Tweede Blad ZATERDAG 8 APRIL 1822 NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Geloof en Wetenschap. Kerknieuws Voor onze vrouwen. (,,c.") Tooneel Kunst en Letteren Het hoekje van humor. Voor de Keuken. Boekennieuws. Het sterven van twee bekende Professoren der Wijsbegeerte in ons landde tegenstelling tusschen beider, persoonlijkheid, leer, leven en sterven heeft menigeen tot diep nadenken gestemd. Het was een bijna even scherpe antithese, als tusschen Hegel en St. Thomas van Aquino. Iloe verre staat de kalme,^eenvoudige De Groot boven den heftigen, hoogvaardigen Bolland, in alles. En daarbij te moeten bedenken, dat de een, een Rijkbenoeming ont ving' als leeraar in de Hegeliaansche Philosophie, terwijl de andere, die waarlijk .Groot" was namens de St. Radboud-stichting door 't Nedor- landsch Episcopaat was aangesteld. Deze overweging vooral dringt zich scherp naar voren in verband met de actie voor de stichting eener R.-K. Universiteit. Mgr. Dr. Sigm. Waitz zegt in das ■neue Reich van 2 April 1922 aan gaande de Wijsbegeerte: „Ze oetent op alle andere weten schappen, die bestudeerd worden aan de Universiteiten, en daarom ook op 't gansche volk een diepen invloed uit", en graaf Alb. Apponyi zegt„Er is geen drager der wetenschap, die zooveel verwoesten kan, zooveel om ver halen, dan een gewetenloos of lichtzinnig drager van 't wapen der kennis." Ik kan niet uitmaken of 't karakter van Bolland het aannemen zijner Hegeliaansche theorieenbij zijn studen ten vergemakkelijkte; maar op zich zelf mogen we zijn invloed niet onder schatten en kunnen we concludeeren, vooral in 't licht van bovengenoemde uitspraken, wat voor Nederland zijn langdurig professoraat geweest is. •lammer dat op zulk een plaats, voor zulk een gehoor niet klinken kon de stem van P. de Groot en dat de scholastieke wijsbegeerte aan onze Universiteiten bij niet-Ivatholieke Studenten plaats moet maken voor Idealisme, Hegelianisme, Kantianisme. En hoezeer ware 't te wenschen dat de scholastiek ook daar een meer offlcieele erkenning ontving. In dit opzicht is de Engelschman loyaler van opvatting. Hoe jammer, dat in dezen tijd van zoekers naar waarheid en licht, aan onze Universiteiten voor de Studenten-zoekers de philosophie van St. Thomas een gesloten boek blijft. Er zou meer Objectivisme, meer licht in hun zielen komen, en door hen ook meer licht onder do massa. Reden te meer om met alle krach ten mee te werken aan de oprichting der Katholieke Universiteit, waar de Philosophia perennis in haar ouden en verjongden luister stralen zal en waar, naar we hopen voor de oprechte zoekers gelegenheid zijn zal met dit meesterwerk van Geloof en Weten schap in nauwer betrekking te komen. P. CONST ANTINUS. Op Palmzondag. Bij de Palm wij ding, Les uit het boek des Uitgangs. XV. 28. en XVI.—17. In die dagen kwamen de Israëliten te Elim, waar twaalf waterbronnen on zeventig palmboomen waren, en sloegen hun leger bij de wateren neder. Zij vertrokken nu van Elim, en de gansche menigte van Israels kinderen kwam in de woestijn Sin, welke tusschen Elim en Sinai ligt, op den vijftienden dag der tweede maand, nadat zij uit het land van Egijpte waren getrokken. De gansche vergadering der Israëliten morde in dc woestijntegen Mozes en Aaron, en zeide nu tot hen: Ach, dat wij door de hand des Hoeren in het land van Egijpte waren gestorven, toen wij bij de vleeschpotten zaten, en ter verzadiging toe brood aten. Waarom hebt g\j ons in deze woestijn gebracht, om ons allen van honger te doen om komen De Heer zeide dan tot Mozes Zie, ik zal U brood van den hemel doen regenen. Dat het volk uitga en inzamele, zooveel genoeg is voor iederen dag, opdat ik het beproeve, of bet in mijne wet wandele, al dan niet; maar op den zesdon dag zullen zij gereed maken lietgene zij inbren gen, en dit zij eens zoo veel, als zij gewoon waren dagelijks te verzamelen. Mozes en Aaron zeiden dan tot al de kinderen van Israël: Dezen avond zult gij weten, dat de Heer U uit Egijpte heeft gebracht, en morgen de heerlijkheid des Heeren aanschouwen. Evangelie. Mattheus, XXI. 1—9. In dien tijde, toen Jesus Jeruzalem naderde, en tc Bethphage aan den Olijfberg kwam, zond Hij twee Leer lingen, en zeide hun: gaat naar liet dorp, dat tegen U over ligt, on gij zult terstond vinden eene ezelin ge bonden, en een veulen bij haar: maakt ze los en brengt ze bij mij. En indien iemand U iets moclite zeg gen, zegt dande Heer heeft ze noodig; en hij zal ze terstond laten volgen. Nu dit alles is geschied, opdat volbracht wierde het gezegde van den Profeet, die zeide: Zegt aan de dochter van Sionzie, uw Koning komt tot U, zachtmoedig, "zittende op eene ezelin en op het veulen, het jong eener jukdragende. De Leer lingen gingen dan henen, en deden zoo als Jesus hun geboden had: en zij brachten de ezelin en het veulen, en legden hunne kleederen op de zeiven, en deden Hem er op zitten. En eene groote menigte spreidde hare kleederen op den weg, en ande ren hakten takken van de boomen, en strooiden ze langs den weg. En de scharen, die vooruitgingen en die volgden, riepen en zeidenHosanna den Zoon van David! gezegend Hij, die komt in den naam des Heeren! In de Mts. Epistel van den H. Paulus tot die van Philippen. II. 5.11, Broeders! hebt hetzelfde gevoelen onder U, hetwelk ook in Jesus Chris tus was, die, het goddelijk wezen hebbende, het zich geenen roof achtte aan God gelijk te zijn. Maar hij heeft zich zeiven vernietigd, en de natuur van eenen dienstknecht aangenomen, zijnde aan de menschen gelijk ge worden, en voor het uitwendige als een mensck bevonden. Hij heeft zich zeiven vernederd, en is gehoorzaam geworden tot den dood, ja tot den dood des kruises. Daarom heeft God Hem ook verheven, en Hem eenen naam gegeven, welke hoven alle namen is: opdat in den naam van Jesus alle knieën gebogen worden, van die in den hemel, op de aarde en onder de aarde zijn, en alle tong belijde, dat de Heer Jesus Christus in de glorie van God den Vader is. Het lyden van onzen Heer Jesus Christus. Evangelie, Mattheus de hoofdstukken XXVI en XXVII. De Anti-Revolutionnairen en het Yrouwen-Stemreebt. Gok in anti-revolutionnaire kringen wordt er thans krachtig op aange drongen, dat de vrouwen van haar kiesrecht een ijverig en goed gebruik zullen maken. De volgende opmerkingen zijn ont leend aan de „Heraut": In een uitnemende artikelenreeks, die naar wij hopen straks gebundeld zal verschijnen, heeft Prof. H. H. Kuyper in de „Heraut" gehandeld over de gelijkheid van man en vrouw. "Hij roert ook even de politieke vraag aan, die ons titans zeer sterk bezig houdt, n.l. de roeping van de Anti-revolutionnaire vrouw bij de stembus. Terecht constateert de geleerde schijver, dat ingaat tegen de Schrift, wie op grond van volkomen gelijkheid van man en vrouw het passieve en actieve kiesrecht voor de vrouw op- eischt. Maar zegt hijdaaruit volgt niet, dat het gebruikmaken van het kies recht door de vrouw zonde zou wezen, gelijk men wel beweerd heeft. In dien er een uitdrukkelijk gebod Gods was, dat de vrouw niet kiezen mocht,' zou de zaak uitgemaakt wezen. Maar de zaak staat thans geheel anders, waar zulk een gebod er niet is. Men kan op staatkundige gronden de toe kenning van dit kiesrecht aan de vrouw wel afkeuren, omdat het uit gaat van een onjuiste atomistische opvatting v. h. volk en van de valsche gelijkheidsidee, zooals Dr. A. Kuyper dit 'gedaan heeft in zijn Eere-positie der vrouw, maar daaruit volgt niet, dat wanneer dit stemrecht is ingevoerd, de vrouw die ter stembus zou opgaan, zonde zou doen. En waar dus de vrouw ter stembus mag gaan als haar stemplicht doorde Overheid wordt opgelegd, zal de Anti- revolutionnaire vrouw het verstaan dat zij ook moet gaan. Haar wordt gevraagd naar welk beginsel zij be geert, dat land en volk worden ge regeerd. Op die vraag zal zij een duidelijk antwoord geven. Tegen dc revolutie, die ook heur kroon rooven wil, gelijk zij heel het leven berooft van het beste wat God het in Zijn rijke ont ferming heeft gegeven. En vóór de aloude Antirevolutionnaire beginselen die voor alles vragen een buigen voor do ordinantie Gods". Vrouwen-kicetling. Inde enquête der „Nieuwe Crt". over Vrouwenkleeding geeft pater dr. van Ginneken zijn meening over do moderne vrouwenkleeding als volgt: „Ook uit acsthetisch oogpunt acht ik de moderne vrouwenkleeding on verdedigbaar. Mijn aesthetische zin kan nu eenmaal niet overweg met bloemen, die geen bloemen zijn, met ramen, die geen licht geven, met stoelen, die niet zitten en ook met kleeren, die niet kleeden gelijk ons klimaat dat nu eenmaal vraagt. I)c schiet onwillekeurig in een lach, als ik een mevrouw op hooge schoenen met korte kleeren, zijden kousen en wijd opengesneden mantel zie voort- hulppelen dooi' de sneeuw naast haar man, die daar heenschrijdt in z'n terme bontjas en met slobkousen nog over z'n laarzen". Het aantal vrouwelijke kiezers. Uit de cijfers der kiezerslijsten blijkt, dat in menige plaats het aan tal vrouwelijke kiezers dat der man nelijke kiezers vrij belangrijk overtreft. In de hoofdstad bijv. telt men ruim 24 duizend meer vrouwen dan man nen. die kiesgeaechtigd zijn. Een Hoogleerares. In Latijnsch Amerika, waar nog nooit een vrouw tot professor werd benoemd, is thans (in Argentinië) mevrouw Maria Teresa Cerrari de Galvani benoemd tot hoogleerares in de gynaecologi. Vrouwen in de luclit. De dagelijks ondernomen luchtrei zen op vaste lijnen tusschen Euro- peescho hoofdsteden geven ruim schoots gelegenheid, waar te nemen hoe de luchtpassagiers zich op hun reis gedragen. In een Londensch blad beweert Harry Harper, die veel met het publiek der vliegtuigen in aan raking is gekomen, dat de beste lucht reiziger de vrouw is. Zij voelt zich in bet wankelijke en merkwaardige rijk der lucht onmid dellijk op haar gemak, zij babbelt ongedwongen en'is vol geestdrift ovor de opgedane indrukken, terwijl de man zich aanvankelijk niet kan los maken van 'n eenigszins onzeker ge voel. Het lawaai, dat de schroeven veroorzaken is tegenwoordig zelfs bij een snelheid van 150 kilometer per uur zoo gering dat liet niet sterker is dan het ratelen van een onder grondse he spoortrein. Men kan dus zeer goed met elkaar praten, zonder dat 'men de stem buitengewoon be hoeft uit te zetten, en aangezien de passagiers in den salon vair het vlieg tuig zeer gezellig bijeen zitten, ont wikkelen zich aldra levendige ge sprekken. Daarbij hebben de dames het hoogste woord. De mannelijke passagiers zijn aanvankelijk geheel sprakeloos. Zij vinden liet toch eenigszins onbehaag lijk. dat zij zoo door de lucht zweven en bepalen zich hoogstens tot een éénlettergrepig' „Prachtig!" of „Merk waardig!" De dames hebben zich echter dadelijk met den nieuwen staat van zaken vertrouwd gemaakt. Het dringt niet tot haar bewustzijn door, dat zij zich in eén sfeer bevinden, waarin zich nog zeer veel minder „balken" bevinden dan in het water Zij stellen in alles belang, zijn opge togen van de nieuwe indrukken en kijken met glanzende oogen en roode wangen om zich heen. De landschap pen, die daar beneden voorbij suizen boeien haar even sterk als de fan tastische wolkengevaarten, welke kaar omringen. Zij dwepen met het we reldtafereel, dat zich uit een vogel vluchtperspectief vóórhaar oogen ont rolt en genieten van het wonderlijk gevoel te vliegen. De heeren glim lachen daarbij eenigszins benepen en gedragen zich nog onhandiger dan gewoonlijk, zoodat men .de dames met betrekking tot de geschiktheid voor luchtreizen ongetwijfeld den palm der overwinning moet reiken. Aldus Harry Harper. Maar als er nu eens een onge luk dreigt, wat doen de dames dan De Passiespelen te Oberanuuergaa. Anton Lang. de vertolker van de Chrlstusrol. Een zekere Fr. De Witt Hubers be zocht onlangs te Oberammergau den pottebakker Anton Lang, die in do Passiespelen, welke 14 Mei a.s. be ginnen, de Christusrol zal vertolken en vertelt aldus zijn wedervaren in de N. Rott. Crt. Pas hadden wij den winkel be troden of Lang kwam op ons toe en bood ons vriendelijk de band. In hot fijne, smalle gelaat staan een paar licht-blauwe oogen, die een zachte, vrome uitdrukking hebben en vrij diep in hunne kassen liggen. De boven lip van den goed gevormden mond is met eon smallen knevel bedekt, welke aan de mondhoeken overgaat in een baard, eindigende in twee punten. De neus is smal en fijn be sneden, langs het hooge voorhoofd hangen de reeds eenigszins grijzende, donkerbruine, golvende haren tot op de schouders af, zoodat de kop veel gelijkenis vertoont met het bekende Christus-type. Lang heeft een flinke gestalte, zou- der overmatig groot of forsch te zijn gebouwd, en is eenigszins hoog in de schouders. Doch misschien was dit tc wijten aan do vele kleeren, waarmede hij zich, als alle bergbe woners, togen dc koude van de win termaanden weert. De banden die hij onder het spreken rustig bewoog, zijn welgevormd, al waren zij thans ook met klei bedekt, als een bewijs, dat hij zoo juist van deji arbeid was op gestaan. Wat dadelijk de aandacht trekt is de mooie, melodieuse stem en het zuivere Duitsch, waarin Lang zich uitdrukt, zonder dat de breede Beier- sehc tongval zijn afkomst verraadt. Juist dezer dagen vierde hij zijn zeven en-veertigsten geboortedag; hij heeft dus reeds met eenige jaren den leeftijd overschreden, waarop wordt aangenomen dat het lijden van Chris tus eindigde, doch deze rijpere leeftijd zal zeker het indrukwekkende van zijn vertolking ten goede komen. Ook dit jaar is Lang weder als hoofd- figuur gekozen; het zal thans voor de derde maal zijn, dat die eer hem te beurt valt, daar ook reeds in 1900 en 1910 die zware taak op zijn schou ders werd gelegd. Eingenlijk tooneelonderricht heeft Anton Lang nimmer genoten, doch er bestaat te Oberammergau een ge meentelijk oefentooneel, waar reli- gieuse stukken worden vertoond en waarin ook hij, evenals zoovelen van zqno dorpsgenooten, zijne opleiding en voorbereiding heeft gehad. Als hoog ernstig man verzuimt hij echter niet zich zelf te ontwikkelen, door, waar de gelegenheid zich slechts aan biedt, g'oode tooneelvoorstellingen bij te wonen en zoo zag hij menig drama of muzikaal dramatische kunst, o.a. te Miinchen, Mannheim en Weenen en woonde hij ook de Passiespelen bij, die in de openlucht in het Her- zogspark en in het Kiinstlertlieater in liet tentoonstellingspark te Miinchen in 1920 werden gegeven. Al koes terde Lang ook eerbied voor de tech nische volmaaktheid, welke bij die voorstellingen werd betracht, hij ver klaarde eerlijk, dat voor zijn gevoel de groote wijding, die de Passiespelen te Oberammergau kenmerkt, ontbrak, al begreep hij volkomen, dat deze van beroepskunstenaars niet kan wor den gevergd. Lang is, als velen van zijn mede bewoners, uit een geslacht van Passie- spelers; reeds zijn grootvader speelde in 1870 als Koning Herodes mede, welke rol in 1900 door zijn vader, die dit jaar den Markus vertolkt, werd overgenomen, nadat deze vroeger als Hoogepriester was opgetreden. Reeds tijdens ons bezoek stond liet dorp geheel onder het teeken van de Passiespelen, in zooverre, dat de halve mannelijke bevolking, tot de jongens incluis, zich het hoofdhaar liet groeien en er dagelijks gerepe teerd werd. De muzikale repetities zijn reeds in October van het vorige jaar aan gevangen, de dramatische den 8en December. Deze hebben voorloopig plaats in een zaal van het raadhuis, daarna op het oefentooneel, om in het voorjaar in den grooten schouw burg te worden voortgezet, onder leiding van een anderen Lang, n.l. van den beeldhouwer .Johan Georg Lang. Deze familienaam komt trom wens talrijk voor ouder de Oberam- mergauers; er zijn zeker niet minder dan veertig dragers van dien beroem den naam in het dorp, terwijl er vijftien naamgenooten onder de mede spelers zijn. Anton Lang' verkocht ons gaarne, als aandenken aan onzen tocht, eenige voortbrengselen van zijn nijverheids kunst, door hem zelf gevormd en gebakken. Alleen voor de beschilde ring in de heldere, bonte kleuren, welke het aardewerk in Beieren ken merken, heeft hij een schilder van de ambachtsschool uit Miinchen in zijn dienst. Zonder dat wij hem zulks vroegen plaatste hjj zijne handteekening onder een prentbriefkaart, waarop hij is voorgesteld, arbeidende in zijn potten bakkerij. Lachend verklaarde hij ons, dat hij het als regel niet meer deed, daar de verzoeken daartoe tijdens de Passiespelen zóó talrijk waren, dat zijne handen hem ten slotte pijn deden. Doch wij gevoelden reeds te veel van zijn tijd te hebben gevergd; trouwens zijne echtgenoote kwam den winkel binnen om hem te waar schuwen, dat anderen op hem wacht ten. Wij namen dus afscheid van den vriendelij keu man met de zachte oogen en druk ten de hoop uit, hem dezen zomer te mogen bewonderen. Ons bezoek was ten einde. Benedictus XV een pans d«r liefde. In de Maart-aflevering van het Duitsche tijdschrift: „Der Gral" wijdt de .Tezuïten pater Friedrich Muckermaan een hoogst sympathiek artikel aan den overleden Op perpriester Benedictus XV als schutsheer der Fraaie Letteren, waaraan wij hei vol gende ontleenen.: „Dat is hel betooveren.de in Jen p rsoon vaïn den overleden Pau= Benedictus: hij was een paus der liefde Door al zijn re- geeringsdaden, zijn gezantschappen, zijn bemiddelingen, zijn toespraken klinkt dn grondtoon van verzoening tusschen Kerk en Staat, tusschen volkoren en gemeen schap, tusschen klassen en staadsbelati- gen. Bij al het woreldschokken le van zijn doen had 'hij toch den lichten trod van MISLUKTE WRAAKNEMING. Bakker Neelmeyer ontmoet slager Brandsen. „Goeden morgen, zegt Neel meyer, waar komt ge vandaan?" „Ik kom uit uwen winkel, waar ik een brood gekocht heb." „Een brood? waar hebt gij't dan „In mijn vestjeszak", zei de slager en gaat lachend verder. Na een paar dagen ontmoeten ze elkaar weder: Neelmeyer wil zich nu op den slager wreken. „Goeden morgen, zegt hij tot Brand sen. weet gij, waar ik vandaan komt?" „Neen", antwoordt de slager. „Uit uwen winkel, waar ik een kalfskop gekocht heb." „Zoo", zei de slager, „maar waar hebt ge dien dan Neelmeyer, in zijn nopjes, dat hij den slager ook eens te pakken had, antwoordde snel: „Onder m'n pet." NIET GEHEEL ONGEGRONDE TWIJFEL. Een reiziger komt in een restaurant tweede klas en bestelt hazepeper. Terwijl hij deze verorberde, zit een klaaglijk miauwende kat uit de verte toe tc kijken. De bezoeker koestert argwaan en roept den kellner, zeggen de: Moet dit hazepeper beteokenen? Natuurlijk, mijnheer! is het antwoord. Nou, zoo heel natuurlijk is dat niet, zegt de reiziger, ik geloof de teurende weduwe daar eer dan jou. Moecataart. (Ongebakken). 250 gram eierkoekjes of biscuits; 150 gram boter; 1 eierdooier; plm. 3/4 d.L. kohie-extract: .50 gram basterdsuiker; 50 gram amandelen 50 gram suiker om te branden. De boter wordt tot room geroerd, hierbij wordt de eierdooier geroerd de suiker en zooveel koffie-extract tot dat het mengsel goed smaakt. Op een taartpapier wordt nu een laagje koekjes gelegd. De overige koekjes worden even gedompeld in koffle- extract met melk en suiker daarna met crème gesmeerd en op de overige gelegd. Zijn dtr koekjes verbruikten heeft de taart een netten vorm dan wordt ze geheel met mocca bestreken, zoodat er nergens een puntje van dc koekjes uitsteekt. De taart wordt ver sierd met gesneden amandelen en met, gestampte gebrande suiker. hem, die liefdevol troost en helpt. Luid ruclltige, bedwelmende populariteit was niet zijn. deel, wel 1c stilte dank van millioenen, die hij uit nood en dood, uit gevangenis en van den honger bevrijdde en die hem in hun hart een monument op- lichtten van eeuwigdurende erkentelijk heid. Zoover als de liefde gaat ver over de muren der Kerk heen, ja, tot in kringen die ons plegen te bekampen, tot zoover heeft men de warme liefdei en het zachte weldoen van zijn herders hart ondervanidfcta en gewaardeerd. En zoolang men z'al spreken Van de rerschi'ikfeingeu van den grooten oorlog, zoolangl zal men opk van Benedictus spreken, die gelijk zijn toon beeld. de Goddelijke Heiland, ovteir de op gestuwde baren wandelde, dein zinkenden de hand ter redding' reikend. En zoolang ook als de Katholieke Kerk zich te verant woorden heeft over het woord van Pan- lus: „als1 fk de liefde niet heb..." zoo lang zal men naar Benedictus wijzen als •naar den man, die gelijk al zijne voorgtm gers op den Stoel van Petrus de behoeder der waarheid was maar ook tegelijkertijd, wat slechts weinigen door de tijdsomstan digheden vergund was te zijn, een paus der liefde." Een spiegel voor Moeders, de moeder van „Don Bo3co" door Fr. S. Rombouts (Drukkerij van het R.-K. Jongensweeshuis. Tilburg). De bekende Fransehe kanselredenaar Mgr. D' Hulst besloot een zijner coafe- rentiën over het huwelijk met de bede: Dieu, donnoz nous des mères ehrétiennes „God, geeft ons christenmoeders .Waarlijk, onze ontredderde maatschap pij heeft aan niets meer behoefte dan aan die sterke vrouwen waarvan de H. Schrift spreekt, sterk door haar geloof en hnro vroomheid, die aan Kerk en Maatschappij de zonen en dochters schenken, even geloovig, deugdzaam en vroom als zij en alzoo een heerlijke belofte in zich ber gend voor de toekomstige hernieuwing der sociale orde in Christus' geest. Zoo'n moeder stelt ons de eerwaarde heer Rom bouts voor in zijh met kloeke, vaardige pen geschreven leven van de moeder van den grooten Don Bosco, den vader der Katholieke pedagogie en daarom terecht verschenen als onderdeel der opvoedktin- dige broehurenreeks waarvan deze talent volle Tilburgsehe frater de redacteur is- Wie met verachting dei' dwaze mo derne vergoding' van sporthelden etc. al leen liecht aan de vereering van hen, die ■zich door ware grootheid van ziel en hart onderscheiden, zal dit boek niet, dan met dc grootste voldoening' lezen. Het behoort dan ook in al onze gezini nen een eereplaats te hebben in de hui»-

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1922 | | pagina 6