Tweede Blad NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT! Katholieke Hoogescholen. Rotterdamsche Brieven. Sociale Berichten. Het hoekje van humor. Voor de Keuken. ZATERDAG 7 JANUARI Wk2 Da Roineinsche correspondent van „Hec Centrum" schrijft: Naar aanleiding van de inauguratie van de katholieke Universiteit te Miiuan wijdt de „Osservatore Romano een uit voerig artikel aan de katholieke universi teiten in het buitenland. AU inleiding' geeft hetzelfde Vatica,ansche_ blad- een algemeene beschouwing, waarin het o. a. beticht, hoe de Kerk het recht heeft en de Staat alzoo de verplichting, om er zorg voor te dragen, dat het algemeen onderwijs in al zijn afdeetingen in over eenstemming zij met de eeuwige beginse len, in de openharing vervat.Can. 1372— 1379 van het Can. Recht.) Dit ideaal was een werkelijkheid in de middeleeuwen;, waarin geheel het onderwijs berustte in de handen der geestelijkheid, staande on der strenge controle der Kerk. Van de 81 universiteiten, die vóór dc Hervorming' bestonden, werden ei' meer dan vijftig óf wel door de 'Pausen opgericht, óf door deze wettig erkend; zij werden ook op hizomdere wijze gesubsidieerd en sums geheel en al onderhouden door de inte resten der kloosters, kapittels of andere kerkelijke goederen. D,e Pausen verleen den aan de studenten der universiteiten verschillende privilegies,, .zooals het ont slagen zijn van belastingen, van den krijgsdienst, alsook' het „privilegimn fori" aan de professoren v.an een universiteit werd meermalen de beslissing toever trouwd over gewichtige kerkelijke kwes ties. De statuten v.an de universiteiten dei middeleeuwen hadden tot titel:, ,De liis que moruin sunt et divini cultus"schre ven vóór, dat een Patroonheilige moest gekozen worden als protector voor iedere universiteit en stelden verplichtend hei officieel deelnemen aan de openbare ma nifestaties van den katholieken eeredienst De kanselier, wiens taak' het was, tegen woordig te zijn hij de examens, te braken voor de tucht en te verleenen Je „lieeneia docendi", was tevens de vertegenwoordi ger van het Kerkelijk' gezag in geheel <lc leiding van de universiteit; «u dit officii was gewoonlijk voorbehouden aan de bis-, schop van de plaats, waar do univer siteit zich bevond. D,e promotie'a der stu denten had plaats op religieuze wij'ze en met apostolisch gezag; in sommige uni versiteiten, zooals in Bologna <.n P.idnu, geschiedde zulks met groote praal in de Kerk, in tegenwoordigheid van het Kerke lijk gezag. Onder de materie, die gedo teerd werd, Werd de theologie beschouwd a.ls de koningin der wetenschappentot 1400 bestonden deze facultus op 46 uni versiteiten, dus in meer dan de helft van de toen bestaande hoogescholen. Geheel het onderwijs was geïnspireerd door de beginselen van de katholieke leer; en ook de professoren, niettegenstaande zij steeds VQor hun rechten opkwaAen, alsook voor hunne academische vrijheden, waren, waar zij stonden tegenover het Kerkelijk gezag-, er trotseh op, zich trouwe zonen der Kerk te toonen. De hervorming deed in de universiteiten van verschillende lau den een geest van vrijheid in gedach ten en zeden insluipen, die langzaam de universiteit deed onttrekken aan :1e juris dictie der Kerk. Gedurende langen tijd werd echter in de I-alijnsche landen door het gouverne ment nog 'een onderwijs gehandhaafd^ dat, zoo ook al niet geheel overeenkom stigj dan toch niet tegenstrijdig aan de katholieke leer kan genoemd worden maar in de tweede helft van de afgeloo pen eeuw moest men reeds betreuren de volkomen verleekïng der universiteiten, feit, het dulden van materialistische rationalistische en positivistische profes soren, volkomen vrij een leering ie ver-i kondigen, tegenstrijdig aan het dogma aan de moraal en de tucht der Katholieke Kerk. In de protestantsche landen was deze verleeking reeds veel oerder lot «tand gekomen. De eerste hervormers benden een strijd aan tegen de katholiek'» universiteiten, die door hen werden ge noemd het werk van den duivel, de ver- valeehing van de zuivere leer van dofl bijbel. Het gevolg hiervan was, Jat vele universiteiten werden gesloten of kwijn den bij gebrek aan leerlingen, terwij] protestantsche universiteiten werden cp g'trieht onder toezicht van de wereldsciu vorsten, waardoor zij het karakter kregen van staatsinstellingen. Dp katholieken konden .niet onver, Bidiillig blijven bij zulk een ommekeer in het wezen der universiteiten, vanwaar da groote stroomingen uitgaan en de leidenio klasse der maatschappij gevormd wordt. Noch de katholieke ouders konden dul den, dat hun zonen, met zooveel offers in het gezin opgevoed, werden in gevaar gesteld hun geloof te verliezen. Van den anderen kant was het nu niet mogelijk voor de jeugdige katholieken den toe gang tot de universiteit af te sluiten, het geen een groote dwaling zou geweest zijn, omdat juist op de universiteit, mannen v gevormd worden, die in de maatschappij en in het bestuur derzelvc een voorname plaats innemen, waardoor de staat zou worden gesteld ip de handen van onge- loovigen en van de vijanden van den ehristelijken godsdienst. Wijl de katho lieken op de staatsuniversiteiten niet kon den erlangen de eerbiediging van hun overtuigiagej,, waj.en zjj wej gedrongen voor eigen rekening hoogescholen rm te nenten, waar men niet behoefde le *'ee- zen voor een leering, tegenstrijdig aan hun godsdienstige gevoelens. JJe „Osservatore Romano" geeft hicr- tia,.I';en, r^e geschiedenis van de ver schillende universiteiten, die in de we reld bestaan, om te besluiten, dat ook weldra m Polen, Tokio en Shanghai (China) een katholieke universiteit: zal verrijzen. Thans, zoo eindigt het blad, zijn alle oogen gericht naar Holland, waar het ideaal van vele jaren arbeid- en strijd hoopt verwezenlijkt te worden -looi' da oprichting van een groote katholieke uni versiteit, georganiseerd volgens al de eisehen van den modern wetenschappe- lijken vooruitgang. Van een bedeltocht. Voor iemand die geen beroeps bedelaar is, of van huis uit niet ge woon zijn hand uit te steken voor aalmoezen, is bedelen'een onaange name bezigheid. Een groot verschil is 't echter of men voor anderen gaat vragen, of voor zich zelf. Dit laatste is voor verreweg de meeste mensclieu de grootst denkbare vernedering; waartoe men slechts in den verschrik- kelijksten nood overgaat. Velen zou den zelfs nog liever van honger omkomen dan te bedelen. Tot de laatsten behoort ook schrijver dezer regelen. Maar voor anderen, voor 't een of ander goed dool gaan vragen, is iets anders, en dat heeft bij eenige oefening zelfs ook eenige aantrek kelijkheid. Wie het Roomsche léven in z'n vollen omvang meeleeft en daarbij van werken houdt, komt, vooral in 'n groote stad, nogal eens in de ge legenheid om mee te doen aan 'n bedeltocht. Men behoeft zich daar voor niet op te dringen, -want ze weten U al gauw te vinden. En zoo had ook steller dezes onlangs de twijfelachtige eer, om voor zeker mooi en hoogst nuttig doel den bedel staf ter hand te nemen en in 'n vijftal strAten huisbezoek te doen en giften in te zamelen. Na een bijeenkomst van de opge roepen deelnemers aan den bedel tocht, waarin een Voorzitter en Secretaris-Penningmeester werden be noemd, togen we ieder in zijn aan gewezen buurt er op uit, om door middel eener circulaire gedrukt op mooi papier, in dito couvert de men- schèn voor te bereiden op onze komst, die na eenige dagen zou volgen. Daar gingen we, voorzien van parochie lijsten, van deur tot deur bij onze geloofsgenooten aanbellen; en het is wel de moeite waard eens neer te schrijven, wat men op zoo'n tocht zooal te hooren krijgt. Eerste deur. Gebeld. „Juffrouw mag ik vragen of Mlir. thuis is' en even te spreken voor een lid van het comité". volgt nadere uiteen zetting van het doel zooals in de circulaire is omschreven. Antwoord „zal moeder eens vragen Mijnheer!" Komt na eenig wachten terug met boodschap: Vader is niet thuis mijn heer; hij is op „ketoor"; maar we hebben geen circulaire gezien. Waar is 'took weer voor zei U? Volgt nog eens uiteenzetting, mijnerzijds. Dan komt moeder en roept van boven af ik zal er wel eens met mrn man over praten hoor mijnheer! komt U over een 'n dag of wat maar eens terug Daaaag mijnheer Tweede deur. Weer 'n keer of wat op het knopje gedrukt en de deur gaat open. Weer mijn les opgezegd als bovengunstig antwoord. Kom U maar boven mijnheer; de circulaire was onnoodig', want we lezen het Nieuwe Dagblad en zijn reeds op de hoogte: Vader is niet thuis, maar heeft t 10 gereed gelegd tegen dat de heeren komen. Flink juffrouw! onzen dank met compliment voor uw echt Roomsche plichtsopvatting en beleefden groet aan mijnheer. En na afgifte kwitantie,' marseh naar een volgende deur. Daar verschijnt na de inleiding 'n kinderkopje boven aan de 2e trap en roept; wie daar! antwoord; een heer om U paatje te spreken lief kind; is bjj thuis? kind naar achter; dan verschijnt moeder met een klein kind op den arm en roept; wat mot je van me man ebbe'? bedelaar roept terug; mag ik even boven kome juf, want anders verstaan we mekaar niet goed. Klim 32 treden hoog en draai m'n film af, met resultaat, dat de juf zegt, dat ze 6 kinderen hebben en vader stakende metaalbewerker is. Bomdaar gaat ie weer Voor niks, brom ik, en ga verder. De nu volgende is een beneden huis, waar ik dus niet behoef te klimmen en weer eens goed op adem kon komen. Viel niet mee. Kijk, zegt moeder de vrouw, „me man is wel Roomsch, maar doet er niks meer au weet U; ik en dc kinderen zijn Protestant, en ik durf buiten hem niks geven; maar as uwe nog is terug wilt komme, ik wil er wel over spreken, maar veel kenne we nie misse." Volgt een X achter den naam ter aanduiding dat ik terug mag komen. De volgende is beter. Gebeld, open; net gekleed juf komt voor; hoort bedelaar aan en zegt onder 't aanbieden van 'n enveloppe: er zit f 5 in mijnheer, 'k Geef kwitantie en verdwijn, om aan te -bellen aan 'n heerenlnus waar Mijnheer met een arristocratisch voorkomen het deur raampje opent en heel voornaam vraagt: „wat wenscht Uantwoord: Vraag excuus Mijnheer, maar wilde gaarne antwoord hebben op de voor eenige dagen U toegezonden circu laire, die IJ waarschijnlijk wel heeft gelezen. Mijnheer van uit de hoogte: voor dergelijke zaken ben ik aan huis niet te spreken; mijn kantoor is. straat no.geopend van 93 ure." Ik antwoord, dat ik enkel 's avonds kan werken en dus aan zijn kantoor op ruim 3/4 uur afstand mij niet kan vervoegenen klaphet deurtje was dicht. Aaii de beurt was toen 'n mijnheer die mij heel voorkomend binnenliet, en na uiteenzetting mijner zending, zich ontpopte als vrijmetselaar. Als zoodanig verklaarde hij zich tegen alles wat confessioneel of kerkelijk was. „Mijnheer", aldus dat heerschap, „U handelt zeker ter goeder trouw, zonder de noodige kennis van maat schappelijke toestandenmaar al die inrichtingen van Kerkelijken of Gods- dienstigen aard zijn kweekplaatsen van domheid en luiheid; en ik ken geen luiere wezens als priesters en' nonnen." Kalm vroeg ik hem of' hij nooit gehoord had van 'n Dr. Nolens Dr. Van Ginneken en anderen van 'n St. Antoniusgesticht en 'n St. Fran- ciscusgasthuis hier in Rotterdam; maar hij hoorde of zag niets dan de groote(?) werken der loge. En daar hij zich in het deurgat had geposteerd, moest ik hem ten slotte verzoeken mij te laten vertrekken. Eerst toen bleek met het aangeduide adres zijn boven hem wonende zoon te zijn bedoeld, die even als zijn vrouw Katholiek was, doch op dat moment afwezig. Deze korte bloemlezing moge vol doende zijn om aan te toonen wat in 'n wereldstad het bedelen betee- kent. 'k Mag er zeker nog wel aan toe voegen dat er zoovelen zijn die II verzoeken „om maar eens terug te komen" dat het bewerken van één straat met 'n 40 a 50 gezinnen ruim een week vordert in aanmerking ge nomen, dat enkel 's avonds tusschen 7 en 9 ure wordt gewerkt. Leerzaam is zoo'n Campanje intus- schen in hooge mate. Na eenig routine kan men reeds de ontvangst aan de deur gewaar worden of er kans op 'n gift is of niet. Schrikbarend hoog blijkt bij zoo'n rondgang het aantal gemengde huwelijken; waar'de bede laar natuurlijk slib vangt. Bijna algemeen is de klacht, dat er in >den laatsten tijd zoo ontzaggelijk veel wordt gevraagd. En die klacht is inderdaad ook gegrondmaar wan neer men dan ziet, dat in 'n paar liefdadigheids predicaties, welke hier in Rotterdam bijna iederen Zondag aan de orde-zijn, nog 1 a 2 duizend gulden wordt geofferd is het volstrekt geen wonder dat hier zelfs niet Room- schen vol bewondering zijn voor den liefdadigheidszin der Katholieke Rot terdammers. B. Het Bedrijfsradenstelsel. De heer Theo Wulteekens schrijft in „Het Centrum": De achtste Sociale Week behoort weer tot het verleden. De talrijke vergaderingen en be sprekingen, die werden gehouden, waren in hoofdzaak gewijd aan een bijzonder actueel onderwerp, waarop sinds geruimen tijd allerzijds de on verdeelde belangstelling' is gevestigd hetR.-K.Bedrijfsradenstelscl.Eminente sprekers en voormannen op sociaal en economisch gebied hebben dit systeem opnieuw van alle zijden be licht en verdedigd en hun meeningen en zienswijzen daaromtrent uitge sproken en respectievelijk vastgelegd in een serie „stellingen", die klinken als een klok en geheel beantwoorden aan de eisehen der organische, d.i. christelijke maatschappijleer. Glashelder staat het Bedrijfsraden- stelsel dan ook opnieuw voor ons als een keurig ineensluitend geheel, een prachtig geraamte. Ja juist, een „geraamte"! Maar wat hebben we aan een geraamte zonder meer, al zijn zelfs de fijnste geledingen en er aan voorhanden? Het mag zijn verdienste hebben in een knoopen- fabriek, desgewensebt in een geolo gisch of zoölogisch museum, maar een geraamte, dor en levenloos, blijft het. wanneer daar geen leven, geen ziel wordt ingeblazen. En deze ziel is de Christelijke naastenliefde. Het is een onomstootbaar feit, dat ons R.-K.Bedrij fsradensysteem, waarop wij allen ons oog gericht liouden, even vólkomen waardeloos zal blijken als het Socialisatie-systeem of welk ander stelsel ook, wanneer niet vol daan is aan de eene, nadrukkelijke en niet weg te redeneeren voor waarde, dat en hierop werd ook in de jongste Sociale Week door meerdere sprekers (Mgr. Ariëus, Prof. Aengenent, Dr. C. Hentzen) met klem gewezen het als kerk en basis, ziel en geest heeft de christelijke naastenliefde. Eerst dan, wanneer deze voorwaarde is vervuld zal het skelet zich welgemoed in beweging zetten en het Bedrijfsradenstelsel blij ken de practisehe belichaming der alleen gezonde solidaristische maat schappij-gedachte. Daar moet dus komen meer naasten liefde tusschen dc menschen onder ling, werkgevers en werknemers, de naastenliefde in haar meest uitge- breiden zin, die neergelegd is in Gods eerste en strengste gebod en vervat is in de voorwaarde, door Hem in den Kerstnacht op de vervulling Zijner vredesbelofte aan de Mensch- heid gesteld: „Van goeden wille". Velen, zoowel werkgevers als werk nemers, zijn geheel ten onrechte van meening, dat zij kunnen volstaan met, en aan do eisehen der naasten liefde hebben voldaan door het be trachten van een strikten „rechtvaar digheidszin". Dit is een schromelijke misvatting, waartegen door Prof. Aengenent gedurende de afgeloopen Sociale Week nadrukkelijk werd ge waarschuwd. Terecht merkte Prof. A. in zijn rede op, dat wij op den verkeerden weg zijn, wanneer 'bij ons bij de een of andere handelwijze of eenige maat regel tegenover onzen werknemer of werkgever slechts afvragen „Ben ik zoo in mijn recht?" Ik ga verderen zou zulk een rechtvaardigheidszin willen signaleeren als verdacht, daar hij toch in geenen deele voortspruit uit een besef van naastenliefde doch uit louter egoisme; het is een angst vallig„zich dekken" en niets meer. Rechtvaardigheidszin is noodzake lijk maar geenszin voldoende. Recht vaardigheid is strenge plicht, naasten liefde is meer, is verdienste. Naasten liefde het' eerste en hoogste van Gods geboden omvat noodzakelijk de recht vaardigheid, omgekeerd is dit absoluut niet het geval. Het gebod der naasten liefde sluit de overige geboden in zich. Zal dus ons mooie R.-K. Bedrijfs radenstelsel in de toekomst vigeeren, dan dienen wij het noodzakelijk ziel en leven in te blazen, door allereerst te beginnen met ons zelf, op wie dat systeem zal worden toegepast. Wij dienen ons noodwendig en van stonde af „subjectief te socialiseeren. en solidariseeren" zooals prof, Aengenent het zoo typeerend uitdrukte bij de installatie van don bedrijfsraad in de mataal-industrie (25 Febr. '20 te 's-Bosch). Wij behooren ons te door trekken met den waren geest der naastenliefde en deze zullen wij ver werven door dankbaar gebruik te maken van de H.H. Sacramenten en overige overvloedige genadeschatten van bet groote instituut, waarvan wij allen gelijke kinderen zijn, de Roomsch Katholieke Kerk. Dan en dan alleen zal het Bedrijfsradenstelsel groeien en bloeien. En door op deze wijze te voldoen aan Zijne voorwaarde „van goeden wille", Zal God aan ons voltrekken Zijn belofte van den Kerst nacht er ons den vrede schenken, den vrede des harten, die alleen nood zakelijk en voldoende is om ons ware geluk hier op aarde te waarborgen. Het rreeselijk probleem van den woningnood staat ook in Duitschland als een spook voor de verschrikte oogen van het publiek en regeerders en ook daar schijnt men maar niet te weten hoe het te bedwingen. De dertiende commissie vun den Duitschen Rijksdag heeft besloten, de Rijksregeering te verzoeken om er naarte streven, in de beide eerstkomende jaren telkens 100.000 woningen te bouwen. Dat is alles: een besluit tot het uitspreken van een wensch. En dan nog: welk een bescheiden wensch, 100.000, terwijl er een tekort is van meer dan een millioen. Te Berlijn alleen zouden er 170.000 bijgebouwd moeten worden. De voorzitter der economische partij gaf in den Raad eenige staaltjes van bestaande wantoestanden. Een familie van 6 personen woont bijvoorbeeld in één vertrek. Daar er te weinig plaats is, moeten de familieleden om beurten slapen. Elders moeten de kinderen in den kelder overnachten ol slapen som mige familieleden op matrassen, die 's nachts in den gang worden gelegd. De gevolgen voor de goede zeden, voor den arbeid, voor de gezondheid, voor den liuiselijken vrede behoeven nipt nader te worden aangeduid. Maar gelijk aan de K. V. uit kringen van den Duitschen Gewerk- sehaftsbond wordt geschreven is het vraagstuk vooral van fïnancieelen aard. Arbeiders zijn er wel, materialen ook, doch hoe krijgt men ^geld voor woningbouw Want de huren der nieuw te bouwen huizen zullen veel en veel hooger moeten worden dan die voor oude huizen. Terwijl een systeem van toeslagen RAAK Gast. Kellner, dat kalfsvleescli smaakt net als zoolleer. Kellner. U schijnt toch ook van alles te hebben gegeten. EEN COMPLIMENT. Heer (tot een dame die het boven huis bewoont). Mejuffrouw mag ik u beleefdelijk verzoeken hedenmiddag nog eenige aria's te zingen. Dame (gevleid). Waarom niet? Mijn zang is u gisteren zeker goed be vallen Heer. Dat juist niet, maar weet u, hedenmiddag komt de huisheer de huur innen en dan wilde ik hem bij dié gelegenheid om vermindering' van huur vragen. HET SPREEKWOORD IN DE PRAKTIJK. Moeder: Stel niet uit tot mor gen, wat gij heden doen kunt. Jantje: Dat dacht ik ook moe. Ik heb de heele pastei maar opge geten. VLAAMSCHE HUMOR. Karei Goudzack was een van die menschen, die al sparend rijk gewor den was, maar toch mild jegens den arme, zulle! Een keer dat menheer Karei naar de kerk ging, vond hij daar aan de kerkdeur Bruintje Cluyte zitten schooien met een planksken op zijn borst, waarop in klare letters te lezen stondBlind geboren. Karei smijt een half frankske in Bruintjes schoteltje. God zal 't u loonen, zegt Bruintje en hij zoekt dat half frankske, betast het, weegt en wikt het zoodanig, dat menheer Goudzack hem eindelijk vraagt Bruintje, deugt het niet, mis schien 't Peis wel van ja, menheer zegt Bruintje, maar den dag van vandage, willen wij niet bedrogen zijn, wij moeten wel door onze oogen zien. Rijstppudding met Iiaehe o£ raguot. Haché of ragout van 250 gram koud vleesch; 300 gram rijst; 9 d.L, water of bouillon; 10 gram boter; paneermeel. De rijst wordt goed gewasschen en in 9 d.L. water met zout of bouillon gaar gekookt, de rijst mag niet geheel droog koken. Een gladde, puddingvorm wordt, evenals het deksel, met boter inge wreven en met zeer licht gekleurd paneermeel bestrooid. Hierin wördt voorzichtig, langs de kanten en op den bodem de rijst gedrukt. In de holte vau den vrom wordt de ragout of de haché die dik is gekookt, gelegd. De holte wordt van boven met rijst bedekt; de vorm wordt gesloten en l'/2 uur in een waterbad gekookt. Daarna wordt de pudding op een verwarmde schotel gestort en met peterselie versierd. Ook kan voor deze rijstpudding witte ragout champignonsragout enz. gebruikt worden. Van het vulsel moet wat saus bewaard worden, om bij de pudding voor te dienen. Appelflappen. '/4 L water aan de kook brengen mot 30 gr. boter en 25 gr. suiker; 250 gr. droge bloera erin strooien, flink roeren tot alle klontjes er uit zijn en de massa dan, onder voordurend roeren, inkoken tot een dikken bal. De massa van - liet vuur nemen, 2 geklopte eieren er door mengen en alles koud laten worden. Het deeg daarna op een met bloem bestrooide plank tot een dunnen lap uitrollen en hiervan vierkante stukjes snijden. Op ieder stukje wat appelmoes leg gen, de deegrandjés met wat eiwit bestrijken, het plankje dubbel vouwen, zoodat er een driehoekje gevromd wordt, en de deegrandjes flink op elkaar drukken. Vet in een ijzeren pan zoo heet laten worden, tot er damp afslaat en daarin de appelflap pen langzaam lichtbruin en gaar bakken, ze op grauw papier laten uitdruipen en met suikerpoeder be strooien. toch ook weer door het publiek via de schatkist moet worden betaald. En inmiddels loopen duizenden arbeiders werkloos, niet wetend wat te doen. Eu tegelijk zoeken duizenden naar een woning, die er eenvoudig niet is. En tegelijk worden millioenen ver knoeid met speculaties in marken. En staan hier en daar lieden te toosten op den vooruitgang, de beschaving,, de ontwikkeling, of hoe die moderne afgod verder heeten mag. („O.") Hat komt op dan gaas. aan. De quaestie van kapitaal en arbeid, zégt de „Küln. ViOdksz.," welke ons econo misch en politiek leven sedert tientallen

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1922 | | pagina 5