Tweed© Blad w ZATERDAG 12 AUGUSTUS 1922 NIEUWE ZEEUWSCHE COURAN1 Wetenschap en Kunst Kerknieuws Voor onze vrouwen. UIT DE PERS. Voor de Keuken. Het hoekje van humor. Oude schilderkunst in onze kerken. Wie, genoegzaam bekend met het alge meen-erkende schoon en begeerig'te onder vinden of er 'wellicht hier en daar nog niet wat v.oor den menschelijken speurzin ver borgen bleef, op een goeden dag den wandelstaf opneemt en de kleine steden en vlekken van ons land doorzoekt, wordt meer dan eens getroffen door de liefde, welke onze voorouders koesterden voor wat, wij in onzen tijd zoo, speciaal als kunst zijn gaan onderscheiden. Wat 'het meest opvalt is dan wel het niet zelden religieuze of zinnebeeldige karakter daar van. Het, is alsof het overwegend pro fane karakter, dat do kunst in de negen tiende eeuw vooral gelukkig is hierin thans een kentering" tc bespeuren is gaan dragen, die liefdé vbor de ftl unst niet grooter heeft gemaakt of althans die liefde een meer nuchter, egoïstisch karakter heeft gegeven- En wat daarbij niet het minst te betreuren valt, is dat de aandacht van velen' ook niet meer met de oude genegenheid bij kunstwerken ver- Wijlt, welke toch hun ontstaan danken aan bijzonder respééiabele .gevoelens en waarin zich de geest v,an een tijd open baart Welke bij uitstek gericht was op liet Goddelijke en Verhevene en op een meer ontwikkelden geestelijken gemeen schapszin. Hoe vaak gebeurt het. ons niet, dat. we, dwalend in de v;an 'het mondaine Verkeer afgesloten, stille landelijke streken van ons land en Vol spanning een dier oude, karakteristieke kerkjes binnentreden, ge troffen worden door de wijding, Welke van hunne interieurs uitgaat-. Het licht valt er, door verweerde of gebrandschilderde ruiten, als verinnigd en verpuurd in een wonderstille of tooverachtige wijze naar binnen. Welk een begrip hadden die oude architecten en glas-schilders van een mojien lichtval Maar waf! dan niet zelden in contrast juist met die innig heid des te sterker teleurstelt, is dé .weinige zorg, besteed aan de oude schil deringen, welke deze -oude eerbiedwaar dige gebouwen bevatten. Het moge dan zijn, dat het oog van een. minnaar der schilderkunst er ge voeliger Voor is dan dat van een dia nooit de vjerheven ontroeringen der kunst onderging, het feit zelf' verandert er niet door. Aan do w'anden daar hangen inder daad schilderwerken, welke verdienen dat 'wij ons hun lot meer aantrekken dan' tijdens het leven der laatste generaties geschiedde. Maakte de tijd de oude gla zen, de oude muren mooier, wijl hij hun nuances verleende, welke do schilderach tigheid ervan verhoogden zonder aan de architectonische en decoratieve waarde schade te doen; bij de schilderijen is dat ook w'el in zekere mate het geval, maar hier deed de tand des tijds zicli ook in storenden zin gelden. Schilderijen zijn namelijk te dezen opzichte in een ongunstige conditie. Zij eischen meer zorg, hoewel er minder zorg aan besteed wordt. Valt er een brok uit den muur, dan metselt men het, indien herstelling noodzakelijk is, in -een passenden toon bij een gebroken glas wordt, wijl het regen en tocht doorlaat, niet zelden op passende wijze vernieuwd; maax wanneer de schil derij op zijn tijd een vernisje krijgt jwanneer dit al gebeurt dan meent men dat de kwestie daarmee in het reine is. Dat is juist de vergissing, welke velen makenin onschuld en die ten gevolge heeft, dat vele belang'w'ekkende oude schil deringen er in de laatste eeuw zoo ver waarloosd zijn gaan uitzien. De geschie denis van deze vergissing is inmiddels interessant genoeg om er eens een en ander v(an te vertellen, ook al omdat de remedie als 't wa,re in de kwaal-zelve ligt onbesloten. Is het een wonder, dat velen de be langstelling- voor zniK onaanzienlijk werk verliezen, dat velen het als een stoornis ondervinden en het naar den rommel zolder doen verhuizen, waar het dan na jaren door een snuffelden antiquair „ont dekt"- wbrdt. Wanneer men dan zoo bij géval eens leest, dat er Weer een nieuwe aan st inst de collecties van oude meesters binnen- of buitenland is gaan Ver meerderen, dan v.ergist men zich niet vaak wanneer men besluit, dat het van zo-o'n ouden particulieren stedelijken of kerkdijken rommelzolder naar die collec tie langs een omweg is verhuisd. Wie het van de hand deden, meenden zich van een lastpost bevrijd; wie het kochten, wisten wel wat zij deden, want nielt zelden blijkt z'oo'n onooglijk er-uit-ziend doek een werk van artistieke waarde, en zelfs wanneer de toeschrijving aan een bepaald schilder aanstonds mogelijk is, verbaast de bezitter zich opnieuw over die tecli- uische en artistieke schoonheid van een kunstwerk uit een periode van zoo onover troffen meesterschap. Wat toch is het geval? Na het pic turale bloeitijdperk v.an middeleeuwen en renaissance heeft er op schilderkundig gebied een inzinking plaats gehad. De verver witter, stoffeerder, meubel- en gla zenmaker vonden in de oude kerken en gemeentelijke gebouwen geregeld hun werk en wanneer eens een schilderij dof was geworden, wat was dan eenvoudiger dan dat de verver meteen ook maar even het schilderij verniste en eventueel® beschadi ging bijwerkte. Zoo n scliilderdoek als een deur of muur afkrabben ging niet; •zoo werd maar gewoon over de oude vernis heen gevernisd en op deze wijze vormde zich met de jaren een uit diverse vervuilde vernislagen bestaande koek, welke door het vuil, hetwelk zich in de barsten nestelde en aan de vernis vasthechtte, geheel ondoorzichtig werd en zoo werd het schilderij tenslotte ge heel blind. Het ligt voor de band, dat velen mee- uen, dat zulk een doek, dat in zijn blindheid vaak een netwerk van barsten Vertoont, waardoor het verderf, de voch1 en schimmel ook in de levenskern van het schilderij dringen, verloren is. De moderne rostaurateursteehniek is in staat uit ruines iets schoons te voor schijn tc looyeren in zijn oude pracht, dat eerst voor alle blikken verborgen, door yuii en barsten onherkenbaar gewor den, nu zijn ouden staal opnieuw doet stralen. En wanneer dit mogelijk blijkt, dan spreekt hef vanzelf, dat hier op ons een plicht rust, tegenover liet voorge slacht. Wij moeten, wat zij ons aan schoonheid'nalieten, met meer piëteit be handelen. Dan herstellen wij niet alleen de oude omgeving in haar ouden luister, maken haar aantrekkelijk' voor den bin nentredende, tot ee.n verblijf waar. men gaarne toeft en dit tot bezoek uitnoodt, maar Wij wekken ook don tijdgenoot op het voorbeeld van zijn illustere voor gangers te volgen en de omgeving met nieuwe schoonheid, waaruit religieuze toe wijding, gemeenschapszin of beiden kun nen spreken, tc verrijken. Het spreekt vanzelf, dat men thans ook naar middelen om liceft gezien, deze kwaal in de toekomst zooveel mogelijk te voorkomen. Het oude doek wordt, in dien noodig, door leundige handen voor zichtig verwijderd, een nieuw solide doek aangeblracht en daarmee wordt de oude verf verbonden op een wijze die meteen de barsten Wegneemt. Vervolgens wordt het doek van voren van de lucht afge sloten, zoodat het de eeuwen kan trot- seeren. Het is te betreuren, dat men nog lang niet algemeen genoeg tot restauratie over gaat. In verhouding tot dc waarde dei- kunstwerken nog wel een tijdje mee 711I- zcer 'gering. Men denkt dat de bedoelde kuns'wierken nog wel een tijdje mee zul len kunnen, maar een feit is het, dat hoe eerder men ingrijpt, hoe eenvoudiger de restauratie is. C. B. v. BOHEMER. Het lierstel van de Universiteits bibliotheek te Leuven. Een redacteur van de Brusselsche „Standaard" geeft o.a. de volgende bijzonderheden over het herstel van de Universiteitsbibliotheek te Leuven: De kerngedachte voor het herstel der Leuvensclie Bibliotheek is tijdens den oorlog ontstaan, door het lega- teeren door enkele Leuvensche pro fessoren van hun boeken aan de Universiteitsbibliotheek en door het streven van eenige boekenliefhebbers, die Leuven genegen waren. Er werden internationale komiteiten gesticht, waarvan het eerste in Neder land. Er kwam vervolgens een Fransch Imbart de la Tour-komiteit tot stand dat, laten wij het bekennen, niet steeds zeer gelukkig was in zijn wer king'. Door het feit, dat het 't mono- polium wilde nemen voor hetinzamelen van boeken uit de gansche wereld, heeft het eerder sommige landen weerhouden zich voor Leuven in te spannen. Waarom, immers, zouden de verschillende landen hun giften in boeken rechtstreeks aan Leuven kunnen zenden in plaats van die'eerst langs Parijs te moeten laten gaan'? Niet alle landen dus waren met dat komiteit ingenomen en sommige hebben gewoonweg gedaan alsof 't eenvoudig niet bestond. Tot die lan den behoort Engeland, waaruit tot op heden de meeste giften in boeken werden gezonden. Uit Groot-Brittanje ontving de Universiteitsbibliotheek niet minder dan 50.000 boekdeelen. Een schat! Daarbij zijn werken die een waarde hebben van 10 tot 20.000 frank. De groote propagandist in Engeland voor Leuven is de heer Cuppy van de John Rylands-Bibliolheek te Man chester. Uit Nederland werd nog geen en kel werk ontvangen. Wat niet betee- kent, dat dit land zich niet voor het herstel der Bibliotheek interesseert. Integendeel. Reeds op 28 Juli 1921, bij de eerste steenlegging van de nieuwe Bibliotheekgebouwen, hebben de Nederlandsche geleerden Dr. Iley er- mans en Dr. Burger Jr. aan de Bibliotheek-overheden een lijst over handigd van een belangrijke verzame ling incunabelen, welke voor Leuven is bestemd en die in Nederland ter beschikking ligt. Bovendien zond prof. Fruin een eerste lijst van 1000 volumen, eveneens door Nederland voor Leuven bestemd. Uit de gegevens, welke men thans bezit, meent men te mogen opmaken, dat onze Noorder-buren in het herstel een aandeel zullen hebben van 10.000 boekdeelen. Wat een schitterende gift beteekent. Doch, zoo zal men zich afvragen, hoe komt het, dat nog geen Neder landsche zending boeken te Leuven is aangekomen'? De oorzaken zijn niet ver te zoeken. In de eerste plaats was ook Nederland niet op het Imbart de la Tour-komi teit gesteld. Eerste vertraging. Verder moet het in Holland een slechten indruk hebben gemaakt, dat het juist de door een professor der Universi^ teit van Leuven opgemaakte fameuze landkaarten zijn, waarvan de nationaal- banketpolitiekertjes zich bij hun aan hachtingspolitiek van Zeeu wsch-Vlaan- deren en Hollandsch Limburg hebben bediend. Nu schijnt weliswaar de professor in kwestie te beweren,dat deNotliomb- kleppers zijn beruchte kaarten, welke hij alleen uit wetenschappelijk oog punt zegt te hebben opgemaakt, tegen zijn zin voor hun plitiek streven heb ben „geannexeerd" (zij hebben de „manie" van annexatie, die heeren) en dat hij totaal onschuldig is aan het kabaal, dat door zijn kaarten werd veroorzaakt. Doch dat „schijnt" maar; de professor heeft nog niet openlijk de Nothombisten die onder- tusschen ook zijn persoontje hebben geannexeerd verloochend. En dat is weer een der vele nadeeelen welke de annexionnisten op hun weliswaar zeer rekbaar geweten hebben. De Noorsche landen hebben tot heden nog maar weinig gezonden. Frankrijk onderscheidde zich voor Leuven doorveel pathetische redevoeringen, door manifestaties met orgel en gezangen en, om in de tra ditie te blijven van.het land van de aartskeukenpieten Brillat-Savarin en Joseph de Berchoux, door meer dan één lekker banket. Doch boeken hebben onze Zuiderburen niet veel gezonden en weinige die binnenkwa men beteekenen niet veel en waren de hooge verzendingskosten nietwaard welke Leuven er voor moest betalen. Amerika daarentegen zond mooie giften, waaronder veel statistiek-wer ken. Uit het land der dollars heeft men ondermeer het grootste deel gekregen van de bekende verzameling munt stukken en boeken van Miss Mins, die uitsluitend betrekking hebben op de doodedansen. De boekenverzame ling van deze collectie loopt van de 15e eeuw, met prachtig incunabelen, tot de modernste magazines, en de munten zijn ten getale van 1400 stuks. Verder blijkt nog, dat Duitschland zijn verplichtingen inzake het herstel der Leuvensche Universiteitsbiblio theek stipt iS nagekomen. - 0|i den tienden Zondag na Pinksteren. Epistel va.n den H. Paulas tot de Co- rinthen. XII. 111. 'Broeders! gij weet Jat gij, toen gij Heidenen waart, tot de stomme afgoden gingt gelijk men u leidde. Derhalve maak ik ix bekend, dat niemand die in den geest Gods spreekt, Jezus verzaakt; nie mand oiok kan Jezus Heer noemen, dan door den heiligen Geest. Nu, onderschei den zijn de gaven, maar het is dezelfde Geest, en onderscheiden zijn de bedienin gen, maar het is dezelfde; God. die alles in een ieder uitwerkt. Doch de openbaring des Geestes wordt aan een ieder gegeven, tot lietgene voordeelig is. Aan den eenen wordt door den Geest het woord der wüs- heid gegeven; aan dien anderen het woiorJ der geleerdheid, do:oi' denzelfden Geest; aan eenon anderen het geloiof, door den- zelfden Geest;, aan eenen anderen de gave der genezing, door dien eenen Geest; aan eenen anderen de kracht der mirake len te doen; aan eenen anderen de voor zegging; aan eenen anderen de onder scheiding der geesten; aan eenen anderen hel spreken van. verschillende talen; aan eenen .anderen de verklaring der talen. Dit alles nu werkl een en dezelfde Geesl, die ieder bedeelt, gelijk' Hij wil. Evangelie, Lucas XVIII. 914. In dien tijde zeide Jezus dez:e gelijkenis, tot eenigen die als rechtvaardigen op zich zeiven betrouwden en de anderen versmaadden. ïwee menschen. gingen naar den tempel om te biddende eene was een Farizeër, en de andere een Tollenaar. De Farizeër stond en bad aldus "bij zich- zelveno Godik dank U dat ik niet ben gelijk andere mensehen, als roovers, onrechtvaardigen, ovei'spelers, zoo als ook deze Tollenaar. Ik vast tweemaal in Je week; ik geef de tienden van al wat ik bezit. Maar de Tollenaar stond van verre, en wilde zelfs zijne ciogen niet opslaan, maar liij sloeg op zij'ne borst, en zeide: God! wees mij zondaar genadig. Ik zeg udeze is veel meer gereentvaardigd naar zijn huis gegaan dm de andere. Want al wie zich verheft, zal vernederd, en die zic.h vernedert, z.a.l verheven worden. ROOSTER DER RETRAITEN Voor dc vrouiwcn in „De Timber" le Rotterdam. September. 4—7, Patronaatstaeisjcs uit Haarlem. 11—14, Congregatie Parochie H.H. En gelbewaarders, Den Haag- 17—20, Leden der 3e Orde van Sint Dominieus'. 25—28, Gehuwde dames Parochie H. Laurentius te Alkmaar. October. 25, Meisjes .gewonen stand. (Vol-, tallig.) 1518, Congregatie Par. II. Joseph, Den Haag, en meisjes gewonen stand. (Voltallig.) 18—21, Jonge dames middenstand. 2326 Congregatie L. Vr. On- bev.1.. Ontv. te Rotterdam. 2831, Meisjes gewonen stand. (Vol tallig.) November. 6—9, Jonge -dames deftigen stand. 1215, Congregatie Par. H. Agues, Den Haag, en meisjes gewonen stand. (Voltallig.) 15 18, ongehuwde dames middenstand. 2023, Huismoeders. (Voltallig.) 3730, Huismoeders. December. 47, meisjes gewonen stand. 1013, meisjes gewonen, stand. 1316, open v,oor eventueel aan te vragen retraiten. .1821, gehuwde dames middenstand. •2730, jonge dames middenstand. ROOSTER DER, RETRAITEN. voor mannen in liet „Sin't-Clemensbnis le Noordw'ijkerhont. September. 25, R.-K. Volksbond „St. Ignatius- club", Amsterdam. 912, R.-K. Bouwvakarbeidersbond, Den Haag. 1417, ongehuwde Sint J,oseph&-Ge- zellen uit Den Haag. 1922, heeren Vincentiaucn. 2528, R.-K. Politiebond "Sint Mi-' eliaël". N SeptemberOctober. 303 R.-K. Volksbond Haarlem en om streken. 710, Haarlemsche Hanze. 1417, Parocliie's Naaldwijk en M li- ster. 2124, propagandisten v. d. R.-IV. Volksbond uit Rotterdam. 2831, Pat ronaats-heeren. November. 47, Patronaat uit Haarlem. 812, gehuwden en ongehuwden. 1417, Patronaat uit Loosduinen. 1 2023, Patronaat uit hét W.estland. 2528, Tuinders uit "Roelofarendsveen December. 2—5, Parochie. Molendam. 710, ongehuwden uit Lisse en War mond. 1215, Parochie Volendam. 1821, heeren uit den middenstand. 2326, gehuwden van den gewonen stand. Benedictijnen die han kloosterkerk zelf bouwden. Donderdag is de nieuwe abdijkerk der Benediktijnen te Buokfast in Dovenshire, welke na 16 jaren arbeid in zooverre voltooid is, dat er reeds kerkelijke diensten in kunnen ge houden worden, door Z.Em. kardinaal Bourne ingezegend. Zooals reeds werd medegedeeld, wordt de abdij opgetrokken op de fundamenten van de oude abdij, die van de 8ste eeuw dateert en destijds onder de groote kloosterinstellingen van Europa werd gerangschikt. Latei- viel het gebpuw in verval en ten slotte herinnerde nu slechts een oude toren aan het bestaan der abdij. Twintig jaar geleden kwam een groep uit hun land verbannen Fran- sche monniken weer in het bezit van de overblijfselen der abdij, en, na een nieuwen refter en een noodkerk te hebben opgetrokken, herstelden zij het klooster in zijn vroegeren vorm. Zij groeven gedeelten van de oor spronkelijke abdijkerk uit en begon nen met de hulp van slechts één monnik-metselaar de kerk te herbou wen. Slechts enkel monniken hebben aan den grooten bouw gearbeid. De kerk is 240 voet lang en 62 voet breed. De groote toren zal 200 voet hoog worden en 14 klokken krijgen. De troon van den abt zal uit 14 eeuwsch houtsnijwerk bestaan. Een electrisch gedreven orgel is reeds in het koor geplaatst. De kloostergebouwen zijn gelegen in de Dartvallei. De rivier stroomt er vlak langs. De monniken maken gebruik van haar waterkracht om zelf electrischen stroom op te wekken en hebben ook een zwembassin in het riviertje weten in te richten. Uit Berlijn meldt men het over lijden van Minna Kauer, de bekende leidster van de Duitsche vrouwen beweging. Levensangst. In het Christelijk Vrouwenblad: „In en om ons Huis" schrijft een vrouw over het groote voorrecht rustig te kunnen zijn in alles omdat we op Eén kunnen rekenen. „Men schrijft en spreekt tegen woordig veel over angst, neurose. Hoevele menschen kennen die soort angst niet, die 't leven versom bert, die een mensch neerdrukt en soms tot wanhoop voert. Nu weet ik wel, dat deze angst van nerveuzen aard, is maar toch geloof ik, dat ook deze angst zich weinig of niet zou openbaren, wanneer er meer inner lijke rust was. Vele menschen durven het leven niet meer aan, zelfs jonge menschen zuchten over 's levens moe heid, 's levens druk en 's levens vertwijfeling. Leven zonder God is een onmogelijk leven. Wie van Christus is, die is niet langer angstig c*n durft het leven aan. Zusters in de Missie, Mgr. Dr. Vesters schrijft in de Annalen van O. L. Vrouw van het II. Hart een woord van hulde aan de Zusters van het Gezelschap J. M. J. ter gelegenheid van het eeuwfeest der Congregatie. Sinds 20 jaar werken de Zusters in Monseigneur's Missie-gebied, Cele bes, en 800 kinderen bezoeken thans de Zusterschool van de fröbeltjes af tot de Mulo-leerlingen toe. In de ziekenverpleging behandelen de Eerw. Zusters in 1921 ruim 16000 lijders. Welk een onzagelijke werkzaamheid en welk een zegenrijke invloed is dus van haar uitgegaan. Luxemburg. Bij de jongste verkiezingen in Luxemburg werd de eenige vrouwe lijke afgevaardigde niet herkozen. Roede zotieklap. Als liet over allerlei holle sooiaistisehe leuzen gaat is de heer Kleerakoper niet de man met het kleinste1 mondje, 'zegt de „N. Ilaagsche Crt." (A.-ll1.) Dat is steeds, naar men zegt, m tegen stelling met den moed zijns narten, waar van hem slechts een zeei bescheiden portie toebedeeld schijnt. Deze heer Kleerekeopcir nu heeft in socialistische verkiezingsblaaen artikelen geschreven en gedichten geplaatst om de verschrikkelijkheid der landsverdediging duidelijk je maken. Op zekeren dag werd hem echter het volgende citaat thuisgestuurd „'Zeker, oj^ze koloniën spelen óók een rol. Maar vooreerst is de macht va|p een klein land tegenover eau grooten vijand niet meer zooi onbe'duidenldl als die groote vijand het reeds heeft met andere groote vijanden. En ten tweed* is de vraag, of men uwe onzijdigheid z'al schenden, een rekensom. Hoeveel voordeel biedt het, hoieveei overlast geeft HetEn hoe grooter gij dus di'/j overlast maakt, welke schennis, van uw gebied den biimendlinger kouten zou, des te geringer maakt gij zijn lust om u te na te komen. En ten derde kaa een oorlogvoerend -land, dat niet van plan is, uwe grenzen te forceeren, door u daartoe worden gedwongen, doordat gij die grenzen onverdedigd laat." Van wie deze woorden afkomstig zijn'?, Van den een of anderen militarist van onvervaischt allooi? vraagt het Mad. Mis geraden. Zij zijn afkomstig van.... Kleerekoper zelf, maar uit den tijd dat Hij nog landsverdediging verledigen moest tegenover eigen partijgenooten, toen de S.D.A.P, in de Kamer, con aniore stemde voior de rnobjlisadtiecredieten. De heer Kleerekoppeï kwalificeerde deze voior hem onaangename nerimieïin" ajs „schriftvervalsching"; een beschul diging, die hij aannemelijk trachtte te ma ken door de volgende kronkelige drogrede- neering „Immers dit stukje is genomen uit oen betoog, gedurende den wereldoor log geleverd, om aan te toonen, waar om1 Nederland toen mobiliseeren moest, orn niet in den strijd te worden meege sleurd. En onze Ontwapeningsactie dient juist, om herhaling van dien nOiOr.dwa.ng te voorkomen. indien dc ergste militarist uit den oorlog, de baldadigste aanhitser tot dien wereldmoprd, daarna om ümtwaipening was gaan roepen, die beaeering zou voor geen eerlijk mensen aanleiding om te spotten, veeleer om zich. te verheu gen zijn geweest. En hoeveel te méér geldt dat dan voor ons, die vóór den oorlog streden tegen Leger en Vloot, in den oorlog do AARDAPPELSOEP. 3 a 4 groote aardappelen (400 a 500 gr.), l'/4 L. water, 1 groote prei, 1 stukje winterwortel, 1 stuk selde rijknol, 10 gr. zout, wat gemalen peper of Spaansche peper, gehakte peterselie, 50 gram boter. De aardappelen worden geschild, de prei, de wortel en de knolselderij schoongemaakt en alles in stukjes gesneden, in het water met zout en peper gekookt, dan door een zeef gewreven en weer goed warm gemaakt. Voor het opdienen wordt de boter en de gehakte peterselie door de soep geroerd. Bedenkelijke vriendelijkheid. En hoe waren uwe ervaringen onder de kannibalen'? O, dat' zijn vriendelijke lui. Ze wilden met alle geweld dat ik zou blij ven voor het diner, dat ze geven zouden. In de kazerne. Sergeant: Zeg kerel, waarom hou jij je hals zoo stijf; wat ben je van je ambacht'? Recruut: Zanger, mijnheer. Sergeant: Zie je wel, daar heb je 't al. Zeker de toonladder in je keel blijven steken. Goed gemeend. Baron (tot zijn koetsier): „Kerel, wat verspreidt die traan, waarmede ge uw laarzen smeert, een onaange name lucht. Hier heb je een fiesch Eau de Cologne, smeer ze voortaan daarmee in." Trots. Patroon: „Schrijft ge werkelijk zoo uitmuntend als in uw getuigschriften staat'?" Sollicitant: „Ja, mijnheer; mijl komma's en punten zijn in gansch Nederland overbekend." Den mond gesnoerd. Jonge dame: „Foei, ondeugende, wreede jongen! Mag jij die arme vogels van eieren berooven'?' Jongen: „Ocli, ze zijn van dien vogel, dien u daar op uw hoed boeit, 't Beest heeft er toch geen weet meer van."

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1922 | | pagina 6