Tweede Blad
ingen
ferscM
7
IARREÏELO"
R -K, GEMEENTE-PROGRAM.
Zalg de Barmhartigen
>URANT
ceum
/ceum
dels:
)OM.
ig van
en
iUIWAGENj
TERII
fOHEKKEN
nieuwe zeeuwsche courant
zaterdag 19 mei 192
feuilleton
ni. DE GEMEENTE EN DE
BOERENSTAND.
Kerknieuws
Voor onze vrouwen.
en
1)23/24, in
Itot 2 Juni.
|ideling en
voor d*
aat 48 en
hstraat 13;
lag 28 Mei
fi van half
9350-81
oor Jong-
li-1924 heeft
g 14 Mei tot
Mei's voorm.
's nam. t»s-
Ihet sehoolge-
25 of schrif-
r.
Directeur,
SPEANGEBS*
kleine
HUID-
ONDINGEN
128
■^pooqcsitri
p.a»
C'liaar hij de Firn»
en W. F. DEN
rikzee bij P. C.
jen J. W. GUDD1.
I;Koopt geen P»im
litsche prijzen en
9189-30
Ir, zwart gefefltt
auiseerd f|8,
ijzeK? met ge-
-iiitrfi gaten.
Damhekken,
li, enz. enz.
|igen en prijsopgaaf
ddei tegen Bloei
|n Zenu*zwak
grijpt met Vaste
Rzaak aan van een
kwalen, jiie in
billen, ma|ir inder-
;elfden Aorsprong
1 W
lie Sagguinose het
awri^Kernieuwt zij
Jen geeft u dat
pejjjfèrug van jeugd
ïrdoor het u een
l!
II. f2,— ;6fl.f 11,—
Jgen bij Apothekers
voor namaak.
DAM Co.
praat 2e/4.
Den Haag.
(Vervolg.)
II. DE VERHOUDING TOT DEN
MIDDENSTAND.
27. Bij alle van harentwege in
'tgemeene welzijn der bevolking te
treffen voorzieningen, zij de Gemeente
bedacht op het krachtig maken en
krachtig houden van den midden
stand.
28. Bij de uitoefening van gemeen
telijke bedrijven en diensten worde
vermeden aan den middenstand on-
noodig schade toe te brengen.
29. Door gemeentelij ke electriciteits-,
gas- en eventueel ander noodig ge
achte bedrijven, worde ten behoeve
der klein-nij verheid, drijfkracht be
schikbaar gesteld tegen lagen prijs.
30. Krachtige steun worde verleend
aan iedere ernstige poging van be
langhebbenden, om de kennis van
motoren en werktuigmachines onder
de klein-nij veren te verbreiden. Voor
zoover het particulier initiatief te
kort schiet, worden van gemeente
wege motoren en machines in huur
koop verstrekt aan de klein-industrie
en worden gemeenschappelijke werk
plaatsen ingericht, op verzoek van
belanghebbenden, zoo dezen onmach
tig zijn gebleken, daartoe uit eigen
kracht en met steun van de Gemeente
te geraken.
31. Het vakonderwijs in al zijn
vormen, als handelsscholen, handels-,
boekhoud- en vakcursussen, ambachts
scholen, industrie- en kunstnijver
heidsscholen, teekenscholen, patroons
leergangen, werkplaatsopleiding en
dergelijke worde bevorderd door steun
te verleenen aan het particulier initia
tief en waar dit te kort schiet
door reehtstreeksche bemoeiing.
32. Geldelijke bijdragen worden ver
leend in de kosten van op- en in
richting van vak- en nijverheidsten
toonstellingen, alsmede tot vermeer
dering der kennis eener commer-
cieele en economische organisatie van
het klein-bedrijf.
33. Aan nijverheid en kleinhandel
worde in moeilijke tijden hulp ver
leend door het benoemen van com
missies, waarin zitting hebben ver
tegenwoordigers van het klein-bedrijf
en van credietorganisaties.
34. Zooveel mogelijk worde de on
eerlijke mededinging in al haar vor
men geweerd.
35. Binnen de grenzen der betref
fende Rijkswetten, worde door de
Gemeente de verplichte winkelsluiting
op werkdagen geregeld in overleg met
de betrokken vakorganisaties van den
middenstand. (Voor winkelsluiting op
Zondag, zie 2 no. 17.
36. Het plaatselijk marktwezen
worde zoodanig geregeld, dat daarbij
de belastingbetalende middenstand
zoo weinig mogelijk schade lijde van
de mededinging der vreemde markt
kramers.
Waar en voor zoover mogelijk wor
den afdoende maatregelen genomen
tegen die straatventers, welke onbil
lijke of oneerlijke mededinging aan
doen, alsmede tegen de zoogenaamde
vliegende winkels, tegen schijn-uit-
verkoopen en tegen vervalsching van
levensmiddelen en handelswaren.
37. De aanbestedingen worden, waar
mogelijk, gesplitst naar de verschil
lende daarbij betrokken vakken;
gelijksoortige werken en leveringen
van grooteren omvang, welke daar
voor in aanmerking komen, worden
aanbesteed in kleinere perceelen,
respectievelijk partijen, of worden
voor een evenredig deel opgedragen
aan vereenigingen van kleine onder
nemers, die de uitvoering er van
onderling verdeelen.
38. Bij de toewijzing van aanbe
stede werken en leveringen ten be
hoeve der Gemeente, worde niet uit
sluitend en niet allereerst gelet op
„lage" inschrijvingen, doch worde
De
Naar het Duitsch
2) o-
Zeker!" riep de Capueyn lachend, u-c
Heilige ridder Georgius en de II. Martinus
zijn de twee grootste heiligen; want
rijden te paard, terwijl de anderen i*,
wet gaan, en neen velen, onze H. Vader
ïrancisc-us vooraan, nog wel blootsvoets:
t Is echter gemakkelijker omt te voet. in
den hemel te konren, daif te paard, wat
hieruit blijkt, dat er onder alle heiligen
zoo weinig bereden zijn."1
Schlosstaler moest lachen. „Zooals!
tot mijne vreugde zie, ;3, u nog altijd
goed humeur, F. Benediktus, ofschoon
tijden treurig genoeg zHjin,"-' sprak hij es
reikte den ouden, maar nog altijd Krach-
tiaen priester de hand.
„God en onze H. Vader Franciscus
daarvoor geprezen, dat zlrjl 'den ouden
Pater Benediktus een vro'olijk humeur
gaven," riep de Capueyn,
„Wat zou 't ook baten, het hoof
laten zinken. De tijden,' zouden er mw
beter om worden. En een vrooüjk gemoed
draagt fcelfs een ziwaren last gemakkelijker
te
niet
op den grondslag eener deskundige
en gezonde prijsberekening vóór
alles acht gegeven op de vakkunde
en vertrouwbaarheid der inschrijvers.
39. De gemeentelijke aanbestedin
gen worden zoodanig geregeld, dat
aan inwonende patroons zooveel moge
lijk de voorkeur wordt gegeven.
40. Ten aanzien van leveringen aan
de Gemeente of aan gemeentelijke
instellingen, zij bevoorrechting van
bepaalde personen buitengesloten
de leveringen behooren in 't open
baar te worden aanbesteed of tegen
redelijken prijs om beurten aan de
gegadigden te worden toegewezen.
41. Door eene krachtige uitvoering
der Landarbeiderswet worde het klein
grondbezit zooveel mogelijk bevor
derd.
42. De belangen van den land- en
tuinbouw worden bevorderd door een
oordeelkundige verzameling van alle
voor meststof in aanmerking komende
huisafvallen en door beschikbaar
stelling dezer meststoffen tegen matige
prijzen aan den land- en tuinbouw,
waar mogelijk, door bemiddeling der
betrokken vereenigingen.
43. Zedelijke en geldelijke steun
worden verleend aan ieder doeltref
fend pogen tot verspreiding en ver
meerdering van land- en tuinbouw-
onderwijs, van veeteelt- en zuivel-
kennis.
44. De geitenfokkerij door de kleine
luiden, de verbetering van paarden-,
runderen- en varkensras en derge
lijke, worden bevorderd, zooveel moge
lijk in overleg met de betrokken
vereenigingen.
45. Met gepaste middelen worde
een goede regeling van het crediet-
wezen voor den land- en tuinbouw
gesteund en bevorderd.
46. Met alle doeltreffende middelen
worden de maatregelen begunstigd,
welke door het particulier initiatief
worden genomen om de toestanden
ten plattelande te verbeteren, in het
bijzonder op het gebied van zieken
verpleging.
47. Ontginning en afwatering wor
den krachtig gesteund of, zoo noodig,
zelt ter hand genomen.
48. Indien de Gemeente gemeen
telijke eigendommen in pacht geeft,
worden behoorlijke voorwaarden ge
steld betreffende pachtsom, pachttijd
en opzegging.
IV. DE GEMEENTE EN DE
GROOT-INDUSTRIE.
49. De groot-industrie worde bevor
derd door aanwijzing en gereedmaking
van geschikt industrieterrein en door
het steunen en bevorderen van indus
triescholen.
Op het Hoogfeest van Pinksteren.
Les uit de Handelingen der Apostelen.
II. 1—11.
Als de dagen van het Pinksterfeest
vervuld werden, waren alle Leer
lingen te zamen in dezelfde plaats;
plotselijk nu kwam er een gedruisch
uit den hemel, als van eenen sterken
opkomenden wind, en vervulde het
geheele huis daar zij zaten; en hun
verschenen verdeelde tongen, gelijk
vuur, welke boven een ieder van hen
verbleven; zij nu werden allen ver
vuld met den heiligen Geest, en be
gonnen verscheidene talen te spreken,
volgens dat de heilige Geest hun die
gaf te spreken. Daar woonden te
Jeruzalem Joden, godsdienstige man
nen van alle volkeren, welke onder
den hemel zijn. Toen dit gerucht zich
dan verspreidde, kwam er eene menig
te te zamen, en was geheel verslagen
dat een ieder hen in zijne taal hoorde
spreken. Zij allen waren verbaasd en
verwonderden zich, en zeiden: ziet,
zijn al deze, die daar spreken, geene
Galileërs? Hoe hooren wij dan elk
onze taal, waarin wij geboren zijn:
Parters, Meders, Elamiters en bewoners
dan een treurig1 hart. Immers, wat zegt
onze Heer in 'fc Evangelie? Woest niet
bekommerd over den dag van morgen.1
Wat leert de lievel Zaligmaker van de
leliën des velds weet) ge dat, Angela?
Als ge me dat uog( weet te zeggen ik
heb :het u kort geleden nog uitgelegd
dan krijgt ge een mooi prentje."
„De leliën des velds spinnen niet en
weven niet is, 't} zóó niet? en zijn
toch schooner dan Salomon in al zijn
praoht en heerlijkheid. Maar, als! ik mor
gen mijn mooie wittel juris met de blauwt,
zijden linten aanheb; dan' hen. ik toch
net zoo schoon als eene lelie, niet waar,
mama?"
Allen lachten en de) Capncyn sprak:
„Zeker, als gij een lelieblank! hartje hebt
en Onzen Lieven Heer; oprechl| bemint,
en jgodvruchtig bidt, dan zijt ge z'elf?
zoo schoon als de heilig'e engelen., en de
lieve Heer zjet met welgevallen on zijne
kleine Angela neer, onverscnillig of se
een schoon jurkje off een armoedig en
versleten vod aanhebt. En nu, zult ge
ook een prachtig prentje hebben."t. Pater
Benediktus tastte 'in zijn' Kap' en haalde
er een pakje prentjes uit. „Hier hebt ge
O. L. Vrouw van Einsiedeln,'* zeide hij,
„dat zlal u wel aanstaan". Zie toch een»
wat schitterende stralenkrans én die gou-
van Mesopotamie, Judea en Capadocie,
Pontus en Azie, Phrygie en Pamphilie,
Egypte en het land Libye, hetwelk
omstreeks Cyrene ligt, als ook vreem
delingen van Rome, Joden en bekeer
lingen, Creters en Arabiers; wij heb
ben hen in onze talen Gods groote
daden hooren verkondigen.
Evangelie, Joannes. XIV. 2231.
In dien tijde zeide Jesus tot zijne
leerlingen: zoo iemand mij bemint,
die zal mijn woord onderhouden, en
mijn Vader zal hem beminnen; en
wij zullen bij hem komen en ons ver
blijf bij hem nemen. Die mij niet
bemint, onderhoudt mijne woorden
niet. En het woord, dat gij gehoord
hebt, is het mijne niet, maar des
Vaders die mij gezonden heeft. Dit
heb ik u gezegd toen ik bij u was.
Maar de Vertrooster, de H. Geest,
dien de Vader in mijnen naam zal
zenden, die zal u leeren, en u alles
herinneren, hetgeen ik u gezegd heb.
Ik laat u vrede, ik geef u mijnen
vrede; ik geef u dien niet gelijk de
wereld hem geeft. Uw hart zij niet
ontsteld, noch bevreesd. Gij hebt ge
hoord, dat ik u gezegd heb: ik ga
en ik kom tot u. Indien gij mij be-
mindet, gij zoudet u gewis verblijden,
omdat ik tot den Vader ga; dewijl
de Vader grooter is dan ik. En nu
heb ik het gezegd, eer het geschiedt
opdat als het zal geschieden, gij zou
det gelooven. Ik zal niet veel meer
met u spreken. Want de vorst dezer
wereld wete, dat ik den Vader bemin,
en zoo doe, gelijk de Vader mij ge
boden heeft.
Een Apostel der heilige Eucharistie,
de eerbiedwaardige Pater Eymard.
In deze zoo bij uitstek Eucharis
tische tijde hebben wij behoefte aan
een heerlijk toonbeeld van een zuiver
Eucharistische ziel, een toonbeeld ge
nomen uit het volle leven onzer
strijdende tijden, dat we niet alleen
bewonderen in heilige verbazing,'
maar navolgen kunnen in onzen eigen
levenskring, dat we kunnen copieeren,
trek voor trek, in onze christelijke
daden.
Welnu dat toonbeeld, die type, dat
ideaal van Eucharistische ziel is de
eerbiedwaardige Pater Eymard!
Door geheel zijn leven, van zijn
prilste kinderjaren af tot aan zijn
levensavond loopt als een fijne goud
draad, blinkend mooi, de koninklijke
devotie tot de H. Eucharistie, of liever,
volgens zijn eigen woorden, elk van
zijn levensdagen was als een gouden
keten, waarvan hij 's morgens de
eerste schakel vasthechtte aan de
H. Eucharistie en 's avonds de laatste.
En er was geen afscheiding, geen
verschil in, noch wat het metaal, noch
wat den vorm der schakels betreft,
ze waren alle Eucharistisch gesmeed
door de genade en de liefde en naar
het model der Eucharistie. Eén edele
hartstocht doordrong, beïnvloedde, be-
heerschte geheel zijn leven: de liefde
tot de H. Eucharistie!
De H. Eucharistie was de spil van
geheel zijn leven. Als de naald van een
kompas naar haar noordpool, zoo wijst
keerde zijn geest zich onophoudelijk
naar de magneet der ziel, de Eucharis
tie. Zijn hart was als een gulden
zonnebloem, dien immer haar gouden
kelk wendt naar de dagvorstinne.
En zijn daden, zijn priesterlijke daden,
ze waren de bewijzen zijner liefde
tot de H. Eucharistie!
In de aanbidding, gedurende de
H. Mis, bij den zegen met het Aller
heiligste was de eerbiedwaardige eer-
bied-afdwingend, stemmend tot inge
togenheid, altijd zoo ongekunsteld-
diep-vroom, een levende vertaling
van het: Werk toch en volg na wat
gij bewerkt, een gelukkige mengeling
van levend geloof, gloeiende liefde,
kinderlijken èerbied. En de deugden
die zijn priesterlijken ziel sierden!
Hij las ze, leerde ze uit het bloeiende
boek der H. Hostie en hij beoefende
ze om aangenamer te zijn aan zijn
God in de H. Eucharistie en te ge
lijken op Hem, En 't waren dezelfde
den vlamtaeii!"
O, Pater Benediktus 1 de stralen en de
vlammen zijn overheerlijkj maar dc. Moe
der Gods heeft een zwart gezicht. Zij
is toch g'eene negerin geweest?"'
„Neen kind, ze was geene ne-geririu
Men meent, dat zij opi overoude schilde1-,
rijen zoo voorgesteld werd, omdat de
H. Geest de Bruid! in' 't Hooglied laat
zeggen: „Ik ben zwart, maar schoon.''
-wat 'z'ooveel beteekent als: Ofschoon van
natuur slechts een menscheukind, ben, ik
evenwel door de genade jn de oogen
van God zoo schoon, datj Ilij boven alle
Engelen 'zijn welbehagen in mij vindt.
Maar dat begrijpt gó nog niet. De lieve
Moeder Gods let er niet op, of men haar
met een koolzwart gezicht als uwe oude
Susanna, of met een gezicht van melk en
bloed, als het uwe, afbeeldt; want vele
van hare meest bevoorrechte genadebeel
den zijn zwart. Ook! de goede God kijkt
niet naar de kleur dei* Jmid, doch .naar
de kleur des harten."!
„0, E. Benediktus, dan zal ik de zwarte
Moeder Gods aan Susanna- c-even, maar
geef mij dan, até 'ti u blieft, eene andere,
of dat prentje van den) Engelbewaarder,
daar."
„"Wat ben je onbescheiden!'' .zegde de
moeder (vriendelijk berispend. De Capucyn
deugden, die uitblonken in den Meester
en in zijn dienaar: hartstochtelijke
liefde, engelachtige zuiverheid, diepe
nederigheid, strenge verstorvenheid.
Ook over Pater Eymards deugden
lag als een sluier geworpen, de sluier
van eenvoud en verborgenheid. In
één woord: hij was een waar aan
bidder, een aanbidder in geest en
waarheid der H. Eucharistie!
Hij was ook een ijverig, een vurig
Apostel der Eucharistie!
Zooals het vuur een vlam, een op
laaiende, (uitslaande vlam, die warmte
en licht afgeeft, voortbrengt, zoo baart
de liefde vurigen ijver: qui bene
amat, bene zelat. Geheel 't Apostolaat
van den Eerbiedwaardigen kan men
samenvatten in deze woordende
harten ontvlammen van liefde tot de
H. Eucharistie. Hij was als de heraut
der Eucharistische liefde, die wilde
stichten het mooie rijk van Jezus
Hostie hier op aarde, die de wereld
wilde omspannen met een cirkel van
vuur, die vonkvurige priesters wilde
om ze uit te sturen met de bran
dende toorts in de hand naar de vier
windstreken om alle harten te ont
vonken van liefde tot den God der
Eucharistie. En overal deed deze
onvermoeide, enthousiaste Christus-
minnaar zijn stem hooren, in de
parochiekerken en kloosterkapellen,
in seminaries en colleges en immer
was 't onderwerp van zijn predieaties
en conferenties, retraiten en novenen
de H. Eucharistie, de instelling, de
motieven, de straat, de deugden, de
vruchten der H. Eucharistie, de veel
vuldige dagelijksche Communie, enz.,
altijd en overal de H. Eucharistie;
en geen wonderwant door 't prisma
der Eucharistie beschouwde hij alle
waarheden en deugden van den gods
dienst. De Eucharistie was zijn eerste
punt van uitgang; zooals van de zon
alle stralen uitgaan, zoo ging bij
Pater Eymard alles uit van het middel
punt van alle licht en.alles stroom
de ook weer terug naar dien liefde
oceaan! En machtig was zijn woord
en meesleepend alle harten„Ziedaar
een priester, bij wien ik eiken dag
mijn biecht zou kunnen spreken",
zeide een jonge man uit de wereld,
nadat hij den Pater had hooren
prediken. Menigmaal gebeurde het,
dat hij op den kansel het voorbereide
onderwerp verliet en sprak uit den
overvloed van zijn hart. Het is alsof
hij spreekt onder de ingeving van
de H. Geest, zeide een zijner toe
hoorders... Eens moest hij een sluitings
predikatie van een retraite geven,
doch geen tijd om zich voor te be
reiden; hij bestijgt den kansel na
eerst een „Veni creator" voor 't Taber
nakel gebeden te hebben en was
subliem! En zijn woorden, ze waren
als vonken vuur, die spatten in de
dorre harten en ze zetten in lichte
laaieze waren als druppels balsum,
die druppelen op gewonde harten!
Nog veel zouden we u kunnen zeg
gen over de werken die hij stichtte
en bestuurde, over de talrijke bekee
ringen die hij bewerkte, enz., doch
dit zou ons te ver voeren. Alleen zij
hier nog een woord aan toegevoegd
over den Eerbiedwaardigen als ziels-
bestuurder.
Een wonderbare aantrekkingskracht
ging van hem uit. Weinig biecht
vaders hebben in zijn tijd Pastoor
van Ars uitgezonderd zooveel
biecht gehoord en zooveel zielen ge
leid en getroost als hij. Dit bekent
hij zelf in zijn brieven. Dat moet
ons niet verwonderen. Ieder prees
in hem zijn teere en sterke gods
vrucht, zijn praetischen geest, zijn
vrijheid van beschouwing en juist
heid van oordeel, zijn diepe kennis
van het menschelijk hart, zijn edel
moedigheid en kieschheid. Het doel
zijner leiding was immer! eenheid
van leven, van gedachten, gevoelens
en oordeel met Jezus Eucharistie
bewerkenen om dat doel te be
reiken, wat een verscheidenheid van
middelen naar gelang het tempera
ment, den staat, levensomstandigheden
reikte het kind het gewaagde prentje
,toe niet de vermaning, vlijtig tot den Be
waarengel te bidden. Daiï ijlden broertje
en zusje op vaders wenk vooruit, naar de
kleine kapel, die achter in den tuin stond.
Langzaam volgden de ouders met den
priester. „En wat zegt men te Kaap Fran-
pois van de laatste berichten uti Frank
rijk?" vroeg mijnheer Schlosstaler aan den
Capucyn, toen de kinderen eenige schre
den vooruit waren.
„Sa, in Frankrijk gaat hen van kwaad
tot erger; moge Godi zich ontfermen!"
antwoordde P-. Benediktus. „Sedert het
.mislukken van de vlucht naar Varennes
houden de Jaikobijnen den- koning en zijp
familie in de "i'puilerieën gevangen. De
arme Lodewijk XVI moet voor de zomen
zijner voorzaten boeten en neel Frankrijk
met hem. Zij zulllen den goeden man
nog op 't schavot brengen' of anders ver
moorden. God zij hem. Maria Antoinette,
zijne edele gemalin, en de arme kinderen
genadig
D'e oproerlingen worden van dag tot dag
brutaler en de goede koning heeft, met
uitzondering' van de trouwe Zwitsergarde
en eenige honderden adellijke heeren, ter
nauwernood iemand, op wien hü zich kan
verlaten'-'
„Maar keizer Frans en de koning van
en bijzondere genaden van een ieder.
Vol eerbied voor de werking van den
H. Geest in de zielen leidde hij ze
zacht en krachtdadig naar het II. Sacra
ment, het centrum van alles. Van
edelmoedige zielen vraagt hij veel
en verkrijgt ook veel in de bekeering
van zondaars is hij o zoo voorzichtig
en zoo volhardendDe zieleleiding
had plaats of in den biechtstoel of door
middel van brieven. Wat een wel
sprekendheid in zijn brieven wat een
poësieAls een Franciscus van
Assisië heeft hij de natuur lief, de
vogels, de bloemen, de rivieren en
bergen, Zijn brieven zijn vol van die
poëtische vergelijkingen, in één woord
hij is een contemplatief. Talrijk waren
de zielen, die zich onder zijne leiding
kwamen stellen, en alle getuigden,
dat zij, dank aan hem, zich voor
immer aan den koninklijken dienst
van Jezus-Eueharistie hadden gewijd.
Volgen we den Eerbiedwaardigen
Pater Eymard na, als Apostel der
Eucharistie
REMIE SCHELSTRAETE
Sluiskil, Hemelvaart 1923.
1 i-i
Het woord eener keizerin.
Er zijn onlangs mémoires verschenen
van Freiherr von Werkmann over
den gestorven ex-keizer van Oosten
rijk, waarin o.a. melding wordt ge
maakt van de conversatie van een
Pruisischen hoogen officier aan tafel
bij het keizerlijk paar. De man
een admiraal was uitgezonden om
het hof te winnen voor den „onbe-
perkten duikbootoorlog". De admiraal
was grof tegen de keizerin: „Ja,
natuurlijk, Uwe Majesteit is tegen
de duikbootoorlog, zij is eigenlijk tegen
den heelen oorlog.",
Ik ben tegen den oorlog als elke
vrouw, die liever vreugd dan leed
onder de menschen ziet. B
Wat, leed! zei de weinig fijnge
voelige officier: ik werk het best
met een leege maag; dan moet je
den riem maar aanhalen en
„durchhalten!"
Op welke plompe woorden de kei
zerin die wèi een figuur was
dit duidelijk antwoord gaf:
Ik hoor niet graag over „durch
halten" praten, als men aan een goed
voorzienen disch zit.
Engeland.
De Engelsche minister van Arbeid
heeft een Staatscommissie saamgesteld
om rapport uit te brengen over het
dienstboden-vraagstuk.
In Engeland is dit vraagstuk nog
veel ingewikkelder dan bij ons. Er
waren onder den oorlog duizende
vrouwen en meisjes werkzaam in de
munitiefabrieken, bij tram- én spoor
weg, enz. enz. De mannen kwamen/ I
uit den oorlog terug en er was geer
behoefte meer aan deze vrouwelijke
krachten. Dit zijn de „werkloozen". I -I
die van Staatswege ondersteund wor
den; in zooverre „werkloozen" dat
ze wél huisarbeid kunnen krijgen,
doch daarvoor bedanken. Ze vinden 'Tl
een dienstbetrekking in huis te „af
hankelijk". Het gevolg is: dienstboden-
nood, veel huizen, die leeg staan omdat
de familie's geen dienstboden kunnen
krijgen en in pensions of hotels gaan J
leven. Deze bewoners van pensions
en hotels vallen buiten de belasting;
de „werklooze" vrouwen en meisjes
krijgen hun ondersteuning, Gevolg:
zwaardere belastingen en veel duur
der staatshuishouding.
De nieuwe commissie zal nu al
deze verwarring moeten onderzoeken I
't Zal ook zeker noodzakelijk zijn dat
de Vrouwen vereenigingen deze dingen
eens recht gaan zetten en al hun
best gaan doen den huishoudelijken
arbeid in eere te herstellen.
Montessori.
Dr. Maria Montessori zal in ons t
land een cursus geven van 1 Nov. j
1923 tot 15 Febr. 1924. De lezingen -
zullen uit het Italiaansch of Fransch
Pruisen ^hebben den oproerlingen tooh I
den oorlog verklaard. De uitgeweken adel
!rekt met dat leger naar Parijs en zal dat Ij
lakob-ijncn gebroed onder handen neme-ïi", I
riep de planter.
„Zeer zeker," beaamde vrouw; Schloss-
taler, „en het verwondert mij al, uif.
het laatste schip uit Frankrijk den inva r
der keizerlijke troepen nog niet wist tt-
vermelden."
„Nu, zoo gauw. zijn de Duitschers nk b
En van den uitgeweken adel verwac'A j
ik niet heel veel: die verwijlde hovelingen
zijn niet opgewassen tegen de vermoeie-
nissen van een veldtocht. Noen, ik bereid'!- 'j
mij voor op de ergste tijdingen uit Frs
rijk. Het onkruid, dat daar gezaaid v. j
begint eerst te ontkiemen' en mibet nog, .1
een heel anderen bloedoogst opleveren."
„Wat zijl. ge een ongeluksprofeet, P.
Benediktus!" ïiep mevrouw Schlosstaler
„U houdt hel dus voor goed, dat we niet
met de „Dauphin" naar Frankrijk terug-
keerden? ik bad mijn man zoo gesmeek! j
hier alles maar in den steek te laten er
met de kinderen en mii uaar 'tlievC'
vaderland te gaan." I
fWoï-dt vervolgd).
!r