Tweede Blad NIEUWE ZEEUWSCHE COURAN1 Uit de Pers Het hoekje van humor. ZATERDAG 20 APRIL 1022 De beteekenis van Genua. Kerknieuws Voor onze vrouwen. Gemengd Nieuws. Voor de Keuken. De „Manchester Guardin", het Engelsche blad, dat ook tijdens den oorlog zijn bezinning en onbevangen heid wist te bewaren, heeft nu over de Conferentie van Genua een artikel, dat waard is in wijderen kring te worden gelezen. Het blad stelt de groote beteekenis der Conferentie in 't, licht, en schrijft o. m. „Nooit te voren heeft zoo iets plaats gehad in de wereldDe vergadering van den Volkenbond lijkt er op, doch deze was eenerzijds wijder, anderzijds meer begrensd. Al de Zuid-Amen kaansehe Staten, op de vredes-con- ferentie vertegenwoordigd, waren er, doch de twee grootste Europeesche Staten bleven er buiten. Inderdaad werd de samenstelling van den Vol kenbond tijdelijk bepaald, door den uitslag van den oorlog, alhoewel zijn idealen onafhankelijk waren en zich tot geheel de wereld uitstrekten. Doch Genua, in opvatting slechts een uit vloeisel van Genève, of eene uitdruk king van de beginselen van Genève, gaat véél verder in de onmiddel lijke toepassing er van. Genua heeft reeds een héél groot ding gedaan; het heeft den oorlog begraven, en veel gedaan om den oorlogsgeest te bezweren en in discrediet te brengen Het is de grootste vredes-eonferentie tot nog toe ooit gehouden. Alle ver schillen tusschen de naties zijn weg gevaagd, en deze komen voor het eerst als gelijken te zamen, met de neutralen. Deze aanwinst is onbe rekenbaar! Niets, behalve een andere oorlog, kan ons weer heelemaal terug brengen naar de verderfelijke atmos feer van haat en verdachtmaking, door den oorlog voortgebracht en ge voed door het vredesverdrag. Er is overvloedig veel te verbeteren, maai de vensters tenminste staan nu open, en wij ademen een meer zuivere lucht in." De grootste beteekenis der Con ferentie gaat de „M. G." voort ligt in de erkenning van Europa als eenheid. De oorlog en de armzalige en onbenullige diplomatie, welke tot den oorlog leidde, waren van dat eenheidsbegrip de ontkenning. Over Rusland schrijft het blad: „Zoo lang Rusland's regeering eene sociale organisatie handhaafde, welke rechtstreeks indruischte tegen alle methodes en beginselen der overige wereld, was er geen middel, waardoor Rusland deelgenoot kon gemaakt wor den aan eenig plan voor een alge- meene vriendschap en een econo- mischen heropbouw. Een tijd lang voedde de Russische regeering de dwaze hoop, dat het haar communis tisch systeem was, hetwelk het sterkste zou blijkenGebleken is alleen van dat systeem het ontzaggelijk en nood lottig fiasco. „Nu is het, in zijn essentiëele lijnen verworpen; de Russische regeering is naar Genua gekomen om over de juiste termen van de overgave (van het communistisch systeem) te onder handelen. Dat is, op zich zelf, reeds een zaak van overgroote beteekenis!" Over Duitschland zegt de „M. G.": „Ook Duitschland treedt naar voren te Genua. Nog niet in het volle licht, zooals Rusland, met algeheele vrij heid, om zijn eigen moeilijkheden te bespreken en zijn eigen geneesmid delen voor te schrijven. En hier heeft men natuurlijk het zwakke punt dei- bijeenkomst. Het is een conferentie „onder restrictie"! Het verdrag van Versailles was niet alleen, zelfs niet hoofdzakelijk, een politiek verdrag. In wezen was het economisch. Het legde immers enorme schuldenlasten op de verslagen naties, of liever op de min of meer credietwaardige onder haar. En sinds dien heeft het verdrag zich ontplooid in een reusachtig or ganisme voor schuldopvordering. Doch het opleggen en opvorderen van schulden is een economische operatie van belang. Ën voor een lichaam, welks taak bestaat in economische reconstructie, is de onmacht om dit te bespreken een ernstige hinderpaal. Hoe kan het stabiliseeren der wissel koersen onder de verschillende Euro peesche naties besproken worden, zon der gewag te maken van het feit, dat elke draai van de schroef der com missie van herstel de Duitsche valuta wild naar boven doet stijgen Of hoe kan de beperking van de uitgifte van papieren-geld, en het sluitend maken van budgetten, besproken worden buiten het feit om, dat het óénig mogelijk middel, dat Duitschland op een gegeven oogenblik kan bezitten om weer een deel der schulden te betalen, eenvoudig gelegen is in het uitgeven en verkoopen van meer en meer papieren marken." Ten slotte wijst het Engelsche blad op de beteekenis, welke ook de aan wezigheid der neutrale mogendheden aan de Conferentie geeft en besluit dan „Er zijn slechts twee factoren in deze wereld, waardoor hare zaken 1 beheerscht kunnen wordenDe eene isde openbare meening, het gevoelen der menschheid. De andere factor is geweld, de sterke man met wapenen. Genua heeft nu de gelegenheid ge boden, om de machten van de open bare meening bijeen te doen komen. Eén ding is zeleer, na Genua. het wapen van den geest is ten slotte sterker dan dat van het vlceschen het is niet tevergeefs, dat de naties bijeen zijn gekomen in vriendschap. Het zal hard voor de natie zijn welke, hetzij op de conferentie, of daarna, den beteren geest zal, trachten te trotseeren, welken de conferentie van Genua vertegenwoordigd en voedt. Er zijn teekenen, dat sommige der daar aanwezige naties, of ten minste harer vertegenwoordigers, met zekere wroeging dit beginnen te beseffen." Op den tweeden Zondag na Pasehen. Epistel I. van den H. Petrus II. 2125. AllerliefstenChristus heeft voor ons geleden, en U een voorbeeld nagelaten, opdat gij zijne voetstappen zoudt volgen. Hij, die geene zonde heeft gedaan, en in wiens mond geen bedrog is gevonden; die, als Hij ge lasterd werd, niet tegen lasterdeals Hij leed, niet bedreigde, maar zich overgaf aan degenen die hem onrecht vaardig oordeeldedie zelf onze zon den in zijn lichaam op het kruis ge dragen heeft, opdat wij, de zonden afgestorven zijnde, voor de rechtvaar digheid mogen levendoor wiens wonden gij genezen zijt. Want gij waart gelijk dwalende schapen, maar zijt thans wedergekeerd tot den herder en opzichter uwer zielen. Evangelie, Joannes. X. 11.16. In dien tijde zeide Jesus aan de Farizeërs: ik ben de goede herder. De goede herder geeft zijn leven voor zijne schapen. Maar een huurling, en die geen herder is, wien de schapen niet eigen zijn, ziet den wolf komen, en verlaat de schapen en vlucht; en de wolf rooft en verstrooit de schapen. Dan de huurling vlucht, omdat hij een huurling is en hem de schapen niet toebehooren. Ik ben de goede herder, en ik ken mijne schapen, en de mijnen kennen mij. Gelijk de Vader mjj kent, en ik den Vader kenen ik geef mijn leven voor mijne schapen. En ik heb nog andere schapen, die van dezen schaapstal niet zijn; deze moet ik ook hier bij brengen, en zij zullen mijne stem hooren, en het zal één schaapstal en één herder worden. RETUAITEHRIS UDEN. 58 Mei: Meisjes v. d. werk. stand. 912 Mei: Voo.r eventueel aan te - vra gen -retraite. 15—18 Mei: Jongedames v. d. Middenst. 2023 Mei: Meisje.', v. d. werk. stand. 2730 Mei: Meisjes v. d. wejrk. stand. 3— 6 JuniMeisjes uit Zeelst, Veldho ven, Meerveldhoven on Öerle 1013 Juni: Zelatricen v. d. retj-aiteponn.- 1923 Juni: Ongehuwde Dames v. d. deE- tigen stand. 26!30 JuniGereserveerde retraite. 3- 7 Juli: Dames Apothekers Assisten ten c. a. Dames* 710Juli: Gereserveerde retraite. 1114 Juli: Huismoeders van den wer kenden stand. 1720 Juli: Gehuwde Dames van den middenstand. "2225 Juli: Meisjes v. d. werlc5 stand. 2629 Juli: Jongedames van den midden stand uit Eindhoven e. O. 31 Juli3 Aug.Leden v. d. Derde Orde v.d. HiDominicus uit Zwolle. 5— 8 Aug. Meisjes uit Helmond. 10—14 Aug. Ongehuwde Dames van dei) middenstand. 16—19 Aug. Ongehuwde Dames van dep middenstand. 21—24 Aug. Meisjes v. d, werk. stand. 2529 Aug. Dames Onderwijzeressen. 29 Aug.1 Sept. Huismoeders van den werkenden stand. 14 Sept. Gereserveerde retraite- 4— 7 Sept. Dames van den middenstand. 811 Sept. Gereserveerde retraite. 11—15 Seipt. Ongehuwde Dames van den deftigen stand 16—19_Sept. Meisjes v.- d,: werk. stand. 2529 Sept. Gehuwde Dames van den deftigen stand. Over vroinvenkleeding. Een enquête, welke de Nieuwe Courant heeft gehouden over het vraagstuk der vrouwenkleeding is geëindigd en nu zegt Emmv J. B. de redactrice der Vrouwenrubriek hare opinie over een en ander. Hot is wel de moeite waard nog eens iets daaruit aan te halen. „Uniform is niet noodig, maar wel eenvoudig en doelmatigheid. Liefst zagen wij de werkkleeding niet voor geschreven, maar door de ernstig werkende vrouw zelf vrijwillg aan vaard. Verder kunnen wij niet bewonderen het intreden van de sportkleeding in de huiskamer. De wollen trui, die in velerlei vormen en onder velerlei namen deel is gaan uitmaken van het vrouwelijk toilet, behoort op het ■r._uLmjji-u. j'i1 n'i'.Lj.M-si» ijs of op sportterrein, maar is nooit gekleed. Kleeding, die geen rekening houdt met de eischen van het weer, van de omstandigheden of van de omge ving is stijlloos. Wat de bezuiniging betreftop het oogenblik van het koopen is zeker de flodderkleeding goedkooper dan de degelijke stoffen, maar, zooals in enkele antwoorden terecht werd opgemerkt: De degelijke stoffen zijn onverslijtbaar. Wij zijn het eens met hen, die meenen, dat er veel geld en tijd zou worden bespaard, als niet iedere drie maanden nieuwe detailis in de kleeding moesten worden ver anderd, als er wat minder goedkoope prullen op de markt werden gebracht cn door de massa blindelings werden aanvaard. Wij zijn overtuigd, dat liet vóór alles noodig is dat onze naaisters meer doordrongen worden van schoon heidsbegrippen en niet slaafs de mode volgen. De Hollandsche vrouw is over bet algemeen niet elegant in den zelfden zin, als de Eransche vrouw. Laat zij dus de elegance zooken in goeden smaak, in ongemeenheid, in een klee ding, die harmonieert met haar per soonlijkheid. Hooge hakken gespaard met een slechten gang zijn niet elegant. Korte rokken, waaruit slecht gevormde beenen steken zijn niet elegant. Een sleep met een modder rand is niet elegant. De toepassing- der mode is slechts elegant als de mode past bij de persoonlijkheid en als de kleeding in alle onderdeelen keurig verzorgd is en een geheel vormt. Wie weinig tijd en geld heeft voor haar kleeding-, wachte zich voor gecompliceerde details, die veel tijd en veel geld kosten." Ten slotte zegt de redatrice, dat de mannen, wanneer zij willen, de dure, onpractische, zedelooze mode kunnen verbeteren. De heer Chrispijn heeft een beroep gedaan op de geeste lijk .hoogstaande vrouw, maar deze zal weinig kunnen doen „zoolang een groot aantal mannen zelf onder de vrouwen het luxepopje verre verkie zen boven de geestelijk hoogstaande vrouw, zoolang niet de meerderheid der mannen de vrouwen helpen in den strijd togen de tyrannie van de mode, zoolang vele der meest gezag hebbende mannen meenen te kunnen volstaan met zich onbevoegd te ver klaren in zake vrouwenkleeding zooals bij deze enquête, terwijl zij in hun uitgaven toch moeten rekening houden met de kleeding der vrouw. Want de luxe-poppetjes kleeden en sieren zich niet om de geestelijk hoogstaande vrouw te behagen, maar wel omdat zij zelf ervan houden en ook om bij het andere geslacht veroveringen te maken." I)e vrouwen in Duitschland. De Rijksraad heeft het wetsontwerp om de vrouwen toe te laten in de beroepen van de rechtspleging aan genomen. De vrouw kan nu niet alleen rechter worden maar ook benoemd worden tot advocaat-generaal, procureur-generaal, tot notaris, deur waarder. griffier, enz. Archeologe. Te Tunis, waar opgravingen gedaan worden van onderaardscheRomeinsche villa's" worden de werkzaamheden geleid door een Eransche vrouw, oud- leerlinge van de Ecole-National des BeauxArts. Yrouweijjke uitvinders. Frankrijk en Zwitserland tellen het grootste aantal vrouwelijke uitvinders, vooral in de uurwerk-industrie. In Engeland was het aantal uitvindsters in 1021 297, tegen 311 in 1920. Men beweert dat dit komt omdat de vrouwen niet meer worden gebruikt voor ingenieurswerk na den oorlog. Er is een wedstrijd uitgeschreven, door de vrouwelijkeIngeniers-Vereeni- ging, voor een uitvinding die de huisvrouw arbeid bespaart. De resul taten zullen spoedig bekend zijn '.„C") Opleiding tot verkoopster. Nu de meisjes niet meer zoo ge makkelijk een plaats op de kantoren kunnen vinden wenden zij zich meer tot de vak- en nijverheidsscholen. De Amsterdamsche Vakschool voor verkoopsters krijgt zooveel toevloed van leerlingen, dat er ernstig over verbouwen en vergrooten wordt ge dacht. Die Vakschool voor verkoopsters is begonnen [alleen als avondschool maar werd na een paar jaar veran derd in een dagschool met drie-jarigen cursifc. In 't volgend jaar zullen er voor 't eerst leerlingen zijn, die den cursus hebben doorgemaakt en hun werkkring beginnen; degelijke ver koopsters zullen 't zijn zoodra ze de practijk hebben geleerd en de toekomst zal leeren hoe veel zij voor hebben op verkoopsters zonder opleiding. Op dezelfde school worden ook meisjes opgeleid tot lingerie- en costuumnaaister. (»C") De ooggetuige. De heer Kleerekoper is dezer dagen eens gaan rondkijken in België en als betrouwbaar ooggetuige vertelt hij in de „Voorwaarts" van zijn ervarin gen onder meer het volgende: „'t Was nog veel erger dan wij 't ons hadden voorgesteld. Het België van thans is véél militairder dan het Pruisen van voor den orrlog. 't Is een echt soldatenland geworden! Geen wonder voorwaar, dat op dit punt de deelname onzer Partij aan de Regee ring daar is gestrand, 't Is een-en-al soldaat wat de klok slaat: de straten, de treinen, de dichtbevolkte kazernes, de zwaar-bezette forten. En niet alléén de groote menschen, neen, óók de kinderen! Jongetjes van hoogstens 15 of 16 jaar loopen in fijne pakjes rond, als officiertjes voor een kinderbal verkleed. Het zijn leerlingen van krijgsscholen of van voorbereidende krijgsscholen. Zelfs kleine kinderen ziet men bij de vleet, aan de hand der ouders, „voor de aardigheid" als echte soldaatjes gekleed, 't Heele volk is veroorlogd. En vraagt men den menschen of ze dan niets geleerd hebben, dan verzuchten ze„Als we niet oppassen, begint de Duitscher over tien jaar weer!" En Frankrijk, waaraan men zich militair verbonden heeft, wil wel zoo en bevordert dat." Een ieder begrijpt, dat in België, waar de vrees voor de Duitschers nog sterk nawerkt, de strijd voor beperking der bewapening uiterst moeilijk is. En het is even begrijpelijk, dat in Nederland, waar niet gevoch ten is, toen heel de wereld vocht, gevraagd wordt onze buren op dien weg vóór te gaan. Maar doet onze Regeering dat dan niet? Volgens de nieuwe legerwet hebben wij hier een jaarlijksche lichting van 19.500, juist zooveel soldaten als er in België onder officieren zijn. Daar te lande is het het contingent 113.200 man. Er is dus wel eenig verschil. De roode internationales en het internationaal vakverbond zijn tot dus verre er niet in geslaagd de Belgische socialisten tot den eisch der algemeene ontwapening te bekeeren. Wij geven noch den heer Kleerekoper, noch zijn partijgenoot Fimmeiï daarvan eenige schuld. Zelfs zijn wij geneigd te ge- looven dat de anti-militaristische actie der lieeren Troelstra-Fimmen c.s. van eenigen invloed is op hun Belgische partijgonooten, die nu, zij het schoor voetend, een eersten stap durven te zetten op de baan^ waarop de Chris telijke regeering in Nederland de socialisten van de geheele wereld is vóórgegaan. Maar de feiten zeggen ons toeli, dat België er uit ziet als één groote kazerne, en dat de groote militaire werken, welke ton Noorden van Antwerpen vlak bij onze grens wor den uitgevoerd wel niet zullen be doeld zijn om een Duitschen aanval af te weren. En de heer Kleerekoper weet dat blijkbaar niet een feit is 't ook, dat de Belgische socialisten ten vorige j'are nog de credieten voor deze wer ken hebben goedgekeurd en dat, wan neer niet alle voorteekenen bedriegen, zij ook dit jaar voor de oorlogsbe- grooting zullen stemmen. Tegenover zulke feiten beteekent de „lachende verzekering" van citoyen- Van der Velde, dat als Nederland ontwapent, de Belgen ons niet zullen annexeeren, volstrekt niets. Door een luchthartig congrespraatje worden de naar 't Noorden gerichte kanonnen op de Antwerpsche forten en de militaire opslagplaatsen aan onze grens niet uit de wereld geholpen. („De Tijd.") E*n R.-K. Bioscoop: Amsterdam. De Auisterdamsche correspondent, van „Het Centrum" schreef dato 13 April j.l. aan; zijn blad het volgende: Dezejr dagen werd in de pers bekend gemaakt, dat .de planpen tot optrichting van een R.-K. Bjscoop, waartoe eenige maanden geleden het initiatief werd ge nomen, tot een dusdanig stadium van ont wikkeling zijn gekomen, dat binnenkort de voltooiing van deze inrichting kan wqrdem tegemoet gezien." Er werd aan toegevoegd, dat met het centraal bureau van „Voof Eer cn Deugd" ie Roermond besprekingen zijn gehouden, welke een waarborg geven, dat de te vertonnen films van beslist onberispelijke gehalte zullen zijn. Wij krijgen dus oen Roomsch-Ivatho- lieke bioscoop; met films van „beslist onberispelijk gehalte". Daar „Voor Eer en Deugd" ojr zijn zegen over gggêvd® heeft, zullen de films wel in orde wezen en zal niets onzedelijks of aanstootelijks ve|rtoond worden, de sensatie-lust zal niet wojrden, geprikkeld, men zal ei, zooal niet ftjii. jonge kindeken, dan toch de rijpere jeugd heen kunnen zenden en de ouderen zullen e(r gaarne ontvangen worden. Moe ten wij ons ovey de nieuwe katholieke instelling verheugen? Op gevaar af vau %aehtige tegenspraak uit te lokken van cle zijde van hen, die deze Roomsch-katho- lieke bioscoop tot stand brengen, meenen wij dat onzte vreugde zeer getemperd kan Grootvader keek er naar toen voor zijn kleinzoon een appel geschild en van het klokhuis ontdaan werd en bromde „Toen ik zoo'n jongen was als jij, aten we ze met de schil en het klok huis, hoor." „En lustte U dat dan vroeg klein zoon nieuwsgierig. „Natuurlijk, jongen, 't is 't lekkerste van den appel." De kleinzoon schoof het bordje met schil en klokhuis naar zijn groot vader en zei: „Dan mag U dit wel hebben." Sam en Bram waren voor het eerst van hun leven aan een diner ge- noodigd. De rijk voorziene tafel, het blanke linnen, het servies, alles maakte een diepen indruk op de twee. „Och, Sam", fluisterde Bram, „wat een wondermooie zilveren lepels. Ik zal er als souvenir een meenemen." „Ben je dol", fluisterde Sam angstig terug „ik heb er al een in mijn schoen laten glijden.' Als jij er nu ook nog een neemt, loopen we er in." Bram zat verlegen. Zij vriend was hem voor geweesten hij kwam te laat. Somber overpeinsde hij den tegenslag, tot plotseling een breede glimlach ziiii gelaat verhelderde. Hij stond op en zei tegen zijn gastheer: „Misschien is het voor de gasten wel aardig als ik eens een staaltje van mijn goochelkunst vertoon. U ziet dezen zilveren lepel. Welnu, ik steek hem in mijn zak. Zoo! Ik leg mijn hand op mijn zak. Zoo! Nu zeg ik „hoeus-pocus-pas" en ik haal hem weer terug uit Sam's schoen. Zie daar SPINAZIESOEP. 1 KG. jonge spinazie; 1 L. bouillon; 40 gram boter; 40 gram bloem; 1 d.L. room; 1 eierdooier: zout. De spinazie wordt uitgezocht en met een weinig zout in het aanhan gende water gaar gekookt en door een paardenharen zeef gewreven. Boter en bloem worden een geroerd, de Bouillon er bijgevoegd en samen 10 minuten gekookt, daarna wordt de spinazie-purée in de soep gewarmd en ei en room samen geklopt, ei het laaatst aan toegevoegd. FLENSJES MET VANILLESAUS. 125 gr. bloem; 2 eieren; '/2 L. melk; zout 3 d.L. dikke vanillesaus; '/2, potje jam; boter om te bakken. De flensjes worden gebakken en de vanillesaus gekookt. Op een schotel worden de flensjes gelegd mot om en om vanillesaus en jam er tusschen. De rest van de vanillesaus wordt over het bovenste flensje gegoten zoodat de flensjestaart naar alle kanten er mee bedekt is, zij wordt versierd met jam of gec-onfijnte vruchten. PRACTISCHE WENKEN. Om messen te polijsten doope men een' kurk in heel fijn zand of nog beter, in messen, of amyrilpoeder en wrijve daarmede. Linoleum moet men steeds staande bewaren, dan zakt het niet door, gaat niet aan elkaar kleven en barst niet. Muizen kan men verdrijven door in de muizengaten proppen papier met terpentijn of krusemunt te stoppen. Ook mosterd wil wel eens helpen. Muizen achter het behangsel kan men verjagen door er hier en daar spelden door te steken. blijven. Wij zullen thans niet' mis schien; latei- wet --- uiteenzetten, waarom naaf onze meening een bioscoop eet -zeer opdinp,ir en minderwaardig middel van ontspanning is en slechts in zeCr enkele gevallen, kan bijdragen lot ontwikkeling. Wij hebben, andere redenen, om 'de Ro.omsdh-k'atholieke bioscoop niet' anders dan, met tegenzin te begroeien. Wie het bioscooppubliek kent, weef, dat het groo- tendcels voortkomt uit den arbeiders- en kleinen middenstand. Wij zeggen dit geenszins als een verwijt: wij verstaan het volkomen, dat, wanneer dit publiek zich ontspannen wil, de weg leidt naai de bioscoop. Het hééft nu eenmaal niet anders; en voor zoover er goedkbope cn goede gelegenheden tot ontspanning- en ontwikkeling bestaan, is tmaak en gevoel te wein.ig ontwikkeld, dan dat dit publiek qr gebruik van zou maken. Er zouden vele artikelen te schrijven zijn, om dit ieii te ve^Manenlaten wij twee redenen npeinen: de eene is, dat de opvoeding en opleiding der hier bedoelde categorie niet gunstig is voojr de ontwikkeling van smaak en, gevoel. De eentonigheid en do eenvormigheid vjan den modernen arbeid vjraagt als reactie lichte en, streelende ge noegens, zondeq- eenige inspanning te ondergaan en uittoraard zonder veel fiuan tieele offeps te verkrijgen. Caféhouders zijn wet de beste kenners van de volk»-.

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1922 | | pagina 5