G KAMER,
Tweede Blad
zen
LAD
s- en Oorziekten
ike illustratie".
BOLKAAS
•RSÏL
ZATERDAG 7 OCTOBER 1922
heele
M - GOES.
Zeeuwsche Courant
Letteren en Kunst.
ABONNES
Kerknieuws
Voor onze vrouwen.
Wetenschap en Kunst
Gemengd Nieuws.
Het hoekje van humor.
I
IE COURA^
'.neesheer-Specialisv
N, is verhinderd
- 10 October a.s.
;e houden te goes.
7536-13
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
ar I1.50.
7530-8
rsonen (liefst gejmwdj
omsche geloofsovertui-
,r het waarnemen van
ij verdienste hun inko-
ei-meerderen, gelieven
p te geven onder No.
Bureau van de Nieuwe
jurant te Goes.
7513-12
ent per pak.
3EËM - Goes.
7530-5
'an jaargangen der
and f 4,50
;1 op plat en rug)
en Band f 3,50
;el op rug)
en zijn speciaal voor
ervaardigd en zeer
roerd.
nbevelend
GOES TEL. 207 EN 91
„Ik ben als Priester en
Bisschop steeds overtuigd ge-
weest van de noodzakelyk-
S held eener Katholieke Pers.
Heel mijn leven heb Ik er
voor gewerkt en geijverd."
Aldus Mgr. Diepen, Bisschop
van 's-Hertogenbosch, in de ope-
ningsvergadering van 't Utrecht-
sche Missiecongres.
Kunt gij, Katholieke lezer, dat
ook zeggen? Hebt gij naar de
mate van uw positie, uw gaven,
uw invloed, uw lortuin mede-
gewerkt aan den bloei van de
Katholieke pers in uw streek?
Ja? Dan kunt gij er van over-
S tuigd zijn een werk te hebben
verricht, dat volkomen strookt
S met Gods wil en de inzichten
der Kerkelijke Overheid.
Neen? Mogen dan de boven
aangehaalde woorden van een
Prins der Kerk U tot nadenken
stemmen en dat nadenken U
S omvormen tot een vurig kam-
pioen voor een krachtige R.-K.
i Pers, het eenige vaste bolwerk
tegen den aanstormenden vijand,
die het op onze heiligste goede-
ren gemunt heeft.
verzekering tegen onge-
hoofd v.d. Blad vermeld
q begint
;hreven.
IAND
seld, dat
beeld en
zeep ge
recht.
jndrecht
Jan Toorop's Kruisweg-Staties.
Een kostelijk boek heeft zoo pas
het licht gezien. Miek Janssen, zelf
een voortreffelijk artiste, heeft de
uitgave verzorgd van een boek over
het werk van Jan Toorop, Neder-
land's grootsten hedendaagschen
schilder.
De belangrijkste plaats in het
prachtige boek neemt de Kruisweg
in die Toorop een viertal jaren ge
leden ontwierp voor de St.-Bernul-
phuskerk te Oosterbeek.
Hoe versch staan mij de indrukken
nog voor den geest, die, toen in 1918.
op de Eere-Tentoonstelling, ingericht
ter gelegenheid van den zestigsten
verjaardag van Jan Toorop, in de
groote middenzaal van Koninklijke
Kunstzaal Kleijkamp, de beste expo-
sitie-gelegenheid in Den Haag, de
toen juist voltooide veertien staties
van den Kruisweg waren opgesteld,
die het belangrijkste gedeelte uit
maakte van de uitgebreide tentoon
stelling, die een overzicht gaf van
het werk van den meester uit ver
schillende tijden van zijn leven.
Welk een openbaring was deze
Kruisweg. Toorop heeft hiermede de
Katholieke Kunst geleid in nieuwe,
betere banen. De Katholieke kunstwas,
't is nu achter den rug, zeer achteruit
gegaan. De tijd van de fraai gebor
duurde priestergewaden, zooals ze te
zien zijn op de tentoonstelling te
Sluis, waarover ik in Augustus uit
voerig in dit blad schreef was voorbij.
De achteruitgang was wel groot op
vrij wel ieder gebied. Het handwerk had
afgedaan, het machinale meestal foei-
leelijke kwam er voorin de plaats, tot
dat daar in 1918 Toorop komt met zijn
Kruisweg, zoo geheel verschillend
van die welke anders in de Katho
lieke kerken te vinden zijn.
Toorop, zelf nog maar kort tot het
Roomsch-Katholieke geloof overge
gaan, opende met zijn Kruisweg, zoo
als gezegd, geheel nieuwe wegen
voor de Kerkelijke kunst.
Geboren in Indië, ontleende hij aan
het Oosten de stoere scheppingskracht
waarmede hij de staties heeft gecom
poneerd.
Doordat Toorop vooral met lijnen
heeft gewerkt in zijn Kruisweg, leende
deze zich wel bijzonder voor repro
ductie in één-kleurendruk, ja mis
schien komt nu nog meer dan op het
oorspronkelijke, de eigenaardige opzet
der staties uit.
In de eerste statie, waarin Jezus
door Pilatus ter dood wordt veroor
deeld zijn de opgaande lijnen domi-
neereud. Toch zijn hier reeds gebogen
lijnen, zoo in de figuren van Pilatus
en den Farizeeër, die schijnheilig zijn
handen wascht ten teeken van on
schuld.
Al de staties afzonderlijk te bespre
ken zou te vér voeren. Enkele op
merkingen wil ik me toch nog ver
oorloven.
Steeds meer worden de staande
lijnen vervangen door liggende in de
op een volgende staties. Enkele sta
ties maken daarop een uitzondering,
zoo de vierde waarin Jezus zijn Hei
lige Moeder ontmoet. Hier verheft
Jezus zich om zijn Moeder aan te
zien.
is bereikt, en hij nog eenmaal zich
verheft hebben de horizontale lijnen
geheel plaats gemaakt voor verticale.
In de volgende staties volgt dan
weer inzinking, totdat in de veer
tiende de horizontale en gebogen
lijnen de teekening geheel beheer-
schen.
Zooals reeds opgemerkt, vormt de
Kruisweg waarvan al de veertien
staties zijn gereproduceerd, het voor
naamste gedeelte van het boek. Op
roomkleurig papier, kwarto formaat,
zijn de zeer scherpe reproducties
afgedrukt naast de tekst, geschreven
door Miek Janssen. Zij die gaarne
dezen Kruisweg in een van hun
kamers willen ophangen, zouden de
platen gemakkelijk uit het boek kun
nen lichten om ze te laten enca-
dreeren.
Een portefeuille met zeer groote
zeldzaam mooie platen naar Toorops
Kruisweg werd verleden jaar uitge
geven door de Koninklijke Kunstzaal
Kleijkamp, Oude ScheveningscheWeg,
Den Haag. Deze reproducties leenen
zich nog beter om te laten enca-
dreeren, doch kosten vijf-en-twintig
gulden per serie, terwijl het pas ver
schenen boek, uitgegeven door L. J.
Veen te Amsterdam, vijf-en-een-halve
gulden kost, gebonden in een sierlijk
donkerroode band met gouden op
druk. Ook de rest van het boek wil
ik aan een beknopte bespreking
onderwerpen.
Allereerst treffen we voor in'het
prachtig gelijkende zelfportret, dat
Toorop in 1915 schilderde. Hoe leeft
het karakteristieke gelaat van den
woesten werker.
Enkele van Toorops fantastische
schilderingen met hun geheele wereld
van schoone onwezenlijkheid zijn
gereproduceerd.
De Doop van Christus door Johannes
den Dooper, fresco in de St. Bernulphus
kerk te Oosterbeek, is afgebeeld, zoo
ook een doop van Christus, geheel
anders van compositie, welke deel
uit maakt van een particuliere ver
zameling.
Onder meer bevindt zich ook een
plaat in het boek van „Het Gebed'
eigendom van bet Stedelijk Museum
te Amsterdam, en dan ontbreken
natuurlijk niet de Zeeuwsche koppen.
Dikwijls heeft de Zeeuwsche boer
Toorop werkte veel te Domburg
met zijn open gelaat waarin de oogen
zoo scherp staan Toorop geïnspireerd
tot een van zijn geniale kunstwerken.
Heerlijk moet het zijn voor die Zeeuwen
te weten dat onzen grootsten schilder
hun voor model gebruikte voor zijn
apostelkoppen.
In dit boek bevinden zich twee
afbeeldingen van schilderijen geïn
spireerd door den vromen Zeeuw:
Godsvertrouwen en biddende Zeeuw-
schen Boer. Het eerste werk geeft
een oude Zeeuwsche boer, de lich
tende oogen in vizioen geopend, die
in diepen ootmoed zijn geloof belijdt
gezien voor een raam met in het ver
schiet een van de zware massale
Zeeuwsche kerktorens. In het tweede
schilderij heeft een bejaarde boer de
vereelte handen devoot samenge
vouwen. Zijn verweerd gelaat is om
geven door een krans witte haren.
Dit boek toont wel den meester in
zijn groote verscheidenheid van kun
nen. Een eenigen tijd geleden bij den
zelfden uitgever verschenen boek over
Toorop eveneens samengesteld door
Miek Janssen, hoop ik een volgende
maal te bespreken.
DISCIPULUS APOLLINIS.
orden) Jj
de overhand.
het einde van dmCge^leidenweg
Jezus
roofd
Maar gaat dan niet meer zoo te keer,
Wanneer het iemand geldt,
Die zich te kleeden pleegt als heer,
En prijs op weelde stelt.
Dus voortaan niet zoo hettig zijn!
Bedenkt, mes chers amis,
Dat jullie net zoo deftig zijn
Als wij, de boerzwazie.
k Wou, dat die kleine zegelring
U deze wijsheid bracht:
Als alles naar den regel ging,
Dien gij den juisten acht,
Dus als de Lichtstad werd gebouwd,
En ingericht door u,
Dan bleef de wereld, welbeschouwd,
Precies zoo mal als nu.
Op den achttienden Zondag na
Pinksteren.
Epistel I. van den II. Paulus tot de
Corinth. I. 48.
Broeders! ik dank mijnen God altijd
voor u ten aanzien van Gods genade,
welke u bewezen is door Jesus Chris
tus, dat gij in alles door Hem zijt rijk
geworden, in alle woord en weten
schap, gelijk de getuigenis van Chris
tus in u bevestigd is; zoo dat het u,
die de openbaring van onzen Heer
Jesus Christus verwacht, aan geene
genade ontbreekt; Hij zal u ook ten
einde toe bevestigen en voor zonde,
bewaren, tot den dag der komst van
onzen Heer Jesus Christus.
Evangelie, Mattheus. IX. 18.
In dien tijde klom Jesus in het
schip, voer over en kwam in zijne
stad. En ziet, zij brachten Hem eenen
lamme, die op een bed lag. En Jesus,
hun geloof ziende, zeide tot den lamme
betrouw zoon, uwe zonden worden u
vergeven. En ziet, eenige Schriftge
leerden zeiden bij zich zei ven: Hij
lastert. En Jesus, hunne gedachten
ziende, zeide waarom denkt gij kwaad
in uwe harten? Wat is lichter te
zeggenuwe zonden worden u ver
geven, of te zeggensta op, en wandel
Opdat gij dan zoudt weten, dat de
Zoon des mensclien op aarde macht
heeft om de zonden te vergeven, sta
op, zeide Hij toen tot den lamme, neem
nw bed op, en ga naar uw huis. En
hij stond op, en ging naar zijn huis.
Het volk dan dit ziende, werd ver
baasd en verheerlijkte God, die zoo
danige macht aan de menschen ge
geven heeft.
Patricisch proletariaat.
Het Volk heeft gemeld, dat de
sociaal-democratische Kamerfractie
dezer dagen het 25-jarige jubileum
van mr. P. J. Troelstra heeft gevierd.
De heeren Schaper en Sannes spraken
Troelstra toe, wien namens de fractie
oen gouden zegelring werd aange
boden. Charivarius dicht hierop in de
Groene (De Amst.), een van
Ruize-Rijmen.
zijn
Wijze: „Wien Neêrlandsch bloed".
Het kenmerk van den gentleman,
Getrouwd of ongetrouwd,
Is daar herken je 'm dalijk an
Een zegelring van goud.
En dan niet met zoo'n gladde steen,
Die 't doel van 't ding verbloemt,
Zoo n ring, welks drager algemeen
„Lola Gladstone wordt genoemd,
Neen 'k twijfel er in 't minst niet aan
Op Troelstra's feest-cadeau
Zal t fier familie-wapen staan,
-Patricisch, comme il faut.
En 'k wed dat hij nog naderhand,
Als rust zijn werk beloont,
Verheven in den adelstand,
Op Troelstra-statie troont.
De proletariërs-armée,
Die zoo commun begon,
Die wordt nu ook van lieverlee
Geschikt voor den salon.
Ze reizen netjes eerste klas,
Geen weelde blijft ze vreemd....
k Zou net zoo doen, als 'k jullie was,
Geen mensch, die 't kwalijk neemti
Mejuffrouw Belpaire.
De Koninklij ke Vlaamsche Academie
te Brusrél heeft in de vacature, ont
staan door het afsterven van Edward
Gaillard, mejuffrouw Maria Belpaire,
letterkundige te Antwerpen, tot wer
kend lid benoemd.
Zooals men weet neemt mejuffrouw
Belpaire sinds lang een vooraanstaande
plaats in, niet slechts in de Vlaamsche
beweging, maar ook in de katholieke
vrouwenactie, en heeft katholiek
Vlaanderen aan haar werkdadig op
treden en hare stichtingen veel te
danken.
Mode.
Met deze herfst-mode verdwijnen
de korte rokken; de voet-vrije rok
zal wel worden gehandhaafd, maai
de dwaze mode, die de grootmoeder
van achteren op haar kleindochter
deed gelijken, zullen velen met vreugde
zien heengaan. Voor avondtoilet en
bruidstoilet komt de sierlijke sleep
terug, die op straat zich wel nooit
meer een recht van bestaan zal ver
werven. Het ruime lange jak ver
dringt de blouse en de nieuwe „casa-
que", zooals de opvolgster der blouse
heet, is tot aan de hals toegeknoopt.
De bloote hals onder het mantelpak
of de bontjes, óók bij guur of vriezend
weer, is geen mode meer. Jammer
voor de doctoren, die er veel patiën
ten door kregen. („C.")
Nat. Bureau voor vrouwenarbeid.
In het verslag van het Bureau deelt
de directrice mee, dat vragenlijsten
werden uitgezonden betreffende de
bevordering van het lichamelijk wel
zijn der arbeidsters. Wanneer de
vragen ingekomen zijn, zal daarvan
rapport worden uitgebracht.
Ook wordt aangekondigd; de samen
stelling van het Derde Supplement
op de in 1919 herdrukten Beroeps
keuze-Leiddraad.
Een Hindoesclic Pionierster.
In het orgaan van de Ver. v. Staats
burgeressen vertelt Dr. Aletta Jacobs
over een Hindoesche vroiiw, die dezer
dagen overleed en zeer veel heeft
gedaan voor hare rasgenooten.
Pandita Ramabai was een kind
weduwe, dat is een kind, reeds ten
huwelijk beloofd, maar waarvan de
aanstaande man vóór het huwelijk
sterft. Zulk een kind-weduwe heeft
het rampzaligste leven, dat men zich
denken kan. Zij is een gevloekte, een
uitgestootene, wie het vuilste werk
wordt opgedragen, die niets mag be
zitten, nergens wordt toegelaten waar
vreugde is en nooit een beter lot kan
bereiken.
Pandita liep weg van haar familie
en ging naar de Amerikaansche zen
ding, waar ze uitgeput aankwam en
liefderijk' werd opgenomen. Spoedig
bleek welk een begaafd en nobel kind
zij was.
Later ging zij naar Amerika en
maakte daar door lezingen en artikelen
het ellendig lot der Hindoesche wedu
wen bekend. Zij kreeg geld bij elkaar,
ging naar haar land terug en stichtte
daar een school, waar de jonge wedu
wen kosteloos werden opgenomen en
%Lles geleerd, om haar brood te kun
nen verdienen. Ook op andere wijze
wist zij te Britsch-Indië veel ver
beteringen in het lot harer landge-
nooten te brengen,
Haar leven is wel een bewijs wat
de vrouw, ook de iulandsche vrouw
vermag, wanneer haar slechts de
helpende hand wordt gereikt. De Missie
steunen, het Melania-werk steunen is
zulke vrouwen kweeken!
Christen-vrouwenbond.
Deze week hield de Ned. Christen-
Vrouwenbond zijn jaarvergadering te
Amsterdam.
Mevrouw Diepenhorst sprak de
openingsrede uit en deelde daarin o.a.
mee, dat de Bond, in 1919 met circa
300 leden opgericht, thans reeds 3000
leden telt.
De ontdekking eener oude wereld.
Honderd jaren geleden, den 14
Sept. 1822, had een zeer merkwaar
dige gebeurtenis plaats, welke door
het weekblad „America" in een ar
tikel van pater Reviele S. J. terecht
wordt herdacht.
Wie het feit zelf had bijgewoond,
zou niet veel bijzonders hebben op
gemerkt: een jongen man, gebogen
over een oud stuk steen met vreemde
teekens, anders niet.
Maar op datzelfde oogenblik werd
de deur eener groote onbekende we
reld ontsloten.
Men wist, dat daar in de zand
woestijnen van Egypte en aan den
ouden Nijl eeuwen lang een groot
volk van hooge beschaving had ge
woond de Bijbel verhaalde ervan en
de grootste monumenten stonden daar
als stomme getuigen, maar niemand
die iets begreep van de geheimzin
nige teekens, poppetjes en figuren,
die daar in de oude steenen waren
gegrift. Kruisvaders en missionarissen
geleerden uit allerlei landen hadden
die inscripties aangestaard, zonder
ook maar een enkelen letter van dit
geschrift te verstaan en men wan
hoopte eraan, ooit den sleutel tot deze
raadselen te vinden.
Toen kwam Cham pollion.
Hij was geboren in 1790, in den
tijd der Fransche revolutie en had
zijn eerste onderwijs ontvangen van
een ouden religieusen priester, die
in de dagen der vervolging bij zijn
ouders een onderkomen vond. Deze
leerde den jeugdigen Champollion
Latijn en Grieksch, waarna hij zich
zelf toelegde op Hebreeuwsch, Chal-
deesch en Syrisch, daarna Koptisch
en spoedig begon hij zijn taalkracht
te beproeven aan den steen van
Rozetta, die van de expeditie in Egyp
te door kapitein Boursard was mee
gebracht. Daarop stond een inschrift
in drie talen, twee onbekende en
Grieksch.
Vele geleerden hadden reeds be
proefd, met behulp dezer laatste taal
de beide eerste te ontcijferen, totdat
het in Sept. 1822 aan Champollion
gelukte het oude Egyptisch te lezen.
Hij rende naar het Instituut, om
zijn broer het klassieke woord Euréka
toe te roepen, en drie dagen latei-
werd een lezing over zijn ontdekking
gegeven in de Académie deslnscrip
tions.
Hoewel Champollion aanhanger was
geweest van Bonaparte, liet terstond
de koning hem op staatskosten een
studiereis maken naar de musea, die
Egyptische inschriften bevatten, o.m.
naar Rome, waar de Paus hem met
voel eerbetoon ontving en uitnoodigde
de opschriften der Egyptische obe
lisken in de Eeuwige Stad te ont
raadselen.
Na tien jaren noesten arbeid over
leed de ontdekker eener oude wereld
die vele eeuwen lang achter een on
doordringbaar scherm verborgen ge
legen had.
Nu was het licht opgegaan en nog
steeds worden nieuwe schatten van
wetenschap opgedolven.
Die ook een groote waarde zijn
voor ons Geloof.
Want reeds Champollion zelf ver
klaarde, dat de oude Egyptische Ge
schiedenis, in haar eigen bronnen
gelezen, op alle punten ten volle be
vestigt, wat de H. Schrift daarvan
mededeelt.
In een brief van den 17 Mei 1827
verklaart hij: dat al de koningen van
Egypte, die in den Bijbel vermeld
staan, in dezelfde volgorde en den
juisten tijd op de oude Egyptische
monumenten worden weergevonden.
Zoo hebben ook daar weer de stee
nen voor de Waarheid getuigd.
Een beeld van ellende.
Iemand, die de toestanden in Boeda
pest uit eigen aanschouwing kent,
zendt aan de „Msb." een beschrijving
van de droevige ellende, welke hij
daar heeft gadegeslagen.
Allereerst geeft hij ons een beeld
van de „markt", waar eertijds wel
gestelde menschen hun laatste bezit
tingen te koop bieden om hun treurig
bestaan weer eenigen tijd te kunnen
rekken.
't Is een groote binnenplaats, als
die van een gevangenis. Vele men
schen met bleeke gezichten staan
geduldig in de rij te wachten met
grootere en kleinere pakjes, inhou
dende hun laatste „have en goed."
Met spanning zien we naar de deur
van het lokaal, waar men linn dier
baar bezit zal ten toon stellen en in
veiling brengen.
Men hoort een dame tot een andere
fluisteren, dat haar man ziek is en
dat ze geen geld meer heeft om dokter
en apotheker te betalen en om eten
te koopen. Ze gaat thans haar trouw
ring „aan de markt" brengen.
Een andere dame vertelt weer, hoe
haar twee zonen in den oorlog ge
sneuveld zijn. Zij is zelf reeds oud
en kan niets verdienen. Nu verkoopt
ze haar tafel en haar beddegoed. Haai
man was een dei' hoogste ambtenaren
aan een der ministeries; zij ontvangt
een pensioen van slechts 500 kronen
per maand, terwijl een kilo meel 150
kronen kost.
Een bejaard heer, een vroegere
officier, komt zijn horloge met ketting
verkoopen.
Met tranen in de oogen vaak komen
de ongelukkigen hun zoo dierbare
sieraden of andere voorwerpen op de
veiling brengen. Middenstanders, be
ambten, officieren, onderwijzers, wedu
wen en weezen komen hier met hun
laatste kostbare familie-relequien, die
weldra den O. W.-ers en valuta-specu
lanten tot pronk zullen dienen.
Een bezoek aan de arbeiderswijk
brengt ons even droevige ervaringen.
Uit de vensters der kleine huisjes
grijnzen zorg en armoede u tegen.
Een der kleine keukentjes binnen
tredend, vinden we een bejaarde vrouw
reeds in den morgen bezig met het
koken Van een aardappelsoep, haar
voedsel voor den heelen dag.
In de aangrenzende kamer staat op
een tafeltje een naaimachine en ziet
men wat half afgewerkt linnengoed.
Hier en daar staat nog een meubel,
herinnerend aan betere tijden. De
vrouw was dertig jaar lang onder
wijzeres en geniet thans een pensioen
van 100 kronen per maand. Ze ver
richt nu naaiwerk, maar laat zich
met aardappelen en meel betalen,
daar het geld niets meer waard is.
Aan den muur hangt een portret van
haar broeder die ingenieur is.
Voor de deur ziet men kleine
kinderen spelen, allen zonder schoenen
en met slechts heel weinig kleertjes
aan. Ze beseffen nog de ellende niet
en verlangen slechts naar hun groot
stuk brood, dat hun ouders hun met
heel veel moeite kunnen verschaffen,
In een volgend huis woont een
invalide. Het is een gewezen fotograaf.
Zijn voeten werden in den oorlog door
kogels doorboord. Hij kan zich slechts
met behulp van krukken voortbe
wegen. Het is een uitgemergeld, bleeke
man met weemoedige oogen. Zijn
vrouw heeft een longziekte. Hij plakt
papieren zakjes voor de winkels en
vervaardigt pantoffels.
De man werkt den geheelen dag
en verdient dagelijks 30 tot 35 kronen.
Zijn zoon is onlangs gestorven. Zijn
schoolkameraden en eenige liefdadige
menschen brachten toen het noodige
geld bijeen om hem te laten be
graven. Zijn dochter heeft het ook al
aan de longen.
Op het groote plein vóór de beurs
staat èen onnazienbare rij auto's en
rijtuigen. Joden uit Galicië en Polen
doen hier hun zaken, stapelen milli-
ve-el GËËISCBT,:
Een heer wandelde mef( zijn zoontje
langs de oevers der Seine. Het- kimifl'
geraakte te water en, zou zeker ver)-)
dronken zijn, wanneer niet een moieidigO
schipper het gekleed en, al' was nage
sprongen en Üen jongen', had1 geneflj: ,d)e,
vader bedankte fljn man, „Maar", -liet
hij er pp volgen, „gei zulfj me zeer ver
plichten, wanneer ge nu[ ook even de
pet van mijii zoon ophaalt.: Gei zijt nu
toch nat",:
UIT de kazerne.
Sergeant: „Kerels, eer kan een kudde
olifanten in* eeae pa.tr oo-iihuld verdwa
len, dan da.t' in jullie, kaalkoppen een
vonk militaire geest binnenkomt,,'!
goed; overlegd,,
Boer (bij den phofogriaajf): „Ik hefi
een zoon in Amerika en die vlerlajn'gtJ
een portret Van mij"..
Photograaf„Welnu, laat ui dan photo-
grapheeren."
Boer„Bankje, flat kosfj me -te veel.
verkoop miji liever een protj-et, dat .om
en bij op mij gelijkt.;"