Nieuwe Zeeuwsche Courant NIEUWE ZEEUWSCHE COURAN1 ZATERDAG 18 FEBRUARI 1922 ÜfT""Dl"PERS." Gemengd Nieuws. Dagblad voor Zeeland lichaam, hetzij huiten het lichaam, ik weet het niet, God weet het, opge nomen werd tot in den derden hemel. En ik weet, dat deze mensch, hetzij in het lichaam, hetzij buiten het lichaam, ik weet het niet, God weet het, opgenomen werd tot in het Paradijs, en aldaar geheimvolle woor den hoorde, welke het geen mensch geoorloofd is te spreken. Op zulk eenen wil ik roemen, maar op mij wil ik niet roemen, tenzij op mijne zwakheden. Doch, indien ik mij ook wilde roemen, ik zou niet dwaas zijn; want ik zou de waarheid zeggen; maar ik laat het, opdat niemand mij achte, boven hetgeen hij in mij ziet, of van mij hoort. En opdat de ver hevenheid der openbaringen mij niet zoude verheffen, is mij een prikkel des" vleesches gegeven, een dienaar van Satan om mij te kwellen. Der halve heb ik driemaal den Heer ge beden, dat hij van mij zoude gaan; maai- hij antwoordde mijmijne gratie is U voldoende; want mijne kracht wordt in de zwakheid volkomen. Ik wil derhalve gaarne op mijne zwak heden roemen, opdat de kracht van Christus in mij verblijve. Evangelie, Lucas. VIII. 415, In dien tijde, als eene groote menigte bijeen kwam, en uit de steden tot Jesus ijlde, zeide Hij in gelijkenis: De zaaier ging uit® om zijn zaad te zaaien; en als hij zaaide, viel een deel bij den weg, en het werd ver treden, en de*-vogelen des hemels aten het op. En een ander deel viel op de steenrots, en toen het uitschoot verdorde het, omdat het geene voch tigheid had. Ook viel een deel tusschen de doornen, en de doornen te gelij k opgroeiende, verstikten het. Weder viel een deel op goede aarde, en opwassende bracht het hondervoud vruchten voort. Dit zeggende, riep Hij: die ooren heeft om te hooren die hoore. En zijne Leerlingen vroegen Hem, wat dit voor eene gelijkenis ware? Hij zeide hun: U wordt het geheim gegeven van Gods rijk te kennen, maar aan anderen in gelijke nissen; zoodat zij ziende niet zien, en hoorende niet verstaan. Dit is dan de gelijkenis: het zaad is het woord Gods. Daar het bij den weg valt, zijn degenen die het woord hoorendaarna komt de duivel, en neemt het weg van hun hart, opdat zij met zouden gelooven en zalig worden. Daar het op de steenrots valt, zijn zij, die, als zij het woord hooren, het met vreugde aannemen, maar zij hebben geenen wortel: zij gelooven voor eenen tijd, en ten tijde der beproeving valien zij af. Maar daar het tusschen de doornen valt, zijn degenen die nadat zij het woord gehoord hebben, door de bekommernissen en rijkdommen en wellusten des levens verstikt wor den, en geene vruchten voortbrengen. Maar hetgene op goede aarde valt, die zijn degenen, die het woord met een goed en oprecHt hart hooren, het bewaren, en -vruchten voortbrengen in lijdzaamheid. Ecu Pea tent» lil vBr Katholieken. In liet jongste nummer van „De Her vorming" komen naast enkele beschouwin gen vol protestantschen zunrdeesem, ecnigJB merkwaardige objectieve uitspra ken voor vatf, "Dg. H. T. de Graaf, die «t hi-ijft over de Roombeken. Wij onl. It-ène® eraan „Op het gebied van onderwijs, taal wetenschap, ziekenverpleging, drankbe «trijding leomen onze Roomsche landge- ucoten niet meer achteraan, maai' vooraan iJe onder hen opgegroeide vakbeweging der 'arbeiders is wel niet in alle deelen wat men wenschen zou, maar een ach tenswaardige en, aanzienlijke macht .is io<h ook onder de arbeidersbevolking oef staan. Eindelijk', behalve door de zege uirgen van de liberale staatkundige vrij heid, door de steeds beter geordende ker kelijke maatschappij, door do tot nog toe steeds bewaarde eenheid in politiek op treden, mag- de toenemende macht van Rome ook worden toegeschreven aan een krachtig stuwen van de christelijke ide alen in de Roomsche wereld. Kruis en lelfverloochening, groote verstandhouding tusschen de volken, zuiver persoonlijk 'n maatschappelijk leven, deze christe lijke idealen werken niet minder sterk lu onze roomsche dan in onze. niei-voom- sche landgynpoten. Veel onzekerheid hecrscht onder niet room'sehon over den, oorsprong- van den tocnemenden rijkdom in roomsche. handel en industrie. Veel verbreid is de meeniug dat zulke zaken geld kunnen krijgen tegen lage renj'e van kerkelijke instel lingen, en daardoor een grooten voor sprong hebben boven de protestanten. Hoeveel daaryan waai- is, valt moeilijk te cantroleerea. Het; feit kan niet worden l*elooehend, dat door de katholieken zelfs bet geld wordt bijeengebracht voor kerken en kloosters, voor de oprichting van dag bladen en bibliotheken, en dat dus. hoe zeer dan ook rijkje ins telling-en steun mogen verleenen, de grondslag v.an dein rijkdom der roomsch-katholieken in de bedrijvigheid en in' de bekwaamheid van di-ze zelf te zoeken is'. En| verder is do offervaardigheid yab de talrijkie zieke - zusters en broeders-verplegers mede cor zaak, dat een roomsch ziekenhuis eerder te-slaan üfrxii dan de vermeen (te rijkdom vaa klooBterotden,. Boviëndie-n, de rijk ste provincies in geldelijk vermogen zijn Noord- en Zuid-Holland, en niet de si re kent waarin de kloosters liggen. Dat. deze toenemen,de macht van Rome gevaren in zich draagt Vpor den vrijen godsdienst «n voor de daaruit voortvloei ende eultuur-idealen, dat spreekt vui- zfel'f. Maar dat is niet te verhelpen door allerlei ergernis lucht te geven, ol' der.v allerlei verkeerdheden van roomsch- men- vrhrn en instellingen te vermelden, en dun nog onder den onbehoorlijk generali- S"Crenden, titel: hoe Rome Werkt. Et' zal alleen iets teg-en te doen zijn, door de Roomse-hen te overtreffen in geloof en deugd; en door met kracht de eigen be ginselen te propageer™ en te verwe zenlijken in het werk, en in da vrije, godsdienstige cultuur. Op dat puul: heeft het niet-roomsche deel onzer bevolking ten ontzaglijken achterstand in te halen". Misdadigers uit den laatsten tijd De statistiek over liet jaar 1921 heeft aangetoond dat te Parijs de criminaliteit in vergelijking met het voorgaande, sterk heeft afgenomen. Bijna 600 gevallen van ernstigen aard, die een rechterlijk vonnis ver- eisehen, deden zich in 1921 minder voor dan in 1920. Dit verschijnsel is des te opmerke lijker, waar oorlogsjaren over het algemeen door grootere criminaliteit worden gevolgd en moeilijke tijds omstandigheden als de huidige, meestal het tegenovergestelde tengevolge heb ben. Een ommekeer is er echter gekomen in de soort van misdrijven en de wijze, waarop zij bedreven worden. Nog huist de Parijsche misdadiger in de verborgen schuilhoeken van de wereldstad; smeedt bij zijn plan nen in de geheimzinnige kroegen van het oude Montmartre, maar het apachetype met den geruiten pet, de lok op het voorhoofd en de vilten pantoffels verdwijnt meer en meer. Zjj leven alleen nog voort in de revue's, op de balsmasqué's en laten zich door imitaties alleen nog be wonderen in apache-dansen, waarvan de grootste aantrekkelijkheid echter ook al weer af is. De gentleman-inbreker heeft zijn entrée gedaan in zijn uiterlijk cor recte verschijning, zijn goed zitten- den rok als hij de „dancings" bezoekt, om daar zijn slachtoffers te vinden; zijn glad geschoren gezicht en zijn onberispelijke houding, zijn evenwel niet minder gevaarlijk dan de vroegere kleeding, die door liet uiterlijke, aanstonds het innerlijke liet blijken. Het meest recent voorbeeld van dit soort is zeker wel „de Lenz", die, zelf uit een behoorlijke familie stammend, met overdreven luxe zin behept, kans zag als een eerwaardig bezoeker, de huizen van de voor naamste families binnen te dringen. Zijn goede smaak, waar het de keuze gold van kostbare voorwerpen, die hij zich toeëigende, staat vast, maar ook zijn onbeschaamde brutali teit, die thans bij de ondervraging- door gerechtelijke autoriteiten tot uiting komt. Hij tracht zelfs niet verontschul digingen aan te voeren, zijn mis drijven verborgen te houden, gaat er als het ware trotsch op, zooveel mogelijk inlichtingen over bekende en nog onbekende inbraken, door hem verricht, te verstrekken. Een gentleman-oplichter is ook Cu- ras, die nog steeds door de politie wordt gezocht en over wien het aantal ingediende klachten legio is. Een van de vormen waaronder hij het liefst zijn praktijken uitoefent, is die van geneesheer. Hij meldt zich aan bjj een patient die pas kort uit het ziekenhuis is ontslagen, infor meert of hij tevreden was over voeding en medische behandeling en dringt er ten slotte op aan den oud-verpleegde nog eens aan den lijve te onderzoeken. Hoewel schoorvoetend, voldoet deze meestal aan zijn verlangen, overtuigd met een door den geneeskundigen dienst gezonden dokter te doen te hebben. „Curas" betats hem volgens alle regelen der kunst, consulteert met de noodige instrumenten. Hij laat hem ademhalen en met de oogen dicht tot 100 en verder tellen, net zoolang als hij noodig heeft, om de afgelegde kleedingstukken en naaste omgeving te onderzoeken, den ver overden buit weg te bergen. Dit is een van zijn vele manieren. Soms ook geeft hij zich uit voor kolonel in het Franscheleger, daar bij gebruik makend van de wetenschap, door hem in den oorlog opgedaan. De „ruban" ontbreekt niet in zijn zwart gekleede jas en zijn voorkomen is zoo vertrouwenwekkend, dat de eenvoudige menschen die hij meest bezoekt, onder den indruk komen. Gaarne stellen zjj hem het bedrag ter hand, volgens zijn zeggen, in oorlogstijd, aan hun gesneuvelden zoon, door hem geleend of vergoeden zij ruimschoots de kosten die hij voor geeft bij de begrafenis van hun kind te hebben gemaakt. Bij dit leger nu van misdadigers, waarvan ik slechts een tweetal uit den allerlaatsten tijd noemde en die, evenals de treinroovers en autoban dieten, op een geheel eigen wijze hun duister bedrijf uitoefenen, beeft zich kort geleden een nieuw element gevoegd. De vitrioolwerper, een of meer deren, wij Weten het nog niet, trekt langs den openbaron weg, meest in de buurt van de „Madeleine" om met zijn scherp vocht, zijn vernie- lingslust op de bontjassen der dames, bot te vieren, Tallooze gevallen hebben zich de laatste weken voorgedaan en nog steeds koinen nieuwe klachten in, menigvuldiger, naarmate de publiciteit grooter is geworden. Niet ten onrechte vraagt men zich dan ook af of die bekendmaking goed is geweest. De aandacht die men hem heeft geschonken heeft wellicht ande ren tot navolging opgewekt. Haast na ieder geruchtmakend feit heeft zich iets- dergelijks voorgedaan op den eersten treinaanslag zijn meer dere gevolgd, de opzienbarende in braak op klaarlichten dag in een juwelierszaak heeft eveneens navol ging gevonden. En toch, de publicatie is het eenige middel om de menschen te waarschuwen en de mogelijkheid dit gevaarlijke individu onschadelijk te maken, te vergrooten. Men hoede zich echter hierbij den lust naar sensatie te bevredigen en volsta met het feit te constateeren. Het heeft geen zin zich te verdiepen in de motieven, die dezen misdadiger tot zijn handelingen lijden. Men moge veronderstellen, dat jalouzie de drijfveer is; haat tegen de in bont gekleede dames bij eigen gemis aan de noodige kleeding de oorzaak is, gissingen en nog eens gissingen blijven het. De misdaad zelf is er niet minder om en dient aan het licht gebracht. Het is de plicht van een ieder mede te werken, zoo spoedig mogelijk, dezen onsocialen medemensch, te ontmaskeren en de maatschappij tegen dergelijke indi viduen te beveilingen. Zeker, er zijn ernstiger misdrij ven dan het vernietigen van bontjassen. „Vautel" heeft het zoo juist in zijn Journal film" gezegd, het vitriool van den laster wordt dagelijks door zoo- velen op de reputatie van anderen geworpen... maar niet minder gevaar lijk is deze misdadiger, wiens ver dwijnen van het Parijsche straattooneel een gebiedende eisch is. Nog- is er een categorie menschen geneigd in iederen boosdoener een krankzinnige te zien; zelfs zijn er die durven spreken waar het „Lan- dru" betreft, van „superieur in het kwade", alsof dit op zichzelf niet reeds een contradictio in terminis was. De eenige manier de crimineele statistiek, die over 1921 een daling heeft aangetoond, in diezelfde lijn verder te doen afnemen, is het zedeljjk bewustzijn te ontwikkelen, de misdaad in volle naaktheid, zonder jacht naar sensatie, bloot te leggen en ook niet, waar het geld zoogenaamde passie delicten. vrijspraak, te laten volgen. Misdadig of krankzinnig is een vraag die den psychiater aangaat, van in vloed mag zijn op de wjjze van be rechting; de geordende maatschappij heeft in beide gevallen recht be schermd te worden tegen deze zieke- lijke of misdadige aanranders dei- veiligheid. („De Tijd") De gevaren van het moderne leven. Volgens de meenig van den Ameri- kaanschen geleerde Dr. Eugene Fisk, die als leider van liet „Instituut tot Verlenging van den Levensduur" een aantal onderzoekingen heeft ver richt wat betreft den invloed van de moderne levenswijze op het lichamelijk en geestelijk welzijn, „spoeden de Amerikanen zich met een dol! emansvaart grafwaarts, als gevolg van het groote aantal dingen, die hun galop door het leven ver haasten". Met deze „dingen" bedoelt Dr. Fisk alcohol, tabak, koffie, thee, de bios copen, telefoon, schrijfmachines, elcc- triscli licht, automobielen, machines, kranten, tijdschriften, en talrijke andere uitvindingen der laatste vijftig jaren, die weliswaar het leveu ver aangenamen, doch de gezondheid ondermijnen en ten slotte verwoesten. Volgens dezen geleerde hadden al die dingen in den loop van eenige eeuwen moeten zijn uitgevonden, opdat de menschheid er dan geleidelijk aan had kunnen gewennen en er een meer gematigd gebruik van maken. Door het voortdurend lawaai en de drukte, welke de maalstroom van het moderne leven met zich brengt, wor den oogen, ooren, zenuwen en hér senen overprikkeld en dit heeft onver mijdelijk tot gevolg, dat een groote vermoeidheid onstaat. Om die te be strijden, worden dan weer tal van verdoovende middelen gebruikt, als alcohol, tabak, enz. De menscheid draait dus rond in een betrekkelijk kleinen vicieusen cirkel, hetgeen ten slotte uiteraard moet uitloopen op een algeheele ineen storting. De Amerikaan, zegt Dr. Fisk ten slotte, doet niet veel, doch bij alles wat hij doet, maakt hij haast en boven dien denkt hij te weinig, Zoo het Amerikaansche volk wil voorkomen, dat het binnen niet te langen tijd in zijn geheel zal vervallen in een toe stand van nationaal idiotisme, zelf moord, gebruik van verdoovende middelen en vroegtijdige sterfte, dan moet het zeer spoedig zijn tegen woordige levenswijze veranderen. Maar hoe komt het dan dat het sterftecijfer nog steeds op verminde ring wijst, vraagt „De Standaard." Wat is nn waar I Geschiedschrijving is moeilijk zegt „Het Centrum" dat weet ieder, die wel eens gepoogd heeft, iets te ach terhalen wat niet in de gewone hand boeken staat of correctie noodig heeft. Maar nog moeilijker schijnt het te wezen, precies te weten, wat er in onzen eigen tijd geschiedt, omdat alle getuigen zich al te licht vooraf op een standpunt stellen, vanwaar ze een ietwat scheeven kijk krijgen en dit punt niet willen verlaten om de zaak eens van alle kanten te be kijken. Zoo is 't ons nog altijd niet helder, wat er nu eigenlijk met den sterken drank in de Ver. Staten gebeurt. Pussyfoot juichte een paar jaren geleden op het congres te Parijs: Ik zou langen tijd kunnen spreken over de vermindering der misdaden en van de armoede in de Ver. Staten als gevolg van het Verbod. Onze brouwerijen en branderijen zijn ver anderd in fabrieken met nuttige pro ducten. Ik zou kunnen wijzen op het groote ziekenhuis van Philadel phia, dat 2260 zieken opnam, en dat nu, naar de laatste berichten, leeg staat. Dat ziekenhuis was gereser veerd voor alcoholzieken. De Staat Connecticut had oen landkolonie voor behandeling van alcoholisten. Het bedrijf ligt stil bij gebrek aan werk lieden. En wat zijn er gevangenissen buiten gebruik gesteld. In de stad Indiapolis, staat de groote gevangenis leeg, sinds daar het Verbod is ingevoerd. Te Birming ham Alabama staat de grootste gevangenis van den Staat buiten gebruik. Wij in Amerika zijn van oordeel, dat een moeder het recht heeft haar kinderen op te voeden, zonder dat de herberg haar. werk bedreigt op den eersten den besten hoek van de straat. Het is een Amerikaan sche op vatting, dat de zonen van die moe ders de beste kans moeten hebben om flinke mannen te worden. Dat is ons recht. Het is mogelijk, dat die drankhan delaars het recht hadden de kleinen en de grooten in de val te trekken. Het is mogelijk, maar wij gelooven dat niet, en daarom hebben wij ons ontdaan van de belemmering, die de 250.000 herbergiers bij ons veroor zaakten. Wij hebben honderden ge vangenissen leeg gemaakt en gevan genen bevrijd; wij hebben de zwarte wolk, die over ons land hing, weg gedreven. Maar nu lezen we weer in een correspondentie aan de „N.R.Ct" Het is zeker, dat de toestand van het oogenblik eenvoudig belachelijk is. In alle Amerikaansche hotels en restauraties wordt 's avonds gedanst. En men kan het nu overal zien ge- heuren tot in de grootste hotels toe dat een clubje heeren en da mes binnen komt en zich aan een tafeltje zet. Men bestelt vier fleschjes mineraal-water en wanneer de kell- ner het bestelde gebracht heeft haalt een der heeren doodkalm een fleschje uit zijn zak en giet de gewenschte hoeveelheid whiskey in de ledige glazen vóór de kellner het mineraal water uitschenkt. Soms wordt de whiskey weer opgeborgen, doch heel dikwijls ook blijft ze kalm op tafel staan. Voor diners in de hotels en restauraties worden de cocktails en de tafelwijn medegebracht en open lijk geschonken en gedronken. Iedereen ziet het en niemand neemt er notitie van. En toch zegt de wet uitdrukkelijk, dat vervoeren en weg geven van spiritualiën verboden is In welk hotel u ook gaat, u zult altijd een kellner bereid vinden, u voor een flinke fooi net zooveel drank te bezorgen als u wenscht. Onze indruk is, dat die Amerika nen een heel wat steviger toe stand zouden hebben bereikt, wan neer ze niet eiken alcoholischen drank, doch alleen het gedistilleerd radicaal hadden uitgeroeid. Dan was de eerste groote stap. ge zet tot beter begrip der normen van matigheid, en de ook in gegiste dran ken zoo noodige beperking had dan gemakkelijk en duidelijk kunnen wor den gemaakt. Het maakt nu den indruk, dat men door te veel beproeven te weinig be reiken zal. Binnen het raam der oischen, die men aan een goed Provinciaal Dagblad mag stellen, voldoet de aan alle redelijke verlangens volkomen Moderne opvoeding. Pierre 1 Ermite, de geestige schrijver van het Fransche blad „La Croix" (liet, Kruis), vertelt hoe 's morgens om half negen een jong- soldaatje voor zijn dein stond. Bleek' was hij, en. ong-eluklcig zag hij eruit, als iemand, die zijn laatste kaart uitspeelt zonder hoop, daarmee nog 't spel to kunnen winnen. „Is u de pastoor?" „Ja, dat hen ikf... En wat wenscht u?' „Oh, wat ik allemaal wenseh!" Het soldaatje stak1 zijn armen uit naar t lila fond„Ik -wenjseh.... alles". „Dat is veel". Hij vertelt 20 jaren oud te zijn, en ge trouwd. Zijn vrouw is 18 jaar enj ze ver wachten een kind. Zij heeft geen werk, maar als de pastoor voor hun iota had om 's avonds op een kantoor wat hij te verdienen. De pastoor kijkt hem eens aan. De tu berculose ligt op zijn gelaat, 't Was be ter, dat hij des avonds rust nam.... maar hij noteert zijn- adres. Des middag» gaaf hij eens op onderzoek uit. 't Is op de vierde verdieping, deur no. 17 aan de binnenplaats. Hij klopten gaat binnen. Het ie drie uur en de leamer uog- niet gedaan. Een benauwde lucht; overal lig gen leege blikjes en papieren. Op ee® hoedendoos een kommetje met vuil wa ter cu twee g'oudviechjes. Dc jonge vrouw zit in een zijden japon iets te eten. Zij vertelt hetzelfde wat haar man me dedeelde. „Ik heli misschien", zegt de pastoor, „wat licht naaiwerk voor u." „Ik kan niet naaien". Ze kan blijkbaar ook niet, koken, want Imt. fornuis ie verroest. Maar ze heeft nog een móeder. Ook daar brengt, de pastoor nu een be zoek. Daar is alles keurig in orde, wnut ze was altijd gewend geweest, zoo vertelde ze, alles zelf te doen. Haar dochters werkten overdag op een fabriek en des avonds lazen ze romannetjes of gingen naar dc bioscoop. ..W-iarcun ze een zijden ja.pon dra&gt Haar man ziet dat graag." Maar, zoo vraagt de schrijver-pastoor, wat moet ik nu zeggen, wanneer dat. bleeke soldaatje morgen terugkomt D,e moord op Taylor. Hel raadsel van den moord oio IV. Des- mond Taylor, den directeur van de Fa mous-Players Laski Company, zal, naar hiel schijnt spoedig- zijn opgelost. Mabel Normand, die den avond van des. moord een bezoiek had gebracht. a,an Tay lor, en die bij zijn begrafenis flauw vied, toeft,' naar verluidt, aan de detectives, die zich met het onderzoek bekig houden, bekend, -dat zij dat bezoek heeft gebracht om te trachten, haar blieven terug te krij- gön. maar dal Taylor ha-ar had medege deeld, «lal hij das brieven juist per post aan haar had teruggezonden. De politie beeft de brieven echter teruggevonden in «en paar rijlaarzen van Tayloir, waa,r hij ze ongetwijfelyd had verstopt. De autoriteiten verklaren verder dat een man, die een aanzienlijke positie ineetnt in ÏY® filmwereld en van wien. werd be- werd, dat -hij jaloersch was op Taylor, is ondervraagd in verband met het ge lucht, dat ook hij bij Taylor zou rijn ge weest om de teruggaaf van de bileven van 'mej. Normand te eascliBn. Er moet op den tla-g van den moord ook nog «en onbekende dame bij taylor op bezoek zjjn geweest, nog vóór mep Nor mand er was. Het is niet bekend wie tiet geweest is, maar politie en justitie doen a! 'Let mogelijke om er achter te komen. .Vfej. Normand Iaat door haar advocaat tegenspreken, dat zij bij Taylor zou zjjn geweest om op de teruggaaf van liaar brie- mi en telegrammen aam te dringen. Voor de Berlijnsche rechtbanjt is, Za terdag de k'ocpnran Lepper verschenten. Lcpper was destijds werkzaam als tolk hij de Duitsche commissie voor den terug keer van krijgsgevpoigenen te' Parijs en heeft in deze functie ongeveer 750.00" frank verduisterd. Het geld heeft li,j verbrast. Lepper zou met yalsehe sleu tels de brandkast hebben, geopend en dc bedragen aldus hebben ontvreemd. Dit laatste ontkent hij'. Hij beweert Jat Hp kassier van de commissie hem het geld heeft toevertrouwd oin ermede te wedden op de paardenrennen. Er is nog geen uil spraak gedaan. (N. R. Ct'.) Een paai- weken miljonair. Eenigen tijd geleden, meldt onze Pa rijsche redacteur, hebben de bladen vol gestaan over een matroos uit Bordeaux, een zekéren Bernao-d Ponech, die plotse ling 70 millioen, van een oom uit Amerika geërfd had. Ponech is gedurende ver scheidene weken de held geweest cn all" Parijsche bladen zonden speciale corre.?- pondenten naar den ongeletterden zee btnk. dio iederen dag- duizenden brieven kreeg; en overal gevierd werd. Thans blijkt, d.at zijn oom wel gestorven is. m'aar geen millioenen heeft nagelaten. En Bernard is weer als stoker nawr zre

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1922 | | pagina 6