NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT ZATERDAG 23 SEPTEMBER 1922 Gemengd Nieuws. Nummer 223 f f Rfifl ,8vens,i I JUU ongeschikt! BUITENLA DUITSCHLAf BELGIE „BERAR, DE Ft tafde' Oo!SSB Van JÜja ketting hinderde heS®^) maar komaan! „a la. la guerre!" Hij stak den voortreffelijk toebereide rib langzaam te eten als ie den tijd heeft om' zich volge. ter wille van de liefde dan was het tenslotte niet te veel maar ter wille van de publieke opinie. Want als twee het ééns zijn, dan eischt „men", vader en moeder of ooms en tantes, of wie ook, dat die twee het aan iedereen zullen zeggen. En als zij het aan iedereen gezegd hebben, dan is de teerheid, de schuch terheid, de schroom, de poëzie voor een goed deel weg. Dan is het boven dien veel en veel moeilijker om tegen elkaar te zeggen: neen, wij hooren toch niet samen, laten we elk zijn eigen weg gaan. Het is misschien wel heel dwaas, maar ik zou willen voorstellen: laten we de publieke engagementen afschaf fen. Laten jonge menschen, die elkaar waarachtig liefhebben en ver trouwen, elkaar vrij laten, totdat de een de ander een huis, een levens onderhoud kan aanbieden. En laten ze tot zoolang hun kracht, hun tijd en hun geld niet verspillen aan noode- loos vertoon, maar werken en sparen en innerlijk groeien. Als ze dan zelf standig zijn, zullen ze ook geestelijk rijp zijn voor de zware taak van een goed huwelijksleven. Het is toch belachelijk, dat in dezen tijd, waarin ieder klaagt over hooge belastingen, nog telkens honderden guldens verknoeid worden aan bloe men voor recepties van engagemen ten, die misschien na drie maanden weer uit zijn of zes jaren duren; dat jongens en meisjes, die nog geen cent verdienen, allerlei uitgeven voor bloemen en bonbons en presentjes en sieraden en porto's en reisjes ter wille van hun engagement, dat voor hen zelf én voor hun omgeving een last is. Een slechter wordend beroep. Wij lezen in het „Maandbulletin van het Nat. Bureau voor vrouwen arbeid" Dat bij den dienst der Spoorwegen vrouwelijke amtenaren tegenwoordig zooveel mogelijk worden geweerd en tot de laatste rangen beperkt blijven; dat bij den dienst der Posterijen en Telegrafie vrouwelijke gegadigden voorloopig van de surnumeraire-benoe- ming zijn uitgesloten, vrouwelijke leerlingen-telegrafisten en leerling kantoorbedienden slechts tot een be perkt aantal worden aangenomen, terwijl vele reeds in-opleiding-zijnden ontslagen worden; dat door heel- en half-automatiseering van het tele foon-bedrijf het aantal telefonisten voordurend inkrimpt; dat tal van vrouwelijke schrijvers en klerken aan de Departementen van Algemeen Bestuur ontslag boven het hoofd hangt, zoodat ook in dat beroep de vooruit zichten steeds ongunstiger worden, al deze feiten zijn bij het publiek nu langzamerhand bekend. Ten opzichte van de kantoor-carrière daarentegen heerscht er bij vele werkzoekenden, heerscht er vooral ook bij de ouders van opgroeiende dochters nog veel te groot optimisme. Nog steeds stroomt het vrouwelijke leerlingen naar handelsschool en steno- typistencursus. Nu als vroeger wordt door honderden meisjes, die spoedig geld moeten verdienen, of wel die geen uitgesproken aanleg in andere richting vertoonen, naar een kantoor betrekking gesolliciteerd. De meesten harer zoeken tevergeefs. Vooreerst toch wordt in vele zaken personeel weggestuurd. De vraag naar deze soort van arbeid vermindert dus. En die oudere krachten, waarvan óók een zekere percentage tijdelijk zoo niet voor goed zonder emplooi blijft, verzwaart niet weinig de con currentie voor de jongeren, die ervaring zoowel als getuigschriften missen. Geen enkel teeken wijst op ver andering ten gunste, wel nog ten ongunste, in den huidigen malaise- toestand... Daarenboven zal het in gebruik nemen van nieuwe rekenmachines, die verscheidene ook gecompliceerde becijferingen uitvoeren, de diensten van administratief personeel dit geldt in het bijzonder voor bankin stellingen meer en meer overbodig maken. Is dus de kans op plaatsing gering geworden de flnancieele vooruitzichten van degenen, die alsnog een aanstel ling bemachtigen,zijn belangrijk ach teruitgegaan. Geen tweede beroep, dat zóó groote schommelingen in sala- rieering te aanschouwen geeft. Zagen zelfstandige correspondenten en boekhoudsters hare bezoldiging eenige jaren geleden niet zelden tot f 3000, f 3600 en hooger, soms tot f 5000 toe opklimmen, terwijl wedden van f2000 tot f 2400 middelmatig werden geacht, thans worden weer correspon dentie-betrekkingen aangeboden voor f 90, f 80, f 75 per maand. Machine schrijfsters en op dictaat werkende steno-typisten worden zelfs weer voor f 50, f 40, f 35 gevraagd, bedragen, welke de treurige salarissen in dat vak van vóór den oorlog bedenkelijk dicht naderen... De kantoor-loopbaan moet voor de naaste en vermoedelijk ook voor de verder verwijderde toekomst niet al leen niet worden aan, maar ten sterk ste worden afgeraden. De huishoudster van Z. If. den Paus. Paus Pius XI heeft, in tegenstelling met zijn voorgangers, het huishoude lijk departement op het Vaticaan aan eene vrouw opgedragen. Hij liet Signora Linda komen, ondanks het protest van enkelen zijner omgeving, die er op wezen, dat zoo iets geen gebruik was.1) „Dan zal ik de eerste zijn om dit gebruik in te voeren", moet de Paus gezegd hebben. „Wanneer men oud is en een leven vol opoffering leidt, kan men niet alle oude gewoonten opgeven. Signora Linda, die mij veertig jaar lang gediend heeft, staat alleen op de wereld en ik heb haar dien sten ook nu noodig." Signora Linda is ongeveer zestig jaar, zeer godvruchtig en steeds een voudig en in 't zwart gekleed, Zij leest veel, onderhoudt de linnenkast van den Paus en beheert ook de huishoudelijke uitgaven. Zij bestelt de maaltijden en geeft in de keuken de levensmiddelen uit. Zij betracht de grootste zuinigheid en heeft alle keuken-misbruiken afgeschaft. Paus Puis XI eet weinig, drinkt zeer weinig- wijn, gebruikt in het geheel geen alcohol en rookt ook niet („C") Dit is niet geheel juist. Reeds onze Nederlandsche Paus AdrianusVI (15221523) had een Nederlandsche huishoudster voor zijn persoonlijken dienst en die ook over zijn keuken ging. Red. N. Z. Crt. Vrouwelijke ambtenaren bij de bestingen. In en rondschrijven van den Minis ter van Financiën wordt de aandacht er op gevestigd dat het in dienst heb ben van vrouwelijk personeel bij de belastingadministratie niet mag leiden tot ongewenschte toestanden, nog op ambtelijk noch op moreel gebied. „Om een zuiveren toestand te be houden, zegt de minister, moet bij de beoordeeling van het werk eenzelfde maatstaf worden aangelegd en de hoofden der bureaux dienen te zorgen, dat het vrouwelijk personeel geener lei privilegie geniet. „Treedt ergens een ongewenschte verhouding aan den dag, dan moet dadelijk een voorstel worden gedaan om daarna een einde te maken en speciaal op moreel gebied mag niets door de vingers worden gezien." „Ook is het niet toelaatbaar dat vrouwelijk personeel door kleeding, manieren of groote spraakzaamheid voor het mannelijk personeel oorzaak tot afleiding wordt. Blijkt daarbij een ernstige waarschuwing niet de ge- wenschte verbetering te brengen, dan moet een voorstel tot verwijdering worden gedaan of moet ontslag wor den gegeven, indien de betrokkene nog geen ambtenaar is." Een uistekende maatregel, mits de vrouwen niet, als regel aansprakelijk worden gesteld voor verkeerd gedrag van het mannelijk pesoneel. Ook bij voegzame kleeding en ernstig gedrag der vrouwen zouden minder ge- wenschte toon en gedragingen van het mannelijk personeel kunnen voor komen, Gebeurt zoo iets nooit'? En zou daarom de vrouw dan haar plaats verliezen? („C.") Vrouwelijke artsen. Te Genève is een internationaal congres gehouden van vrouwelijke artsen. Er waren negentig deelnem- sters, vertegenwoordigende zeventien landen. Het Congres werd gepresideerd door eene Amerikaansche doctores, en hield zich o.a. bezig met vraagstuk ken van opvoedingen sekse waarover verschillende rapporten waren |uitge- bracht. („C") In liet Klooster. In „De Telegr." van Zondagmor gen 3 September schreef mevrouw M. Wittop Koning: Een dorpje aan de Z.O. grens van ons land, dat door geen trein met de „bewoonde wereld" is verbonden; waar hoogsten eenige malen per dag- een trammetje passeert en waar de vrachtwagen tweemaal 's weeks de boodschappen vanuit Roermond be zorgt; een plekje in het boerenland van O. Limburgeen land, waar- geen land meer achter ligt! Dat is Posterholt voor den land- zaad en den vreemde, die er naar zouden speuren op landkaart, in spoor boekje of in tramgids; dat was het ook voor mij, toen het tengevolge van de ministerieele beschikking werd aangewezen als de plaats, waar dit jaar het examen voor de middelbare acte in landbouwhuislioudkunde zou worden afgenomen. Iloe zouden we er komén Hoe konden we er gedurende dien tijd worden ingekwartierd: een examen commissie bestaande uit een twintig tal leden, en daarbij het nog grooter aantal candidaten. Edoch, het vriendelijke klooster (waaraan de Landbouwhuishoudschool is verbonden) bood aan 't meerendeel een onderdak, méér dan dat het liet ons genieten van een echt Lim- burgsche gastvrijheid, die niet vlug uit onze herinnering zal verdwijnen het doordrong ons van de waarheid, dat, in een harmonische omgeving, werken niet afmattend behoeft te zijn Gewerkt is er, met grootere inspan ning misschien dan in de gewone schooldagen; maar het werk werd afgewisseld door zulke momenten van ongedachte en onverwachte ontspan ning, dat voor vermoeidheid bijna geen plaats overbleef. Zal ik spreken in de eerste plaats van het klooster zelf met zijn lande lijke omgeving van tuinen en boom gaarden, waar door het „onschoolsche" samenzijn in de vrije oogenblikken men in den vakgenoot ook eens meer den gewoon-mensclielijken kant leer de kennen en waardeeren, op kleine avondwandelingetjes of onder de oude boomen met hun gezellige zitjes? Of zal ik aanroeren de geïmpro viseerde „algemeene vermakelijkhe den Het concert van Zaterdagavond bijgewoond door candidaten zoowel als examineereuden, waar zang, piano en mandoline elkaar afwisselen en waaronder de werkende leden de „révérende mére" van het klooster en eenige muzikale zusters even goed het hunne bijdroegen als haar meer in de wereld verkeerende gasten! Zal ik u beschrijven hoe we den vrijen Zondag doorbrachten met een autotocht door het altijd aantrekkelijke Zuid-Limburg, langs Meerssen en door de mijnstreek Zal ik vermelden, hoe een van de heeren examinatoren (de anderen kwamen voor het meerendeel dage lijks met het trammetje van half acht 's morgens uit Roermond aan) het nuttige met het aangename wist te vereenigen en zoo zijn vrijen tijd waartoe natuurlijk in hoofdzaak de nachturen moeten worden gerekend kampeerende doorbracht in een nieuw aangeplanten boomgaard, in de rustieke nabijheid van kippenren en grazende koeien? Maar dan moet ik ook schrijven over dien Zondagmorgen, waarop dr. Jonker, de gelukkige bezitter van het zoo gemakkelijk verplaatsbare appartement, zich beschikbaar stelde om inlichtingen te geven aan de kijk en weetgrage groepjes, die zich van uit het klooster naar dat landelijke logeerplekje voortbewogen. Een twee persoonswoning, met inrichting en al de somma van f200 niet te boven gaande, per fiets vervoerbaar en in een uur ter bewoning gereed.zie daar voor den zomer ten minste een oplossing van het woningvraag stuk, waarvan het geheim door de N. T. K. C. (Nederlandsche Touristen Kampeer Club) aan zijn leden wordt onthuld. Tent, slaap- en waschbenoodigd- heden. kook- en eetgereedschap weegt niet zwaarder dan 15 K.G. en wordt dus evengemakkelijk meegenomen als „baby op de flets". Zal ik u schetsen het meeleven van de dorpsgenooten in het examen lief en leed? Het medegevoel van „the man in street", uit wiens mond zoo nu en dan de vraag werd ver nomen „hoe 't nu met 't examen ging"; of den maatregel van „de post", om zich welwillend voor suc ces-overbrengende telegrammen be schikbaar te stellen ook buiten de officieele kantooruren om Beleef dat eens in onze koele Noord- en West provinciën Of zal ik trachten u onder den in druk te brengen van de weldoende rust in een omgeving waar het huis werk zoo goed als geluidloos verricht wordt Waar in stal en in boomgaard, in groenten- en in bloementuin, in woon vertrek, eetkamer ot slaapkamers, in gangen en op trappen in ordelijke opvolging het werk wordt volbracht zonder de storende ruwheid en druk te, ons helaas vaak zoo bekend in eigen woonplaats. Zal ik in woorden durven brengen den stillen invloed, den heiligen in vloed, die uitstroomt van kapel en kerkgezang? Persoonlijk lean ik slechts zeggen, dat ik van die weldadige uitstrooming heb genotenen meer niet-Katholieken met mij. Maar mag ik dan in de rubriek waarin u gewend is mij over de prak tijk van het leven te hooren spreken wel overslaan de keuken, waar uit ons dag na dag nieuwe proeven van vaardigheid en vindingrijkheid op 't gebied van spijsbereiding wer den voorgezet? 01'do bakkerij, waar in alles van het rogge- en het witte brood af tot de fijnste lekkernijtjes toe, bereid werd door de zuster, die daar haar werkkring vindt en die met de grootste bereidwilligheid ons inlichtte over haar dikwijls typisch Limburgsch gebak We hebben het kleine, fijne zus tertje een formeel vuistgevecht zien houden met de deegmassa (80 pond tarwebloem), waaruit ze haar prach tige brooden deed ontstaan (met sne den dubbel zoo groot als de onze); we hebben naar den strijd met de elementen" zien voortzetten, als ze met ijzeren staaf gewapend den oven bevrijdde van de gloeiende brandstof waardoor de]steenen ovenwanden eerst moesten worden verhit. Want 't bak kersbedrijf verkeert hier nog in zijn oorspronkelijk stadium van handen arbeid, en alleen voor het zware rog gebrood deeg wordt een machine gebruikt. Wij hebben in diezelfde bakkerij de echte Limburgsche „vlaas" of „vlaaien" zien bereiden, de platte, schotelvormige taarten van fijn brood deeg gebakken, en gevuld met een laagje vruchten (pruimen, appelen, abrikozen); we hebben er ook een fijner gebak zien klaarmaken, waar mee men ons zoo rijkelijk bij de tus- schenmaaltijden onthaalde: de zand taartjes, het „pain russe", het Bcr- lijnsehe brood en de verschillende luxe-broodjes En ik heb daarbij ook gedacht aan lezeressen in „De Telegraaf"ik heb de recepten van dat alles gevraagd en gekregen, en ik hoop u een vol genden keer op de hoogte to stellen van deze Posterholtsche lekkernijen. Die werd vrijgesproken. Uit Boedapest wordt aan de „Tel." geschreven over den strijd, dien de regeering tegen de prijsopdrijving voert. De straffen zijn niet malsch. De marktverkooper Prohaszka, die knoflook niet tegen den normalen prijs van GO a 70 kronen, maar tegen 140 kronen per kilo verkocht had, werd veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf en duizend kronen boete. Juffrouw Szuchansky, die in augur ken doet, lokte kijkers door de uit stalling van prima waar, maar stopte den koopers minderwaardig goed in de handen. Zij zal dit boos bedrijf boeten met zes weken gevangenis straf, 2000 kronen boete, verlies van haar politieke rechten gedurende een jaar en aanplakking van het oordeel op eigen kosten. Een gehuwde vrouw, de ega van Benjamin Grosz, wilde van haar tomaten slechts een kilogram ver- koopen op conditie, dat de kooper tegelijkeriijd paprika van haar betrok. Toen een der kooplustigen op die wijze van verkoopen een aanmerking maakte, kwam de heer Grosz zijn echtvriendin te hulp en voegde den klant toe, dat deze 't niet wagen moest zich te beklagen, daar hij anders binnenkort een „rooden dag" zou beleven. De kooper klaagde tóch en vrouw Grosz krijgt nu gelegenheid de gevangenis voor een maand van binnen te bekijken en als toegiftjes: 4000 kronen geldboete, verlies harer politieke rechten voor een jaar en natuurlijk aanplakking van het vonnis. De man zal wegens zijn min-vrien delijke uitlating worden geïnterneerd. Maar een keer mislukte een ver oordeeling. Een buffethouder stond terecht, wijl hij voor een brood met ham 25 kronen had gevraagd. De openbare aanklager vond dien prijs veel te hoog. De verdediger van den buffetchef evenwel een bekend Boedapester advocaat was van oordeel, dat een broodje met ham wel 25 kronen waard was. Op de vraag van den president of deze meening op een bewijsgrond steunde, verklaarde de verdediger het bewijs onmiddellijk te zullen leveren. Hij liep naar de wachtkamer en riep een van de zich daar bevindende buflëtmeisjes; vervolgens bestelde hij een broodje met ham en at het, voor de oogen der rechters gemoedelijk op. „Hoeveel kost dat broodje?" vroeg de advocaat daarop het buffetmeisje. „Vijf-en-twintig kronen", luidde het antwoord. Glimlachend wendde de advocaat zich nu tot de rechters „Daar hebt u nu mijn bewijs. Als een verkoopster hier, in Justitia's heilig huis, waar zij geenerlei onkosten heeft, 25 kronen voor een broodje met ham durft te vragen met hoeveel meer recht kan dit dan een buffetchef, die belasting, verlichting, personeel en wat al niet meer heeft te betalen, doen". Voor deze argumenten bezweken do hoeren woekerrechters. Hun oor deel was een vrijspraak. Lastige problemen- In „De Vrijheid" wijst D. Hans er op, dat de intrede van dames in het parlement ons voor allerlei kleine, maar lastige problemen stelt: „Het begon al, zoodra onze oudste was gekomen. Zóó was Suze niet bin nen, of zoowel de Koningin als de Voorzitter zaten danig in het nauw. Want do Troonrede begon altijd met „Mijne-Heeren" en Suze was geen heer. Eu de Voorzitter begon óók al tijd met „Mijne-Heeren" en ook hij had natuurlijk ontdekt, dat Suze geen heer was. „Wat nu?" zooals de even een voudige als klassieke vraag luidt. De oplossing werd gevonden. Hare Majesteit sprak voortaan, en spreekt natuurlijk nóg, van: „Leden der Staten-Generaal!" Zóó spreekt ze thans het parlementaire gezin aan. Maar wat klinkt dat ongezellig. Een tikje stijf. Niets hartelijk. Erg koud. De Voorzitter deed het nog anders. Als die tegenwoordig een toespraak begint, zegt hij: „Medeleden!" Ik krijg altijd een stippelijn langs m'n rug als ik het hoor. Ik kan er niet tegen. Stijver en formalistischer kan het al niet. Waarom niet: „Dames en Heeren"? Desnoods: „Vriendinnen en vrienden"? Of: „Zusters en Broe ders"? Deze laatste term behoeft waarlijk niet op bloedverwantschap te duiden. Denk maar aan de kerk. En in de parlementaire gemeenschap zou het misschien wat hartelijkheid brengen, en wat warmte. Een ander probleem is dat van „mevrouw" of mejuffrouw". Toen de Voorzitter van de Tweede Kaïner on langs alle zusjes met „mevrouw" wou aanspreken, heeft één van haar daar tegen geprotesteerd, en met het aan vallige hoofdje in den nek zei ze: Ik ben geen mevrouw, maar mejuffrouw." Daar zat de praeses. Hij koos den verstandigsten weg en maakte een scheiding tusschen bokken en... par don... dat ontvloeit zoo onwillekeurig m'n pen... tusschen gehuwden en on- gehuwden, De eerste zijn nu „me vrouw", de tweede „mejuffrouw". Ook dit probleem is opgelost. Een derde, practisch van groot be lang, is de inrichting van het Huis, waarin we wonen. Pension-Binnenhof. Villa-Tweede Kamer. Och, wij man nen in ons ongezellig egoïsme, hebben er nooit op gerekend, dat er nog eens zusjes bij zouden komen. In de rook kamer werd lustig gedampt, en de heele kluit schrok zich zeker vier voetig dier, toen Suze binnenkwam. Opnieuw de eeuwen-oude vraag: „Wat nu?" Ijlings is men voor haar een soort kippenhokje gaan timmeren, en het gangetje, dat er heen leidde, noemden we (heel aardig van ons, al zeg ik zelf) het Groene-wegje. Maar nu zijn er zeven zusjes en aan één kippenhokje hebben we niet meer genoeg. Dies wordt er een complete volière gemaakt, waar de dames naar hartelust kunnen rondfladderen zonder door de heeren gezien te worden. Zoo veroorzaakt het een heele revolutie, nu de electorale ooievaar ons daar eensklaps zooveel zusjes heeft binnen gebracht. Het moeilijkste probleem echter waarvoor nog steeds geen oplossing gevonden is, is: liet ambts-costuuni. Lastig geval! Het is een ongerijmdheid, dat de mannen wél een ambts-costuum heb ben, en de vrouwen niet. Een dame, die advocaat wordt, of professor, of rechter, of dominéé, bezit van stonde aan het recht op een ambtscostuum. Onze parlementaire zusjes echter missen dat recht. Een treffend bewijs van der mannen beperkten blik. Zij hebben er eenvoudig nooit om gedacht dat er nog wel eens zusjes zouden kunnen komen. Alweer: Wat nu'? Ik weet het niet. Ik vind dit echter een dankbaar onderwerp voor een prijsraadsel. Men kan den dames moeilijk een degen op zij schroeven, zooals met de mannen het geval is. Ik zie er werkelijk niets anders op dan dat een Staatscommissie dit on derwerp in studie neemt. Hoe schandelijk-lichtvaardig wij al leen hebben gedacht aan mannen en niet aan vrouwen, blijkt zelfs uit de reglementen van orde der beide Ka mers. In beide reglementen staat de bepaling, dat men op de tribune het debat alleen mag bijwonen „met on- gedekten hoofde". Natuurlijk slaat dit alleen op de mannelijke bezoekers, en er zijn in het parlementaire leven weinig gebeurtenissen, die mij zóó treffen als een mijnheer, die met gedekten hoofde op de tribune zit. De griffier werpt hem een verplet terenden blik toe, de Kamerbewaar der geraakt finaal uit z'n evenwicht en met ecu veelzijdigheid van geba ren, die een verkeersagent beschaamd zou doen staan, wordt den overtreder z'n misdaad aan het verstand ge bracht. Natuurlijk snapt deze er eerst niets van en beschouwt de heilig- gesticuleerende opper-bode als 'n af gevaardigde, die woedend tracht te interrumpeeren en vruchteloos naar adem en woorden zoekt. Maar einde lijk dringt de beteelcenis van de op winding tot den bezoeker door: hoed wordt afgenomen en met opge ruimd hoofd woont de man verder de voorstelling bij. Maar dames? Men heeft er m'et aan gedacht. De bepaling slaat alleen op mannen. Al komt er een vrouwtje met een hoed als een Dreadnought op de tribune alles blijft rustig- En zoo is er meer, Nu er eindelijk zusjes gaan arri- veeren in het parlementaire gezin, ontdekken we, dat we het huishouden tot dusver alleen maar hadden inge' richt voor de broertjes. Ik voorspel, dat er spoedig' nog wel meer problemen zullen onstaan Hoofdredacteur: J. W. VI E N I Bureaux van Redactie en Adm Interc. Telefoon: Redactie No. Bijkantoor: MIDDELBURG,Ma Al onze Abonnés zijn gra ONS POST-CHEQUE-EN-GIRONÜfc Zaterdag Heeft het „H,ofi officieel de verloving' Van bekend gemaakt. Het noemt 'ten over protesten Van de den keizer uit de lucht ge Be wissels Heden, Maandag, ontValng lid van de commissie vkw| 'Duitsehe wissels, door de'-fij liseerd, voor de Vervaldagen I gustus en 15 September. Hu wissels bedraagt 100 millio. Veioneerderd met 5 pet. int handelingen werden gevoerd, de technische bijzonderheden kenen Van dezen interest eet De Belgen hebben den wens<| ken de twee wissels Van te zien Vervangen door mi seis van 10, ja 5 'millioef 'Ze des te gemakkelijker, o te kunnen plaatsen. Aan q weTfl voldaan en men m'ag de disoonteering der Duitsehe door de hkndteekening van gewone Wandelswissels gewort zekerd is. Gekleurde troepen J gebied. De Duitsehe gezant t'e Ml na een Verblijf in Duitschl de Ver. Staten teruggekeerq leiding Van dat feit, had dl Herald beweerd, dat de gezan Verklaard, dat de klachten 1 'treden Van kleurlingenfroepe zette gebied Van Duitschlan waren. Thkns Heeft de gezant van de N. Y. Herald tag De ontstemming over de Mi het bezette gebied is in Dui ev'en fel als ooit. Het gCval Volgens de avondbladen is Landsberg t'e Brussel medege. beëindigde onderzoek betreft". Obercassel beeft uitgewezen 'grijp Van Duitsehe zijde is ui Minister Jaspar voegde hïj gelukkig was, deze Verkl; De Italiaanschc Zaterdag heeft de kroonpri een bezoek gebracht aan van Antwerpen. Vergezeld meester Cauwelaert bezocht vervolgens de havens. Te 2 de „Ferruceio" en de "San anker gelicht. FRANKRiJl DG Coifferen I No Ha aan PARIJS, 23 September- De welke bii de e "ste kkrcie Pioincaré. Lord Curzm en L werden gevoerd, hebben sl resultaat gehad. Vel js men stemming gekomen over dia ^noodzakelijkheid een-er oh mien den vrede in net Qosteh Niemand wist echter te zieg. Ouder welke voorwaarden, d' tie zou bijeengeroepen worde De Engelschen oordteelden| middel, om fle Turken tot o' •hierin bestond, dat men te een dreigende houding zou a zotii hun overtuigen van d hieiö, aan de eischen der weerstand te bieden, en lie .werping aanzetten. Frankrijk en Italië meen tegen, dat men van militaire afzien en den Turken de Naai' het Fransch van 26) —o_ Die gevangenbewaarder, wï< lieid als blanke hem verbood sten last te torsen, was Verges koelie, dio de 'eetwaren drc teeken van 'den cipier zette .een kom met rijst op den gre daarnaast een houten lep'el, t plankje met gesnedjen koud dat de gevangene geen gebri te maken van mes- of vork. Daarna verwijderden zjch d lleS ZDndter een woord te

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1922 | | pagina 6