Tweede Blad
ZATERDAG 8 APRIL 1822
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
Geloof en Wetenschap.
Kerknieuws
Voor onze vrouwen.
(,,c.")
Tooneel
Kunst en Letteren
Het hoekje van humor.
Voor de Keuken.
Boekennieuws.
Het sterven van twee bekende
Professoren der Wijsbegeerte in ons
landde tegenstelling tusschen beider,
persoonlijkheid, leer, leven en sterven
heeft menigeen tot diep nadenken
gestemd. Het was een bijna even
scherpe antithese, als tusschen Hegel
en St. Thomas van Aquino. Iloe verre
staat de kalme,^eenvoudige De Groot
boven den heftigen, hoogvaardigen
Bolland, in alles.
En daarbij te moeten bedenken,
dat de een, een Rijkbenoeming ont
ving' als leeraar in de Hegeliaansche
Philosophie, terwijl de andere, die
waarlijk .Groot" was namens de
St. Radboud-stichting door 't Nedor-
landsch Episcopaat was aangesteld.
Deze overweging vooral dringt zich
scherp naar voren in verband met
de actie voor de stichting eener R.-K.
Universiteit.
Mgr. Dr. Sigm. Waitz zegt in das
■neue Reich van 2 April 1922 aan
gaande de Wijsbegeerte:
„Ze oetent op alle andere weten
schappen, die bestudeerd worden aan
de Universiteiten, en daarom ook
op 't gansche volk een diepen invloed
uit", en graaf Alb. Apponyi zegt„Er
is geen drager der wetenschap, die
zooveel verwoesten kan, zooveel om
ver halen, dan een gewetenloos of
lichtzinnig drager van 't wapen der
kennis."
Ik kan niet uitmaken of 't karakter
van Bolland het aannemen zijner
Hegeliaansche theorieenbij zijn studen
ten vergemakkelijkte; maar op zich
zelf mogen we zijn invloed niet onder
schatten en kunnen we concludeeren,
vooral in 't licht van bovengenoemde
uitspraken, wat voor Nederland zijn
langdurig professoraat geweest is.
•lammer dat op zulk een plaats, voor
zulk een gehoor niet klinken kon de
stem van P. de Groot en dat de
scholastieke wijsbegeerte aan onze
Universiteiten bij niet-Ivatholieke
Studenten plaats moet maken voor
Idealisme, Hegelianisme, Kantianisme.
En hoezeer ware 't te wenschen dat
de scholastiek ook daar een meer
offlcieele erkenning ontving. In dit
opzicht is de Engelschman loyaler
van opvatting. Hoe jammer, dat in
dezen tijd van zoekers naar waarheid
en licht, aan onze Universiteiten voor
de Studenten-zoekers de philosophie
van St. Thomas een gesloten boek
blijft. Er zou meer Objectivisme, meer
licht in hun zielen komen, en door
hen ook meer licht onder do massa.
Reden te meer om met alle krach
ten mee te werken aan de oprichting
der Katholieke Universiteit, waar de
Philosophia perennis in haar ouden
en verjongden luister stralen zal en
waar, naar we hopen voor de oprechte
zoekers gelegenheid zijn zal met dit
meesterwerk van Geloof en Weten
schap in nauwer betrekking te komen.
P. CONST ANTINUS.
Op Palmzondag.
Bij de Palm wij ding,
Les uit het boek des Uitgangs.
XV. 28. en XVI.—17.
In die dagen kwamen de Israëliten
te Elim, waar twaalf waterbronnen
on zeventig palmboomen waren, en
sloegen hun leger bij de wateren
neder. Zij vertrokken nu van Elim,
en de gansche menigte van Israels
kinderen kwam in de woestijn Sin,
welke tusschen Elim en Sinai ligt,
op den vijftienden dag der tweede
maand, nadat zij uit het land van
Egijpte waren getrokken. De gansche
vergadering der Israëliten morde in
dc woestijntegen Mozes en Aaron,
en zeide nu tot hen: Ach, dat wij
door de hand des Hoeren in het land
van Egijpte waren gestorven, toen
wij bij de vleeschpotten zaten, en ter
verzadiging toe brood aten. Waarom
hebt g\j ons in deze woestijn gebracht,
om ons allen van honger te doen om
komen De Heer zeide dan tot Mozes
Zie, ik zal U brood van den hemel
doen regenen. Dat het volk uitga en
inzamele, zooveel genoeg is voor
iederen dag, opdat ik het beproeve,
of bet in mijne wet wandele, al dan
niet; maar op den zesdon dag zullen
zij gereed maken lietgene zij inbren
gen, en dit zij eens zoo veel, als zij
gewoon waren dagelijks te verzamelen.
Mozes en Aaron zeiden dan tot al de
kinderen van Israël: Dezen avond
zult gij weten, dat de Heer U uit
Egijpte heeft gebracht, en morgen de
heerlijkheid des Heeren aanschouwen.
Evangelie. Mattheus, XXI. 1—9.
In dien tijde, toen Jesus Jeruzalem
naderde, en tc Bethphage aan den
Olijfberg kwam, zond Hij twee Leer
lingen, en zeide hun: gaat naar liet
dorp, dat tegen U over ligt, on gij
zult terstond vinden eene ezelin ge
bonden, en een veulen bij haar:
maakt ze los en brengt ze bij mij.
En indien iemand U iets moclite zeg
gen, zegt dande Heer heeft ze
noodig; en hij zal ze terstond laten
volgen. Nu dit alles is geschied, opdat
volbracht wierde het gezegde van
den Profeet, die zeide: Zegt aan de
dochter van Sionzie, uw Koning
komt tot U, zachtmoedig, "zittende
op eene ezelin en op het veulen, het
jong eener jukdragende. De Leer
lingen gingen dan henen, en deden
zoo als Jesus hun geboden had: en
zij brachten de ezelin en het veulen,
en legden hunne kleederen op de
zeiven, en deden Hem er op zitten.
En eene groote menigte spreidde
hare kleederen op den weg, en ande
ren hakten takken van de boomen,
en strooiden ze langs den weg. En
de scharen, die vooruitgingen en die
volgden, riepen en zeidenHosanna
den Zoon van David! gezegend Hij,
die komt in den naam des Heeren!
In de Mts.
Epistel van den H. Paulus tot die
van Philippen. II. 5.11,
Broeders! hebt hetzelfde gevoelen
onder U, hetwelk ook in Jesus Chris
tus was, die, het goddelijk wezen
hebbende, het zich geenen roof achtte
aan God gelijk te zijn. Maar hij heeft
zich zeiven vernietigd, en de natuur
van eenen dienstknecht aangenomen,
zijnde aan de menschen gelijk ge
worden, en voor het uitwendige als
een mensck bevonden. Hij heeft zich
zeiven vernederd, en is gehoorzaam
geworden tot den dood, ja tot den
dood des kruises. Daarom heeft God
Hem ook verheven, en Hem eenen
naam gegeven, welke hoven alle
namen is: opdat in den naam van
Jesus alle knieën gebogen worden,
van die in den hemel, op de aarde
en onder de aarde zijn, en alle tong
belijde, dat de Heer Jesus Christus
in de glorie van God den Vader is.
Het lyden van onzen Heer Jesus
Christus.
Evangelie, Mattheus de hoofdstukken
XXVI en XXVII.
De Anti-Revolutionnairen en het
Yrouwen-Stemreebt.
Gok in anti-revolutionnaire kringen
wordt er thans krachtig op aange
drongen, dat de vrouwen van haar
kiesrecht een ijverig en goed gebruik
zullen maken.
De volgende opmerkingen zijn ont
leend aan de „Heraut":
In een uitnemende artikelenreeks,
die naar wij hopen straks gebundeld
zal verschijnen, heeft Prof. H. H.
Kuyper in de „Heraut" gehandeld
over de gelijkheid van man en vrouw.
"Hij roert ook even de politieke
vraag aan, die ons titans zeer sterk
bezig houdt, n.l. de roeping van de
Anti-revolutionnaire vrouw bij de
stembus.
Terecht constateert de geleerde
schijver, dat ingaat tegen de Schrift,
wie op grond van volkomen gelijkheid
van man en vrouw het passieve en
actieve kiesrecht voor de vrouw op-
eischt.
Maar zegt hijdaaruit volgt niet,
dat het gebruikmaken van het kies
recht door de vrouw zonde zou wezen,
gelijk men wel beweerd heeft. In
dien er een uitdrukkelijk gebod Gods
was, dat de vrouw niet kiezen mocht,'
zou de zaak uitgemaakt wezen. Maar
de zaak staat thans geheel anders,
waar zulk een gebod er niet is. Men
kan op staatkundige gronden de toe
kenning van dit kiesrecht aan de
vrouw wel afkeuren, omdat het uit
gaat van een onjuiste atomistische
opvatting v. h. volk en van de valsche
gelijkheidsidee, zooals Dr. A. Kuyper
dit 'gedaan heeft in zijn Eere-positie
der vrouw, maar daaruit volgt niet,
dat wanneer dit stemrecht is ingevoerd,
de vrouw die ter stembus zou opgaan,
zonde zou doen.
En waar dus de vrouw ter stembus
mag gaan als haar stemplicht doorde
Overheid wordt opgelegd, zal de Anti-
revolutionnaire vrouw het verstaan
dat zij ook moet gaan. Haar wordt
gevraagd naar welk beginsel zij be
geert, dat land en volk worden ge
regeerd.
Op die vraag zal zij een duidelijk
antwoord geven. Tegen dc revolutie,
die ook heur kroon rooven wil, gelijk
zij heel het leven berooft van het
beste wat God het in Zijn rijke ont
ferming heeft gegeven. En vóór de
aloude Antirevolutionnaire beginselen
die voor alles vragen een buigen
voor do ordinantie Gods".
Vrouwen-kicetling.
Inde enquête der „Nieuwe Crt".
over Vrouwenkleeding geeft pater dr.
van Ginneken zijn meening over do
moderne vrouwenkleeding als volgt:
„Ook uit acsthetisch oogpunt acht
ik de moderne vrouwenkleeding on
verdedigbaar. Mijn aesthetische zin
kan nu eenmaal niet overweg met
bloemen, die geen bloemen zijn, met
ramen, die geen licht geven, met
stoelen, die niet zitten en ook met
kleeren, die niet kleeden gelijk ons
klimaat dat nu eenmaal vraagt. I)c
schiet onwillekeurig in een lach, als
ik een mevrouw op hooge schoenen
met korte kleeren, zijden kousen en
wijd opengesneden mantel zie voort-
hulppelen dooi' de sneeuw naast haar
man, die daar heenschrijdt in z'n
terme bontjas en met slobkousen nog
over z'n laarzen".
Het aantal vrouwelijke kiezers.
Uit de cijfers der kiezerslijsten
blijkt, dat in menige plaats het aan
tal vrouwelijke kiezers dat der man
nelijke kiezers vrij belangrijk overtreft.
In de hoofdstad bijv. telt men ruim
24 duizend meer vrouwen dan man
nen. die kiesgeaechtigd zijn.
Een Hoogleerares.
In Latijnsch Amerika, waar nog
nooit een vrouw tot professor werd
benoemd, is thans (in Argentinië)
mevrouw Maria Teresa Cerrari de
Galvani benoemd tot hoogleerares in
de gynaecologi.
Vrouwen in de luclit.
De dagelijks ondernomen luchtrei
zen op vaste lijnen tusschen Euro-
peescho hoofdsteden geven ruim
schoots gelegenheid, waar te nemen
hoe de luchtpassagiers zich op hun
reis gedragen. In een Londensch blad
beweert Harry Harper, die veel met
het publiek der vliegtuigen in aan
raking is gekomen, dat de beste lucht
reiziger de vrouw is.
Zij voelt zich in bet wankelijke en
merkwaardige rijk der lucht onmid
dellijk op haar gemak, zij babbelt
ongedwongen en'is vol geestdrift ovor
de opgedane indrukken, terwijl de
man zich aanvankelijk niet kan los
maken van 'n eenigszins onzeker ge
voel. Het lawaai, dat de schroeven
veroorzaken is tegenwoordig zelfs bij
een snelheid van 150 kilometer per
uur zoo gering dat liet niet sterker
is dan het ratelen van een onder
grondse he spoortrein. Men kan dus
zeer goed met elkaar praten, zonder
dat 'men de stem buitengewoon be
hoeft uit te zetten, en aangezien de
passagiers in den salon vair het vlieg
tuig zeer gezellig bijeen zitten, ont
wikkelen zich aldra levendige ge
sprekken.
Daarbij hebben de dames het hoogste
woord. De mannelijke passagiers zijn
aanvankelijk geheel sprakeloos. Zij
vinden liet toch eenigszins onbehaag
lijk. dat zij zoo door de lucht zweven
en bepalen zich hoogstens tot een
éénlettergrepig' „Prachtig!" of „Merk
waardig!" De dames hebben zich
echter dadelijk met den nieuwen staat
van zaken vertrouwd gemaakt. Het
dringt niet tot haar bewustzijn door,
dat zij zich in eén sfeer bevinden,
waarin zich nog zeer veel minder
„balken" bevinden dan in het water
Zij stellen in alles belang, zijn opge
togen van de nieuwe indrukken en
kijken met glanzende oogen en roode
wangen om zich heen. De landschap
pen, die daar beneden voorbij suizen
boeien haar even sterk als de fan
tastische wolkengevaarten, welke kaar
omringen. Zij dwepen met het we
reldtafereel, dat zich uit een vogel
vluchtperspectief vóórhaar oogen ont
rolt en genieten van het wonderlijk
gevoel te vliegen. De heeren glim
lachen daarbij eenigszins benepen en
gedragen zich nog onhandiger dan
gewoonlijk, zoodat men .de dames
met betrekking tot de geschiktheid
voor luchtreizen ongetwijfeld den palm
der overwinning moet reiken.
Aldus Harry Harper.
Maar als er nu eens een onge
luk dreigt, wat doen de dames dan
De Passiespelen te Oberanuuergaa.
Anton Lang. de vertolker van de
Chrlstusrol.
Een zekere Fr. De Witt Hubers be
zocht onlangs te Oberammergau den
pottebakker Anton Lang, die in do
Passiespelen, welke 14 Mei a.s. be
ginnen, de Christusrol zal vertolken
en vertelt aldus zijn wedervaren in
de N. Rott. Crt.
Pas hadden wij den winkel be
troden of Lang kwam op ons toe en
bood ons vriendelijk de band. In hot
fijne, smalle gelaat staan een paar
licht-blauwe oogen, die een zachte,
vrome uitdrukking hebben en vrij
diep in hunne kassen liggen. De boven
lip van den goed gevormden mond
is met eon smallen knevel bedekt,
welke aan de mondhoeken overgaat
in een baard, eindigende in twee
punten. De neus is smal en fijn be
sneden, langs het hooge voorhoofd
hangen de reeds eenigszins grijzende,
donkerbruine, golvende haren tot op
de schouders af, zoodat de kop veel
gelijkenis vertoont met het bekende
Christus-type.
Lang heeft een flinke gestalte, zou-
der overmatig groot of forsch te zijn
gebouwd, en is eenigszins hoog in
de schouders. Doch misschien was
dit tc wijten aan do vele kleeren,
waarmede hij zich, als alle bergbe
woners, togen dc koude van de win
termaanden weert. De banden die hij
onder het spreken rustig bewoog, zijn
welgevormd, al waren zij thans ook
met klei bedekt, als een bewijs, dat
hij zoo juist van deji arbeid was op
gestaan.
Wat dadelijk de aandacht trekt is
de mooie, melodieuse stem en het
zuivere Duitsch, waarin Lang zich
uitdrukt, zonder dat de breede Beier-
sehc tongval zijn afkomst verraadt.
Juist dezer dagen vierde hij zijn
zeven en-veertigsten geboortedag; hij
heeft dus reeds met eenige jaren den
leeftijd overschreden, waarop wordt
aangenomen dat het lijden van Chris
tus eindigde, doch deze rijpere leeftijd
zal zeker het indrukwekkende van
zijn vertolking ten goede komen. Ook
dit jaar is Lang weder als hoofd-
figuur gekozen; het zal thans voor
de derde maal zijn, dat die eer hem
te beurt valt, daar ook reeds in 1900
en 1910 die zware taak op zijn schou
ders werd gelegd.
Eingenlijk tooneelonderricht heeft
Anton Lang nimmer genoten, doch
er bestaat te Oberammergau een ge
meentelijk oefentooneel, waar reli-
gieuse stukken worden vertoond en
waarin ook hij, evenals zoovelen van
zqno dorpsgenooten, zijne opleiding
en voorbereiding heeft gehad. Als
hoog ernstig man verzuimt hij echter
niet zich zelf te ontwikkelen, door,
waar de gelegenheid zich slechts aan
biedt, g'oode tooneelvoorstellingen bij
te wonen en zoo zag hij menig drama
of muzikaal dramatische kunst, o.a.
te Miinchen, Mannheim en Weenen
en woonde hij ook de Passiespelen
bij, die in de openlucht in het Her-
zogspark en in het Kiinstlertlieater
in liet tentoonstellingspark te Miinchen
in 1920 werden gegeven. Al koes
terde Lang ook eerbied voor de tech
nische volmaaktheid, welke bij die
voorstellingen werd betracht, hij ver
klaarde eerlijk, dat voor zijn gevoel
de groote wijding, die de Passiespelen
te Oberammergau kenmerkt, ontbrak,
al begreep hij volkomen, dat deze
van beroepskunstenaars niet kan wor
den gevergd.
Lang is, als velen van zijn mede
bewoners, uit een geslacht van Passie-
spelers; reeds zijn grootvader speelde
in 1870 als Koning Herodes mede,
welke rol in 1900 door zijn vader, die
dit jaar den Markus vertolkt, werd
overgenomen, nadat deze vroeger als
Hoogepriester was opgetreden.
Reeds tijdens ons bezoek stond liet
dorp geheel onder het teeken van
de Passiespelen, in zooverre, dat de
halve mannelijke bevolking, tot de
jongens incluis, zich het hoofdhaar
liet groeien en er dagelijks gerepe
teerd werd.
De muzikale repetities zijn reeds
in October van het vorige jaar aan
gevangen, de dramatische den 8en
December. Deze hebben voorloopig
plaats in een zaal van het raadhuis,
daarna op het oefentooneel, om in
het voorjaar in den grooten schouw
burg te worden voortgezet, onder
leiding van een anderen Lang, n.l.
van den beeldhouwer .Johan Georg
Lang. Deze familienaam komt trom
wens talrijk voor ouder de Oberam-
mergauers; er zijn zeker niet minder
dan veertig dragers van dien beroem
den naam in het dorp, terwijl er
vijftien naamgenooten onder de mede
spelers zijn.
Anton Lang' verkocht ons gaarne,
als aandenken aan onzen tocht, eenige
voortbrengselen van zijn nijverheids
kunst, door hem zelf gevormd en
gebakken. Alleen voor de beschilde
ring in de heldere, bonte kleuren,
welke het aardewerk in Beieren ken
merken, heeft hij een schilder van
de ambachtsschool uit Miinchen in
zijn dienst.
Zonder dat wij hem zulks vroegen
plaatste hjj zijne handteekening onder
een prentbriefkaart, waarop hij is
voorgesteld, arbeidende in zijn potten
bakkerij. Lachend verklaarde hij ons,
dat hij het als regel niet meer deed,
daar de verzoeken daartoe tijdens de
Passiespelen zóó talrijk waren, dat
zijne handen hem ten slotte pijn deden.
Doch wij gevoelden reeds te veel
van zijn tijd te hebben gevergd;
trouwens zijne echtgenoote kwam den
winkel binnen om hem te waar
schuwen, dat anderen op hem wacht
ten. Wij namen dus afscheid van den
vriendelij keu man met de zachte
oogen en druk ten de hoop uit, hem
dezen zomer te mogen bewonderen.
Ons bezoek was ten einde.
Benedictus XV een pans d«r liefde.
In de Maart-aflevering van het Duitsche
tijdschrift: „Der Gral" wijdt de .Tezuïten
pater Friedrich Muckermaan een hoogst
sympathiek artikel aan den overleden Op
perpriester Benedictus XV als schutsheer
der Fraaie Letteren, waaraan wij hei vol
gende ontleenen.:
„Dat is hel betooveren.de in Jen p rsoon
vaïn den overleden Pau= Benedictus: hij
was een paus der liefde Door al zijn re-
geeringsdaden, zijn gezantschappen, zijn
bemiddelingen, zijn toespraken klinkt dn
grondtoon van verzoening tusschen Kerk
en Staat, tusschen volkoren en gemeen
schap, tusschen klassen en staadsbelati-
gen. Bij al het woreldschokken le van zijn
doen had 'hij toch den lichten trod van
MISLUKTE WRAAKNEMING.
Bakker Neelmeyer ontmoet slager
Brandsen. „Goeden morgen, zegt Neel
meyer, waar komt ge vandaan?"
„Ik kom uit uwen winkel, waar
ik een brood gekocht heb."
„Een brood? waar hebt gij't dan
„In mijn vestjeszak", zei de slager
en gaat lachend verder.
Na een paar dagen ontmoeten ze
elkaar weder: Neelmeyer wil zich
nu op den slager wreken.
„Goeden morgen, zegt hij tot Brand
sen. weet gij, waar ik vandaan komt?"
„Neen", antwoordt de slager.
„Uit uwen winkel, waar ik een
kalfskop gekocht heb."
„Zoo", zei de slager, „maar waar
hebt ge dien dan
Neelmeyer, in zijn nopjes, dat hij
den slager ook eens te pakken had,
antwoordde snel: „Onder m'n pet."
NIET GEHEEL ONGEGRONDE
TWIJFEL.
Een reiziger komt in een restaurant
tweede klas en bestelt hazepeper.
Terwijl hij deze verorberde, zit een
klaaglijk miauwende kat uit de verte
toe tc kijken. De bezoeker koestert
argwaan en roept den kellner, zeggen
de: Moet dit hazepeper beteokenen?
Natuurlijk, mijnheer! is het antwoord.
Nou, zoo heel natuurlijk is dat niet,
zegt de reiziger, ik geloof de teurende
weduwe daar eer dan jou.
Moecataart.
(Ongebakken).
250 gram eierkoekjes of biscuits;
150 gram boter;
1 eierdooier;
plm. 3/4 d.L. kohie-extract:
.50 gram basterdsuiker;
50 gram amandelen
50 gram suiker om te branden.
De boter wordt tot room geroerd,
hierbij wordt de eierdooier geroerd
de suiker en zooveel koffie-extract
tot dat het mengsel goed smaakt. Op
een taartpapier wordt nu een laagje
koekjes gelegd. De overige koekjes
worden even gedompeld in koffle-
extract met melk en suiker daarna
met crème gesmeerd en op de overige
gelegd. Zijn dtr koekjes verbruikten
heeft de taart een netten vorm dan
wordt ze geheel met mocca bestreken,
zoodat er nergens een puntje van dc
koekjes uitsteekt. De taart wordt ver
sierd met gesneden amandelen en
met, gestampte gebrande suiker.
hem, die liefdevol troost en helpt. Luid
ruclltige, bedwelmende populariteit was
niet zijn. deel, wel 1c stilte dank van
millioenen, die hij uit nood en dood, uit
gevangenis en van den honger bevrijdde
en die hem in hun hart een monument op-
lichtten van eeuwigdurende erkentelijk
heid.
Zoover als de liefde gaat ver over de
muren der Kerk heen, ja, tot in kringen
die ons plegen te bekampen, tot zoover
heeft men de warme liefdei en het zachte
weldoen van zijn herders hart ondervanidfcta
en gewaardeerd. En zoolang men z'al
spreken Van de rerschi'ikfeingeu van den
grooten oorlog, zoolangl zal men opk van
Benedictus spreken, die gelijk zijn toon
beeld. de Goddelijke Heiland, ovteir de op
gestuwde baren wandelde, dein zinkenden
de hand ter redding' reikend. En zoolang
ook als de Katholieke Kerk zich te verant
woorden heeft over het woord van Pan-
lus: „als1 fk de liefde niet heb..." zoo
lang zal men naar Benedictus wijzen als
•naar den man, die gelijk al zijne voorgtm
gers op den Stoel van Petrus de behoeder
der waarheid was maar ook tegelijkertijd,
wat slechts weinigen door de tijdsomstan
digheden vergund was te zijn, een paus
der liefde."
Een spiegel voor Moeders, de
moeder van „Don Bo3co" door
Fr. S. Rombouts (Drukkerij van
het R.-K. Jongensweeshuis.
Tilburg).
De bekende Fransehe kanselredenaar
Mgr. D' Hulst besloot een zijner coafe-
rentiën over het huwelijk met de bede:
Dieu, donnoz nous des mères ehrétiennes
„God, geeft ons christenmoeders
.Waarlijk, onze ontredderde maatschap
pij heeft aan niets meer behoefte dan aan
die sterke vrouwen waarvan de H. Schrift
spreekt, sterk door haar geloof en hnro
vroomheid, die aan Kerk en Maatschappij
de zonen en dochters schenken, even
geloovig, deugdzaam en vroom als zij en
alzoo een heerlijke belofte in zich ber
gend voor de toekomstige hernieuwing der
sociale orde in Christus' geest. Zoo'n
moeder stelt ons de eerwaarde heer Rom
bouts voor in zijh met kloeke, vaardige
pen geschreven leven van de moeder van
den grooten Don Bosco, den vader der
Katholieke pedagogie en daarom terecht
verschenen als onderdeel der opvoedktin-
dige broehurenreeks waarvan deze talent
volle Tilburgsehe frater de redacteur is-
Wie met verachting dei' dwaze mo
derne vergoding' van sporthelden etc. al
leen liecht aan de vereering van hen, die
■zich door ware grootheid van ziel en hart
onderscheiden, zal dit boek niet, dan met
dc grootste voldoening' lezen.
Het behoort dan ook in al onze gezini
nen een eereplaats te hebben in de hui»-