iMmrg.
TRUKJLI
ZONEN 1
ken
ïtte Oudejaarsavondvertelling.
Tweede Blad
Tel. 141
RANT
FEUILLETON
BERAR, DE FAKIR
maand*
Buitenland
Kerknieuws
Voor onze vrouwen.
MAANDAG ^JANVAFH-19^^
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
elefoors
8-200-168
;fol©
sar-
het
ge-
aar
jren
ren.
8268-150
(Vrij naar het Fransch)
In 't leger bevond zich een jong,
vrij nietig ventje, dat het jaar te
voren in dienst was getreden. Hij trok
bijzonderlijk mijne aandacht, wijl ik
op zijn gelaat kon lezen, dat hij niet
gelukkig was. Hij was een goede jon
gen, zachtzinnig als een lam, volstrekt
niet twistziek, maar, helaas! hij was
gelijk zoovele jeugdige lotelingen:
niet slecht, maar zwak, zóó zwak, dat
zij voor eene mug terugschrikken, als
deze hare horens opsteekt. Meent nu
niet, dat die jongens geen hart hebben
en dat ze bang zijn, als er gevochten
moet worden! De Fransche soldaat
trekt met de kapotjas ook den moed
aan en nooit zag men hem op het
slagveld het hazenpad kiezen. Doch
het is maar al'te waar, dat hij minder
dapper is, wanneer er gehandeld wordt
over God dan wanneer er sprake is
van zijn land; en meestal durft hij,
die zonder vrees een bajonetstoot trot
seert, zich niet tegen den steek eener
booze tong verdedigen. Dit komt om
dat het laatste zeker zoo erg is en
veel moeilijker af te weren.
Sedert dien stelde ik veel belang
in den jongen snuiterik zag, dat hjj
in merg en been christen was en ik
trachtte hem een weinig moed in te
storten; ik gaf hem de duidelijkste
bewijzen, dat het even laf en schan
delijk is uit menschelijk opzicht tegen
zjjn geweten te handelen als zijn
vaandel te verlaten; dat zij, die hem
door hunne bespottingen van zijne
plichten afhielden, hem achter zijn
rug uitlachten en hem des te minder
achtten, naarmate hij hun minder
weerstand durfde bieden. Doch
hij liet mij praten, 't was aan doove-
mans-deur geklopt; 't is dan ook waar,
dat de redeneeringen der menschen
nooit iemand bekeerd hebben, tenzij
de goede God een handje hielp. Ge
lukkig, dat Hij dit met onzen tobber
deed, zooals gij aanstonds zult zien.
Wijl ik zag, dat mijne woorden toch
niet baatten, zeide ik hem niets meer
en bleef maar afwachten. Ik stelde
me tevreden hem vriendschap te be
wijzen en hem in 't oog te houden
en ik zag hem dagelijks van den
e'enen afgrond in den anderen tuime
len 't ging met hem van den regen
in den drup. 't Was droevig om aan
te zien.
Helaas, dat er lieden gevonden wor
den, die er vermaak in scheppen arme
kinderen, die zonder kracht of wapen
zijn te verleiden en te bederven, dit
is waarlijk laag en schandelijk!
Den eersten nacht, dat hij in de
kazerne was, wilde hij zijne avond
gebeden nog doen: maar een kame
raad had dit gemerkt, en hem voor
den gek gehouden, en de zwakke
jongen had spoedig het zwaard des
kruises in de scheede gestoken. Eens,
't was 's Zondags, werd hij op heeter-
daad betrapt de H. Mis te hebben
bijgewoond. Van dit oogenblik af geen
kruisteeken, geen Zondag, geen Mis
meerin de kerk zette hij geen voet
meer. Hij zelf heeft me dat verteld.
Nog op een anderen keer had men
hem mee naar de herberg genomen
en alhoewel hij volstrekt geen borre
laar was, raakte hij ietwat boven thee
water, alleenlijk om gelijk de anderen
te doen. Ten slotte was hij een onbe
schaamde vlegel geworden, en straf
peloton, kwartierarrest, politiekamer,
provoost en cachot begonnen een voor
name rol te spelen in zijne dagelijk-
sche bezigheden.
Toch moest ik bij mij zeiven erken
nen Er is nog veel goeds in dien
bengel, het hart is nog niet totaal
bedorven, het geloof is er nog, en de
goede God heeft wel slechteren dan
hij in zijn schaapstal teruggebracht.
Op Oudejaarsavond ging ik naar
de kerk van O.L. Vrouw der Over
winningen; dit is eene kerk in de
nabijheid van den schouwburg in de
Naar bet Fransch van L. B.
95) o1—
„Ik eindigde mijn inspectie-tocht bii deffl
K.haïber-pas en t'O-k door de stroioinheil-
dinft die van het fort Djamroied naar
Ali-Masdjid loopt en steeds nauwer wordt
z.oodat zij bij laatstgenoemde plaats niet
veel mteer is dan een gang van nauwelijks
15 passen.
„Daar zag ik Uit de verte kalm 'en
langzaam een prachtige karavaan nade
ren van wel 1*209 a 1500 kwaal* beladen
kameelen. Zij kroniüelde zich langs den
Toet der bergén en kwam in onze richting,
Er beerschtè toen nog volkomen vrede.
Deze karavaan dfe millioenen vertegen
woordigde, was zoneter ekoorte, en de drij
vers beschikten nauwelijks over voldoende
Wapenen. Aanstonds maakte, ik inij zei
ven de opmerking' dat een prooi van zulk
een waarde de begeerlijkheid zou kunnen
Opwekken van dse rooi zieke bevolking de
zer streek, 'die zien nimmer ontwapent en
het liefst den omtrei afstroopt
„Mijn vermoed-m was juist!
i „Achter de engte an Ali Masdjid lig*
Ivoor de prsoSijfe
/h Boekhouden*.
lidsr.
IS, 0. goskiio'jSts*
Éfskl.
ar jsrijswhGosScg.
volgende esp-suS
3800-SOe I
Amsterdam
Koekjes»
kfe heeft,
IcUnt 8272-30 I
mooie
tsen. 7824-3?
Fransche hoofstad, alwaar die beroem
de Aartsbroederschap der H. Maagd
is opgericht, die zich tot taak stelt
voor de bekeering der zondaars te
bidden en die zich schier over de
geheele wereld verspreid heeft; een
arm, onaanzienlijk kerkje, verborgen
in 't midden van een blok huizen,
doch hetwelk O. L. Heer zeer goed
kent, dit verzeker ik u, en dat alle
brave Christenen zeer best weten te
vinden. Ik ging door de gaanderijen
van het Koninklijk Paleis, toen ik
daar op eens mijnen jongen zag slen
teren en voor de winkels staan koeke
loeren als met zjjn ziel onder den
arm. Ik ga naar hem toe en vraag
wat hij daar toch uitzet.
„Wel", antwoordde hij me, „mij
vervelenik had verlof om van avond
eene voorstelling bij te wonenik
zou er met een vriend heengaan,
maar deze komt niet en wijl ik er
den hekel aan heb daar gansch alleen
te gaan zitten giechelen, weet ik met
mijnen avond geen raad."
„Kom met mij mee," zeide ik
hem schertsend, „want ik ga ook eene
voorstelling bijwonen en ik beloof je,
dat ge daar veel pret zult hebben.
Pret, een Oudejaarsavond waardig!"
„Waar is dat?"
„Naar O. L. Vrouw der Over
winningen."
„Wat is dat: O.L. Vrouw der
Overwinningen
„Kom mee en gij zult het weten."
't Is zeker een kerk, is niet
„Wel! Stellig is'teen kerk! En
wat zou dat Ge gingt er eiken Zon
dag heen, toen ge nog dorpeling waart
waarom zoudtge te Parijs er in 't voor
bijgaan niet een enkele maal inkomen,
en vooral op dezen avond!"
„Neen!" zei hij me, „begrijp je,
't is veel te lang geleden, dat ik er
voor 't laatst geweest ben; ik ken
zelfs mijn Onze Vader net meer. Ga
jij er naar toe, als je er genoegen in
vindt, ik belet het je niet; neen, mij
dunkt zelfs, dat je iets goeds doet;
doch wat mij aangaat, ik laat je
fluitenneenik wil daar niet zijn
Ik deed mijn best om hem van ge
dachte te doen veranderen en ik zag
ook wel, dat hij begon te wankelen,
maar ik kon hem niet ten volle tot
mijn plan overhalen, en, nadat ik
hem veel pleizier had toegewensclit,
vervolgde ik mijn weg. Ik stapte noeh-
tkans langzaam en keek dikwijls om,
wijl ik bemerkte, dat hij mij van
verre volgde en dat hij lust scheen
te gevoelen mij in te halen. Eindelijk
bleef ik voor een winkel stil staan
om hem af te wachten en toen hij
weer bij me was, zeide ik hem
lachend
„Komaan! Wees verstandig en
doe nu zoo flauw niet. Gij zoudt met
mij mee willen en gij durft het niet
zeggen."
En wijl hij niet antwoordde, voegde
ik er bij:
„Welnu, duivekatervoorwaarts
marsch! en naar O. L. Vrouw der
Overwinningen: zie je niet aan den
naam reeds, dat deze de kerk is der
soldaten
Ik nam hem bij den arm; dit liet
hij zich welgevallen en zonder verder
te spreken, naderden wij de kerkdeur.
Wij traden binnen en hoe groot was
de eerste verbazing van den bloohar-
tigen bloed, toen hij de kerk propvol
zag met mannen, jonge heeren met
knevels naast ouderlingen met witte
haren.
„Hoe!" fluisterde hij me in 't oor,
„zijn er zelfs in Parijs zooveel man
nen, die ter kerke gaan."
„Gelooft ge soms," antwoordde
ik, „dat de Parijzenaars niet even
goed door God gemaakt zijn als alle
andere menschen?"
De kerk was met geloovigen ge
vuld; de dienst nog niet begonnen
en er heerschte eene eerbiedige stilte.
Waskaarsen en lampen verlichtten de
vergaderden, die door niet het minste
gerucht gestoord werden in hunne
diepe ingetogenheid. Ik bad ook als
iedereen.
gen. ongeveer vier honderd roevers verbor
gen die ik met taijin kijker zoo goed
kan onderscheiden alsof ik vlak bij hen
ben. Nauwelijks zjjn de eerste .kameelen
den pas binnengetrokken 0f daar knet
tert een. geweldig geweervuur en werpt
een 50-tal drijvers ter- aarde. In den ein-
denlooizen trein ontstaat verwarring, en
de drijvers en geleiders van net goorste
gedeelte nemen doodelijk verschrikt dj
vlucht qf werpen zich op die knieën, ge
nade afsmee'kend van hun aanvallers,
„Deze iaatsten s* -nnen los op_een zoo
gemakkelijk te bemeesleren prooi, ledi
gen alle zakken en worgen konder mede-
doogen al d*'e lafraads. welke smeekend
de handen opsteken in plaats van zich 'ta
.verdedigen.
„Mijn lansiers die Stick tot dusverre ver
dekt opgesteld hadden gebonden, slaan
gloeiend van verontwaardiging deze bru
tale (daad -*an rpol gade, die daarenboven
-bedreven wordt op Britsch grondgebied.
„Met Zijn allen tellen wij ongeveer 60
man saamgedrongen achter een soort
voorgebergte
„Ik' plaats mij: aan de spits. Ik' beveel
de Jansen te1 vellen en ik roep: „Char-
gee ren I" .1
„Het klinkt ongelooflijk wanneer ik u
"Wje is die oude priester met
eerbiedwaardig gelaat, die daar den
preekstoel beklimt?" vroeg mij op
eens mijn buurman na mij even tegen
den elleboog te hebben gestooten. Ik
sloeg de oogen op.
't Is een missionaris, antwoord
de ik" zoetjes, hjj is thans pastoor
dezer kerk en hoofd der Aartsbroeder
schap. Ik zal je straks zijn naam
zeggen: luister."
Terwijl de heilige man preekte,
loerde ik zijdelings op mijnen makker,
die zienderoog veranderde. Hij was
klaarblijkelijk bewogen; hij verloor
den predikant niet uit het. oog, wiens
stem plechtig en teeder, bevend en
krachtig tevens, tot in de diepste
schuilhoeken van 't hart doordrong.
Toen hij ophield met spreken fluis
terde ik„Die priester naar wien gij
zoo goed hebt geluisterd.welnu.
't is eeir oud militair."
„Hij? Onmogelijk!"
„Gelijk ik je zeg; hij heeft de
soldaten-uniform voor het. priester
kleed verwisseld en na zijn land als
dapper officier te hebben gediend,
heeft hij zich in het leger van O. L.
Heer ingelijfd. Laat ze nu maar raas
kallen, dat de godsdienst niet voor
ons gemaakt is en dat die alleen goed
is voor de vrouwen."
Mij kameraad raakte hoe langer
hoe meer onthutst. Al zij he gedachten
en gevoelens uit jonger en beter tijd
kwamen hem stellig opnieuw voor
den geest en in 'thart, en ik sprak
al bij me zeivenGoed zoodaar
begint onze lieve Heer aan de deur
te kloppen, en ik geloof, dat Hij niet
lang zal behoeven te wachten."
Men begon de Litanie der H. Maagd,
dit schoon en eenvoudig gebed, waarin
men troost en opbeuring vindt voor
elk leed, voor elke smart. Hij knielde
neerhetgeen hij tot nog toe niet had
gedaan. Ik zag aan de beweging zijner
lippen, dat hij bad, en toen men aan
de troostende woorden kwam: „Toe
vlucht der zondaars, bid voor ons";
toen hij deze driemaal op smeekenden
toon door de gansche vergadering
hoorde herhalen, hield hij het niet
langer uit. zijne oogen schoten vol
tranen en hij verborg zijn gelaat in
zijne handen. Het ijs was gesmolten.
Vloeit maar zoete, verkwikkende
tranenDe strijd was beslisthij was
bekeerd, en ik zeide tot mij zelf:
Ziedaar een gannef, die morgen hon
derdmaal beter zal zijn dan ik, indien
hij het op dit oogenblik al niet is."
De dienst was geëindigd, iedereen
stond op om heen te gaan, en de
menigte geloovigen verdween lang
zamerhand Hij bleef steeds doorbidden
Eindelijk, toen ik zag, dat wij de twee
eenig overgeblevenen waren, en dat
men de lampen ging uitdraaien, tikte
ik hem op den schouder eu zeide:
Wij moeten gaan, de kerkdeur
wordt gesloten."
Hij hief het hoofd op: „Nu al!
sprak hij met verwondering.
Nu al? wat moet hij wel godvruchtig
gebeden hebben, want hij zat omtrent
twee volle uren in de kerk! Doch
'tis altoos zoo geweest! die verloren
zonen zijn de lievelingen des Heeren.
Men moet echter om rechtvaardig te
zijn ook bekennen dat mijn gezel eene
lange achterstallige rekening had op
te maken.
Wijgaan de kerlc uitniemand
stond' meer op het kerkplein; daar
werpt hij zich om mijn hals en om
helst mij, terwijl hij me bedankt, mij
zijn verlosser noemt, zijn eenigen
vriend, zijn.weet ik het. eene
menigte andere dingen, die mij de
tranen uit de oogen persten. „Wel
nu", zeide ik hem, „had ik je bedrogen,
toen ik je beloofde, dat ge een goe
den Oudejaarsavond zoudt hebben?"
„Waarlijk, vriend, hij is goed ge
weest, ik zal het heel mijn leven en
zelfs na mijn dood onthouden! Gij
kunt niet gelooven, welk uitwerksel
de stem en de woorden van den ouden
priester in mijn binnenste hebben
teweeggebracht, ik ben er nog gansch
door ontroerd!" „Dat is niet te ver-
zog, dat wij door deze bedding, te mid
den van schijnbaar onoverkomelijke moei
lijkheden als puinhoopen en andere ver
sperringen, 'kwamen aanstormen ais een
windhoos-
„Ik zie hoe een tachligjarigen griteaard,
dié van zjjn rijdier is afgerukt do.or ban
dieten, mishandeld wordt en bemerk dal
ziij hem willen dooden. Een van hen houit
hém vast bij' zijn langen witten, baard,
de andere heft zijn sabel op; gereed dm
tc slaan.Met bet plat van mijn sabel
sla ik de vuist van den man neer, zfoc*
dat het moordwapen op den grond vliegt,
en met het scherp breng' ik hem een dis
pen bouw toe in de keel. Tegelijkertijd
steken mijn lansiers links en rechte
in den dichten hoop, zoodat in
oen oogwenk een paar honderd bandieten
liggen neergeveld in de borst getroffen
door de lanswonde, die iemand onmid
dellijk' 'buiten gevecht stelt.
„De overigen, waarschijnlijk meenen.de
dat achter ons nog een geheel regiment
komt aanzetten, vluchten hals over kop
zoo spoedig en .waarheen zij maar kunnen
„De 'karavaan die een waarde vertegen
woordigt van verscheiden millioenen, is
gered-.
„Zij behoort geheel den grijsaard, wien
wonderenantwoordde ik hemik
heb je al gezegd, dat die predikant
een oud officier was. Het is heel een
voudig: een soldaat moet aan de stem
van zijn kapitein gehoorzamen."
's Anderendaags leidde ik hem naar
een van die militaire vereenigingen,
welke zooveel goeds in 't leger stich
ten. Hij vond er wat hjj verlangde:
een uitmuntend priester, geheel aan
den dienst der soldaten gewijdvrien
den, onderrichting, goeden raad, goede
voorbeelden. Hij begon het nieuwe
jaar op prachtige wijze. Sinds dat
oogenblik herviel hij niet meer. Geen
enkelen dag politiekamer, provoost óf
cachot, geen kroeg-bezoeken, geen
leelijke woorden. niets! Hij werd
de beste christen en de beste soldaat
van zijn regiment.
Na zijn tijd uitgediend te hebben
is hij naar zijn dorp teruggekeerd;
hij is in 't huwelijkshootje gestapt en
is heden nog 't voorbeeld van allen
die hem kennen.
RUSLAND
Zoo zijn onze manieren.
Uit Reval wordt, volgens de „Tel.",
gemeld
Ondanks alle moeite der sovjet-
regeering hebben de jongste ver
kiezingen voor de communisten niet
het gehoopte succes gehad en het is
mogelijk, dat het jaarlijksche congres
der sovjets, dat te Moskou zal bijeen
komen, voor de regeerders van Rus
land onaangename verrassingen op
levert. Tot dusver kan men er op
rekenen, dat de anti-communistische
oppositie op het congres de beschik
king zal hebben over minstens 40 pet.
der stemmen. Op te merken valt, dat
in verschillende gevallen de annu
leering van verkiezingen, welker uit
slagen ongunstig waren voor de bolsje-
wiki, slechts de nederlaag dezer Iaat
sten nog meer heeft geaccentueerd,
zoo bijv. in de provincie der Don-
kozakken, waar 100 pet. der kiezers
aan de verkiezingen hebben deelge
nomen. De communisten hebben er
slechts enkele zetels verworven in
de steden en geen enkelen zetel op
het land.
In vier provinciën van Centraal-
Rusland is 25 pet. der stemmen op
de communisten uitgebracht en op
het land slechts 2 pet., en dat ondanks
de deelneming van de soldaten, die
hun stem uitbrachten staande in het
gelid.
In communistische kringen houdt
men zich druk met dezen toestand
bezig en heeft men besloten de vol
gende preventieve maatregelen te
nemen: De spreektijd der afgevaar
digden zal worden beperkt; alleen-de
commissarissen zullen hun politiek
breedvoerig mogen uiteenzetten. Al
leen communisten mogen in de af-
deelingen tot voorzitter worden ge
kozen. Desondanks verwacht men
vele moeilijkheden voor de huidige
regeering.
Maar de leden der regeering ver
bergen hun voornemen niet om even
tueel de besluiten van het coügres
ter zijde te leggen of een groot deel
der anti-communistische leiders als
verdachte personen en contra-revo-
lutionnairen te arresteeren, ten einde
het congres te dwingen om mechanisch
de politiek der regeering goed te
keuren.
Op dpD Zondag onder liet Octaaf va»
Kerstmis.
Epistel van den H, Paulus, tot de
Gal ariërs, IV. 17.
Broeders! zoo laag! een erfgteaaani1 mia-
dorjarig is, verschilt hij aiets vkn diendt-
knecht, ofschoon hij de eigenaar v'aa
alles is, maar staat onder voogden ea
zaakverzorgers tot den tijd, Welken dooi
den vader bepaald is* Dus ook, toen Wij
nog minderjarig waren, "waren wij' nog
«an de grondbeginselen dezer Wereld on
derworpen; maar toen de vervulling van
den tijd was gekomen, zond God zijnen
Zoon, uit eene vrouw geboren, onder-
ik zhoeven aan den dood heb ontrukt.
„Hij betuigt mij vol geestdrift zajjm
dankbaarheid, vraagt mij naar mijn a£#i|
en toont een onbeschrijfelijke ontroering
zoodra ik hem dien noem.
,„De hertog, van Richmond," zegt hij;
met sidderende en hortende stem... „de
zoon van den kolonel die bij - C'awnpoer
het leVeh verloor? O, mylord, hoe lang
heb ik u gezocht om1 u den schat te-»
rug te geven, dien uw vader stervend aan
mijn zorg heeft toevertrouwd....
„Welken schat'? Wat wilt gij zeggen?'.'
vroeg ;ik verwonderd.
„Het fortuin van de hertogen van Rich
mond.... (meer dan een miflioen pond ster
ling!.... Maar gij waart te midden Van den
storm der gebeurtenissen verdwenen, en
ofschoon een .geheime steim niij zeide
dat gij leefdet, was het mij ondanks mïjia
hardnekkige pogingen niet mogelijk! u te
rug te vinden.
„Ik werd getroffen door het ongeluk*
tk verloor mijn fortuin, en toien ik wilde
beproeven het te herwinnen, werd ik ge
vangen genomkn en als slaaf verkocht
aan den emir van Kaboel
„Na jaren in diens slavernij te hebben
doorgebracht, slaagde ik erin ie ontvluch
ten en bereikte ik het russische gebied.;
werper, aan de wet; opdat Hij degene»*
die onder de Wet Waren, zou verlossen*
en wij als kinderen zouden aangpnotnaw
w-irdeni Daar gij derhalve Gods kindereinl
zijl, heeft God den geest zijns
in uvre harten gezonden, die roept,Abba,)
Vader! Dus is men g«e» knecht meer,
maar een zoondocli ia men een zoo®;
dan is men ook erfgienaam door G<vU
Evangelie, Lucas» II- 3540.
In 'dien tijde waren Joseph en Maria,
de moeder Van JeZus, verwonderd over
Ecigene van hem gezegd werd.- En bimeoa
zegende hen, en zeide tot Maria, zijn»
«mteder: Zie, Hij te gesteld tot een val
en tot opstaridingj va.n velen in Israel,
en tot een toeken, Ket'Welk Zal hegje»-
gesproken WOrden, (ja ook zal een zwaard
door Uwe ziel gban) opdat de gedachten,
van vele lfaxtem ontdekt 'wiorden.- UoJe
Was daar eene profetos', Anna, eene doch
ter van Phanuel, uit den stam vjgn As'er;
Zij Was verre op hare dagen gOkotmen
nadat zij zeven jaren vjan hare» maagde*
lijken staat af, met haren mlan geleeta
had» En zij was nu eene Weduwe van.
Vier en tachtig, jaren; zij ging ,nie*
uit den tempel, en diende Godnaohg
en dag- met vasten en bidden.- En 0i|l
kwam terzelfder ure daarbij, loofde den
Heer, en sprak van hem tot allen, die
verlees in a' van Isaröl verwachtten.- En!
als zij alles naar de wet ,des Heerarf
vWfoiaeEf hadden, keerden zij terug' naam
Galilea in hunne stad Nazareth. En lie*
Kind groeide op, en Werd Versterkt, ver
vuld met Wijsheid, en de genade Goö*
WiiS in hem-
Op den feestdag van de besnijdenis oe*
Heeren.
Eyistfl van den H* Paulus tot Titus.
n. li—is.
AHerliefsten 1 de genade van God,
onzen Zaligmaker, is alle menschel, ver
schonen welke ons' leert, dat wij de
goddeloosheid en wcreldsehe begeerten!
verzaken, en -matig, rechtvaardig en god
vruchtig in 'deze Wereld le.ven, verwach
tende do zalige hoop en heerlijke ver
schijning van onzen grooten God en Za
ligmaker Jezus Christus, die zich ztelvenl
Voor ons gegeven heeft, om ons van alle
onsferechtighied af te koopen, en tot eem'
volk te reinigen, hetwelk Hem aangfenaaiml
en naijverig tot goede Werken is, 5 arJ
kondigt deze dingien, en stelt ze ia»
het volk voor, door Jezus Christus, onzen
lieer.
Evangelie, Lucas-: II- 21.
In dien tijde, ^nadat de acht dhgeit
Vervuld waren, cfat het Kind zl-mde be
eneden worden, is zijn naam Jezus ge-
nooffid, welke Van den engel genoem'a
is, eer zijne Moeder hem nog had ont
vangen.
Religieuzen aan de Universiteit.
In Amerika hebben deze zomer op
de Universiteit van Fordham 53 reli-
gieusen een graad behaald. Zij behoor
den tot 17 verschillende Onderwijs
congregaties. Zes er van werden
doctor in de philosophie, vier doctor
in de pharmacie, allen „cum lande".
De anderen promoveerden in talen,
letteren en anderen wetenschappen.
Zes van haar waren Dominicanessen,
zes zusters van O. I». Vrouw, vier
Moeders van 't Sacré Coeur, vier
Zusters van de H. Joseph. De andere
Congregaties hadden er ieder één of
twee. Onder de doctoressen in philo
sophie Mère Brownson, van het Sacré
Soeur, dochter en kleindochter van
beroemde geleerden. Zij is geen uit
zondering, vele leerlingen van het
Sacré Coeur te Manhattan-ville (New-
York) hebben gestudeerd aan de Uni
versiteit.
Het vrouwen-kiesrecht in Frankrijk.
Nu de Senaat de invoering van het
vrouwenkiesrecht, door de Kamer
aangenomen, verwierp, hebben een
aantal kamerleden opnieuw de zaak
aan de orde gesteld en een ontwerp
ingediend, dat het oude ontwerp eenigs-
zins wijzigt. Voorgesteld wordt thans
den leeftijd der vrouw, om te kiezen
en verkiesbaar te zijn te stellen op 30
jaar.
He eerste.
Te Munster is aan Mej. Anna Althof
door de Handwerkskamer het diploma
uitgereikt van boekdrukkerspatroon,
met het precdicaat zeer goed. Zij is
de eerste vrouw die dit bereikte.
Ik werd echter opnieuw gevangengeno
men en te tweede male verkocht, thans
aan den Kb an van Boekara.
„In zijn dienst kon. ik ook voor eigfert
rekening handel drijven. Ik greep de gele
genheid daartoe aan met heide haaiden,
want gij weet da.t wij, Parsis geboren!
kooplieden zijn.
„Toens ik ten laatste goede winsten ge
maakt en veel geld verdiend had keerde!
ik naar mijn land terug', mijn fortuin,
hetwelk een radj ah mij benijden zou, met
mij voerend. En zie, op dien tocht zijf
gij, mylord,. mij komen iedaen, goj', de itooto'
van hem! die mij heeft wiilen vereerenj
met zijn vriendschapl"
De toajoor zweeg een oogenblik', terwijl
de luitenant stom van verbazing was over
hetgeen hij hoorde.
„Is het nu niet waar, Taylor,' ging
de majoor bijna onmiddellijk weer voort,
„dat dit gedeelte van mijn leven op, een
roman gelijkt?....
„Wat izai ik u verder zeggen? Ik kwam!
te iPeichaver in gezelschap van den ouden!
parsiskoopman, die op .zoo intiemd wyze
Was betrokken in de geschiedenis mijner
familie*
CWcrdt vervolgd.)
J j