Tweede Blad
ELF APRIL!
ZATERDAG 24 MAART 1923
Roomsche Vrouwen-kiezoressen!
UIT DE PERS
Kerknieuws
Voor onze vrouwen.
Gemengd Nieuws.
Land- en Tuinbouw.
Voor de Keuken.
3HEUWB ZEEUWSCHE COURANt
Op den Sociaal-Democratisehen
Vrouwendag, den elfden Maart
j.l. te Amsterdam gehouden, werd
bitter geklaagd over de slechte
uitkomsten van het Vrouwen
kiesrecht voor de Socialistische
party.
Die klaagtonen zijn een com
pliment voor de flinke, degelijke,
besliste, principieele houding
door de Christelijke vrouwen,
dus zeer zeker ook door U,
Roomsche kiezeressen, vorigen
zomer aangenomen bij de ver
kiezing voor de Tweede Kamer.
Houdt vol! Graat zoo voort!
Ja, laat door een zoo mogelijk
nóg flinker, nóg principieeler
houding bij de stembus van elf
April a.s. een nog luider klaag
toon opgaan uit de rijen der
Socialisten over de voor hen zeer
treurige uitkomst van het Vrou
wenkiesrecht.
Gjj hebt niet, gelijk de Socia
listen, hemel en aarde bewogen
om het Vrouwenkiesrecht te
hebben. Maar nu de Wetgever
het U eenmaal heeft gegeven
wilt gij het ook gebruiken als
een modern wapen in den poli-
tieken strijd, ten dienste der
Katholieke zaak.
Op danEn als andere Jeanne
D'Arc's U geweerd bij de stem
bus van 11 April a.s. Allen uw
stem uitgebracht op nummer
één der Roomsche lijst van
uw district!
Tegen Rome.
On.der dit opschrift schrijft de
C.-Hist. „Nederl." het volgend hartig
lesje aan het adres der schreeuwerige
anti-papisten
In de vergadering der Evangelische
Maatschappij heeft de heer Van Hoogen-
huyze, predikant te Amsterdam, ge
wezen op de ver-roomsching van Noord-
Holland, de naderende stichting der
Roomsche Universiteit en andere ver
schijnselen van ver-roomsching. Hij
wenschte, dat de vergadering zich
door een motie over en tegen dat
alles zou uitspreken.
De zaak was blijkbaar slecht voor
bereid want de motie is niet aange
nomen, doch het bestuur zal een motie
formuleeren. Deze zal dan worden
gezonden aan predikanten vergade
ringen en .kerkelijke kringen, met
name aan de classicale vergaderingen
der Hervormde Kerk.
Over dit alles moeten wij nu toch
een woord zeggen.
Er is inderdaad sinds den oorlog
een wereldbeweging gaand, die op
de ver-roomsching der wereld doelt.
Maar dit verschijnsel is zóó grootsch
en tegelijk zóó ernstig, dat men zich
daar in geen geval tegen keeren mag
met kleine middelen: moties, slecht-
geprepareerde uitingen, improvisaties
en dergelijke.
Het schijnt ons noodig om vierkant
en open uit te spreken, dat deze
middelen alleen kunnen dienen om
Rome te helpen. Die waarachtig
vreezen voor den invloed van een
wereldbeweging, moeten met klein-
goed-bewegingen niets te maken willen
hebben. Machtelooze pogingen van
het Protestantisme verzwakken het
Protestantisme; en wij moeten dat
niet laten verzwakken.
Bovendiennu zullen weder allerlei
vergaderingen in een waardelooze
opwinding worden gebracht door een
discussie vóór en tegen de motie. Een
onwaardig schouwspel. Wij hopen,
dat de motie wegblijft; en dat als
zij komt zij zonder meer voor
kennisgeving zal worden aangenomen.
Voorts: wij zullen nu vernemen,
op welke gronden in Nederland aan
Roomschen het recht wordt ontzegd
om een eigen universiteit te stichten.
Zoodra deze bekend gemaakt zijn,
zullen wij er nog iets over zeggen.
Voor het oogenblik alleenlijk dit: wij
zijn besliste tegenstanders van bijzon
dere universiteiten en niet alleen
van Roomsche. Maar de gronden daar
voor reiken iets dieper, dan men in
een nota even neerleggen kan.
Eindelijk: er moet blijkbaar ook
tegen de ver-roomsching van Noord-
Holland worden geprotesteerd. Het is
ons niet duidelijk, waarom de Evan
gelische Maatschappij en de Kerke
lijke vergaderingen daartegen moeten
optreden. Want de oorzaak ligt
gelijk men weet in de luiheid en
stofvergoding der Noord-Hollandsche
boeren, die via het Neomalthusianisme
zich den „last" van kinderbezit sparen
en daardoor regelmatig aan de Room
schen met hun kinderrijkdom een
numerieken voorsprong geven.
Moeten de classicale vergaderingen
daartegen protesteeren Maardan
protesteeren gij niet tegen Rome!
Waarachtig; de zaak in haar ge
heel is te ernstig, dan dat zij op zulk
een wijze mag worden opgezet, aan
gevat, doorgevoerd.
OP PALMZONDAG!.
Bij de Palmwijding
Les uit het boek des Uitgangs. XV.
28 en XVI. 17.
In die dagen kwamen de Israëlieten'
te Elim, waar twaalf waterbronnen
en zeventig palmboomen waren, en
sloegen hun leger bij de wateren
neder. Zij vertrokken nu van Elim,
en de gansche menigte van Israels
kinderen kwam in de woestijn ►Sin,
welke tusschen Elim en Sinaï ligt,
op den vijftienden dag der tweede
maand, nadat zij uit het land van
Egypte waren getrokken. De gansche
vergadering der Israëlieten morde in
de woestijn tegen Mozes en Aaron,
en zeide nu tot hen: Ach, dat wij
door de hand des Ileeren in het land
van Egypte waren gestorven, toen
wij bij de vleeschpotten zaten, en ter
verzadiging toe brood aten. Waarom
hebt gij ons in deze woestijn gebracht,
om ons allen van honger te doen om
komen De Heer zeide dan tot Mozes
Zie, ik zal u brood van den hemel
doen regenen. Dat het volk uitga en
inzamele, zooveel genoeg is voor
iederen dag, opdat ik het beproeve,
of het in mijne wet wandele, al dan
nietmaar op den zesden dag zullen
zij gereed maken hetgene zij inbren
gen, en dit zij eens zoo veel, als zij
gewoon waren dagelijks te verzamelen.
Mozes en Aaron zeiden dan tot al de
kinderen van IsraëlDezen avond
zult gij weten, dat de Heer u uit
Egypte heeft gebracht, en morgen de
heerlijkheid des Heeren aanschouwen.
In (le Mis.
Epistel van den H. Paulus tot die van
Philippen. II. 511.
Broeders! hebt hetzelfde gevoelen
onder u, hetwelk ook in Jesus Christus
was, die, het goddelijk wezen heb
bende, het zich geenen roof achtte
aan God gelijk te zijn. Maar hij heeft
zich zeiven vernietigd, en de natuur
van eenen dienstknecht aangenomen,
zijnde aan de menschen gelijk ge
worden, en voor het uitwendige als
een mensch bevonden. Hij heeft zich
zeiven vernederd, en is gehoorzaam
geworden tot den dood, ja tot den
dood des kruises. Daarom heeft God
Hem ook verheven, en Hem eenen
naam gegeven, welke boven alle
namen is; opdat in den naam van
Jesus alle knieën gebogen worden,
van die in den hemel, op de aarde
en onder de aarde zijn, en alle tong
belijde, dat de Heer Jesus Christus
in de glorie van God den Vader is.
Evangelie, Mattheus, XXI. 19.
In dien tijde, toen Jesus Jeruzalem
naderde, en te Bethphage aan den
Olijfberg kwam, zond Hij twee leer
lingen, en zeide hun: gaat naar het
dorp, dat tegen u over ligt, en gij
zult terstond vinden eene ezelin ge
bonden, en een veulen bij haarmaakt
ze los en brengt ze bij mij. En indien
iemand u iets mochte zeggen, zegt
dande Heer heeft ze noodigen hij
zal ze terstond laten volgen. Nu dit
alles is geschied, opdat volbracht
werd het gezegde van den Profeet,
die zeide-: Zegt aan de dochter van
Sion: zie, uw Koning komt tot u,
zachtmoedig, zittende op eene ezelin
en op het veulen, het jong eener
jukdragende. De leerlingen gingen
dan henen, en deden zooals Jesus
hun geboden haden zij brachten de
ezelin en het veulen, en legden hunne
kleederen op dezelven, en deden Hem
er op zitten. En eene groote menigte
spreidde hare kleederen op den weg,
en anderen hakten takken van de
boomen, en strooiden ze langs den
weg. En de scharen, die vooruitgin
gen en die volgden, riepen en zeiden
Hosanna den Zoon van David! geze
gend Hij, die komt in den naam des
Heeren
Mgr. Ladeuze in de Vlaamsehe
Hoogeschool voor vrouwen te
Antwerpen.
De Belgische correspondent van
„De Tijd" schreef uit Antwerpen d.d.
12 Maart:
Gisteren vierde de Vlaamsehe Hooge-„
school voor vrouwen te Antwerpen
het jaarlijksch feest van den heiligen
Thomas van Aquino. Deze Hooge
school, na den oorlog gesticht, staat
thans onder bescherming van de
Leuvensche Alma Mater, wiens rector
de diploma's mede-onderteekent. Voor
de eerste maal bracht Mgr. Ladeuze,
rector der Leuvensche Hoogeschool,
gisteren een officieel bezoek te Ant
werpen. De ontvangst had plaats in
de stemmige Beethovenzaal in het
Gesticht van de De Bomstraat, dat
aan de jonge stichting door mejuffer
M. Belpaire zoo edelmoedig werd ge
schonken. C. II. Verwilghen, arron
dissementscommissaris te St. Nicolaas
(Waas) sprak eene zeer behendige,
zeer keurige rede uit om den hoogen
bezoeker te verwelkomen.
Mgr. Ladeuze begon met zich te
verontschuldigen, dat hij onmachtig
was zich in het Nederlandsch uit te
drukken. Daarna handelde de ge
leerde spreker over de opvoeding van
de vrouw. „Er zijn thans aan de
Leuvensche Hoogeschool meisjes
studenten. Wij, katholieken, hebben
een zeker getal vrouwen als genees-
heeren, doctors in de rechten, in
allerlei wetenschappen noodig, daar
sommige beroepen best door vrouwen
waargenomen worden, doch, naar mijn
oordeel moet dit toch uitzondering
blijven. De taak der overgroote meer
derheid van de vrouwen ligt elders
in den huiskring, in het zich toe
wijden, niet in studievereenzaming.
Altijd heeft men gespot met blauw
kousen en men zal dit blijven doen
naar Molière's trant in „Les Femmes
Savantes", doch wat onmisbaar is
meer dan ooit, dat zijn algemeen-ont
wikkelde vrouwen, die hunnen plicht
kunnen waarnemen als gezellinnen
van den man, als zijne mede-werk
sters op ieder gebied, als zijne gelijken,
die als moeders het vertrouwen kun
nen winnen van hunne zonen en
dochters, ook wanneer deze de kinder
schoenen ontgroeid zijn, die kunnen
optreden als raadgeefsters en meer
te schenken vermogen dan „liefkozin
gen en zoenen", vrouwen, die bij
ontvangsten in salon's over wat anders
kunnen handelen dan over mode,
dienstmeiden en huiselij ke aangelegen
heden."
Mgr. Ladeuze drong vooral aan op
algemeene opleiding, te verkiezen
voor de opvoediDg der vrouwen, boven
de al te ver doorgevoerde specialisatie.
Het onderwijs in de Thomistische
wijsbegeerte, zooals dit aan de Vlaam
sehe Hoogeschool voor vrouwen ge-
gegeven wordt, geniet zijne volkomen
goedkeuring.
Mgr. sloot zijne flinke rede met
eene herinnering aan de pogingen tot
verheidensching van Juliaan den
Geloofsverzaker, welke jammerlijk
schipbreuk leden. Een van 's Keizers
medewerkers, een heidensche wijs
geer, klaagde„Wat vrouwen hebben
die Christenen toch." De pogingen
van den heidenschen Keizer worden
than.3 nog immer voortgezet. Geve
God dat wij, Christenen, immer voort
mogen juichen: „Wat 'n pracht van
vrouwen hebben de Christenen toch."
Deze rede maakte* den besten indruk.
Vrouwenkiesrecht.
Mussolini, de bekende Italiaansche
dictator en eerste minister, blijkt voor
vrouwenkiesrecht te zijn. Hij heeft
althans het eere-voorzitterschap aan
vaard van het Internationaal Congres
van den Wereldbond voor vrouwen
kiesrecht, dat van 12 tot 19 Mei te
Rome bijeenkomt, en zal daar ook
het woord voeren.
Vronweiyke Politieagenten.
De vrouwelijke politieagenten van
Engeland, die vooral de zeden- en
kinderpolitie vormen hebben in 1920
49813 menschen geholpen; 1089 ge
vangen vrouwen hebben zij onder
zocht; 322 begeleid; 58 gevangen
vrouwen, die poging tot zelfmoord
hadden gedaan, hebben zij bewaakt.
Onze vrouwelijke politie werkt op
gansch andere wijze, vooral waar het
de kinderpolitie betreft. Het werk bij
ons is van veel meer opvoedend ge
halte.
Een Engelsch onderdaan, Jack
Seddon geheeten, die 35 jaar geleden
als jongen met 35 pond sterling op
zak naar Amerika vertrok, is j.l.
Zaterdag als dr. Seddon en tevens
als muitimillionnair in zijn vaderland
teruggekeerd.
Dr. Seddon begon zijn „carrière"
in Amerika als melkjongen. Thans is
hij eigenaar van landerijen in tien
verschillende staten en bezit de
grootste veehouderij in Pennsylvanië.
„Mijn zwaarste werk was", zoo
vertelde hij aan een persman, „mijn
eerste 2000 pond- bijeen te krijgen.
En mijn gelukkigste tijd was twintig
jaar geleden, toen ik uit Amerika
terugkwam en aan mijn vader kon
vertellen, dat de wilde jongen, die
van huis weggeloopen was, het goed
maakte."
Seddon is thans doctor in de genees
kunde en veearts.
Een eigenaardige geschiedenis speel
de zich bij aankomst van het Britsch-
Indische stoomschip „Neuralia" van
Londen te Madras af.
Een 7-jarig meisje was namelijk
door een inrichting ter opvoeding van
ouderlooze kinderen te Kingston Ilill
(graafschap Surrey) aan de stewardess
van het schip overgegeven om het te
Madras toe te vertrouwen aan een
familie, welke het kind zou adopteeren,
na op een desbetreffende advertentie
van het tehuis gereflecteerd te hebben.
Toen bedoelde familie zich te Madras
aan boord van het schip vervoegde,
bleek het echter een familie van
kleurlingen te zijn.
De kapitein weigerde het kind af
te staan, maar daar de familie zich
behoorlijk kon legitimeeren als recht
hebbende op het kind, werd dit ten
slotte afgegeven. Terzelfdertijd wer
den echter de politie en de regeering
van het geval verwittigd.
Ook de passagiers van het schip,
die de kleine lief gekregen hadden,
konden met het denkbeeld, dat het
meisje voorgoed aan kleurlingen zou
worden afgestaan, geen vrede nemen.
Bij nadere informatie in het moeder
land, bleek, dat de moeder van het
tehuis stellig in den waan geweest
was, dat het kind bij een blanke
Engelsche familie zou komen. De
brief op de annonce was als een ge
wone Engelsche brief gesteld.
Inmiddels boden verschillende En
gelsche families te Madras aan, het
kind bij zich op te nemen. De scheep
vaartmaatschappij deed het aanbod,
het meisje desgewenscht gratis naar
Engeland terug te vervoeren.
Al viel op de betreffende inlandsche
familie niets aan te merken, men was
toch van meening, dat het meisje in
latere jaren mogelijk zich in onge-
wenschte verhoudingen geplaatst zou
zien.
De gedienstige oude heer.
In de „Politiegids" lezen we de
volgende niet van humor ontbloote
geschiedenis.
Een heer dient bij de politie de
aanklacht in, dat zijn portefeuille
met zeer groot bedrag is verdwenen
en dat hij in de plaats daarvan een
groote kruissnede in zijn overjas
bekomen heeft.
Hij was in geen gedrang geweest,
was niet gevallen, had zich niet ge-
stooten, had ook de jas niet uit ge
had, was nergens geweest, kortom er
was hem niets bepaald opvallends
geschied.
Ja! hij had onderweg wel met
iemand gesproken, maar dat kon nu
heelemaal met den diefstal geen ver
band houden.
Een zeer deftige oude heer, elegant
gekleed, was hem n.l. -achterop
komen loopen en had hem zeer
beseheiden opgemerkt, dat hij al een
tijdje achter hem aanliep en een
zeer vreemdsoortige geur bemerkt
had, redenen waarom hij verrpoedde,
dat zijn voorganger gewandeld had
op dingen, waar men in den regel
zoo in een boogje omheen loopt en
dat hem dat bij een eventueel bezoek
in de stad zeer onaangenaam zou
kunnen zijn.
Hij had daarbij beurtelings de
voeten opgetild, daarbij even gesteund
door den behulpzamen oude heer, die
zeer vriendelijk beweerde, dat men
op een been staande zoo gemakkelijk
zijn evenwicht verliest.
Op eenmaal was toen die oude
heer in lachen uitgebarsten met de
woorden: „Nu ben ik het zelf en
daar zou ik dat euvel u in (of liever
onder) de schoenen schuiven."
Nog hartelijk lachend over die zoo
„komische geschiedenis" had de oude
heer zich buigend en groetend ver
wijderd.
Des avonds werd echter dien ouden
heer, tegelijk met zijn confrater, die
door een kruissnede in de jas de
portefeuille had gerold, op het noment
dat de oude heer den op een been
staande steunde, ter overdenking van
zijn euveldaad op rijkskosten logies
aangeboden.
Zwarte Dienstboden.
Ook in Frankrijk schijnt de vraag,
hoe aan een dienstbode te komen,
zeer penibel te zijn, te oordeelen ten
minste naar de poging, welke een
filantropische vereeniging doet om
het Fransche dienstbodenvraagstuk op
te lossen.
Uitgaande van de overweging, dat
er in vele negerlanden een absolute
onevenredigheid tusschen het aantal
mannen en vrouwen bestaat, heeft
zij de wereld eens rondgekeken en
is daarbij tot de bevinding gekomen,
dat er bijv. op de Antillen tegenover
eiken man twee vrouwen staan.
Onmiddellijk is de hand aan het
werk geslagen en Maandag heeft de
„Haïti" een 220 dezer overtollige
vrouwen te Saint Nazaire aan land
gezet. Zij zijn nu naar Parijs gezon
den, waar genoemde vereeniging een
goed home voor haar zal zoeken. Naar
verluidt, moeten deze jonge vrouwen
uitstekende en taaie werksters zijn,
die bovendien allen een beste gezond
heid genieten. Alleen vreest men,
dat het Fransche klimaat niet al te
geschikt voor haar zal zijn. Blijkt
deze vrees echter ongegrond en zijn
er goede plaatsen voor deze zwarte
dienstboden te bekomen, dan wordt
het geenszins buitengesloten geacht,
dat nog meerderen naar Frankrijk
znllen komen, waardoor zoowel de
arbeidsvoorwaarden op de Antillen
verbeterd, als de dienstbodennood in
Frankrijk verminderd zouden worden.
Op de lijn CaenLe Mans bemerk
te de machinist van een locomotief,
dat van zijn machine, die met een
vaart van meer dan 90 kilometer per
uur liep, de remmen weigerden.
Hij sprong van de machine en deze
vloog in volle vaart verscheidene
stations voorbij. Beambten op die sta
tions begrepen, dat er iets niet in
orde was en telefoneerden naar het
station Le Mans.
De hoofdlijn werd nu vrijgemaakt
en door een handig omzetten van de
wissels werd de op hol geslagen loco
motief op een dood spoor geleid, aan
het eind waarvan zij zich in den
grond boorde.
Het optreden van klaverkanker.
Uit de talrijke inzendingen van
door kanker aangetaste klaverplanten
uit verschillende deelen van ons land
meenen wij te moeten opmaken dat
deze ziekte dit voorjaar in ernstiger
mate optreedt dan in andere jaren
het geval is. De verschijnselen waar
onder deze ziekte zich voordoet zijn
de volgende:
Meestal pleksgewijze maar soms
ook verspreid ziet men de klaver-
planten wegvallen. De bladeren gaan
eerst slap hangen, krijgen bruine
vlekken, worden zwart sterven spoe
dig geheel af. Wanneer de planten
bijna dood zijn vormen zich, vooral
bij de stellingbasis, maar ook vaak
in den kop van de klaverplanten en
soms ook binnen in de klaverstengel
schimmelpropjes welke eerst witach
tig van kleur zijn en daarna zwart
worden, z.g. sclorotien. Bij nauw
keurige "beschouwing van de afge
storven of bijna afgestorven planten
zal men de sclorotien gemakkelijk
kunnen vinden. Deze zwarte eenig-
zins elastische korrels zijn het typische
kenmerk er van dat men met klaj
verkanker te doen heeft.
Het veelvuldig optreden van de
klaverkanker in dit voorjaar meenen
we te moeten toeschrijven aan de
zachte weersgesteldheid gedurende
den verloopen winter. Het schijnt dat
deze de ontwikkeling van de zwam
die de ziekte veroorzaakt, sterk in
de hand heeft gewerkt. Afdoende be
strijdingsmiddelen zijn voor dit oogen
blik niet meer toe te passen.
Er is trouwens nog niet veel omtrent
het optreden en het bestrijden van
de ziekte bekend, waarom hierbij tot
alle landbouwers welke meenen door
hun ondervinding iets omtrent het
verschil in optreden van de ziekte
op verschillend behandelde perceelen
of op andere wijze nadere gegevens
zouden kunnen verschaffen, het ver
zoek wordt gericht deze ervaringen
zoo uitvoerig mogelijk mede te deelen
aan het Hoofd van den Plantenziekten-
kundigen Dienst te Wageningen. Niet
onmogelijk is het toch dat uit derge
lijke gegevens een beter inzicht zou
verkregen worden in de wijze waarop
deze vrij ernstige ziekte hetzij te
voorkomen of te bestrijden zou zijn.
(„Centrum")
Ry strand met eieren en kerrysaus.
200 gr. rijst; wat zout; 6 eieren;
'/2 Liter lichte bouillon; 50 gr. boter;
35 gr. bloem '/2 eetlepel Kerry (af
gestreken); 1 uitje.
De rijst wasschen en mooi droog
koken. De boter met de bloem, een
fijngesnipperd uitje en de Kerry
onder voordurend roeren verwarmen
en daarbij langzaam de bouillon (bij
vastendagen water) voegen en alles
roerende 10 min. door laten koken:
Deze saus op een hoekje van de
kachel warm houden.
De eieren acht minuten hard koken,
pellen en over de lengte doorsnijden.
De rijst wordt in een rijstrand aan-
gedurkt en op een verwarmden schotel
gestort. Heeft men geen rijstrand dan
kan men de rijst in een diepen ron
den schotel doen, waar men in het
midden een kleineren schotel of zoo
heeft gezet om een opening te krijgen.
De saus wordt in het midden gestort
en daarop de halve eieren. Men ver
siert den schotel met peterselie.
Ryst koken.
Rijst uit het water moet mooi droog
gekookt worden, mag niet te gaar
zijn, papachtig of kleverig. Toch
wordt ze dikwijls zóó opgediend. Om
rijst mooi droog te koken, zóó dat de
korrels los van elkander zijn, kookt
men de rijst in rüim kokend water
met een weinig zout héél snel (onge
veer 10 k 12 minuten).
Op het juiste moment, als de rijst
korrel even zacht wordt, neemt men
ze van 't vuur en giet ze door een
zeef. Dan zet men ze terzijde op de
kachel om nog even op te drogen.
(Niet te lang).
Op deze manier heeft men de rijst
zooals ze behoort. Ze is zoo véél
smakelijker dan wanneer ze te gaar
is geworden.