ACTUEEL NIEUWS
Nieuwe Zeeuwsche Courant
ZATERDAG 29 APRIL 1922
NIEUWE ZEEUWSCHË COURANT
Nummer 101
op elk gebied, ziedaar wat de
1
V" Eerste-IV!ei-d
ziel. Veel licht en, kleiig, gemakkelijke
stoeltjes een strijkje of' desnooil3 een
orgel en\ de klandizie is gemaakt. Do
bioscoop is jruwer: ook daar veel geflon
ker en gestraal van klatergoud, maar bo
vendien een prikkeling van verlangens,
zoo niet van hartstocht. De bioscoop
houders hebben, het uitstekend begrepen:
hlet volk is dol geworden op de bioscoop.
En; menig lieer, die het, els het te pas
komt, oen schande vindt, dat. de werklui
van tegenwoopdig zoo veel Verdienen en
zoo weinig werken, vindt hot allesbehalve
onaangenaam, dat can groot' deel van het
teveel verdiende geld on van den le lan
gen vj;ij<:ii tijd ten goede komt aan de
Bioscoop, waarin hij een aandeeltje gc-
npmen heeft! Hier komen wij aan de
tweede reden, waarom d kullureele ar
beid onddr <len arbeidenden stand zoo
weinig vorderingen maakt. Het begrijpe
lijk verlangen der arbeider? naar afwis
seling en ontspanning' is een object ge
worden voor den nnc'hteren, om een klem-
loos woord te gebruiken, zakenman. De
schuchtere pogingen, veel te weinig on
dersteund door hen, wier roeping het
is, van, hun overvloedige beschavingsgbe-
goederen mee te deelen aan anderen, om
de arbeiders en, kleine middenstanders te
ontwikkelen, bun gemoed te verfijnen,
lijden schipbreuk' op het spektakel der
luidruchtige amusements-bazen. Daar kan
njoch een R.-K. Volksuniversiteit, noch
een behoorlijke ontwikkelingscursus tegen
op! En niettemin bestaat er in de liter
hbdoelde huizen een verlangen naar hoo
ge[r genieting en naar meerdere bnlj-
wiklueling. Br wordt, wij weten het,
aan tegemoet gekomen, maar evenzeer
weten wij, dat eir nog ontzaglijk veel
meer te doen zou zijn endat dit
«ooft sociale arbeid veel t'e weinig wordt
gesteund om de „couculrrentie" te kun
nen volhouden.
En nu klomt de Roomscli-katholieke,
bioscoop! Ongetwijfeld, zij zal goed zijn,
zjj zal geen: slechte films vertinnen,
de bezoekers mogen zich vergapen aan
schoone paleizen, schitterende interieurs,
lieflijke landouwen, hun fantasie zal be-
.vredigd worden door theelichtjes-roman -
tiek e», hun godsdienstig gemoed zal
men trachten te stichten door z.g. reii-
gieuse films, de eybarmelijkste Ersatz-
rommel, die bioscoop-exploitanten hebben
kunnen uitdenken, om ook onze men
schen naai' de bioscoop te kunnen trekken
en die er nog nooit, natuurlijk' niet! in
konden slagen het onbevangen gemoed
te ontroeren, wel het te b'eleedigen met
hun opgepoetste filmmonnikken, die nooit
kun tooueel-manieien kunnen verlooche
nen. Men geve de arbeiders in dezen
tijd toch iets beters daneen bios
coop I
Een moorddadige Leeuw.
118 slachtoffers.
Pater Rose schrijft in zijn missie-
bericht over de missie Kapatoe van
de Witte Paters, vicariaat Bangweolo,
midden-Afrika,, dato 30 Juni 1921.
„En thans moet ik gewagen van
de moorddaden van den vcrschiik-
kelijken leeuw, die sinds 13 Juli 1920
een groot gedeelte van ons missiege
bied met schrik en angst vervult.
Kapatoe heeft immer, niet ten on
rechte, den naam gehad een leeuwen-
land te zijn. In December 1919 doodde
pater Boisselier een dier vreeselijke
dieren op het lichaam zelf van het
slachtoffer.
Den 13den Juni 1920 opende een
andere leeuw de griezelige rij zijner
nu wel niet te tellen slachtoffers. Het
dagboek der missiestatie Kapatoe telt
er twee-en-dertig sindsdien, en dat
getal is verre beneden de werkelijk
heid. Twee andere slachtoffers zijn
gelukkig genezen van hun wonden.
Een van hen, een vrouw, had vreese
lijke wonden aan den hals tengevolge
van een leeuwenbeet, doch ze is nu
weer naar haar dorp teruggekeerd,
nadat zij met succes in de missie is
verpleegd.
Laten wij een greep doen onder de
meest ontstellende feiten der laatste
maanden. Den 23 October 1920 gin
gen vijf kinderen van ons missiedorp
naar het bosch om wilde honing te
zoeken. Zij waren juist den water
loop, die onzen tuin begrenst, over
en waren nauwelijks 500 passen ge
loopen, toen de leeuw uit 't kooge
gras, waarin hij verscholen zat, te
voorschijn sprong. Het achteraan-
loopend kind zette het bijtijds op een
loopen, zoo hard het kon, naar 't dorp
ofschoon meer dood dan levend van
schrik. Een ander der kinderen ge
lukte het zich in 't gras te verbergen.
Maar reeds had de leeuw met zijn
machtige pooten den kleinen Lazaro
tegen den grond geslagen om zich
dan bliksemsnel tot den kleinen Leo
te wenden dien hij begon te ver
scheuren.
Terwijl de leeuw bezig was met
Leo, vatte Lazaro moed sloop stil
letjes tot aan den voet van een boom,
waarop Albert, de oudste der vijf ge
klommen was. Albert hielp nu Lazaro
om ook op den boom te klimmen,
alwaar belden veilig waren. Onder
wal riep Albert met al de kracht van
zijn longen om hulp.
Pater Boisselier, de beste schutter
van het vicariaat, gewaarschuwd door
het kind, dat in 't dorp terug was
gekomen, was spoedig ter plaatse met
tal van werklieden en vrouwen uit
het dorp. Leo was door den leeuw
meegesleurd. Eerst maakte men werk
van den kleinen gewonde. Zijne won
den leken niet gevaarlijk op het eerste
gezicht, maar spoedig stierf de arme
kleine jongen desniettemin, na de H.H.
Sacramenten ontvangen te hebben.
Men volgde nu de bloedsporen. Het
wilde beest was dra ontdekt. Achter
een termietenheuvel tusschen meters
hooge gras, richtte de leeuw zich lier
op en liet een dof door merg en been
dringend gebrul hooren. Men wees
den pater het wilde dier. De kop
alleen was te zien, en het was moei
lijk den eigenlijken stand van het
monster waar te nemen. De inboor-
lingen verzekerden den pater, dat de
leeuw hen recht aankeek en ook met
de borst naar hen gekeerd stonddus
een goed mikpunt aanbood. Afgaande
op die aanduidingen gaf pater Boisse
lier vuur. Een vreeselijken sprong
boven 't gras.en niets meer
„Hij is dood", schreeuwden de Negers.
Voorzichtig klommen eenigen in
de boomen.
Niets te zien. Zeer behoedzaam
sloop men wat nader. Nogmaals klau
terden eenigen in nabestaande boomen.
Zij ontdekten de overblijfselen van
den verscheurden jongenMaar
van den leeuw. niets te ontdekken,
tenzij wat bloeddroppels op de blade
ren dor struiken in de richting, waar
het ondier was verdwenen. Den ge-
heelen dag zocht men, maar vruch
teloos.
Het duurde niet lang, of de leeuw
liet merken, dat hij den dood ontsnapt
was. Den 14 November, op een Zon
dag, tijdens de Hoogmis, hoorde men
plotseling in liet missiedorp heftig de
trom roeren. Een rilling voer onwille
keurig door de mensehen in de kerk.
„De leeuw is er weer" hoorde men
roepen, en in een oogenblik was de
kerk leeg.
Pater Boisselier ging ook dadelijk
naar buiten om inlichtingen te ver
krijgen, maar vooral ook om te zor
gen. dat men geen onvoorzichtigheid
begaan zou.
Het ongeluk was gebeurd in de
velden onzer christenen op twee en
een half uur van hier. Drie slacht
offers: een man, zijn vrouw en hun
jongste kind.
Dadelijk haalde de pater zijn ge
weer, sprong op zijn fiets en, gevolgd
door al wat 't dorp aan moedige kerels
telt, begaf hij zich naar de plaats des
onheils. Och kon men toch dien ver-
schrikkelijken menschen-verslinden
den leeuw dooden.
Men is ter plaatse. Wat een vreese-
lijk schouwspel! Voel sporen van het
dier nabij de hut gebouwd aan den
rand van het veld. In 't veld nabij
een soort schuurtje, plassen bloed.
Eenige stukken vsin het verscheurde
kind, een krom gebogen lans, een
bijl zonder steel, bewijzen, dat een
verschrikkelijke strijd op leven en
dood heeft plaats gehad.
Men volgt de bloedsporen. Daar
liggen het hoofd en de beenen der
vrouw, bijna geheel verslonden.
Men blijft zoeken immer zeer voor
zichtig en stil voortsluipend. Einde
lijk ontdekt men het lijk van den
man, met zorg geborgen in een doorn-
boschjc, maar. geen leeuwToch
vindt men de sporen van den leeuw
en men vervolgt ze tot vier uren
's avonds, helaas, immer vruchteloos.
Den 21 December gaan vier meisjes
uit het dorp Kapata, vier uur van
de missie, op zoek naar paddestoelen,
een gerecht waarvan de negers veel
houden. De meisjes vinden een goeden
voorraad en vroolijk en blij koeren
zij terug naar hun dorpje. Een paar
honderd meter van het dorp ver
schijnt eensklaps de leeuw en doodt
drie der deerniswaardige meisjes. Het
vierde ontkwam als bij toeval aan
den dood door in 't hoogc gras te
springen, waai' zij zich verborg.
Onlangs, den 7den Mei, gaan vrou
wen vergezeld door twoe jongelieden,
naar het veld om aardnoten. die rijp
zijn, uit te zoeken. Alle gaan naar
hetzelfde veld door een kleine haag
afgezet. De eigenares van ,'t veld zegt
tot hare gezellinnen, „hier zijn er
genoeg aan het werk ik ga aan het
andere eind werken."
Nauwelijks had zij een paar stappen
gedaan, of de leeuw sprong over de
liaag, sloeg de arme vrouw togen den
grond, pakte haar in zijn muil, springt
weer over de haag en verdwijnt in
't bosch. Een doodelijke schrik
nagelde de anderen aan den grond
Men schreeuwde om hulp. Uit de
nabije velden kwamen eenige mannen
aangesneld en nu begon men liet dier
te achtervolgen. De leeuw merkende,
dat men hem inhaalde, liet zijn prooi
los en verborg zich in de ondoordring
bare doornenboschjes langs den zoom
van een naburigen waterloop. De
vrouw was reeds vreeselijk verwond
en dood.
Den 23sten van dezelfde maand
Mei ging een jonge vrouw, een onzer
catechumenen, bij Upendera, een dorp
nabij onze statie van Hoepoendoe,
tegen zes uur 's avonds op eenige
honderden meters van het dorp, wat
vruclitbladeren halen, die zij daar te
drogen had gelegd. Eenige oogenblik-
ken, nadat zij weer de richting van
het dorp had ingeslagen, voelde zij
zich plots te aarde geworpen. Het was
de leeuwZij stierf in den nacht
aan do bekomen wonden na eerst
met volle kennis liet II. Doopsel ont
vangen te hebben.
Waar zou ik eindigen. Hoc kunnen
wij ons van dezen attila der dieren
ontdoen V Het is moeilijk te zeggen.
Wat ons betreft, wij doen alles wat
wij kunnen. Ongelukkigerwijze heeft
de „stychnine", die wij hebben, geen
doodend effect. Meermalen hebben
wij dit gift geprobeerd op hyena's
en ook op dezen leeuw. Het ondier
van zijn kant is zeer sluw. Nooit
verdedigt hij zijn prooi, gelijk vaak
andere leeuwen doen. Zoodra hij ge
waar wordt, dat hij ontdekt is en
achtervolgd wordt, vliedt hij op
grooten afstand of verbergt zich in
't woud een veertien dagen lang.
De Engelsche regeering heeft nu
in ieder der meest bedreigende dor
pen acht met geweren gewapende
lieden geposteerd. Zal die maatregel
iets uithalen De toekomst zal 't ons
leeren.
En de gevolgen van den angst en
den ongeloofelijken schrik, door dien
versclirikkelijken leeuw verwektIn
meerdere dorpen heeft men de velden
niet kunnen of durven bezaaien en
beplanten. In andere dorpen, waar
men gezaaid had, heeft men de velden
niet kunnen bewaken tegen de ver
woestingen aangericht door de olifan
ten die immer talrijker schijnen te
worden, en die zich door geen nog
zoo stevige haag oi omheining laten
ophouden. En 't gevolg? De dorpen
verdwijnen. Immers de inboorlingen
vluchtten weg de een na den ander.
Waarom Eerstens om de oplettend
heid van de gouvernements-beambten
of soldaten niet te wekken, en ten
tweede door den honger gedwongen.
Ja, de hongersnood. Immers daar
waar olifanten huizen, is het planten
van manioe onmogelijk. En dan het
lioofdvoedsel hier is eleusine (vogel
tjeszaad en men heeft niets lupinen
oogsten.
Ons missiedorp, dat juist zijn velden
heeft waar veel olifanten opduiken,
is er bijzonder slecht aan toe. Het is
dan ook niet te verwonderen dat de
bevolking afneemt.
Moge O. L. II, meelijdon hebben met
ons en de onzen en mogen die be
proevingen strekken tot heil der zielen
ons toevertrouwd."
Batcr J. van Sambeek schreef dato
Februari 1922 nog, dat de vreeselijke
leeuw nog steeds menschen doodt, en
nu aan zijn 118de prooi was. Waar
schijnlijk echter zijn de slachtoffers
nog talrijker. Natuurlijk gelooven de
negers dat die leeuw geen ware leeuw
is zooals de andere, maar een af
schuwelijke heks of too venaar, die
de gedaante van den koning der
dieren heelt aangenomen en nu wraak
neemt op de bevolking.
Het „Campo Santo" te Henna.
Genua zoo schrijft de correspon
dent vap „De Tijd" aan zijn blad
- heeft behalve de talrijke paleizen,
die echter veelal door de smalte der
straten niet tot hun recht komen,
niet veel bezienswaardigheden, Het
voornaamste en meest beroemde van
heel de stad is wel ,.il Campo Santo",
de reusachtige begraafplaats. Met een
onoogelijke tram (er zijn geen betere)
rijdt men aan de Oostzijde de stad
uit. Trams zijn in zekeren Zin de
gevaarlijkste voertuigen van Italië,
niet omdat haar snelheid zoo groot
is, ook niet omdat ze zoo vol of zoo
vuil zijn, maar omdat uw portefeuille
er een zonderlinge neiging aan den
dag legt om spoorloos te verdwijnen.
Wonder boven wonder bleek de mijne
nogal zakvast, misschien wel omdat
er niets noemenswaardigs inzat, of
omdat ik de gebruiken des lands
kennend op mij n hoede was. Door af
zichtelijke volksbuurten met nog on
zindelijker menschen rolt de tram
langs de oevers van de nagenoeg-
droge Bisagno. Nog een heel eind
voor men aan het kerkhof komt,
begint de reeks van steenliouvvers-
werkplaatsen aan weerskanten van
den weg. Kruisen, engelfiguren, zer
ken, enz. staan bij de ingangen
opgesteld, ten bewijze van de vaar
digheid der beeldhouwers. Op liet
plein voor het Campo Santo bieden
tal van kraampjes gelegenheid tot
het koopen van kaarsen eii bloemen,
waarmee men de graven versiert,
terwijl droschken, taxi's en trams de
talrijke bezoekers aanvoeren en weer
wegbrengen.
Als kerkhof is „II Campo .Santo"
leelijk, als monumentenverzameling
echter mooi. Het bestaat uit twee
deelen, het eene wordt gevormd door
een reusachtigen doodenakker, waar
het gewas der kruisen welig tiert,
omsloten door een rechthoekige dub
bele galerij. Zoowel de zijwanden als
de vloer van deze gangen zijn opge
bouwd uit graven, meest zeer eenvou
dig; een langwerpige steen met naam
en datum van geboorte en dood, een
brandend lichtje en een bouquet
bloemen. Slechts hier en daar een
bescheiden plaguette met de beelte
nis van den overledene, en soms ook,
vooral bij de familiegraven, een
grootsch, in een nis opgesteld monu
ment. Het is er koel en een getem
perd licht stemt ernstig. Doch zooals
ook elders in Italië; hecrscht ook
hier oen speciale soort piëteit. Ik zag
in de dietpe vam> een pas in den
rotsbodem uitgehouwen grafkuil twee
werklui dood kalm op hun hurken
zitten kaarten. De met Baedekers
gewapende toeristen dwalen hier
pratend en lachend rond met onver
schillige blikken deze vergankelijk-
heidsteutoonstellingbezichtigend.Deze
gaanderijen stijgen tegen de hoogte
der heuvelen op, samenkomend in
een soort van Pantheon, dat met zijn
ronden koepel het geheel beheerscht.
Twee beeldhouwwerken hebben me
buitengewoon getroffenhet eene was
het levensgroote beeld van een mon
nik, die staat te bidden aan het graf
zijner zuster, die na een slecht leven
goed afgestorven is. De over het
brevier gebogen gestalte, zwaar om-
plooid dooi' de dikke pij, is van een
levenswaarheid, die werkelijk ontroet.
Het andere stelt een man voor, die, ge
leund tegen de sarcophaag zijner echt-
genoote de eene hand voor de oogen
houdt, terwijl de andere slap neerhangt
langs het moedelogze lichaam. Ook
dit monument geeft vooral bij het
schemerende licli t van den laten middag
een illusie van werkelijkheid.
Met gevoel alsof men een museum
bezichtigd heeft, gaat men er vandaan,
de herinnering meedragend aan veel
schoons, misschien wel té veel, maar
ook aan veel waardeloozen steenhou-
wersarbeid. Het is eenzelfde indruk,
alleen niet zoo strek, als wanneei
men door de Siegesallee te Berlijn
heeft gewandeld.
Een reliefbceltenis van Paus Puis XI.
Prof. Ferdinand Seëbröck, die in
dertijd een marmerbuste van Paus
Puis X gemaakt heeft, heeft van een
VVeensche firma de opdracht gekregen,
een relief-beeltenis van den nieuwen
Paus te vervaardigen.
Door een bijzondere gunst van
don maestro di camera, Mgr. Caccia
Domioni, had hij Zijne Heiligheid bij
acht a tien algemeene audiënties en
eenige andere gelegenheden scherp
kunnen observeeren en de gelaatsuit
drukking van den II. Vader in zijn
geheugen kunnen prenten.
Den H. Vader viel, eenigen tijd
de hem zoo vaak fixecrendo heer op,
zoodat hij hem eens schertsend vroeg,
of hij de audiënties bij abonnement
bijwoonde. Toen de Paus echter iets
naders van den kunstenaar en zijn
werk vernam, ontbood liij hem op
Witten Donderdag bij zich en liet
zich het levensgroote relief toonen,
hetwelk hem zoo zeer beviel, dat hij
prof. Seebröck toestond, in zijn tegen
woordigheid de laatste hand aan het
werk te leggen.
Toen juffrouw Barbes in haar be
scheiden woning te Puteaux bozig
was voor haar vijf kinderen soep op
te scheppen, klonk er een seliot,
glasschreven rinkelden en de arme
vrouw door een kogel in liet achter
hoofd getroffen, zakte doood ineen.
Wie heeft het schot gelost?
Den geheelen nacht heeft de politie
vergeefs getracht den moordenaar te
ontdekken.
's Morgens toen het ongeluk te
Puteaux bekend geworden was. is er
een man zich bij de politie komen
melden. Ik heb bij ongeluk, zeide
hij, juffrouw Barbès gedood. Hij legde
verder uit, dat hij dien Vrijdagavond
bezig was geweest om met een ken
nis op een braak liggend stuk terrein,
diclit bij het huis van de juffrouw,
met een revolver te schieten en dat
hij een schot gelost had zonder zich
rekenschap te geven van de richting,
waarin liet afging. Het schot moet de
arme moeder gedood hebben, die op
het oogenblik waarop zij getroffen
werd den rug naar het venster, waar
van ze geen meter verwijderd was,
toegekeerd had.
Korte of lange rok?
De correspondent te Parijs van een
Eugelsch blad zegt, dat het geschil
over den langen en don korten rok
geëindigd is, zooals geschillen veelal
eindigen: met een compromis. Wan
neer men nu een wandeling over de
boulevards doet, zegt hij, dan ziet
men, dat iedere vrouw een rok van
gemiddelde lengte draagt. De enkel
komt er geheel onder uit en daarbij
blijft het. Ook op plaatsen, waar ge
danst wordt, laat de Parisienne van
haar been niet meer dan de enkels
kijken. Vooral niet meer.
De Gobelins van Koning Sigismonil.
Onder de kunstvoorwerpen, die van
Moskou in Polen zijn aangekomen
(door de bolsjewiki teruggegeven) be
vinden zich 19 gobelins „artas", die
vroeger de koninklijke vertrekken iu
liet kasteel Wawel te Krakau ver
sierden. Deze gobelins, ten getale van
156, waren in Vlaanderen geweven
in 1553 a 1560, en stellen tooneelen
uit het Oude Testament voor o.a. den
U biedt. Neemt de proef met
een abonnement op dit door ge
heel Zeeland verspreid Dagblad
Zondvloed. Deze laatste gobelins met
goud en zilver geweven zijn bijzon
der mooi. Door Polen's benarde finan-
cieele omstandigheden in de 17de
eeuw zijn ze als pand aan Dantzig
afgestaan, maar daarna weer spoedig
teruggegeven na de afbetaling der
schuld. Daarna werden ze bewaard
in de Karmelitenkerk te Warschau.
Bij plechtige gelegenheden werden
ze ter versiering gebruikt. In 1794
zijn de gobelins op bevel van Souwa-
row naar Rusland gezonden, waar ze
het paleis van den czaar versier
den, in 't bijzonder Gatczyna. Maar
de Russen hadden niet genoeg zorg
voor de cobelins, zoodat men er b.v.
openingen in maakte voor de venti
latie. Er schijnen nog 69 gobelins in
Rusland te zijn, maar die zullen
waarschijnlijk niet worden terugge
stuurd.
Een spannende Trouwplechtigheid.
Een kerkelijke trouwplechtigheid,
die tot heel wat emotie-volle momen
ten aanleiding gaf, had dezer dagen
te Londen plaats.
Alles was voor de plechtigheid ge
reed, toen aan het bruidspaar om de
wettelijke trouwakte werd gevraagd.
De bruidegom zocht al zijn zakken
af, maar tevergeefs. Hij meende zich
te herinneren, dat hij de akte aan
één der getuigen gegeven had, die
insgelijks zijn zakken nazocht, maar
het document evenmin kon vinden.
Ook de andere personen, die ten
huize van de bruid bij elkaar geweest
waren, vóór de trouwstoet naar de
kerk was getrokken, gingen naar het
gewichtige stuk op zoek, maar nie
mand kon het ontdekken.
Het bruidspaar werd te verstaan
gegeven, dat de plechtigheid niet kon
doorgaan, als de trouwakte niet terecht
was, waarop de bruidsjonker besloot,
dan maar in Godsnaam naar het huis
der bruid terug te keeren en een
onderzoek in loco in te stellen.
Er verliep een goruimen tijd, in
de grootste spanning' door bruidspaar
en familieleden doorgebracht. Einde
lijk verscheen, tot groote verlichting
van allen, de bruidsjonker, het docu
ment triomfantelijk in zijn handen
zwaaiend.
Buiten adem van het jachten ver
klaarde hij, dat hij de akte op de
piano gevonden had, midden tusschen
de muziek van een bruilofts marscb,
welken de bruid gespeeld had, vóór
zij ter kerke getogen was.
Een besmettelijke ziekte,
ille veel voorkomt!
Ellende maakt velen stil en gedrukt",
schrjjft de „Asser Crt." Doch een
zelfde beproeving werkt vaak op
velerlei wijze. Het hangt er maar
van af hoe de lijder is aangelegd. Er
zijn er, die vindingrijk worden in de
misère.
Niet ver van onze stad bevindt
zich de woning van een slachtoffer
der tijdsomstandigheden. Geld had
hij niet, maar schulden te over. En
de schuldeischers lieten don schulde
naar geen rust en belden herhaalde
lijk aan zijn woning. IJdele moeite,
docli zij werd voor den bewoner een
niet te verduren plaag. Hij zon op
een middel om daarvan ontslagen to
worden. En hij vond het!
Den morgen, volgende op zjjn hel
dere ingeving, vond de eerste schuld-
eischer het volgende plakaat op de
deur van den jongen, levenslustigen
vrijgezel.
BESMETTELIJKE ZIEKTE.
Court d'argent.
Toestand hoogst zorgelijk.
Verzoeke niet te bellen.
Niet ieder spreekt Franscli of be
grijpt het en speciaal kwitantieloopers
zijn er niet heel sterk in.
De gevolgen bleven niet uit de
menschen, die kwamen om hun geld,
dropen af. En een enkele, die Fransch
begreep, zag het onbegonnene er van
in om langer te blijven staan voor
de deur, die toch niet voor hem ge
opend zou worden.
Te Dussen is Zondag' de boeren
zoon J. v. d. F. in de boederij met
twee schotwonden vermoord gevonden.
Een broer van den vermoorde is
gearresteerd; hij ontkent echter, den
moord gepleegd te hebben.
Zaterdagavond was een hevige
twist tusschen de beide broeders over
een erfenis ontstaan; er had toen
reeds bloed gevloeid.
Hoofdredacteur: J.W. VIE
Bureaux van Redactie en
Ontere. Telefoon: Redactie
Bijkantoor: MIDDELBURG
All onze Abonnés zijn
Alwat zweert bij de
zen van dB Sociaal-Dt
zich te koesteren. denkt
raode zon, die heet op t
toekomststaat, loopt' va
ihbwust proletariër" in d
geschreeuw aangekbndij
bombarie door de S.
scèneerde Eersten-Mei
met al zijn 'rumoer en
borden en vanen en
zijn, muziek' en gezang
tie oplevert van het vad
woorclholle vaten k
un „veel geschreeuw x
En dan zijn er nog R
die in, zoo'n stoet mei
aan, den rooden „humbi
Troelsta c.s. de redden
zien,. De dwazen! Zij ti
dat, Z3oo er van sociale
edeiing van den arbe
laatste 30, 40 jairen spi
niet valt te betwisten
.uitvloeisel is van, de
maar wel van de doora
door den grooten Lot
in zijn encycliek „Rer
ÜËe zendbirief naar ha
Zvitserseh socialist
eiale hernieuwing der
gedaan dan alle socia
tezamen
Zij toch moesten we
tein reuzen zijn in b
dwergen in het opbom
b'ecritiseeren, maar sti
construeeren, wel za:
denheid, maar geen i
schappelijke hervormi
Zij toch moesten wt
in ons land de sociale
loop der jaren den w
positie verschaften en
gerieven tegemoet k\
Troelstra of Schaper
of Wijnkoop, maat' de
'bejrse zijn samengesteld
de sociale opvattinge
medegevoel met den
ander, maar bovenal n:
lijken zin, die de
sociale vraagstuk! niet
en in de verwijdering
en de verbroedering dei
Dwazen, gij, die vanc
aehteirnabolt als het syi
sing, terwijl gij wefet,
'borenen, dat er voor
alleen verlossing is
èn in socialen zin
reeds vóór ruim 1600
lijn in vlammende cont
verscheen, en dat, door
gehecht, aan zijne onde;
ding der jonge, christ
uit do boeien der h
hat schitterendst resu!
Vergeet niet, dat
symbool is van bloed
om wees De Lamaxti
bewindhebber in de r
haar af: ,.de roode vl
.„hiieft den rondgang
het schavot". Met ach
loopen, verklaart gij m
wegbereiding der rev
beider, het- eerste en
treffen. Want Troel:
mogor, met elkaar op
voet staan, tusschen
een onloochenbaar vei
is de wegbereider van
Troelstra te paard en
in, het zadel. Zoo is
want ook' in tdezen
de> orooJe leermeestei
de Girondijnen, toen
kwam Kerenski toen
dat wel, arbeider, di
de internationale" roe;
met de reactie, hoog dl
keel heeseh sehreeon
mede door uw toed
ien dam en rood in Ni
berg- uw lijf, want c
kioop's geesel over uw
uu'ii, dat het zoo'n aai
(het ook' in Rusland; o
Too de regiem na. den v
jubelend door dp arï
haalddat, zoo juichte
ïeiariaat een nieuw
verzekeren. En nu
weken werd te Berlijn
ring van reVoliutiona
protesteerden tegen d<
gevangenneming hunne
verwanten door Lenin
B5k' erkend, dat het lot
proletariaat- onder de
sjewisti&tehe bewindhe
gei is dan bet ooit
bewind Was. 1)
Ziedaar uw voorla-
gij koketeert en lonki,
Sociaal - DemocratieDal
daaig medemanifestee:
„.Genossen", denk w
mtoet den bal vorwach
1) Dit proces is thans
j'J. Vrijdag stond „Het V