Tweede Blad
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT!
Katholieke Hoogescholen.
Rotterdamsche Brieven.
Sociale Berichten.
Het hoekje van humor.
Voor de Keuken.
ZATERDAG 7 JANUARI Wk2
Da Roineinsche correspondent van „Hec
Centrum" schrijft:
Naar aanleiding van de inauguratie
van de katholieke Universiteit te Miiuan
wijdt de „Osservatore Romano een uit
voerig artikel aan de katholieke universi
teiten in het buitenland. AU inleiding'
geeft hetzelfde Vatica,ansche_ blad- een
algemeene beschouwing, waarin het o. a.
beticht, hoe de Kerk het recht heeft en
de Staat alzoo de verplichting, om er
zorg voor te dragen, dat het algemeen
onderwijs in al zijn afdeetingen in over
eenstemming zij met de eeuwige beginse
len, in de openharing vervat.Can. 1372—
1379 van het Can. Recht.) Dit ideaal was
een werkelijkheid in de middeleeuwen;,
waarin geheel het onderwijs berustte in
de handen der geestelijkheid, staande on
der strenge controle der Kerk. Van de 81
universiteiten, die vóór dc Hervorming'
bestonden, werden ei' meer dan vijftig óf
wel door de 'Pausen opgericht, óf door
deze wettig erkend; zij werden ook op
hizomdere wijze gesubsidieerd en sums
geheel en al onderhouden door de inte
resten der kloosters, kapittels of andere
kerkelijke goederen. D,e Pausen verleen
den aan de studenten der universiteiten
verschillende privilegies,, .zooals het ont
slagen zijn van belastingen, van den
krijgsdienst, alsook' het „privilegimn fori"
aan de professoren v.an een universiteit
werd meermalen de beslissing toever
trouwd over gewichtige kerkelijke kwes
ties.
De statuten v.an de universiteiten dei
middeleeuwen hadden tot titel:, ,De liis
que moruin sunt et divini cultus"schre
ven vóór, dat een Patroonheilige moest
gekozen worden als protector voor iedere
universiteit en stelden verplichtend hei
officieel deelnemen aan de openbare ma
nifestaties van den katholieken eeredienst
De kanselier, wiens taak' het was, tegen
woordig te zijn hij de examens, te braken
voor de tucht en te verleenen Je „lieeneia
docendi", was tevens de vertegenwoordi
ger van het Kerkelijk' gezag in geheel <lc
leiding van de universiteit; «u dit officii
was gewoonlijk voorbehouden aan de bis-,
schop van de plaats, waar do univer
siteit zich bevond. D,e promotie'a der stu
denten had plaats op religieuze wij'ze en
met apostolisch gezag; in sommige uni
versiteiten, zooals in Bologna <.n P.idnu,
geschiedde zulks met groote praal in de
Kerk, in tegenwoordigheid van het Kerke
lijk gezag. Onder de materie, die gedo
teerd werd, Werd de theologie beschouwd
a.ls de koningin der wetenschappentot
1400 bestonden deze facultus op 46 uni
versiteiten, dus in meer dan de helft van
de toen bestaande hoogescholen. Geheel
het onderwijs was geïnspireerd door de
beginselen van de katholieke leer; en ook
de professoren, niettegenstaande zij steeds
VQor hun rechten opkwaAen, alsook voor
hunne academische vrijheden, waren,
waar zij stonden tegenover het Kerkelijk
gezag-, er trotseh op, zich trouwe zonen
der Kerk te toonen. De hervorming deed
in de universiteiten van verschillende lau
den een geest van vrijheid in gedach
ten en zeden insluipen, die langzaam de
universiteit deed onttrekken aan :1e juris
dictie der Kerk.
Gedurende langen tijd werd echter in
de I-alijnsche landen door het gouverne
ment nog 'een onderwijs gehandhaafd^
dat, zoo ook al niet geheel overeenkom
stigj dan toch niet tegenstrijdig aan de
katholieke leer kan genoemd worden
maar in de tweede helft van de afgeloo
pen eeuw moest men reeds betreuren de
volkomen verleekïng der universiteiten,
feit, het dulden van materialistische
rationalistische en positivistische profes
soren, volkomen vrij een leering ie ver-i
kondigen, tegenstrijdig aan het dogma
aan de moraal en de tucht der Katholieke
Kerk. In de protestantsche landen was
deze verleeking reeds veel oerder lot
«tand gekomen. De eerste hervormers
benden een strijd aan tegen de katholiek'»
universiteiten, die door hen werden ge
noemd het werk van den duivel, de ver-
valeehing van de zuivere leer van dofl
bijbel. Het gevolg hiervan was, Jat vele
universiteiten werden gesloten of kwijn
den bij gebrek aan leerlingen, terwij]
protestantsche universiteiten werden cp
g'trieht onder toezicht van de wereldsciu
vorsten, waardoor zij het karakter kregen
van staatsinstellingen.
Dp katholieken konden .niet onver,
Bidiillig blijven bij zulk een ommekeer in
het wezen der universiteiten, vanwaar da
groote stroomingen uitgaan en de leidenio
klasse der maatschappij gevormd wordt.
Noch de katholieke ouders konden dul
den, dat hun zonen, met zooveel offers
in het gezin opgevoed, werden in gevaar
gesteld hun geloof te verliezen. Van den
anderen kant was het nu niet mogelijk
voor de jeugdige katholieken den toe
gang tot de universiteit af te sluiten, het
geen een groote dwaling zou geweest zijn,
omdat juist op de universiteit, mannen
v gevormd worden, die in de maatschappij
en in het bestuur derzelvc een voorname
plaats innemen, waardoor de staat zou
worden gesteld ip de handen van onge-
loovigen en van de vijanden van den
ehristelijken godsdienst. Wijl de katho
lieken op de staatsuniversiteiten niet kon
den erlangen de eerbiediging van hun
overtuigiagej,, waj.en zjj wej gedrongen
voor eigen rekening hoogescholen rm te
nenten, waar men niet behoefde le *'ee-
zen voor een leering, tegenstrijdig aan
hun godsdienstige gevoelens.
JJe „Osservatore Romano" geeft hicr-
tia,.I';en, r^e geschiedenis van de ver
schillende universiteiten, die in de we
reld bestaan, om te besluiten, dat ook
weldra m Polen, Tokio en Shanghai
(China) een katholieke universiteit: zal
verrijzen.
Thans, zoo eindigt het blad, zijn alle
oogen gericht naar Holland, waar het
ideaal van vele jaren arbeid- en strijd
hoopt verwezenlijkt te worden -looi' da
oprichting van een groote katholieke uni
versiteit, georganiseerd volgens al de
eisehen van den modern wetenschappe-
lijken vooruitgang.
Van een bedeltocht.
Voor iemand die geen beroeps
bedelaar is, of van huis uit niet ge
woon zijn hand uit te steken voor
aalmoezen, is bedelen'een onaange
name bezigheid. Een groot verschil
is 't echter of men voor anderen gaat
vragen, of voor zich zelf. Dit laatste
is voor verreweg de meeste mensclieu
de grootst denkbare vernedering;
waartoe men slechts in den verschrik-
kelijksten nood overgaat. Velen zou
den zelfs nog liever van honger
omkomen dan te bedelen. Tot de
laatsten behoort ook schrijver dezer
regelen. Maar voor anderen, voor
't een of ander goed dool gaan vragen,
is iets anders, en dat heeft bij eenige
oefening zelfs ook eenige aantrek
kelijkheid.
Wie het Roomsche léven in z'n
vollen omvang meeleeft en daarbij
van werken houdt, komt, vooral in
'n groote stad, nogal eens in de ge
legenheid om mee te doen aan 'n
bedeltocht. Men behoeft zich daar
voor niet op te dringen, -want ze
weten U al gauw te vinden. En zoo
had ook steller dezes onlangs de
twijfelachtige eer, om voor zeker
mooi en hoogst nuttig doel den bedel
staf ter hand te nemen en in 'n vijftal
strAten huisbezoek te doen en giften
in te zamelen.
Na een bijeenkomst van de opge
roepen deelnemers aan den bedel
tocht, waarin een Voorzitter en
Secretaris-Penningmeester werden be
noemd, togen we ieder in zijn aan
gewezen buurt er op uit, om door
middel eener circulaire gedrukt op
mooi papier, in dito couvert de men-
schèn voor te bereiden op onze komst,
die na eenige dagen zou volgen.
Daar gingen we, voorzien van
parochie lijsten, van deur tot deur
bij onze geloofsgenooten aanbellen;
en het is wel de moeite waard eens
neer te schrijven, wat men op zoo'n
tocht zooal te hooren krijgt.
Eerste deur. Gebeld. „Juffrouw
mag ik vragen of Mlir. thuis is' en
even te spreken voor een lid van
het comité". volgt nadere uiteen
zetting van het doel zooals in de
circulaire is omschreven. Antwoord
„zal moeder eens vragen Mijnheer!"
Komt na eenig wachten terug met
boodschap: Vader is niet thuis mijn
heer; hij is op „ketoor"; maar we
hebben geen circulaire gezien. Waar
is 'took weer voor zei U? Volgt nog
eens uiteenzetting, mijnerzijds. Dan
komt moeder en roept van boven af
ik zal er wel eens met mrn man over
praten hoor mijnheer! komt U over
een 'n dag of wat maar eens terug
Daaaag mijnheer
Tweede deur. Weer 'n keer of wat
op het knopje gedrukt en de deur
gaat open. Weer mijn les opgezegd
als bovengunstig antwoord. Kom U
maar boven mijnheer; de circulaire
was onnoodig', want we lezen het
Nieuwe Dagblad en zijn reeds op de
hoogte: Vader is niet thuis, maar
heeft t 10 gereed gelegd tegen dat
de heeren komen. Flink juffrouw!
onzen dank met compliment voor uw
echt Roomsche plichtsopvatting en
beleefden groet aan mijnheer. En na
afgifte kwitantie,' marseh naar een
volgende deur.
Daar verschijnt na de inleiding 'n
kinderkopje boven aan de 2e trap en
roept; wie daar! antwoord; een heer
om U paatje te spreken lief kind;
is bjj thuis? kind naar achter; dan
verschijnt moeder met een klein kind
op den arm en roept; wat mot je
van me man ebbe'? bedelaar roept
terug; mag ik even boven kome juf,
want anders verstaan we mekaar
niet goed. Klim 32 treden hoog en
draai m'n film af, met resultaat, dat
de juf zegt, dat ze 6 kinderen hebben
en vader stakende metaalbewerker
is. Bomdaar gaat ie weer Voor niks,
brom ik, en ga verder.
De nu volgende is een beneden
huis, waar ik dus niet behoef te
klimmen en weer eens goed op adem
kon komen. Viel niet mee. Kijk, zegt
moeder de vrouw, „me man is wel
Roomsch, maar doet er niks meer au
weet U; ik en dc kinderen zijn
Protestant, en ik durf buiten hem
niks geven; maar as uwe nog is terug
wilt komme, ik wil er wel over
spreken, maar veel kenne we nie
misse." Volgt een X achter den naam
ter aanduiding dat ik terug mag
komen. De volgende is beter. Gebeld,
open; net gekleed juf komt voor;
hoort bedelaar aan en zegt onder
't aanbieden van 'n enveloppe: er zit
f 5 in mijnheer, 'k Geef kwitantie en
verdwijn, om aan te -bellen aan 'n
heerenlnus waar Mijnheer met een
arristocratisch voorkomen het deur
raampje opent en heel voornaam
vraagt: „wat wenscht Uantwoord:
Vraag excuus Mijnheer, maar wilde
gaarne antwoord hebben op de voor
eenige dagen U toegezonden circu
laire, die IJ waarschijnlijk wel heeft
gelezen. Mijnheer van uit de hoogte:
voor dergelijke zaken ben ik aan
huis niet te spreken; mijn kantoor
is. straat no.geopend van 93
ure." Ik antwoord, dat ik enkel
's avonds kan werken en dus aan zijn
kantoor op ruim 3/4 uur afstand mij
niet kan vervoegenen klaphet
deurtje was dicht.
Aaii de beurt was toen 'n mijnheer
die mij heel voorkomend binnenliet,
en na uiteenzetting mijner zending,
zich ontpopte als vrijmetselaar. Als
zoodanig verklaarde hij zich tegen
alles wat confessioneel of kerkelijk
was. „Mijnheer", aldus dat heerschap,
„U handelt zeker ter goeder trouw,
zonder de noodige kennis van maat
schappelijke toestandenmaar al die
inrichtingen van Kerkelijken of Gods-
dienstigen aard zijn kweekplaatsen
van domheid en luiheid; en ik ken
geen luiere wezens als priesters en'
nonnen." Kalm vroeg ik hem of' hij
nooit gehoord had van 'n Dr. Nolens
Dr. Van Ginneken en anderen van
'n St. Antoniusgesticht en 'n St. Fran-
ciscusgasthuis hier in Rotterdam;
maar hij hoorde of zag niets dan de
groote(?) werken der loge. En daar hij
zich in het deurgat had geposteerd,
moest ik hem ten slotte verzoeken
mij te laten vertrekken. Eerst toen
bleek met het aangeduide adres zijn
boven hem wonende zoon te zijn
bedoeld, die even als zijn vrouw
Katholiek was, doch op dat moment
afwezig.
Deze korte bloemlezing moge vol
doende zijn om aan te toonen wat
in 'n wereldstad het bedelen betee-
kent.
'k Mag er zeker nog wel aan toe
voegen dat er zoovelen zijn die II
verzoeken „om maar eens terug te
komen" dat het bewerken van één
straat met 'n 40 a 50 gezinnen ruim
een week vordert in aanmerking ge
nomen, dat enkel 's avonds tusschen
7 en 9 ure wordt gewerkt.
Leerzaam is zoo'n Campanje intus-
schen in hooge mate. Na eenig routine
kan men reeds de ontvangst aan de
deur gewaar worden of er kans op
'n gift is of niet. Schrikbarend hoog
blijkt bij zoo'n rondgang het aantal
gemengde huwelijken; waar'de bede
laar natuurlijk slib vangt.
Bijna algemeen is de klacht, dat er
in >den laatsten tijd zoo ontzaggelijk
veel wordt gevraagd. En die klacht
is inderdaad ook gegrondmaar wan
neer men dan ziet, dat in 'n paar
liefdadigheids predicaties, welke hier
in Rotterdam bijna iederen Zondag
aan de orde-zijn, nog 1 a 2 duizend
gulden wordt geofferd is het volstrekt
geen wonder dat hier zelfs niet Room-
schen vol bewondering zijn voor den
liefdadigheidszin der Katholieke Rot
terdammers. B.
Het Bedrijfsradenstelsel.
De heer Theo Wulteekens schrijft
in „Het Centrum":
De achtste Sociale Week behoort
weer tot het verleden.
De talrijke vergaderingen en be
sprekingen, die werden gehouden,
waren in hoofdzaak gewijd aan een
bijzonder actueel onderwerp, waarop
sinds geruimen tijd allerzijds de on
verdeelde belangstelling' is gevestigd
hetR.-K.Bedrijfsradenstelscl.Eminente
sprekers en voormannen op sociaal
en economisch gebied hebben dit
systeem opnieuw van alle zijden be
licht en verdedigd en hun meeningen
en zienswijzen daaromtrent uitge
sproken en respectievelijk vastgelegd
in een serie „stellingen", die klinken
als een klok en geheel beantwoorden
aan de eisehen der organische, d.i.
christelijke maatschappijleer.
Glashelder staat het Bedrijfsraden-
stelsel dan ook opnieuw voor ons als
een keurig ineensluitend geheel, een
prachtig geraamte. Ja juist, een
„geraamte"! Maar wat hebben we
aan een geraamte zonder meer, al
zijn zelfs de fijnste geledingen en
er aan voorhanden? Het mag zijn
verdienste hebben in een knoopen-
fabriek, desgewensebt in een geolo
gisch of zoölogisch museum, maar een
geraamte, dor en levenloos, blijft het.
wanneer daar geen leven, geen ziel
wordt ingeblazen. En deze ziel is de
Christelijke naastenliefde.
Het is een onomstootbaar feit, dat
ons R.-K.Bedrij fsradensysteem, waarop
wij allen ons oog gericht liouden,
even vólkomen waardeloos zal blijken
als het Socialisatie-systeem of welk
ander stelsel ook, wanneer niet vol
daan is aan de eene, nadrukkelijke
en niet weg te redeneeren voor
waarde, dat en hierop werd ook
in de jongste Sociale Week door
meerdere sprekers (Mgr. Ariëus, Prof.
Aengenent, Dr. C. Hentzen) met klem
gewezen het als kerk en basis,
ziel en geest heeft de christelijke
naastenliefde. Eerst dan, wanneer
deze voorwaarde is vervuld zal het
skelet zich welgemoed in beweging
zetten en het Bedrijfsradenstelsel blij
ken de practisehe belichaming der
alleen gezonde solidaristische maat
schappij-gedachte.
Daar moet dus komen meer naasten
liefde tusschen dc menschen onder
ling, werkgevers en werknemers, de
naastenliefde in haar meest uitge-
breiden zin, die neergelegd is in
Gods eerste en strengste gebod en
vervat is in de voorwaarde, door Hem
in den Kerstnacht op de vervulling
Zijner vredesbelofte aan de Mensch-
heid gesteld: „Van goeden wille".
Velen, zoowel werkgevers als werk
nemers, zijn geheel ten onrechte van
meening, dat zij kunnen volstaan
met, en aan do eisehen der naasten
liefde hebben voldaan door het be
trachten van een strikten „rechtvaar
digheidszin". Dit is een schromelijke
misvatting, waartegen door Prof.
Aengenent gedurende de afgeloopen
Sociale Week nadrukkelijk werd ge
waarschuwd.
Terecht merkte Prof. A. in zijn
rede op, dat wij op den verkeerden
weg zijn, wanneer 'bij ons bij de een
of andere handelwijze of eenige maat
regel tegenover onzen werknemer of
werkgever slechts afvragen „Ben ik
zoo in mijn recht?" Ik ga verderen
zou zulk een rechtvaardigheidszin
willen signaleeren als verdacht, daar
hij toch in geenen deele voortspruit
uit een besef van naastenliefde doch
uit louter egoisme; het is een angst
vallig„zich dekken" en niets meer.
Rechtvaardigheidszin is noodzake
lijk maar geenszin voldoende. Recht
vaardigheid is strenge plicht, naasten
liefde is meer, is verdienste. Naasten
liefde het' eerste en hoogste van Gods
geboden omvat noodzakelijk de recht
vaardigheid, omgekeerd is dit absoluut
niet het geval. Het gebod der naasten
liefde sluit de overige geboden in
zich.
Zal dus ons mooie R.-K. Bedrijfs
radenstelsel in de toekomst vigeeren,
dan dienen wij het noodzakelijk ziel
en leven in te blazen, door allereerst
te beginnen met ons zelf, op wie dat
systeem zal worden toegepast. Wij
dienen ons noodwendig en van stonde
af „subjectief te socialiseeren. en
solidariseeren" zooals prof, Aengenent
het zoo typeerend uitdrukte bij de
installatie van don bedrijfsraad in de
mataal-industrie (25 Febr. '20 te
's-Bosch). Wij behooren ons te door
trekken met den waren geest der
naastenliefde en deze zullen wij ver
werven door dankbaar gebruik te
maken van de H.H. Sacramenten en
overige overvloedige genadeschatten
van bet groote instituut, waarvan
wij allen gelijke kinderen zijn, de
Roomsch Katholieke Kerk. Dan en
dan alleen zal het Bedrijfsradenstelsel
groeien en bloeien. En door op deze
wijze te voldoen aan Zijne voorwaarde
„van goeden wille", Zal God aan ons
voltrekken Zijn belofte van den Kerst
nacht er ons den vrede schenken,
den vrede des harten, die alleen nood
zakelijk en voldoende is om ons ware
geluk hier op aarde te waarborgen.
Het rreeselijk probleem
van den woningnood staat ook in
Duitschland als een spook voor de
verschrikte oogen van het publiek
en regeerders en ook daar schijnt
men maar niet te weten hoe het te
bedwingen.
De dertiende commissie vun den
Duitschen Rijksdag heeft besloten,
de Rijksregeering te verzoeken om
er naarte streven, in de beide
eerstkomende jaren telkens 100.000
woningen te bouwen.
Dat is alles: een besluit tot het
uitspreken van een wensch.
En dan nog: welk een bescheiden
wensch, 100.000, terwijl er een tekort
is van meer dan een millioen. Te
Berlijn alleen zouden er 170.000
bijgebouwd moeten worden.
De voorzitter der economische
partij gaf in den Raad eenige
staaltjes van bestaande wantoestanden.
Een familie van 6 personen woont
bijvoorbeeld in één vertrek. Daar
er te weinig plaats is, moeten de
familieleden om beurten slapen.
Elders moeten de kinderen in den
kelder overnachten ol slapen som
mige familieleden op matrassen, die
's nachts in den gang worden gelegd.
De gevolgen voor de goede zeden,
voor den arbeid, voor de gezondheid,
voor den liuiselijken vrede behoeven
nipt nader te worden aangeduid.
Maar gelijk aan de K. V. uit
kringen van den Duitschen Gewerk-
sehaftsbond wordt geschreven is
het vraagstuk vooral van fïnancieelen
aard.
Arbeiders zijn er wel, materialen
ook, doch hoe krijgt men ^geld voor
woningbouw
Want de huren der nieuw te
bouwen huizen zullen veel en veel
hooger moeten worden dan die voor
oude huizen.
Terwijl een systeem van toeslagen
RAAK
Gast. Kellner, dat kalfsvleescli
smaakt net als zoolleer.
Kellner. U schijnt toch ook van
alles te hebben gegeten.
EEN COMPLIMENT.
Heer (tot een dame die het boven
huis bewoont). Mejuffrouw mag ik u
beleefdelijk verzoeken hedenmiddag
nog eenige aria's te zingen.
Dame (gevleid). Waarom niet? Mijn
zang is u gisteren zeker goed be
vallen
Heer. Dat juist niet, maar weet u,
hedenmiddag komt de huisheer de
huur innen en dan wilde ik hem bij
dié gelegenheid om vermindering' van
huur vragen.
HET SPREEKWOORD IN DE
PRAKTIJK.
Moeder: Stel niet uit tot mor
gen, wat gij heden doen kunt.
Jantje: Dat dacht ik ook moe.
Ik heb de heele pastei maar opge
geten.
VLAAMSCHE HUMOR.
Karei Goudzack was een van die
menschen, die al sparend rijk gewor
den was, maar toch mild jegens den
arme, zulle! Een keer dat menheer
Karei naar de kerk ging, vond hij
daar aan de kerkdeur Bruintje Cluyte
zitten schooien met een planksken op
zijn borst, waarop in klare letters te
lezen stondBlind geboren. Karei
smijt een half frankske in Bruintjes
schoteltje.
God zal 't u loonen, zegt Bruintje
en hij zoekt dat half frankske, betast
het, weegt en wikt het zoodanig, dat
menheer Goudzack hem eindelijk
vraagt
Bruintje, deugt het niet, mis
schien
't Peis wel van ja, menheer zegt
Bruintje, maar den dag van vandage,
willen wij niet bedrogen zijn, wij
moeten wel door onze oogen zien.
Rijstppudding met Iiaehe o£ raguot.
Haché of ragout van 250 gram
koud vleesch; 300 gram rijst; 9 d.L,
water of bouillon; 10 gram boter;
paneermeel.
De rijst wordt goed gewasschen
en in 9 d.L. water met zout of
bouillon gaar gekookt, de rijst mag
niet geheel droog koken.
Een gladde, puddingvorm wordt,
evenals het deksel, met boter inge
wreven en met zeer licht gekleurd
paneermeel bestrooid. Hierin wördt
voorzichtig, langs de kanten en op
den bodem de rijst gedrukt. In de
holte vau den vrom wordt de ragout
of de haché die dik is gekookt, gelegd.
De holte wordt van boven met rijst
bedekt; de vorm wordt gesloten en
l'/2 uur in een waterbad gekookt.
Daarna wordt de pudding op een
verwarmde schotel gestort en met
peterselie versierd. Ook kan voor
deze rijstpudding witte ragout
champignonsragout enz. gebruikt
worden. Van het vulsel moet wat
saus bewaard worden, om bij de
pudding voor te dienen.
Appelflappen.
'/4 L water aan de kook brengen
mot 30 gr. boter en 25 gr. suiker;
250 gr. droge bloera erin strooien,
flink roeren tot alle klontjes er uit
zijn en de massa dan, onder voordurend
roeren, inkoken tot een dikken bal.
De massa van - liet vuur nemen, 2
geklopte eieren er door mengen en
alles koud laten worden. Het deeg
daarna op een met bloem bestrooide
plank tot een dunnen lap uitrollen
en hiervan vierkante stukjes snijden.
Op ieder stukje wat appelmoes leg
gen, de deegrandjés met wat eiwit
bestrijken, het plankje dubbel vouwen,
zoodat er een driehoekje gevromd
wordt, en de deegrandjes flink op
elkaar drukken. Vet in een ijzeren
pan zoo heet laten worden, tot er
damp afslaat en daarin de appelflap
pen langzaam lichtbruin en gaar
bakken, ze op grauw papier laten
uitdruipen en met suikerpoeder be
strooien.
toch ook weer door het publiek via
de schatkist moet worden betaald.
En inmiddels loopen duizenden
arbeiders werkloos, niet wetend wat
te doen.
Eu tegelijk zoeken duizenden
naar een woning, die er eenvoudig
niet is.
En tegelijk worden millioenen ver
knoeid met speculaties in marken.
En staan hier en daar lieden te
toosten op den vooruitgang, de
beschaving,, de ontwikkeling, of hoe
die moderne afgod verder heeten mag.
(„O.")
Hat komt op dan gaas. aan.
De quaestie van kapitaal en arbeid,
zégt de „Küln. ViOdksz.," welke ons econo
misch en politiek leven sedert tientallen