Tweed© Blad
w
ZATERDAG 12 AUGUSTUS 1922
NIEUWE ZEEUWSCHE COURAN1
Wetenschap en Kunst
Kerknieuws
Voor onze vrouwen.
UIT DE PERS.
Voor de Keuken.
Het hoekje van humor.
Oude schilderkunst in onze kerken.
Wie, genoegzaam bekend met het alge
meen-erkende schoon en begeerig'te onder
vinden of er 'wellicht hier en daar nog niet
wat v.oor den menschelijken speurzin ver
borgen bleef, op een goeden dag den
wandelstaf opneemt en de kleine steden en
vlekken van ons land doorzoekt, wordt
meer dan eens getroffen door de liefde,
welke onze voorouders koesterden voor
wat, wij in onzen tijd zoo, speciaal als
kunst zijn gaan onderscheiden. Wat 'het
meest opvalt is dan wel het niet zelden
religieuze of zinnebeeldige karakter daar
van. Het, is alsof het overwegend pro
fane karakter, dat do kunst in de negen
tiende eeuw vooral gelukkig is hierin
thans een kentering" tc bespeuren is
gaan dragen, die liefdé vbor de ftl unst
niet grooter heeft gemaakt of althans
die liefde een meer nuchter, egoïstisch
karakter heeft gegeven- En wat daarbij
niet het minst te betreuren valt, is dat
de aandacht van velen' ook niet meer met
de oude genegenheid bij kunstwerken ver-
Wijlt, welke toch hun ontstaan danken
aan bijzonder respééiabele .gevoelens en
waarin zich de geest v,an een tijd open
baart Welke bij uitstek gericht was op
liet Goddelijke en Verhevene en op een
meer ontwikkelden geestelijken gemeen
schapszin.
Hoe vaak gebeurt het. ons niet, dat. we,
dwalend in de v;an 'het mondaine Verkeer
afgesloten, stille landelijke streken van
ons land en Vol spanning een dier oude,
karakteristieke kerkjes binnentreden, ge
troffen worden door de wijding, Welke van
hunne interieurs uitgaat-. Het licht valt
er, door verweerde of gebrandschilderde
ruiten, als verinnigd en verpuurd in een
wonderstille of tooverachtige wijze naar
binnen. Welk een begrip hadden die oude
architecten en glas-schilders van een
mojien lichtval Maar waf! dan niet
zelden in contrast juist met die innig
heid des te sterker teleurstelt, is dé
.weinige zorg, besteed aan de oude schil
deringen, welke deze -oude eerbiedwaar
dige gebouwen bevatten.
Het moge dan zijn, dat het oog van
een. minnaar der schilderkunst er ge
voeliger Voor is dan dat van een dia
nooit de vjerheven ontroeringen der kunst
onderging, het feit zelf' verandert er niet
door. Aan do w'anden daar hangen inder
daad schilderwerken, welke verdienen dat
'wij ons hun lot meer aantrekken dan'
tijdens het leven der laatste generaties
geschiedde. Maakte de tijd de oude gla
zen, de oude muren mooier, wijl hij hun
nuances verleende, welke do schilderach
tigheid ervan verhoogden zonder aan de
architectonische en decoratieve waarde
schade te doen; bij de schilderijen is
dat ook w'el in zekere mate het geval,
maar hier deed de tand des tijds zicli
ook in storenden zin gelden. Schilderijen
zijn namelijk te dezen opzichte in een
ongunstige conditie. Zij eischen meer
zorg, hoewel er minder zorg aan besteed
wordt. Valt er een brok uit den muur,
dan metselt men het, indien herstelling
noodzakelijk is, in -een passenden toon bij
een gebroken glas wordt, wijl het regen
en tocht doorlaat, niet zelden op passende
wijze vernieuwd; maax wanneer de schil
derij op zijn tijd een vernisje krijgt
jwanneer dit al gebeurt dan meent men
dat de kwestie daarmee in het reine is.
Dat is juist de vergissing, welke velen
makenin onschuld en die ten gevolge
heeft, dat vele belang'w'ekkende oude schil
deringen er in de laatste eeuw zoo ver
waarloosd zijn gaan uitzien. De geschie
denis van deze vergissing is inmiddels
interessant genoeg om er eens een en
ander v(an te vertellen, ook al omdat de
remedie als 't wa,re in de kwaal-zelve
ligt onbesloten.
Is het een wonder, dat velen de be
langstelling- voor zniK onaanzienlijk werk
verliezen, dat velen het als een stoornis
ondervinden en het naar den rommel
zolder doen verhuizen, waar het dan na
jaren door een snuffelden antiquair „ont
dekt"- wbrdt. Wanneer men dan zoo bij
géval eens leest, dat er Weer een nieuwe
aan st inst de collecties van oude meesters
binnen- of buitenland is gaan Ver
meerderen, dan v.ergist men zich niet
vaak wanneer men besluit, dat het van
zo-o'n ouden particulieren stedelijken of
kerkdijken rommelzolder naar die collec
tie langs een omweg is verhuisd. Wie
het van de hand deden, meenden zich van
een lastpost bevrijd; wie het kochten,
wisten wel wat zij deden, want nielt zelden
blijkt z'oo'n onooglijk er-uit-ziend doek
een werk van artistieke waarde, en zelfs
wanneer de toeschrijving aan een bepaald
schilder aanstonds mogelijk is, verbaast
de bezitter zich opnieuw over die tecli-
uische en artistieke schoonheid van een
kunstwerk uit een periode van zoo onover
troffen meesterschap.
Wat toch is het geval? Na het pic
turale bloeitijdperk v.an middeleeuwen en
renaissance heeft er op schilderkundig
gebied een inzinking plaats gehad. De
verver witter, stoffeerder, meubel- en gla
zenmaker vonden in de oude kerken en
gemeentelijke gebouwen geregeld hun werk
en wanneer eens een schilderij dof was
geworden, wat was dan eenvoudiger dan
dat de verver meteen ook maar even het
schilderij verniste en eventueel® beschadi
ging bijwerkte. Zoo n scliilderdoek als
een deur of muur afkrabben ging niet;
•zoo werd maar gewoon over de oude
vernis heen gevernisd en op deze wijze
vormde zich met de jaren een uit diverse
vervuilde vernislagen bestaande koek,
welke door het vuil, hetwelk zich in
de barsten nestelde en aan de vernis
vasthechtte, geheel ondoorzichtig werd
en zoo werd het schilderij tenslotte ge
heel blind.
Het ligt voor de band, dat velen mee-
uen, dat zulk een doek, dat in zijn
blindheid vaak een netwerk van barsten
Vertoont, waardoor het verderf, de voch1
en schimmel ook in de levenskern van
het schilderij dringen, verloren is.
De moderne rostaurateursteehniek is in
staat uit ruines iets schoons te voor
schijn tc looyeren in zijn oude pracht,
dat eerst voor alle blikken verborgen,
door yuii en barsten onherkenbaar gewor
den, nu zijn ouden staal opnieuw doet
stralen. En wanneer dit mogelijk blijkt,
dan spreekt hef vanzelf, dat hier op ons
een plicht rust, tegenover liet voorge
slacht. Wij moeten, wat zij ons aan
schoonheid'nalieten, met meer piëteit be
handelen. Dan herstellen wij niet alleen
de oude omgeving in haar ouden luister,
maken haar aantrekkelijk' voor den bin
nentredende, tot ee.n verblijf waar. men
gaarne toeft en dit tot bezoek uitnoodt,
maar Wij wekken ook don tijdgenoot op
het voorbeeld van zijn illustere voor
gangers te volgen en de omgeving met
nieuwe schoonheid, waaruit religieuze toe
wijding, gemeenschapszin of beiden kun
nen spreken, tc verrijken.
Het spreekt vanzelf, dat men thans
ook naar middelen om liceft gezien, deze
kwaal in de toekomst zooveel mogelijk
te voorkomen. Het oude doek wordt, in
dien noodig, door leundige handen voor
zichtig verwijderd, een nieuw solide doek
aangeblracht en daarmee wordt de oude
verf verbonden op een wijze die meteen
de barsten Wegneemt. Vervolgens wordt
het doek van voren van de lucht afge
sloten, zoodat het de eeuwen kan trot-
seeren.
Het is te betreuren, dat men nog lang
niet algemeen genoeg tot restauratie over
gaat. In verhouding tot dc waarde dei-
kunstwerken nog wel een tijdje mee 711I-
zcer 'gering. Men denkt dat de bedoelde
kuns'wierken nog wel een tijdje mee zul
len kunnen, maar een feit is het, dat
hoe eerder men ingrijpt, hoe eenvoudiger
de restauratie is.
C. B. v. BOHEMER.
Het lierstel van de Universiteits
bibliotheek te Leuven.
Een redacteur van de Brusselsche
„Standaard" geeft o.a. de volgende
bijzonderheden over het herstel van
de Universiteitsbibliotheek te Leuven:
De kerngedachte voor het herstel
der Leuvensclie Bibliotheek is tijdens
den oorlog ontstaan, door het lega-
teeren door enkele Leuvensche pro
fessoren van hun boeken aan de
Universiteitsbibliotheek en door het
streven van eenige boekenliefhebbers,
die Leuven genegen waren.
Er werden internationale komiteiten
gesticht, waarvan het eerste in Neder
land. Er kwam vervolgens een Fransch
Imbart de la Tour-komiteit tot stand
dat, laten wij het bekennen, niet
steeds zeer gelukkig was in zijn wer
king'. Door het feit, dat het 't mono-
polium wilde nemen voor hetinzamelen
van boeken uit de gansche wereld,
heeft het eerder sommige landen
weerhouden zich voor Leuven in te
spannen. Waarom, immers, zouden
de verschillende landen hun giften
in boeken rechtstreeks aan Leuven
kunnen zenden in plaats van die'eerst
langs Parijs te moeten laten gaan'?
Niet alle landen dus waren met
dat komiteit ingenomen en sommige
hebben gewoonweg gedaan alsof 't
eenvoudig niet bestond. Tot die lan
den behoort Engeland, waaruit tot op
heden de meeste giften in boeken
werden gezonden. Uit Groot-Brittanje
ontving de Universiteitsbibliotheek
niet minder dan 50.000 boekdeelen.
Een schat!
Daarbij zijn werken die een waarde
hebben van 10 tot 20.000 frank. De
groote propagandist in Engeland voor
Leuven is de heer Cuppy van de
John Rylands-Bibliolheek te Man
chester.
Uit Nederland werd nog geen en
kel werk ontvangen. Wat niet betee-
kent, dat dit land zich niet voor het
herstel der Bibliotheek interesseert.
Integendeel. Reeds op 28 Juli 1921,
bij de eerste steenlegging van de
nieuwe Bibliotheekgebouwen, hebben
de Nederlandsche geleerden Dr. Iley er-
mans en Dr. Burger Jr. aan de
Bibliotheek-overheden een lijst over
handigd van een belangrijke verzame
ling incunabelen, welke voor Leuven
is bestemd en die in Nederland ter
beschikking ligt. Bovendien zond prof.
Fruin een eerste lijst van 1000 volumen,
eveneens door Nederland voor Leuven
bestemd. Uit de gegevens, welke men
thans bezit, meent men te mogen
opmaken, dat onze Noorder-buren
in het herstel een aandeel zullen
hebben van 10.000 boekdeelen. Wat
een schitterende gift beteekent.
Doch, zoo zal men zich afvragen,
hoe komt het, dat nog geen Neder
landsche zending boeken te Leuven
is aangekomen'?
De oorzaken zijn niet ver te zoeken.
In de eerste plaats was ook Nederland
niet op het Imbart de la Tour-komi
teit gesteld. Eerste vertraging. Verder
moet het in Holland een slechten
indruk hebben gemaakt, dat het juist
de door een professor der Universi^
teit van Leuven opgemaakte fameuze
landkaarten zijn, waarvan de nationaal-
banketpolitiekertjes zich bij hun aan
hachtingspolitiek van Zeeu wsch-Vlaan-
deren en Hollandsch Limburg hebben
bediend.
Nu schijnt weliswaar de professor
in kwestie te beweren,dat deNotliomb-
kleppers zijn beruchte kaarten, welke
hij alleen uit wetenschappelijk oog
punt zegt te hebben opgemaakt, tegen
zijn zin voor hun plitiek streven heb
ben „geannexeerd" (zij hebben de
„manie" van annexatie, die heeren)
en dat hij totaal onschuldig is aan
het kabaal, dat door zijn kaarten
werd veroorzaakt. Doch dat „schijnt"
maar; de professor heeft nog niet
openlijk de Nothombisten die onder-
tusschen ook zijn persoontje hebben
geannexeerd verloochend. En dat
is weer een der vele nadeeelen welke
de annexionnisten op hun weliswaar
zeer rekbaar geweten hebben.
De Noorsche landen hebben tot
heden nog maar weinig gezonden.
Frankrijk onderscheidde zich voor
Leuven doorveel pathetische
redevoeringen, door manifestaties met
orgel en gezangen en, om in de tra
ditie te blijven van.het land van
de aartskeukenpieten Brillat-Savarin
en Joseph de Berchoux, door meer
dan één lekker banket. Doch boeken
hebben onze Zuiderburen niet veel
gezonden en weinige die binnenkwa
men beteekenen niet veel en waren
de hooge verzendingskosten nietwaard
welke Leuven er voor moest betalen.
Amerika daarentegen zond mooie
giften, waaronder veel statistiek-wer
ken.
Uit het land der dollars heeft men
ondermeer het grootste deel gekregen
van de bekende verzameling munt
stukken en boeken van Miss Mins,
die uitsluitend betrekking hebben op
de doodedansen. De boekenverzame
ling van deze collectie loopt van de
15e eeuw, met prachtig incunabelen,
tot de modernste magazines, en de
munten zijn ten getale van 1400
stuks.
Verder blijkt nog, dat Duitschland
zijn verplichtingen inzake het herstel
der Leuvensche Universiteitsbiblio
theek stipt iS nagekomen. -
0|i den tienden Zondag na Pinksteren.
Epistel va.n den H. Paulas tot de Co-
rinthen. XII. 111.
'Broeders! gij weet Jat gij, toen gij
Heidenen waart, tot de stomme afgoden
gingt gelijk men u leidde. Derhalve maak
ik ix bekend, dat niemand die in den
geest Gods spreekt, Jezus verzaakt; nie
mand oiok kan Jezus Heer noemen, dan
door den heiligen Geest. Nu, onderschei
den zijn de gaven, maar het is dezelfde
Geest, en onderscheiden zijn de bedienin
gen, maar het is dezelfde; God. die alles
in een ieder uitwerkt. Doch de openbaring
des Geestes wordt aan een ieder gegeven,
tot lietgene voordeelig is. Aan den eenen
wordt door den Geest het woord der wüs-
heid gegeven; aan dien anderen het woiorJ
der geleerdheid, do:oi' denzelfden Geest;
aan eenon anderen het geloiof, door den-
zelfden Geest;, aan eenen anderen de
gave der genezing, door dien eenen Geest;
aan eenen anderen de kracht der mirake
len te doen; aan eenen anderen de voor
zegging; aan eenen anderen de onder
scheiding der geesten; aan eenen anderen
hel spreken van. verschillende talen; aan
eenen .anderen de verklaring der talen.
Dit alles nu werkl een en dezelfde Geesl,
die ieder bedeelt, gelijk' Hij wil.
Evangelie, Lucas XVIII. 914.
In dien tijde zeide Jezus dez:e gelijkenis,
tot eenigen die als rechtvaardigen op
zich zeiven betrouwden en de anderen
versmaadden. ïwee menschen. gingen naar
den tempel om te biddende eene was
een Farizeër, en de andere een Tollenaar.
De Farizeër stond en bad aldus "bij zich-
zelveno Godik dank U dat ik niet
ben gelijk andere mensehen, als roovers,
onrechtvaardigen, ovei'spelers, zoo als ook
deze Tollenaar. Ik vast tweemaal in Je
week; ik geef de tienden van al wat ik
bezit. Maar de Tollenaar stond van verre,
en wilde zelfs zijne ciogen niet opslaan,
maar liij sloeg op zij'ne borst, en zeide:
God! wees mij zondaar genadig. Ik zeg
udeze is veel meer gereentvaardigd naar
zijn huis gegaan dm de andere. Want
al wie zich verheft, zal vernederd, en die
zic.h vernedert, z.a.l verheven worden.
ROOSTER DER RETRAITEN
Voor dc vrouiwcn in „De Timber" le
Rotterdam.
September.
4—7, Patronaatstaeisjcs uit Haarlem.
11—14, Congregatie Parochie H.H. En
gelbewaarders, Den Haag-
17—20, Leden der 3e Orde van Sint
Dominieus'.
25—28, Gehuwde dames Parochie H.
Laurentius te Alkmaar.
October.
25, Meisjes .gewonen stand. (Vol-,
tallig.)
1518, Congregatie Par. II. Joseph,
Den Haag, en meisjes gewonen stand.
(Voltallig.)
18—21, Jonge dames middenstand.
2326 Congregatie L. Vr. On-
bev.1.. Ontv. te Rotterdam.
2831, Meisjes gewonen stand. (Vol
tallig.)
November.
6—9, Jonge -dames deftigen stand.
1215, Congregatie Par. H. Agues,
Den Haag, en meisjes gewonen stand.
(Voltallig.)
15 18, ongehuwde dames middenstand.
2023, Huismoeders. (Voltallig.)
3730, Huismoeders.
December.
47, meisjes gewonen stand.
1013, meisjes gewonen, stand.
1316, open v,oor eventueel aan te
vragen retraiten.
.1821, gehuwde dames middenstand.
•2730, jonge dames middenstand.
ROOSTER DER, RETRAITEN.
voor mannen in liet „Sin't-Clemensbnis le
Noordw'ijkerhont.
September.
25, R.-K. Volksbond „St. Ignatius-
club", Amsterdam.
912, R.-K. Bouwvakarbeidersbond, Den
Haag.
1417, ongehuwde Sint J,oseph&-Ge-
zellen uit Den Haag.
1922, heeren Vincentiaucn.
2528, R.-K. Politiebond "Sint Mi-'
eliaël".
N SeptemberOctober.
303 R.-K. Volksbond Haarlem en om
streken.
710, Haarlemsche Hanze.
1417, Parocliie's Naaldwijk en M li-
ster.
2124, propagandisten v. d. R.-IV.
Volksbond uit Rotterdam.
2831, Pat ronaats-heeren.
November.
47, Patronaat uit Haarlem.
812, gehuwden en ongehuwden.
1417, Patronaat uit Loosduinen. 1
2023, Patronaat uit hét W.estland.
2528, Tuinders uit "Roelofarendsveen
December.
2—5, Parochie. Molendam.
710, ongehuwden uit Lisse en War
mond.
1215, Parochie Volendam.
1821, heeren uit den middenstand.
2326, gehuwden van den gewonen
stand.
Benedictijnen die han kloosterkerk
zelf bouwden.
Donderdag is de nieuwe abdijkerk
der Benediktijnen te Buokfast in
Dovenshire, welke na 16 jaren arbeid
in zooverre voltooid is, dat er reeds
kerkelijke diensten in kunnen ge
houden worden, door Z.Em. kardinaal
Bourne ingezegend.
Zooals reeds werd medegedeeld,
wordt de abdij opgetrokken op de
fundamenten van de oude abdij, die
van de 8ste eeuw dateert en destijds
onder de groote kloosterinstellingen
van Europa werd gerangschikt. Latei-
viel het gebpuw in verval en ten
slotte herinnerde nu slechts een oude
toren aan het bestaan der abdij.
Twintig jaar geleden kwam een
groep uit hun land verbannen Fran-
sche monniken weer in het bezit van
de overblijfselen der abdij, en, na
een nieuwen refter en een noodkerk
te hebben opgetrokken, herstelden zij
het klooster in zijn vroegeren vorm.
Zij groeven gedeelten van de oor
spronkelijke abdijkerk uit en begon
nen met de hulp van slechts één
monnik-metselaar de kerk te herbou
wen. Slechts enkel monniken hebben
aan den grooten bouw gearbeid.
De kerk is 240 voet lang en 62
voet breed. De groote toren zal 200
voet hoog worden en 14 klokken
krijgen.
De troon van den abt zal uit 14
eeuwsch houtsnijwerk bestaan. Een
electrisch gedreven orgel is reeds in
het koor geplaatst.
De kloostergebouwen zijn gelegen
in de Dartvallei. De rivier stroomt
er vlak langs. De monniken maken
gebruik van haar waterkracht om zelf
electrischen stroom op te wekken en
hebben ook een zwembassin in het
riviertje weten in te richten.
Uit Berlijn meldt men het over
lijden van Minna Kauer, de bekende
leidster van de Duitsche vrouwen
beweging.
Levensangst.
In het Christelijk Vrouwenblad:
„In en om ons Huis" schrijft een
vrouw over het groote voorrecht
rustig te kunnen zijn in alles omdat
we op Eén kunnen rekenen.
„Men schrijft en spreekt tegen
woordig veel over angst, neurose.
Hoevele menschen kennen die
soort angst niet, die 't leven versom
bert, die een mensch neerdrukt en
soms tot wanhoop voert. Nu weet ik
wel, dat deze angst van nerveuzen
aard, is maar toch geloof ik, dat ook
deze angst zich weinig of niet zou
openbaren, wanneer er meer inner
lijke rust was. Vele menschen durven
het leven niet meer aan, zelfs jonge
menschen zuchten over 's levens moe
heid, 's levens druk en 's levens
vertwijfeling. Leven zonder God is
een onmogelijk leven. Wie van Christus
is, die is niet langer angstig c*n durft
het leven aan.
Zusters in de Missie,
Mgr. Dr. Vesters schrijft in de
Annalen van O. L. Vrouw van het
II. Hart een woord van hulde aan
de Zusters van het Gezelschap J. M. J.
ter gelegenheid van het eeuwfeest
der Congregatie.
Sinds 20 jaar werken de Zusters
in Monseigneur's Missie-gebied, Cele
bes, en 800 kinderen bezoeken thans
de Zusterschool van de fröbeltjes af
tot de Mulo-leerlingen toe. In de
ziekenverpleging behandelen de Eerw.
Zusters in 1921 ruim 16000 lijders.
Welk een onzagelijke werkzaamheid
en welk een zegenrijke invloed is
dus van haar uitgegaan.
Luxemburg.
Bij de jongste verkiezingen in
Luxemburg werd de eenige vrouwe
lijke afgevaardigde niet herkozen.
Roede zotieklap.
Als liet over allerlei holle sooiaistisehe
leuzen gaat is de heer Kleerakoper niet
de man met het kleinste1 mondje, 'zegt
de „N. Ilaagsche Crt." (A.-ll1.)
Dat is steeds, naar men zegt, m tegen
stelling met den moed zijns narten, waar
van hem slechts een zeei bescheiden
portie toebedeeld schijnt.
Deze heer Kleerekeopcir nu heeft in
socialistische verkiezingsblaaen artikelen
geschreven en gedichten geplaatst om de
verschrikkelijkheid der landsverdediging
duidelijk je maken.
Op zekeren dag werd hem echter het
volgende citaat thuisgestuurd
„'Zeker, oj^ze koloniën spelen óók
een rol. Maar vooreerst is de macht va|p
een klein land tegenover eau grooten
vijand niet meer zooi onbe'duidenldl als
die groote vijand het reeds heeft met
andere groote vijanden. En ten tweed*
is de vraag, of men uwe onzijdigheid
z'al schenden, een rekensom. Hoeveel
voordeel biedt het, hoieveei overlast
geeft HetEn hoe grooter gij dus di'/j
overlast maakt, welke schennis, van uw
gebied den biimendlinger kouten zou,
des te geringer maakt gij zijn lust om
u te na te komen.
En ten derde kaa een oorlogvoerend
-land, dat niet van plan is, uwe grenzen
te forceeren, door u daartoe worden
gedwongen, doordat gij die grenzen
onverdedigd laat."
Van wie deze woorden afkomstig zijn'?,
Van den een of anderen militarist van
onvervaischt allooi? vraagt het Mad.
Mis geraden. Zij zijn afkomstig van....
Kleerekoper zelf, maar uit den tijd dat
Hij nog landsverdediging verledigen moest
tegenover eigen partijgenooten, toen de
S.D.A.P, in de Kamer, con aniore stemde
voior de rnobjlisadtiecredieten.
De heer Kleerekoppeï kwalificeerde
deze voior hem onaangename nerimieïin"
ajs „schriftvervalsching"; een beschul
diging, die hij aannemelijk trachtte te ma
ken door de volgende kronkelige drogrede-
neering
„Immers dit stukje is genomen uit
oen betoog, gedurende den wereldoor
log geleverd, om aan te toonen, waar
om1 Nederland toen mobiliseeren moest,
orn niet in den strijd te worden meege
sleurd.
En onze Ontwapeningsactie dient
juist, om herhaling van dien nOiOr.dwa.ng
te voorkomen.
indien dc ergste militarist uit den
oorlog, de baldadigste aanhitser tot dien
wereldmoprd, daarna om ümtwaipening
was gaan roepen, die beaeering zou
voor geen eerlijk mensen aanleiding om
te spotten, veeleer om zich. te verheu
gen zijn geweest.
En hoeveel te méér geldt dat dan
voor ons, die vóór den oorlog streden
tegen Leger en Vloot, in den oorlog do
AARDAPPELSOEP.
3 a 4 groote aardappelen (400 a
500 gr.), l'/4 L. water, 1 groote prei,
1 stukje winterwortel, 1 stuk selde
rijknol, 10 gr. zout, wat gemalen
peper of Spaansche peper, gehakte
peterselie, 50 gram boter.
De aardappelen worden geschild,
de prei, de wortel en de knolselderij
schoongemaakt en alles in stukjes
gesneden, in het water met zout en
peper gekookt, dan door een zeef
gewreven en weer goed warm gemaakt.
Voor het opdienen wordt de boter en
de gehakte peterselie door de soep
geroerd.
Bedenkelijke vriendelijkheid.
En hoe waren uwe ervaringen
onder de kannibalen'?
O, dat' zijn vriendelijke lui.
Ze wilden met alle geweld dat
ik zou blij ven voor het diner, dat ze
geven zouden.
In de kazerne.
Sergeant: Zeg kerel, waarom
hou jij je hals zoo stijf; wat ben je
van je ambacht'?
Recruut: Zanger, mijnheer.
Sergeant: Zie je wel, daar heb
je 't al. Zeker de toonladder in je
keel blijven steken.
Goed gemeend.
Baron (tot zijn koetsier): „Kerel,
wat verspreidt die traan, waarmede
ge uw laarzen smeert, een onaange
name lucht. Hier heb je een fiesch
Eau de Cologne, smeer ze voortaan
daarmee in."
Trots.
Patroon: „Schrijft ge werkelijk zoo
uitmuntend als in uw getuigschriften
staat'?"
Sollicitant: „Ja, mijnheer; mijl
komma's en punten zijn in gansch
Nederland overbekend."
Den mond gesnoerd.
Jonge dame: „Foei, ondeugende,
wreede jongen! Mag jij die arme
vogels van eieren berooven'?'
Jongen: „Ocli, ze zijn van dien
vogel, dien u daar op uw hoed boeit,
't Beest heeft er toch geen weet meer
van."