en 't eiland Ceylondaar is zjjn ge
boortegrond, daar behoort hy thuis.
Hij wordt nochtans, hoewel niet tal
rijk, gevonden op de groote Soenda-
eilanden.
Aan boschrijke en bergachtige
streken, die doorsneden zijn met open
landerijen en bergkloven, geeft hij
de voorkeur. Ook de bosschen trek
ken hem bizonder aan; vooral die
bosschen, welke begroeid zijn met
dicht kreupelhout, struikgewas en
lang gras, worden zeer dikwijls door
hem bewoond.
'n Hoofdvereischte is intusschen,
dat er in het struikgewas hier en
daar eenige hooge boomen staan, die
hem tot nachtleger dienen. De strekên
van Ceylon worden zeldzaam door
menschen bezocht, vandaar dat de
pauw er in zeer groote schare voor
komt; niet zelden ziet men er honder
den bijeen. De aanblik, dien zulk een
menigte pauwen oplevert, moet prach
tig zijn, vooral als de vogels op hooge
boomen zijn gezeten en de zonne
stralen op hun vederenpracht spelen.
De lange, stralende slepen flon
keren dan in hun kleurenrijkdom
tusschen 't groen der boomkronen
door; nu eens hangen ze diep naar
beneden, dan weer zijn ze wijd uit
gespreid en doen zich voor als wonder-
schoone, reusachtige bloesemtrossen
der tropische boomen. Er zijn natuur
onderzoekers, die beweren, dat ze
twaalf- en vijftienhonderd pauwen
bij elkaar gezien hebben, 'n overwel
digend schouwspel dus, doch gewoon
lijk ontmoet men ze in kleinere
kudden van dertig tot vijftig. In deze
groepen bewegen ze zich overdag op
den beganen gnond; 's voormiddags
en in de late namiddaguren komen
ze op de open strooken lands en velden
om voedsel te zoeken. Als echte
hoendervogel gebruikt de pauw zoo
wel dierlijk als plantaardig voedsel
en eet alles wat onze kippen eten.
Maar somtijds gebeurt het wel eens,
dat hij ook sterkere dieren aanvall,
zooals b.v. kleine, jonge slangen, die
wel voornamelijk. Waar de pauw die
ook ontmoeten zal, onmiddellijk zal
hij ze dooden en dikwijls ook ver
slinden. Als 'tjonge groen begint te
groeien, begeeft bij zich naar de vel
den en richt daar vaak heel wat
schade aan. Trouwens hij wil altoos
groen voeder op z'n menu hebben,
en waar hij als sieraad van tuin of
erf gehouden wordt, mag men wel
daarop letten en hem rijkelijk er van
voorzien, anders gaat hij den tuin in
en schraapt daar alles overhoop.
Wanneer hij geheel vrij is, begint
de pauw tamelijk vroeg te broeden;
wordt hij echter gestoord, dan ver
waarloost hij nest en jongen.
Hij legt tot 15 eieren, die de hen
in dertig dagen uitbroedt. De tamme
pauw is in 't broeden zeer licht ge
raakt en prikkelbaar en wordt gemak
kelijk daarvan afgeschrikt.
Zooals 'k reeds zei, brengt de pauw
de nacht bij voorkeur op 'n hooge
zitplaats door; de open lucht kiest
hij daarvoor gaarne; en zijn zitje
blijft hij meestal trouw, zelfs in den
winter, als hij ondergesneeuwd wordt.
Maar zulks kan hem trouwens geener
lei schade of nadeel toebrengen.
Verder is de pauw op 't hoendererf
veelal 'n twistzoekend personage, en
door z'n schreeuwleelijk lawaai tijdens
den nacht is hij 'n lastige buurman.
De pauw geldt nog als zinnebeeld
van koele hoovaardij, en inderdaad
beantwoordt bij daardoor aan z'n
karakter.
In de wildernis wordt er ook jacht
op hem gemaakt. Van de jonge vogels
is 't vleescb smakelijk, dat van de
oude daarentegen erg taai en heeft
'n bittere bijsmaak.
In Indië evenwel wordt de pauw
als 'n heilig dier beschouwd, in som
mige streken is 't zelfs op strafle
verboden, hem te dooden. Niet zelden
vindt men bij de Hindoetempels heele
kudden pauwen, die door de afgods
priesters verzorgd worden.
Daar bestaat een legende waarin
verhaald wordt, dat Alexander de
Groote 't eerst den pauw uit Indië
naar Europa zou hebben gebracht.
Dit schijnt echter niet juist te zijn.
Waarschijnlijk behoorde hij reeds ten
tijde van Salomon tot de handel-
waren, waarmee de Phoeniciërs uit
'tOosten naar 't Westen trokken. Maar
waar het om de juistheid van histo
rische gebeurtenissen gaat, is meestal
'n groot meeningsverschil. Intusschen
weet u nu iets meer omtrent de
pauw. Hknk v. Dordt.
(„Centrum")
Negen uur klokgelui.
Wij zijn zoo gelukkig onzen lezers
een nieuw record te kunnen melden:
Te Southwerk hebben enkele Londe-
naars gedurende negen uur en 48 mi
nuten de 12 zware klokken van de
kathedraal geluid. Twaalf Londenaars
volbrachten dit stuk, opgesloten in den
klokketoren zonder voedsel of drank
gedurende dien tijd te gebruiken. In
deze 9 uur en 48 minuten wisten zij
12.675 verschillende accoorden te
treffen, waarmede zij hun doel bereikt
hadden. In December 1901 n.l. had
den Birminghamsche klokkenluiders
11.111 accoorden weten te bereiken.
Het nieuwe record werd door leden
van den klokkeluidersbond geslagen.
De klokken zijn 200 jaar oud, met
een gewicht van ll'/j ton, waarvan
Tal van firma's: Van Houten,
Jurgens, enz. hebben hun reus
achtig debiet en bun wereld
reputatie te danken aan bun
gestadig adverteeren op alle
mogelijke manieren en in alle
mogelijke couranten.
was hun leus. Is zij ook de uwe?
de tenorklok alleen 2'/2 ton weegt.
De oudste luider was 65, de jongste
ruim 17 jaar. Verschillende hadden
de handen vol blaren. Vijfmaal werden
klokken tijdens het luiden met olie
gesmeerd. Zou men alle mogelijke
accoorden willen doen hooren, dan
zouden de 12 klokken 37 jaar achter
een geluid moeten worden.
Een oorlogskat.
Een „beroemdheid" uit den jongsten
Europeeschen oorlog de Belgische
oorlogskat „Mons" is dezer dagen ten
huize van zijn meester te Forfar
zacht en kalm overleden.
Het beest werd door den Engelschen
soldaat Bradley uit Glasgow den 22sten
Augustus 1914 bij den bekenden terug
tocht van Mons (Bergen) in een oude
boerenwoning bij Sint Quetin een
zaam en verlaten gevonden en daar
om onmiddellijk vol liefde en toe
wijding geadopteerd.
Ter herinnering aan denhistorischen
terugtocht werd het met den in katten-
ooren vreemd klinkenden naam „Mons"
verrijkt.
Het gezellige dier kon zich in het
oorlogsleven buitengemeen goed schik
ken en maakte zelfs zes van de
hevigste gevechten mede, waaronder
dat bij hoogte 60, waarin Bradley
gewond werd. De soldaat bleef aan
zijn redeloozen, maar nimmer onrede-
lijken metgezel met veel toewijding
gehecht en zond den vriendelijken
viervoeter naar het hospitaal te
Chester.
Toen de eigenaar van het dier naar
Forfar terugkeerde, werd „Mons" een
zeer bekende en geziene figuur op
de fancy fairs en tentoonstellingen
ten bate van het Roode Kruis. Door
zijn „medewerking" bracht men 3000
pond sterling voor deze nuttige in
stelling bijeen, doordat het bij opbod
werd verkocht. Een zekere William
Lomond, een rijke veehandelaar te
Forfar, werd kooper en onder diens
zorgzaam en waakzaam oog mocht
het thans den laatsten adem uitblazen.
Lord Carnarvon's nalatenschap.
L'ord Carnarvon, fl'e Ontdekker van het
graf van Toet-ank'-bamen, die op 5 April
te 'Caïro overleed pan bloedvergiftiging;,
ten gevolge van eetn muggebeet, heeft
een vermogen nagelaten van bïjbe 400.000
pd. st. of om hel met notarieele neuwkfeu-
righeid to zeggen: 398,925 pond1 aterling.
Zijn Egyptische collectie heeft hii aan
zijn ec-htgenoote nagelaten, met de volgen*
de tij voeging: „Ik zou haar willen ver
roeken één voorwerp af te staan aan het
Britsoh museum, één voorwerp aap do
Ashmoleau en één fragment van de vhas
van blauw glas (Thotmes III) aan het
Metropolitan museum te New-Yor'lf.
„Wanneer zij het noodig mocht laichten
de- collectie te verlroopen, San geef ik' in
overweging dat Id'e n^tie I.e. het Britsoh
museum de eerste voorkeur zal hebben
tot een bedrag yap 20.000 pd'. st. dat vfer
béneden de waarde is. Anders zou iB -in
overweging; geven, dat die verzameling
wordt appgebodten aan het Metropolitan
museum te New-York.
„Wanneer mijin vrouw mocht besluiten
de verzameling te behoudten, dan iaat ik
het geheel aan haar over, of zij! die later
wil nalaten aan mijh zoon, of aan het land,
of aan Evelyn Herhert."
Een tweede cödiicil, wéinige dagten vóór
zijn dood, gemaakt, aldus de „Tel.", was
geschreven op een telegram-formulier van
de „Eestern Telegraph Oo." Het luidt-
„Geef al mijn stukken (aan toonder ban
mijii. lieve dochter."
Hii bepaalde, dat hij' begraven wilde
worden te .Beacon Hill en droeg zijn' exe
cuteurs op een aarden heuvel op zijta
graf te doen opweTpen, met hoornen be
plant, of van een grafsteen voorzien, die
echter niet meer dan 50 pd1. st. mag
kosten.
Hij gaf den wensoh te kénnen, dlat er
bij zijn begrafenis geen zwiarte paarden
zouden zijn, .of iets van rouwbetoon; dia,t
de begrafenis .buitengewoon eenvoudig zou
zijin en dat twee idoktoren zijd Ejfc zouden
schouwen vóór .de begrafenis, om met zei
Kerheid te constateeren dat het leven ge
weken Was.
Hij heeft verder nagelaten: 500 pd! st.
USB den heer Howard1 Garter, zijn assis
tent bij de onderzoekingen te Luxor; 100
pd. st. aan dir. Bridge van het Britsch Mu
seum en 100 pd. st. ter verdeeling onder
de inspecteurs van Palddington Station.
Aan lapht ,oude mannen en acht oude
vrouwen van het landgoed1 „Hjghclere"
elk een .degelijk, idikkte blauwe j;as of
mantel, met .een roode djas.
Aan zijn vrouw den ring met smiïragÖ,
dien hij1' (altijid droeg, met den wensch
dat zij' dien na, zijn dood altijldi dragen Zou
en een dasspeld met ptaarl, die zij' hem
ten geschenke had gegeven en die zij1,
naar hij hoopte, zou laten zetten en' zelf
dragen.
Na verschillende andere legaten laat hij
al zijn overige persoonlijk^ bezittingen
na aan zijn vrouw.
eft
nd
n?
en
!U1
Ze
ïen
of
ijn
en
.dt
in
n
JL
e
t
t