Tweede Biad NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT E ZATERDAG 4 WAART 1922 IMiEUWE ZEEUWSCHE COURANT Kunst en Wetenschap H van zijn LH, Paus Pius XI, Binnenland DAGBLAD VOOR ZEELAND Het hoekje van humor. Voor de Keuken. OVER LITERATUUR. L J. H. LEOPOLD Negen jaar geleden verscheen in oplaag' van 'n armzalig tachtigtal exemplaren een versbundel, door de toenmalige kritiek nog nauwlijks het ontvangen waard geacht. 2) 't Boek werd te Brugge gedrukt: niet één Hollandsche uitgever had zich daaraan durven wagen! Later bezorgde de firma Brusse ons het werk op geschept papier (350 ex.) en nóg later (1920) deed zij 't eindelijk het licht zien in 'n eenvoudig bandje, op heel gewóón papier, zoodat, voor wie er belang in stellen mocht, de prijs geen bezwaar meer zijn kon. Och, ook de allerlaatste druk heeft maar schaars de pennen in beweging- gebracht. Die verzen, van 'n groot kunstenaar toch! vroeger niet be grepen, worden dit ook thans eigen lijk niet. Daarom hebben wij ons ten doel gesteld, U, door middel van volgende beschouwing binnen te leiden bij dien, zoo luttel op den voorgrond gebrachten auteur, Jan Hendrik Leopold. Leopold's verzen vormen den ver bindenden schakel tusschen Gorter's en Boutens' poëzie, zijn inkaerent met hün kunst. Ze hebben iets van Gorter's in 't ijle, fijnwegzingende muziek, van Boutens' teer-mijmerende zacht-wijze, blankglanzende liederen. Ze zijn bleeke schemerlicht-vloei ingen op 'n stil water, wijde sneeuw witheid over avond-eenzame velden, uit verre verten vreemd-week tot ons komende ruischingen van 'n zangen- zware zeeë, gondelende bedekens van zuiver-blonde kinderenze zijn alles, o alles Hoe innig streelend die diepe, toch lichte toon dezer dichten, hoe véél inniger dan van de Woestijne's don kere klankbrokken, welke in ons hoofd blijven dóórdreunen, dóórhameren tot in 't oneindige Geboren wellicht ergens in eende lijke verlatenheid, uit 'n zich intens één voelen met haar,leeft in ze de Ziel der Stilte. En die Ziel, Ziel der Schoon heid ook, komt over mij, nu ik deze waarachtige poëzie geniet, daalt neder in mij als een hooge, reine rust. O, tevergeefs zult gij bij Leopold zoeken naar een uiting van louter vreugd, 't hartstochtelijk uitzingen van opperste zaligheid. Zijn ziel is een hooge viole, vierend heur festijn van gedróómd geluk in teeder-ranke klankrhythmcn, nooit donker dalend, eer steeds stijgend, zinder-zwevend, sidderend, lijk broze goudlicht-trillingen, klagingen toch van 'n heete pijn Wat ik niet vond bij den smarteling Gorter, noch bij den melancholicus Boutens, vind ik bij Leopold. Het is de deemoed, de kruiperige onderworpenheid niet, doch de schoone deemoed der droefenis. En juist die deemoed maakt de liederen gedempt-zacht, maakt ze tot stille dingen, zóó star-puur, zóómijmer- schijnend, zóó bloeiend, zóó mild, zóó diep-simpel, zóógroot-menschelijk, dat ik ze lief heb gekregen met m'n gansche Zijn, ze deel werden van het innerlijk leven in mij. Een wonder, gelukkig gevoel heeft me bevangen, ik kan me er niet meer aan onttrekken en almaar moet ik ondergaan die zoet me doorhuive rende schoonheidsontroering. En daarom is het me vreemd, opmerkelijk vreemd, dat over het algemeen onze jongeren slechts Leo pold's naam kennen en niet zijn werk, vooral, waar zijn kunst hen zoo rijker zoude kunnen maken; want ligt in Haar niet een ware weelde van woord muziek; een edelen schat van ge dachten Verzamelde werken, biographieën en tal van studies overstroomen de hedendaagsche boeken-inarktwerken, biographieën, studies vinden gretige koopers en lezers, maar vergeten wordt hij, de alleene, één der groot- sten toch onder de grooten En dat is een schande voor Hol land! ERIK VAN DER EERDE. We bezitten van Leopold, helaas! slechts cén bundel gedichten„Verzen", uitgegeven door W. L. F. Brusse's Uitgevers Maat schappij, Rotterdam. 2) Enkele critici als Sckarten en naar ik meen Verweij, uitgezonderd. Zij schreven over het boek een waardeerend artikel in hun tijdschriften. ,D?47eX5® correspondent van voorganger Bp B,U\ XI is §'elijk ?iJ11 mti l^iir r xv 's morgens de sterfkamer van PanJTV" veranderd. Z. II. Paus Pius XI heeft als slaapkamer de sterfkamer van Paus Pius X, zoodat op 't oogenblik de Pauselijke vertrekken op de derde verdieping juist ingericht zijn als ge durende het leven van den vorigen Pius. Na zijne II. Mis aanhoort de 11. Vader die van Mgr. Confalonieri, die met den Paus voor het Conclaaf naar Rome gekomen is en nu de betrek king van dienstdoend geheim-kamer heer vervult. Volgt een kort ontbijt. Daarna begint de Paus, nu wegens de drukke correspondentie met twee secretarissen, de brieven enz. na te zien, en schrijft het te geven antwoord voor. Tegen 9 uur heeft de dagelijksclie audiëntie van Kardinaal Gaspari! plaats, die meestal drie kwatier of een uur in beslag neemt. Daarna volgen de 'gewone audiën ties, die nu zeer druk zijn, daar alle Kardinalen en Bisschoppen vóór hun vertrek door den Paus wenschen ont vangen te worden. Om 1 uur gebruikt de Paus het noenmaal. De II. Vader heeft een voorliefde voor hetgeen men in Italië noemt: risotto alla Milanese, een rijstschotel gereed ge maakt met tomaten, Na eenige oogen- blikken rust bidt de Paus zijn brevier, totdat de kamerdienaar aankondigt, dat het rijtuig des Pausen voorstaat. De Paus daalt dan af met de lift naar het Sint "Damasusplein en stijgt daar in de Pauselijke landauer. Alle Pause lijke koetsen en rijtuigen hebben reeds het nieuwe Pauselijke wapen gekregen, ook welke sedert Pius IX niet meer gebruikt worden. De koetsier, die den II. Vader rijdt is stced.s dezelfde. Onder Pius IX was hij postiljon, latei- onder Leo XIII koetsier. Ook onder Pius X en Benedictus XV nam hij dit ambt waar. De Paus rijdt van uit het Vaticaan door den tunnel, die bet Vaticaan met de tuinen verbindt en tot de grot van Lourdes. Daar bidt de H. Vader eenige oogenblikken en wandelt dan op, vergezeld door Mgr. Confalonieri en gevolgd door zijn kamerdienaar. Bij slecht weder wan delt de Paus in de loggia's van Raphaël. Toen laatst Rome wakker werd onder de sneeuw, zeldzame gebeurtenis, en de sneeuw nog zeldzamer bleef.liggen en hard was geworden door het aan houdend vriezen, heeft de Paus ge- ruimen tijd in de besneeuwde tuinen rondgewandeld om het eenige schouw spel van de koepelstad onder een wit kleed te bewonderen. De wandeling des Pausen duurt gewoonlijk een uur. De Paus begeeft zich naar zijn studeerkamer, waar hom een kop thee wordt gediend. Tegen 6 uur beginnen weder audiën ties van personen, die ambtelijk bij den Paus komen of door den II. Vader ontboden zijn. Om 8 uur gebruikt de Paus het avondmaal en hoeft dan reeds de offlcieele vertrekken op de tweede verdieping verlaten om ongestoord bezig te kunnen zijn in zijn particu liere kamers op de derde verdieping. De nood in de Venen. Eon onderzoek van het R.-K. Huis- vestingscomité naar aanleiding* van de vragen van het Kamerlid Braat. De Perscommissie van het Ned. R.-K. Huisvestings-Comité schrijft ons: Juist nadat het R.-K. Huisvestings- Comité besloten had door zijn aan gesloten eomité's in het gansche land eene inzameling te doen houden ton bate van de noodlijdenden in de venen, verschenen in de pers de bekende vragen vau het Tweede Kamerlid Braat aan don Minister van Binnenlandsche Zaken. Het R.-K. Huisvestings-Comité had tot zijne hulpactie besloten op grond van de inlichtingen, welke het had ontvangen van het Katholieke Comité m de veenstreken onder leiding van den Z.Eerw. Heer Pastoor Van Schaik te Klazienaveen en welke inlichtin gen het Comité de overtuiging hadden geschonken, dat naast de hulpactie voor de hulpbehoevenden in de Cen trale landen, welke onverzwakt moet worden voortgezet, de hulp aan de noodlijdende landgenooten niet mag vergeten worden. Verre ervan om de van hot Kath. Comité in Drenthe ontvangen inlich tingen in twijfel te trekken, heeft het Comité gemeend twee zijner leden naai de venen te moeten zenden om ter plaatste een onderzoek in te stel len, ten einde de beweringen van het Kamerlid Braat te kunnen weer leggen. Hieronder laten wij gedeelten uit de reisbeschrijving volgen, zooals die door beide genoemde Comité-leden is meegedeeld. Het onderzobk gold spe ciaal den Katholieken hoek van de veenstreek, doch heeft zich niet tot den toestand der Kath. veenarbeiders alleen bepaald. Zij hadden een onderhoud met leden van het Kath. Hoofdcomitie, die de aanleiding tot stellen der vragen niet beslist konden mededeelen. Behalve met de leden van het Ka tholieke comité hebben wij een onder houd gehad met den Burgemeester van Emmen, den heer G. Kootstra, en verschillende ingezetenen en aan tto hand van hun inlichtingen zullen wij de beweringen van den heer Braat thans op den voet volgen. De heer Braat beweerde dat men kleeren eri beddegocd, door de lief dadigheid naar de venen gezonden, in zeer veel gevallen weer verkoopt, als zijnde niet noodig voor eigen ge bruik. Deze bewering vonden wij van alle zijden weersproken. Zoo verklaarde ons de heer Tempelaars, lid van de Kath. steuncomm. en controleur der steun verleen ing, dat hem van derge lijke feiten niets bekend is. Er wordt algemeen geleden, niet direct door gebrek aan het allernoodzakelijkste voedsel wat wij ook persoonlijk hebben kunnen constateeren doch vooral door gebrek aan kleeding en dekking. Daaraan hebben allen ge brek. In het afgeloopen jaar heeft de veenderij nagenoeg stil gelegen en is 7 a 8 weken gewerkt geworden. Ver schillende arbeiders, die wij in hun hutten vroegen hoelang zij in 1921 werk hebben gehad, noemden ons eveneens deze cijfers. Er is derhalve ook niet kunnen worden overgelegd en dientengevolge zijn de arbeiders niet in staat om ook maar een cent voor kleeding of dekking uit te geven. Dat dit bij een gezinsinkomen van f 10 a f 15 per week naar gelang van het gezin totaal onmogelijk is, zal voor iedereen wel duidelijk zijn. Zaterdagavond, toen wij in Klazie naveen aankwamen, was er juist een uitdeeling geweest van kleeding. Het raadslid Siebon vertelde ons, dat men er 12 porties van had kunnen maken. Twaalf gezinshoofden waren nitge- noodigd om ze te komen halen, doch er kwamen er nog 40 meer, die men moest teleurstellen, omdat men niets meer had. Eén bad met tranen in de oogen om een hemd! Op onzen tocht door de venen op Zondag lieten ons enkele arbeiders met een van geluk stralend gezicht de dekens en kleeren zien, die zij den vorigen dag hadden ontvangen En zulke, menschen zouden dan deze door liefdadigheid bijeengebrachte kleedingstukkcn verkoopeu, omdat zij ze niet noodig hebben? Als de heer Braat beweert, dat de arbeiders thans in weelde leven, toont hij slechts, dat hij niets van het leven in het veen kent en niet weet hoe de menschen er worden opgevoed. Ze kunnen niets dan turf graven, leggen en drogen. Van huishouden hebben zij geen verstand. Toen zij ruim verdienden hebben zij, dat moet erkend, het er misschien wel eens ruim van genomen. Zuinigheid was niet altijd regel in de huishouding. In den tijd dat er geen verdiensten zijn, wist men zich echter in den regel te schikken. Men is aan de armoede gewoon geworden. Maar wan neer nu een gezin van 4 a 5 -per sonen f 11.50 a f 12 ontvangt, dan kan daarvan voor mondvoorraad ge zorgd worden, maar van het aan schaffen van kleeren, ligging, dekking en schoeisel is geen sprake. Nu komt er nog bij dat de aardappelen zeer duur zijn geworden. Voor geelvleezige betaalt men f 5 a f 5.50 per H.L. en groote gezinnen verbruiken een ILL. per week daar aardappelen het hoofd- voedsel vormen. Dat kunnen de menschen niet meer betalen. Braat heeft zich de praatjes over weelde in Roswinkel laten wijsmaken, bevestigde ook de Burgemeester. Die wijsheid heeft hij opgedaan bij de boeren-verveners, die den veenar beiders niet altijd gunstig gezind zijn. Wij stelden den burgemeester de vraag of het waar was, dat uitge deelde kleeding verkocht was gewor- "li _3 Voorden INDUSTRIEEL ZAKENMAN BURGER NERINGDOENDE LANDBOUWER ARBEIDER kortom voor ieder een, die leest en op de hoogte wil blijven van zijn tijd, is het gewilde orgaan: de den. Op onze rondwandeling hadden wij n.l. een zoogenaamd historisch geval gehoord doch dit was ook het éénige dat iemand die van de Koningin twee dekens had ontvangen, er één van in jenever had omgezet. Ook den Burgemeester was natuurlijk dit geval, dat in deze streken opgeld deed en ook daar verontwaardiging wekte, bekend. Doch de burgemeester kon ons daaromtrent het volgende mededeelen. De Inspecteur der directe belastingen, do heer Reintjes, is per soonlijk in de woning van den betrok ken arbeider geweest. Toen hij op een der bedden een nieuwen deken zag en deze op 't andere bed ontbrak, infoi meerde hij naar de ontbrekende deken. En wat deed hét vrouwtje? Zij opende haar linnenkast en toonde de nieuwe deken, die daar netjes opgevouwen lag als souvenir aan het bezoek van de Koningin, dat ze nooit meer missen wou. Ziedaar alles wat er van dat beruchte „historische geval" is overgebleven. Den heer Kootstra als Burgemeester is geen enkel ander geval bekend. Hij vergadert eiken Vrijdag met zijn 11 agenten van politie, die in de subcomité's zitten, en geen enkele heeft hem een geval kunnen noemen. Dit kan hij onder eede verklaren. De tweede bewering want zijn vragen hebben toch de strekking van beweringen van den heer Braat houdt in, dat jonge menschen gaan trouwen om steun te krijgen. Wij vroegen aan Pastoor van Schaik hoe 't daarmee gesteld was. nij ant woordde ons, dat b.v. in Klaziena veen, waar 't gemiddeld trouwcijfer der Katholieken 18 is, verleden jaar. drie huwelijken zijn gesloten. Dat is dus juist het tegenovergestelde van wat de heer Braat Ifeweert. De toestand van malaise heeft, gelijk het voorbeeld van Klazienaveen reeds aantoonde,juist tot gevolggehad, dat jongelieden hun huwelijk uitstel den, omdat zij niet in staat waren zich het meest noodige huisraad aan te schaffen. Van een steungeld van f 10 in de week kan men dat toch moeilijk deen! 't Gebeurt wel, dat een jong paartje trouwt en bij vader en moeder gaat inwonen, omdat deze zelfs geen stoel kunnen meegeven. Wij spraken meisjes van 19 en 20 jaar, die het huwelijk hadden uitge steld, maar nu toch gingen trouwen omdat er toch geen verbetering in den toestand in het zicht was. Dus niet óm doch ondanks de steun regeling. De bewering van den heet Braat, dat menschen met 8- en 10.000 gulden kapitaal en bovendien eigen vee op stal steun krijgen, werd van alle zijden tot een besliste leugen gestem peld. De heer Tempelaars, een der con troleurs, verklaarde ons verschillende personen te hebben moeten afvoeren, omdat zij een paardje, twee koeien of een paar H.A. land bezaten. Dat beteekent een eigendom van f 3000. Niet zelden is dat echter geheel met hypotheek belast. Dikwijls ook is de grond duur gepacht en levert niets of weinig op. Afgegraven veengrond is alleen bij goede besmetting voor bebouwing geschikt en dan alleen bij gunstig seizoen. Bij vorst levert de bodem niets op, daar de grond deze niet verdragen kan. Zulke „bezitters" hebben het dus dikwijls even hard noodig als andere veenarbeiders. Maar dat er onder zouden worden gevonden, die 8- en 10.000 gulden kapitaal bezit ten, is een onwaarheid. Het is een pertinente leugen, verklaarde ons de Burgemeester. Laat de heer Braat mij één naam noemen, één feit, dan ben ik tevreden. Het Kamerlid Braat heeft in zijn vragen aan den Minister gezegd, dat aangeboden loonen van 16 gulden per week worden geweigerd omdat men liever 12 gulden per week steun krijgt zonder te werken, zoodat daar door de werkzaamheden stil blijven liggen. Een Kath. Commité-lid uit Erica gaf ons de verzekering, dat als mor gen een loon van f. 16 werd gepre senteerd, drie kwart van de arbeiders aan het werk zullen gaan. Een ander Comité-lid begreep niet hoe de heer Braat aan de weigering om te werken het stilleggen van den arbeid kon toeschrijven. Er is thans absoluut geen werk, Verveners, die arbeiders voor een heel jaar in vasten dienst hebben, zagen zich zelfs verplicht hen te ontslaan. De vooruit zichten zijn allertreurigst, er is over vloed van turf, millioenen staan er nog op het veld. Er staat nog turf van 1919 en de meeste van 1920 en van 1921, zoodat er niet aan gedacht behoeft te worden om in 1922 aan het turfsteken te gaan. Op onze tocht door de venen hebben wij speciaal aan de kwestie der arbeids- schuwheid onze aandacht geschonken en op feil van plaatsen aan de werk- looze arbeiders van de meest ver scheiden richting, Katholieke, Pro testante en modern-georganiseerde, de pertimente vraag gesteld - misschien wel eens ten onrechte de DE SPECIALITEIT. Een patiënt kwam bij een beroem den oogarts. De geleerde keek hem in het oog en zei: 't Zit 'm niet in je oog, dat zie ik zoo dadelijk, 't zit 'm meer in je zenuwgestel". „Dokter", riep de patiënt, „u kijkt in m'n verkeerde oog, dit is van glas". DAT GAF TE DENKEN. Twee vrienden zaten 's avonds laat in de herberg. Beiden zwegen ge- ruimen tijd diep nadenkend stil. Eindelijk spreekt de een: Zeg eens Jansen, wat zegt gij tegen uw vrouw, als ge 's avonds zoo laat thuis komt?" Ik zeg alleen„Goeden avond De rest zegt mijn vrouw heelemaal alleen. TOCH EEN GELUK. Een jager schoot op een in het Veld zittende haas en miste, de haas bleef rustig zitten. De jager schoot nog eens, miste weder en de haas liep weg. „Gelukkig", merkte een boschwachter op,dat ge'n geweer met twee loopen hebt, anders had u het beest zeker niet van zijn plaats ge kregen. OPGEHELDERD. Reiziger tot zijn medereiziger„Is u soms van de belasting?" „Neen". „Geldophaler van de gasfabriek?" „Neen". „Van de waterleiding?" „Ook niet". „Soms colporteur of reiziger?" „Neen, maar hoe vraagt u dat zoo?" „Wel ik zag u, toon ik naar het spoor ging, juist uit een huis vallen, terwijl een emmer en een bezem u achterna vlogen, daarom dacht, ik, dat u een van die soort menschen waart". „O neen, ik woon daar en ik had juist een paar woorden gehad met mijn vrouw". „O, neem me dan niet kwalijk". Aardappelsclielpen met ham. 600 gr. gekookte aardappelen; 150 gr. liam plm. 2'/2 d.L. melk: 1 ei; zout; peper; nootmuskaat 40 gr. boter; Paneermeel. Bereiding. De aardappelen zeer fjjn maken en vermengen met de helft van de gesmolten boter, het eier dooier, de fijngehakte ham, de melk, een weinig zout, peper en nootmus kaat, en het stijfgeklopte eiwit De schelpen met een gedeelte van de overige boter inwrijven, daarin de aardappelmassa doen, ze bovenop met de vork netjes gelijk maken, de overige gesmolten boter er over gieten, ze met een dun laagje paneermeel be strooien en in do oven lichtbruin laten worden. hoop wekkende dat wij hun arbeid konden schenken of zij bereid waren morgen aan den dag voor een loon van f 15 a f 16 per week te Werken en allen niet één gaf een ander ant woord verklaarden ons: ja, graag, mijnheer, wij werken liever voor vijf gulden meer dan dat wij steun trekken zonder te werken. Dit zoo spontane, eensluidende antwoord, waarin men de volle oprechtheid kon hooren, heeft ons, comité-leden, bij zonder gefrappeerd. Ten slotte dienen wij nog op te merken, dat van de bewering van den heer Braat, dat de algemeene opinie in die streken is, dat de steun te ver wordt doorgevoerd, ons ab soluut niets is gebleken, Integendeel, overal hebben wij den indruk ge kregen dat men meerderen steun dringend noodig acht. Ten slottte komen zij tot de volgende conclusies De vragen, lees beweringen, van den heer Braat, zijn in hun algemeen heid evcnvele onjuistheden. Wanneer zich gevallen hebben voorgedaan zoo als hij ze heeft gesignaleerd, en van zoowat alle wordt dit nog ontkend dan zijn dat in ieder geval uitzon deringsgevallen. De heer Braat kan zijn mededeelingen niet op eigen waarnemingen gronden, want dan zouden ze bewust onwaar zijn. Hij moet dus valschelijk zijn voorgelicht. De toestand van armoede in de veenstreken welke wij bezochten, is zeer ernstig, ernstiger dan in normale tijden het geval is. Van een onmiddellijk voedselgebrek behoeft echter niet te worden ge sproken. De bevolking ziet er ook niet ondervoed uit. De door het Rijk verleende steun is voldoende om zich van de allernoodzakelij kste levens- benoodigdheden te voorzien. In de meeste dezer werkloozen-gezinnen is

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1922 | | pagina 5