nes
of 3
mkel
n Grafwerk
Tweede Blad
tdaal
srk
Benedictus XY en de Kunst.
ZATERDAG 4 FEBRUARI 1922
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
IRANT
In
■N
an.
illapark
ASTA
'ERFRISSCHEND
NNING'S
De ontwapening in de geschiedenis.
Kerknieuws
Voor onze vrouwen.
Sociale Berichten.
Het hoekje van humor.
Huishoudelijke wenken.
Voor de Keuken.
'I3
i-90
5569-110
rt Frans
|n beuken,
vaerte en
zwaer op-
zwaer en
mè dat
een paer
ier e'j e'n
stier me
HINOS
iKEL".
itaM
feg T 150
5528-34
AETHERISCHE
rdoor
1/4 tuben 25 ct.
ische Fabriek
AAG
Wij lezen in „Het Centrum": Het
pontificaat van Benedictus XV heeft
van den beginne af aan, tot heden
toe, de beslommeringen gekend, die
de algemeene verwarring der wereld
noodzakelijk moest medebrengen voor
het Opperhoofd der christenheid. Nog
zijn de oorlogvoerende volkeren niet
weergekeerd tot rust en duurzamen
vrede; en meer dan ooit houdt de
ingewikkelde sociale toestand de aan
dacht gaande.
Nochtans is Benedictus XV geen
stond afgeweken van die andere
roemrijke overlevering van het Paus
dom het beschermen en bevorderen
van alle uitingen der cliristene kunst.
Iedereen weet, welke plaats een
Nikolaas V, een Julius II, een Leo X
bekleedden in de algemeene kunst
geschiedenis, vooral om de schrandere
wijze, waarop zij de ware kunste
naarszielen wisten te onderscheiden,
en ze dienstbaar te maken aan 't uit
voeren hunner grootsche plannen.
Hun milde geldelijke steun, zoowel
als hun verlichte zin voor het schoone,
heeft het scheppen van talloozc
meesterstukken mogelijk gemaakt.
Ook Benedictus XV is een ware
Mecenas. Van zoohaast hij don pause
lijken troon beklom, wijdde hij bijzon
dere aandacht aan de kunstuitingen
die bloeiden rondom en' binnen het
Vaticaan. Door zijn toedoen bekwam
het werkhuis der mozaïeken nieuwe
uttbreiding, vooral door het uitvoeren
van belangrijke bestellingen. Onder
deze is zeker wel de gewichtigste
het overzetten in mozaïk van het
kolossale schilderij, voorstellende de
verschijning van het H. Hart aan de
Heilige Margareta Maria, en bestemd
om in Sint-Pietersbasiliek aan de
godsvrucht der geloovigen te worden
uitgesteld.
Dank het ontwerp van Prof. Nobili
werden enkele gelukkige verbete
ringen aangebracht, en het doek werd
in meerdere stukken verdeeld om
als model te dienen, voor de bewer
king in mozaïek.
Doch nog een andere instelling heeft
als het ware hare. verrijzenis te dan
ken aan de bemoeiingen van Benedic
tus XV. De tapijtweverij, die haast
in vergetelheid was geraakt, heeft
hij opgewekt tot nieuw leven.
De tapijtweverij is een bij uitstek
Vlaamsche nijverheid. Atreebt in
Vlaanderen heeft aan de Italianen
den naam geschonken waarmee ze
de wandtapijten bestempelen: n.l.
„arazzi". Doch toen in 1516 de kar
tons van Rafaël in 't kunstige weefsel
moesten worden overgebracht, kwam
alleen Brussel voor de bestelling in
aanmerking. Meester Pieter van Aelst
stelde zijn beste krachten aan het
werk, en 't was een kreet van be
wondering, toen vier jaar later zijn
tapijten in de Sixtijnsche kapel wer
den ontrold.
Die „fresco's van het Noorden"
vielen zoozeer in den smaak, dat de
Pausen zelf een werkhuis voor arazzi
te Rome in 't leven riepen. Ten tijde
van Urbaan VIII kende deze inrich
ting grooten roem. In 1700, onder
Clemens XI werd ze ondergebracht
in 't „Ospizio Apostolico di San
Miehele" en gesteld onder hooge be
scherming van den Heiligen Vader
zelf. De kunstenaars-tapijtwevers
zagen hun toekomst verzekerd, door
hun erkenning als Pauselijke ambte
naren, en het genot eener lijfrente
uitbetaald door de Camera apostolica"
In 1870 schonk Pius IX aan het
werkhuis een nieuw onderdak in
't Vaticaan zelf. Te San Miehele bleef
alleen een zuivere industrieele onder
neming die welhaast in verval ge
raakte.
Leo XIII ging voort met de onder
neming te beschermen, Doch ongeluk
kige omstandigheden deden haar veel
van hare belangrijkheid verliezen,
bij zooverre dat ze ten tijde van
Pius X weinig meer had behouden
dan de herinneringen aan vervlogen
grootheid.
Nauwelijks had Benedictus XV den
Pauselijken troon bestegen, of hij
herstelde metvorstelijke vrijgevigheid
de „Pontificia Pabrica Sculola di
Arazzi" t. t. z. de pauselijke Vak
school voor het weven van tapijten.
Prof. Gentili, „arazziere" van Zijne
Heiligheid werd met de uitvoering
van het plan belast, terwijl het eere
voorzitterschap werd opgedragen aan
Mgr. Pederico Eedesclimi, substituut
aan de secretarie van state. Niettegen
staande zijn hoogen ouderdom, zette
Prof. Gentili zich aan het werk met
den ijver en wilskracht die hem ken
merken. Voorgelicht door een Com
missie van kunstenaars, gelukte hij
erin, in betrekkelijk korten tijd, de
herrezen vakschool tot hoogen bloei
te brengen.
De prefektuur der Pauselijke palei
zen stelde bereidwillig wijde lokalen
ten zijnen dienste, dicht bij den ingang
der overbekende Vaticaansphe rnuzea
Spoedig was alles in orde, en wel
haast kon de onderneming beginnen
met een eerste groep jonge lieden,
die door Prof. Gentili werden opgeleid
in de mooie en zeldzame kunst van
het tapijtweven.
Zoo snel ging het werk van de
hand en zoo bevredigend was de
uitslag, dat reeds in Juni 1916 de
Paus zelf de vakschool voor het eerst
kwam bezoeken, en de eerste voort
brengselen bewonderen.
Benedictus XV was ten zeerste
voldaan zoowel over de flinke inrich
ting der werklokalen, als over de
juiste verdeeling van den arbeid. Hij
liet zich op de hoogte brengen van
de werking der weefgetouwen en van
de aanschouwingsmiddelen voor het
onderricht. Ten zeerste verblijd om
het verkregen resultaat, drukte hij
zijn tevredenheid uit, en gaf de ver
zekering zijner verdere bescherming.
Het afsterven van Prof. Gentili kon
de vakschool niet weerhouden op den
weg naar beter en schooner. De
meester-tapijtwever, Silvio Grossi,
heeft het bestuur der inrichting met
krachtige hand opgenomen, nadat hij
zijn meesterschap in een regelmatigen
wedstrijd grondig had bewezen. Zijn
knappe kennis van teekenen en
schilderen maakten hem ten uiterste
geschikt voor zijn zware taak. Want
er wordt een fijngevoelige kunstzin
en een volmaakte techniek vereischt,
om 't grillige spel van lijn en kleur,
getrouw in 't weefsel weer te geven.
De jonge meester-arazziere blijkt te
zijn een rijkbegaafde natuur, zoowel
om den gezonden kunstsmaak, als
om de bedrevenheid van oog en hand.
Zijn maat Berrattini staat hem trouw
ter zijde. Met hun beiden hebben ze
't aangedurfd de bekende Madomia
van Crivelli die in de Vaticaansche
Pinacotheek berust, op het weefge
touw te bewerken, en wel volgens
de afmetingen van 't oorspronkelijke
stuk.
Reeds zes maanden wordt er aan
het tapijt van Crivelli gewerkt, en
voor het einde van het jaar hoopt
men er mede klaar te komen. Het
zal alleszins een meesterstuk wezen,
waardig van het roemrijk verleden
van 't Pauselijk werkhuis.
Een glorierijke toekomst is zonder
twijfel voor deze kunstnijverheid weg
gelegd. Eu hare voortbrengselen zul
len zeer worden gezocht, want over
gansch Italië is de kennis van het
tapijtweven verloren gegaan.
Helaas! ook in Vlaanderen vindt
Meester Pieter van Aelst geen waar
dige erfgenamen van zijn kunst!
Intusschen heeft Benedictus XV
niet weinig bijgedragen tot de ont
wikkeling van het artistieke leven
in 't Vaticaan. Meer nog, hij heeft
tot ni'euw leven opgewekt een heer
lijke kunsttraditie van Italië en van
Vlaanderen
Ook van de ontwapeningsgedachte
en pogingen om haar te verwezen
lijken, geldt, gelijk het tijdschrift der
Amerikaansche Jezuïeten „America"
terecht opmerkt, dat er niets nieuws
is onder de zon. Het zou zelfs niet
moeilijk vallen, uit een oude historie
voorbeelden aan te halen, doch ook
in latere tijden is telkens weer ge
sproken en geschreven over middelen
om den „eeuwigen vrede" op aarde
te verwezenlijken.
Dit laatste is in elk geval een
hopelooze utopie, daar onder de
teekenen van het naderend einde
der wereld door den Zaligmaker
zeiven nadrukkelijk oorlogen en ge
ruchten daarvan worden aangegeven.
Een der voornaamste uit latere
tijden, die wederzijdsche ontwapening
voorstelden om het oorlogsgevaar
zooveel mogelijk te beperken, was
abbé Castel de Saint-Pierre, die in
1713 zijn „Project pour rondre la
Paix Perpétuelle en Europe" publi
ceerde. Hij wees daarin ook bijzonder
op de finantieele voordeelen van ont
wapening.
Zijn voorslag werd overgenomen
door Jean Jacques Rousseau en in
1795 kwam de bekende wijsgeer
Emmanuel Kant met zijn traktaat
over den eeuwigen vrede, waarin
hij betoogde, dat bewapeningen den
vrede even goed kunnen bedreigen
als bewarendaarom verlangde hij
afschaffing.
Het was toen ook de Czaar van
Rusland, die het eerst praktische
voorslagen beproefde en na lange
onderhandelingen werd de conventie
van 10 Februari 1817 gesloten, waar
bij ten slotte niets anders werd be
reikt dan dat de Staten, die in
Frankrijk een bezetting hadden, elk
hun contingent met een vijfde ver
minderen.
Ongeveer terzelfder tijd werd door
Engeland en Amerika besloten tot
een vermindering van oorlogsschepen
op de groote meren, waar eenige
jaren te voren bloedige gevechten
waren geleverd.
In 1831 riep Louis Philippe een
ontwapeningsconferentie bijeen te
Parijs, waar Engeland, Oostenrijk,
Rusland en Pruisen vertegenwoordigd
waren.
In 1856 sloten Rusland en Turkije
een verdrag tot vermindering van
oorlogsvloten op de Zwarte Zee, waar
bij ze zich verbonden, op de kusten
geen militaire werken aan te leggen.
Het daardoor bespaarde werd ge
bruikt om de kusten zelve en de
wegen daarheen te verbeteren.
Ook Chili en Argentinië kwamen
tot een conventie van ontwapening
en deze had tot gelukkig gevolg, dat
ook de oude vijandige gevoelens van
deze beide volken jegens elkander
verdwenen, terwijl hun voorbeeld
een duidelijk te bespeuren invloed
op andere Staten in Zuid-Amerika had.
Op de tweede Haagsche vredes
conferentie in 1907 werden deze beide
landen met hun besluit openlijk ge
luk gewensent, doch de conventie is
na afloop niet vernieuwd en de be
wapening nu weer versterkt.
In 1905 werd een dreigend conflict
tusschen Zweden en Noorwegen afge
wend door het bepalen van een
neutrale zone.
Ook tusschen Frankrijk en Italië
werden in 1906 de versterkingen
verminderd.
I11 1913 op de vredesconferentie
kwam een uitvoerig ontwerp van ont
wapening van prof. Quidde ter tafel,
doch een jaar later brak de oorlog-
uit.
Thans is het te Washington, dat
men tot vermindering van strijd
krachten althans ter zee tracht te
komen, doch voorloopig met weinig
succes.
Op den vijfden Zondag na
Drie-Koniiigen.
Epistel van den heiligen Paulus lot
de IColossers.
III. 12—17.
Broeders! trekt aan, als uitverkoornen
Gods, als heiligen en -welbeminden, de in
gewanden van barmhartigheid, goedertie
renheid, nederigheid, zachtmoedigheid, ge
duldigheid verdraagt elkander en de een
vergeve den anderen, indien iemand eenss
klacht tegen eenen anderen mocht hebben
gelijk de Heer u hoeft vergeven, doet ook
zoo. Maar boven dit alles nehoudt de
liefde, welke de band der volmaaktheid
is. De vrede van Christus, tot welken
gij, als in een lichaam zijt geroepen, zege-
prale in uwe harten; zijt ook dankbaar.
Het woord van Christus woue overvloedig
in u, in alle wijsheid; leert, en vermaant
elkander, met psalmen, lofzangen en geeste
lijke liederenzingt voor God met dank
zegging' in uwe harten. Al hetgeen güj doet
in woorden of in werken, doet het. alles in
den naam van den Heer Jezus Christus;
God den Vader', door Jezus Christus,
onzen Heer, dankende.
Evangelie, Mattheus XIII. 2430.
In dien tijd stelde Jezus de schare deze
gelijkenis voor: het rijk' der hemelen is
gelijk een mensch, die goed zaad op zijnen
akker zaaide. Maar terwijl de menschen
sliepen, kwam zijn vijand, zaaide onkruid
tusschen de tarwe, en 'ging heen. Als nu
de halmen opschoten en de vruchten voort
kwamen, openbaarde zich ook liet onkruid.
De dienaren van dien vader des huisg'e-
zins kwamen hem dan zeggen: Heer, hebt
gij geen goed zaad op uwen akker gezaaid
Van waar komt dan het onkruid Hij
zeide hun een vijand heeft het' gedaan.
De (lieii-arcn zeiden liem: wilt gij 'dat
wij het gaan hijeenzamelcui? Doch hij
zeide: neen, opdat gij, door het onjkruid
uit te. plukken, niet, tevens met hetzelve
de tarwe uittrekt.. Laat' het beiden op
lassen tot den cogst: ten tijde wan 'den
oogst zal in den maaiers zeggen: plukt
eerst het onkruid bijeen, cii bindt het in
bundels, om ie verbranden; maar verza
melt de tarwe i u mijn schuur.
Vrouwelijke Parlementsleden.
Een eigenaardig verschijnsel mag
het worden genoemd, dat het in ver
schillende staten, waar het passieve
vrouwenkiesrecht reeds jaren geleden
werd ingevoerd, zeer langen tijd ge
duurd heeft, aleer er ook werkelijk
een vrouw naar liet parlement werd
afgevaardigd. De twee treffendste
voorbeelden zijn de in politiek opzicht
zoozeer geavanceerde landen Noor
wegen en Australië.
In het eerstgenoemde land was
het recht der vrouwen om lid van
den „Raad des Konings" te worden
reeds sinds 1916 erkend. Toch is het
eerst in 1921 een Noorsche gelukt
een zetel in het storting te veroveren,
niet als plaatsvervangster van een
afgevaardigde, doch als volbloed-
parlementslid.
In alle Australische staten is reeds
dozijnen jaren het vrouwenkiesrecht
ingevoerd en toch was het eerst 1921,
dat mrs. E. D. Covan do eerste vrou
welijke afgevaardigde het parlement
te Perth (West-AustraLië) binnentrok.
Zij werd begroet als „mother of the
House", en in haar eerste rede zeide
zij: „dat het voor de mannelijke wet
gevers noodig is er nu en dan door
een vrouwelijke aan herinnerd te
worden wat kon worden gedaan voor
„nation and home".
Een waar woord.
De pers bevatte voor-verleden
week een ingezonden stuk, waarvan
de inhoud nog een extra vermelding
waard is. Er werd hierin op het
stationswerk gewezen. Ieder weet dat
het stationswerk, een onderdeel van
de Meisjesbescherming', zich beijvert
jonge vrouwen en meisjes, die.vreemd
in een stad aankomen, den weg te
wijzen naar de nieuwe betrekking
of haar een veilig onderkomen te
verzekeren.
De schrijver of schijfster van het
ingezonden stuk wijst echter op den
plicht der huisvrouw, om de nieuwe
huisgenoote af te halen of te doen
halen. Een jong nichtje of vriendin
netje laat je immers ook niet alleen
in een vreemde stad aankomen, op
gevaar dat zij in verkeerde handen
valt'? De Meisjesbescherming heeft
hiervan treurige ondervindingen op
gedaan; dikwijls wordt haar op 't
laatste oogenblik opgedragen een
meisje te doen afhalen, waarvan men
geen enkel herkenningsteeken heeft,
meisjes die soms uit een vreemd
land komen en de taal niet machtig
zijn. Aan wie de schuld, als de zaak
mislukt en het meisje verloren gaat
in de massa?
„Het stationswerk is niet om de
plichten van vrouwen, die veronder
steld worden braaf en godsdienstig
te zijn, over te nemen; maar wel om
werkelijk eenzamen, zwakken en af-
gedwaalden te helpen, te steunen, te
redden."
Prinses Mary's Bruidstaart.
De bruidstaart is in Engeland steeds
iets zeer gewichtigs. Ze bestaat ge
woonlijk uit een soort cake-gebak,
dat dik met geglaceerde suiker is
bedekt en verder min of meer fraai
versierd, naarmate de beurs van den
bruidsvader dit toelaat. De bruid
zelf snijdt de taart in stukken en 't
geldt voor geluk-aanbrengend een
stukje van de taart te krijgen.
Prinses Mary's bruidstaart zal na
tuurlijk prachtig zijn. De Bond van
de Engelsche Banketbakkers heeft
verzocht de taart te mogen aanbieden.
De Koning en de Koningin hebben
bet geschenk aanvaard.
Frankrijk.
Men gaat in Frankrijk steeds meer
en meer gunstig over het vrouwen
kiesrecht spreken en schrijven. De
Kamer heeft het wetsontwerp ten
gunste van de volkomen politieke
gelijkstelling tusschen man en vrouw
reeds aangenomen, nu zal de Senaat
zich nog moeten uitspreken. De Com
missie besloot wel tot verwerping
maar de vergaderde Senaat kan nog
wel anders beslissen.
Dunne kousen en nog iets.
Niettegenstaande de barre winter
koude ziet men de „heldinnen" der
mode nog prijken met doorzichtige
kousjes en lage dunne schoentjes.
Men zegt dat er vele gevallen in
de laatste weken zijn van bevriezing,
een zeer pijnlijke beweging van enkel
en kuit, waardoor zelfs moeielijk te
genezen wonden ontstaan.
Maar alles liever dan niet
naar de mode gekleed gaan!
Mevrouw Curie.
Mevrouw Curie, die eerst met haar
man en later, na zijn dood alléén
belangrijke wetenschappelijke vor-
schingen deed, wilde men opnemen
in de Fransehe Academie de Médecine,
maar er kwam krachtig protest van
vele hooggeleerden „omdat zij een
vrouw is."
Dr. Calmetto, van het Institut
Pasteur schrijft daarover„Wat zullen
de toekomstige generaties ervan zeg
gen, wanneer men Mme Curie wei
gert toe te laten tot de Académie?
Wat deze vrouw alleen voor de ge
nezing van de kanker heeft gedaan,
is voldoende om haar naam in de
geschiedenis der geneeskunde te ver
eeuwigen."
Katholieken, organiseert II in Katholieke
vereenigingen.
Het orgaan „De R. K. Politic-ambte
naar" bevat in zijn nummer van 20 Janu
ari j.l. -het navolgende ouder „Officieele
Mededeelingen"
„Bij den 'BoudsAdviseur is van het
secretariaat van den Aartsbisschop te
Utrecht bericht ontvangen, dit Je Aarts
bisschop an Bisschoppen van Nederland
in vergadering bijeen op 14 en 15 De
cember 1921, hebben beslist, dat de Alge
meene Bond van Politiepersoneel in Ne
derland (A. B. V. P. P.), wiens orgaan is
„De Politiebode", behoort tot die veree
nigingen, waarbij een katholiek zieh niet
mag aansluiten.
Op katholieken, die tut nu toe bij
genoemden Boud zijn aangesloten, rust de
zware verplichting dit lidmaatschap op
te zeggen.
Zoolang een Katholiek: lid is van ge
noemden .Bond, kan hij geen kwijtschel
ding; der zonden verkrijgen en bijg-evolg
geen sacrament waardig ontvangen.
w.g. E. A. M. MEESEL,
Bondsadvisenr.
ZINDELIJK.
„'t Is om razend te worden, twee
waschkommen zijn er en nooit is er
een schoon."
Keukenmeid: „Dat is de schuld
van de kinderjuffrouw, ik wasch me
nooit.",
TE GOEDKOOP.
Een dame komt bij een muziek
handelaar om voor haar dochter een
pianonummer op te koopen. „Het
mag nogal moeilijk zijn, mijn dochter
speelt reeds zware stukken."
De handelaar toont haar een
nummer.
„O, maar dat zal net wel te gemak
kelijk wezen, haar laatste nummer
kostte al f 1.25."
ZOO'N PARVENU.
Naar ik hoor, heb je je schoonzoon
op zijn verjaardag een landgoed
cadeau gedaan.
„Och ja, kleine geschenken onder
houden de vriendschap."
Het opbergen van kleeren en bont.
Wanneer men kleeren of bont wil
opbergen, moet men die maatregelen
nemen waardoor er zoo min mogelijk
kans bestaat dat er mot in komt, en
dat zij kreukelen.
Daarom moet men eerst zorgen,
dat alles, wat opgeborgen wordt,
schoon is, bijv. vettige randen van
kragen worden met ammonia of
benzine schoongemaakt, vlekken wor
den uitgemaakt, kapot goed versteld,
katoenen goed wordt gewassehen doch
niet gesteven en alles wordt goed
uitgeklopt, afgeborsteld en liefst
eenigen tijd in de zon gehangen.
Bont en bonten randen van mantels
enz. worden voor het ophangen goed
nagekeken, het bont extra met een
rietje uitgeklopt.
Daarna vouwt men alles voorzichtig'
en netjes op, legt er papier tusschen
en vult de mouwen met papier op.
Kragen worden zooveel mogelijk
rechtgehouden, moffen met papier
waarin kamfer opgevuld. Plooien van
rokken enz. worden of ingespeld of
ingeregen. Zoowel bont, als kleeren
worden gelegd in doozen waarin men
eerst stukjes krantenpapier lieeft ge
legd. Dan wordt er óf kamfer, óf
naftaline óf tabak, óf peper tusschen
gestrooid, alles met krantenpapier
afgedekt de doozen gesloten en aan
alle kanten met krantenpapier dicht
geplakt.
Zijden en satijnen kleeren zal men
liefst niet inpakken, daar ze dan op
de vouwen slijten. 'Men hangt ze
goed bedekt met stoflakens, in de
kast op. („Centrum")
Oeufs an caramels.
3 eieren.
'/4 L. (warme) melk.
60 gr. suiker.
80 gr. suiker.
Wat vanillepoeder of citroensap.
Klop de heele eieren met 60 gr.
süiker tot de suiker is opgelost. Roer
de melk er bij. Brand ondertusschen
in 'n ijzeren pannetje de 80 gr. suiker
tot een bruine stroop (caramel). Spoel
een blikken warme puddingvorm met
warm water om. Giet de caramel,
als de kleur roodbruin is geworden,
erin. Laat ze vlug in den vorm rond-
loopen zoodat de bodem en de wand
er mee bedekt worden.
Vul de vorm dan met de eier-massa,
sluit hem en laat den pudding plm.
1 uur au Bain Marie (d. w. z. in een
pan met warm water) stollen tot ze
geheel vast is geworden. Het om
ringende water moet zeer heet zijn
maar mag niet koken; de pudding
krijgt dan kleine gaatjes en wordt
niet glad. Hij is gaar als een brei-
of lardeernaald midden in gestoken
en weer droog uitkomt. Keer de pud
ding op een diepen scliotel. De pud
ding kan ook warm gegeten worden.
Sago- Tapioca-Pudding.
1 !/2 L. melk.
100 gr. sago of tapioca.
1 ei
'/2 stokje vanille of citroenschil.
20 gr. suiker.
De sago of tapioca wordt gewas
sehen en eenige uren of den nacht
te voren in de week gezet. De melk
wordt met het smaakje aan den kook
gebracht, dan de geweekte sago of
tapioca er in geroerd en met elkaar
gekookt tot de sago gaar is (plm. 3/4
uur). De eierdooier wordt met de
suiker geroerd, het eiwit stijf geklopt
en door de eierdooier geklopt, hierbij
wordt een gedeelte van de sago ge
roerd en als het ei warm is geworden,
wordt het ei in den pan gegoten en
even roerende doorgekookt. De pud
ding wordt in een oragespoelden vorm
gedaan en met vruchtensap of wijn
saus voorgediend.