f 500 w',8V8nslang8 Kerstboom-gesel» KERJ Reclame Kerst NIEUWE ZEEUWSCHE C0URAN1 ZATERDAG 9 DECEMBER 1922 Voor onze vrouwen. Sociaie Berichten. Medische Brieven. Gemengd Nieuws. Nummer 288 j bij levenslange ongeschiktheid met extra-vc Buitenlandsch Overzi FEUILLETON berar, de fakii te veri ren te bevestigenmaar dat de Heide nen God over zijne barmhartigheid moeten loven, gelijk er geschreven staat: daarom, Heer, zal ik u onder de Heidenen loven en uwen naam lofzingen. En wederom zegt Hijver blijdt u, o Heidenen, met zijn volk. En elders: Looft den Heer, gij alle Heidenen, en verheerlijkt hem, alle volken. Wederom zegt IsaiasEr zal een wortel van Jesse zijn, en op hem, die er uit zal ontspruiten, om over de Heidenen te heerschen, zullen de Heidenen hopen. Doch de God der hoop vervulle u in het geloot, met alle blijdschap en vrede, opdat gij overvloeit inde hoop, door de kracht des heiligen Geestes. Evangelie, Mattheus. XI. 2—10. In dien tijde, als Joannes in de gevangenis de werken van Christus hoorde, zond hij twee zijner leerlingen en liet Hem vragenZijt gij die komen moet, of hebben wjj eenen anderen te verwachten En Jesus antwoordde, en zeide hun: Gaat en boodschapt aan Joannes, hetgene gij gehoord en gezien hebt. De blinden zien, de kreupelen wandelen, de melaatschen worden gezuiverd, de dooven hooren, de dooden verrijzen, den armen wordt het Evangelie verkondigd, en zalig is hij die zich in mij niet ergert. Als zij dan weggingen, begon Jesus tot het volk van Joannes te zeggenWat zijt gij in de woestijn gaan zien? Een riet, dat door den wind geslingerd wordt? Maar wat zijt gij gaan zien? Een mensch in zachte kleederen? Ziet, die zachte kleederen dragen, zijn in de huizen der koningen. Maar wat zijt gij gaan zien, een profeet? Ja, ik zeg u, en hij is meer dan een profeet. Want hij is degene, van wien geschreven is: Zie, ik zend mijnen engel voor uw aanschijn, die uwen weg voor u bereiden zal. De herleefde Mont Saint-Michel. Heugelijk nieuws, vooral voor onze Fransche gelootsgenootendat de eeu wenoude wereldberoemde Mont St. Michel weer aan den eeredienst is teruggeschonken. De aloude abdij van de Benedictijnen was gobouwd rondom de 300 voet hooge kegelvormige rots, die juist op de grens van Normandië en Bretagne uit de diep inspringende golf van den At- lantischen Oceaan, niet zoo heel ver van Saint Malo, omhoog rijst. De prachtige kerk, een juweel van Fran sche gothiek. staat op 't hoogste punt van de rots en is toegewijd aan den aartsengel Michael. Eeuwenlang was zij de geliefde bedevaart van Bretons en Normandiërs ter eere van Frank- rijk's beschermheilige. De rots ligt ongeveer een mijl van de kust: een mijl van gevaarlijk drijf zand, waar de pelgrims slechts bij ebbe twee maal daags konden oversteken. In „la Fée des Gréves" en andere mooie boeken van Paul Féval vindt men hierover allerlei bijzonderheden. In 1880 heeft de regeering daar een hoog plaveisel aangelegd, zoodat de kerk thans steeds zonder gevaar kan worden bereikt. Het klooster dateert reeds van het jaar 708: en de bewoners hadden in den loop der eeuwen van Noorman nen, Engelschen, tal van belegeringen te doorstaan Toch kwamen de Bene- dtctijnen al die stormen op hunne hooge rots in den Oceaan te boven, tot aan de Omwenteling. De bolsje wisten van dien tijd joegen de mon niken uit hun klooster, maakten van het wereldberoemde heiligdom des Aartsengels een gevangenis voor po litieke misdadigers, en herdoopten in hun idioten haat den Mont Saint Michel in „Mont Libre". In 1863, zeker niet te vroeg, werd de gevangenis opgeheven en al de gebouwen door de Regeering als „mo nument national" overgenomen; onder den grooten bouwmeester Violet le Due bogon men toen aan het herstel en de restauratie, zoodat nu alles weer prachtig en smaakvol ten hemel rijst, 't Was en bleef echter steeds een koud museum zonder leven, zoodat reeds gedurende den oorlog tal van Amerikaansche en Engelsche soldaten, die het wonder bezochten, hunne ver bazing en afkeuring uitspraken, dat de heerlijke tempel eenig op de geheele wereld niet door den liturgisehen eeredienst werd bezield en evenals de prachtige Certosa bij Pavia slechts den indruk maakt van een lijk. Eindelijk is de regeering voor den aandrang bezweken, is weer de II. Mis in het zoo lang verlaten heiligdom opgedragen; en zijn in]tegenwoordig heid van den Pauselijken Nuntius en tal van Fransche bisschoppen en pel grims. de Benedictijnen na 130 jaren weer in de aloude abdij binnengetrok ken, Een medewerker van de „Javapost" vertelt, hoe dit in zijn werk is gegaan. De pastoor der kerk van O. L. Vrouw van Lourdes te New-York, Joseph H. Mc. Mahon, ondernam in Juli van het vorig jaar met een aantal parochi anen een bedevaart naar Lourdes en andere Fransche heiligdommen. Mout St. Michel zou hun eerste halte zijn: en zoo verzocht hij den vertegen woordiger der Fransche Regeering, voor hem de gunst te verkrijgen in dat heiligdom de H. Mis te mogen lezen. De man stond verbaasd over zoo'n durf. Want sedert de revolutie had zulks praktisch nog niet plaats gehad. „Bleef ik echter aandringen, vertelt de Amerikaansche pastoor, dan zou hij mijn verzoek bij 't gouver nement indienen. Natuurlijk hield ik aan en wees er op, dat de geestelijk heid er reeds over had geklaagd, dat de talrijke pelgrims in de open lucht kerk moeten houden. Werd nu het verlof 't eerst aan een bedevaart uit Amerika verleend, dan kon men het van zelf ook zonder verdere moeite aan de Fransche kathoiieken toestaan. En waarachtig, toen ik op den 4 Augustus 1921 den eigenaardigen miniatuurtrein, die van Pontorson over den geplaveiden weg kronkelt, verliet, gaf men mij een telegram van den Secretaris voor Schoone Kunsten, waarin de Regeering mijn verzoek toestond." Men kan de blijdschap van den geeden pastoor van het eilandje en zijn parochianen, die de Amerikanen kwamen verwelkomen, begrijpen aan stonds werd uit het kleine parochie kerkje een altaar met verdere be- noodigdkeden naar de basiliek ge bracht, en den volgenden morgen las ik voor een honderdtal aanwezigen de II. Mis. Zoo was het ijs gebroken en enkele maanden later vertelde me de pastoor, dat 800 pelgrims uit Coutances hetzelfde voorrecht hadden genoten op den 20 October. De Iiedendaag9che Chineesche vrouw. De Chineesche zaakgelastigde in Engeland hield dezer dagen te Londen een voordracht over de Engelsch- Chineesche betrekkingen en besprak daarbij tevens de positie der Chi neesche vrouw in het heden. Hij wees er op, dat de Chineesche dames haar Europeesche zusters meer en meer beginnen na te volgen, wat de kleeding betreft en dat zij ook op ander gebied Westersche opvattingen gaan huldigen. Het zou, naar hij meende, niet lang meer duren of ook China zou zijn vrouwelijke advocaten, doctoren, diplomaten en journalisten hebben. De Koningin van Engeland. Hoezeer Koningin Marie zich van haar gewone vrouwelijke plichten weet te kwijteu lezen wij in de „N. R. Ct." bleek deze week uit de tentoonstelling van ongeveer 42.000 kleedingstukken enz., door II. M.'s naaigilde gemaakt voor zieken en armen, welke tentoonstelling op het Rijksinstituut werd gehouden. Onder het tentoongestelde waren verschil lende aardige wollen dekens voor kinderen, die door de Koningin zelf waren gehaakt. De zoomen van de zijden voeringen toonden ook aan, dat de Koning-in even goed de naaimachine of de naald weet te hanteeren als het meerendeel van haar vrouwelijke onderdanen. Vrouwelijke Advocaten. De vorige week werden te Londen ii vrouwen tot de balie toegelaten en deze week verschenen twee met pruik en toga voor het hof. Het was de eerste maal, dat dit in Engeland geschiedde. Vrouwelyke Burgemeesters. Bij de verkiezingen van burgemees ters in Engeland en Wales zijn vier vrouwen in het burgemeesters-ambt gekozen. Huwelijks-statistiek. In 1913 werden in België 61.096 huwelijken gesloten. 1919 (bij een grootere bevolking) 97.084, in 1920; 106.514, in 1921daarentegen slechts 88.156. Iiooken door vrouwen. Volgens een Amerikaansch vrou wen- blad wordt er aan gene zijde van den Oceaan tegenwoordig veel door vrou wen gerookt, natuurlijk vooral siga retten. Het rooken door vrouwen van sigaren en pijpen blijft uitzondering. In de schouwburgen zijn rookzalen voor dames, en in de East Fifty-four- street te New-York werd een winkel met een zaal geopend, uitsluitend voor vrouwelijke rookers. De aclit-urendag in Zwitserland. De heer Joh Kerkvliet Asz., doet in het Kath. Soc. Weekblad belang wekkende mededeelingen over de ervaringen, welke men in Zwitserland met den wettelijken aclit-urendag heeft opgedaan. Nauwelijks was de aclit-urendag eerst vrijwillig, na 1 Januari 1920 krachtens de wet ingevoerd, of de geweldige economische crisis brak uit. Talrijke arbeiders werden ontslagen, en duswerkloos. In verschillende fabrieken ging men slechts 3 of 4 dagen per week werken. Het hoogste aantal werkloozen werd in het le dis trict geteld op 9 Mei 1921ongeveer 20 pet. der arbeiders. Daarna trad eenige verbetering in, maar in Decem ber was 't aantal werkloozen weer bijna even hoog als in Mei, welke laatste stijging echter voor een goed deel veroorzaakt werd door de ge wone winter-werkloosheid in de bouw vakken. De verbetering was het sterkst in de textielindustrie. Onder deze omstandigheden was het natuurlijk moeilijk zich een juist, goed gefundeerd, oordeel te vormen over de werking van den acht-urendag. Een der gevolgen van de crisis was, dat Zwitsersche fabrikanten hun fabriek naar 't buitenland verplaatsten, zoo naar Frankrijk, en vele arbeiders trokken mee in velerlei opzicht geen benijdenswaardig lot! (Woningnood, veel minder goede scholen, andere godsdienst, vijandige omgeving, enz.) De crisis trof niet alleen de export industrie, maar ook die, welke voor 't binnenland werkte: de enorme „valuta-invoer" ontnam haar de bin- nenlandsche markt. Een betrekkelijk voordeel hiervan was, dat daardoor een snelle prijsdaling bevorderd werd. Maar menige onderneming ging er door ten gronde, talloozen werden werkloos. De Zwitsersche Regeering kwam hier te hulp door invoer-belem- merende bepalingen. Door sommigen werd hiertegen krachtig geprotesteerd, omdat daardoor de prijsdaling weer werd tegengehouden - de export industrie had daar 't meeste belang bij maar de getroffen industrieën kregen althans tijd om even op adem te komen. Zoo kwam er weer eenige opleving in do meubelindustrie. Maar ten slotte werkte ook hier de alge- meene crisis weer door. Velen gaven de schuld aan den acht-urendag. De arbeidsprestatie was teruggegaan, niet alleen relatief, maar zelfs absoluut: per uur werd minder gepresteerd dan vroeger. De verkorte arbeidsdag deed de algemeene onkos ten zwaarder op het product drukken. De loondaling werd er bovendien door tegengehouden .Steeds krachtiger werd het streven om de productiekosten te verminderen, en daarom het loon te verlagen en den arbeidsduur te ver lengen: alleen daardoor konden de verkoopprijzan naar beneden gedrukt worden, en de concurrentie met de valutalanden hervat. Overwerkver- gunniugen tot 52 uur per week wer den daarom meermalen gegeven. De meeste dezer nieuwe onder nemingen konden echter niet tot vol ledige exploitatie komen. In dezen ernstigen tijd kwam nu de invoering van den acht-urendag. Slechter had men 't er niet voor kun nen treffen. Men meende het te kun nen wagen, omdat hetzelfde in alle andere landen geschiedde. Maar de psychologische omstandigheden waren al even weinig gunstig als de econo mische. De wil, om zich aan den nieuwen toestand aan te passen en deze hervorming als een kultureel bereikt voordeel te beschouwen, was niet overal aanwezig. Latente tegen stand kwam herhaaldelijk voor, naar mate de economische moeilijkheden toenamen. Een algemeen pessimisme verving het schier onbegrensde opti misme der voorafgegane jaren, en de zorg om het bestaan verduisterde het inzicht in het goede, dat de wet bracht. Daarbij kwam, dat bij velen eerst na de uivoering vffn den acht-urendag het bewustzijn kwam, dat nu tech nische .en organisatorische verande ringen in de ondernemingen gebiedend noodzakelijk waren. Ook de_ arbeiders werkten niet mee, om het arbeids proces zoo economisch mogelijk te doen verloopen, en door grooter arbeidsintensiteit de verkorting van den arbeidsduur goed te maken. Steeds luider klonk de klacht over buiten alle verhouding teruggegane arbeids prestatie over gedaalde arbeidsmoraal en plichtsbetrachting. Begrijpelijk was 't, dat de arbeiders met kracht aan de eenmaal verkregen 48-urenweek wilden vasthouden, maar onverstandig was, dat zij zich doctrinair tegen elke verlenging van den arbeidsdag bleven verzetten, zelfs waar 't volkomen duidelijk was, dat deze tijdelijk ge- =wenscht moest worden geacht. De vrije Zaterdagmiddag, in Zwitser land niet, gelijk bij ons, door de wet voorgeschreven, werd toch vrijwel algemeen ingevoerd, waardoor dus evenzeer vrij algemeen op de overige dagen 8'/2 uur gewerkt werd. Verschil lende werkgevers verlengden den middagrusttijd, anderen korten hem in tot 2 uur. In den aanvang werd de meeste tegenstand ondervonden bij de kleine patroons op 't platteland, en ook bij hun arbeiders. Zij vonden het onzin nig dat zij om 4 of 5 uur des namid dags hun werk moesten verlaten, ter wijl de landbouwarbeid nog in vollen gang was. De locale overheid werkte ook niet mee, om daar de wet te handhaven. Met-eenige behoedzaam heid werd hier door de arbeidsin spectie opgetreden, en geleidelijk trachtte men de menschen tot naleving der wet te brengen. MELANCHOLIE. Bovenstaande ziekte is te rang schikken onder de z.g.n. prychiatrische of geestesziekten. Het woord zelf is samengesteld uit twee Grieksche woorden, waarvan het eerste lid beteekent „zwart" en het tweede „gal" beduidt. Zoo kunnen wij dus het woord melancholie letter lijk vertalen en spreken van „zwart galligheid". Er is nu werkelijk een tijd geweest, dat men meende zoo iemand niet goed gehumeurd was, zijn gal in een minder goede conditie zich bevond, en het volksgeloof in die dagen ging zelfs zoo ver door te verklaren dat van een patiënt de gal wel zwart moest zijn, indien hij zich erg boos maakte en alles vav den meest donkeren kant bekeek. Wanneer kunnen wij nu op een goeden grond aannemen, dat iemand aan melancholie lijdt, d, w. z. aan een geestesziekte die, zooals wij gelegen heid zullen hebben, aan te toonen niet zoo geheel onschuldig is. Ieder onzer, vooral in den tegen- woordigen tijd, is wel eens uit zijn humeur. Het verschil tussehen de geestgesteldheid van den normalen mensch en die van den melancholicus is nu dit dat bij den eerstgenoemde een zeer begrijpelijke oorzaak ten grondslag ligt. Men heeft b.v. tegen slag gehad in zaken of een dierbare door den dood moeten missen, kortom er is een zeer verklaarbare oorzaak? voor het treurig gestemd zijn en den angst waarmede een donkere toekomst te gemoet gezien wordt. Hoe geheel anders nu is het gesteld met het pessimisme van den melancholicus. Deze zit treurig gestemd ter neer, is bang voor den dag van morgen en op onze vraag: „waarom" blijft de patiënt het antwoord schuldig en zoo hij al een reden noemt is deze van zulk een onbeduidenden aard dat wij onwillekeurig zeggen: „moet gij om oen dergelijke futiliteit zoo bedrukt ter neer zitten Dit toch is geen reden en geen zaak van beteekenis." Zijn zij aan den eenen kant bij den min sten tegenslag tot droefheid geneigd, zoo missen zij aan den anderen het vermogen hgf leven vroolijk op te vatten. Aangename gebeurtenissen waarover de normale mensch zich verheugt, werken niet op hen in en mochten zij er al op reageeren dan beschouwen zij het gebeurde als een voorspel van ernstige feiten, die aan staande kunnen zijn. Is alles donker rondom deze men schen en is de vreugde voor goed uit hun leven gebannen, hierbij blijft het niet. Zij beschouwen meestal zich zelf als de oorzaak van deze ellende en is dit alles een gevolg van 'hun eigen toedoen. Naast dit waandenkbeeld treffen wij nog vaak andere z. g. n. „hypo chondrische" aan. Zij worden dag en nacht gekweld door allerlei lichame lijke gewaarwordingen. Zoo is het de één of zijn hersenen smelten, een ander meent dood te zijn, weer een derde denkt veranderd te zijn in een onbeduidend voorwerp. Weer anderen zeggen dat zij wegens een of andere onbeduidende plichtsverzaking jaren geleden begaan, thans hiervoor te moeten boeten door verbranding maar niet te kunnen sterven. Tegenover al deze ellende die ieder op zijn wijze doorleeft, staat de in hun oogen krachtige buitenwereld. Zij zelf zijn ellendige schepselen, slecht en verdorven, maar de men schen rondom hen heen zijn braaf en goed en zoo heb ik in de afgeloopen oorlogsjaren menige melancholicus don kreet hooren slaken, dat hij of zij de oorzaak was van deze zoo nood- lottigen wereldkrijg. Hierbij sluit zich aan een helaas vaak voorkomend verschijnsel n.l. de voedselweigering Immers zij die zich dood wanen, hebben geen voedsel meer noodig of zij die de oorzaak waren, dat zooveel menschen in den oorlog omkwamen, verdienen niets anders dan den hongerdood te sterven. Zoo heb ik dan getracht er een denkbeeld te geven van deze verschrik kelijke ziekte. Met het oog op het gevaar zich zelf te schaden, terwijl, zooals wij gelegenheid hadden op te merken, niet zelden pogingen tot zelf moord plotseling optreden, is gestrenge bewaking zelfs in een inrichting drin gend noodzakelijk. MEDICUS. Pennen en Potlooden. Het alleroudste schrijfgereedschap heeft men gevonden in Egypte. Die oude Egyptenaars schijnen eerst ge schreven te hebben met rieten pennen en penseeleu. Waarschijnlijk heeft men deze pennen bevochtigd door ze met het uiteinde in den mond te steken. Later heelt men de rieten pennen gespleten. Met een mes, maar ook wel met puiinsteenen werden de punten gescherpt. Linialen waren toen ook reeds in gebruik. De eerste grif fels waren van metaal, maar ze moes ten ook dienen om op metalen rollen te schrijven, of beter gezegd te kras sen. Later gebruikte men wastafeltjes, dat waren tafeltjes met was bestreken. Zoo'n metalen griffel, stilus genoemd, was aan het eene eind afgeplat. Ons woord stijl is nog van dat woord stilus afkomstig. In de middeleeuwen schreef men met veeren pennen en onze over grootouders hebben daar zelfs nog mee geschreven. Deze veeren waren het best bruikbaar als ze van ganzen kwamen. Een veer bestaat uit een holle schacht. Welnu, deze schacht werd gespleten en schuin afgesneden. Iedere schoolmeester moest een soort examen afleggen in dat vermaken van pennen. Onze stalen pen is nog geen eeuw oud. Men heeft wel bronzen pennen gevonden, die eeuwen oud waren, maar waarschijnlijk zijn die toch zeer schaars gebruikt. In oude geschriften wordt melding gemaakt van koperen en ijzeren pennen. Deze pennen moeten zeer zeldzaam zijn geweest omdat ze zoo duur waren. Iedere pen moest uit de hand gemaakt worden. In de 18e eeuw woonde in Aken zoo'n pen- nen-fabrikant, die metalen pennen voor 60 cent verkocht. Bedenk daar bij dat het geld heel wat meer waarde had dan thans. De vrede van Aken in 1748 werd geteekend met een pen van dien fabrikant. In Engeland heeft men in de 19de eeuw voor 't eerst pennen machinaal vervaardigd. Deze kunst is uitgevon den door 'n zekeren Jozef Gillot en deze industrie heeft zich weldra zoo uitgebreid, dat Gillot, een eenvoudig werkmam, er schatrijk door gewordea is. Na Gillot, bracht Perry deze indus trie nog tot liooger bloei. In Berlijn begon de stalen pennen-fabricage in 1850. Er zijn thans nog stalen pennen van Perry (Engeland) eri" Blanckertz (Duitschland). Kijk maar eens goed, of een van die namen ook op de pen staat. In Groot-Brittannie worden thans jaarlijks 810 millioen stalen pennen gemaakt, dat is voor iederen inwoner 22 pennen. Op Engeland volgt Amerika met 105 millioen. Op heel den aardbodem worden dagelijks 5'/2 millioen pennen gebruikt. De eerste inkt was roetwater met kleefstof aangemengd. Die roet-inkt was zeer duurzaam. Er zijn nu nog heel oude geschriften, waarop met roet-inkt geschreven is en waarvan de letters onverbleekt zijn geblem In de 5de eeuw kwam de metaal- inkt, die een roodbruine kleur had en lang zoo duurzaam niet was als de roet-inkt. Roode inkt was al heel lang in ge bruik. Als men oude geschriften ziet, is meestentijds de eerste letter met rooden inkt geschreven. Voor adressen gebruikte men ook roode inkt. De eerste inktkokers waren van klei, later werden ze van metaal ver vaardigd. Vroeger waren er veel zak-inkt- kokers in gebruik. Dat waren glazet potjes in een metalen doosje. Dat doos) sloot heel secuur met 'n veer, be hoorde dit tenminste te doen. ffij weten nog echter, dat er heel wa! moeders gezucht hebben omdat zoontje of dochtertje met zwart bemorste kleeren thuis kwam. De vulpenhouder heeft den zak- inktkoker vervangen. Toch schijnt de J vulpenhouder ook vroeger jaren te hebben bestaan. In een oud geschrift van 1650 onge veer staat een geschiedenis beschreven van twee reizigers die in Parijs zilve ren pennen kochten, die met inktge vuld waren en waarmee men veile® vol kon schrij ven, zonder dat opdroogde. In 1800vervaardigdemeninDuit land reispennen. Dat waren ook soort vulpennen. De Engelschman Doughty is eerst op de gedachte gekomen w pennen te gebruiken, omdat '|eze nooit roesten. Later leerde men iridic® kennen, een soort metaal, waarv® thans do punten gemaakt worden. L 1 vulpen heeft ook min of meer be I potlood verdrongen. Toch heeft be r potlood nog de opperheerschappij- Engeland was het geboorteland v# 1 de potlooden. Het garfiet, waaruit o# p potlooden bestaan, werd daar in Wj ken gevonden. Dit werd in staal' gezaagd en in hout gevat. Tegenwoordig komt het beste gfr uit Bohemen en Siberië. Bij I j zwarte potlooden is het grafiet mengd met lampe-zwart. -h f Voor de beste potlooden geof' men cederhout, voor de min -j kwaliteiten neemt men linden De beste potlooden komen m jijf{ fabriek van A. W. Faber, te mel Neurenberg. Faber heeft zmth eigen kweekerij van cederboom^ Hoofdredacteur: J. W. VI E N I N GS Bureaux van Redactie en Admimatr| Interc. Telefoon: Redactie No. 97 Bijkantoor: MIDDELBURG,Markt 1 A! onze Abonnés zijn gratis 1 Het wordt meer en mee op het schoonste der Ch wensch te doen toekomen liefst genomen wordt van haard. Talrijk en versch winkels onzer steden en d tegemoet te komen. Reclame is ook in dezt ruim afzetgebied. Bood fc ZEEUWSCHE COURANT'! ganstige als goedkoope geit van 18 November, 25 No een schitterend getuigenis wenschen wjj eenzelfde ge van Zaterdag 16 December de wereld in te zenden. DOENDEN in FEESTARTI aan ons Administratie-bure£ middag (14 December]) ons RECLAME-KERSTN die annonce, hetzij op den korting van vflf procent. Profiteert van deze gele Kerst-Advertenfie-numr COURANT" van 16 DECE Ierland is thans oen vrijstaat, Australië, Canada, au Z-uid-AM slechtd met (enkele handen aan hef Scha Sij'k verbbmdan. Het regelt ziji aangelegenheden, heeft een eigen ment, zijn 'gouverneur-generaal is e<| jbloed Ier. Acht en negentig) pro-ce 'K-tmnliekeoi zijn miet dezen nit-iiweij Vim zaken vplkojmen ingenomen. Twe cent, de aanhangers van De Valer,1 ven droomen van een republiek, In Engeland en onverzoenlijke tegensfei van -welk vergoelijk ook. Thans hebt den nieuwten gouverneur-generaal strijd op leven en dood aangezegd, f zjj Sean Hales, invloedrijk lid v: iV\ etgeviein.de Vergadering, vanuit ee: dorla/ig djoofdlden m den vioe-vooi O'Mailie ernstig,-vierwlanddpn. Dat zij Snede hun- eigen vonnis teekenen, sa 'zij niet te beseffen. VVij spraken daar Van Katholieke Da Protestantsche hebben in het' N bua eigen parlement, liet paxlemei (Ulster. Samensmelting van heide z< dem tot dpn bloei van gansch Ierlanc .Ulster -wil zelfs van geen. samenw met Dublin wieften en blijft een regeling der Zuidelijke graafsohapp zich bij Dublin zouden willen aans tegenwerken. Van deze beweging v: wil is Oraig, de Ulstersche eerste-mi de Ziel. En, wijl volgens het spreek1 t met onwillige honden slecht hazei geni is, zal er nog Langen tijd een g< toen verhouding blijven bestaan tus Noord- en Zuid-Ierland, tot schad» het algemeen wtelzijm des Ierschen - Daartegenover zal het den regeerden den vrijstaat aangenaam geweest zi mogen vernemen, dat Engeland heil met hen meent. Bonar Law toch te] ■Teerde aan president Qosgrave, da en zijne collega's alles zullen doeJ vaa Ierland l Vorderen. Ook d(e Zuijdj-Afrikaansehe („Centrum gjNaar het Fransch van L. B bitusschen wilden Pennvless en M- «sde groote k^tZTeZn' üjke omstandigheid zit Wi te danken haffen 1 Vr»8 beT halve toovenarif beschouw"" „ros.! antwoordde de Yankl», halm, het is ook ha.]vo w!marV rfewu \-otfdntRODChe,'Mr sewerfct' gij, taniiJ v- IS miatro»s was... tjes aan 'fJ 0.n! mcn alle 1 taitteeren. te (antwoordde"Pennvl 'k het r En "Sd<£V,mar do had en mijn lejwfff'w1'13® had ren gemaakt, en toen K. f&naea grimassen, die een ri^a,J'e sPro goed geleerd had, ben "r\^0naen den moeilijken toór ,?I begonnen ziea verrif

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1922 | | pagina 6