Nieuwe Zeeuwsche Courant
NIEUWE ZEEUWSCHE COURAN1
ZATERDAG 18 FEBRUARI 1922
ÜfT""Dl"PERS."
Gemengd Nieuws.
Dagblad voor Zeeland
lichaam, hetzij huiten het lichaam,
ik weet het niet, God weet het, opge
nomen werd tot in den derden hemel.
En ik weet, dat deze mensch, hetzij
in het lichaam, hetzij buiten het
lichaam, ik weet het niet, God weet
het, opgenomen werd tot in het
Paradijs, en aldaar geheimvolle woor
den hoorde, welke het geen mensch
geoorloofd is te spreken. Op zulk
eenen wil ik roemen, maar op mij
wil ik niet roemen, tenzij op mijne
zwakheden. Doch, indien ik mij ook
wilde roemen, ik zou niet dwaas zijn;
want ik zou de waarheid zeggen;
maar ik laat het, opdat niemand mij
achte, boven hetgeen hij in mij ziet,
of van mij hoort. En opdat de ver
hevenheid der openbaringen mij niet
zoude verheffen, is mij een prikkel
des" vleesches gegeven, een dienaar
van Satan om mij te kwellen. Der
halve heb ik driemaal den Heer ge
beden, dat hij van mij zoude gaan;
maai- hij antwoordde mijmijne gratie
is U voldoende; want mijne kracht
wordt in de zwakheid volkomen. Ik
wil derhalve gaarne op mijne zwak
heden roemen, opdat de kracht van
Christus in mij verblijve.
Evangelie, Lucas. VIII. 415,
In dien tijde, als eene groote
menigte bijeen kwam, en uit de steden
tot Jesus ijlde, zeide Hij in gelijkenis:
De zaaier ging uit® om zijn zaad te
zaaien; en als hij zaaide, viel een
deel bij den weg, en het werd ver
treden, en de*-vogelen des hemels
aten het op. En een ander deel viel
op de steenrots, en toen het uitschoot
verdorde het, omdat het geene voch
tigheid had. Ook viel een deel tusschen
de doornen, en de doornen te gelij k
opgroeiende, verstikten het. Weder
viel een deel op goede aarde, en
opwassende bracht het hondervoud
vruchten voort. Dit zeggende, riep
Hij: die ooren heeft om te hooren
die hoore. En zijne Leerlingen vroegen
Hem, wat dit voor eene gelijkenis
ware? Hij zeide hun: U wordt het
geheim gegeven van Gods rijk te
kennen, maar aan anderen in gelijke
nissen; zoodat zij ziende niet zien,
en hoorende niet verstaan. Dit is dan
de gelijkenis: het zaad is het woord
Gods. Daar het bij den weg valt, zijn
degenen die het woord hoorendaarna
komt de duivel, en neemt het weg
van hun hart, opdat zij met zouden
gelooven en zalig worden. Daar het
op de steenrots valt, zijn zij, die, als
zij het woord hooren, het met vreugde
aannemen, maar zij hebben geenen
wortel: zij gelooven voor eenen tijd,
en ten tijde der beproeving valien
zij af. Maar daar het tusschen de
doornen valt, zijn degenen die nadat
zij het woord gehoord hebben, door
de bekommernissen en rijkdommen
en wellusten des levens verstikt wor
den, en geene vruchten voortbrengen.
Maar hetgene op goede aarde valt,
die zijn degenen, die het woord met
een goed en oprecHt hart hooren, het
bewaren, en -vruchten voortbrengen
in lijdzaamheid.
Ecu Pea tent» lil vBr Katholieken.
In liet jongste nummer van „De Her
vorming" komen naast enkele beschouwin
gen vol protestantschen zunrdeesem,
ecnigJB merkwaardige objectieve uitspra
ken voor vatf, "Dg. H. T. de Graaf, die
«t hi-ijft over de Roombeken. Wij onl.
It-ène® eraan
„Op het gebied van onderwijs, taal
wetenschap, ziekenverpleging, drankbe
«trijding leomen onze Roomsche landge-
ucoten niet meer achteraan, maai' vooraan
iJe onder hen opgegroeide vakbeweging
der 'arbeiders is wel niet in alle deelen
wat men wenschen zou, maar een ach
tenswaardige en, aanzienlijke macht .is
io<h ook onder de arbeidersbevolking oef
staan. Eindelijk', behalve door de zege
uirgen van de liberale staatkundige vrij
heid, door de steeds beter geordende ker
kelijke maatschappij, door do tot nog toe
steeds bewaarde eenheid in politiek op
treden, mag- de toenemende macht van
Rome ook worden toegeschreven aan een
krachtig stuwen van de christelijke ide
alen in de Roomsche wereld. Kruis en
lelfverloochening, groote verstandhouding
tusschen de volken, zuiver persoonlijk
'n maatschappelijk leven, deze christe
lijke idealen werken niet minder sterk
lu onze roomsche dan in onze. niei-voom-
sche landgynpoten.
Veel onzekerheid hecrscht onder niet
room'sehon over den, oorsprong- van den
tocnemenden rijkdom in roomsche. handel
en industrie. Veel verbreid is de meeniug
dat zulke zaken geld kunnen krijgen
tegen lage renj'e van kerkelijke instel
lingen, en daardoor een grooten voor
sprong hebben boven de protestanten.
Hoeveel daaryan waai- is, valt moeilijk te
cantroleerea. Het; feit kan niet worden
l*elooehend, dat door de katholieken zelfs
bet geld wordt bijeengebracht voor kerken
en kloosters, voor de oprichting van dag
bladen en bibliotheken, en dat dus. hoe
zeer dan ook rijkje ins telling-en steun
mogen verleenen, de grondslag v.an dein
rijkdom der roomsch-katholieken in de
bedrijvigheid en in' de bekwaamheid van
di-ze zelf te zoeken is'. En| verder is do
offervaardigheid yab de talrijkie zieke -
zusters en broeders-verplegers mede cor
zaak, dat een roomsch ziekenhuis eerder
te-slaan üfrxii dan de vermeen (te rijkdom
vaa klooBterotden,. Boviëndie-n, de rijk
ste provincies in geldelijk vermogen zijn
Noord- en Zuid-Holland, en niet de si re
kent waarin de kloosters liggen.
Dat. deze toenemen,de macht van Rome
gevaren in zich draagt Vpor den vrijen
godsdienst «n voor de daaruit voortvloei
ende eultuur-idealen, dat spreekt vui-
zfel'f. Maar dat is niet te verhelpen door
allerlei ergernis lucht te geven, ol' der.v
allerlei verkeerdheden van roomsch- men-
vrhrn en instellingen te vermelden, en
dun nog onder den onbehoorlijk generali-
S"Crenden, titel: hoe Rome Werkt. Et' zal
alleen iets teg-en te doen zijn, door de
Roomse-hen te overtreffen in geloof en
deugd; en door met kracht de eigen be
ginselen te propageer™ en te verwe
zenlijken in het werk, en in da vrije,
godsdienstige cultuur. Op dat puul: heeft
het niet-roomsche deel onzer bevolking
ten ontzaglijken achterstand in te halen".
Misdadigers uit den laatsten tijd
De statistiek over liet jaar 1921
heeft aangetoond dat te Parijs de
criminaliteit in vergelijking met het
voorgaande, sterk heeft afgenomen.
Bijna 600 gevallen van ernstigen
aard, die een rechterlijk vonnis ver-
eisehen, deden zich in 1921 minder
voor dan in 1920.
Dit verschijnsel is des te opmerke
lijker, waar oorlogsjaren over het
algemeen door grootere criminaliteit
worden gevolgd en moeilijke tijds
omstandigheden als de huidige, meestal
het tegenovergestelde tengevolge heb
ben.
Een ommekeer is er echter gekomen
in de soort van misdrijven en de
wijze, waarop zij bedreven worden.
Nog huist de Parijsche misdadiger
in de verborgen schuilhoeken van
de wereldstad; smeedt bij zijn plan
nen in de geheimzinnige kroegen
van het oude Montmartre, maar het
apachetype met den geruiten pet, de
lok op het voorhoofd en de vilten
pantoffels verdwijnt meer en meer.
Zjj leven alleen nog voort in de
revue's, op de balsmasqué's en laten
zich door imitaties alleen nog be
wonderen in apache-dansen, waarvan
de grootste aantrekkelijkheid echter
ook al weer af is.
De gentleman-inbreker heeft zijn
entrée gedaan in zijn uiterlijk cor
recte verschijning, zijn goed zitten-
den rok als hij de „dancings" bezoekt,
om daar zijn slachtoffers te vinden;
zijn glad geschoren gezicht en zijn
onberispelijke houding, zijn evenwel
niet minder gevaarlijk dan de vroegere
kleeding, die door liet uiterlijke,
aanstonds het innerlijke liet blijken.
Het meest recent voorbeeld van
dit soort is zeker wel „de Lenz",
die, zelf uit een behoorlijke familie
stammend, met overdreven luxe zin
behept, kans zag als een eerwaardig
bezoeker, de huizen van de voor
naamste families binnen te dringen.
Zijn goede smaak, waar het de
keuze gold van kostbare voorwerpen,
die hij zich toeëigende, staat vast,
maar ook zijn onbeschaamde brutali
teit, die thans bij de ondervraging-
door gerechtelijke autoriteiten tot
uiting komt.
Hij tracht zelfs niet verontschul
digingen aan te voeren, zijn mis
drijven verborgen te houden, gaat
er als het ware trotsch op, zooveel
mogelijk inlichtingen over bekende
en nog onbekende inbraken, door
hem verricht, te verstrekken.
Een gentleman-oplichter is ook Cu-
ras, die nog steeds door de politie
wordt gezocht en over wien het
aantal ingediende klachten legio is.
Een van de vormen waaronder hij
het liefst zijn praktijken uitoefent,
is die van geneesheer. Hij meldt zich
aan bjj een patient die pas kort uit
het ziekenhuis is ontslagen, infor
meert of hij tevreden was over voeding
en medische behandeling en dringt
er ten slotte op aan den oud-verpleegde
nog eens aan den lijve te onderzoeken.
Hoewel schoorvoetend, voldoet deze
meestal aan zijn verlangen, overtuigd
met een door den geneeskundigen
dienst gezonden dokter te doen te
hebben.
„Curas" betats hem volgens alle
regelen der kunst, consulteert met
de noodige instrumenten. Hij laat
hem ademhalen en met de oogen
dicht tot 100 en verder tellen, net
zoolang als hij noodig heeft, om de
afgelegde kleedingstukken en naaste
omgeving te onderzoeken, den ver
overden buit weg te bergen.
Dit is een van zijn vele manieren.
Soms ook geeft hij zich uit voor
kolonel in het Franscheleger, daar
bij gebruik makend van de wetenschap,
door hem in den oorlog opgedaan.
De „ruban" ontbreekt niet in zijn
zwart gekleede jas en zijn voorkomen
is zoo vertrouwenwekkend, dat de
eenvoudige menschen die hij meest
bezoekt, onder den indruk komen.
Gaarne stellen zjj hem het bedrag
ter hand, volgens zijn zeggen, in
oorlogstijd, aan hun gesneuvelden
zoon, door hem geleend of vergoeden
zij ruimschoots de kosten die hij
voor geeft bij de begrafenis van hun
kind te hebben gemaakt.
Bij dit leger nu van misdadigers,
waarvan ik slechts een tweetal uit
den allerlaatsten tijd noemde en die,
evenals de treinroovers en autoban
dieten, op een geheel eigen wijze
hun duister bedrijf uitoefenen, beeft
zich kort geleden een nieuw element
gevoegd.
De vitrioolwerper, een of meer
deren, wij Weten het nog niet, trekt
langs den openbaron weg, meest in
de buurt van de „Madeleine" om
met zijn scherp vocht, zijn vernie-
lingslust op de bontjassen der dames,
bot te vieren,
Tallooze gevallen hebben zich de
laatste weken voorgedaan en nog
steeds koinen nieuwe klachten in,
menigvuldiger, naarmate de publiciteit
grooter is geworden.
Niet ten onrechte vraagt men zich
dan ook af of die bekendmaking goed
is geweest. De aandacht die men hem
heeft geschonken heeft wellicht ande
ren tot navolging opgewekt.
Haast na ieder geruchtmakend feit
heeft zich iets- dergelijks voorgedaan
op den eersten treinaanslag zijn meer
dere gevolgd, de opzienbarende in
braak op klaarlichten dag in een
juwelierszaak heeft eveneens navol
ging gevonden. En toch, de publicatie
is het eenige middel om de menschen
te waarschuwen en de mogelijkheid
dit gevaarlijke individu onschadelijk
te maken, te vergrooten. Men hoede
zich echter hierbij den lust naar
sensatie te bevredigen en volsta met
het feit te constateeren.
Het heeft geen zin zich te verdiepen
in de motieven, die dezen misdadiger
tot zijn handelingen lijden.
Men moge veronderstellen, dat
jalouzie de drijfveer is; haat tegen
de in bont gekleede dames bij eigen
gemis aan de noodige kleeding de
oorzaak is, gissingen en nog eens
gissingen blijven het. De misdaad
zelf is er niet minder om en dient
aan het licht gebracht. Het is de
plicht van een ieder mede te werken,
zoo spoedig mogelijk, dezen onsocialen
medemensch, te ontmaskeren en
de maatschappij tegen dergelijke indi
viduen te beveilingen.
Zeker, er zijn ernstiger misdrij ven
dan het vernietigen van bontjassen.
„Vautel" heeft het zoo juist in zijn
Journal film" gezegd, het vitriool van
den laster wordt dagelijks door zoo-
velen op de reputatie van anderen
geworpen... maar niet minder gevaar
lijk is deze misdadiger, wiens ver
dwijnen van het Parijsche straattooneel
een gebiedende eisch is.
Nog- is er een categorie menschen
geneigd in iederen boosdoener een
krankzinnige te zien; zelfs zijn er
die durven spreken waar het „Lan-
dru" betreft, van „superieur in het
kwade", alsof dit op zichzelf niet
reeds een contradictio in terminis
was.
De eenige manier de crimineele
statistiek, die over 1921 een daling
heeft aangetoond, in diezelfde lijn
verder te doen afnemen, is het zedeljjk
bewustzijn te ontwikkelen, de misdaad
in volle naaktheid, zonder jacht naar
sensatie, bloot te leggen en ook niet,
waar het geld zoogenaamde passie
delicten. vrijspraak, te laten volgen.
Misdadig of krankzinnig is een vraag
die den psychiater aangaat, van in
vloed mag zijn op de wjjze van be
rechting; de geordende maatschappij
heeft in beide gevallen recht be
schermd te worden tegen deze zieke-
lijke of misdadige aanranders dei-
veiligheid. („De Tijd")
De gevaren van het moderne leven.
Volgens de meenig van den Ameri-
kaanschen geleerde Dr. Eugene Fisk,
die als leider van liet „Instituut tot
Verlenging van den Levensduur"
een aantal onderzoekingen heeft ver
richt wat betreft den invloed van
de moderne levenswijze op het
lichamelijk en geestelijk welzijn,
„spoeden de Amerikanen zich met
een dol! emansvaart grafwaarts, als
gevolg van het groote aantal dingen,
die hun galop door het leven ver
haasten".
Met deze „dingen" bedoelt Dr. Fisk
alcohol, tabak, koffie, thee, de bios
copen, telefoon, schrijfmachines, elcc-
triscli licht, automobielen, machines,
kranten, tijdschriften, en talrijke
andere uitvindingen der laatste vijftig
jaren, die weliswaar het leveu ver
aangenamen, doch de gezondheid
ondermijnen en ten slotte verwoesten.
Volgens dezen geleerde hadden al
die dingen in den loop van eenige
eeuwen moeten zijn uitgevonden,
opdat de menschheid er dan geleidelijk
aan had kunnen gewennen en er een
meer gematigd gebruik van maken.
Door het voortdurend lawaai en de
drukte, welke de maalstroom van het
moderne leven met zich brengt, wor
den oogen, ooren, zenuwen en hér
senen overprikkeld en dit heeft onver
mijdelijk tot gevolg, dat een groote
vermoeidheid onstaat. Om die te be
strijden, worden dan weer tal van
verdoovende middelen gebruikt, als
alcohol, tabak, enz.
De menscheid draait dus rond in
een betrekkelijk kleinen vicieusen
cirkel, hetgeen ten slotte uiteraard
moet uitloopen op een algeheele ineen
storting.
De Amerikaan, zegt Dr. Fisk ten
slotte, doet niet veel, doch bij alles
wat hij doet, maakt hij haast en boven
dien denkt hij te weinig, Zoo het
Amerikaansche volk wil voorkomen,
dat het binnen niet te langen tijd in
zijn geheel zal vervallen in een toe
stand van nationaal idiotisme, zelf
moord, gebruik van verdoovende
middelen en vroegtijdige sterfte, dan
moet het zeer spoedig zijn tegen
woordige levenswijze veranderen.
Maar hoe komt het dan dat het
sterftecijfer nog steeds op verminde
ring wijst, vraagt „De Standaard."
Wat is nn waar I
Geschiedschrijving is moeilijk zegt
„Het Centrum" dat weet ieder, die
wel eens gepoogd heeft, iets te ach
terhalen wat niet in de gewone hand
boeken staat of correctie noodig heeft.
Maar nog moeilijker schijnt het te
wezen, precies te weten, wat er in
onzen eigen tijd geschiedt, omdat alle
getuigen zich al te licht vooraf op
een standpunt stellen, vanwaar ze
een ietwat scheeven kijk krijgen
en dit punt niet willen verlaten om
de zaak eens van alle kanten te be
kijken.
Zoo is 't ons nog altijd niet helder,
wat er nu eigenlijk met den sterken
drank in de Ver. Staten gebeurt.
Pussyfoot juichte een paar jaren
geleden op het congres te Parijs:
Ik zou langen tijd kunnen spreken
over de vermindering der misdaden
en van de armoede in de Ver. Staten
als gevolg van het Verbod. Onze
brouwerijen en branderijen zijn ver
anderd in fabrieken met nuttige pro
ducten. Ik zou kunnen wijzen op
het groote ziekenhuis van Philadel
phia, dat 2260 zieken opnam, en dat
nu, naar de laatste berichten, leeg
staat. Dat ziekenhuis was gereser
veerd voor alcoholzieken. De Staat
Connecticut had oen landkolonie voor
behandeling van alcoholisten. Het
bedrijf ligt stil bij gebrek aan werk
lieden. En wat zijn er gevangenissen
buiten gebruik gesteld.
In de stad Indiapolis, staat de
groote gevangenis leeg, sinds daar
het Verbod is ingevoerd. Te Birming
ham Alabama staat de grootste
gevangenis van den Staat buiten
gebruik.
Wij in Amerika zijn van oordeel,
dat een moeder het recht heeft haar
kinderen op te voeden, zonder dat
de herberg haar. werk bedreigt op
den eersten den besten hoek van de
straat. Het is een Amerikaan sche op
vatting, dat de zonen van die moe
ders de beste kans moeten hebben
om flinke mannen te worden. Dat is
ons recht.
Het is mogelijk, dat die drankhan
delaars het recht hadden de kleinen
en de grooten in de val te trekken.
Het is mogelijk, maar wij gelooven
dat niet, en daarom hebben wij ons
ontdaan van de belemmering, die de
250.000 herbergiers bij ons veroor
zaakten. Wij hebben honderden ge
vangenissen leeg gemaakt en gevan
genen bevrijd; wij hebben de zwarte
wolk, die over ons land hing, weg
gedreven.
Maar nu lezen we weer in een
correspondentie aan de „N.R.Ct"
Het is zeker, dat de toestand van
het oogenblik eenvoudig belachelijk
is. In alle Amerikaansche hotels en
restauraties wordt 's avonds gedanst.
En men kan het nu overal zien ge-
heuren tot in de grootste hotels
toe dat een clubje heeren en da
mes binnen komt en zich aan een
tafeltje zet. Men bestelt vier fleschjes
mineraal-water en wanneer de kell-
ner het bestelde gebracht heeft haalt
een der heeren doodkalm een fleschje
uit zijn zak en giet de gewenschte
hoeveelheid whiskey in de ledige
glazen vóór de kellner het mineraal
water uitschenkt. Soms wordt de
whiskey weer opgeborgen, doch heel
dikwijls ook blijft ze kalm op tafel
staan. Voor diners in de hotels en
restauraties worden de cocktails en
de tafelwijn medegebracht en open
lijk geschonken en gedronken.
Iedereen ziet het en niemand neemt
er notitie van. En toch zegt de wet
uitdrukkelijk, dat vervoeren en weg
geven van spiritualiën verboden is
In welk hotel u ook gaat, u zult
altijd een kellner bereid vinden, u
voor een flinke fooi net zooveel drank
te bezorgen als u wenscht.
Onze indruk is, dat die Amerika
nen een heel wat steviger toe
stand zouden hebben bereikt, wan
neer ze niet eiken alcoholischen
drank, doch alleen het gedistilleerd
radicaal hadden uitgeroeid.
Dan was de eerste groote stap. ge
zet tot beter begrip der normen van
matigheid, en de ook in gegiste dran
ken zoo noodige beperking had dan
gemakkelijk en duidelijk kunnen wor
den gemaakt.
Het maakt nu den indruk, dat men
door te veel beproeven te weinig be
reiken zal.
Binnen het raam der
oischen, die men aan
een goed Provinciaal
Dagblad mag stellen,
voldoet de
aan alle redelijke
verlangens volkomen
Moderne opvoeding.
Pierre 1 Ermite, de geestige schrijver
van het Fransche blad „La Croix" (liet,
Kruis), vertelt hoe 's morgens om half
negen een jong- soldaatje voor zijn dein
stond. Bleek' was hij, en. ong-eluklcig zag
hij eruit, als iemand, die zijn laatste
kaart uitspeelt zonder hoop, daarmee nog
't spel to kunnen winnen.
„Is u de pastoor?"
„Ja, dat hen ikf... En wat wenscht u?'
„Oh, wat ik allemaal wenseh!"
Het soldaatje stak1 zijn armen uit naar
t lila fond„Ik -wenjseh.... alles".
„Dat is veel".
Hij vertelt 20 jaren oud te zijn, en ge
trouwd. Zijn vrouw is 18 jaar enj ze ver
wachten een kind. Zij heeft geen werk,
maar als de pastoor voor hun iota had
om 's avonds op een kantoor wat hij te
verdienen.
De pastoor kijkt hem eens aan. De tu
berculose ligt op zijn gelaat, 't Was be
ter, dat hij des avonds rust nam.... maar
hij noteert zijn- adres. Des middag» gaaf
hij eens op onderzoek uit.
't Is op de vierde verdieping, deur no.
17 aan de binnenplaats. Hij klopten gaat
binnen.
Het ie drie uur en de leamer uog- niet
gedaan. Een benauwde lucht; overal lig
gen leege blikjes en papieren. Op ee®
hoedendoos een kommetje met vuil wa
ter cu twee g'oudviechjes.
Dc jonge vrouw zit in een zijden japon
iets te eten.
Zij vertelt hetzelfde wat haar man me
dedeelde.
„Ik heli misschien", zegt de pastoor,
„wat licht naaiwerk voor u."
„Ik kan niet naaien".
Ze kan blijkbaar ook niet, koken, want
Imt. fornuis ie verroest.
Maar ze heeft nog een móeder.
Ook daar brengt, de pastoor nu een be
zoek.
Daar is alles keurig in orde, wnut ze
was altijd gewend geweest, zoo vertelde
ze, alles zelf te doen. Haar dochters
werkten overdag op een fabriek en des
avonds lazen ze romannetjes of gingen
naar dc bioscoop.
..W-iarcun ze een zijden ja.pon dra>
Haar man ziet dat graag."
Maar, zoo vraagt de schrijver-pastoor,
wat moet ik nu zeggen, wanneer dat.
bleeke soldaatje morgen terugkomt
D,e moord op Taylor.
Hel raadsel van den moord oio IV. Des-
mond Taylor, den directeur van de Fa
mous-Players Laski Company, zal, naar
hiel schijnt spoedig- zijn opgelost.
Mabel Normand, die den avond van des.
moord een bezoiek had gebracht. a,an Tay
lor, en die bij zijn begrafenis flauw vied,
toeft,' naar verluidt, aan de detectives,
die zich met het onderzoek bekig houden,
bekend, -dat zij dat bezoek heeft gebracht
om te trachten, haar blieven terug te krij-
gön. maar dal Taylor ha-ar had medege
deeld, «lal hij das brieven juist per post
aan haar had teruggezonden. De politie
beeft de brieven echter teruggevonden in
«en paar rijlaarzen van Tayloir, waa,r hij
ze ongetwijfelyd had verstopt.
De autoriteiten verklaren verder dat een
man, die een aanzienlijke positie ineetnt
in ÏY® filmwereld en van wien. werd be-
werd, dat -hij jaloersch was op Taylor,
is ondervraagd in verband met het ge
lucht, dat ook hij bij Taylor zou rijn ge
weest om de teruggaaf van de bileven
van 'mej. Normand te eascliBn.
Er moet op den tla-g van den moord ook
nog «en onbekende dame bij taylor op
bezoek zjjn geweest, nog vóór mep Nor
mand er was. Het is niet bekend wie tiet
geweest is, maar politie en justitie doen
a! 'Let mogelijke om er achter te komen.
.Vfej. Normand Iaat door haar advocaat
tegenspreken, dat zij bij Taylor zou zjjn
geweest om op de teruggaaf van liaar brie-
mi en telegrammen aam te dringen.
Voor de Berlijnsche rechtbanjt is, Za
terdag de k'ocpnran Lepper verschenten.
Lcpper was destijds werkzaam als tolk
hij de Duitsche commissie voor den terug
keer van krijgsgevpoigenen te' Parijs en
heeft in deze functie ongeveer 750.00"
frank verduisterd. Het geld heeft li,j
verbrast. Lepper zou met yalsehe sleu
tels de brandkast hebben, geopend en dc
bedragen aldus hebben ontvreemd. Dit
laatste ontkent hij'. Hij beweert Jat Hp
kassier van de commissie hem het geld
heeft toevertrouwd oin ermede te wedden
op de paardenrennen. Er is nog geen uil
spraak gedaan. (N. R. Ct'.)
Een paai- weken miljonair.
Eenigen tijd geleden, meldt onze Pa
rijsche redacteur, hebben de bladen vol
gestaan over een matroos uit Bordeaux,
een zekéren Bernao-d Ponech, die plotse
ling 70 millioen, van een oom uit Amerika
geërfd had. Ponech is gedurende ver
scheidene weken de held geweest cn all"
Parijsche bladen zonden speciale corre.?-
pondenten naar den ongeletterden zee
btnk. dio iederen dag- duizenden brieven
kreeg; en overal gevierd werd. Thans
blijkt, d.at zijn oom wel gestorven is.
m'aar geen millioenen heeft nagelaten.
En Bernard is weer als stoker nawr zre