nes of 3 mkel n Grafwerk Tweede Blad tdaal srk Benedictus XY en de Kunst. ZATERDAG 4 FEBRUARI 1922 NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT IRANT In ■N an. illapark ASTA 'ERFRISSCHEND NNING'S De ontwapening in de geschiedenis. Kerknieuws Voor onze vrouwen. Sociale Berichten. Het hoekje van humor. Huishoudelijke wenken. Voor de Keuken. 'I3 i-90 5569-110 rt Frans |n beuken, vaerte en zwaer op- zwaer en mè dat een paer ier e'j e'n stier me HINOS iKEL". itaM feg T 150 5528-34 AETHERISCHE rdoor 1/4 tuben 25 ct. ische Fabriek AAG Wij lezen in „Het Centrum": Het pontificaat van Benedictus XV heeft van den beginne af aan, tot heden toe, de beslommeringen gekend, die de algemeene verwarring der wereld noodzakelijk moest medebrengen voor het Opperhoofd der christenheid. Nog zijn de oorlogvoerende volkeren niet weergekeerd tot rust en duurzamen vrede; en meer dan ooit houdt de ingewikkelde sociale toestand de aan dacht gaande. Nochtans is Benedictus XV geen stond afgeweken van die andere roemrijke overlevering van het Paus dom het beschermen en bevorderen van alle uitingen der cliristene kunst. Iedereen weet, welke plaats een Nikolaas V, een Julius II, een Leo X bekleedden in de algemeene kunst geschiedenis, vooral om de schrandere wijze, waarop zij de ware kunste naarszielen wisten te onderscheiden, en ze dienstbaar te maken aan 't uit voeren hunner grootsche plannen. Hun milde geldelijke steun, zoowel als hun verlichte zin voor het schoone, heeft het scheppen van talloozc meesterstukken mogelijk gemaakt. Ook Benedictus XV is een ware Mecenas. Van zoohaast hij don pause lijken troon beklom, wijdde hij bijzon dere aandacht aan de kunstuitingen die bloeiden rondom en' binnen het Vaticaan. Door zijn toedoen bekwam het werkhuis der mozaïeken nieuwe uttbreiding, vooral door het uitvoeren van belangrijke bestellingen. Onder deze is zeker wel de gewichtigste het overzetten in mozaïk van het kolossale schilderij, voorstellende de verschijning van het H. Hart aan de Heilige Margareta Maria, en bestemd om in Sint-Pietersbasiliek aan de godsvrucht der geloovigen te worden uitgesteld. Dank het ontwerp van Prof. Nobili werden enkele gelukkige verbete ringen aangebracht, en het doek werd in meerdere stukken verdeeld om als model te dienen, voor de bewer king in mozaïek. Doch nog een andere instelling heeft als het ware hare. verrijzenis te dan ken aan de bemoeiingen van Benedic tus XV. De tapijtweverij, die haast in vergetelheid was geraakt, heeft hij opgewekt tot nieuw leven. De tapijtweverij is een bij uitstek Vlaamsche nijverheid. Atreebt in Vlaanderen heeft aan de Italianen den naam geschonken waarmee ze de wandtapijten bestempelen: n.l. „arazzi". Doch toen in 1516 de kar tons van Rafaël in 't kunstige weefsel moesten worden overgebracht, kwam alleen Brussel voor de bestelling in aanmerking. Meester Pieter van Aelst stelde zijn beste krachten aan het werk, en 't was een kreet van be wondering, toen vier jaar later zijn tapijten in de Sixtijnsche kapel wer den ontrold. Die „fresco's van het Noorden" vielen zoozeer in den smaak, dat de Pausen zelf een werkhuis voor arazzi te Rome in 't leven riepen. Ten tijde van Urbaan VIII kende deze inrich ting grooten roem. In 1700, onder Clemens XI werd ze ondergebracht in 't „Ospizio Apostolico di San Miehele" en gesteld onder hooge be scherming van den Heiligen Vader zelf. De kunstenaars-tapijtwevers zagen hun toekomst verzekerd, door hun erkenning als Pauselijke ambte naren, en het genot eener lijfrente uitbetaald door de Camera apostolica" In 1870 schonk Pius IX aan het werkhuis een nieuw onderdak in 't Vaticaan zelf. Te San Miehele bleef alleen een zuivere industrieele onder neming die welhaast in verval ge raakte. Leo XIII ging voort met de onder neming te beschermen, Doch ongeluk kige omstandigheden deden haar veel van hare belangrijkheid verliezen, bij zooverre dat ze ten tijde van Pius X weinig meer had behouden dan de herinneringen aan vervlogen grootheid. Nauwelijks had Benedictus XV den Pauselijken troon bestegen, of hij herstelde metvorstelijke vrijgevigheid de „Pontificia Pabrica Sculola di Arazzi" t. t. z. de pauselijke Vak school voor het weven van tapijten. Prof. Gentili, „arazziere" van Zijne Heiligheid werd met de uitvoering van het plan belast, terwijl het eere voorzitterschap werd opgedragen aan Mgr. Pederico Eedesclimi, substituut aan de secretarie van state. Niettegen staande zijn hoogen ouderdom, zette Prof. Gentili zich aan het werk met den ijver en wilskracht die hem ken merken. Voorgelicht door een Com missie van kunstenaars, gelukte hij erin, in betrekkelijk korten tijd, de herrezen vakschool tot hoogen bloei te brengen. De prefektuur der Pauselijke palei zen stelde bereidwillig wijde lokalen ten zijnen dienste, dicht bij den ingang der overbekende Vaticaansphe rnuzea Spoedig was alles in orde, en wel haast kon de onderneming beginnen met een eerste groep jonge lieden, die door Prof. Gentili werden opgeleid in de mooie en zeldzame kunst van het tapijtweven. Zoo snel ging het werk van de hand en zoo bevredigend was de uitslag, dat reeds in Juni 1916 de Paus zelf de vakschool voor het eerst kwam bezoeken, en de eerste voort brengselen bewonderen. Benedictus XV was ten zeerste voldaan zoowel over de flinke inrich ting der werklokalen, als over de juiste verdeeling van den arbeid. Hij liet zich op de hoogte brengen van de werking der weefgetouwen en van de aanschouwingsmiddelen voor het onderricht. Ten zeerste verblijd om het verkregen resultaat, drukte hij zijn tevredenheid uit, en gaf de ver zekering zijner verdere bescherming. Het afsterven van Prof. Gentili kon de vakschool niet weerhouden op den weg naar beter en schooner. De meester-tapijtwever, Silvio Grossi, heeft het bestuur der inrichting met krachtige hand opgenomen, nadat hij zijn meesterschap in een regelmatigen wedstrijd grondig had bewezen. Zijn knappe kennis van teekenen en schilderen maakten hem ten uiterste geschikt voor zijn zware taak. Want er wordt een fijngevoelige kunstzin en een volmaakte techniek vereischt, om 't grillige spel van lijn en kleur, getrouw in 't weefsel weer te geven. De jonge meester-arazziere blijkt te zijn een rijkbegaafde natuur, zoowel om den gezonden kunstsmaak, als om de bedrevenheid van oog en hand. Zijn maat Berrattini staat hem trouw ter zijde. Met hun beiden hebben ze 't aangedurfd de bekende Madomia van Crivelli die in de Vaticaansche Pinacotheek berust, op het weefge touw te bewerken, en wel volgens de afmetingen van 't oorspronkelijke stuk. Reeds zes maanden wordt er aan het tapijt van Crivelli gewerkt, en voor het einde van het jaar hoopt men er mede klaar te komen. Het zal alleszins een meesterstuk wezen, waardig van het roemrijk verleden van 't Pauselijk werkhuis. Een glorierijke toekomst is zonder twijfel voor deze kunstnijverheid weg gelegd. Eu hare voortbrengselen zul len zeer worden gezocht, want over gansch Italië is de kennis van het tapijtweven verloren gegaan. Helaas! ook in Vlaanderen vindt Meester Pieter van Aelst geen waar dige erfgenamen van zijn kunst! Intusschen heeft Benedictus XV niet weinig bijgedragen tot de ont wikkeling van het artistieke leven in 't Vaticaan. Meer nog, hij heeft tot ni'euw leven opgewekt een heer lijke kunsttraditie van Italië en van Vlaanderen Ook van de ontwapeningsgedachte en pogingen om haar te verwezen lijken, geldt, gelijk het tijdschrift der Amerikaansche Jezuïeten „America" terecht opmerkt, dat er niets nieuws is onder de zon. Het zou zelfs niet moeilijk vallen, uit een oude historie voorbeelden aan te halen, doch ook in latere tijden is telkens weer ge sproken en geschreven over middelen om den „eeuwigen vrede" op aarde te verwezenlijken. Dit laatste is in elk geval een hopelooze utopie, daar onder de teekenen van het naderend einde der wereld door den Zaligmaker zeiven nadrukkelijk oorlogen en ge ruchten daarvan worden aangegeven. Een der voornaamste uit latere tijden, die wederzijdsche ontwapening voorstelden om het oorlogsgevaar zooveel mogelijk te beperken, was abbé Castel de Saint-Pierre, die in 1713 zijn „Project pour rondre la Paix Perpétuelle en Europe" publi ceerde. Hij wees daarin ook bijzonder op de finantieele voordeelen van ont wapening. Zijn voorslag werd overgenomen door Jean Jacques Rousseau en in 1795 kwam de bekende wijsgeer Emmanuel Kant met zijn traktaat over den eeuwigen vrede, waarin hij betoogde, dat bewapeningen den vrede even goed kunnen bedreigen als bewarendaarom verlangde hij afschaffing. Het was toen ook de Czaar van Rusland, die het eerst praktische voorslagen beproefde en na lange onderhandelingen werd de conventie van 10 Februari 1817 gesloten, waar bij ten slotte niets anders werd be reikt dan dat de Staten, die in Frankrijk een bezetting hadden, elk hun contingent met een vijfde ver minderen. Ongeveer terzelfder tijd werd door Engeland en Amerika besloten tot een vermindering van oorlogsschepen op de groote meren, waar eenige jaren te voren bloedige gevechten waren geleverd. In 1831 riep Louis Philippe een ontwapeningsconferentie bijeen te Parijs, waar Engeland, Oostenrijk, Rusland en Pruisen vertegenwoordigd waren. In 1856 sloten Rusland en Turkije een verdrag tot vermindering van oorlogsvloten op de Zwarte Zee, waar bij ze zich verbonden, op de kusten geen militaire werken aan te leggen. Het daardoor bespaarde werd ge bruikt om de kusten zelve en de wegen daarheen te verbeteren. Ook Chili en Argentinië kwamen tot een conventie van ontwapening en deze had tot gelukkig gevolg, dat ook de oude vijandige gevoelens van deze beide volken jegens elkander verdwenen, terwijl hun voorbeeld een duidelijk te bespeuren invloed op andere Staten in Zuid-Amerika had. Op de tweede Haagsche vredes conferentie in 1907 werden deze beide landen met hun besluit openlijk ge luk gewensent, doch de conventie is na afloop niet vernieuwd en de be wapening nu weer versterkt. In 1905 werd een dreigend conflict tusschen Zweden en Noorwegen afge wend door het bepalen van een neutrale zone. Ook tusschen Frankrijk en Italië werden in 1906 de versterkingen verminderd. I11 1913 op de vredesconferentie kwam een uitvoerig ontwerp van ont wapening van prof. Quidde ter tafel, doch een jaar later brak de oorlog- uit. Thans is het te Washington, dat men tot vermindering van strijd krachten althans ter zee tracht te komen, doch voorloopig met weinig succes. Op den vijfden Zondag na Drie-Koniiigen. Epistel van den heiligen Paulus lot de IColossers. III. 12—17. Broeders! trekt aan, als uitverkoornen Gods, als heiligen en -welbeminden, de in gewanden van barmhartigheid, goedertie renheid, nederigheid, zachtmoedigheid, ge duldigheid verdraagt elkander en de een vergeve den anderen, indien iemand eenss klacht tegen eenen anderen mocht hebben gelijk de Heer u hoeft vergeven, doet ook zoo. Maar boven dit alles nehoudt de liefde, welke de band der volmaaktheid is. De vrede van Christus, tot welken gij, als in een lichaam zijt geroepen, zege- prale in uwe harten; zijt ook dankbaar. Het woord van Christus woue overvloedig in u, in alle wijsheid; leert, en vermaant elkander, met psalmen, lofzangen en geeste lijke liederenzingt voor God met dank zegging' in uwe harten. Al hetgeen güj doet in woorden of in werken, doet het. alles in den naam van den Heer Jezus Christus; God den Vader', door Jezus Christus, onzen Heer, dankende. Evangelie, Mattheus XIII. 2430. In dien tijd stelde Jezus de schare deze gelijkenis voor: het rijk' der hemelen is gelijk een mensch, die goed zaad op zijnen akker zaaide. Maar terwijl de menschen sliepen, kwam zijn vijand, zaaide onkruid tusschen de tarwe, en 'ging heen. Als nu de halmen opschoten en de vruchten voort kwamen, openbaarde zich ook liet onkruid. De dienaren van dien vader des huisg'e- zins kwamen hem dan zeggen: Heer, hebt gij geen goed zaad op uwen akker gezaaid Van waar komt dan het onkruid Hij zeide hun een vijand heeft het' gedaan. De (lieii-arcn zeiden liem: wilt gij 'dat wij het gaan hijeenzamelcui? Doch hij zeide: neen, opdat gij, door het onjkruid uit te. plukken, niet, tevens met hetzelve de tarwe uittrekt.. Laat' het beiden op lassen tot den cogst: ten tijde wan 'den oogst zal in den maaiers zeggen: plukt eerst het onkruid bijeen, cii bindt het in bundels, om ie verbranden; maar verza melt de tarwe i u mijn schuur. Vrouwelijke Parlementsleden. Een eigenaardig verschijnsel mag het worden genoemd, dat het in ver schillende staten, waar het passieve vrouwenkiesrecht reeds jaren geleden werd ingevoerd, zeer langen tijd ge duurd heeft, aleer er ook werkelijk een vrouw naar liet parlement werd afgevaardigd. De twee treffendste voorbeelden zijn de in politiek opzicht zoozeer geavanceerde landen Noor wegen en Australië. In het eerstgenoemde land was het recht der vrouwen om lid van den „Raad des Konings" te worden reeds sinds 1916 erkend. Toch is het eerst in 1921 een Noorsche gelukt een zetel in het storting te veroveren, niet als plaatsvervangster van een afgevaardigde, doch als volbloed- parlementslid. In alle Australische staten is reeds dozijnen jaren het vrouwenkiesrecht ingevoerd en toch was het eerst 1921, dat mrs. E. D. Covan do eerste vrou welijke afgevaardigde het parlement te Perth (West-AustraLië) binnentrok. Zij werd begroet als „mother of the House", en in haar eerste rede zeide zij: „dat het voor de mannelijke wet gevers noodig is er nu en dan door een vrouwelijke aan herinnerd te worden wat kon worden gedaan voor „nation and home". Een waar woord. De pers bevatte voor-verleden week een ingezonden stuk, waarvan de inhoud nog een extra vermelding waard is. Er werd hierin op het stationswerk gewezen. Ieder weet dat het stationswerk, een onderdeel van de Meisjesbescherming', zich beijvert jonge vrouwen en meisjes, die.vreemd in een stad aankomen, den weg te wijzen naar de nieuwe betrekking of haar een veilig onderkomen te verzekeren. De schrijver of schijfster van het ingezonden stuk wijst echter op den plicht der huisvrouw, om de nieuwe huisgenoote af te halen of te doen halen. Een jong nichtje of vriendin netje laat je immers ook niet alleen in een vreemde stad aankomen, op gevaar dat zij in verkeerde handen valt'? De Meisjesbescherming heeft hiervan treurige ondervindingen op gedaan; dikwijls wordt haar op 't laatste oogenblik opgedragen een meisje te doen afhalen, waarvan men geen enkel herkenningsteeken heeft, meisjes die soms uit een vreemd land komen en de taal niet machtig zijn. Aan wie de schuld, als de zaak mislukt en het meisje verloren gaat in de massa? „Het stationswerk is niet om de plichten van vrouwen, die veronder steld worden braaf en godsdienstig te zijn, over te nemen; maar wel om werkelijk eenzamen, zwakken en af- gedwaalden te helpen, te steunen, te redden." Prinses Mary's Bruidstaart. De bruidstaart is in Engeland steeds iets zeer gewichtigs. Ze bestaat ge woonlijk uit een soort cake-gebak, dat dik met geglaceerde suiker is bedekt en verder min of meer fraai versierd, naarmate de beurs van den bruidsvader dit toelaat. De bruid zelf snijdt de taart in stukken en 't geldt voor geluk-aanbrengend een stukje van de taart te krijgen. Prinses Mary's bruidstaart zal na tuurlijk prachtig zijn. De Bond van de Engelsche Banketbakkers heeft verzocht de taart te mogen aanbieden. De Koning en de Koningin hebben bet geschenk aanvaard. Frankrijk. Men gaat in Frankrijk steeds meer en meer gunstig over het vrouwen kiesrecht spreken en schrijven. De Kamer heeft het wetsontwerp ten gunste van de volkomen politieke gelijkstelling tusschen man en vrouw reeds aangenomen, nu zal de Senaat zich nog moeten uitspreken. De Com missie besloot wel tot verwerping maar de vergaderde Senaat kan nog wel anders beslissen. Dunne kousen en nog iets. Niettegenstaande de barre winter koude ziet men de „heldinnen" der mode nog prijken met doorzichtige kousjes en lage dunne schoentjes. Men zegt dat er vele gevallen in de laatste weken zijn van bevriezing, een zeer pijnlijke beweging van enkel en kuit, waardoor zelfs moeielijk te genezen wonden ontstaan. Maar alles liever dan niet naar de mode gekleed gaan! Mevrouw Curie. Mevrouw Curie, die eerst met haar man en later, na zijn dood alléén belangrijke wetenschappelijke vor- schingen deed, wilde men opnemen in de Fransehe Academie de Médecine, maar er kwam krachtig protest van vele hooggeleerden „omdat zij een vrouw is." Dr. Calmetto, van het Institut Pasteur schrijft daarover„Wat zullen de toekomstige generaties ervan zeg gen, wanneer men Mme Curie wei gert toe te laten tot de Académie? Wat deze vrouw alleen voor de ge nezing van de kanker heeft gedaan, is voldoende om haar naam in de geschiedenis der geneeskunde te ver eeuwigen." Katholieken, organiseert II in Katholieke vereenigingen. Het orgaan „De R. K. Politic-ambte naar" bevat in zijn nummer van 20 Janu ari j.l. -het navolgende ouder „Officieele Mededeelingen" „Bij den 'BoudsAdviseur is van het secretariaat van den Aartsbisschop te Utrecht bericht ontvangen, dit Je Aarts bisschop an Bisschoppen van Nederland in vergadering bijeen op 14 en 15 De cember 1921, hebben beslist, dat de Alge meene Bond van Politiepersoneel in Ne derland (A. B. V. P. P.), wiens orgaan is „De Politiebode", behoort tot die veree nigingen, waarbij een katholiek zieh niet mag aansluiten. Op katholieken, die tut nu toe bij genoemden Boud zijn aangesloten, rust de zware verplichting dit lidmaatschap op te zeggen. Zoolang een Katholiek: lid is van ge noemden .Bond, kan hij geen kwijtschel ding; der zonden verkrijgen en bijg-evolg geen sacrament waardig ontvangen. w.g. E. A. M. MEESEL, Bondsadvisenr. ZINDELIJK. „'t Is om razend te worden, twee waschkommen zijn er en nooit is er een schoon." Keukenmeid: „Dat is de schuld van de kinderjuffrouw, ik wasch me nooit.", TE GOEDKOOP. Een dame komt bij een muziek handelaar om voor haar dochter een pianonummer op te koopen. „Het mag nogal moeilijk zijn, mijn dochter speelt reeds zware stukken." De handelaar toont haar een nummer. „O, maar dat zal net wel te gemak kelijk wezen, haar laatste nummer kostte al f 1.25." ZOO'N PARVENU. Naar ik hoor, heb je je schoonzoon op zijn verjaardag een landgoed cadeau gedaan. „Och ja, kleine geschenken onder houden de vriendschap." Het opbergen van kleeren en bont. Wanneer men kleeren of bont wil opbergen, moet men die maatregelen nemen waardoor er zoo min mogelijk kans bestaat dat er mot in komt, en dat zij kreukelen. Daarom moet men eerst zorgen, dat alles, wat opgeborgen wordt, schoon is, bijv. vettige randen van kragen worden met ammonia of benzine schoongemaakt, vlekken wor den uitgemaakt, kapot goed versteld, katoenen goed wordt gewassehen doch niet gesteven en alles wordt goed uitgeklopt, afgeborsteld en liefst eenigen tijd in de zon gehangen. Bont en bonten randen van mantels enz. worden voor het ophangen goed nagekeken, het bont extra met een rietje uitgeklopt. Daarna vouwt men alles voorzichtig' en netjes op, legt er papier tusschen en vult de mouwen met papier op. Kragen worden zooveel mogelijk rechtgehouden, moffen met papier waarin kamfer opgevuld. Plooien van rokken enz. worden of ingespeld of ingeregen. Zoowel bont, als kleeren worden gelegd in doozen waarin men eerst stukjes krantenpapier lieeft ge legd. Dan wordt er óf kamfer, óf naftaline óf tabak, óf peper tusschen gestrooid, alles met krantenpapier afgedekt de doozen gesloten en aan alle kanten met krantenpapier dicht geplakt. Zijden en satijnen kleeren zal men liefst niet inpakken, daar ze dan op de vouwen slijten. 'Men hangt ze goed bedekt met stoflakens, in de kast op. („Centrum") Oeufs an caramels. 3 eieren. '/4 L. (warme) melk. 60 gr. suiker. 80 gr. suiker. Wat vanillepoeder of citroensap. Klop de heele eieren met 60 gr. süiker tot de suiker is opgelost. Roer de melk er bij. Brand ondertusschen in 'n ijzeren pannetje de 80 gr. suiker tot een bruine stroop (caramel). Spoel een blikken warme puddingvorm met warm water om. Giet de caramel, als de kleur roodbruin is geworden, erin. Laat ze vlug in den vorm rond- loopen zoodat de bodem en de wand er mee bedekt worden. Vul de vorm dan met de eier-massa, sluit hem en laat den pudding plm. 1 uur au Bain Marie (d. w. z. in een pan met warm water) stollen tot ze geheel vast is geworden. Het om ringende water moet zeer heet zijn maar mag niet koken; de pudding krijgt dan kleine gaatjes en wordt niet glad. Hij is gaar als een brei- of lardeernaald midden in gestoken en weer droog uitkomt. Keer de pud ding op een diepen scliotel. De pud ding kan ook warm gegeten worden. Sago- Tapioca-Pudding. 1 !/2 L. melk. 100 gr. sago of tapioca. 1 ei '/2 stokje vanille of citroenschil. 20 gr. suiker. De sago of tapioca wordt gewas sehen en eenige uren of den nacht te voren in de week gezet. De melk wordt met het smaakje aan den kook gebracht, dan de geweekte sago of tapioca er in geroerd en met elkaar gekookt tot de sago gaar is (plm. 3/4 uur). De eierdooier wordt met de suiker geroerd, het eiwit stijf geklopt en door de eierdooier geklopt, hierbij wordt een gedeelte van de sago ge roerd en als het ei warm is geworden, wordt het ei in den pan gegoten en even roerende doorgekookt. De pud ding wordt in een oragespoelden vorm gedaan en met vruchtensap of wijn saus voorgediend.

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1922 | | pagina 5