iMmrg. TRUKJLI ZONEN 1 ken ïtte Oudejaarsavondvertelling. Tweede Blad Tel. 141 RANT FEUILLETON BERAR, DE FAKIR maand* Buitenland Kerknieuws Voor onze vrouwen. MAANDAG ^JANVAFH-19^^ NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT elefoors 8-200-168 ;fol© sar- het ge- aar jren ren. 8268-150 (Vrij naar het Fransch) In 't leger bevond zich een jong, vrij nietig ventje, dat het jaar te voren in dienst was getreden. Hij trok bijzonderlijk mijne aandacht, wijl ik op zijn gelaat kon lezen, dat hij niet gelukkig was. Hij was een goede jon gen, zachtzinnig als een lam, volstrekt niet twistziek, maar, helaas! hij was gelijk zoovele jeugdige lotelingen: niet slecht, maar zwak, zóó zwak, dat zij voor eene mug terugschrikken, als deze hare horens opsteekt. Meent nu niet, dat die jongens geen hart hebben en dat ze bang zijn, als er gevochten moet worden! De Fransche soldaat trekt met de kapotjas ook den moed aan en nooit zag men hem op het slagveld het hazenpad kiezen. Doch het is maar al'te waar, dat hij minder dapper is, wanneer er gehandeld wordt over God dan wanneer er sprake is van zijn land; en meestal durft hij, die zonder vrees een bajonetstoot trot seert, zich niet tegen den steek eener booze tong verdedigen. Dit komt om dat het laatste zeker zoo erg is en veel moeilijker af te weren. Sedert dien stelde ik veel belang in den jongen snuiterik zag, dat hjj in merg en been christen was en ik trachtte hem een weinig moed in te storten; ik gaf hem de duidelijkste bewijzen, dat het even laf en schan delijk is uit menschelijk opzicht tegen zjjn geweten te handelen als zijn vaandel te verlaten; dat zij, die hem door hunne bespottingen van zijne plichten afhielden, hem achter zijn rug uitlachten en hem des te minder achtten, naarmate hij hun minder weerstand durfde bieden. Doch hij liet mij praten, 't was aan doove- mans-deur geklopt; 't is dan ook waar, dat de redeneeringen der menschen nooit iemand bekeerd hebben, tenzij de goede God een handje hielp. Ge lukkig, dat Hij dit met onzen tobber deed, zooals gij aanstonds zult zien. Wijl ik zag, dat mijne woorden toch niet baatten, zeide ik hem niets meer en bleef maar afwachten. Ik stelde me tevreden hem vriendschap te be wijzen en hem in 't oog te houden en ik zag hem dagelijks van den e'enen afgrond in den anderen tuime len 't ging met hem van den regen in den drup. 't Was droevig om aan te zien. Helaas, dat er lieden gevonden wor den, die er vermaak in scheppen arme kinderen, die zonder kracht of wapen zijn te verleiden en te bederven, dit is waarlijk laag en schandelijk! Den eersten nacht, dat hij in de kazerne was, wilde hij zijne avond gebeden nog doen: maar een kame raad had dit gemerkt, en hem voor den gek gehouden, en de zwakke jongen had spoedig het zwaard des kruises in de scheede gestoken. Eens, 't was 's Zondags, werd hij op heeter- daad betrapt de H. Mis te hebben bijgewoond. Van dit oogenblik af geen kruisteeken, geen Zondag, geen Mis meerin de kerk zette hij geen voet meer. Hij zelf heeft me dat verteld. Nog op een anderen keer had men hem mee naar de herberg genomen en alhoewel hij volstrekt geen borre laar was, raakte hij ietwat boven thee water, alleenlijk om gelijk de anderen te doen. Ten slotte was hij een onbe schaamde vlegel geworden, en straf peloton, kwartierarrest, politiekamer, provoost en cachot begonnen een voor name rol te spelen in zijne dagelijk- sche bezigheden. Toch moest ik bij mij zeiven erken nen Er is nog veel goeds in dien bengel, het hart is nog niet totaal bedorven, het geloof is er nog, en de goede God heeft wel slechteren dan hij in zijn schaapstal teruggebracht. Op Oudejaarsavond ging ik naar de kerk van O.L. Vrouw der Over winningen; dit is eene kerk in de nabijheid van den schouwburg in de Naar bet Fransch van L. B. 95) o1— „Ik eindigde mijn inspectie-tocht bii deffl K.haïber-pas en t'O-k door de stroioinheil- dinft die van het fort Djamroied naar Ali-Masdjid loopt en steeds nauwer wordt z.oodat zij bij laatstgenoemde plaats niet veel mteer is dan een gang van nauwelijks 15 passen. „Daar zag ik Uit de verte kalm 'en langzaam een prachtige karavaan nade ren van wel 1*209 a 1500 kwaal* beladen kameelen. Zij kroniüelde zich langs den Toet der bergén en kwam in onze richting, Er beerschtè toen nog volkomen vrede. Deze karavaan dfe millioenen vertegen woordigde, was zoneter ekoorte, en de drij vers beschikten nauwelijks over voldoende Wapenen. Aanstonds maakte, ik inij zei ven de opmerking' dat een prooi van zulk een waarde de begeerlijkheid zou kunnen Opwekken van dse rooi zieke bevolking de zer streek, 'die zien nimmer ontwapent en het liefst den omtrei afstroopt „Mijn vermoed-m was juist! i „Achter de engte an Ali Masdjid lig* Ivoor de prsoSijfe /h Boekhouden*. lidsr. IS, 0. goskiio'jSts* Éfskl. ar jsrijswhGosScg. volgende esp-suS 3800-SOe I Amsterdam Koekjes» kfe heeft, IcUnt 8272-30 I mooie tsen. 7824-3? Fransche hoofstad, alwaar die beroem de Aartsbroederschap der H. Maagd is opgericht, die zich tot taak stelt voor de bekeering der zondaars te bidden en die zich schier over de geheele wereld verspreid heeft; een arm, onaanzienlijk kerkje, verborgen in 't midden van een blok huizen, doch hetwelk O. L. Heer zeer goed kent, dit verzeker ik u, en dat alle brave Christenen zeer best weten te vinden. Ik ging door de gaanderijen van het Koninklijk Paleis, toen ik daar op eens mijnen jongen zag slen teren en voor de winkels staan koeke loeren als met zjjn ziel onder den arm. Ik ga naar hem toe en vraag wat hij daar toch uitzet. „Wel", antwoordde hij me, „mij vervelenik had verlof om van avond eene voorstelling bij te wonenik zou er met een vriend heengaan, maar deze komt niet en wijl ik er den hekel aan heb daar gansch alleen te gaan zitten giechelen, weet ik met mijnen avond geen raad." „Kom met mij mee," zeide ik hem schertsend, „want ik ga ook eene voorstelling bijwonen en ik beloof je, dat ge daar veel pret zult hebben. Pret, een Oudejaarsavond waardig!" „Waar is dat?" „Naar O. L. Vrouw der Over winningen." „Wat is dat: O.L. Vrouw der Overwinningen „Kom mee en gij zult het weten." 't Is zeker een kerk, is niet „Wel! Stellig is'teen kerk! En wat zou dat Ge gingt er eiken Zon dag heen, toen ge nog dorpeling waart waarom zoudtge te Parijs er in 't voor bijgaan niet een enkele maal inkomen, en vooral op dezen avond!" „Neen!" zei hij me, „begrijp je, 't is veel te lang geleden, dat ik er voor 't laatst geweest ben; ik ken zelfs mijn Onze Vader net meer. Ga jij er naar toe, als je er genoegen in vindt, ik belet het je niet; neen, mij dunkt zelfs, dat je iets goeds doet; doch wat mij aangaat, ik laat je fluitenneenik wil daar niet zijn Ik deed mijn best om hem van ge dachte te doen veranderen en ik zag ook wel, dat hij begon te wankelen, maar ik kon hem niet ten volle tot mijn plan overhalen, en, nadat ik hem veel pleizier had toegewensclit, vervolgde ik mijn weg. Ik stapte noeh- tkans langzaam en keek dikwijls om, wijl ik bemerkte, dat hij mij van verre volgde en dat hij lust scheen te gevoelen mij in te halen. Eindelijk bleef ik voor een winkel stil staan om hem af te wachten en toen hij weer bij me was, zeide ik hem lachend „Komaan! Wees verstandig en doe nu zoo flauw niet. Gij zoudt met mij mee willen en gij durft het niet zeggen." En wijl hij niet antwoordde, voegde ik er bij: „Welnu, duivekatervoorwaarts marsch! en naar O. L. Vrouw der Overwinningen: zie je niet aan den naam reeds, dat deze de kerk is der soldaten Ik nam hem bij den arm; dit liet hij zich welgevallen en zonder verder te spreken, naderden wij de kerkdeur. Wij traden binnen en hoe groot was de eerste verbazing van den bloohar- tigen bloed, toen hij de kerk propvol zag met mannen, jonge heeren met knevels naast ouderlingen met witte haren. „Hoe!" fluisterde hij me in 't oor, „zijn er zelfs in Parijs zooveel man nen, die ter kerke gaan." „Gelooft ge soms," antwoordde ik, „dat de Parijzenaars niet even goed door God gemaakt zijn als alle andere menschen?" De kerk was met geloovigen ge vuld; de dienst nog niet begonnen en er heerschte eene eerbiedige stilte. Waskaarsen en lampen verlichtten de vergaderden, die door niet het minste gerucht gestoord werden in hunne diepe ingetogenheid. Ik bad ook als iedereen. gen. ongeveer vier honderd roevers verbor gen die ik met taijin kijker zoo goed kan onderscheiden alsof ik vlak bij hen ben. Nauwelijks zjjn de eerste .kameelen den pas binnengetrokken 0f daar knet tert een. geweldig geweervuur en werpt een 50-tal drijvers ter- aarde. In den ein- denlooizen trein ontstaat verwarring, en de drijvers en geleiders van net goorste gedeelte nemen doodelijk verschrikt dj vlucht qf werpen zich op die knieën, ge nade afsmee'kend van hun aanvallers, „Deze iaatsten s* -nnen los op_een zoo gemakkelijk te bemeesleren prooi, ledi gen alle zakken en worgen konder mede- doogen al d*'e lafraads. welke smeekend de handen opsteken in plaats van zich 'ta .verdedigen. „Mijn lansiers die Stick tot dusverre ver dekt opgesteld hadden gebonden, slaan gloeiend van verontwaardiging deze bru tale (daad -*an rpol gade, die daarenboven -bedreven wordt op Britsch grondgebied. „Met Zijn allen tellen wij ongeveer 60 man saamgedrongen achter een soort voorgebergte „Ik' plaats mij: aan de spits. Ik' beveel de Jansen te1 vellen en ik roep: „Char- gee ren I" .1 „Het klinkt ongelooflijk wanneer ik u "Wje is die oude priester met eerbiedwaardig gelaat, die daar den preekstoel beklimt?" vroeg mij op eens mijn buurman na mij even tegen den elleboog te hebben gestooten. Ik sloeg de oogen op. 't Is een missionaris, antwoord de ik" zoetjes, hjj is thans pastoor dezer kerk en hoofd der Aartsbroeder schap. Ik zal je straks zijn naam zeggen: luister." Terwijl de heilige man preekte, loerde ik zijdelings op mijnen makker, die zienderoog veranderde. Hij was klaarblijkelijk bewogen; hij verloor den predikant niet uit het. oog, wiens stem plechtig en teeder, bevend en krachtig tevens, tot in de diepste schuilhoeken van 't hart doordrong. Toen hij ophield met spreken fluis terde ik„Die priester naar wien gij zoo goed hebt geluisterd.welnu. 't is eeir oud militair." „Hij? Onmogelijk!" „Gelijk ik je zeg; hij heeft de soldaten-uniform voor het. priester kleed verwisseld en na zijn land als dapper officier te hebben gediend, heeft hij zich in het leger van O. L. Heer ingelijfd. Laat ze nu maar raas kallen, dat de godsdienst niet voor ons gemaakt is en dat die alleen goed is voor de vrouwen." Mij kameraad raakte hoe langer hoe meer onthutst. Al zij he gedachten en gevoelens uit jonger en beter tijd kwamen hem stellig opnieuw voor den geest en in 'thart, en ik sprak al bij me zeivenGoed zoodaar begint onze lieve Heer aan de deur te kloppen, en ik geloof, dat Hij niet lang zal behoeven te wachten." Men begon de Litanie der H. Maagd, dit schoon en eenvoudig gebed, waarin men troost en opbeuring vindt voor elk leed, voor elke smart. Hij knielde neerhetgeen hij tot nog toe niet had gedaan. Ik zag aan de beweging zijner lippen, dat hij bad, en toen men aan de troostende woorden kwam: „Toe vlucht der zondaars, bid voor ons"; toen hij deze driemaal op smeekenden toon door de gansche vergadering hoorde herhalen, hield hij het niet langer uit. zijne oogen schoten vol tranen en hij verborg zijn gelaat in zijne handen. Het ijs was gesmolten. Vloeit maar zoete, verkwikkende tranenDe strijd was beslisthij was bekeerd, en ik zeide tot mij zelf: Ziedaar een gannef, die morgen hon derdmaal beter zal zijn dan ik, indien hij het op dit oogenblik al niet is." De dienst was geëindigd, iedereen stond op om heen te gaan, en de menigte geloovigen verdween lang zamerhand Hij bleef steeds doorbidden Eindelijk, toen ik zag, dat wij de twee eenig overgeblevenen waren, en dat men de lampen ging uitdraaien, tikte ik hem op den schouder eu zeide: Wij moeten gaan, de kerkdeur wordt gesloten." Hij hief het hoofd op: „Nu al! sprak hij met verwondering. Nu al? wat moet hij wel godvruchtig gebeden hebben, want hij zat omtrent twee volle uren in de kerk! Doch 'tis altoos zoo geweest! die verloren zonen zijn de lievelingen des Heeren. Men moet echter om rechtvaardig te zijn ook bekennen dat mijn gezel eene lange achterstallige rekening had op te maken. Wijgaan de kerlc uitniemand stond' meer op het kerkplein; daar werpt hij zich om mijn hals en om helst mij, terwijl hij me bedankt, mij zijn verlosser noemt, zijn eenigen vriend, zijn.weet ik het. eene menigte andere dingen, die mij de tranen uit de oogen persten. „Wel nu", zeide ik hem, „had ik je bedrogen, toen ik je beloofde, dat ge een goe den Oudejaarsavond zoudt hebben?" „Waarlijk, vriend, hij is goed ge weest, ik zal het heel mijn leven en zelfs na mijn dood onthouden! Gij kunt niet gelooven, welk uitwerksel de stem en de woorden van den ouden priester in mijn binnenste hebben teweeggebracht, ik ben er nog gansch door ontroerd!" „Dat is niet te ver- zog, dat wij door deze bedding, te mid den van schijnbaar onoverkomelijke moei lijkheden als puinhoopen en andere ver sperringen, 'kwamen aanstormen ais een windhoos- „Ik zie hoe een tachligjarigen griteaard, dié van zjjn rijdier is afgerukt do.or ban dieten, mishandeld wordt en bemerk dal ziij hem willen dooden. Een van hen houit hém vast bij' zijn langen witten, baard, de andere heft zijn sabel op; gereed dm tc slaan.Met bet plat van mijn sabel sla ik de vuist van den man neer, zfoc* dat het moordwapen op den grond vliegt, en met het scherp breng' ik hem een dis pen bouw toe in de keel. Tegelijkertijd steken mijn lansiers links en rechte in den dichten hoop, zoodat in oen oogwenk een paar honderd bandieten liggen neergeveld in de borst getroffen door de lanswonde, die iemand onmid dellijk' 'buiten gevecht stelt. „De overigen, waarschijnlijk meenen.de dat achter ons nog een geheel regiment komt aanzetten, vluchten hals over kop zoo spoedig en .waarheen zij maar kunnen „De 'karavaan die een waarde vertegen woordigt van verscheiden millioenen, is gered-. „Zij behoort geheel den grijsaard, wien wonderenantwoordde ik hemik heb je al gezegd, dat die predikant een oud officier was. Het is heel een voudig: een soldaat moet aan de stem van zijn kapitein gehoorzamen." 's Anderendaags leidde ik hem naar een van die militaire vereenigingen, welke zooveel goeds in 't leger stich ten. Hij vond er wat hjj verlangde: een uitmuntend priester, geheel aan den dienst der soldaten gewijdvrien den, onderrichting, goeden raad, goede voorbeelden. Hij begon het nieuwe jaar op prachtige wijze. Sinds dat oogenblik herviel hij niet meer. Geen enkelen dag politiekamer, provoost óf cachot, geen kroeg-bezoeken, geen leelijke woorden. niets! Hij werd de beste christen en de beste soldaat van zijn regiment. Na zijn tijd uitgediend te hebben is hij naar zijn dorp teruggekeerd; hij is in 't huwelijkshootje gestapt en is heden nog 't voorbeeld van allen die hem kennen. RUSLAND Zoo zijn onze manieren. Uit Reval wordt, volgens de „Tel.", gemeld Ondanks alle moeite der sovjet- regeering hebben de jongste ver kiezingen voor de communisten niet het gehoopte succes gehad en het is mogelijk, dat het jaarlijksche congres der sovjets, dat te Moskou zal bijeen komen, voor de regeerders van Rus land onaangename verrassingen op levert. Tot dusver kan men er op rekenen, dat de anti-communistische oppositie op het congres de beschik king zal hebben over minstens 40 pet. der stemmen. Op te merken valt, dat in verschillende gevallen de annu leering van verkiezingen, welker uit slagen ongunstig waren voor de bolsje- wiki, slechts de nederlaag dezer Iaat sten nog meer heeft geaccentueerd, zoo bijv. in de provincie der Don- kozakken, waar 100 pet. der kiezers aan de verkiezingen hebben deelge nomen. De communisten hebben er slechts enkele zetels verworven in de steden en geen enkelen zetel op het land. In vier provinciën van Centraal- Rusland is 25 pet. der stemmen op de communisten uitgebracht en op het land slechts 2 pet., en dat ondanks de deelneming van de soldaten, die hun stem uitbrachten staande in het gelid. In communistische kringen houdt men zich druk met dezen toestand bezig en heeft men besloten de vol gende preventieve maatregelen te nemen: De spreektijd der afgevaar digden zal worden beperkt; alleen-de commissarissen zullen hun politiek breedvoerig mogen uiteenzetten. Al leen communisten mogen in de af- deelingen tot voorzitter worden ge kozen. Desondanks verwacht men vele moeilijkheden voor de huidige regeering. Maar de leden der regeering ver bergen hun voornemen niet om even tueel de besluiten van het coügres ter zijde te leggen of een groot deel der anti-communistische leiders als verdachte personen en contra-revo- lutionnairen te arresteeren, ten einde het congres te dwingen om mechanisch de politiek der regeering goed te keuren. Op dpD Zondag onder liet Octaaf va» Kerstmis. Epistel van den H, Paulus, tot de Gal ariërs, IV. 17. Broeders! zoo laag! een erfgteaaani1 mia- dorjarig is, verschilt hij aiets vkn diendt- knecht, ofschoon hij de eigenaar v'aa alles is, maar staat onder voogden ea zaakverzorgers tot den tijd, Welken dooi den vader bepaald is* Dus ook, toen Wij nog minderjarig waren, "waren wij' nog «an de grondbeginselen dezer Wereld on derworpen; maar toen de vervulling van den tijd was gekomen, zond God zijnen Zoon, uit eene vrouw geboren, onder- ik zhoeven aan den dood heb ontrukt. „Hij betuigt mij vol geestdrift zajjm dankbaarheid, vraagt mij naar mijn a£#i| en toont een onbeschrijfelijke ontroering zoodra ik hem dien noem. ,„De hertog, van Richmond," zegt hij; met sidderende en hortende stem... „de zoon van den kolonel die bij - C'awnpoer het leVeh verloor? O, mylord, hoe lang heb ik u gezocht om1 u den schat te-» rug te geven, dien uw vader stervend aan mijn zorg heeft toevertrouwd.... „Welken schat'? Wat wilt gij zeggen?'.' vroeg ;ik verwonderd. „Het fortuin van de hertogen van Rich mond.... (meer dan een miflioen pond ster ling!.... Maar gij waart te midden Van den storm der gebeurtenissen verdwenen, en ofschoon een .geheime steim niij zeide dat gij leefdet, was het mij ondanks mïjia hardnekkige pogingen niet mogelijk! u te rug te vinden. „Ik werd getroffen door het ongeluk* tk verloor mijn fortuin, en toien ik wilde beproeven het te herwinnen, werd ik ge vangen genomkn en als slaaf verkocht aan den emir van Kaboel „Na jaren in diens slavernij te hebben doorgebracht, slaagde ik erin ie ontvluch ten en bereikte ik het russische gebied.; werper, aan de wet; opdat Hij degene»* die onder de Wet Waren, zou verlossen* en wij als kinderen zouden aangpnotnaw w-irdeni Daar gij derhalve Gods kindereinl zijl, heeft God den geest zijns in uvre harten gezonden, die roept,Abba,) Vader! Dus is men g«e» knecht meer, maar een zoondocli ia men een zoo®; dan is men ook erfgienaam door G<vU Evangelie, Lucas» II- 3540. In 'dien tijde waren Joseph en Maria, de moeder Van JeZus, verwonderd over Ecigene van hem gezegd werd.- En bimeoa zegende hen, en zeide tot Maria, zijn» «mteder: Zie, Hij te gesteld tot een val en tot opstaridingj va.n velen in Israel, en tot een toeken, Ket'Welk Zal hegje»- gesproken WOrden, (ja ook zal een zwaard door Uwe ziel gban) opdat de gedachten, van vele lfaxtem ontdekt 'wiorden.- UoJe Was daar eene profetos', Anna, eene doch ter van Phanuel, uit den stam vjgn As'er; Zij Was verre op hare dagen gOkotmen nadat zij zeven jaren vjan hare» maagde* lijken staat af, met haren mlan geleeta had» En zij was nu eene Weduwe van. Vier en tachtig, jaren; zij ging ,nie* uit den tempel, en diende Godnaohg en dag- met vasten en bidden.- En 0i|l kwam terzelfder ure daarbij, loofde den Heer, en sprak van hem tot allen, die verlees in a' van Isaröl verwachtten.- En! als zij alles naar de wet ,des Heerarf vWfoiaeEf hadden, keerden zij terug' naam Galilea in hunne stad Nazareth. En lie* Kind groeide op, en Werd Versterkt, ver vuld met Wijsheid, en de genade Goö* WiiS in hem- Op den feestdag van de besnijdenis oe* Heeren. Eyistfl van den H* Paulus tot Titus. n. li—is. AHerliefsten 1 de genade van God, onzen Zaligmaker, is alle menschel, ver schonen welke ons' leert, dat wij de goddeloosheid en wcreldsehe begeerten! verzaken, en -matig, rechtvaardig en god vruchtig in 'deze Wereld le.ven, verwach tende do zalige hoop en heerlijke ver schijning van onzen grooten God en Za ligmaker Jezus Christus, die zich ztelvenl Voor ons gegeven heeft, om ons van alle onsferechtighied af te koopen, en tot eem' volk te reinigen, hetwelk Hem aangfenaaiml en naijverig tot goede Werken is, 5 arJ kondigt deze dingien, en stelt ze ia» het volk voor, door Jezus Christus, onzen lieer. Evangelie, Lucas-: II- 21. In dien tijde, ^nadat de acht dhgeit Vervuld waren, cfat het Kind zl-mde be eneden worden, is zijn naam Jezus ge- nooffid, welke Van den engel genoem'a is, eer zijne Moeder hem nog had ont vangen. Religieuzen aan de Universiteit. In Amerika hebben deze zomer op de Universiteit van Fordham 53 reli- gieusen een graad behaald. Zij behoor den tot 17 verschillende Onderwijs congregaties. Zes er van werden doctor in de philosophie, vier doctor in de pharmacie, allen „cum lande". De anderen promoveerden in talen, letteren en anderen wetenschappen. Zes van haar waren Dominicanessen, zes zusters van O. I». Vrouw, vier Moeders van 't Sacré Coeur, vier Zusters van de H. Joseph. De andere Congregaties hadden er ieder één of twee. Onder de doctoressen in philo sophie Mère Brownson, van het Sacré Soeur, dochter en kleindochter van beroemde geleerden. Zij is geen uit zondering, vele leerlingen van het Sacré Coeur te Manhattan-ville (New- York) hebben gestudeerd aan de Uni versiteit. Het vrouwen-kiesrecht in Frankrijk. Nu de Senaat de invoering van het vrouwenkiesrecht, door de Kamer aangenomen, verwierp, hebben een aantal kamerleden opnieuw de zaak aan de orde gesteld en een ontwerp ingediend, dat het oude ontwerp eenigs- zins wijzigt. Voorgesteld wordt thans den leeftijd der vrouw, om te kiezen en verkiesbaar te zijn te stellen op 30 jaar. He eerste. Te Munster is aan Mej. Anna Althof door de Handwerkskamer het diploma uitgereikt van boekdrukkerspatroon, met het precdicaat zeer goed. Zij is de eerste vrouw die dit bereikte. Ik werd echter opnieuw gevangengeno men en te tweede male verkocht, thans aan den Kb an van Boekara. „In zijn dienst kon. ik ook voor eigfert rekening handel drijven. Ik greep de gele genheid daartoe aan met heide haaiden, want gij weet da.t wij, Parsis geboren! kooplieden zijn. „Toens ik ten laatste goede winsten ge maakt en veel geld verdiend had keerde! ik naar mijn land terug', mijn fortuin, hetwelk een radj ah mij benijden zou, met mij voerend. En zie, op dien tocht zijf gij, mylord,. mij komen iedaen, goj', de itooto' van hem! die mij heeft wiilen vereerenj met zijn vriendschapl" De toajoor zweeg een oogenblik', terwijl de luitenant stom van verbazing was over hetgeen hij hoorde. „Is het nu niet waar, Taylor,' ging de majoor bijna onmiddellijk weer voort, „dat dit gedeelte van mijn leven op, een roman gelijkt?.... „Wat izai ik u verder zeggen? Ik kwam! te iPeichaver in gezelschap van den ouden! parsiskoopman, die op .zoo intiemd wyze Was betrokken in de geschiedenis mijner familie* CWcrdt vervolgd.) J j

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1922 | | pagina 5