COURANT NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT ZATERDAG 3 FEBRUARI 1923 iken ed Nieuws. Apollonia. Credo "Is ScWolashica» •kberichten |w Visitatie. ninie wordt voor |fct ;opi 6 lupm Om I uur de HoogmiK. Leering, apt 2 |ui het Patronaat dat het haden nuniedag is. 1 ïadwiaciht. ons eau uitvoerig te laten liggen tot raus Willen we ech- i die drie Belgische eöds tot drie jaar lite Belgische regee- wordt gegeven hier e'gen getuigen, ach- en verdedjg'er het It verschenen J. de gdwfensclifc en wterd |ïbr. zal geschieden. Zierifet*. zijn Dinsdag ver.-: ktstoktar hij de Roti. stede toil 160 'bi s, |istering a-kman, Tholen (hot as beschadiging", nkineeht. Poortvliet kgens mishandeling; j, lied'jeszaagSter, tab f 5 b'. s. 2 landbduwWsKneöhty B. 4,0 d. h, wegens bevel van een aimb- len aan een vordering jjdon M. H., 45 j.> j]m4 beklaagd geWeesi Jtensgezel, Tholen Ibe- mishandeling. dij Schelde. Je Scheepvaart heeft Steld naar de oorzaak ^>p 17 November j.l. i lipt zeilschip „Wil- felgische s.s. „Sierri tevtens over de vraagt ite wijten aan leen van dien schipper-etge-. Idat de „Wilhelmina"- |l03 netto tons matt uit drie koppen.: matroos. De scheer la den met een soort als bestemming Rn- ongfevecr 2 uur rn den Antwerpen yerlaten. Jlitig1. Op het oogenblik |vonds 11 uur, toen, men Iter geankerd lag, was lek. wfcrd recht van voren 'in van de Sierra Ver-, pper, heeit waarschijn-, het vuur van Borselen Jhelmina" kon nog naar gesleept en jvOrd daar is vergoed, as hierna! "het verslaje oor van den Belgischen i, Verda". De schipper «rlezing voortdiur end met troepenDat liegt ie. lairde verder na de aan-, len te hebben pfgeschar wijt, dat er niemppd' wöordt de schipper, dat ian dek van d|e geheele mvaring toch niet had! li. oor de scheepvaart was iet schip met drie man :mand was. De schipper met 4 man te varen, 1 wjas een jongen wegge- hij met drie man de tes L omdat die geheele tc, wind was. later uitspraak dpen. met de in dit nummer ivertentie over de iilni- Canada te Goes op 13 wiji het volgende: verslag Van mijn v erblijf inacta. nkpimjat 8 September 3 922, irtrek 11 October 1922. Bezochte streken.: Ontario (het Zuidelijk Le meren gelegen en het aan de Canadian Nor en aan de lijn Cochrane gen), Manitoba (Winnipeg aan de Canadian Pacific iet Westenl Saskatchewan ka toon en het terrein aan en de C. Ji. R.), Alberto thmore het hrjgafiedistric» R., Edmonton en hel ter I. P. R. en C. N. R- g®" Westlock ou Eastburg,, ija (Vancouver Victoria eu .ïebec (de stad van dien ein langs de oevers .der Sb er en het terrein gelegen oibaati Quebec-Montreal). Algemeene Andriiki groot en in vele gedcoltej1 met een grooten toekomst- dt goede kansen aan een ital Inndbouwers. Ja zeker en zelfs nog wel zachter. Hieronder laten we enkele jaten volgen, waaruit de lezer gemakkelijk kan afleiden, dat die goede oude tijd ons toch ook in zachte winters nog de baas was. 1172. In dit jaar was de winter zoo zacht dat reeds op het einde van Januari de vogels hunne nesten maak ten en in Eebruari reeds jongen had den, terwijl de boomen in Maart reeds in het blad stonden. 1289. Dit jaar had man geen winter; men zou gezegd hebben dat de natuur geweigerd had haar gewone rust te nemen en plotseling van den herfst naar de lente was overgegaan. De winter was zoo zacht, dat de jonge meisjes te Keulen op Driekoningendag (6 Januari) kronen van violetten en korenbloemen in het haar droegen. 1421. Dit jaar zag men de boomen in Maart en de wijngaarden in April in vollen bloei. In laatst gemelde maand had men rijpe kersen en in Mei waren er al reeds druiven. 1538. Toen was de winter zoo zacht, dat in Januari in de tuinen al volop bloemen stonden. 1572. Reeds in Januari zag men bladeren aan de boomen en in Februari nestelden de vogels zich in hunne takken. 1585. Hetzelfde verschijnsel deed zich dit jaar wederom voor en met Paschen had men reeds korenaren. 1607. Ook de winter van dit jaar was buitengewoon zacht. Vorst was er niet. 1659. Men behoefde in den winter van dat jaar bijna niet te stoken. Het vroor noch sneeuwde. 1722. In de maand Januari was het zoo warm, dat er nergens meer werd gestookt en men zich dunner kleedde. 1807. Ook de winter van dat jaar was zeer zacht en nergens bespeurde men ijs. Herinneringen aan Pastoor Verbraak. In het „Koloniaal Weekblad" schrijft M. Ch. v. Rouveroy v, Nieuwaal: Naast diegenen, die hunne taak verrichtten met het zwaard in de hand, verrijst het zeker niet minder inponeerende beeld van eenvoudig Roomsch-Katholiek priesters, een man, wiens naam voor altijd onafscheidelijk zal blijven van dien van het terrein van dezen oorlog, waar hij in den dienst des vredes en van de mensch- heid, even groote, ja vaak grootere heldenfeiten verrichtte, dan zijne militaire tijdgenooten. Wij spreken hier natuurlijk van pastoor Verbraak. Veel, veel langer dan eenig militair (vergissen wij ons niet, meer dan twee decenniën) wijdde deze brave zich aan een zegenrijken arbeid ten bate van zijne lijdende medemenschen, welk geloof dezen ook belijdden iets waarnaar hij trou wens nooit vroeg. In pastoor Verbraak kenden zij den man, die dag en nacht bereid was de rampen van den krijg te verzachten. Nooit spaarde hij daarbij zijne krachten; het was dan ook een wonder, hoe die altijd vriende lijke man zijne bovenmenschelijke taak zoo lang kon volhouden, Want, hoewel hij nu en dan zijn arbeidsveld, maar dan noode, den rug toekeerde, voor een kort verlof, na ommekomst daarvan, stond hij weer even frisch en blijmoedig klaar zijn taak weer op te vatten. Maar hij putte zjjn krachtuitzijnediepegeloofsovertuiging gepaard aan eene buitengewoon krach tig plichtsgevoel, maar bovenal aan eene allen omvattende liefde voor zijne medemenschen. Natuurlijk ontzegde hij zich letter lek alle stoffelijke en andere wereld- sche genoegens. Onze pastoor sloot zich altijd aan by een transport. Zoo'n transport bestond uit een zeker aantal langzaam lijdende ossenkarren, waarin de te voorziene posten benoodigde levens middelen, munitie en andere zaken waren geladen; de begeleiding („dek king") bestond in een grooter of kleiner aantal infanteristen. Behalve dezen waren er militairen bij, die tot aanvulling van de bezetting van den post dienden of van een verlof terug keerden, terwijl bij terugkeer, afge loste oi zieke militairen (deze laatste vaak in brancards („tandoes") gedra gen) medegingen. Waren de militairen eene inlandsche vrouw als huishoud ster rijk, dan marcheerden deze on- i mede> dikwijls met een hoofddeksel van hunne echtgenooten op den zwarten haarwrong, allerlei „barang" op den rug, en soms ook nog met het geweer van haren „laki" op den schouder. t Was dus een bont gezelschap. En daarbij voegde zich dan de reizende pastoor. Nog zien wij hem vóór ons, zooals hij daar op z'n paardje zat, to z'n zwart priestergewaad, met een grooten zonnehoed op het hoofd, soms met een opgestoken witlinnen zonne scherm daarboven. Een indrukwekkende verschijning was de brave man, aldus geëquipeerd, beslist niet. Wel lokte zij hier en daar een glimlach uit (hij was de eerste om daarmede in te stemmen) maar de man was te zeer bemind, dan dat iemand hem ooit in die vreemd aandoende uitrusting zoude uitlachen of bespotten. Werd het transport, wat zeer dik wijls gebeurde, beschoten en begon nen de kogels ook onzen pastoor om de ooren te fluiten, dan steeg hij af en leidde zijn rossinantje bij den teugel. Telkens werd hij dan aangemaand, om in een der ossenkarren te kruipen waar hij vrijwel geheel- veilig zou wezen. Maar, daarvan wilde hij niet hooren. „Och", zeide hij dan, „mij zullen ze niet doodschietenzoo'n zwartrok als ik doet hun toch geen kwaad? Dat ze op jullie schieten, ja, daar hebben ze gelijk in!" Maar nam het vijandelijk vuur in hevig heid toe, dan gebeurde het wel, dat een paar stevige fusseliers den pastoor eenvoudig oppakten en hem zonder vorm van proces in eene osenkar stopten; daar kon hij, veilig tusschen de rijstzakken gezeten, de kogels tarten. Nergens was pastoor Ver baak zóó in zijn element als in het groote militaire hospitaal op Panteh-Perak. Nergens had hij trouwens zulk eene overvloedige gelegenheid den aan drang van zijn ruim, menschlievend hart te volgen. Werden er na de eene of andere actie in de linies ge kwetsten in hunne bloederige tandoe's binnengebracht, dan was de pastoor er haast even spoedig bij als de dok toren. Voor iederen zieke of gewonde had hij een vriendelijk, bemoedigend woord. Had de stervende kinderen, de pastoor wist wel wat hij voor die arme schepseltjes moest doen; hij zorgde, dat ze bij tamilileden of in eene weesinrichting een nieuw tehuis kregen. Uitte de lijder den een of anderen wensch, onze menschen- vriend deed wat hij kon, opdat die wensch vervuld werd. Natuurlijk bezogden zijn bemoeiingen op dit ter rein hem een drukke correspondentie; de postzegels en andere uitgaven door zijne hulpverleening gevorderd, kwamen, dat spreekt van zelf, uit zijn lang niet rijken buidel. Niets geeft een treffender beeld van Verbraakt opofferingsgezindheid, dan het volgende, dat wij over hem vernamen: Eenige jaren vóórdat wij zelf in Atjeh kwamen, beerschte in en om Kota-Radja, ons hoofdkwartier, eene allerhevigste cholera-epideme. De sterfte aan deze moordende ziekte was ontzettend. Geen wonder, dat 't verpleëgend personeel in het hos pitaal den schrik om het hart sloeg, en het soms veel moeite "kostte hen in de cholerazalen te krijgen. Nauwe lijks had onze pastoor dit vernomen, of hij gaf het voorbeeld aan de wan kelmoedige verplegers; onvermoeid wijdde hij zich aan de verpleging der zieken. De gevolgen van zijne voortdurende blootstelling aan be smetting bleven niet uit: ook hij werd door de vreeselijke ziekte aan gegrepen. Maar gelukkig, hij kwam er weer boven op. Wie nu denkt, dat hij zich thans zou sparen, kent pastoor Verbraak niet! Neen, nauwe lijks lieten zijn teruggekeerde krach ten het toe, of hij vatte zijn liefde werk blijmoedig weer op. Het kon wel niet anders of een man, die zoo absoluut zichzelf weg cijferde, wiens hoogste geluk was het geluk van anderen te bevorderen, moest geacht en bemind worden door een ieder, die hem leerde kennen. Hij was een goed mensch, in de aller beste beteekenis van het woord, een waar Christen, die niet alleen dacht en sprak in de taal van zijn Meester, maar ook, en vooral, in dien geest handelde, en dat was het juist, waar door hij zulk een weldadigen invloed op anderen uitoefende. Al hing hij natuurlijk de dogma's van zijn ge loofsrichting met volle overtuiging aan, in zijn optreden naar buiten was hij een trouw, opofferend dienaar. Brave pastoor Verbraak, al heeft het graf zich reeds geruimen tijd over u gesloten, uw naam, uw per soonlijkheid zullen steeds in levendige herinnering blijven bij allen, die u gekend hebben. Naclitzittingen. Onder dit hoofdje schrijft V. in de „Nederlander": In den nacht van 21 op 22 December heeft de Tweede Kamer onafgebroken vergaderd. Eerst om half zes des morgens werd de zitting gesloten. De Voorzitter bleef al dien tijd trouw op zijn post, ofschoon hij reeds een zware dagzitting achter den rug had. Dat alles is te bewonderen, maar naehtzittingen moeten toch uitzonde ringen blijven. Dezelfde menschen, die arbeidswetten maken, tot bescher ming der werknemers, moeten hun eigen werknemers ontzien en waar de nachtarbeid wordt beperkt, mogen de wetgevers, die de beperkende bepalingen maken, toch zelf wel het voorbeeld geven. Ook hier kan de nood wetten breken. In het Engelsche parlement komen nachtzittingen herhaaldelijk voor. De deuren worden daar soms gesloten, zoodat geen lid de vergadering kan verlaten. Wij meenen ook te weten, dat het Belgische parlement in 1914 een nachtzitfing heeft gehouden, toen het bekend geworden was, dat Duitsche troepen in België waren gevallen. De zoogenaamde Staalnacht, toen in onze Tweede Kamer over het lot van den minister van Oorlog Staal werd beslist, bad misschien vermeden kunnen worden, maar hij heeft toch in onze parlementaire geschiedenis een zekere vermaardheid verworven. Het meest bekend evenwel zijn drie nachtzittingen van de Fransche Natio nale Vergadering tijdens de groote revolutie van 1789. In de eerste plaats de zitting in den nacht van 13 op 14 Juli 1789. Het was bekend geworden, dat de Koning den zoo populairen minister Necker had weggezonden. Algemeen werd ook gevreesd, dat de vreemde troepen in dienst des konings, die om en bij Parijs gelegerd waren een aanval op de stad zouden doen en de Nationale Vergadering zouden uit eenjagen. De hofpartij zou dan zegevieren en het absoluut koningschap herstel len. Daarbij kwam onrust in Parijs zelf. Het volk wapende zich. Het wilde tegen de reactie reageeren. Mochten de vreemde huurlingen des konings een aanval doen, dan zouden zij de Parij zenaars tegenover zich vinden. De afgevaardigden werden dus van beide zijden bedreigd en onder die omstandigheden besloten zij zich permanent te verklaren. Zij bleven op hun zetels, zooals de Ro- meinsche senatoren bij de nadering der Galliërs. Mochten de troepen komen of het gepeupel dan zou de majesteit der vergadering hun misschien eerbied inboezemen. Daar, in hun eigen zaal, genoten de afgevaardigden ook de onschendbaarheid, die hen op straat of in hunne woningen niet kon be schermen* en do vergadering was te allen tijde gereed om de maatregelen te nemen, die de omstandigheden zouden eischen. In dien eigen nacht begon de aan val des volks op de Bastille. De vrees der vertegenwoordiging was dus niet ongegrond geweest en hare houding had er toe bijgedragen de uitspattingen der menigte te beperken- De tweede bekende nachtzitting is die van 4 Augustus 1789 toen de zoogenaamde feodale rechten werden afgeschaft. Het Fransche volk buiten de steden kon niet opleven zoolang het door die rechten werd gedrukt. Er kon geen gelijkheid zijn van alle Franschen voor de wet, zoolang de feodaliteit nog eene soort slavernij handhaafde. Overal ook bijna waren de boeren in opstand gekomen om zichzelf te bevrijden. Op 4 Augustus veschenen succes sievelijk op de tribune tal van edelen en afgevaardigden van gemeenten en provinciën, die hun privilégiën offer den op het altaar des vaderlands en daar men het enthousiasme niet wilde laten verslappen werd dc zitting in den nacht voortgezet. Zuiver idealisme was dat niet. Schadevergoeding was beloofd aan hen, die binnen zekeren tijd van hun voorrechten afstand deden. Vele handelden ook uit vrees voor de oproerige boeren, maar daar de schade vergoeding volstrekt nog niet zeker was en in elk geval vermoedelijk on voldoende is geweest, zal die nacht toch altijd gedenkwaardig blijven. De middeleeuwen werden in dien nacht voor Frankrijk afgesloten. Het tijdvak der nieuwe geschiedenis brak aan. De gelijkheid werd in dien nacht geboren en de vrijheid voor de lijf eigen boeren. Tenslotte noemen wij den nacht, waarin Lodewijk XVI ter dood ver oordeeld werd. Op 11 Januari 1793 begon de hoofdelijke stemming in de Nationale Vergadering, maar daar zeer vele leden er prijs, op stelden hun stem te motiveeren en toe te lichten duurde de stemming den geheelen nacht door en zelfs den geheelen volgenden dag. Eerst op 17 Januari, des avonds, kon de uit slag bekend worden gemaakt, maar veel last van slaap zullen de volks vertegenwoordigers wel niet hebben gehad. Eene gewapende en bloeddor stige menigte vulde de tribunes. Het volk achtte de Republiek in gevaar als Lodewijk XVI in leven bleef en ieder afgevaardigde, die den moed had ten gunste des konings te stem men, werd uitgejouwd en bedreigd. In naehtzittingen vallen dus soms zeer belangrijke belissingen-. Zij zjjn niet altijd te vermijden, als de tijd dwingt en de eenheid van handeling geen onderbreking toestaat, Eea nieuwe Köpenick. De Turijnsche bladen maken mel ding van de volgende historie van een Italiaanschen Köpenick: Eenige dagen geleden vervoegde zich een jongeman, als zwarthemd gekleed, met vele decoraties op de borst, bij de Turijnsche politie. Deze deelde hij mede, dat hij niemand minder was dan een der negen commandanten der nieuwe fascisten-militie. De jonge man toonde tevens een schrijven van generaal Delbono, het hoofd der militie, dat de opdracht bevatte in spectie te houden. De politie en de fascisten te Turijn, die niets vermoedden, verleenden den valschen inspecteur alle faciliteiten. De Italiaansche Köpenick reed den geheelen dag per auto door Turijn en bracht zijn tijd door als een prins. Toen men eenig argwaan begon te krijgen omtrent de identiteit van den inspecteur, was hij plotseling ver dwenen. Een leeuwentemmer René Iwanoff, die te Buzet een voorstelling gaf is door een leeuwin zeer ernstig ge beten. Het beest had reeds voort durend teekenen van opgewondenheid gegeven. Toen dan ook de temmer zijn hoofd in de muil der leeuwin stak, sloot zij de kaken opeen en bracht den oppasser een hevigen beet aan den hals toe. Verstrooidheid. De groote Fransche geleerde Pasteur, van wien pas de heele wereld heeft herdacht, dat hij voor 100 jaar geboren werd, nam zelf de gootste zorg om de zoo zeer door hem bestreden microben buiten zijn lichaam te houden; vruch ten te eten zonder ze te wasschen, dat was een onvoorzichtigheid, waar aan Pasteur den oorlog verklaard had. Men zegt, verteld de „Tel.", dat Pasteur bij een bezoek aan zijn schoon zoon deze zorg bij het schoonmaken van druiven zóó ver doorvoerde, dat zijn kinderen zich niet konden weer houden te lachen. „Jullie lacht nu, kinderen," zei hij, „je weet dus niet, dat iedere vrucht onzuiverheden kan bevatten. Kijk nu eens in dit glas, waarin ik de druiven gewasschen heb daarin zijn mili- oenen microben. Doe als ik. beschut u daaategen." Terwijl hij clit(zei verviel de groote chemicus in zijn overpeinzingen en dronk het glas water in één teug leeg. Pftlblsciet. (Ze woonden in een volksbuurt boven een kruidenier, twee qulde menschjes, die van een karig pensioentje moesten leven en dus niet konden voldoen aftn de» eïsch van den kruidenier,b,uisbaa,s: jpjin builen de buurcppïmissie ojrai, meer huur te betalen, dan djoor ffie cotbmïssie wa& Vastgesteld. Daarom werd liun de Woning opgezegd goed gel.d verdienende jonge lui, die een onderdak zochten, zoiuden, gaarne het dubbele betalen Van 't bedrag, door de huurcommissie bepaald) dacht de huisbaas. De oudjes vroegen en kregen bij de huurcommissie verlenging: van. huur, twee keer, drie 'keer, vier keer. Maar den vijfden keer verschenen ze ziekelijk alle bei, geen van tweeën ter zittng, toen. hun zaak werd behandeld, ze zonden geen vertegenwoordiger ook opi bun belangen te bepleiten ©n de Tiuurcojnimissiedaar uit. concluideerende' dat z© geen prijs meer stelden pp verdere verlenging, wees het verzoek' af, overwegende dat ze, wanneer kun wegblijven 't gevplg was van. een misverstand, toch nog bij den kanton rechter in beroep konden gaan. Maar ze waren steeds nog ziekelijk, toen ze de afwijzende beschikking van de huurcommissie ontvingen, ze waren niet goed op- de hoogte van Üe bestaande bepalingen .pok en ze 'hadden niemand) met wien ze eens konden overlegden. Van daar dat ze den termijn oimi in beroep, te ghan, ongebruikt lieten passeeien en de huisbaas had vrij: spel. Tuk op wat meer huur geen dag ging er voorbij óf jongelui, die trouwplan nen hadden, kwamen hem) vragen el nóg dat woninkje haast niet leeg,.kwam; ze wilden er graag' eep rijksdaalder per week ■extra vpoir betalen en verbitterd op de oudjes, die met behulp van die ver maledijde commissie vier maal zes maan den in zijn huis waren blijven wonen, nadat bij de huur had opgezegd, bleef hij onvermurwbaar voor alle smeekbeden en op een mistjgen, killen Zaterdagmiddag, stand, zoo verhaalt de „Rott.", het stum perig inboedeltje op sti'aht, konder te weten waarheen. Met een grimmig gezicht stand de huis' baas-kruidenier in zijn winkel te bpdio nen een lichte wroeging in zijn binnen ste spiegelde zich af op zSjh uiterlijk met een grommende stem beantwoor de bij de klanten, die bun wekelijkschó jnkoopen kwanten doen en intussohëty hun medelijden uitten ov'er die Stumpers, die op hun leeftijd zóó werden behandeld.' Zeker, T was beroerd vppr hen maar' 't was} •h-eelemaal hun eigen schuld, twee j jaar lang waren ze in de gelegenheid ge weest o mi naar wat anders onï te zien, maar vrijwel geen hand hadden z© uit gestoken om Wat te vinden .en nu hij eindelijk' de gelegenheid had om weer Zelf baas over z'ijn eigen huis le zijn, nh wen- wensehte hij van zijn recht gebruikf te ma ken en daar was 't mee uit. De klanten kwamen en gingen, maar na .een paar uren 'kwamen en gingen ze niet meer, bleef het stil in den winkel, dio anders eiken Zaterdagmiddag steed's: door zóó vol stond met inkoopen doende vrou wen en kinderen, dat er haast geen be dienen aan was. Steeds grimmiger werd het geZicht iv'a'n den buisbaas-kruidenier, idie met over el kaar geslagen armen achter zijn toon bank in zich 'zelf stond te grommen op twee jonge kerels uit de buurt, die post gevat 'hadden bij zijn stoep en ieder, die vau plan was z'ijn winkel binnen te gaan, daarvan terug hielden terwijl ze wezen op 't stumperige paar, dat in de •kou stond te kleumen bij' het stumperige boeltje. Twee, drie uur lang ging' de wink.lbel geen enkelen keer over. Toen, terwijl de duisternis van den wintermiddag al begon te vallen, stapten de twee posters den"* winkel binnen, stonden met grimmige ge zichten tegenover den grimmig'en huis baas-kruidenier en vroegen hem of hij 't nu begrepen had, dat hii, geen onsje kofife, geen half pondje margarine, geen doosj'e lucifers meer zoiu verzo.open, zoo lang hij die oude stumpers daar iu de kop, liet staan. i De huisbaas-kruidenier gromde en brom J de over „zijn rechten" en „zijn eigen huis" en „al zoolang geduld gehad", maar de posters bleven onverbiddelijk en een kwartier later kwamen ze verheugd bij de oudjes loepen, vertelden hun, dat do huisbaas '*t goed gevonden had dat ze tóch maar bleven wonen en ze pakten de zwaarste stukken beet. omi die rnaar 'al vast de (trap op te zenden met die lichtere spullen kwam de oude man 'zelf wel lclagr. Met een steeds nog griminjg, gezicht bediende dien Zaterdagavond de huisbaas zijn klanten, die langzamerhand weer kwa men ppdagen, nu| 't warme menschenrecht had gezegevierd over de koude, geschre ven wetten doch met een gelukkigen glim- laóh om den imioind zaten, de oudjes bi' tan potkacheltje, dat alweer lekker stond te snorren op z'ij'n oude plaats. j' Tje Parijs wektfe een bedelaar, naar l'Oeuvre vertelt een ongelukkige, vermink te jo ngeman van nog gje'en dertig jaar; het diep'e medelijden op van Ide menscbeh op Straat, aan wie bij ©en aalmoes vroeg. Inderdaad was er nog zeidfcn op de boule vard zOjp'n 'it'reurig! menschen exemplaar gezien en het leek wel alsof zijn lichaam alle gebreken vertoonde, waarover de droeve mfenschheid beschikt. Er gingen dan ook niet veel voorbijgangers langs; idez'en {mgOlukkige zoaider hem wat toe te stappen. Mhar, al was er dan overdag wel haast niemand zoo' ongelukkig als <lezie! bedelaar, 's nachts was eT geen vroolijker fuifmerk te vinden dan Ilenri Gailpis, zoo was 'zijn naam'. Zoodra bel donker was- geworden, verdween de gebrekkigheia alj door een wonder. Hij; was ryot ongelukkig, niet beklagen&waardjg meer. Van.z'ijn el- lende van de» dag hield hij alleen 100 of 150 frank over, die zij hem hrgl opgei/ bracht en, zeker om zijn dagjeed te ver' geten, dronk' Henri in Zijn nachtv.tougd champö'gta nis waiter in alleiiei inrich- 'tingen op Montmartre en bij de Hallen, Hij Was vroolijk 'en royaal, maay hij wtei- gjerde hardnekkig ook maar 'n hajve cent/ te geye'n aan de arme stakkers, die i»/ de naohtgel.e'genheden bloemen fcwiajm'enf veritooipen of liedjes zingen. Mjsschien ver trouwde hij. hen niet al tje best. Zoo verfuifde Ilenri Gallois zijn. nachten, brak- de dag aan, dan verdween hij, Met den dag keerde' zijn gebrekkigheid terug en werd hij weel' het treurige wrak, dat op de boulevards hpt meelijden opwekte v,ajn" heel vee>l menschen. Toch is dit wel-gere- gelde leven niet van langen duur geweest- ;Een poJilie-ageut 'heelt het gedrag! van den gentleman-beidelaar ontdekt en nu Zit' Henri Gallois in de doos. Eigenaardige doodsoorzaak. Een 92-jarige dame in het oude- liedenhuis te Weymouth in Zuid-En- geland is op droevige manier om het leven gekomen. By een val uit haar bed schrok ze zoo, dat ze haar kunst gebit inslikte. Met X-stralen wistmen de plaats van het gebit op te sporen, maar de doktoren durfden met het oog op den hoogen leeftjjd van he* slachtoffer niet tot operatie over gaan, en den volgenden dag .stier, de vrouw. SinziSCBHB Een zaak zonder ADVERTENTIE- S RECLAME is als een visch op het S S droge: beide kwijnen en sterven.

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1923 | | pagina 3