Tweede Blad ingen ferscM 7 IARREÏELO" R -K, GEMEENTE-PROGRAM. Zalg de Barmhartigen >URANT ceum /ceum dels: )OM. ig van en iUIWAGENj TERII fOHEKKEN nieuwe zeeuwsche courant zaterdag 19 mei 192 feuilleton ni. DE GEMEENTE EN DE BOERENSTAND. Kerknieuws Voor onze vrouwen. en 1)23/24, in Itot 2 Juni. |ideling en voor d* aat 48 en hstraat 13; lag 28 Mei fi van half 9350-81 oor Jong- li-1924 heeft g 14 Mei tot Mei's voorm. 's nam. t»s- Ihet sehoolge- 25 of schrif- r. Directeur, SPEANGEBS* kleine HUID- ONDINGEN 128 ■^pooqcsitri p.a» C'liaar hij de Firn» en W. F. DEN rikzee bij P. C. jen J. W. GUDD1. I;Koopt geen P»im litsche prijzen en 9189-30 Ir, zwart gefefltt auiseerd f|8, ijzeK? met ge- -iiitrfi gaten. Damhekken, li, enz. enz. |igen en prijsopgaaf ddei tegen Bloei |n Zenu*zwak grijpt met Vaste Rzaak aan van een kwalen, jiie in billen, ma|ir inder- ;elfden Aorsprong 1 W lie Sagguinose het awri^Kernieuwt zij Jen geeft u dat pejjjfèrug van jeugd ïrdoor het u een l! II. f2,— ;6fl.f 11,— Jgen bij Apothekers voor namaak. DAM Co. praat 2e/4. Den Haag. (Vervolg.) II. DE VERHOUDING TOT DEN MIDDENSTAND. 27. Bij alle van harentwege in 'tgemeene welzijn der bevolking te treffen voorzieningen, zij de Gemeente bedacht op het krachtig maken en krachtig houden van den midden stand. 28. Bij de uitoefening van gemeen telijke bedrijven en diensten worde vermeden aan den middenstand on- noodig schade toe te brengen. 29. Door gemeentelij ke electriciteits-, gas- en eventueel ander noodig ge achte bedrijven, worde ten behoeve der klein-nij verheid, drijfkracht be schikbaar gesteld tegen lagen prijs. 30. Krachtige steun worde verleend aan iedere ernstige poging van be langhebbenden, om de kennis van motoren en werktuigmachines onder de klein-nij veren te verbreiden. Voor zoover het particulier initiatief te kort schiet, worden van gemeente wege motoren en machines in huur koop verstrekt aan de klein-industrie en worden gemeenschappelijke werk plaatsen ingericht, op verzoek van belanghebbenden, zoo dezen onmach tig zijn gebleken, daartoe uit eigen kracht en met steun van de Gemeente te geraken. 31. Het vakonderwijs in al zijn vormen, als handelsscholen, handels-, boekhoud- en vakcursussen, ambachts scholen, industrie- en kunstnijver heidsscholen, teekenscholen, patroons leergangen, werkplaatsopleiding en dergelijke worde bevorderd door steun te verleenen aan het particulier initia tief en waar dit te kort schiet door reehtstreeksche bemoeiing. 32. Geldelijke bijdragen worden ver leend in de kosten van op- en in richting van vak- en nijverheidsten toonstellingen, alsmede tot vermeer dering der kennis eener commer- cieele en economische organisatie van het klein-bedrijf. 33. Aan nijverheid en kleinhandel worde in moeilijke tijden hulp ver leend door het benoemen van com missies, waarin zitting hebben ver tegenwoordigers van het klein-bedrijf en van credietorganisaties. 34. Zooveel mogelijk worde de on eerlijke mededinging in al haar vor men geweerd. 35. Binnen de grenzen der betref fende Rijkswetten, worde door de Gemeente de verplichte winkelsluiting op werkdagen geregeld in overleg met de betrokken vakorganisaties van den middenstand. (Voor winkelsluiting op Zondag, zie 2 no. 17. 36. Het plaatselijk marktwezen worde zoodanig geregeld, dat daarbij de belastingbetalende middenstand zoo weinig mogelijk schade lijde van de mededinging der vreemde markt kramers. Waar en voor zoover mogelijk wor den afdoende maatregelen genomen tegen die straatventers, welke onbil lijke of oneerlijke mededinging aan doen, alsmede tegen de zoogenaamde vliegende winkels, tegen schijn-uit- verkoopen en tegen vervalsching van levensmiddelen en handelswaren. 37. De aanbestedingen worden, waar mogelijk, gesplitst naar de verschil lende daarbij betrokken vakken; gelijksoortige werken en leveringen van grooteren omvang, welke daar voor in aanmerking komen, worden aanbesteed in kleinere perceelen, respectievelijk partijen, of worden voor een evenredig deel opgedragen aan vereenigingen van kleine onder nemers, die de uitvoering er van onderling verdeelen. 38. Bij de toewijzing van aanbe stede werken en leveringen ten be hoeve der Gemeente, worde niet uit sluitend en niet allereerst gelet op „lage" inschrijvingen, doch worde De Naar het Duitsch 2) o- Zeker!" riep de Capueyn lachend, u-c Heilige ridder Georgius en de II. Martinus zijn de twee grootste heiligen; want rijden te paard, terwijl de anderen i*, wet gaan, en neen velen, onze H. Vader ïrancisc-us vooraan, nog wel blootsvoets: t Is echter gemakkelijker omt te voet. in den hemel te konren, daif te paard, wat hieruit blijkt, dat er onder alle heiligen zoo weinig bereden zijn."1 Schlosstaler moest lachen. „Zooals! tot mijne vreugde zie, ;3, u nog altijd goed humeur, F. Benediktus, ofschoon tijden treurig genoeg zHjin,"-' sprak hij es reikte den ouden, maar nog altijd Krach- tiaen priester de hand. „God en onze H. Vader Franciscus daarvoor geprezen, dat zlrjl 'den ouden Pater Benediktus een vro'olijk humeur gaven," riep de Capueyn, „Wat zou 't ook baten, het hoof laten zinken. De tijden,' zouden er mw beter om worden. En een vrooüjk gemoed draagt fcelfs een ziwaren last gemakkelijker te niet op den grondslag eener deskundige en gezonde prijsberekening vóór alles acht gegeven op de vakkunde en vertrouwbaarheid der inschrijvers. 39. De gemeentelijke aanbestedin gen worden zoodanig geregeld, dat aan inwonende patroons zooveel moge lijk de voorkeur wordt gegeven. 40. Ten aanzien van leveringen aan de Gemeente of aan gemeentelijke instellingen, zij bevoorrechting van bepaalde personen buitengesloten de leveringen behooren in 't open baar te worden aanbesteed of tegen redelijken prijs om beurten aan de gegadigden te worden toegewezen. 41. Door eene krachtige uitvoering der Landarbeiderswet worde het klein grondbezit zooveel mogelijk bevor derd. 42. De belangen van den land- en tuinbouw worden bevorderd door een oordeelkundige verzameling van alle voor meststof in aanmerking komende huisafvallen en door beschikbaar stelling dezer meststoffen tegen matige prijzen aan den land- en tuinbouw, waar mogelijk, door bemiddeling der betrokken vereenigingen. 43. Zedelijke en geldelijke steun worden verleend aan ieder doeltref fend pogen tot verspreiding en ver meerdering van land- en tuinbouw- onderwijs, van veeteelt- en zuivel- kennis. 44. De geitenfokkerij door de kleine luiden, de verbetering van paarden-, runderen- en varkensras en derge lijke, worden bevorderd, zooveel moge lijk in overleg met de betrokken vereenigingen. 45. Met gepaste middelen worde een goede regeling van het crediet- wezen voor den land- en tuinbouw gesteund en bevorderd. 46. Met alle doeltreffende middelen worden de maatregelen begunstigd, welke door het particulier initiatief worden genomen om de toestanden ten plattelande te verbeteren, in het bijzonder op het gebied van zieken verpleging. 47. Ontginning en afwatering wor den krachtig gesteund of, zoo noodig, zelt ter hand genomen. 48. Indien de Gemeente gemeen telijke eigendommen in pacht geeft, worden behoorlijke voorwaarden ge steld betreffende pachtsom, pachttijd en opzegging. IV. DE GEMEENTE EN DE GROOT-INDUSTRIE. 49. De groot-industrie worde bevor derd door aanwijzing en gereedmaking van geschikt industrieterrein en door het steunen en bevorderen van indus triescholen. Op het Hoogfeest van Pinksteren. Les uit de Handelingen der Apostelen. II. 1—11. Als de dagen van het Pinksterfeest vervuld werden, waren alle Leer lingen te zamen in dezelfde plaats; plotselijk nu kwam er een gedruisch uit den hemel, als van eenen sterken opkomenden wind, en vervulde het geheele huis daar zij zaten; en hun verschenen verdeelde tongen, gelijk vuur, welke boven een ieder van hen verbleven; zij nu werden allen ver vuld met den heiligen Geest, en be gonnen verscheidene talen te spreken, volgens dat de heilige Geest hun die gaf te spreken. Daar woonden te Jeruzalem Joden, godsdienstige man nen van alle volkeren, welke onder den hemel zijn. Toen dit gerucht zich dan verspreidde, kwam er eene menig te te zamen, en was geheel verslagen dat een ieder hen in zijne taal hoorde spreken. Zij allen waren verbaasd en verwonderden zich, en zeiden: ziet, zijn al deze, die daar spreken, geene Galileërs? Hoe hooren wij dan elk onze taal, waarin wij geboren zijn: Parters, Meders, Elamiters en bewoners dan een treurig1 hart. Immers, wat zegt onze Heer in 'fc Evangelie? Woest niet bekommerd over den dag van morgen.1 Wat leert de lievel Zaligmaker van de leliën des velds weet) ge dat, Angela? Als ge me dat uog( weet te zeggen ik heb :het u kort geleden nog uitgelegd dan krijgt ge een mooi prentje." „De leliën des velds spinnen niet en weven niet is, 't} zóó niet? en zijn toch schooner dan Salomon in al zijn praoht en heerlijkheid. Maar, als! ik mor gen mijn mooie wittel juris met de blauwt, zijden linten aanheb; dan' hen. ik toch net zoo schoon als eene lelie, niet waar, mama?" Allen lachten en de) Capncyn sprak: „Zeker, als gij een lelieblank! hartje hebt en Onzen Lieven Heer; oprechl| bemint, en jgodvruchtig bidt, dan zijt ge z'elf? zoo schoon als de heilig'e engelen., en de lieve Heer zjet met welgevallen on zijne kleine Angela neer, onverscnillig of se een schoon jurkje off een armoedig en versleten vod aanhebt. En nu, zult ge ook een prachtig prentje hebben."t. Pater Benediktus tastte 'in zijn' Kap' en haalde er een pakje prentjes uit. „Hier hebt ge O. L. Vrouw van Einsiedeln,'* zeide hij, „dat zlal u wel aanstaan". Zie toch een» wat schitterende stralenkrans én die gou- van Mesopotamie, Judea en Capadocie, Pontus en Azie, Phrygie en Pamphilie, Egypte en het land Libye, hetwelk omstreeks Cyrene ligt, als ook vreem delingen van Rome, Joden en bekeer lingen, Creters en Arabiers; wij heb ben hen in onze talen Gods groote daden hooren verkondigen. Evangelie, Joannes. XIV. 2231. In dien tijde zeide Jesus tot zijne leerlingen: zoo iemand mij bemint, die zal mijn woord onderhouden, en mijn Vader zal hem beminnen; en wij zullen bij hem komen en ons ver blijf bij hem nemen. Die mij niet bemint, onderhoudt mijne woorden niet. En het woord, dat gij gehoord hebt, is het mijne niet, maar des Vaders die mij gezonden heeft. Dit heb ik u gezegd toen ik bij u was. Maar de Vertrooster, de H. Geest, dien de Vader in mijnen naam zal zenden, die zal u leeren, en u alles herinneren, hetgeen ik u gezegd heb. Ik laat u vrede, ik geef u mijnen vrede; ik geef u dien niet gelijk de wereld hem geeft. Uw hart zij niet ontsteld, noch bevreesd. Gij hebt ge hoord, dat ik u gezegd heb: ik ga en ik kom tot u. Indien gij mij be- mindet, gij zoudet u gewis verblijden, omdat ik tot den Vader ga; dewijl de Vader grooter is dan ik. En nu heb ik het gezegd, eer het geschiedt opdat als het zal geschieden, gij zou det gelooven. Ik zal niet veel meer met u spreken. Want de vorst dezer wereld wete, dat ik den Vader bemin, en zoo doe, gelijk de Vader mij ge boden heeft. Een Apostel der heilige Eucharistie, de eerbiedwaardige Pater Eymard. In deze zoo bij uitstek Eucharis tische tijde hebben wij behoefte aan een heerlijk toonbeeld van een zuiver Eucharistische ziel, een toonbeeld ge nomen uit het volle leven onzer strijdende tijden, dat we niet alleen bewonderen in heilige verbazing,' maar navolgen kunnen in onzen eigen levenskring, dat we kunnen copieeren, trek voor trek, in onze christelijke daden. Welnu dat toonbeeld, die type, dat ideaal van Eucharistische ziel is de eerbiedwaardige Pater Eymard! Door geheel zijn leven, van zijn prilste kinderjaren af tot aan zijn levensavond loopt als een fijne goud draad, blinkend mooi, de koninklijke devotie tot de H. Eucharistie, of liever, volgens zijn eigen woorden, elk van zijn levensdagen was als een gouden keten, waarvan hij 's morgens de eerste schakel vasthechtte aan de H. Eucharistie en 's avonds de laatste. En er was geen afscheiding, geen verschil in, noch wat het metaal, noch wat den vorm der schakels betreft, ze waren alle Eucharistisch gesmeed door de genade en de liefde en naar het model der Eucharistie. Eén edele hartstocht doordrong, beïnvloedde, be- heerschte geheel zijn leven: de liefde tot de H. Eucharistie! De H. Eucharistie was de spil van geheel zijn leven. Als de naald van een kompas naar haar noordpool, zoo wijst keerde zijn geest zich onophoudelijk naar de magneet der ziel, de Eucharis tie. Zijn hart was als een gulden zonnebloem, dien immer haar gouden kelk wendt naar de dagvorstinne. En zijn daden, zijn priesterlijke daden, ze waren de bewijzen zijner liefde tot de H. Eucharistie! In de aanbidding, gedurende de H. Mis, bij den zegen met het Aller heiligste was de eerbiedwaardige eer- bied-afdwingend, stemmend tot inge togenheid, altijd zoo ongekunsteld- diep-vroom, een levende vertaling van het: Werk toch en volg na wat gij bewerkt, een gelukkige mengeling van levend geloof, gloeiende liefde, kinderlijken èerbied. En de deugden die zijn priesterlijken ziel sierden! Hij las ze, leerde ze uit het bloeiende boek der H. Hostie en hij beoefende ze om aangenamer te zijn aan zijn God in de H. Eucharistie en te ge lijken op Hem, En 't waren dezelfde den vlamtaeii!" O, Pater Benediktus 1 de stralen en de vlammen zijn overheerlijkj maar dc. Moe der Gods heeft een zwart gezicht. Zij is toch g'eene negerin geweest?"' „Neen kind, ze was geene ne-geririu Men meent, dat zij opi overoude schilde1-, rijen zoo voorgesteld werd, omdat de H. Geest de Bruid! in' 't Hooglied laat zeggen: „Ik ben zwart, maar schoon.'' -wat 'z'ooveel beteekent als: Ofschoon van natuur slechts een menscheukind, ben, ik evenwel door de genade jn de oogen van God zoo schoon, datj Ilij boven alle Engelen 'zijn welbehagen in mij vindt. Maar dat begrijpt gó nog niet. De lieve Moeder Gods let er niet op, of men haar met een koolzwart gezicht als uwe oude Susanna, of met een gezicht van melk en bloed, als het uwe, afbeeldt; want vele van hare meest bevoorrechte genadebeel den zijn zwart. Ook! de goede God kijkt niet naar de kleur dei* Jmid, doch .naar de kleur des harten."! „0, E. Benediktus, dan zal ik de zwarte Moeder Gods aan Susanna- c-even, maar geef mij dan, até 'ti u blieft, eene andere, of dat prentje van den) Engelbewaarder, daar." „"Wat ben je onbescheiden!'' .zegde de moeder (vriendelijk berispend. De Capucyn deugden, die uitblonken in den Meester en in zijn dienaar: hartstochtelijke liefde, engelachtige zuiverheid, diepe nederigheid, strenge verstorvenheid. Ook over Pater Eymards deugden lag als een sluier geworpen, de sluier van eenvoud en verborgenheid. In één woord: hij was een waar aan bidder, een aanbidder in geest en waarheid der H. Eucharistie! Hij was ook een ijverig, een vurig Apostel der Eucharistie! Zooals het vuur een vlam, een op laaiende, (uitslaande vlam, die warmte en licht afgeeft, voortbrengt, zoo baart de liefde vurigen ijver: qui bene amat, bene zelat. Geheel 't Apostolaat van den Eerbiedwaardigen kan men samenvatten in deze woordende harten ontvlammen van liefde tot de H. Eucharistie. Hij was als de heraut der Eucharistische liefde, die wilde stichten het mooie rijk van Jezus Hostie hier op aarde, die de wereld wilde omspannen met een cirkel van vuur, die vonkvurige priesters wilde om ze uit te sturen met de bran dende toorts in de hand naar de vier windstreken om alle harten te ont vonken van liefde tot den God der Eucharistie. En overal deed deze onvermoeide, enthousiaste Christus- minnaar zijn stem hooren, in de parochiekerken en kloosterkapellen, in seminaries en colleges en immer was 't onderwerp van zijn predieaties en conferenties, retraiten en novenen de H. Eucharistie, de instelling, de motieven, de straat, de deugden, de vruchten der H. Eucharistie, de veel vuldige dagelijksche Communie, enz., altijd en overal de H. Eucharistie; en geen wonderwant door 't prisma der Eucharistie beschouwde hij alle waarheden en deugden van den gods dienst. De Eucharistie was zijn eerste punt van uitgang; zooals van de zon alle stralen uitgaan, zoo ging bij Pater Eymard alles uit van het middel punt van alle licht en.alles stroom de ook weer terug naar dien liefde oceaan! En machtig was zijn woord en meesleepend alle harten„Ziedaar een priester, bij wien ik eiken dag mijn biecht zou kunnen spreken", zeide een jonge man uit de wereld, nadat hij den Pater had hooren prediken. Menigmaal gebeurde het, dat hij op den kansel het voorbereide onderwerp verliet en sprak uit den overvloed van zijn hart. Het is alsof hij spreekt onder de ingeving van de H. Geest, zeide een zijner toe hoorders... Eens moest hij een sluitings predikatie van een retraite geven, doch geen tijd om zich voor te be reiden; hij bestijgt den kansel na eerst een „Veni creator" voor 't Taber nakel gebeden te hebben en was subliem! En zijn woorden, ze waren als vonken vuur, die spatten in de dorre harten en ze zetten in lichte laaieze waren als druppels balsum, die druppelen op gewonde harten! Nog veel zouden we u kunnen zeg gen over de werken die hij stichtte en bestuurde, over de talrijke bekee ringen die hij bewerkte, enz., doch dit zou ons te ver voeren. Alleen zij hier nog een woord aan toegevoegd over den Eerbiedwaardigen als ziels- bestuurder. Een wonderbare aantrekkingskracht ging van hem uit. Weinig biecht vaders hebben in zijn tijd Pastoor van Ars uitgezonderd zooveel biecht gehoord en zooveel zielen ge leid en getroost als hij. Dit bekent hij zelf in zijn brieven. Dat moet ons niet verwonderen. Ieder prees in hem zijn teere en sterke gods vrucht, zijn praetischen geest, zijn vrijheid van beschouwing en juist heid van oordeel, zijn diepe kennis van het menschelijk hart, zijn edel moedigheid en kieschheid. Het doel zijner leiding was immer! eenheid van leven, van gedachten, gevoelens en oordeel met Jezus Eucharistie bewerkenen om dat doel te be reiken, wat een verscheidenheid van middelen naar gelang het tempera ment, den staat, levensomstandigheden reikte het kind het gewaagde prentje ,toe niet de vermaning, vlijtig tot den Be waarengel te bidden. Daiï ijlden broertje en zusje op vaders wenk vooruit, naar de kleine kapel, die achter in den tuin stond. Langzaam volgden de ouders met den priester. „En wat zegt men te Kaap Fran- pois van de laatste berichten uti Frank rijk?" vroeg mijnheer Schlosstaler aan den Capucyn, toen de kinderen eenige schre den vooruit waren. „Sa, in Frankrijk gaat hen van kwaad tot erger; moge Godi zich ontfermen!" antwoordde P-. Benediktus. „Sedert het .mislukken van de vlucht naar Varennes houden de Jaikobijnen den- koning en zijp familie in de "i'puilerieën gevangen. De arme Lodewijk XVI moet voor de zomen zijner voorzaten boeten en neel Frankrijk met hem. Zij zulllen den goeden man nog op 't schavot brengen' of anders ver moorden. God zij hem. Maria Antoinette, zijne edele gemalin, en de arme kinderen genadig D'e oproerlingen worden van dag tot dag brutaler en de goede koning heeft, met uitzondering' van de trouwe Zwitsergarde en eenige honderden adellijke heeren, ter nauwernood iemand, op wien hü zich kan verlaten'-' „Maar keizer Frans en de koning van en bijzondere genaden van een ieder. Vol eerbied voor de werking van den H. Geest in de zielen leidde hij ze zacht en krachtdadig naar het II. Sacra ment, het centrum van alles. Van edelmoedige zielen vraagt hij veel en verkrijgt ook veel in de bekeering van zondaars is hij o zoo voorzichtig en zoo volhardendDe zieleleiding had plaats of in den biechtstoel of door middel van brieven. Wat een wel sprekendheid in zijn brieven wat een poësieAls een Franciscus van Assisië heeft hij de natuur lief, de vogels, de bloemen, de rivieren en bergen, Zijn brieven zijn vol van die poëtische vergelijkingen, in één woord hij is een contemplatief. Talrijk waren de zielen, die zich onder zijne leiding kwamen stellen, en alle getuigden, dat zij, dank aan hem, zich voor immer aan den koninklijken dienst van Jezus-Eueharistie hadden gewijd. Volgen we den Eerbiedwaardigen Pater Eymard na, als Apostel der Eucharistie REMIE SCHELSTRAETE Sluiskil, Hemelvaart 1923. 1 i-i Het woord eener keizerin. Er zijn onlangs mémoires verschenen van Freiherr von Werkmann over den gestorven ex-keizer van Oosten rijk, waarin o.a. melding wordt ge maakt van de conversatie van een Pruisischen hoogen officier aan tafel bij het keizerlijk paar. De man een admiraal was uitgezonden om het hof te winnen voor den „onbe- perkten duikbootoorlog". De admiraal was grof tegen de keizerin: „Ja, natuurlijk, Uwe Majesteit is tegen de duikbootoorlog, zij is eigenlijk tegen den heelen oorlog.", Ik ben tegen den oorlog als elke vrouw, die liever vreugd dan leed onder de menschen ziet. B Wat, leed! zei de weinig fijnge voelige officier: ik werk het best met een leege maag; dan moet je den riem maar aanhalen en „durchhalten!" Op welke plompe woorden de kei zerin die wèi een figuur was dit duidelijk antwoord gaf: Ik hoor niet graag over „durch halten" praten, als men aan een goed voorzienen disch zit. Engeland. De Engelsche minister van Arbeid heeft een Staatscommissie saamgesteld om rapport uit te brengen over het dienstboden-vraagstuk. In Engeland is dit vraagstuk nog veel ingewikkelder dan bij ons. Er waren onder den oorlog duizende vrouwen en meisjes werkzaam in de munitiefabrieken, bij tram- én spoor weg, enz. enz. De mannen kwamen/ I uit den oorlog terug en er was geer behoefte meer aan deze vrouwelijke krachten. Dit zijn de „werkloozen". I -I die van Staatswege ondersteund wor den; in zooverre „werkloozen" dat ze wél huisarbeid kunnen krijgen, doch daarvoor bedanken. Ze vinden 'Tl een dienstbetrekking in huis te „af hankelijk". Het gevolg is: dienstboden- nood, veel huizen, die leeg staan omdat de familie's geen dienstboden kunnen krijgen en in pensions of hotels gaan J leven. Deze bewoners van pensions en hotels vallen buiten de belasting; de „werklooze" vrouwen en meisjes krijgen hun ondersteuning, Gevolg: zwaardere belastingen en veel duur der staatshuishouding. De nieuwe commissie zal nu al deze verwarring moeten onderzoeken I 't Zal ook zeker noodzakelijk zijn dat de Vrouwen vereenigingen deze dingen eens recht gaan zetten en al hun best gaan doen den huishoudelijken arbeid in eere te herstellen. Montessori. Dr. Maria Montessori zal in ons t land een cursus geven van 1 Nov. j 1923 tot 15 Febr. 1924. De lezingen - zullen uit het Italiaansch of Fransch Pruisen ^hebben den oproerlingen tooh I den oorlog verklaard. De uitgeweken adel !rekt met dat leger naar Parijs en zal dat Ij lakob-ijncn gebroed onder handen neme-ïi", I riep de planter. „Zeer zeker," beaamde vrouw; Schloss- taler, „en het verwondert mij al, uif. het laatste schip uit Frankrijk den inva r der keizerlijke troepen nog niet wist tt- vermelden." „Nu, zoo gauw. zijn de Duitschers nk b En van den uitgeweken adel verwac'A j ik niet heel veel: die verwijlde hovelingen zijn niet opgewassen tegen de vermoeie- nissen van een veldtocht. Noen, ik bereid'!- 'j mij voor op de ergste tijdingen uit Frs rijk. Het onkruid, dat daar gezaaid v. j begint eerst te ontkiemen' en mibet nog, .1 een heel anderen bloedoogst opleveren." „Wat zijl. ge een ongeluksprofeet, P. Benediktus!" ïiep mevrouw Schlosstaler „U houdt hel dus voor goed, dat we niet met de „Dauphin" naar Frankrijk terug- keerden? ik bad mijn man zoo gesmeek! j hier alles maar in den steek te laten er met de kinderen en mii uaar 'tlievC' vaderland te gaan." I fWoï-dt vervolgd). !r

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1923 | | pagina 5