f 500 w',8V8nslang8
Kerstboom-gesel»
KERJ
Reclame Kerst
NIEUWE ZEEUWSCHE C0URAN1
ZATERDAG 9 DECEMBER 1922
Voor onze vrouwen.
Sociaie Berichten.
Medische Brieven.
Gemengd Nieuws.
Nummer 288
j bij levenslange
ongeschiktheid
met extra-vc
Buitenlandsch Overzi
FEUILLETON
berar, de fakii
te veri
ren te bevestigenmaar dat de Heide
nen God over zijne barmhartigheid
moeten loven, gelijk er geschreven
staat: daarom, Heer, zal ik u onder
de Heidenen loven en uwen naam
lofzingen. En wederom zegt Hijver
blijdt u, o Heidenen, met zijn volk.
En elders: Looft den Heer, gij alle
Heidenen, en verheerlijkt hem, alle
volken. Wederom zegt IsaiasEr zal
een wortel van Jesse zijn, en op hem,
die er uit zal ontspruiten, om over
de Heidenen te heerschen, zullen de
Heidenen hopen. Doch de God der
hoop vervulle u in het geloot, met
alle blijdschap en vrede, opdat gij
overvloeit inde hoop, door de kracht
des heiligen Geestes.
Evangelie, Mattheus. XI. 2—10.
In dien tijde, als Joannes in de
gevangenis de werken van Christus
hoorde, zond hij twee zijner leerlingen
en liet Hem vragenZijt gij die komen
moet, of hebben wjj eenen anderen
te verwachten En Jesus antwoordde,
en zeide hun: Gaat en boodschapt
aan Joannes, hetgene gij gehoord en
gezien hebt. De blinden zien, de
kreupelen wandelen, de melaatschen
worden gezuiverd, de dooven hooren,
de dooden verrijzen, den armen wordt
het Evangelie verkondigd, en zalig is
hij die zich in mij niet ergert. Als zij
dan weggingen, begon Jesus tot het
volk van Joannes te zeggenWat zijt
gij in de woestijn gaan zien? Een
riet, dat door den wind geslingerd
wordt? Maar wat zijt gij gaan zien?
Een mensch in zachte kleederen?
Ziet, die zachte kleederen dragen, zijn
in de huizen der koningen. Maar wat
zijt gij gaan zien, een profeet? Ja,
ik zeg u, en hij is meer dan een
profeet. Want hij is degene, van wien
geschreven is: Zie, ik zend mijnen
engel voor uw aanschijn, die uwen
weg voor u bereiden zal.
De herleefde Mont Saint-Michel.
Heugelijk nieuws, vooral voor onze
Fransche gelootsgenootendat de eeu
wenoude wereldberoemde Mont St.
Michel weer aan den eeredienst is
teruggeschonken.
De aloude abdij van de Benedictijnen
was gobouwd rondom de 300 voet hooge
kegelvormige rots, die juist op de grens
van Normandië en Bretagne uit de
diep inspringende golf van den At-
lantischen Oceaan, niet zoo heel ver
van Saint Malo, omhoog rijst. De
prachtige kerk, een juweel van Fran
sche gothiek. staat op 't hoogste punt
van de rots en is toegewijd aan den
aartsengel Michael. Eeuwenlang was
zij de geliefde bedevaart van Bretons
en Normandiërs ter eere van Frank-
rijk's beschermheilige.
De rots ligt ongeveer een mijl van
de kust: een mijl van gevaarlijk drijf
zand, waar de pelgrims slechts bij ebbe
twee maal daags konden oversteken.
In „la Fée des Gréves" en andere
mooie boeken van Paul Féval vindt
men hierover allerlei bijzonderheden.
In 1880 heeft de regeering daar een
hoog plaveisel aangelegd, zoodat de
kerk thans steeds zonder gevaar kan
worden bereikt.
Het klooster dateert reeds van het
jaar 708: en de bewoners hadden in
den loop der eeuwen van Noorman
nen, Engelschen, tal van belegeringen
te doorstaan Toch kwamen de Bene-
dtctijnen al die stormen op hunne
hooge rots in den Oceaan te boven,
tot aan de Omwenteling. De bolsje
wisten van dien tijd joegen de mon
niken uit hun klooster, maakten van
het wereldberoemde heiligdom des
Aartsengels een gevangenis voor po
litieke misdadigers, en herdoopten in
hun idioten haat den Mont Saint Michel
in „Mont Libre".
In 1863, zeker niet te vroeg, werd
de gevangenis opgeheven en al de
gebouwen door de Regeering als „mo
nument national" overgenomen; onder
den grooten bouwmeester Violet le
Due bogon men toen aan het herstel
en de restauratie, zoodat nu alles
weer prachtig en smaakvol ten hemel
rijst, 't Was en bleef echter steeds een
koud museum zonder leven, zoodat
reeds gedurende den oorlog tal van
Amerikaansche en Engelsche soldaten,
die het wonder bezochten, hunne ver
bazing en afkeuring uitspraken, dat
de heerlijke tempel eenig op de
geheele wereld niet door den
liturgisehen eeredienst werd bezield
en evenals de prachtige Certosa bij
Pavia slechts den indruk maakt van
een lijk.
Eindelijk is de regeering voor den
aandrang bezweken, is weer de II. Mis
in het zoo lang verlaten heiligdom
opgedragen; en zijn in]tegenwoordig
heid van den Pauselijken Nuntius en
tal van Fransche bisschoppen en pel
grims. de Benedictijnen na 130 jaren
weer in de aloude abdij binnengetrok
ken,
Een medewerker van de „Javapost"
vertelt, hoe dit in zijn werk is gegaan.
De pastoor der kerk van O. L. Vrouw
van Lourdes te New-York, Joseph
H. Mc. Mahon, ondernam in Juli van
het vorig jaar met een aantal parochi
anen een bedevaart naar Lourdes en
andere Fransche heiligdommen. Mout
St. Michel zou hun eerste halte zijn:
en zoo verzocht hij den vertegen
woordiger der Fransche Regeering,
voor hem de gunst te verkrijgen in
dat heiligdom de H. Mis te mogen
lezen. De man stond verbaasd over
zoo'n durf. Want sedert de revolutie
had zulks praktisch nog niet plaats
gehad. „Bleef ik echter aandringen,
vertelt de Amerikaansche pastoor, dan
zou hij mijn verzoek bij 't gouver
nement indienen. Natuurlijk hield ik
aan en wees er op, dat de geestelijk
heid er reeds over had geklaagd, dat
de talrijke pelgrims in de open lucht
kerk moeten houden. Werd nu het
verlof 't eerst aan een bedevaart uit
Amerika verleend, dan kon men het
van zelf ook zonder verdere moeite
aan de Fransche kathoiieken toestaan.
En waarachtig, toen ik op den 4
Augustus 1921 den eigenaardigen
miniatuurtrein, die van Pontorson
over den geplaveiden weg kronkelt,
verliet, gaf men mij een telegram van
den Secretaris voor Schoone Kunsten,
waarin de Regeering mijn verzoek
toestond."
Men kan de blijdschap van den
geeden pastoor van het eilandje en
zijn parochianen, die de Amerikanen
kwamen verwelkomen, begrijpen aan
stonds werd uit het kleine parochie
kerkje een altaar met verdere be-
noodigdkeden naar de basiliek ge
bracht, en den volgenden morgen las
ik voor een honderdtal aanwezigen
de II. Mis. Zoo was het ijs gebroken
en enkele maanden later vertelde me
de pastoor, dat 800 pelgrims uit
Coutances hetzelfde voorrecht hadden
genoten op den 20 October.
De Iiedendaag9che Chineesche vrouw.
De Chineesche zaakgelastigde in
Engeland hield dezer dagen te Londen
een voordracht over de Engelsch-
Chineesche betrekkingen en besprak
daarbij tevens de positie der Chi
neesche vrouw in het heden.
Hij wees er op, dat de Chineesche
dames haar Europeesche zusters meer
en meer beginnen na te volgen, wat
de kleeding betreft en dat zij ook op
ander gebied Westersche opvattingen
gaan huldigen. Het zou, naar hij
meende, niet lang meer duren of ook
China zou zijn vrouwelijke advocaten,
doctoren, diplomaten en journalisten
hebben.
De Koningin van Engeland.
Hoezeer Koningin Marie zich van
haar gewone vrouwelijke plichten
weet te kwijteu lezen wij in de
„N. R. Ct." bleek deze week uit de
tentoonstelling van ongeveer 42.000
kleedingstukken enz., door II. M.'s
naaigilde gemaakt voor zieken en
armen, welke tentoonstelling op het
Rijksinstituut werd gehouden. Onder
het tentoongestelde waren verschil
lende aardige wollen dekens voor
kinderen, die door de Koningin zelf
waren gehaakt. De zoomen van de
zijden voeringen toonden ook aan, dat
de Koning-in even goed de naaimachine
of de naald weet te hanteeren als het
meerendeel van haar vrouwelijke
onderdanen.
Vrouwelijke Advocaten.
De vorige week werden te Londen
ii vrouwen tot de balie toegelaten en
deze week verschenen twee met pruik
en toga voor het hof.
Het was de eerste maal, dat dit in
Engeland geschiedde.
Vrouwelyke Burgemeesters.
Bij de verkiezingen van burgemees
ters in Engeland en Wales zijn vier
vrouwen in het burgemeesters-ambt
gekozen.
Huwelijks-statistiek.
In 1913 werden in België 61.096
huwelijken gesloten. 1919 (bij een
grootere bevolking) 97.084, in 1920;
106.514, in 1921daarentegen slechts
88.156.
Iiooken door vrouwen.
Volgens een Amerikaansch vrou wen-
blad wordt er aan gene zijde van den
Oceaan tegenwoordig veel door vrou
wen gerookt, natuurlijk vooral siga
retten. Het rooken door vrouwen van
sigaren en pijpen blijft uitzondering.
In de schouwburgen zijn rookzalen
voor dames, en in de East Fifty-four-
street te New-York werd een winkel
met een zaal geopend, uitsluitend voor
vrouwelijke rookers.
De aclit-urendag in Zwitserland.
De heer Joh Kerkvliet Asz., doet
in het Kath. Soc. Weekblad belang
wekkende mededeelingen over de
ervaringen, welke men in Zwitserland
met den wettelijken aclit-urendag heeft
opgedaan.
Nauwelijks was de aclit-urendag
eerst vrijwillig, na 1 Januari 1920
krachtens de wet ingevoerd, of de
geweldige economische crisis brak uit.
Talrijke arbeiders werden ontslagen,
en duswerkloos. In verschillende
fabrieken ging men slechts 3 of 4
dagen per week werken. Het hoogste
aantal werkloozen werd in het le dis
trict geteld op 9 Mei 1921ongeveer
20 pet. der arbeiders. Daarna trad
eenige verbetering in, maar in Decem
ber was 't aantal werkloozen weer
bijna even hoog als in Mei, welke
laatste stijging echter voor een goed
deel veroorzaakt werd door de ge
wone winter-werkloosheid in de bouw
vakken. De verbetering was het sterkst
in de textielindustrie.
Onder deze omstandigheden was het
natuurlijk moeilijk zich een juist, goed
gefundeerd, oordeel te vormen over
de werking van den acht-urendag.
Een der gevolgen van de crisis was,
dat Zwitsersche fabrikanten hun
fabriek naar 't buitenland verplaatsten,
zoo naar Frankrijk, en vele arbeiders
trokken mee in velerlei opzicht geen
benijdenswaardig lot! (Woningnood,
veel minder goede scholen, andere
godsdienst, vijandige omgeving, enz.)
De crisis trof niet alleen de export
industrie, maar ook die, welke voor
't binnenland werkte: de enorme
„valuta-invoer" ontnam haar de bin-
nenlandsche markt. Een betrekkelijk
voordeel hiervan was, dat daardoor
een snelle prijsdaling bevorderd werd.
Maar menige onderneming ging er
door ten gronde, talloozen werden
werkloos. De Zwitsersche Regeering
kwam hier te hulp door invoer-belem-
merende bepalingen. Door sommigen
werd hiertegen krachtig geprotesteerd,
omdat daardoor de prijsdaling weer
werd tegengehouden - de export
industrie had daar 't meeste belang
bij maar de getroffen industrieën
kregen althans tijd om even op adem
te komen. Zoo kwam er weer eenige
opleving in do meubelindustrie. Maar
ten slotte werkte ook hier de alge-
meene crisis weer door.
Velen gaven de schuld aan den
acht-urendag. De arbeidsprestatie was
teruggegaan, niet alleen relatief, maar
zelfs absoluut: per uur werd minder
gepresteerd dan vroeger. De verkorte
arbeidsdag deed de algemeene onkos
ten zwaarder op het product drukken.
De loondaling werd er bovendien door
tegengehouden .Steeds krachtiger werd
het streven om de productiekosten te
verminderen, en daarom het loon te
verlagen en den arbeidsduur te ver
lengen: alleen daardoor konden de
verkoopprijzan naar beneden gedrukt
worden, en de concurrentie met de
valutalanden hervat. Overwerkver-
gunniugen tot 52 uur per week wer
den daarom meermalen gegeven.
De meeste dezer nieuwe onder
nemingen konden echter niet tot vol
ledige exploitatie komen.
In dezen ernstigen tijd kwam nu
de invoering van den acht-urendag.
Slechter had men 't er niet voor kun
nen treffen. Men meende het te kun
nen wagen, omdat hetzelfde in alle
andere landen geschiedde. Maar de
psychologische omstandigheden waren
al even weinig gunstig als de econo
mische. De wil, om zich aan den
nieuwen toestand aan te passen en
deze hervorming als een kultureel
bereikt voordeel te beschouwen, was
niet overal aanwezig. Latente tegen
stand kwam herhaaldelijk voor, naar
mate de economische moeilijkheden
toenamen. Een algemeen pessimisme
verving het schier onbegrensde opti
misme der voorafgegane jaren, en de
zorg om het bestaan verduisterde het
inzicht in het goede, dat de wet bracht.
Daarbij kwam, dat bij velen eerst na
de uivoering vffn den acht-urendag
het bewustzijn kwam, dat nu tech
nische .en organisatorische verande
ringen in de ondernemingen gebiedend
noodzakelijk waren. Ook de_ arbeiders
werkten niet mee, om het arbeids
proces zoo economisch mogelijk te
doen verloopen, en door grooter
arbeidsintensiteit de verkorting van
den arbeidsduur goed te maken. Steeds
luider klonk de klacht over buiten
alle verhouding teruggegane arbeids
prestatie over gedaalde arbeidsmoraal
en plichtsbetrachting. Begrijpelijk was
't, dat de arbeiders met kracht aan
de eenmaal verkregen 48-urenweek
wilden vasthouden, maar onverstandig
was, dat zij zich doctrinair tegen elke
verlenging van den arbeidsdag bleven
verzetten, zelfs waar 't volkomen
duidelijk was, dat deze tijdelijk ge-
=wenscht moest worden geacht.
De vrije Zaterdagmiddag, in Zwitser
land niet, gelijk bij ons, door de wet
voorgeschreven, werd toch vrijwel
algemeen ingevoerd, waardoor dus
evenzeer vrij algemeen op de overige
dagen 8'/2 uur gewerkt werd. Verschil
lende werkgevers verlengden den
middagrusttijd, anderen korten hem
in tot 2 uur.
In den aanvang werd de meeste
tegenstand ondervonden bij de kleine
patroons op 't platteland, en ook bij
hun arbeiders. Zij vonden het onzin
nig dat zij om 4 of 5 uur des namid
dags hun werk moesten verlaten, ter
wijl de landbouwarbeid nog in vollen
gang was. De locale overheid werkte
ook niet mee, om daar de wet te
handhaven. Met-eenige behoedzaam
heid werd hier door de arbeidsin
spectie opgetreden, en geleidelijk
trachtte men de menschen tot naleving
der wet te brengen.
MELANCHOLIE.
Bovenstaande ziekte is te rang
schikken onder de z.g.n. prychiatrische
of geestesziekten.
Het woord zelf is samengesteld uit
twee Grieksche woorden, waarvan het
eerste lid beteekent „zwart" en het
tweede „gal" beduidt. Zoo kunnen
wij dus het woord melancholie letter
lijk vertalen en spreken van „zwart
galligheid". Er is nu werkelijk een
tijd geweest, dat men meende zoo
iemand niet goed gehumeurd was,
zijn gal in een minder goede conditie
zich bevond, en het volksgeloof in
die dagen ging zelfs zoo ver door te
verklaren dat van een patiënt de gal
wel zwart moest zijn, indien hij zich
erg boos maakte en alles vav den
meest donkeren kant bekeek.
Wanneer kunnen wij nu op een
goeden grond aannemen, dat iemand
aan melancholie lijdt, d, w. z. aan een
geestesziekte die, zooals wij gelegen
heid zullen hebben, aan te toonen
niet zoo geheel onschuldig is.
Ieder onzer, vooral in den tegen-
woordigen tijd, is wel eens uit zijn
humeur. Het verschil tussehen de
geestgesteldheid van den normalen
mensch en die van den melancholicus
is nu dit dat bij den eerstgenoemde
een zeer begrijpelijke oorzaak ten
grondslag ligt. Men heeft b.v. tegen
slag gehad in zaken of een dierbare
door den dood moeten missen, kortom
er is een zeer verklaarbare oorzaak?
voor het treurig gestemd zijn en den
angst waarmede een donkere toekomst
te gemoet gezien wordt. Hoe geheel
anders nu is het gesteld met het
pessimisme van den melancholicus.
Deze zit treurig gestemd ter neer, is
bang voor den dag van morgen en op
onze vraag: „waarom" blijft de patiënt
het antwoord schuldig en zoo hij al
een reden noemt is deze van zulk
een onbeduidenden aard dat wij
onwillekeurig zeggen: „moet gij om
oen dergelijke futiliteit zoo bedrukt
ter neer zitten Dit toch is geen reden
en geen zaak van beteekenis." Zijn
zij aan den eenen kant bij den min
sten tegenslag tot droefheid geneigd,
zoo missen zij aan den anderen het
vermogen hgf leven vroolijk op te
vatten. Aangename gebeurtenissen
waarover de normale mensch zich
verheugt, werken niet op hen in en
mochten zij er al op reageeren dan
beschouwen zij het gebeurde als een
voorspel van ernstige feiten, die aan
staande kunnen zijn.
Is alles donker rondom deze men
schen en is de vreugde voor goed
uit hun leven gebannen, hierbij blijft
het niet. Zij beschouwen meestal zich
zelf als de oorzaak van deze ellende
en is dit alles een gevolg van 'hun
eigen toedoen.
Naast dit waandenkbeeld treffen
wij nog vaak andere z. g. n. „hypo
chondrische" aan. Zij worden dag en
nacht gekweld door allerlei lichame
lijke gewaarwordingen. Zoo is het de
één of zijn hersenen smelten, een
ander meent dood te zijn, weer een
derde denkt veranderd te zijn in een
onbeduidend voorwerp. Weer anderen
zeggen dat zij wegens een of andere
onbeduidende plichtsverzaking jaren
geleden begaan, thans hiervoor te
moeten boeten door verbranding maar
niet te kunnen sterven.
Tegenover al deze ellende die ieder
op zijn wijze doorleeft, staat de in
hun oogen krachtige buitenwereld.
Zij zelf zijn ellendige schepselen,
slecht en verdorven, maar de men
schen rondom hen heen zijn braaf en
goed en zoo heb ik in de afgeloopen
oorlogsjaren menige melancholicus
don kreet hooren slaken, dat hij of
zij de oorzaak was van deze zoo nood-
lottigen wereldkrijg.
Hierbij sluit zich aan een helaas
vaak voorkomend verschijnsel n.l. de
voedselweigering Immers zij die zich
dood wanen, hebben geen voedsel
meer noodig of zij die de oorzaak
waren, dat zooveel menschen in den
oorlog omkwamen, verdienen niets
anders dan den hongerdood te sterven.
Zoo heb ik dan getracht er een
denkbeeld te geven van deze verschrik
kelijke ziekte. Met het oog op het
gevaar zich zelf te schaden, terwijl,
zooals wij gelegenheid hadden op te
merken, niet zelden pogingen tot zelf
moord plotseling optreden, is gestrenge
bewaking zelfs in een inrichting drin
gend noodzakelijk. MEDICUS.
Pennen en Potlooden.
Het alleroudste schrijfgereedschap
heeft men gevonden in Egypte. Die
oude Egyptenaars schijnen eerst ge
schreven te hebben met rieten pennen
en penseeleu. Waarschijnlijk heeft
men deze pennen bevochtigd door ze
met het uiteinde in den mond te
steken.
Later heelt men de rieten pennen
gespleten. Met een mes, maar ook
wel met puiinsteenen werden de
punten gescherpt. Linialen waren toen
ook reeds in gebruik. De eerste grif
fels waren van metaal, maar ze moes
ten ook dienen om op metalen rollen
te schrijven, of beter gezegd te kras
sen. Later gebruikte men wastafeltjes,
dat waren tafeltjes met was bestreken.
Zoo'n metalen griffel, stilus genoemd,
was aan het eene eind afgeplat. Ons
woord stijl is nog van dat woord stilus
afkomstig.
In de middeleeuwen schreef men
met veeren pennen en onze over
grootouders hebben daar zelfs nog mee
geschreven. Deze veeren waren het
best bruikbaar als ze van ganzen
kwamen. Een veer bestaat uit een
holle schacht. Welnu, deze schacht
werd gespleten en schuin afgesneden.
Iedere schoolmeester moest een soort
examen afleggen in dat vermaken van
pennen.
Onze stalen pen is nog geen eeuw
oud. Men heeft wel bronzen pennen
gevonden, die eeuwen oud waren,
maar waarschijnlijk zijn die toch zeer
schaars gebruikt. In oude geschriften
wordt melding gemaakt van koperen
en ijzeren pennen. Deze pennen moeten
zeer zeldzaam zijn geweest omdat ze
zoo duur waren. Iedere pen moest
uit de hand gemaakt worden. In de
18e eeuw woonde in Aken zoo'n pen-
nen-fabrikant, die metalen pennen
voor 60 cent verkocht. Bedenk daar
bij dat het geld heel wat meer waarde
had dan thans.
De vrede van Aken in 1748 werd
geteekend met een pen van dien
fabrikant.
In Engeland heeft men in de 19de
eeuw voor 't eerst pennen machinaal
vervaardigd. Deze kunst is uitgevon
den door 'n zekeren Jozef Gillot en
deze industrie heeft zich weldra zoo
uitgebreid, dat Gillot, een eenvoudig
werkmam, er schatrijk door gewordea
is. Na Gillot, bracht Perry deze indus
trie nog tot liooger bloei. In Berlijn
begon de stalen pennen-fabricage in
1850. Er zijn thans nog stalen pennen
van Perry (Engeland) eri" Blanckertz
(Duitschland). Kijk maar eens goed,
of een van die namen ook op de pen
staat. In Groot-Brittannie worden thans
jaarlijks 810 millioen stalen pennen
gemaakt, dat is voor iederen inwoner
22 pennen.
Op Engeland volgt Amerika met
105 millioen. Op heel den aardbodem
worden dagelijks 5'/2 millioen pennen
gebruikt.
De eerste inkt was roetwater met
kleefstof aangemengd. Die roet-inkt
was zeer duurzaam. Er zijn nu nog
heel oude geschriften, waarop met
roet-inkt geschreven is en waarvan
de letters onverbleekt zijn geblem
In de 5de eeuw kwam de metaal-
inkt, die een roodbruine kleur had
en lang zoo duurzaam niet was als
de roet-inkt.
Roode inkt was al heel lang in ge
bruik. Als men oude geschriften ziet,
is meestentijds de eerste letter met
rooden inkt geschreven. Voor adressen
gebruikte men ook roode inkt.
De eerste inktkokers waren van
klei, later werden ze van metaal ver
vaardigd.
Vroeger waren er veel zak-inkt-
kokers in gebruik. Dat waren glazet
potjes in een metalen doosje. Dat doos)
sloot heel secuur met 'n veer, be
hoorde dit tenminste te doen. ffij
weten nog echter, dat er heel wa!
moeders gezucht hebben omdat zoontje
of dochtertje met zwart bemorste
kleeren thuis kwam.
De vulpenhouder heeft den zak-
inktkoker vervangen. Toch schijnt de J
vulpenhouder ook vroeger jaren te
hebben bestaan.
In een oud geschrift van 1650 onge
veer staat een geschiedenis beschreven
van twee reizigers die in Parijs zilve
ren pennen kochten, die met inktge
vuld waren en waarmee men veile®
vol kon schrij ven, zonder dat
opdroogde.
In 1800vervaardigdemeninDuit
land reispennen. Dat waren ook
soort vulpennen.
De Engelschman Doughty is
eerst op de gedachte gekomen w
pennen te gebruiken, omdat '|eze
nooit roesten. Later leerde men iridic®
kennen, een soort metaal, waarv®
thans do punten gemaakt worden. L 1
vulpen heeft ook min of meer be I
potlood verdrongen. Toch heeft be r
potlood nog de opperheerschappij-
Engeland was het geboorteland v# 1
de potlooden. Het garfiet, waaruit o# p
potlooden bestaan, werd daar in Wj
ken gevonden. Dit werd in staal'
gezaagd en in hout gevat.
Tegenwoordig komt het beste gfr
uit Bohemen en Siberië. Bij I j
zwarte potlooden is het grafiet
mengd met lampe-zwart. -h f
Voor de beste potlooden geof'
men cederhout, voor de min -j
kwaliteiten neemt men linden
De beste potlooden komen m jijf{
fabriek van A. W. Faber, te mel
Neurenberg. Faber heeft zmth
eigen kweekerij van cederboom^
Hoofdredacteur: J. W. VI E N I N GS
Bureaux van Redactie en Admimatr|
Interc. Telefoon: Redactie No. 97
Bijkantoor: MIDDELBURG,Markt 1
A! onze Abonnés zijn gratis 1
Het wordt meer en mee
op het schoonste der Ch
wensch te doen toekomen
liefst genomen wordt van
haard. Talrijk en versch
winkels onzer steden en d
tegemoet te komen.
Reclame is ook in dezt
ruim afzetgebied. Bood fc
ZEEUWSCHE COURANT'!
ganstige als goedkoope geit
van 18 November, 25 No
een schitterend getuigenis
wenschen wjj eenzelfde ge
van Zaterdag 16 December
de wereld in te zenden.
DOENDEN in FEESTARTI
aan ons Administratie-bure£
middag (14 December])
ons RECLAME-KERSTN
die annonce, hetzij op den
korting van vflf procent.
Profiteert van deze gele
Kerst-Advertenfie-numr
COURANT" van 16 DECE
Ierland is thans oen vrijstaat,
Australië, Canada, au Z-uid-AM
slechtd met (enkele handen aan hef
Scha Sij'k verbbmdan. Het regelt ziji
aangelegenheden, heeft een eigen
ment, zijn 'gouverneur-generaal is e<|
jbloed Ier. Acht en negentig) pro-ce
'K-tmnliekeoi zijn miet dezen nit-iiweij
Vim zaken vplkojmen ingenomen. Twe
cent, de aanhangers van De Valer,1
ven droomen van een republiek, In
Engeland en onverzoenlijke tegensfei
van -welk vergoelijk ook. Thans hebt
den nieuwten gouverneur-generaal
strijd op leven en dood aangezegd, f
zjj Sean Hales, invloedrijk lid v:
iV\ etgeviein.de Vergadering, vanuit ee:
dorla/ig djoofdlden m den vioe-vooi
O'Mailie ernstig,-vierwlanddpn. Dat zij
Snede hun- eigen vonnis teekenen, sa
'zij niet te beseffen.
VVij spraken daar Van Katholieke
Da Protestantsche hebben in het' N
bua eigen parlement, liet paxlemei
(Ulster. Samensmelting van heide z<
dem tot dpn bloei van gansch Ierlanc
.Ulster -wil zelfs van geen. samenw
met Dublin wieften en blijft een
regeling der Zuidelijke graafsohapp
zich bij Dublin zouden willen aans
tegenwerken. Van deze beweging v:
wil is Oraig, de Ulstersche eerste-mi
de Ziel. En, wijl volgens het spreek1
t met onwillige honden slecht hazei
geni is, zal er nog Langen tijd een g<
toen verhouding blijven bestaan tus
Noord- en Zuid-Ierland, tot schad»
het algemeen wtelzijm des Ierschen -
Daartegenover zal het den regeerden
den vrijstaat aangenaam geweest zi
mogen vernemen, dat Engeland heil
met hen meent. Bonar Law toch te]
■Teerde aan president Qosgrave, da
en zijne collega's alles zullen doeJ
vaa Ierland l
Vorderen. Ook d(e Zuijdj-Afrikaansehe
(„Centrum
gjNaar het Fransch van L. B
bitusschen wilden Pennvless en M-
«sde groote k^tZTeZn'
üjke omstandigheid zit Wi
te danken haffen 1 Vr»8 beT
halve toovenarif beschouw""
„ros.! antwoordde de Yankl»,
halm, het is ook ha.]vo w!marV
rfewu \-otfdntRODChe,'Mr sewerfct'
gij, taniiJ v- IS miatro»s was...
tjes aan 'fJ 0.n! mcn alle 1
taitteeren. te
(antwoordde"Pennvl 'k het r
En "Sd<£V,mar do
had en mijn lejwfff'w1'13® had
ren gemaakt, en toen K. f&naea
grimassen, die een ri^a,J'e sPro
goed geleerd had, ben "r\^0naen
den moeilijken toór ,?I begonnen
ziea verrif