ACTUEEL NIEUWS Nieuwe Zeeuwsche Courant ZATERDAG 29 APRIL 1922 NIEUWE ZEEUWSCHË COURANT Nummer 101 op elk gebied, ziedaar wat de 1 V" Eerste-IV!ei-d ziel. Veel licht en, kleiig, gemakkelijke stoeltjes een strijkje of' desnooil3 een orgel en\ de klandizie is gemaakt. Do bioscoop is jruwer: ook daar veel geflon ker en gestraal van klatergoud, maar bo vendien een prikkeling van verlangens, zoo niet van hartstocht. De bioscoop houders hebben, het uitstekend begrepen: hlet volk is dol geworden op de bioscoop. En; menig lieer, die het, els het te pas komt, oen schande vindt, dat. de werklui van tegenwoopdig zoo veel Verdienen en zoo weinig werken, vindt hot allesbehalve onaangenaam, dat can groot' deel van het teveel verdiende geld on van den le lan gen vj;ij<:ii tijd ten goede komt aan de Bioscoop, waarin hij een aandeeltje gc- npmen heeft! Hier komen wij aan de tweede reden, waarom d kullureele ar beid onddr <len arbeidenden stand zoo weinig vorderingen maakt. Het begrijpe lijk verlangen der arbeider? naar afwis seling en ontspanning' is een object ge worden voor den nnc'hteren, om een klem- loos woord te gebruiken, zakenman. De schuchtere pogingen, veel te weinig on dersteund door hen, wier roeping het is, van, hun overvloedige beschavingsgbe- goederen mee te deelen aan anderen, om de arbeiders en, kleine middenstanders te ontwikkelen, bun gemoed te verfijnen, lijden schipbreuk' op het spektakel der luidruchtige amusements-bazen. Daar kan njoch een R.-K. Volksuniversiteit, noch een behoorlijke ontwikkelingscursus tegen op! En niettemin bestaat er in de liter hbdoelde huizen een verlangen naar hoo ge[r genieting en naar meerdere bnlj- wiklueling. Br wordt, wij weten het, aan tegemoet gekomen, maar evenzeer weten wij, dat eir nog ontzaglijk veel meer te doen zou zijn endat dit «ooft sociale arbeid veel t'e weinig wordt gesteund om de „couculrrentie" te kun nen volhouden. En nu klomt de Roomscli-katholieke, bioscoop! Ongetwijfeld, zij zal goed zijn, zjj zal geen: slechte films vertinnen, de bezoekers mogen zich vergapen aan schoone paleizen, schitterende interieurs, lieflijke landouwen, hun fantasie zal be- .vredigd worden door theelichtjes-roman - tiek e», hun godsdienstig gemoed zal men trachten te stichten door z.g. reii- gieuse films, de eybarmelijkste Ersatz- rommel, die bioscoop-exploitanten hebben kunnen uitdenken, om ook onze men schen naai' de bioscoop te kunnen trekken en die er nog nooit, natuurlijk' niet! in konden slagen het onbevangen gemoed te ontroeren, wel het te b'eleedigen met hun opgepoetste filmmonnikken, die nooit kun tooueel-manieien kunnen verlooche nen. Men geve de arbeiders in dezen tijd toch iets beters daneen bios coop I Een moorddadige Leeuw. 118 slachtoffers. Pater Rose schrijft in zijn missie- bericht over de missie Kapatoe van de Witte Paters, vicariaat Bangweolo, midden-Afrika,, dato 30 Juni 1921. „En thans moet ik gewagen van de moorddaden van den vcrschiik- kelijken leeuw, die sinds 13 Juli 1920 een groot gedeelte van ons missiege bied met schrik en angst vervult. Kapatoe heeft immer, niet ten on rechte, den naam gehad een leeuwen- land te zijn. In December 1919 doodde pater Boisselier een dier vreeselijke dieren op het lichaam zelf van het slachtoffer. Den 13den Juni 1920 opende een andere leeuw de griezelige rij zijner nu wel niet te tellen slachtoffers. Het dagboek der missiestatie Kapatoe telt er twee-en-dertig sindsdien, en dat getal is verre beneden de werkelijk heid. Twee andere slachtoffers zijn gelukkig genezen van hun wonden. Een van hen, een vrouw, had vreese lijke wonden aan den hals tengevolge van een leeuwenbeet, doch ze is nu weer naar haar dorp teruggekeerd, nadat zij met succes in de missie is verpleegd. Laten wij een greep doen onder de meest ontstellende feiten der laatste maanden. Den 23 October 1920 gin gen vijf kinderen van ons missiedorp naar het bosch om wilde honing te zoeken. Zij waren juist den water loop, die onzen tuin begrenst, over en waren nauwelijks 500 passen ge loopen, toen de leeuw uit 't kooge gras, waarin hij verscholen zat, te voorschijn sprong. Het achteraan- loopend kind zette het bijtijds op een loopen, zoo hard het kon, naar 't dorp ofschoon meer dood dan levend van schrik. Een ander der kinderen ge lukte het zich in 't gras te verbergen. Maar reeds had de leeuw met zijn machtige pooten den kleinen Lazaro tegen den grond geslagen om zich dan bliksemsnel tot den kleinen Leo te wenden dien hij begon te ver scheuren. Terwijl de leeuw bezig was met Leo, vatte Lazaro moed sloop stil letjes tot aan den voet van een boom, waarop Albert, de oudste der vijf ge klommen was. Albert hielp nu Lazaro om ook op den boom te klimmen, alwaar belden veilig waren. Onder wal riep Albert met al de kracht van zijn longen om hulp. Pater Boisselier, de beste schutter van het vicariaat, gewaarschuwd door het kind, dat in 't dorp terug was gekomen, was spoedig ter plaatse met tal van werklieden en vrouwen uit het dorp. Leo was door den leeuw meegesleurd. Eerst maakte men werk van den kleinen gewonde. Zijne won den leken niet gevaarlijk op het eerste gezicht, maar spoedig stierf de arme kleine jongen desniettemin, na de H.H. Sacramenten ontvangen te hebben. Men volgde nu de bloedsporen. Het wilde beest was dra ontdekt. Achter een termietenheuvel tusschen meters hooge gras, richtte de leeuw zich lier op en liet een dof door merg en been dringend gebrul hooren. Men wees den pater het wilde dier. De kop alleen was te zien, en het was moei lijk den eigenlijken stand van het monster waar te nemen. De inboor- lingen verzekerden den pater, dat de leeuw hen recht aankeek en ook met de borst naar hen gekeerd stonddus een goed mikpunt aanbood. Afgaande op die aanduidingen gaf pater Boisse lier vuur. Een vreeselijken sprong boven 't gras.en niets meer „Hij is dood", schreeuwden de Negers. Voorzichtig klommen eenigen in de boomen. Niets te zien. Zeer behoedzaam sloop men wat nader. Nogmaals klau terden eenigen in nabestaande boomen. Zij ontdekten de overblijfselen van den verscheurden jongenMaar van den leeuw. niets te ontdekken, tenzij wat bloeddroppels op de blade ren dor struiken in de richting, waar het ondier was verdwenen. Den ge- heelen dag zocht men, maar vruch teloos. Het duurde niet lang, of de leeuw liet merken, dat hij den dood ontsnapt was. Den 14 November, op een Zon dag, tijdens de Hoogmis, hoorde men plotseling in liet missiedorp heftig de trom roeren. Een rilling voer onwille keurig door de mensehen in de kerk. „De leeuw is er weer" hoorde men roepen, en in een oogenblik was de kerk leeg. Pater Boisselier ging ook dadelijk naar buiten om inlichtingen te ver krijgen, maar vooral ook om te zor gen. dat men geen onvoorzichtigheid begaan zou. Het ongeluk was gebeurd in de velden onzer christenen op twee en een half uur van hier. Drie slacht offers: een man, zijn vrouw en hun jongste kind. Dadelijk haalde de pater zijn ge weer, sprong op zijn fiets en, gevolgd door al wat 't dorp aan moedige kerels telt, begaf hij zich naar de plaats des onheils. Och kon men toch dien ver- schrikkelijken menschen-verslinden den leeuw dooden. Men is ter plaatse. Wat een vreese- lijk schouwspel! Voel sporen van het dier nabij de hut gebouwd aan den rand van het veld. In 't veld nabij een soort schuurtje, plassen bloed. Eenige stukken vsin het verscheurde kind, een krom gebogen lans, een bijl zonder steel, bewijzen, dat een verschrikkelijke strijd op leven en dood heeft plaats gehad. Men volgt de bloedsporen. Daar liggen het hoofd en de beenen der vrouw, bijna geheel verslonden. Men blijft zoeken immer zeer voor zichtig en stil voortsluipend. Einde lijk ontdekt men het lijk van den man, met zorg geborgen in een doorn- boschjc, maar. geen leeuwToch vindt men de sporen van den leeuw en men vervolgt ze tot vier uren 's avonds, helaas, immer vruchteloos. Den 21 December gaan vier meisjes uit het dorp Kapata, vier uur van de missie, op zoek naar paddestoelen, een gerecht waarvan de negers veel houden. De meisjes vinden een goeden voorraad en vroolijk en blij koeren zij terug naar hun dorpje. Een paar honderd meter van het dorp ver schijnt eensklaps de leeuw en doodt drie der deerniswaardige meisjes. Het vierde ontkwam als bij toeval aan den dood door in 't hoogc gras te springen, waai' zij zich verborg. Onlangs, den 7den Mei, gaan vrou wen vergezeld door twoe jongelieden, naar het veld om aardnoten. die rijp zijn, uit te zoeken. Alle gaan naar hetzelfde veld door een kleine haag afgezet. De eigenares van ,'t veld zegt tot hare gezellinnen, „hier zijn er genoeg aan het werk ik ga aan het andere eind werken." Nauwelijks had zij een paar stappen gedaan, of de leeuw sprong over de liaag, sloeg de arme vrouw togen den grond, pakte haar in zijn muil, springt weer over de haag en verdwijnt in 't bosch. Een doodelijke schrik nagelde de anderen aan den grond Men schreeuwde om hulp. Uit de nabije velden kwamen eenige mannen aangesneld en nu begon men liet dier te achtervolgen. De leeuw merkende, dat men hem inhaalde, liet zijn prooi los en verborg zich in de ondoordring bare doornenboschjes langs den zoom van een naburigen waterloop. De vrouw was reeds vreeselijk verwond en dood. Den 23sten van dezelfde maand Mei ging een jonge vrouw, een onzer catechumenen, bij Upendera, een dorp nabij onze statie van Hoepoendoe, tegen zes uur 's avonds op eenige honderden meters van het dorp, wat vruclitbladeren halen, die zij daar te drogen had gelegd. Eenige oogenblik- ken, nadat zij weer de richting van het dorp had ingeslagen, voelde zij zich plots te aarde geworpen. Het was de leeuwZij stierf in den nacht aan do bekomen wonden na eerst met volle kennis liet II. Doopsel ont vangen te hebben. Waar zou ik eindigen. Hoc kunnen wij ons van dezen attila der dieren ontdoen V Het is moeilijk te zeggen. Wat ons betreft, wij doen alles wat wij kunnen. Ongelukkigerwijze heeft de „stychnine", die wij hebben, geen doodend effect. Meermalen hebben wij dit gift geprobeerd op hyena's en ook op dezen leeuw. Het ondier van zijn kant is zeer sluw. Nooit verdedigt hij zijn prooi, gelijk vaak andere leeuwen doen. Zoodra hij ge waar wordt, dat hij ontdekt is en achtervolgd wordt, vliedt hij op grooten afstand of verbergt zich in 't woud een veertien dagen lang. De Engelsche regeering heeft nu in ieder der meest bedreigende dor pen acht met geweren gewapende lieden geposteerd. Zal die maatregel iets uithalen De toekomst zal 't ons leeren. En de gevolgen van den angst en den ongeloofelijken schrik, door dien versclirikkelijken leeuw verwektIn meerdere dorpen heeft men de velden niet kunnen of durven bezaaien en beplanten. In andere dorpen, waar men gezaaid had, heeft men de velden niet kunnen bewaken tegen de ver woestingen aangericht door de olifan ten die immer talrijker schijnen te worden, en die zich door geen nog zoo stevige haag oi omheining laten ophouden. En 't gevolg? De dorpen verdwijnen. Immers de inboorlingen vluchtten weg de een na den ander. Waarom Eerstens om de oplettend heid van de gouvernements-beambten of soldaten niet te wekken, en ten tweede door den honger gedwongen. Ja, de hongersnood. Immers daar waar olifanten huizen, is het planten van manioe onmogelijk. En dan het lioofdvoedsel hier is eleusine (vogel tjeszaad en men heeft niets lupinen oogsten. Ons missiedorp, dat juist zijn velden heeft waar veel olifanten opduiken, is er bijzonder slecht aan toe. Het is dan ook niet te verwonderen dat de bevolking afneemt. Moge O. L. II, meelijdon hebben met ons en de onzen en mogen die be proevingen strekken tot heil der zielen ons toevertrouwd." Batcr J. van Sambeek schreef dato Februari 1922 nog, dat de vreeselijke leeuw nog steeds menschen doodt, en nu aan zijn 118de prooi was. Waar schijnlijk echter zijn de slachtoffers nog talrijker. Natuurlijk gelooven de negers dat die leeuw geen ware leeuw is zooals de andere, maar een af schuwelijke heks of too venaar, die de gedaante van den koning der dieren heelt aangenomen en nu wraak neemt op de bevolking. Het „Campo Santo" te Henna. Genua zoo schrijft de correspon dent vap „De Tijd" aan zijn blad - heeft behalve de talrijke paleizen, die echter veelal door de smalte der straten niet tot hun recht komen, niet veel bezienswaardigheden, Het voornaamste en meest beroemde van heel de stad is wel ,.il Campo Santo", de reusachtige begraafplaats. Met een onoogelijke tram (er zijn geen betere) rijdt men aan de Oostzijde de stad uit. Trams zijn in zekeren Zin de gevaarlijkste voertuigen van Italië, niet omdat haar snelheid zoo groot is, ook niet omdat ze zoo vol of zoo vuil zijn, maar omdat uw portefeuille er een zonderlinge neiging aan den dag legt om spoorloos te verdwijnen. Wonder boven wonder bleek de mijne nogal zakvast, misschien wel omdat er niets noemenswaardigs inzat, of omdat ik de gebruiken des lands kennend op mij n hoede was. Door af zichtelijke volksbuurten met nog on zindelijker menschen rolt de tram langs de oevers van de nagenoeg- droge Bisagno. Nog een heel eind voor men aan het kerkhof komt, begint de reeks van steenliouvvers- werkplaatsen aan weerskanten van den weg. Kruisen, engelfiguren, zer ken, enz. staan bij de ingangen opgesteld, ten bewijze van de vaar digheid der beeldhouwers. Op liet plein voor het Campo Santo bieden tal van kraampjes gelegenheid tot het koopen van kaarsen eii bloemen, waarmee men de graven versiert, terwijl droschken, taxi's en trams de talrijke bezoekers aanvoeren en weer wegbrengen. Als kerkhof is „II Campo .Santo" leelijk, als monumentenverzameling echter mooi. Het bestaat uit twee deelen, het eene wordt gevormd door een reusachtigen doodenakker, waar het gewas der kruisen welig tiert, omsloten door een rechthoekige dub bele galerij. Zoowel de zijwanden als de vloer van deze gangen zijn opge bouwd uit graven, meest zeer eenvou dig; een langwerpige steen met naam en datum van geboorte en dood, een brandend lichtje en een bouquet bloemen. Slechts hier en daar een bescheiden plaguette met de beelte nis van den overledene, en soms ook, vooral bij de familiegraven, een grootsch, in een nis opgesteld monu ment. Het is er koel en een getem perd licht stemt ernstig. Doch zooals ook elders in Italië; hecrscht ook hier oen speciale soort piëteit. Ik zag in de dietpe vam> een pas in den rotsbodem uitgehouwen grafkuil twee werklui dood kalm op hun hurken zitten kaarten. De met Baedekers gewapende toeristen dwalen hier pratend en lachend rond met onver schillige blikken deze vergankelijk- heidsteutoonstellingbezichtigend.Deze gaanderijen stijgen tegen de hoogte der heuvelen op, samenkomend in een soort van Pantheon, dat met zijn ronden koepel het geheel beheerscht. Twee beeldhouwwerken hebben me buitengewoon getroffenhet eene was het levensgroote beeld van een mon nik, die staat te bidden aan het graf zijner zuster, die na een slecht leven goed afgestorven is. De over het brevier gebogen gestalte, zwaar om- plooid dooi' de dikke pij, is van een levenswaarheid, die werkelijk ontroet. Het andere stelt een man voor, die, ge leund tegen de sarcophaag zijner echt- genoote de eene hand voor de oogen houdt, terwijl de andere slap neerhangt langs het moedelogze lichaam. Ook dit monument geeft vooral bij het schemerende licli t van den laten middag een illusie van werkelijkheid. Met gevoel alsof men een museum bezichtigd heeft, gaat men er vandaan, de herinnering meedragend aan veel schoons, misschien wel té veel, maar ook aan veel waardeloozen steenhou- wersarbeid. Het is eenzelfde indruk, alleen niet zoo strek, als wanneei men door de Siegesallee te Berlijn heeft gewandeld. Een reliefbceltenis van Paus Puis XI. Prof. Ferdinand Seëbröck, die in dertijd een marmerbuste van Paus Puis X gemaakt heeft, heeft van een VVeensche firma de opdracht gekregen, een relief-beeltenis van den nieuwen Paus te vervaardigen. Door een bijzondere gunst van don maestro di camera, Mgr. Caccia Domioni, had hij Zijne Heiligheid bij acht a tien algemeene audiënties en eenige andere gelegenheden scherp kunnen observeeren en de gelaatsuit drukking van den II. Vader in zijn geheugen kunnen prenten. Den H. Vader viel, eenigen tijd de hem zoo vaak fixecrendo heer op, zoodat hij hem eens schertsend vroeg, of hij de audiënties bij abonnement bijwoonde. Toen de Paus echter iets naders van den kunstenaar en zijn werk vernam, ontbood liij hem op Witten Donderdag bij zich en liet zich het levensgroote relief toonen, hetwelk hem zoo zeer beviel, dat hij prof. Seebröck toestond, in zijn tegen woordigheid de laatste hand aan het werk te leggen. Toen juffrouw Barbes in haar be scheiden woning te Puteaux bozig was voor haar vijf kinderen soep op te scheppen, klonk er een seliot, glasschreven rinkelden en de arme vrouw door een kogel in liet achter hoofd getroffen, zakte doood ineen. Wie heeft het schot gelost? Den geheelen nacht heeft de politie vergeefs getracht den moordenaar te ontdekken. 's Morgens toen het ongeluk te Puteaux bekend geworden was. is er een man zich bij de politie komen melden. Ik heb bij ongeluk, zeide hij, juffrouw Barbès gedood. Hij legde verder uit, dat hij dien Vrijdagavond bezig was geweest om met een ken nis op een braak liggend stuk terrein, diclit bij het huis van de juffrouw, met een revolver te schieten en dat hij een schot gelost had zonder zich rekenschap te geven van de richting, waarin liet afging. Het schot moet de arme moeder gedood hebben, die op het oogenblik waarop zij getroffen werd den rug naar het venster, waar van ze geen meter verwijderd was, toegekeerd had. Korte of lange rok? De correspondent te Parijs van een Eugelsch blad zegt, dat het geschil over den langen en don korten rok geëindigd is, zooals geschillen veelal eindigen: met een compromis. Wan neer men nu een wandeling over de boulevards doet, zegt hij, dan ziet men, dat iedere vrouw een rok van gemiddelde lengte draagt. De enkel komt er geheel onder uit en daarbij blijft het. Ook op plaatsen, waar ge danst wordt, laat de Parisienne van haar been niet meer dan de enkels kijken. Vooral niet meer. De Gobelins van Koning Sigismonil. Onder de kunstvoorwerpen, die van Moskou in Polen zijn aangekomen (door de bolsjewiki teruggegeven) be vinden zich 19 gobelins „artas", die vroeger de koninklijke vertrekken iu liet kasteel Wawel te Krakau ver sierden. Deze gobelins, ten getale van 156, waren in Vlaanderen geweven in 1553 a 1560, en stellen tooneelen uit het Oude Testament voor o.a. den U biedt. Neemt de proef met een abonnement op dit door ge heel Zeeland verspreid Dagblad Zondvloed. Deze laatste gobelins met goud en zilver geweven zijn bijzon der mooi. Door Polen's benarde finan- cieele omstandigheden in de 17de eeuw zijn ze als pand aan Dantzig afgestaan, maar daarna weer spoedig teruggegeven na de afbetaling der schuld. Daarna werden ze bewaard in de Karmelitenkerk te Warschau. Bij plechtige gelegenheden werden ze ter versiering gebruikt. In 1794 zijn de gobelins op bevel van Souwa- row naar Rusland gezonden, waar ze het paleis van den czaar versier den, in 't bijzonder Gatczyna. Maar de Russen hadden niet genoeg zorg voor de cobelins, zoodat men er b.v. openingen in maakte voor de venti latie. Er schijnen nog 69 gobelins in Rusland te zijn, maar die zullen waarschijnlijk niet worden terugge stuurd. Een spannende Trouwplechtigheid. Een kerkelijke trouwplechtigheid, die tot heel wat emotie-volle momen ten aanleiding gaf, had dezer dagen te Londen plaats. Alles was voor de plechtigheid ge reed, toen aan het bruidspaar om de wettelijke trouwakte werd gevraagd. De bruidegom zocht al zijn zakken af, maar tevergeefs. Hij meende zich te herinneren, dat hij de akte aan één der getuigen gegeven had, die insgelijks zijn zakken nazocht, maar het document evenmin kon vinden. Ook de andere personen, die ten huize van de bruid bij elkaar geweest waren, vóór de trouwstoet naar de kerk was getrokken, gingen naar het gewichtige stuk op zoek, maar nie mand kon het ontdekken. Het bruidspaar werd te verstaan gegeven, dat de plechtigheid niet kon doorgaan, als de trouwakte niet terecht was, waarop de bruidsjonker besloot, dan maar in Godsnaam naar het huis der bruid terug te keeren en een onderzoek in loco in te stellen. Er verliep een goruimen tijd, in de grootste spanning' door bruidspaar en familieleden doorgebracht. Einde lijk verscheen, tot groote verlichting van allen, de bruidsjonker, het docu ment triomfantelijk in zijn handen zwaaiend. Buiten adem van het jachten ver klaarde hij, dat hij de akte op de piano gevonden had, midden tusschen de muziek van een bruilofts marscb, welken de bruid gespeeld had, vóór zij ter kerke getogen was. Een besmettelijke ziekte, ille veel voorkomt! Ellende maakt velen stil en gedrukt", schrjjft de „Asser Crt." Doch een zelfde beproeving werkt vaak op velerlei wijze. Het hangt er maar van af hoe de lijder is aangelegd. Er zijn er, die vindingrijk worden in de misère. Niet ver van onze stad bevindt zich de woning van een slachtoffer der tijdsomstandigheden. Geld had hij niet, maar schulden te over. En de schuldeischers lieten don schulde naar geen rust en belden herhaalde lijk aan zijn woning. IJdele moeite, docli zij werd voor den bewoner een niet te verduren plaag. Hij zon op een middel om daarvan ontslagen to worden. En hij vond het! Den morgen, volgende op zjjn hel dere ingeving, vond de eerste schuld- eischer het volgende plakaat op de deur van den jongen, levenslustigen vrijgezel. BESMETTELIJKE ZIEKTE. Court d'argent. Toestand hoogst zorgelijk. Verzoeke niet te bellen. Niet ieder spreekt Franscli of be grijpt het en speciaal kwitantieloopers zijn er niet heel sterk in. De gevolgen bleven niet uit de menschen, die kwamen om hun geld, dropen af. En een enkele, die Fransch begreep, zag het onbegonnene er van in om langer te blijven staan voor de deur, die toch niet voor hem ge opend zou worden. Te Dussen is Zondag' de boeren zoon J. v. d. F. in de boederij met twee schotwonden vermoord gevonden. Een broer van den vermoorde is gearresteerd; hij ontkent echter, den moord gepleegd te hebben. Zaterdagavond was een hevige twist tusschen de beide broeders over een erfenis ontstaan; er had toen reeds bloed gevloeid. Hoofdredacteur: J.W. VIE Bureaux van Redactie en Ontere. Telefoon: Redactie Bijkantoor: MIDDELBURG All onze Abonnés zijn Alwat zweert bij de zen van dB Sociaal-Dt zich te koesteren. denkt raode zon, die heet op t toekomststaat, loopt' va ihbwust proletariër" in d geschreeuw aangekbndij bombarie door de S. scèneerde Eersten-Mei met al zijn 'rumoer en borden en vanen en zijn, muziek' en gezang tie oplevert van het vad woorclholle vaten k un „veel geschreeuw x En dan zijn er nog R die in, zoo'n stoet mei aan, den rooden „humbi Troelsta c.s. de redden zien,. De dwazen! Zij ti dat, Z3oo er van sociale edeiing van den arbe laatste 30, 40 jairen spi niet valt te betwisten .uitvloeisel is van, de maar wel van de doora door den grooten Lot in zijn encycliek „Rer ÜËe zendbirief naar ha Zvitserseh socialist eiale hernieuwing der gedaan dan alle socia tezamen Zij toch moesten we tein reuzen zijn in b dwergen in het opbom b'ecritiseeren, maar sti construeeren, wel za: denheid, maar geen i schappelijke hervormi Zij toch moesten wt in ons land de sociale loop der jaren den w positie verschaften en gerieven tegemoet k\ Troelstra of Schaper of Wijnkoop, maat' de 'bejrse zijn samengesteld de sociale opvattinge medegevoel met den ander, maar bovenal n: lijken zin, die de sociale vraagstuk! niet en in de verwijdering en de verbroedering dei Dwazen, gij, die vanc aehteirnabolt als het syi sing, terwijl gij wefet, 'borenen, dat er voor alleen verlossing is èn in socialen zin reeds vóór ruim 1600 lijn in vlammende cont verscheen, en dat, door gehecht, aan zijne onde; ding der jonge, christ uit do boeien der h hat schitterendst resu! Vergeet niet, dat symbool is van bloed om wees De Lamaxti bewindhebber in de r haar af: ,.de roode vl .„hiieft den rondgang het schavot". Met ach loopen, verklaart gij m wegbereiding der rev beider, het- eerste en treffen. Want Troel: mogor, met elkaar op voet staan, tusschen een onloochenbaar vei is de wegbereider van Troelstra te paard en in, het zadel. Zoo is want ook' in tdezen de> orooJe leermeestei de Girondijnen, toen kwam Kerenski toen dat wel, arbeider, di de internationale" roe; met de reactie, hoog dl keel heeseh sehreeon mede door uw toed ien dam en rood in Ni berg- uw lijf, want c kioop's geesel over uw uu'ii, dat het zoo'n aai (het ook' in Rusland; o Too de regiem na. den v jubelend door dp arï haalddat, zoo juichte ïeiariaat een nieuw verzekeren. En nu weken werd te Berlijn ring van reVoliutiona protesteerden tegen d< gevangenneming hunne verwanten door Lenin B5k' erkend, dat het lot proletariaat- onder de sjewisti&tehe bewindhe gei is dan bet ooit bewind Was. 1) Ziedaar uw voorla- gij koketeert en lonki, Sociaal - DemocratieDal daaig medemanifestee: „.Genossen", denk w mtoet den bal vorwach 1) Dit proces is thans j'J. Vrijdag stond „Het V

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1922 | | pagina 6