Tweede Glad ZATERDAG 26 AUGUSTUS 1922 -NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT*' WIE IS LENIN? Kerknieuws Voor onze vrouwen. Medische Brieven. Gemengd Nieuws. Voor de Keuken. Het hoekje van humor. Of moeten we zeggen: Wie was Lenin? Want zelfs in zijn ziekte is de uit vinder der Sovjetrepubliek een raad- sel» Is bij nu verlamd of op weg naar volledige beterschap, idioot of helder van geest, voor goed uitgeschakeld of op 't punt, de leiding' weer te aan vaarden? Volgens de diverse berich ten zou hij dit alles tegelijk wezen, maar zóó gecompliceerd kan 't geval toch niet zijn. Het is trouwens niet onmogelijk, dat zijn ziekte en verwijdering naar een herstellingsoord meer van poli- tieken dan medischen aard moet heeten. Maar, wie is of was dan toch die zonderlinge man? Ook dat is uit de gegevens, waarover we beschikken, niet met voldoende duidelijkheid op te maken, wijl hij door den een als een wondermensch wordt geëerd en door den ander als een schurk ge schouwd. De Fransche journalist Maurieius, die onlangs een werkje over 't land der Sovjets uitgaf, waar hij' negen maanden verbleef en ook Lenin kon gadeslaan en die geen Bolsjewiek, doch wel vol revolutionnaire sympa thieën is, teekent zijn portret volgens het „Hbl." aldus: De kop van een Aziaat. Oogen van een tartaar. Een neus van een Kal- muk met platte neusvleugels. Een buitengewóón-bewegelijke mond waar van de bovenlip bezet is met een armelijk snorretje. Maar wat het meeste opvalt, dat is een enorme schedel waarvan de kaalheid denken doet aan een groot, fantastisch ei waaruit de nieuwe wereld zal te voor schijn komen. Hij luistert. Met zijn vingers over- strijkt hij zijn neus, draait aan zijn baard. Zijn kleine, stalen oogen door dringen u als een boor. Hij interrumpeert met de vingers op een wijze alsof ze u zullen aan grijpen. Hij spreekt. Zijn geheele physionomie neemt deel aan zijn ge sproken woord. De oogleden worden kreukelig, de neusvleugels zetten zich uit en zijn mond heeft iets verwron- gens. Hij buigt voor-over, met wonder lijke gestes, alsof hij met de handen zijn gedachten wil verduidelijken. De telefoon onderbreekt het ge sprek. Hij neemt de horen van het toestel, luistert. Semenof is op de vlucht geslagen, het leger van Wran- gel trekt terug. Dit wordt hem tele fonisch medegedeeld. Hij denkt een oogenblik ha, geeft orders. Dan her vat hij het gesprek, vertelt het goede nieuws en zonder overgang: „We waren bij de Eransche syndicaten gebleven. Op de tribune spreekt hij gaarne met de handen in zijn zakken en dan is zijn toon gemoedelijk, maar zijn wreede ironie ontziet niemand. Hij mishaagt door de vulgariteit van zijn uitdrukkingen en gebaren, maar van zijn persoonlijkheid gaat een buiten gewone, krachtige overtuiging uit. Hij denkt altijd gelijk te hebben en excelleert er-in zijn auditorium in dat gelijk-hebben te doen gelooven. Zijn kennis is buitengewoon. Hij heeft b.v. enkele gedachten. Daaraan klemt hij zich vast. En al zijn han delingen zijn dan de weerklank daar van. Die idieeën zijn voor hem de absolute waarheid, zij zijn voor hem onaantastbaar en degenen, die die waarheid ontkennen, zijn onkundigen en contra-revolutionairen. LeninIs hij trotsch, fier Ontegen zeggelijk. Maar dan van een fierheid en een trots zooals Luther en de Wederdoopers dat waren, trotsch door de ontwaakte en onfeilbare waarheid die hij alleen onder de menschen meent te bezitten. Ik geloof niet, dat Lenin veel waarde hecht aan de vereering welke een groot deel van het Russische volk hem toedraagt en dat hij glimlacht wanneer hij zijn beeltenis op de kalenders ziet,- ten minste als zulks niet dient om zijn idieeën te verwer kelijken. Voor hem zijn alle midde len uitstekend, mits zij het uur ver haasten, dat de waarheid, waarvoor het lot hem als vertegenwoordiger heeft aangewezen, zal triomfeeren over de heele wereld. Ziedaar zijn genie, het genie van Machiavelli. Middenweg kent hij niet, het doel heiligt de middelen. Zijn soepele lenigheid is Aziatisch en katachtig. Het brutale of fleemerige van zijn woorden zijn voorbedacht alleen om zijn doel te bereiken. De menschen zijn voor hem pionnen. Zij nebben niet noodig te weten, waarom ?at d?en' want Lenin houdt s vig de touwtjes in zijn handen vast uin ze naar zijn inzicht bewegen. Overeenkomsten, nauwgezetheden, vooroordeelen, zijn voor hem woorden. Hij zegt de levens-waarheid, verbergt haar of verdraait ze zonder een schijn van gewetenswroeging. De levens waarheden zijn dingen waarmee hij speelt en die van geen belang zijn, alleen de Waarheid bestaat voor hem en die alleen wordt door hem gediend. De wilskracht van Lenin is buiten gewoon. Iedereen moet voor hem buigen en iedereen buigt. Hij heeft buitengewone dingen aangedurfd. Al leen met Trotzki tegen Zinovjef, tegen Kamenef, tegen drie-kwart van de hooiden zijner partij in, heeft hij de macht voor de Communistische Partij opgeëischt. Alleen, tegen bijna de geheele en algemeene opinie in, tegen Trotzki zelfs heeft hij den vrede van Brest- Litovsk tot stand gebracht, hetgeen de verplettering van Duitschland ten gevolge had. Sommigen zeggen, „de gebeurtenis sen zijn voor Lenin gunstig geweest", anderen beweren: „de Vrede van Brest is het werk van een genie geweest." Deze twee gebeurtenissen: do October-re.volutie en de vrede van Brest hebben Lenin gemaakt tot een man van moreele en autoritaire be- teekenis, tot den verlichten maar despotischen meester van de Commu nistische Partij. Hij ontziet zich niet om als het geval er toe leidt te strijden mdt de grootsten. Hij heeft openlijk den strijd aangebonden tegen Trotzki aangaande de quiestie van de syn dicaten en nog onlangs, naar aanlei ding van de nieuwe politiek, heeft hij beslag laten leggen op een boek van Boecharin en een brochure van Kolontai. In tegenstelling met Trotzki houdt Lenin er niet van aan den weg te timmeren, Hij heeft zijn gehele leven in bal lingschap doorgebracht, in armoede, te midden van boeken. Aldus de Fransche portrettist. Zit in dit laatste woord misschien het geheim: boeken? Er zijn er meer aan verslaafd ge raakt tot hun eigen onheil en dat van anderen. Ze zuigen zich vol met de ideeën van anderen en weten die niet te schiften, te verifieeren. Ze zien een weg en hollen daarop voort zonder rekening te houden met de wisselende werkelijkheden varf het leven. Ze meenen uitermate begiselvast te wezen en zijn slechts koppig, drijven door ook waar de ingeslagen weg niet meer l§idt naar het beoogde doel of dat voorbij schiet. Ze laten het kalf verdrinken, omdat het Sab bath is en ze de eigenlijke beteeke- nis van het gebod der Sabbathrust niet verstonden. Ze zien één punt en al het andere zien ze niet. Ze gaan door zonder met iets of iemand rekening te houden. Gevaarlijke menschen omdat ze ten slotte nog bewonderd worden'ook. En zichzelven bewonderen. „C." Op den twaalfden Zondag na Pinksteren. Epistel II. van den II. Paulus tot de Corinthen. III. 49. Broederswij hebben door Christus zoodanig vertrouwen bij God; niet dat wij van ons zeiven bekwaam zijn om iets te denken, als uit ons zeiven, maar onze bekwaamheid komt van God, die ons ook tot bekwame dienaars van het nieuwe verbond heeft ge maakt niet van de letter, maar van den geest; want de letter doodt, maar de geest maakt levendig. Indien rm de bediening des doods, met letteren in steenen gedrukt, in glans is ge weest, zoo dat de kinderen van Israël het aanschijn van Mozes niet konden aanschouwen, uithoofde van den glans zijns aangeziehts, welke echter voorbij ging, hoe veel te meer zal de bediening des geestes met glorie geschieden Want, indien de bediening der vol doening met glorie is geweest, zoo veel te meer zal de bediening der rechtvaardigheid in glorie overtreffen. Evangelie, Lucas X. 23—37. In dien tijde zeide Jesus aan zijne Leerlingen: Zalig zijn de oogen, die zien hetgene gij zietwant ik zeg u, dat vele Profeten en Koningen ge- wenscht hebben te zien hetgene gij ziet, en zij hebben het niet gezien; en te hooren hetgene gij hoort, en zij hebben het niet gehoord. En ziet, éen wetgeleerde stond op, en zeide om hem te beproevenMeester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te bezitten En Hij zeide hemwat staat e£ in de wet geschreven? hoe leest gij daar? Hij antwoordde en zeide: gij zult den Heer uwen God bemin nen uit geheel uw hart, en uit geheel uwe ziel, en uit al uwe krachten, en uit al uw verstand; en uwen naaste gelijk u zeiven. En Hij zeide hem: gij hebt wel geantwoorddoe dit en gij zult leven. Maar om zich te recht vaardigen, zeide hij tot Jesus: wie is toch mijn naaste? En Jesus nam het woord en zeide: zeker mensch ging van Jeruzalem naar Jericho en viel in de handen van moordenaars, die hem beroofden en, vele wonden toe gebracht hebbende, henen gingen en hém half dood lieten liggen. Het ge beurde dan dat een Priester langs dien weg kwam, die hem zag, en voorbij ging. Ook kwam een Leviet omtrent die plaats, zag hem en ging voorbij. Maar een Samaritaan, een reis doende, kwam omtrent hem, zag hem en werd door barmhartigheid bewogen. En hij ging tot hem, ver bond zijne wonden, goot er olie en wijn in, en hem op zijn jukbeest leggende, bracht hij hem in eene herberg en droeg zorg voor hem. En den anderen dag nam hij twee tien- lingen, gaf ze den waard, en zeide draag zorg voor hem; en alles wat gij meer mocht uitgegeven hebben, zal ik bij mijne terugkomst u weder geven. Wie van deze drie dunkt u dat de naaste geweest is van hem, die onder de moordenaars gevallen was? En hij zeide: die hem barm hartigheid bewezen heeft. En Jesus zeide hemga henen en doe ook zoo. Een huwelijks epidemie. In de eerste Augustusdagen trad te Londen een jonge Amerikaansche, miss Conkling in het huwelijk met een Hollandsehen baron, wiens naam wij niet vermeld zien, doch van wien wordt medegedeeld, dat hij be roepsofficier is. Een maand vroeger was de moeder der bruid eveneens in het huwelijk getreden. Het geval van de familie Conkling werd even wel een curiosum, toen enkele dagen na de huwelijksplechtigheid te Lon den, de negen-en-zeventig-jarige grootmoeder eveneens in het huwe lijk trad en wel met den Amerikaan- schen generaal Kneeland Stillman, die den zeventig-jarigen leeftijd heeft be reikt. Een wet op (le haardracht. Het Engelsche Lagerhuis heeft dezer dagen een wetsontwerp aangenomen waarin het volgende bepaald wordt: Iedere vrouwelijke persoon, die zes tien jaren ot minder telt moet het haar loshangend of in een afhangende vlecht op den rug dragen; iedere vrouwelijke persoon, die zestien jaren of minder telt en het haar opgestoken draagt, zal in overeenstemming met de wettelijke bepalingen worden be straft. Wordt een vrouwelijk persoon driemaal wegens een vergrijp tegen deze bepalingen gestraft, dan zal zij zoo lang in een opvoedingsgesticht moeten vertoeven tot zij haar zestiende jaar bereikt heeft". Deze aangelegenheid staat in ver band met de strafrechterlijk bepaling, waardoor onlangs dez.g. beschermings leeftijd voor meisjes van veertien tot zestien jaar is verhoogd. Klaarblijke lijk wil nu de wetgever voor meisjes onder de zestien jaar een soort uniform instellen in de haardracht, opdat iemand, die de bepalingen van de beschermingswet overtreedt, niet de uitvlucht gebruiken kan, dat hij den leeftijd van het meisje niet gekend heeft. Minna Cauer. In een der eerste Augustusdagen is te Berlijn overleden Minna Cauer, de voorvechtster der Duitsche vrou wenbeweging. Zij bereikte bijna den 81-jarigen leeftijd. In het jaar 1894 riep zij de eerste openbare vergade ring bijeen voor vrouwenkiesrecht in Duitschland; het volgende jaar stichtte zij haar tijdschrift „Die Frau- wenbewegung" waarin zij een kwart eeuw lang, n.l. tot 1919, toen het blad ophield te verschijnen, met vuur het vrouwenkiesrecht en tevens een repu- blikeinsche-democratische politiek ver dedigde.. Minna Cauer was afkomstig uit de streek Ostpriegditz, waar zij in een kleine pastorie te Freyenstein geboren werd en op zevenjarigen leeftijd reeds zeer sterk onder den indruk kwam van de gebeurtenissen van het jaar 1848. Nadat zij haar eerste echtgenoot een geneesheer verloren had, werd zij loerares. In deze hoedanigheid woonde zij tijdens 't derde keizerrijk een tijd lang te Parijs. Haar tweede echtgenoot was de latere Berlijnsche schóól-inspecteur Eduard Cauer. Met de socialiste Lili Braum heeft zij lan gen tijd vriendschappelijk omgegaan, daar zij ten aanzien van het vrouwen vraagstuk hetzelfde standpunt innam. Sinds de revolutie had Minna Cauer zich uit het openbare leven terug getrokken, niet zoo zeer wegens haar hoogen leeftijd, als wel dat zij haar eigenlijk levensdoel door de toeken ning van gelijke rechten aan de vrouwen verwezenlijkt achtte. „Msb." DE if INK HOEST. I. De kinkhoest is practisch gespro ken een zuivere kinderziekte, alhoe wel bij zeldzame uitzondering de vol wassen mensch ook niet geheel vrij uitgaat. In dit laatste geval dient op gemerkt te worden, dat zoo de vol wassene aan deze aandoening lijdt, het zoo karakteristieke verschijnsel n.l. de gierende hoest, ontbreekt. Waar het eene kind het andere ge makkelijk aansteekt, zoodat wanneer één kind in het gezin kinkhoest heeft, ook jde andere kinderen bijna zeker de dupe worden, zoo men niet tijdig voorzorgsmaatregelen neemt, lag het voor de hand, te denken, dat de kink hoest onder de rubriek der besmet telijke ziekten [behoorde gerangschikt te worden. Door het hoesten worden kleine fijne slijmdruppeltjes uitgestooten, die in de lucht blijven zweven en door andere kinderen in de buurt inge ademd. In deze uiterst fijne druppel tjes zou daar wellicht de boosdoener zich schuil houden. Inderdaad is slechtsenkele jaren geleden dit vermoeden bevestigd ge worden en heelt de onderzoeker in deze substantie, een typische bacterie gevonden. Het is evenwel niet ge makkelijk bedoeld micro-organisme te zien te krijgen, daar het zich uiterst moeilijk laat kleuren. Om bacteriën te zien is een sterke ver grooting niet alleen voldoende, maar moeten dezen met een of andere kleurstof geprepareerd worden, zoodat ten opzichte van de omgeving een contrast ontstaat. Algemeen wordt thans aangenomen dat een bepaalde bacterie de kinkhoest verwekt. ^Hoe ouder nu het kind wordt, althans voor het 4e levensjaar ongeveer af, des te minder vatbaar het pleegt te worden voor dit lijden. Nu wij een duidelijk inzicht heb ben gekregen in de oorzaak dezer ziekte en gezien hebben dat een micro-organisme hierbij in het spel is, is het ook verklaarbaar waarom de kinkhoest in geheele streken kon optreden. Vooral in die wijken waar veel kinderen met elkaar in aanra king komen, in 't bijzonder in de groote gezinnen, zooals wij die in de volkswijken van onze groote steden aantreffen, komt deze aandoening niet zelden geruimen tijd zeer veelvuldig voor, zoodat wij kunnen spreken van een „epidemie". De kinkhoest is een buitengemeen eigenaardige ziekte. Zoo gemakkelijk mogelijk ieder onzer [haar kon her kennen, wanneer zij haar hoogtepunt ongeveer bereikt heeft, zoo uiterst moeilijk is het deze aandoening in den aanvang te constateeren, vooral wanneer men zich niet bewust is dat de kleine met een kind dat lijdende was aan kinkhoest, in aanraking is geweest of dat deze ziekte epidemisch heerscht. Het kind is doorgaans een kleine twee weken wat jengelig en krib he rig, heeft weinig eetlust en is des avonds wat koortsig. Aangezien kin deren een zeer wankele lichaams temperatuur bezitten, hebben wij ons niet zoo spoedig ongerust te maken als de thermometer eens de tempe ratuur van 38 graden aanwijst. Af en toe hoest en niest de kleine wat en als wij het kind onderzoeken dan kunnen wij doorgaans een zeer lichte aandoening der luchtwegen vast stellen. Dit is nog geenszins op zich zelf een bewijs dat de kinkhoest in aantocht is, die de kleine bedreigt. Eerst na verloop van 14 dagen onge veer, wanneer het kind de typische hoest vertoont, krijgen wij zekerheid. De stemspleet wordt vernauwd wat het eigenaardige gierende geluid ten gevolge heeft bij het hoesten. Het kind is tijdens de hoestbui zeer be nauwd, wondt bloedrood in het gelaat, doordat de bloedcirculatie wat in het ongereede geraakt en door den ver hoogden bloedsdruk niet zelden neus bloedingen of bloedingen in 't oog ontstaan. Ook gaat dit proces dikwijls gepaard met brakingen, waardoor het patiëntje, vooral zoo dit vaak her haald, zichtbaar doet vermageren. Doorgaans houdt de kinkhoest eenige weken, ja soms eenige maanden aan, althans wanneer het hardnekkige ge vallen geldt. Gelukkig komen, niet tegenstaande dit feit, de meeste kinderen er nogal goed af en is het sterfte-cijfer, vooral bij oudere en te voren goed gezonde kinderen betrek kelijk zeer gering. Wij zullen den volgenden keer nog enkele bijzonderheden aangaande deze kinderziekte mededeelen. MEDICUS. Schilderijen zien- Wij lezen in liet „Hbl.'- Ze waren dien dag* voor een familie gebeurtenis uit Bodegraven in Amster dam gekomen en 's middags in het Suasso- museum verdwaald. Hij was een gezonde, blozende kweelcer, zij een kweekers-vrouw' ook zeer gezond en "bloedfrisch, beiden degelijk en deugdelijk in de kleeren, die li.un als stijf en strak om het lichaam waren „gegoten". Ze liepen langzaam, slenterden, gingen nu en dan hreed-uit op de kussenbank zitten om \de „moderne kunst" des te rustiger, des te beter te kunnen genieten. Zij gaapte. Hij zuchtte. De nieuws kunst was toch wel mooi En hij stond op, bekeek vol aandacht! het schilderij va,n Alma Tadema, waar de onder den oksel gewonde bisschop van Rouaan, Prae- textatus, oprijst uit 'zijn groene letgjer- sponde en verwijtend wijst' naga' koningin Frédégonde, die naar de historie ver meldt een sluipmoordenaal- had ge huurd om den bisschop te dooden,daar hij tegen den wil van de ambitieuse vor stin, een huwelijk had ingezegend.. „Zie-je. dat is mooi", prees dc kwee- ker, „maar je moet het begrijpen En hij 'begreep, doceerde gemoedelijk,; maar heel ernstig', met aanwijzénden vinger. „Die man in dat- bed is natuurlijk ,op haar (hij wees op Frédégonde, dé konin gin met den wraaklistiigen glimlaph) ver liefd geweest. En zij heeft van hem niet willen weten. Toen heeft hij zelfm'oorcl gepleegd en nou verwijt hij' haar, da.t zij de schuld van alles is. Dg-t is een mooi schilderij Daar zit waf in Dat zégt iets." Ze liepen verder, kwamen voor Israels' David en Saul stil te sfaan. „Wat 'n lap riep de kweek'ersvrouw uit. „Wat, 'n lucht misprees hij. Zulks luchten "bestaan niet." Maai de kweeker dacht na, twijfelde hard-op: ,.'t Is in het Oosten 't kan." Het is de geschiedenis van den ouwen koning David met den harpspeler Sa:ul onderwees de kweeker Zijn1 vrouw, dis veel verder was en Israel's schilderij' van den vïsscher, die mét' een kind' in zijii arm, en een jongen aan zijn, hand' langs Moeders graf g'a,a,t, het mooiste vond dat ze tot ml had gezien. „Dje man, die vissehersma,nt die keek 't gerc-gpld an!" „Maar begrijp je 't goed?" twijfelde „hij". Zie-je-wel wat een wroeging ,uit dien man z'n gezicht spreekt?, Zie-jewel dat kind, dje jongen, die daar niet bij kan Die man heeft natuurlijk met z'n vrouw een ongelukkig huwelijksleven ge had „En daar was hij- zeker de oorzaak van", vulde de kweekéi'svrouwf snel aan. „Misschien. Dat weten wq niet. Maar in elk g-eval heeft hij berouw. Dat is wteer een mooi schilderij. Daar zit wat in. Dat zegt iets." Ze sjokten voort, da kabinetten in, do asa8aga«QimBr"~"""iirwinfjiiiii ■nawnrnmi—wmmmm ROLPENS. l'/2 pond rolpens in niet te dunne schijven snijden. Vet in een koekepan zoo warm laten worden, tot er een blauwachtige damp afkomt en de schijven rolpens daarin aan beide kanten bruin bakken. Eenige zure appelen schillen, de klok huizen eruit boren, in schijfjes snijden en deze in hetzelfde vet van de rol pens aan beide kanten even bruin en gaar laten worden. De rolpens op een verwarmde schotel leggen en op ieder plakje rolpens een schijfje appel leggen. EIEREN a LA MEIJERBOER. 1 Kalfsnier eenigen tijd in het koude water laten staan en gaar koken in kokend water met zout, '/2 laurierblad, 1 kruidnagel en een paar peperkorrels. Als de nier gaar is, ze uit het kooknat nemen en in schijven snijden. Kleine pasteivormpjes met boter inwrijven en daarin een snhijfje nier leggen. Een uitje fijn snipperen en met 30 gr. boter en 20 gr. bloem roerende bruin fruiten, daarbij lang zaam 3 d.L. bouillon voegen en het sausje roerende 5 min. laten doorkoken. Alles daarna door een zeefje gieten en d.L. madera, 1/2 theelepel soja en de in stukjes gesneden 3 truffels erbij voegen. In ieder pasteivormpje op bet schijfje nier een ei breken en de vormpjes in den oven zetten tot de eiren ge stold zijn. Daarna de eieren bedekken met een lepel van de gereedgemaakte saus en de vormpjes voordienen. OVERBODIG. Grietje, ik verbied je ten strengste om met de meiden bier uit de buurt te babbelen en te kletsen. Ik wenscli niet over de tong gehaald te worden. Maar, mevrouw, ik spreek nooit over u. Ik zeg nooit iets van u en bovendien, zij weten allen heel wat meer van me, dan ik ze vertellen kan NIET INTIEM. Ken jij den jonker? Ja wel; bij heeft al een bagatel van mij geleend. En terugbetaald? Neen, zoo familiaar zijn we nog niet! MET DE JAREN. Alleenspraak van kleine Jan: „Ik moet toch wel verbazend veranderd zijn. Toen ik nog heel Affein was, noemde mama mij altijd haar lam metje ennu noemt ze mij bij elke gelegenheid een schapekop." Toerist: „Ik zou gaarne dezen berg beklimmen, wilt ge mijn gids zijn?" Gids: „Ja, wel." Toerist: „En hoeveel rekent gij daar voor?" Gids:„Ja wensebt u met of zon der levensgevaar?"

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1922 | | pagina 5