Tweede Blad
NIEUWE ZEEUWSCHE COURAN1
Uit de Pers
Het hoekje van humor.
ZATERDAG 20 APRIL 1022
De beteekenis van Genua.
Kerknieuws
Voor onze vrouwen.
Gemengd Nieuws.
Voor de Keuken.
De „Manchester Guardin", het
Engelsche blad, dat ook tijdens den
oorlog zijn bezinning en onbevangen
heid wist te bewaren, heeft nu over
de Conferentie van Genua een artikel,
dat waard is in wijderen kring te
worden gelezen. Het blad stelt de
groote beteekenis der Conferentie in
't, licht, en schrijft o. m.
„Nooit te voren heeft zoo iets plaats
gehad in de wereldDe vergadering
van den Volkenbond lijkt er op, doch
deze was eenerzijds wijder, anderzijds
meer begrensd. Al de Zuid-Amen
kaansehe Staten, op de vredes-con-
ferentie vertegenwoordigd, waren er,
doch de twee grootste Europeesche
Staten bleven er buiten. Inderdaad
werd de samenstelling van den Vol
kenbond tijdelijk bepaald, door den
uitslag van den oorlog, alhoewel zijn
idealen onafhankelijk waren en zich
tot geheel de wereld uitstrekten. Doch
Genua, in opvatting slechts een uit
vloeisel van Genève, of eene uitdruk
king van de beginselen van Genève,
gaat véél verder in de onmiddel
lijke toepassing er van. Genua heeft
reeds een héél groot ding gedaan;
het heeft den oorlog begraven, en
veel gedaan om den oorlogsgeest te
bezweren en in discrediet te brengen
Het is de grootste vredes-eonferentie
tot nog toe ooit gehouden. Alle ver
schillen tusschen de naties zijn weg
gevaagd, en deze komen voor het
eerst als gelijken te zamen, met de
neutralen. Deze aanwinst is onbe
rekenbaar! Niets, behalve een andere
oorlog, kan ons weer heelemaal terug
brengen naar de verderfelijke atmos
feer van haat en verdachtmaking,
door den oorlog voortgebracht en ge
voed door het vredesverdrag. Er is
overvloedig veel te verbeteren, maai
de vensters tenminste staan nu open,
en wij ademen een meer zuivere
lucht in."
De grootste beteekenis der Con
ferentie gaat de „M. G." voort
ligt in de erkenning van Europa als
eenheid. De oorlog en de armzalige
en onbenullige diplomatie, welke tot
den oorlog leidde, waren van dat
eenheidsbegrip de ontkenning.
Over Rusland schrijft het blad:
„Zoo lang Rusland's regeering eene
sociale organisatie handhaafde, welke
rechtstreeks indruischte tegen alle
methodes en beginselen der overige
wereld, was er geen middel, waardoor
Rusland deelgenoot kon gemaakt wor
den aan eenig plan voor een alge-
meene vriendschap en een econo-
mischen heropbouw. Een tijd lang
voedde de Russische regeering de
dwaze hoop, dat het haar communis
tisch systeem was, hetwelk het sterkste
zou blijkenGebleken is alleen van
dat systeem het ontzaggelijk en nood
lottig fiasco.
„Nu is het, in zijn essentiëele lijnen
verworpen; de Russische regeering
is naar Genua gekomen om over de
juiste termen van de overgave (van
het communistisch systeem) te onder
handelen. Dat is, op zich zelf, reeds
een zaak van overgroote beteekenis!"
Over Duitschland zegt de „M. G.":
„Ook Duitschland treedt naar voren
te Genua. Nog niet in het volle licht,
zooals Rusland, met algeheele vrij
heid, om zijn eigen moeilijkheden te
bespreken en zijn eigen geneesmid
delen voor te schrijven. En hier heeft
men natuurlijk het zwakke punt dei-
bijeenkomst. Het is een conferentie
„onder restrictie"! Het verdrag van
Versailles was niet alleen, zelfs niet
hoofdzakelijk, een politiek verdrag.
In wezen was het economisch. Het
legde immers enorme schuldenlasten
op de verslagen naties, of liever op
de min of meer credietwaardige onder
haar. En sinds dien heeft het verdrag
zich ontplooid in een reusachtig or
ganisme voor schuldopvordering. Doch
het opleggen en opvorderen van
schulden is een economische operatie
van belang. Ën voor een lichaam,
welks taak bestaat in economische
reconstructie, is de onmacht om dit
te bespreken een ernstige hinderpaal.
Hoe kan het stabiliseeren der wissel
koersen onder de verschillende Euro
peesche naties besproken worden, zon
der gewag te maken van het feit, dat
elke draai van de schroef der com
missie van herstel de Duitsche valuta
wild naar boven doet stijgen Of hoe
kan de beperking van de uitgifte van
papieren-geld, en het sluitend maken
van budgetten, besproken worden
buiten het feit om, dat het óénig
mogelijk middel, dat Duitschland op
een gegeven oogenblik kan bezitten
om weer een deel der schulden te
betalen, eenvoudig gelegen is in het
uitgeven en verkoopen van meer en
meer papieren marken."
Ten slotte wijst het Engelsche blad
op de beteekenis, welke ook de aan
wezigheid der neutrale mogendheden
aan de Conferentie geeft en besluit dan
„Er zijn slechts twee factoren in
deze wereld, waardoor hare zaken
1
beheerscht kunnen wordenDe eene
isde openbare meening, het gevoelen
der menschheid. De andere factor is
geweld, de sterke man met wapenen.
Genua heeft nu de gelegenheid ge
boden, om de machten van de open
bare meening bijeen te doen komen.
Eén ding is zeleer, na Genua. het
wapen van den geest is ten slotte
sterker dan dat van het vlceschen
het is niet tevergeefs, dat de naties
bijeen zijn gekomen in vriendschap.
Het zal hard voor de natie zijn welke,
hetzij op de conferentie, of daarna,
den beteren geest zal, trachten te
trotseeren, welken de conferentie van
Genua vertegenwoordigd en voedt.
Er zijn teekenen, dat sommige der
daar aanwezige naties, of ten minste
harer vertegenwoordigers, met zekere
wroeging dit beginnen te beseffen."
Op den tweeden Zondag na Pasehen.
Epistel I. van den H. Petrus II. 2125.
AllerliefstenChristus heeft voor
ons geleden, en U een voorbeeld
nagelaten, opdat gij zijne voetstappen
zoudt volgen. Hij, die geene zonde
heeft gedaan, en in wiens mond geen
bedrog is gevonden; die, als Hij ge
lasterd werd, niet tegen lasterdeals
Hij leed, niet bedreigde, maar zich
overgaf aan degenen die hem onrecht
vaardig oordeeldedie zelf onze zon
den in zijn lichaam op het kruis ge
dragen heeft, opdat wij, de zonden
afgestorven zijnde, voor de rechtvaar
digheid mogen levendoor wiens
wonden gij genezen zijt. Want gij
waart gelijk dwalende schapen, maar
zijt thans wedergekeerd tot den herder
en opzichter uwer zielen.
Evangelie, Joannes. X. 11.16.
In dien tijde zeide Jesus aan de
Farizeërs: ik ben de goede herder.
De goede herder geeft zijn leven voor
zijne schapen. Maar een huurling, en
die geen herder is, wien de schapen
niet eigen zijn, ziet den wolf komen,
en verlaat de schapen en vlucht; en
de wolf rooft en verstrooit de schapen.
Dan de huurling vlucht, omdat hij
een huurling is en hem de schapen
niet toebehooren. Ik ben de goede
herder, en ik ken mijne schapen, en
de mijnen kennen mij. Gelijk de
Vader mjj kent, en ik den Vader
kenen ik geef mijn leven voor mijne
schapen. En ik heb nog andere
schapen, die van dezen schaapstal
niet zijn; deze moet ik ook hier bij
brengen, en zij zullen mijne stem
hooren, en het zal één schaapstal en
één herder worden.
RETUAITEHRIS UDEN.
58 Mei: Meisjes v. d. werk. stand.
912 Mei: Voo.r eventueel aan te - vra
gen -retraite.
15—18 Mei: Jongedames v. d. Middenst.
2023 Mei: Meisje.', v. d. werk. stand.
2730 Mei: Meisjes v. d. wejrk. stand.
3— 6 JuniMeisjes uit Zeelst, Veldho
ven, Meerveldhoven on Öerle
1013 Juni: Zelatricen v. d. retj-aiteponn.-
1923 Juni: Ongehuwde Dames v. d. deE-
tigen stand.
26!30 JuniGereserveerde retraite.
3- 7 Juli: Dames Apothekers Assisten
ten c. a. Dames*
710Juli: Gereserveerde retraite.
1114 Juli: Huismoeders van den wer
kenden stand.
1720 Juli: Gehuwde Dames van den
middenstand.
"2225 Juli: Meisjes v. d. werlc5 stand.
2629 Juli: Jongedames van den midden
stand uit Eindhoven e. O.
31 Juli3 Aug.Leden v. d. Derde Orde
v.d. HiDominicus uit Zwolle.
5— 8 Aug. Meisjes uit Helmond.
10—14 Aug. Ongehuwde Dames van dei)
middenstand.
16—19 Aug. Ongehuwde Dames van dep
middenstand.
21—24 Aug. Meisjes v. d, werk. stand.
2529 Aug. Dames Onderwijzeressen.
29 Aug.1 Sept. Huismoeders van den
werkenden stand.
14 Sept. Gereserveerde retraite-
4— 7 Sept. Dames van den middenstand.
811 Sept. Gereserveerde retraite.
11—15 Seipt. Ongehuwde Dames van den
deftigen stand
16—19_Sept. Meisjes v.- d,: werk. stand.
2529 Sept. Gehuwde Dames van den
deftigen stand.
Over vroinvenkleeding.
Een enquête, welke de Nieuwe
Courant heeft gehouden over het
vraagstuk der vrouwenkleeding is
geëindigd en nu zegt Emmv J. B.
de redactrice der Vrouwenrubriek
hare opinie over een en ander. Hot
is wel de moeite waard nog eens iets
daaruit aan te halen.
„Uniform is niet noodig, maar wel
eenvoudig en doelmatigheid. Liefst
zagen wij de werkkleeding niet voor
geschreven, maar door de ernstig
werkende vrouw zelf vrijwillg aan
vaard.
Verder kunnen wij niet bewonderen
het intreden van de sportkleeding
in de huiskamer. De wollen trui, die
in velerlei vormen en onder velerlei
namen deel is gaan uitmaken van
het vrouwelijk toilet, behoort op het
■r._uLmjji-u. j'i1 n'i'.Lj.M-si»
ijs of op sportterrein, maar is nooit
gekleed.
Kleeding, die geen rekening houdt
met de eischen van het weer, van
de omstandigheden of van de omge
ving is stijlloos.
Wat de bezuiniging betreftop
het oogenblik van het koopen is
zeker de flodderkleeding goedkooper
dan de degelijke stoffen, maar, zooals
in enkele antwoorden terecht werd
opgemerkt: De degelijke stoffen zijn
onverslijtbaar. Wij zijn het eens met
hen, die meenen, dat er veel geld
en tijd zou worden bespaard, als niet
iedere drie maanden nieuwe detailis
in de kleeding moesten worden ver
anderd, als er wat minder goedkoope
prullen op de markt werden gebracht
cn door de massa blindelings werden
aanvaard. Wij zijn overtuigd, dat liet
vóór alles noodig is dat onze naaisters
meer doordrongen worden van schoon
heidsbegrippen en niet slaafs de mode
volgen.
De Hollandsche vrouw is over bet
algemeen niet elegant in den zelfden
zin, als de Eransche vrouw. Laat zij
dus de elegance zooken in goeden
smaak, in ongemeenheid, in een klee
ding, die harmonieert met haar per
soonlijkheid. Hooge hakken gespaard
met een slechten gang zijn niet
elegant. Korte rokken, waaruit slecht
gevormde beenen steken zijn niet
elegant. Een sleep met een modder
rand is niet elegant. De toepassing-
der mode is slechts elegant als de
mode past bij de persoonlijkheid en
als de kleeding in alle onderdeelen
keurig verzorgd is en een geheel
vormt. Wie weinig tijd en geld heeft
voor haar kleeding-, wachte zich voor
gecompliceerde details, die veel tijd
en veel geld kosten."
Ten slotte zegt de redatrice, dat
de mannen, wanneer zij willen, de
dure, onpractische, zedelooze mode
kunnen verbeteren. De heer Chrispijn
heeft een beroep gedaan op de geeste
lijk .hoogstaande vrouw, maar deze
zal weinig kunnen doen „zoolang een
groot aantal mannen zelf onder de
vrouwen het luxepopje verre verkie
zen boven de geestelijk hoogstaande
vrouw, zoolang niet de meerderheid
der mannen de vrouwen helpen in
den strijd togen de tyrannie van de
mode, zoolang vele der meest gezag
hebbende mannen meenen te kunnen
volstaan met zich onbevoegd te ver
klaren in zake vrouwenkleeding zooals
bij deze enquête, terwijl zij in hun
uitgaven toch moeten rekening houden
met de kleeding der vrouw. Want de
luxe-poppetjes kleeden en sieren zich
niet om de geestelijk hoogstaande
vrouw te behagen, maar wel omdat
zij zelf ervan houden en ook om bij
het andere geslacht veroveringen te
maken."
I)e vrouwen in Duitschland.
De Rijksraad heeft het wetsontwerp
om de vrouwen toe te laten in de
beroepen van de rechtspleging aan
genomen. De vrouw kan nu niet
alleen rechter worden maar ook
benoemd worden tot advocaat-generaal,
procureur-generaal, tot notaris, deur
waarder. griffier, enz.
Archeologe.
Te Tunis, waar opgravingen gedaan
worden van onderaardscheRomeinsche
villa's" worden de werkzaamheden
geleid door een Eransche vrouw, oud-
leerlinge van de Ecole-National des
BeauxArts.
Yrouweijjke uitvinders.
Frankrijk en Zwitserland tellen het
grootste aantal vrouwelijke uitvinders,
vooral in de uurwerk-industrie. In
Engeland was het aantal uitvindsters
in 1021 297, tegen 311 in 1920. Men
beweert dat dit komt omdat de
vrouwen niet meer worden gebruikt
voor ingenieurswerk na den oorlog.
Er is een wedstrijd uitgeschreven,
door de vrouwelijkeIngeniers-Vereeni-
ging, voor een uitvinding die de
huisvrouw arbeid bespaart. De resul
taten zullen spoedig bekend zijn '.„C")
Opleiding tot verkoopster.
Nu de meisjes niet meer zoo ge
makkelijk een plaats op de kantoren
kunnen vinden wenden zij zich meer
tot de vak- en nijverheidsscholen.
De Amsterdamsche Vakschool voor
verkoopsters krijgt zooveel toevloed
van leerlingen, dat er ernstig over
verbouwen en vergrooten wordt ge
dacht. Die Vakschool voor verkoopsters
is begonnen [alleen als avondschool
maar werd na een paar jaar veran
derd in een dagschool met drie-jarigen
cursifc. In 't volgend jaar zullen er
voor 't eerst leerlingen zijn, die den
cursus hebben doorgemaakt en hun
werkkring beginnen; degelijke ver
koopsters zullen 't zijn zoodra ze de
practijk hebben geleerd en de toekomst
zal leeren hoe veel zij voor hebben
op verkoopsters zonder opleiding.
Op dezelfde school worden ook
meisjes opgeleid tot lingerie- en
costuumnaaister. (»C")
De ooggetuige.
De heer Kleerekoper is dezer dagen
eens gaan rondkijken in België en
als betrouwbaar ooggetuige vertelt hij
in de „Voorwaarts" van zijn ervarin
gen onder meer het volgende:
„'t Was nog veel erger dan wij
't ons hadden voorgesteld. Het België
van thans is véél militairder dan het
Pruisen van voor den orrlog. 't Is een
echt soldatenland geworden! Geen
wonder voorwaar, dat op dit punt de
deelname onzer Partij aan de Regee
ring daar is gestrand, 't Is een-en-al
soldaat wat de klok slaat: de straten,
de treinen, de dichtbevolkte kazernes,
de zwaar-bezette forten. En niet alléén
de groote menschen, neen, óók de
kinderen! Jongetjes van hoogstens 15
of 16 jaar loopen in fijne pakjes rond,
als officiertjes voor een kinderbal
verkleed. Het zijn leerlingen van
krijgsscholen of van voorbereidende
krijgsscholen. Zelfs kleine kinderen
ziet men bij de vleet, aan de hand
der ouders, „voor de aardigheid" als
echte soldaatjes gekleed, 't Heele volk
is veroorlogd. En vraagt men den
menschen of ze dan niets geleerd
hebben, dan verzuchten ze„Als we
niet oppassen, begint de Duitscher
over tien jaar weer!" En Frankrijk,
waaraan men zich militair verbonden
heeft, wil wel zoo en bevordert dat."
Een ieder begrijpt, dat in België,
waar de vrees voor de Duitschers
nog sterk nawerkt, de strijd voor
beperking der bewapening uiterst
moeilijk is. En het is even begrijpelijk,
dat in Nederland, waar niet gevoch
ten is, toen heel de wereld vocht,
gevraagd wordt onze buren op dien
weg vóór te gaan. Maar doet onze
Regeering dat dan niet? Volgens de
nieuwe legerwet hebben wij hier een
jaarlijksche lichting van 19.500, juist
zooveel soldaten als er in België onder
officieren zijn. Daar te lande is het
het contingent 113.200 man. Er is
dus wel eenig verschil.
De roode internationales en het
internationaal vakverbond zijn tot dus
verre er niet in geslaagd de Belgische
socialisten tot den eisch der algemeene
ontwapening te bekeeren. Wij geven
noch den heer Kleerekoper, noch zijn
partijgenoot Fimmeiï daarvan eenige
schuld. Zelfs zijn wij geneigd te ge-
looven dat de anti-militaristische actie
der lieeren Troelstra-Fimmen c.s. van
eenigen invloed is op hun Belgische
partijgonooten, die nu, zij het schoor
voetend, een eersten stap durven te
zetten op de baan^ waarop de Chris
telijke regeering in Nederland de
socialisten van de geheele wereld is
vóórgegaan.
Maar de feiten zeggen ons toeli,
dat België er uit ziet als één groote
kazerne, en dat de groote militaire
werken, welke ton Noorden van
Antwerpen vlak bij onze grens wor
den uitgevoerd wel niet zullen be
doeld zijn om een Duitschen aanval
af te weren.
En de heer Kleerekoper weet
dat blijkbaar niet een feit is 't ook,
dat de Belgische socialisten ten vorige
j'are nog de credieten voor deze wer
ken hebben goedgekeurd en dat, wan
neer niet alle voorteekenen bedriegen,
zij ook dit jaar voor de oorlogsbe-
grooting zullen stemmen.
Tegenover zulke feiten beteekent de
„lachende verzekering" van citoyen-
Van der Velde, dat als Nederland
ontwapent, de Belgen ons niet zullen
annexeeren, volstrekt niets. Door een
luchthartig congrespraatje worden de
naar 't Noorden gerichte kanonnen
op de Antwerpsche forten en de
militaire opslagplaatsen aan onze grens
niet uit de wereld geholpen.
(„De Tijd.")
E*n R.-K. Bioscoop: Amsterdam.
De Auisterdamsche correspondent, van
„Het Centrum" schreef dato 13 April
j.l. aan; zijn blad het volgende:
Dezejr dagen werd in de pers bekend
gemaakt, dat .de planpen tot optrichting
van een R.-K. Bjscoop, waartoe eenige
maanden geleden het initiatief werd ge
nomen, tot een dusdanig stadium van ont
wikkeling zijn gekomen, dat binnenkort
de voltooiing van deze inrichting kan
wqrdem tegemoet gezien." Er werd aan
toegevoegd, dat met het centraal bureau
van „Voof Eer cn Deugd" ie Roermond
besprekingen zijn gehouden, welke een
waarborg geven, dat de te vertonnen
films van beslist onberispelijke gehalte
zullen zijn.
Wij krijgen dus oen Roomsch-Ivatho-
lieke bioscoop; met films van „beslist
onberispelijk gehalte". Daar „Voor Eer
en Deugd" ojr zijn zegen over gggêvd®
heeft, zullen de films wel in orde wezen
en zal niets onzedelijks of aanstootelijks
ve|rtoond worden, de sensatie-lust zal niet
wojrden, geprikkeld, men zal ei, zooal niet
ftjii. jonge kindeken, dan toch de rijpere
jeugd heen kunnen zenden en de ouderen
zullen e(r gaarne ontvangen worden. Moe
ten wij ons ovey de nieuwe katholieke
instelling verheugen? Op gevaar af vau
%aehtige tegenspraak uit te lokken van
cle zijde van hen, die deze Roomsch-katho-
lieke bioscoop tot stand brengen, meenen
wij dat onzte vreugde zeer getemperd kan
Grootvader keek er naar toen voor
zijn kleinzoon een appel geschild en
van het klokhuis ontdaan werd en
bromde
„Toen ik zoo'n jongen was als jij,
aten we ze met de schil en het klok
huis, hoor."
„En lustte U dat dan vroeg klein
zoon nieuwsgierig.
„Natuurlijk, jongen, 't is 't lekkerste
van den appel."
De kleinzoon schoof het bordje met
schil en klokhuis naar zijn groot
vader en zei: „Dan mag U dit wel
hebben."
Sam en Bram waren voor het eerst
van hun leven aan een diner ge-
noodigd. De rijk voorziene tafel, het
blanke linnen, het servies, alles maakte
een diepen indruk op de twee.
„Och, Sam", fluisterde Bram, „wat
een wondermooie zilveren lepels. Ik
zal er als souvenir een meenemen."
„Ben je dol", fluisterde Sam angstig
terug „ik heb er al een in mijn
schoen laten glijden.' Als jij er nu ook
nog een neemt, loopen we er in."
Bram zat verlegen. Zij vriend was
hem voor geweesten hij kwam te
laat. Somber overpeinsde hij den
tegenslag, tot plotseling een breede
glimlach ziiii gelaat verhelderde. Hij
stond op en zei tegen zijn gastheer:
„Misschien is het voor de gasten
wel aardig als ik eens een staaltje
van mijn goochelkunst vertoon. U
ziet dezen zilveren lepel. Welnu, ik
steek hem in mijn zak. Zoo! Ik leg
mijn hand op mijn zak. Zoo! Nu zeg
ik „hoeus-pocus-pas" en ik haal hem
weer terug uit Sam's schoen. Zie
daar
SPINAZIESOEP.
1 KG. jonge spinazie;
1 L. bouillon;
40 gram boter;
40 gram bloem;
1 d.L. room;
1 eierdooier:
zout.
De spinazie wordt uitgezocht en
met een weinig zout in het aanhan
gende water gaar gekookt en door
een paardenharen zeef gewreven.
Boter en bloem worden een geroerd,
de Bouillon er bijgevoegd en samen
10 minuten gekookt, daarna wordt
de spinazie-purée in de soep gewarmd
en ei en room samen geklopt, ei het
laaatst aan toegevoegd.
FLENSJES MET VANILLESAUS.
125 gr. bloem;
2 eieren;
'/2 L. melk;
zout
3 d.L. dikke vanillesaus;
'/2, potje jam;
boter om te bakken.
De flensjes worden gebakken en
de vanillesaus gekookt. Op een schotel
worden de flensjes gelegd mot om en
om vanillesaus en jam er tusschen.
De rest van de vanillesaus wordt
over het bovenste flensje gegoten
zoodat de flensjestaart naar alle kanten
er mee bedekt is, zij wordt versierd
met jam of gec-onfijnte vruchten.
PRACTISCHE WENKEN.
Om messen te polijsten doope men
een' kurk in heel fijn zand of nog
beter, in messen, of amyrilpoeder en
wrijve daarmede.
Linoleum moet men steeds staande
bewaren, dan zakt het niet door, gaat
niet aan elkaar kleven en barst niet.
Muizen kan men verdrijven door
in de muizengaten proppen papier
met terpentijn of krusemunt te stoppen.
Ook mosterd wil wel eens helpen.
Muizen achter het behangsel kan
men verjagen door er hier en daar
spelden door te steken.
blijven. Wij zullen thans niet' mis
schien; latei- wet --- uiteenzetten, waarom
naaf onze meening een bioscoop eet -zeer
opdinp,ir en minderwaardig middel van
ontspanning is en slechts in zeCr enkele
gevallen, kan bijdragen lot ontwikkeling.
Wij hebben, andere redenen, om 'de
Ro.omsdh-k'atholieke bioscoop niet' anders
dan, met tegenzin te begroeien. Wie het
bioscooppubliek kent, weef, dat het groo-
tendcels voortkomt uit den arbeiders- en
kleinen middenstand. Wij zeggen dit
geenszins als een verwijt: wij verstaan
het volkomen, dat, wanneer dit publiek
zich ontspannen wil, de weg leidt naai
de bioscoop. Het hééft nu eenmaal niet
anders; en voor zoover er goedkbope cn
goede gelegenheden tot ontspanning- en
ontwikkeling bestaan, is tmaak en gevoel
te wein.ig ontwikkeld, dan dat dit publiek
qr gebruik van zou maken. Er zouden
vele artikelen te schrijven zijn, om dit
ieii te ve^Manenlaten wij twee redenen
npeinen: de eene is, dat de opvoeding en
opleiding der hier bedoelde categorie niet
gunstig is voojr de ontwikkeling van
smaak en, gevoel. De eentonigheid en do
eenvormigheid vjan den modernen arbeid
vjraagt als reactie lichte en, streelende ge
noegens, zondeq- eenige inspanning te
ondergaan en uittoraard zonder veel fiuan
tieele offeps te verkrijgen. Caféhouders
zijn wet de beste kenners van de volk»-.