G KAMER, Tweede Blad zen LAD s- en Oorziekten ike illustratie". BOLKAAS •RSÏL ZATERDAG 7 OCTOBER 1922 heele M - GOES. Zeeuwsche Courant Letteren en Kunst. ABONNES Kerknieuws Voor onze vrouwen. Wetenschap en Kunst Gemengd Nieuws. Het hoekje van humor. I IE COURA^ '.neesheer-Specialisv N, is verhinderd - 10 October a.s. ;e houden te goes. 7536-13 NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT ar I1.50. 7530-8 rsonen (liefst gejmwdj omsche geloofsovertui- ,r het waarnemen van ij verdienste hun inko- ei-meerderen, gelieven p te geven onder No. Bureau van de Nieuwe jurant te Goes. 7513-12 ent per pak. 3EËM - Goes. 7530-5 'an jaargangen der and f 4,50 ;1 op plat en rug) en Band f 3,50 ;el op rug) en zijn speciaal voor ervaardigd en zeer roerd. nbevelend GOES TEL. 207 EN 91 „Ik ben als Priester en Bisschop steeds overtuigd ge- weest van de noodzakelyk- S held eener Katholieke Pers. Heel mijn leven heb Ik er voor gewerkt en geijverd." Aldus Mgr. Diepen, Bisschop van 's-Hertogenbosch, in de ope- ningsvergadering van 't Utrecht- sche Missiecongres. Kunt gij, Katholieke lezer, dat ook zeggen? Hebt gij naar de mate van uw positie, uw gaven, uw invloed, uw lortuin mede- gewerkt aan den bloei van de Katholieke pers in uw streek? Ja? Dan kunt gij er van over- S tuigd zijn een werk te hebben verricht, dat volkomen strookt S met Gods wil en de inzichten der Kerkelijke Overheid. Neen? Mogen dan de boven aangehaalde woorden van een Prins der Kerk U tot nadenken stemmen en dat nadenken U S omvormen tot een vurig kam- pioen voor een krachtige R.-K. i Pers, het eenige vaste bolwerk tegen den aanstormenden vijand, die het op onze heiligste goede- ren gemunt heeft. verzekering tegen onge- hoofd v.d. Blad vermeld q begint ;hreven. IAND seld, dat beeld en zeep ge recht. jndrecht Jan Toorop's Kruisweg-Staties. Een kostelijk boek heeft zoo pas het licht gezien. Miek Janssen, zelf een voortreffelijk artiste, heeft de uitgave verzorgd van een boek over het werk van Jan Toorop, Neder- land's grootsten hedendaagschen schilder. De belangrijkste plaats in het prachtige boek neemt de Kruisweg in die Toorop een viertal jaren ge leden ontwierp voor de St.-Bernul- phuskerk te Oosterbeek. Hoe versch staan mij de indrukken nog voor den geest, die, toen in 1918. op de Eere-Tentoonstelling, ingericht ter gelegenheid van den zestigsten verjaardag van Jan Toorop, in de groote middenzaal van Koninklijke Kunstzaal Kleijkamp, de beste expo- sitie-gelegenheid in Den Haag, de toen juist voltooide veertien staties van den Kruisweg waren opgesteld, die het belangrijkste gedeelte uit maakte van de uitgebreide tentoon stelling, die een overzicht gaf van het werk van den meester uit ver schillende tijden van zijn leven. Welk een openbaring was deze Kruisweg. Toorop heeft hiermede de Katholieke Kunst geleid in nieuwe, betere banen. De Katholieke kunstwas, 't is nu achter den rug, zeer achteruit gegaan. De tijd van de fraai gebor duurde priestergewaden, zooals ze te zien zijn op de tentoonstelling te Sluis, waarover ik in Augustus uit voerig in dit blad schreef was voorbij. De achteruitgang was wel groot op vrij wel ieder gebied. Het handwerk had afgedaan, het machinale meestal foei- leelijke kwam er voorin de plaats, tot dat daar in 1918 Toorop komt met zijn Kruisweg, zoo geheel verschillend van die welke anders in de Katho lieke kerken te vinden zijn. Toorop, zelf nog maar kort tot het Roomsch-Katholieke geloof overge gaan, opende met zijn Kruisweg, zoo als gezegd, geheel nieuwe wegen voor de Kerkelijke kunst. Geboren in Indië, ontleende hij aan het Oosten de stoere scheppingskracht waarmede hij de staties heeft gecom poneerd. Doordat Toorop vooral met lijnen heeft gewerkt in zijn Kruisweg, leende deze zich wel bijzonder voor repro ductie in één-kleurendruk, ja mis schien komt nu nog meer dan op het oorspronkelijke, de eigenaardige opzet der staties uit. In de eerste statie, waarin Jezus door Pilatus ter dood wordt veroor deeld zijn de opgaande lijnen domi- neereud. Toch zijn hier reeds gebogen lijnen, zoo in de figuren van Pilatus en den Farizeeër, die schijnheilig zijn handen wascht ten teeken van on schuld. Al de staties afzonderlijk te bespre ken zou te vér voeren. Enkele op merkingen wil ik me toch nog ver oorloven. Steeds meer worden de staande lijnen vervangen door liggende in de op een volgende staties. Enkele sta ties maken daarop een uitzondering, zoo de vierde waarin Jezus zijn Hei lige Moeder ontmoet. Hier verheft Jezus zich om zijn Moeder aan te zien. is bereikt, en hij nog eenmaal zich verheft hebben de horizontale lijnen geheel plaats gemaakt voor verticale. In de volgende staties volgt dan weer inzinking, totdat in de veer tiende de horizontale en gebogen lijnen de teekening geheel beheer- schen. Zooals reeds opgemerkt, vormt de Kruisweg waarvan al de veertien staties zijn gereproduceerd, het voor naamste gedeelte van het boek. Op roomkleurig papier, kwarto formaat, zijn de zeer scherpe reproducties afgedrukt naast de tekst, geschreven door Miek Janssen. Zij die gaarne dezen Kruisweg in een van hun kamers willen ophangen, zouden de platen gemakkelijk uit het boek kun nen lichten om ze te laten enca- dreeren. Een portefeuille met zeer groote zeldzaam mooie platen naar Toorops Kruisweg werd verleden jaar uitge geven door de Koninklijke Kunstzaal Kleijkamp, Oude ScheveningscheWeg, Den Haag. Deze reproducties leenen zich nog beter om te laten enca- dreeren, doch kosten vijf-en-twintig gulden per serie, terwijl het pas ver schenen boek, uitgegeven door L. J. Veen te Amsterdam, vijf-en-een-halve gulden kost, gebonden in een sierlijk donkerroode band met gouden op druk. Ook de rest van het boek wil ik aan een beknopte bespreking onderwerpen. Allereerst treffen we voor in'het prachtig gelijkende zelfportret, dat Toorop in 1915 schilderde. Hoe leeft het karakteristieke gelaat van den woesten werker. Enkele van Toorops fantastische schilderingen met hun geheele wereld van schoone onwezenlijkheid zijn gereproduceerd. De Doop van Christus door Johannes den Dooper, fresco in de St. Bernulphus kerk te Oosterbeek, is afgebeeld, zoo ook een doop van Christus, geheel anders van compositie, welke deel uit maakt van een particuliere ver zameling. Onder meer bevindt zich ook een plaat in het boek van „Het Gebed' eigendom van bet Stedelijk Museum te Amsterdam, en dan ontbreken natuurlijk niet de Zeeuwsche koppen. Dikwijls heeft de Zeeuwsche boer Toorop werkte veel te Domburg met zijn open gelaat waarin de oogen zoo scherp staan Toorop geïnspireerd tot een van zijn geniale kunstwerken. Heerlijk moet het zijn voor die Zeeuwen te weten dat onzen grootsten schilder hun voor model gebruikte voor zijn apostelkoppen. In dit boek bevinden zich twee afbeeldingen van schilderijen geïn spireerd door den vromen Zeeuw: Godsvertrouwen en biddende Zeeuw- schen Boer. Het eerste werk geeft een oude Zeeuwsche boer, de lich tende oogen in vizioen geopend, die in diepen ootmoed zijn geloof belijdt gezien voor een raam met in het ver schiet een van de zware massale Zeeuwsche kerktorens. In het tweede schilderij heeft een bejaarde boer de vereelte handen devoot samenge vouwen. Zijn verweerd gelaat is om geven door een krans witte haren. Dit boek toont wel den meester in zijn groote verscheidenheid van kun nen. Een eenigen tijd geleden bij den zelfden uitgever verschenen boek over Toorop eveneens samengesteld door Miek Janssen, hoop ik een volgende maal te bespreken. DISCIPULUS APOLLINIS. orden) Jj de overhand. het einde van dmCge^leidenweg Jezus roofd Maar gaat dan niet meer zoo te keer, Wanneer het iemand geldt, Die zich te kleeden pleegt als heer, En prijs op weelde stelt. Dus voortaan niet zoo hettig zijn! Bedenkt, mes chers amis, Dat jullie net zoo deftig zijn Als wij, de boerzwazie. k Wou, dat die kleine zegelring U deze wijsheid bracht: Als alles naar den regel ging, Dien gij den juisten acht, Dus als de Lichtstad werd gebouwd, En ingericht door u, Dan bleef de wereld, welbeschouwd, Precies zoo mal als nu. Op den achttienden Zondag na Pinksteren. Epistel I. van den II. Paulus tot de Corinth. I. 48. Broeders! ik dank mijnen God altijd voor u ten aanzien van Gods genade, welke u bewezen is door Jesus Chris tus, dat gij in alles door Hem zijt rijk geworden, in alle woord en weten schap, gelijk de getuigenis van Chris tus in u bevestigd is; zoo dat het u, die de openbaring van onzen Heer Jesus Christus verwacht, aan geene genade ontbreekt; Hij zal u ook ten einde toe bevestigen en voor zonde, bewaren, tot den dag der komst van onzen Heer Jesus Christus. Evangelie, Mattheus. IX. 18. In dien tijde klom Jesus in het schip, voer over en kwam in zijne stad. En ziet, zij brachten Hem eenen lamme, die op een bed lag. En Jesus, hun geloof ziende, zeide tot den lamme betrouw zoon, uwe zonden worden u vergeven. En ziet, eenige Schriftge leerden zeiden bij zich zei ven: Hij lastert. En Jesus, hunne gedachten ziende, zeide waarom denkt gij kwaad in uwe harten? Wat is lichter te zeggenuwe zonden worden u ver geven, of te zeggensta op, en wandel Opdat gij dan zoudt weten, dat de Zoon des mensclien op aarde macht heeft om de zonden te vergeven, sta op, zeide Hij toen tot den lamme, neem nw bed op, en ga naar uw huis. En hij stond op, en ging naar zijn huis. Het volk dan dit ziende, werd ver baasd en verheerlijkte God, die zoo danige macht aan de menschen ge geven heeft. Patricisch proletariaat. Het Volk heeft gemeld, dat de sociaal-democratische Kamerfractie dezer dagen het 25-jarige jubileum van mr. P. J. Troelstra heeft gevierd. De heeren Schaper en Sannes spraken Troelstra toe, wien namens de fractie oen gouden zegelring werd aange boden. Charivarius dicht hierop in de Groene (De Amst.), een van Ruize-Rijmen. zijn Wijze: „Wien Neêrlandsch bloed". Het kenmerk van den gentleman, Getrouwd of ongetrouwd, Is daar herken je 'm dalijk an Een zegelring van goud. En dan niet met zoo'n gladde steen, Die 't doel van 't ding verbloemt, Zoo n ring, welks drager algemeen „Lola Gladstone wordt genoemd, Neen 'k twijfel er in 't minst niet aan Op Troelstra's feest-cadeau Zal t fier familie-wapen staan, -Patricisch, comme il faut. En 'k wed dat hij nog naderhand, Als rust zijn werk beloont, Verheven in den adelstand, Op Troelstra-statie troont. De proletariërs-armée, Die zoo commun begon, Die wordt nu ook van lieverlee Geschikt voor den salon. Ze reizen netjes eerste klas, Geen weelde blijft ze vreemd.... k Zou net zoo doen, als 'k jullie was, Geen mensch, die 't kwalijk neemti Mejuffrouw Belpaire. De Koninklij ke Vlaamsche Academie te Brusrél heeft in de vacature, ont staan door het afsterven van Edward Gaillard, mejuffrouw Maria Belpaire, letterkundige te Antwerpen, tot wer kend lid benoemd. Zooals men weet neemt mejuffrouw Belpaire sinds lang een vooraanstaande plaats in, niet slechts in de Vlaamsche beweging, maar ook in de katholieke vrouwenactie, en heeft katholiek Vlaanderen aan haar werkdadig op treden en hare stichtingen veel te danken. Mode. Met deze herfst-mode verdwijnen de korte rokken; de voet-vrije rok zal wel worden gehandhaafd, maai de dwaze mode, die de grootmoeder van achteren op haar kleindochter deed gelijken, zullen velen met vreugde zien heengaan. Voor avondtoilet en bruidstoilet komt de sierlijke sleep terug, die op straat zich wel nooit meer een recht van bestaan zal ver werven. Het ruime lange jak ver dringt de blouse en de nieuwe „casa- que", zooals de opvolgster der blouse heet, is tot aan de hals toegeknoopt. De bloote hals onder het mantelpak of de bontjes, óók bij guur of vriezend weer, is geen mode meer. Jammer voor de doctoren, die er veel patiën ten door kregen. („C.") Nat. Bureau voor vrouwenarbeid. In het verslag van het Bureau deelt de directrice mee, dat vragenlijsten werden uitgezonden betreffende de bevordering van het lichamelijk wel zijn der arbeidsters. Wanneer de vragen ingekomen zijn, zal daarvan rapport worden uitgebracht. Ook wordt aangekondigd; de samen stelling van het Derde Supplement op de in 1919 herdrukten Beroeps keuze-Leiddraad. Een Hindoesclic Pionierster. In het orgaan van de Ver. v. Staats burgeressen vertelt Dr. Aletta Jacobs over een Hindoesche vroiiw, die dezer dagen overleed en zeer veel heeft gedaan voor hare rasgenooten. Pandita Ramabai was een kind weduwe, dat is een kind, reeds ten huwelijk beloofd, maar waarvan de aanstaande man vóór het huwelijk sterft. Zulk een kind-weduwe heeft het rampzaligste leven, dat men zich denken kan. Zij is een gevloekte, een uitgestootene, wie het vuilste werk wordt opgedragen, die niets mag be zitten, nergens wordt toegelaten waar vreugde is en nooit een beter lot kan bereiken. Pandita liep weg van haar familie en ging naar de Amerikaansche zen ding, waar ze uitgeput aankwam en liefderijk' werd opgenomen. Spoedig bleek welk een begaafd en nobel kind zij was. Later ging zij naar Amerika en maakte daar door lezingen en artikelen het ellendig lot der Hindoesche wedu wen bekend. Zij kreeg geld bij elkaar, ging naar haar land terug en stichtte daar een school, waar de jonge wedu wen kosteloos werden opgenomen en %Lles geleerd, om haar brood te kun nen verdienen. Ook op andere wijze wist zij te Britsch-Indië veel ver beteringen in het lot harer landge- nooten te brengen, Haar leven is wel een bewijs wat de vrouw, ook de iulandsche vrouw vermag, wanneer haar slechts de helpende hand wordt gereikt. De Missie steunen, het Melania-werk steunen is zulke vrouwen kweeken! Christen-vrouwenbond. Deze week hield de Ned. Christen- Vrouwenbond zijn jaarvergadering te Amsterdam. Mevrouw Diepenhorst sprak de openingsrede uit en deelde daarin o.a. mee, dat de Bond, in 1919 met circa 300 leden opgericht, thans reeds 3000 leden telt. De ontdekking eener oude wereld. Honderd jaren geleden, den 14 Sept. 1822, had een zeer merkwaar dige gebeurtenis plaats, welke door het weekblad „America" in een ar tikel van pater Reviele S. J. terecht wordt herdacht. Wie het feit zelf had bijgewoond, zou niet veel bijzonders hebben op gemerkt: een jongen man, gebogen over een oud stuk steen met vreemde teekens, anders niet. Maar op datzelfde oogenblik werd de deur eener groote onbekende we reld ontsloten. Men wist, dat daar in de zand woestijnen van Egypte en aan den ouden Nijl eeuwen lang een groot volk van hooge beschaving had ge woond de Bijbel verhaalde ervan en de grootste monumenten stonden daar als stomme getuigen, maar niemand die iets begreep van de geheimzin nige teekens, poppetjes en figuren, die daar in de oude steenen waren gegrift. Kruisvaders en missionarissen geleerden uit allerlei landen hadden die inscripties aangestaard, zonder ook maar een enkelen letter van dit geschrift te verstaan en men wan hoopte eraan, ooit den sleutel tot deze raadselen te vinden. Toen kwam Cham pollion. Hij was geboren in 1790, in den tijd der Fransche revolutie en had zijn eerste onderwijs ontvangen van een ouden religieusen priester, die in de dagen der vervolging bij zijn ouders een onderkomen vond. Deze leerde den jeugdigen Champollion Latijn en Grieksch, waarna hij zich zelf toelegde op Hebreeuwsch, Chal- deesch en Syrisch, daarna Koptisch en spoedig begon hij zijn taalkracht te beproeven aan den steen van Rozetta, die van de expeditie in Egyp te door kapitein Boursard was mee gebracht. Daarop stond een inschrift in drie talen, twee onbekende en Grieksch. Vele geleerden hadden reeds be proefd, met behulp dezer laatste taal de beide eerste te ontcijferen, totdat het in Sept. 1822 aan Champollion gelukte het oude Egyptisch te lezen. Hij rende naar het Instituut, om zijn broer het klassieke woord Euréka toe te roepen, en drie dagen latei- werd een lezing over zijn ontdekking gegeven in de Académie deslnscrip tions. Hoewel Champollion aanhanger was geweest van Bonaparte, liet terstond de koning hem op staatskosten een studiereis maken naar de musea, die Egyptische inschriften bevatten, o.m. naar Rome, waar de Paus hem met voel eerbetoon ontving en uitnoodigde de opschriften der Egyptische obe lisken in de Eeuwige Stad te ont raadselen. Na tien jaren noesten arbeid over leed de ontdekker eener oude wereld die vele eeuwen lang achter een on doordringbaar scherm verborgen ge legen had. Nu was het licht opgegaan en nog steeds worden nieuwe schatten van wetenschap opgedolven. Die ook een groote waarde zijn voor ons Geloof. Want reeds Champollion zelf ver klaarde, dat de oude Egyptische Ge schiedenis, in haar eigen bronnen gelezen, op alle punten ten volle be vestigt, wat de H. Schrift daarvan mededeelt. In een brief van den 17 Mei 1827 verklaart hij: dat al de koningen van Egypte, die in den Bijbel vermeld staan, in dezelfde volgorde en den juisten tijd op de oude Egyptische monumenten worden weergevonden. Zoo hebben ook daar weer de stee nen voor de Waarheid getuigd. Een beeld van ellende. Iemand, die de toestanden in Boeda pest uit eigen aanschouwing kent, zendt aan de „Msb." een beschrijving van de droevige ellende, welke hij daar heeft gadegeslagen. Allereerst geeft hij ons een beeld van de „markt", waar eertijds wel gestelde menschen hun laatste bezit tingen te koop bieden om hun treurig bestaan weer eenigen tijd te kunnen rekken. 't Is een groote binnenplaats, als die van een gevangenis. Vele men schen met bleeke gezichten staan geduldig in de rij te wachten met grootere en kleinere pakjes, inhou dende hun laatste „have en goed." Met spanning zien we naar de deur van het lokaal, waar men linn dier baar bezit zal ten toon stellen en in veiling brengen. Men hoort een dame tot een andere fluisteren, dat haar man ziek is en dat ze geen geld meer heeft om dokter en apotheker te betalen en om eten te koopen. Ze gaat thans haar trouw ring „aan de markt" brengen. Een andere dame vertelt weer, hoe haar twee zonen in den oorlog ge sneuveld zijn. Zij is zelf reeds oud en kan niets verdienen. Nu verkoopt ze haar tafel en haar beddegoed. Haai man was een dei' hoogste ambtenaren aan een der ministeries; zij ontvangt een pensioen van slechts 500 kronen per maand, terwijl een kilo meel 150 kronen kost. Een bejaard heer, een vroegere officier, komt zijn horloge met ketting verkoopen. Met tranen in de oogen vaak komen de ongelukkigen hun zoo dierbare sieraden of andere voorwerpen op de veiling brengen. Middenstanders, be ambten, officieren, onderwijzers, wedu wen en weezen komen hier met hun laatste kostbare familie-relequien, die weldra den O. W.-ers en valuta-specu lanten tot pronk zullen dienen. Een bezoek aan de arbeiderswijk brengt ons even droevige ervaringen. Uit de vensters der kleine huisjes grijnzen zorg en armoede u tegen. Een der kleine keukentjes binnen tredend, vinden we een bejaarde vrouw reeds in den morgen bezig met het koken Van een aardappelsoep, haar voedsel voor den heelen dag. In de aangrenzende kamer staat op een tafeltje een naaimachine en ziet men wat half afgewerkt linnengoed. Hier en daar staat nog een meubel, herinnerend aan betere tijden. De vrouw was dertig jaar lang onder wijzeres en geniet thans een pensioen van 100 kronen per maand. Ze ver richt nu naaiwerk, maar laat zich met aardappelen en meel betalen, daar het geld niets meer waard is. Aan den muur hangt een portret van haar broeder die ingenieur is. Voor de deur ziet men kleine kinderen spelen, allen zonder schoenen en met slechts heel weinig kleertjes aan. Ze beseffen nog de ellende niet en verlangen slechts naar hun groot stuk brood, dat hun ouders hun met heel veel moeite kunnen verschaffen, In een volgend huis woont een invalide. Het is een gewezen fotograaf. Zijn voeten werden in den oorlog door kogels doorboord. Hij kan zich slechts met behulp van krukken voortbe wegen. Het is een uitgemergeld, bleeke man met weemoedige oogen. Zijn vrouw heeft een longziekte. Hij plakt papieren zakjes voor de winkels en vervaardigt pantoffels. De man werkt den geheelen dag en verdient dagelijks 30 tot 35 kronen. Zijn zoon is onlangs gestorven. Zijn schoolkameraden en eenige liefdadige menschen brachten toen het noodige geld bijeen om hem te laten be graven. Zijn dochter heeft het ook al aan de longen. Op het groote plein vóór de beurs staat èen onnazienbare rij auto's en rijtuigen. Joden uit Galicië en Polen doen hier hun zaken, stapelen milli- ve-el GËËISCBT,: Een heer wandelde mef( zijn zoontje langs de oevers der Seine. Het- kimifl' geraakte te water en, zou zeker ver)-) dronken zijn, wanneer niet een moieidigO schipper het gekleed en, al' was nage sprongen en Üen jongen', had1 geneflj: ,d)e, vader bedankte fljn man, „Maar", -liet hij er pp volgen, „gei zulfj me zeer ver plichten, wanneer ge nu[ ook even de pet van mijii zoon ophaalt.: Gei zijt nu toch nat",: UIT de kazerne. Sergeant: „Kerels, eer kan een kudde olifanten in* eeae pa.tr oo-iihuld verdwa len, dan da.t' in jullie, kaalkoppen een vonk militaire geest binnenkomt,,'! goed; overlegd,, Boer (bij den phofogriaajf): „Ik hefi een zoon in Amerika en die vlerlajn'gtJ een portret Van mij".. Photograaf„Welnu, laat ui dan photo- grapheeren." Boer„Bankje, flat kosfj me -te veel. verkoop miji liever een protj-et, dat .om en bij op mij gelijkt.;"

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1922 | | pagina 5