Tweede Glad
ZATERDAG 26 AUGUSTUS 1922
-NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT*'
WIE IS LENIN?
Kerknieuws
Voor onze vrouwen.
Medische Brieven.
Gemengd Nieuws.
Voor de Keuken.
Het hoekje van humor.
Of moeten we zeggen: Wie was
Lenin?
Want zelfs in zijn ziekte is de uit
vinder der Sovjetrepubliek een raad-
sel»
Is bij nu verlamd of op weg naar
volledige beterschap, idioot of helder
van geest, voor goed uitgeschakeld
of op 't punt, de leiding' weer te aan
vaarden? Volgens de diverse berich
ten zou hij dit alles tegelijk wezen,
maar zóó gecompliceerd kan 't geval
toch niet zijn.
Het is trouwens niet onmogelijk,
dat zijn ziekte en verwijdering naar
een herstellingsoord meer van poli-
tieken dan medischen aard moet
heeten.
Maar, wie is of was dan toch die
zonderlinge man? Ook dat is uit de
gegevens, waarover we beschikken,
niet met voldoende duidelijkheid op
te maken, wijl hij door den een als
een wondermensch wordt geëerd en
door den ander als een schurk ge
schouwd.
De Fransche journalist Maurieius,
die onlangs een werkje over 't land
der Sovjets uitgaf, waar hij' negen
maanden verbleef en ook Lenin kon
gadeslaan en die geen Bolsjewiek,
doch wel vol revolutionnaire sympa
thieën is, teekent zijn portret volgens
het „Hbl." aldus:
De kop van een Aziaat. Oogen van
een tartaar. Een neus van een Kal-
muk met platte neusvleugels. Een
buitengewóón-bewegelijke mond waar
van de bovenlip bezet is met een
armelijk snorretje. Maar wat het
meeste opvalt, dat is een enorme
schedel waarvan de kaalheid denken
doet aan een groot, fantastisch ei
waaruit de nieuwe wereld zal te voor
schijn komen.
Hij luistert. Met zijn vingers over-
strijkt hij zijn neus, draait aan zijn
baard. Zijn kleine, stalen oogen door
dringen u als een boor.
Hij interrumpeert met de vingers
op een wijze alsof ze u zullen aan
grijpen. Hij spreekt. Zijn geheele
physionomie neemt deel aan zijn ge
sproken woord. De oogleden worden
kreukelig, de neusvleugels zetten zich
uit en zijn mond heeft iets verwron-
gens.
Hij buigt voor-over, met wonder
lijke gestes, alsof hij met de handen
zijn gedachten wil verduidelijken.
De telefoon onderbreekt het ge
sprek. Hij neemt de horen van het
toestel, luistert. Semenof is op de
vlucht geslagen, het leger van Wran-
gel trekt terug. Dit wordt hem tele
fonisch medegedeeld. Hij denkt een
oogenblik ha, geeft orders. Dan her
vat hij het gesprek, vertelt het goede
nieuws en zonder overgang: „We
waren bij de Eransche syndicaten
gebleven.
Op de tribune spreekt hij gaarne
met de handen in zijn zakken en dan
is zijn toon gemoedelijk, maar zijn
wreede ironie ontziet niemand. Hij
mishaagt door de vulgariteit van zijn
uitdrukkingen en gebaren, maar van
zijn persoonlijkheid gaat een buiten
gewone, krachtige overtuiging uit.
Hij denkt altijd gelijk te hebben
en excelleert er-in zijn auditorium
in dat gelijk-hebben te doen gelooven.
Zijn kennis is buitengewoon. Hij
heeft b.v. enkele gedachten. Daaraan
klemt hij zich vast. En al zijn han
delingen zijn dan de weerklank daar
van. Die idieeën zijn voor hem de
absolute waarheid, zij zijn voor hem
onaantastbaar en degenen, die die
waarheid ontkennen, zijn onkundigen
en contra-revolutionairen.
LeninIs hij trotsch, fier Ontegen
zeggelijk. Maar dan van een fierheid
en een trots zooals Luther en de
Wederdoopers dat waren, trotsch door
de ontwaakte en onfeilbare waarheid
die hij alleen onder de menschen
meent te bezitten.
Ik geloof niet, dat Lenin veel
waarde hecht aan de vereering welke
een groot deel van het Russische volk
hem toedraagt en dat hij glimlacht
wanneer hij zijn beeltenis op de
kalenders ziet,- ten minste als zulks
niet dient om zijn idieeën te verwer
kelijken. Voor hem zijn alle midde
len uitstekend, mits zij het uur ver
haasten, dat de waarheid, waarvoor
het lot hem als vertegenwoordiger
heeft aangewezen, zal triomfeeren
over de heele wereld.
Ziedaar zijn genie, het genie van
Machiavelli. Middenweg kent hij
niet, het doel heiligt de middelen.
Zijn soepele lenigheid is Aziatisch
en katachtig. Het brutale of fleemerige
van zijn woorden zijn voorbedacht
alleen om zijn doel te bereiken. De
menschen zijn voor hem pionnen. Zij
nebben niet noodig te weten, waarom
?at d?en' want Lenin houdt
s vig de touwtjes in zijn handen vast
uin ze naar zijn inzicht bewegen.
Overeenkomsten, nauwgezetheden,
vooroordeelen, zijn voor hem woorden.
Hij zegt de levens-waarheid, verbergt
haar of verdraait ze zonder een schijn
van gewetenswroeging. De levens
waarheden zijn dingen waarmee hij
speelt en die van geen belang zijn,
alleen de Waarheid bestaat voor hem
en die alleen wordt door hem gediend.
De wilskracht van Lenin is buiten
gewoon. Iedereen moet voor hem
buigen en iedereen buigt. Hij heeft
buitengewone dingen aangedurfd. Al
leen met Trotzki tegen Zinovjef,
tegen Kamenef, tegen drie-kwart van
de hooiden zijner partij in, heeft hij
de macht voor de Communistische
Partij opgeëischt.
Alleen, tegen bijna de geheele en
algemeene opinie in, tegen Trotzki
zelfs heeft hij den vrede van Brest-
Litovsk tot stand gebracht, hetgeen
de verplettering van Duitschland ten
gevolge had.
Sommigen zeggen, „de gebeurtenis
sen zijn voor Lenin gunstig geweest",
anderen beweren: „de Vrede van
Brest is het werk van een genie
geweest." Deze twee gebeurtenissen:
do October-re.volutie en de vrede van
Brest hebben Lenin gemaakt tot een
man van moreele en autoritaire be-
teekenis, tot den verlichten maar
despotischen meester van de Commu
nistische Partij. Hij ontziet zich niet
om als het geval er toe leidt te strijden
mdt de grootsten. Hij heeft openlijk
den strijd aangebonden tegen Trotzki
aangaande de quiestie van de syn
dicaten en nog onlangs, naar aanlei
ding van de nieuwe politiek, heeft
hij beslag laten leggen op een boek
van Boecharin en een brochure van
Kolontai.
In tegenstelling met Trotzki houdt
Lenin er niet van aan den weg te
timmeren,
Hij heeft zijn gehele leven in bal
lingschap doorgebracht, in armoede,
te midden van boeken.
Aldus de Fransche portrettist.
Zit in dit laatste woord misschien
het geheim: boeken?
Er zijn er meer aan verslaafd ge
raakt tot hun eigen onheil en dat
van anderen.
Ze zuigen zich vol met de ideeën
van anderen en weten die niet te
schiften, te verifieeren.
Ze zien een weg en hollen daarop
voort zonder rekening te houden met
de wisselende werkelijkheden varf
het leven.
Ze meenen uitermate begiselvast
te wezen en zijn slechts koppig,
drijven door ook waar de ingeslagen
weg niet meer l§idt naar het beoogde
doel of dat voorbij schiet. Ze laten
het kalf verdrinken, omdat het Sab
bath is en ze de eigenlijke beteeke-
nis van het gebod der Sabbathrust
niet verstonden.
Ze zien één punt en al het andere
zien ze niet. Ze gaan door zonder
met iets of iemand rekening te
houden.
Gevaarlijke menschen omdat ze ten
slotte nog bewonderd worden'ook.
En zichzelven bewonderen. „C."
Op den twaalfden Zondag na
Pinksteren.
Epistel II. van den II. Paulus tot de
Corinthen. III. 49.
Broederswij hebben door Christus
zoodanig vertrouwen bij God; niet
dat wij van ons zeiven bekwaam zijn
om iets te denken, als uit ons zeiven,
maar onze bekwaamheid komt van
God, die ons ook tot bekwame dienaars
van het nieuwe verbond heeft ge
maakt niet van de letter, maar van
den geest; want de letter doodt, maar
de geest maakt levendig. Indien rm
de bediening des doods, met letteren
in steenen gedrukt, in glans is ge
weest, zoo dat de kinderen van Israël
het aanschijn van Mozes niet konden
aanschouwen, uithoofde van den glans
zijns aangeziehts, welke echter voorbij
ging, hoe veel te meer zal de bediening
des geestes met glorie geschieden
Want, indien de bediening der vol
doening met glorie is geweest, zoo
veel te meer zal de bediening der
rechtvaardigheid in glorie overtreffen.
Evangelie, Lucas X. 23—37.
In dien tijde zeide Jesus aan zijne
Leerlingen: Zalig zijn de oogen, die
zien hetgene gij zietwant ik zeg u,
dat vele Profeten en Koningen ge-
wenscht hebben te zien hetgene gij
ziet, en zij hebben het niet gezien;
en te hooren hetgene gij hoort, en zij
hebben het niet gehoord. En ziet, éen
wetgeleerde stond op, en zeide om
hem te beproevenMeester, wat moet
ik doen om het eeuwige leven te
bezitten En Hij zeide hemwat staat
e£ in de wet geschreven? hoe leest
gij daar? Hij antwoordde en zeide:
gij zult den Heer uwen God bemin
nen uit geheel uw hart, en uit geheel
uwe ziel, en uit al uwe krachten, en
uit al uw verstand; en uwen naaste
gelijk u zeiven. En Hij zeide hem:
gij hebt wel geantwoorddoe dit en
gij zult leven. Maar om zich te recht
vaardigen, zeide hij tot Jesus: wie is
toch mijn naaste? En Jesus nam het
woord en zeide: zeker mensch ging
van Jeruzalem naar Jericho en viel
in de handen van moordenaars, die
hem beroofden en, vele wonden toe
gebracht hebbende, henen gingen en
hém half dood lieten liggen. Het ge
beurde dan dat een Priester langs
dien weg kwam, die hem zag, en
voorbij ging. Ook kwam een Leviet
omtrent die plaats, zag hem en ging
voorbij. Maar een Samaritaan, een
reis doende, kwam omtrent hem, zag
hem en werd door barmhartigheid
bewogen. En hij ging tot hem, ver
bond zijne wonden, goot er olie en
wijn in, en hem op zijn jukbeest
leggende, bracht hij hem in eene
herberg en droeg zorg voor hem. En
den anderen dag nam hij twee tien-
lingen, gaf ze den waard, en zeide
draag zorg voor hem; en alles wat
gij meer mocht uitgegeven hebben,
zal ik bij mijne terugkomst u weder
geven. Wie van deze drie dunkt u
dat de naaste geweest is van hem,
die onder de moordenaars gevallen
was? En hij zeide: die hem barm
hartigheid bewezen heeft. En Jesus
zeide hemga henen en doe ook zoo.
Een huwelijks epidemie.
In de eerste Augustusdagen trad
te Londen een jonge Amerikaansche,
miss Conkling in het huwelijk met
een Hollandsehen baron, wiens naam
wij niet vermeld zien, doch van
wien wordt medegedeeld, dat hij be
roepsofficier is. Een maand vroeger
was de moeder der bruid eveneens
in het huwelijk getreden. Het geval
van de familie Conkling werd even
wel een curiosum, toen enkele dagen
na de huwelijksplechtigheid te Lon
den, de negen-en-zeventig-jarige
grootmoeder eveneens in het huwe
lijk trad en wel met den Amerikaan-
schen generaal Kneeland Stillman, die
den zeventig-jarigen leeftijd heeft be
reikt.
Een wet op (le haardracht.
Het Engelsche Lagerhuis heeft dezer
dagen een wetsontwerp aangenomen
waarin het volgende bepaald wordt:
Iedere vrouwelijke persoon, die zes
tien jaren ot minder telt moet het
haar loshangend of in een afhangende
vlecht op den rug dragen; iedere
vrouwelijke persoon, die zestien jaren
of minder telt en het haar opgestoken
draagt, zal in overeenstemming met
de wettelijke bepalingen worden be
straft. Wordt een vrouwelijk persoon
driemaal wegens een vergrijp tegen
deze bepalingen gestraft, dan zal zij
zoo lang in een opvoedingsgesticht
moeten vertoeven tot zij haar zestiende
jaar bereikt heeft".
Deze aangelegenheid staat in ver
band met de strafrechterlijk bepaling,
waardoor onlangs dez.g. beschermings
leeftijd voor meisjes van veertien tot
zestien jaar is verhoogd. Klaarblijke
lijk wil nu de wetgever voor meisjes
onder de zestien jaar een soort
uniform instellen in de haardracht,
opdat iemand, die de bepalingen van
de beschermingswet overtreedt, niet
de uitvlucht gebruiken kan, dat hij
den leeftijd van het meisje niet gekend
heeft.
Minna Cauer.
In een der eerste Augustusdagen
is te Berlijn overleden Minna Cauer,
de voorvechtster der Duitsche vrou
wenbeweging. Zij bereikte bijna den
81-jarigen leeftijd. In het jaar 1894
riep zij de eerste openbare vergade
ring bijeen voor vrouwenkiesrecht
in Duitschland; het volgende jaar
stichtte zij haar tijdschrift „Die Frau-
wenbewegung" waarin zij een kwart
eeuw lang, n.l. tot 1919, toen het blad
ophield te verschijnen, met vuur het
vrouwenkiesrecht en tevens een repu-
blikeinsche-democratische politiek ver
dedigde..
Minna Cauer was afkomstig uit de
streek Ostpriegditz, waar zij in een
kleine pastorie te Freyenstein geboren
werd en op zevenjarigen leeftijd reeds
zeer sterk onder den indruk kwam
van de gebeurtenissen van het jaar
1848. Nadat zij haar eerste echtgenoot
een geneesheer verloren had, werd
zij loerares. In deze hoedanigheid
woonde zij tijdens 't derde keizerrijk
een tijd lang te Parijs. Haar tweede
echtgenoot was de latere Berlijnsche
schóól-inspecteur Eduard Cauer. Met
de socialiste Lili Braum heeft zij lan
gen tijd vriendschappelijk omgegaan,
daar zij ten aanzien van het vrouwen
vraagstuk hetzelfde standpunt innam.
Sinds de revolutie had Minna Cauer
zich uit het openbare leven terug
getrokken, niet zoo zeer wegens haar
hoogen leeftijd, als wel dat zij haar
eigenlijk levensdoel door de toeken
ning van gelijke rechten aan de
vrouwen verwezenlijkt achtte. „Msb."
DE if INK HOEST.
I.
De kinkhoest is practisch gespro
ken een zuivere kinderziekte, alhoe
wel bij zeldzame uitzondering de vol
wassen mensch ook niet geheel vrij
uitgaat. In dit laatste geval dient op
gemerkt te worden, dat zoo de vol
wassene aan deze aandoening lijdt,
het zoo karakteristieke verschijnsel
n.l. de gierende hoest, ontbreekt.
Waar het eene kind het andere ge
makkelijk aansteekt, zoodat wanneer
één kind in het gezin kinkhoest heeft,
ook jde andere kinderen bijna zeker
de dupe worden, zoo men niet tijdig
voorzorgsmaatregelen neemt, lag het
voor de hand, te denken, dat de kink
hoest onder de rubriek der besmet
telijke ziekten [behoorde gerangschikt
te worden.
Door het hoesten worden kleine
fijne slijmdruppeltjes uitgestooten, die
in de lucht blijven zweven en door
andere kinderen in de buurt inge
ademd. In deze uiterst fijne druppel
tjes zou daar wellicht de boosdoener
zich schuil houden.
Inderdaad is slechtsenkele jaren
geleden dit vermoeden bevestigd ge
worden en heelt de onderzoeker in
deze substantie, een typische bacterie
gevonden. Het is evenwel niet ge
makkelijk bedoeld micro-organisme
te zien te krijgen, daar het zich
uiterst moeilijk laat kleuren. Om
bacteriën te zien is een sterke ver
grooting niet alleen voldoende, maar
moeten dezen met een of andere
kleurstof geprepareerd worden, zoodat
ten opzichte van de omgeving een
contrast ontstaat. Algemeen wordt
thans aangenomen dat een bepaalde
bacterie de kinkhoest verwekt. ^Hoe
ouder nu het kind wordt, althans voor
het 4e levensjaar ongeveer af, des te
minder vatbaar het pleegt te worden
voor dit lijden.
Nu wij een duidelijk inzicht heb
ben gekregen in de oorzaak dezer
ziekte en gezien hebben dat een
micro-organisme hierbij in het spel
is, is het ook verklaarbaar waarom
de kinkhoest in geheele streken kon
optreden. Vooral in die wijken waar
veel kinderen met elkaar in aanra
king komen, in 't bijzonder in de
groote gezinnen, zooals wij die in de
volkswijken van onze groote steden
aantreffen, komt deze aandoening niet
zelden geruimen tijd zeer veelvuldig
voor, zoodat wij kunnen spreken van
een „epidemie".
De kinkhoest is een buitengemeen
eigenaardige ziekte. Zoo gemakkelijk
mogelijk ieder onzer [haar kon her
kennen, wanneer zij haar hoogtepunt
ongeveer bereikt heeft, zoo uiterst
moeilijk is het deze aandoening in
den aanvang te constateeren, vooral
wanneer men zich niet bewust is dat
de kleine met een kind dat lijdende
was aan kinkhoest, in aanraking is
geweest of dat deze ziekte epidemisch
heerscht.
Het kind is doorgaans een kleine
twee weken wat jengelig en krib he
rig, heeft weinig eetlust en is des
avonds wat koortsig. Aangezien kin
deren een zeer wankele lichaams
temperatuur bezitten, hebben wij ons
niet zoo spoedig ongerust te maken
als de thermometer eens de tempe
ratuur van 38 graden aanwijst. Af en
toe hoest en niest de kleine wat en
als wij het kind onderzoeken dan
kunnen wij doorgaans een zeer lichte
aandoening der luchtwegen vast
stellen. Dit is nog geenszins op zich
zelf een bewijs dat de kinkhoest in
aantocht is, die de kleine bedreigt.
Eerst na verloop van 14 dagen onge
veer, wanneer het kind de typische
hoest vertoont, krijgen wij zekerheid.
De stemspleet wordt vernauwd wat
het eigenaardige gierende geluid ten
gevolge heeft bij het hoesten. Het
kind is tijdens de hoestbui zeer be
nauwd, wondt bloedrood in het gelaat,
doordat de bloedcirculatie wat in het
ongereede geraakt en door den ver
hoogden bloedsdruk niet zelden neus
bloedingen of bloedingen in 't oog
ontstaan. Ook gaat dit proces dikwijls
gepaard met brakingen, waardoor het
patiëntje, vooral zoo dit vaak her
haald, zichtbaar doet vermageren.
Doorgaans houdt de kinkhoest eenige
weken, ja soms eenige maanden aan,
althans wanneer het hardnekkige ge
vallen geldt. Gelukkig komen, niet
tegenstaande dit feit, de meeste
kinderen er nogal goed af en is het
sterfte-cijfer, vooral bij oudere en te
voren goed gezonde kinderen betrek
kelijk zeer gering.
Wij zullen den volgenden keer nog
enkele bijzonderheden aangaande
deze kinderziekte mededeelen.
MEDICUS.
Schilderijen zien-
Wij lezen in liet „Hbl.'-
Ze waren dien dag* voor een familie
gebeurtenis uit Bodegraven in Amster
dam gekomen en 's middags in het Suasso-
museum verdwaald. Hij was een gezonde,
blozende kweelcer, zij een kweekers-vrouw'
ook zeer gezond en "bloedfrisch, beiden
degelijk en deugdelijk in de kleeren, die
li.un als stijf en strak om het lichaam
waren „gegoten".
Ze liepen langzaam, slenterden, gingen
nu en dan hreed-uit op de kussenbank
zitten om \de „moderne kunst" des te
rustiger, des te beter te kunnen genieten.
Zij gaapte. Hij zuchtte. De nieuws
kunst was toch wel mooi En hij stond
op, bekeek vol aandacht! het schilderij
va,n Alma Tadema, waar de onder den
oksel gewonde bisschop van Rouaan, Prae-
textatus, oprijst uit 'zijn groene letgjer-
sponde en verwijtend wijst' naga' koningin
Frédégonde, die naar de historie ver
meldt een sluipmoordenaal- had ge
huurd om den bisschop te dooden,daar
hij tegen den wil van de ambitieuse vor
stin, een huwelijk had ingezegend..
„Zie-je. dat is mooi", prees dc kwee-
ker, „maar je moet het begrijpen En
hij 'begreep, doceerde gemoedelijk,; maar
heel ernstig', met aanwijzénden vinger.
„Die man in dat- bed is natuurlijk ,op
haar (hij wees op Frédégonde, dé konin
gin met den wraaklistiigen glimlaph) ver
liefd geweest. En zij heeft van hem niet
willen weten. Toen heeft hij zelfm'oorcl
gepleegd en nou verwijt hij' haar, da.t zij
de schuld van alles is. Dg-t is een mooi
schilderij Daar zit waf in Dat zégt
iets."
Ze liepen verder, kwamen voor Israels'
David en Saul stil te sfaan.
„Wat 'n lap riep de kweek'ersvrouw
uit.
„Wat, 'n lucht misprees hij. Zulks
luchten "bestaan niet." Maai de kweeker
dacht na, twijfelde hard-op: ,.'t Is in
het Oosten 't kan."
Het is de geschiedenis van den ouwen
koning David met den harpspeler Sa:ul
onderwees de kweeker Zijn1 vrouw, dis
veel verder was en Israel's schilderij' van
den vïsscher, die mét' een kind' in zijii
arm, en een jongen aan zijn, hand' langs
Moeders graf g'a,a,t, het mooiste vond
dat ze tot ml had gezien.
„Dje man, die vissehersma,nt die keek
't gerc-gpld an!"
„Maar begrijp je 't goed?" twijfelde
„hij". Zie-je-wel wat een wroeging ,uit
dien man z'n gezicht spreekt?, Zie-jewel
dat kind, dje jongen, die daar niet bij
kan Die man heeft natuurlijk met z'n
vrouw een ongelukkig huwelijksleven ge
had
„En daar was hij- zeker de oorzaak
van", vulde de kweekéi'svrouwf snel aan.
„Misschien. Dat weten wq niet. Maar
in elk g-eval heeft hij berouw. Dat is wteer
een mooi schilderij. Daar zit wat in. Dat
zegt iets."
Ze sjokten voort, da kabinetten in, do
asa8aga«QimBr"~"""iirwinfjiiiii ■nawnrnmi—wmmmm
ROLPENS.
l'/2 pond rolpens in niet te dunne
schijven snijden.
Vet in een koekepan zoo warm
laten worden, tot er een blauwachtige
damp afkomt en de schijven rolpens
daarin aan beide kanten bruin bakken.
Eenige zure appelen schillen, de klok
huizen eruit boren, in schijfjes snijden
en deze in hetzelfde vet van de rol
pens aan beide kanten even bruin
en gaar laten worden. De rolpens op
een verwarmde schotel leggen en op
ieder plakje rolpens een schijfje appel
leggen.
EIEREN a LA MEIJERBOER.
1 Kalfsnier eenigen tijd in het
koude water laten staan en gaar
koken in kokend water met zout, '/2
laurierblad, 1 kruidnagel en een paar
peperkorrels. Als de nier gaar is, ze
uit het kooknat nemen en in schijven
snijden. Kleine pasteivormpjes met
boter inwrijven en daarin een snhijfje
nier leggen. Een uitje fijn snipperen
en met 30 gr. boter en 20 gr. bloem
roerende bruin fruiten, daarbij lang
zaam 3 d.L. bouillon voegen en het
sausje roerende 5 min. laten doorkoken.
Alles daarna door een zeefje gieten
en d.L. madera, 1/2 theelepel soja
en de in stukjes gesneden 3 truffels
erbij voegen.
In ieder pasteivormpje op bet schijfje
nier een ei breken en de vormpjes
in den oven zetten tot de eiren ge
stold zijn.
Daarna de eieren bedekken met
een lepel van de gereedgemaakte
saus en de vormpjes voordienen.
OVERBODIG.
Grietje, ik verbied je ten strengste
om met de meiden bier uit de buurt
te babbelen en te kletsen. Ik wenscli
niet over de tong gehaald te worden.
Maar, mevrouw, ik spreek nooit
over u. Ik zeg nooit iets van u en
bovendien, zij weten allen heel wat
meer van me, dan ik ze vertellen kan
NIET INTIEM.
Ken jij den jonker?
Ja wel; bij heeft al een bagatel
van mij geleend.
En terugbetaald?
Neen, zoo familiaar zijn we
nog niet!
MET DE JAREN.
Alleenspraak van kleine Jan: „Ik
moet toch wel verbazend veranderd
zijn. Toen ik nog heel Affein was,
noemde mama mij altijd haar lam
metje ennu noemt ze mij bij elke
gelegenheid een schapekop."
Toerist: „Ik zou gaarne dezen berg
beklimmen, wilt ge mijn gids zijn?"
Gids: „Ja, wel."
Toerist: „En hoeveel rekent gij daar
voor?"
Gids:„Ja wensebt u met of zon
der levensgevaar?"