iienkel.
ngens-
s,
RK
SintSilvester-avond.
Ie koopt;
iming
N JNR
Tweede Blad
ïrs
kommen
GOES
Toch nog gered.
J RANT
ZATERDAG 31 DECEMBER 1921
NIEUWE ZEEUWSCHE COURAN'Ü S
groote
enshok,
uwers!
a -
(D
IPPER
ferwetse
;n.
9,75.
36.
Kerknieuws
Gemengd Nieuws.
Voor de Keuken.
847
i, gelegen te
eiid geschikt
Itoemelkers-
men eenige
feu.
amen en in-
te leveren
es nam 3 uur^.
ris BETH, te
5184-23'.
#4-
a Is vóór
I, Goes
H. Organisten,,
ienste. Brieven
5173-30
l-2r
5(r
Wanneer op Sint Silvesteravond
de gebeurtenissen van het afgeloopen
jaar" zoowel die op het eigen levens-
tooneel als op dat van den „makro-
kosmos", de groote wereld buiten ons,
als een bonte phantasmagorie aan ons
geestesoog voorbij filmen en wij op
deurdrempel van het nieuwe jaar
nogeéns vluchtig overzien wat achter
ons ligt, dan valt met volle zwaarte
het bewust zijn van het ijdele, nietige
vergankelijke van al het ondermaan
sclie op ons en op iederen mensch
hoe wuft en lichtzinnig die ook zij
Geen wonder, dat van de grijze
oudheid af, dichters en denkers zich
op dat vergankelij kheidsprobleem
spitsten en in sonore verzen of stoere,
kernachtige zinsneden het voorbij
gaande van al wat aardsch is roem,
geluk en eer allerminst uitgezonderd
uitdrukten.
En tusschen al die stemmen klinkt
wel liet meest tragisch die van den
Koning van Israel, wien het noch
aan Üostersche pracht en weelde,
noch aan rijkdom en genot ontbroken
had, die den beker der aardsclic
vreugde vast tot den bodem had
mogen ledigen en die weeklagende
uitriep: „ijdelheid der ijdelheden en
alles is ijdelheidbehalve God
beminnen en Hem alleen dienen".
God beminnen, God dienen. Ligt
daarin niet de sleutel van het wereld
raadsel, hoe zich in de laatste jaren
de rampen van oorlog en hongersnood,
economische verwording en verar
ming der Staten over de wereld heb
ben gelegerd sterker en uitgebreider
dan ooit te voren, zoo dat een ieder,
die zich door de schijnweelde en het
schijngenot onzer dagen niet laat
verblinden, met angst en zorg de
toekomst tegenblikt, onzeker wat zij
brengen zal?
Daar was een oorlog, lang en
wreed, die met zijn droeven nasleep
van allerlei miserie ook de landen,
waarjie eigenlijke krijg niet woedde,
teisterde.
Daar kwam een vrede, tenminste
datgene wat als vrede werd aange
diend, maar het was geen vrede.
Want h\j werd gesloten zonder God
en buiten God; alleen menschelijke
wijsheid en menschelijke inzicht, met
al het gebrekkige dat aan puur men-
seheüjk gedoe vast zit,- sloten de
overeenkomst die het etiket „vrede"
droeg en sinds dien volgden de con
ferenties en samenspraken van Staats
lieden en regeeringen elkaar op, om
het reeds krakende vredesgebouw te
stutten en te repareeren, maar men
verzuimde steeds de hulp en kracht
(Oudejaarsavondvertelling.)
Jaren lang was het handelshuis
Gruit van Steen een der aanzienlijk
ste en rijkste der handelshuizen van
Hamburg geweest. Van de oprichting
af waren jaar op jaar de inkomsten
grooter geworden en de familie Gruit
kon dan ook met recht rijk worden
genoemd.
In den tijd, waarvan wij verhalen,
was het echter anders geworden.
De dertigjarige oorlog woedde met
al zijn verschrikking en door dezen
oorlog had de handel een knak ge
kregen.
De ééne koopman voor, de andere
na, sloeg bankroet. Ook ten opzichte
van het huis van Gruit van feteen
waren de kansen gekeerd.
De toenmalige bezitter Herman
Gruit, een koopman in hart en nieren,
had met droevige oogen den achter
uitgang zijner zaken waargenomen.
Het was hem aan te zien, dat de
zaak hem ter harte ging en daar de
toestand ten slotte onhoudbaar werd,
peinsde hij op middelen, om langs
een anderen weg in de behoeften van
zijn huisgezin te voorzien.
Het was op een schoonen morgen
dat de koopman met zijn ouden die
naar op zijn ruim kantoor zat.
Voor hem lagen de opengeslagen
boeken en in gepeins verzonken,
staarde bij op de reeds geel geworden
bladen.
Zwijgend zat zijn dienaar naast
hem.
Z\j hadden de boeken van heden
met die van vroeger vergeleken; de
aanmaningen der scliuldeischers, de
ernstige bedreigingen met droefheid
gelezen ze konden niet betalen.
Plotseling, als uit een droom ont
wakend, zegt de koopman tot zijn
dienaar
in te roepen van Hem, die hemel en
aarde gemaakt heeft en met den
vinger Zijner Voorzienigheid het lot
der volkeren regelt en Wien te die
nen heerschen is. En zoo is heel de
z.g. beschaafde wereld gebleven als
een vulkaan, waar het blijft koken
en zieden: een Grieksch-Turksche
kwestie hier, een Egyptische daar,
een Indische ginds, een Japansch-
Chineesche verder en gelijk de hydra
der oudheid, bij wie de koppen zeven-
eenvoudig herrezen ter plaatse waai
er een werd afgeslagen, steekt het
imperialisme het hoofd weer op in
Frankrijk, nadat men het in Duitsch-
land had gedood en alle fraaie leuzen
van ontwapening en verbroedering-
der volkeren ten spijt, liggen nu reeds
de brandstoffen gereed, die onder
aanblazing van de aloude hartstochten
egoïsme, landhonger, rassenhaat etc.
naar het oordeel van helderziende
geesten binnen een halve eeuw de
wereld in lichte laaie zullen zetten
op een wijze waarbij de oorlogsbrand
van 19141918 maar kinderspel was.
Inmiddels zuchten de natiën onder
drukkende schulden, zware belastin
gen, duurte, werkloosheid, achtuitgang
der industrie en voor een niet gering
deel onder den vreeselijken geesel,
den hongersnood. En de demonen
van hebzucht en genotzucht gaan
voort°met de menschheid af te trekken
van hun einddoel, God, en haar te
doen knielen voor het gouden kalf
der begeerlijkheid.
„Panes et circences" „brood en spe
len Die kreet, aangeheven in de dagen
van het ondergaande Romeinsche
rijk, worden ook nu, steeds driester
en onstuimiger, gehoord en, als in
Noe's dagen, vóór den zondvloed, die
's werelds ongerechtigheden voor Gods
aanschijn wegspoelde, vraagt men
slechts naar wat de zakken vult, het
gehemelte streelt en de zinnen prik
kelt, wat daat-na komt, wat kan het
schelen? „Apris nous le déluge", „na
ons de zondvloed", zegt men den
lichtzinnigen Koning LodewijkXV na.
En zoo snelt de tijd voort!
„Uren, dagen, maanden, jaren
Vliegen als een schaduw heen"
Wie beseft 't niet, vooral in de
scheidingsure van het oude op het
nieuwe jaar, in den Sint Silvesteravond
en wie voelt niet, dat onfeilbaar
zeker de ure nadert, waarop de
Almachtige, gansch het ijdele wereld-
spel als een simpel spinrag verscheu
rende, der verdwaasde menschheid
een donderend „nu is het Mijn ure!"
zal doen hooren.
Gelukkig degene, die zich steeds
b\j het wisselen der jaren, in voor-
en tegenspoed als een kind Gods liet
leiden door Zijne Voorzienigheid en
zich bij het voltrekken van zijn
levenstaak gehoorzaam plaatste onder
het bestel van Gods heiligen wil.
Hem moge des rampspoeds felle slagen
buigen, breken doen zij hem niet,
want ongeschokt is des christen
Godsvertrouwen. Daarom deert hem
der wereldbooslieid niet, al doet zij
hem verschrikken. Hij weet het:
„stat crux dum volvitur orbis", „het
kruis staat terwijl de wereld weg
zinkt" en het woord van den feester
in wien liij gelooft, is zijn troost:
„Wecst welgemoed, Ik heb de wereld
overwonnen".
Zoo heeft de christen, die, leeft uit
het geloof, te midden van 's werelds
wederwaardigheden, die ook den
brave niet gespaard blijven God
pleegt zijn vrienden bij uitstek te
beproeven, gelijk het goud in den
smeltkroes wordt gelouterd nog
altijd dankensstof en kan hij met
blijde stem het „Te Deum" aanheffen
om Godc voor de weldaden, in het
afgeloopen jaar ondervonden te be
danken en Zijn zegenrijke genade in
te roepen voor het volgende jaar.
Moge die genade ons allen in 1922
ruimschoots worden toebedeeld!
Zalïg Nieuwjaar!
De heilige Silvester, als Paus de eerste
van dien naam, besteeg in 314 den Pause
lijken Stoel en stierf den 31 December 335.
Hij zag het begin van vele nieuwe gebruiken
in de Kerk, die tot vrijheid was gekomen
en daardoor tot bloei kwam. De eerste
algemeene kerkvergadering zat hij door
zijne legaten voor. Zeer veel deed Siivester
voor den luister van het huis Gods, be
deed de eerste kerk houwen ter eere van
St. Petrus en aan den weg naar Ostia een
bedehuis ter eere van St. Paulus. Zijn vroom
heid was spreekwoordelijk. Dat hij Keizer
Constantijn zou gedoopt hebben, is gebleken
een verdichtsel te zijn. De Katholieke Kerk
vereert hem als heilige.
„Zoo gaat het niet langer we
móeten iets anders aanvangen!"
De aangesprokene zwijgt ecnige
oogenblikkenook hij gevoelt de diepe
ellende en den grooten nood die niet
te keeron is.
Jarenlang heeft hij dezen patroon
gediend en de koopman wist de er
varing en het beleid van zijn dienaar
op prijs te stellen. Hij, zoowel als zijn
gade, hielden veel van Jansen, en
deze voelde wederkeerig genegenheid
voor den koopman.
„Het gaat zoo niet goed, Jansen
herhaalt de koopman als bij zich
zelve.
„Neen", zegt Jansen, en zijn patroon
in de oogen ziende, zegt hij vastbe
raden
„We moeten een anderen weg in
slaan, en daarvoor heb ik reeds lang
een plan gemaakt. Sta mij toe voor
een jaar ons eenig overgebleven schip
te mogen gebruiken. Geef mij zooveel
geld, als ge kunt missen, en daarbij
zooveel mogelijk Neurenberger waren,
en laat mij daarmee afvaren naar de
nieuwe wereld, naar Amerika."
„Ge weet," zoo gaat hij voort, „ik
ken de taal en met Godshulp zullen
mijn pogingen, om geld te verdienen,
gelukken."
De beide mannen beraadslaagden
nu een geruimen tijd over dezen voor
slag. Het voor zoowel als het tegen
werd overwogen: met dezen uitslag,
dat Janssen naar Amerika zou af
varen.
We zijn vier weken later.
In raadsgewaad stapt koopman
Gruit van Steen naar de haven, een
menigte volks, met het lot van den
koopman bewogen, verbeidt het oogen-
blik, waarop het schip, geladen met
allerlei waren, de haven van Ham
burg verlaten zou.
Eenige handelsbedienden schudden
bedenkelijk het hoofd; ze zeggen den
koopman hunne meening, namelijk,
dat hij wellicht te veel gaat wagen.
Maar met forsche stem roept de oude
Jansen zijn meester toe:
„Laat den moed niet zinken; wij
hopen elkander in gezondheid weder
te ontmoeten in betere tijden ver
trouw op God!"
Daar donderde het eerste signaal
schot van afvaart; de zeilen werden
gehesehen: nog een flinke handdruk
van meester en dienaar en het schip
stak van wal.
In breede plooien wapperde de
Hamburger vlag in de heldere lucht;
en weldra kliefde het schip de golven
van de kalme zee
Bijna was een jaar verstreken; van
Jansen echter kwam taal noch teeken.
Wel verbreidden zich onheilspellende
Op (len feestdag van de besnijdenis
des Heeren.
Epistel van den 11. I'aulus tot Tif.uje.
II. 11—15.
Allerliefstende genade vau God, onzen
Zaligmakeris alle menschen verschenen;
welke ons leert, dat wij de goddeloosheid
en wereldsclie begeerten verzaken, cn ma
tin, rechtvaardig en godvruchtig in deze
wereld leven, .verwachtende de zalige hoop
en heerlijke verschijning van onzen grooten
God en Zaligmaker JezusChristus, die
zich zeiven voor ons g.egeven heeft, om
ons van alle ongerechtigheid af telroopen,
en tot een volk te reinigen, hetwelk 'Hem
aangenaam en naijverig tot goede werken
is. Verkondigt deze dingen, en stelt ze aan
het volk voor, door Jezus Christus, ónzen
Heer
Evangelie, Mattheus. II. 19—23.
Indien tijde, nadat de acht Jagen ver
-ot[ apnoz purjj -puj yup 'ikkiuji, pfiia
sneden worden, is- zijn' naam Jezus ge
noemd, welke van'den engel' geuoemd is,
eer zijn Moeder hem nog had ontvangen.
Ihiitscke Jezuïeten naar Japan.
De Berlijnsche correspondent van „De
Tijd'" sohrfji't d.d. 91 December:
Den 24en Januari vertrekt van Rotter-
geruchten van het vergaan van
Duitsche handelsschepen. Met dat al
gingen de zaken van koopman Gruit
al sneller achteruit: met den dag
werd de toestand bedenkelijker.
Het jaar snelt voort. Oudejaarsavond
komt. 't Is stil in het ruime kantoor;
bij den grooten lessenaar zit de koop
man, gebogen over zijn grootboek.
Langzaam legt hij de pen neder.
Zachtkens sluit hij het boek; wat hij
gevreesd had, is werkelijkheid
geworden de schulden overtreffen
zijn vermogen.
Hij staat op en verlaat zijn kantoor
om de familiekamer binnen te treden.
In gepeins verzonken zit de vrouw
des huizes bij de tafel; de kinderen
spelen met sultan, des koopmans
grooten hond.
Zwaar zuchtend verwisseld de
koopman zijn kantoorkleeding voor
het raadsheercostuum; met een kus
neemt hij afscheid van vrouw en
kinderen en begeeft zich langzaam
op weg naar het Raadhuis.
In de groote zaal zijn verschillende
kooplieden aanwezig. Na allen de
hand te hebben gedrukt, legt de
koopman het zware grootboek, hem
door een zijner dienaars nagedragen
op de tafel.
't Is stil in de zaalallen beseffen
de zwaarte vi.ru den last, die op zijn
schouders drukt.
Als hij het boek geopend heeft,
verklaart hij eerlijk en rondborstig,
niet in staat te zijn) de zaak langer
door te zetten en zijn schulden te
betalen.
De boeken werden nagezien en de
waarlieid wordt bevestigd. Het is niet
anders, al treft koopman Gruit geen
blaam. De schuldeischers vragen hun
geld, en het gerecht moet zijn beloop
hebben.
Men kan begrijpen, hoe groot de
verwondering, hoe groot de ontstelte
nis was, toen men in Hamburg hoorde,
dat het groote en rijke handelshuis
Gruit van Steen bankroet was. Een
maand was nog uitstel geschonken;
deze ging voorbij en nog was niets
bekend van het lot van Jansen.
De dag brak weldra aan, waarop
van overheidswege alles wat des koop-
mans eigendom was, werd verzegeld.
Het is te beseffen, dat Herman Gruit
dam ide stoomboot „City of Simla onder
den vlag yan 'dén NoonS-Duitschem Llovd
naar Oost-Azië. Aan boord zuiten zijn vijf
Duitsche Jezui'ten, ouder wélke apijsfcïis-
schop Heinrich Döring S. J. Z. H. de
Paus beeft namelijk aan de Jezuïeten dei
beneden-Duitsche widenprovincie «een mis
siegebied in Japan toegewezen. Zij krijgen
dit gebied in de plaats van hun verloeren
missie in Indie, Rombay-Puna, waai zij
GO jaren zegenrijk hebben gpwerkt. De
oorlog maakte een einde aan deze bloei
ende zending. Meel' dan honderd Duitsche
Jezuïeten werden eerst in Induë geinter
neeid on later naar Duitschhnd gestuuurd
Aartsbisschop Döhring werd in 1914 op
een reis door Europa door den oorlog
verrast. Tot zijn groote smart moest bij:
heel den oorlog ver van ïijn kudde wijlen
tot ziju nog grooter smart werd hem' als
Duitscher na den oorlog terugkeeren niet
toegestaan. Noch de ËngeJsche, noch do
Indische reg'eenng verleenden hom hel
visum. Z. 1). II. zag zich genoodzaakt,
den Paus te verzoeken, hem van zijn hoog
ambt aLs ordinarius van Puna te onthef
feu. De II. Vader willigde dit verzoek in,
maar beuoelnilde hlefai kort daarop tot op
perherder der nieuwe Jezuïetonmi -to in
Japan. Het nieuwe missiegebied ligt. in
het zuidelijkste gedeelte van het hoofd
eiland van het Japansche Rijk, op Nippon,
het is tevens een gedeelte, van liet reus
achtige, Jjocees Osaka, waar 10.000 000
heidenen en slechts 4500 katholieken wo
nen. Heel het bisdom Osaka stond tot nu
toe onder beheer van Fransche pators.
Wegens gebrek aan missionarissen kon -en
deze 't geweldig arbeidsveld niet naar
wenscb ontginnen. Vandaar de afschel
ding van het zuidelijk doel. Hoofdstad der
missie wordt Iliioschina, een stad van
1G0.000 inwoners. Deze stad is oud, ge
beïtigd missiegebied. In 1551 betrad St.
Franciscus Xavorius voor het eerst deze
stad, toen hij neusde naar Meako, om
van den keizer vrijheid te verkrijgen voor
do prediking van bet christendom. Ook
in andere steden van. bel nieuwe Japan-
«ehe missiegebied wijlde de 11. Franciscus
langen tijd.
Het is zoo schrijft de „Germaan"
een eer voor de Duitsche katholie
ken. dal men -hun zonen het erfdeel van
den grooten Heidenapostel toevertrouwt.
Voor de Duitsche JezUïeten is het iets
'heerlijks, dat Zij het werk van hu.n heili
gen ordenhroeder mogen voortzetten. Do
H. Franciscus zelf heeft tijdens zijn leven
juist Duitsche paters gewenscht, omdat
leze 'hem het geschikst toeschenen. Zijn
wensch is thans vervuld.
Moge het feit. dat Fransche en Duitsche
Jezuïeten samen één missiegebied be
werken. vruchtbaar worden voor samen
werking op alle andere gebieden der twee
gi oote Europeescbe naties.
Inbraak.
In de woning der familie D. te Heister-
berg, Hoensbroek, is rngebl roken. A-HOs
werd doorsnuffeld. Een geldkist werd ge
forceerd, 200 gulden aan baar geld wer
den ontvreemd. Bij him vlucht ve.gaten
de (dieven den looper uit net sléutelgit t
nemen. Een kostganger en een medeplich
tige, op wie het geld went gevonden, zijn
gearresteerd.
Crème suisse.
190 gr. bitterkoekjes met 3/4 d.L.
marasquin bevochtigen en daarna in
een kristallen vlaschotel schikken, 3
I d.L. melk laten trekken met '/4 stokje
vanille, 2 eierdooiers met 30 gr. sui\
ker roeren, daarbij 10 gr. maizena
voegen en langzaam de melk; deze
saus voorzichtig onder flink roeren
even lalen doorkoken en ze dan warm
over de koekjes gieten, waarna men
alles koud laat worden. Voor liet,
opdienen '/i L. room stijfkloppen met
2 eiwitten, er dan 50 gr. poeder
suiker, '/2 theelepel vanillepoeder en
'/4 d.L. marasquin doorroeren en met
deze massa de vla bedekken en gar-
neeren met eenige geconfijte kersen.
Blaae-Manger.
'/2 L. kookroom; '/4 L. melk100
gr. bitterkoekjes; plm. 50 gr. suiker;
15 gr. gelatine; '/2 stokje vanille.
De vanille en de bitterkoekjés wor
den met de melk en den room te
trekken gezet, daarna even doorge
kookt en';door een doek gezeefd. De
gelatine, die geweekt is en in een
weinig water opgelost, wordt er nu
voorzichtig doorgeroerd. Af en toe
wordt in den pudding geroerd en als
hij gelei-achtig wordt wordt de vorm
er mee gevuld.
Blanc- manger wordt zonder saus
gegeten. Vanille-wafels worden er bij
voorgediend.
Brand.
De ftraanmaahlerij aan Je Amstel te
Zevenhoven, is dóór onbekende oorzaak
afgebrand. Een knecht, die in bet gebouw
sliep, wist zich te redden door uit een
raam te springen. Een paard kwam in de
vlammen om. Verzekering dekt Je schad».
H. M. de Koningin en de onzedelijke
kleeding.
Men meldt aan de „Msb."
Het Haagsche Centraal Comité tot
Zedelijke Verheffing kan mét groote
blijdschap medcdeelen, dat het H.M.
do Koningin behaagd heeft aan het
bestuur te richten, dat Zij met be
langstelling, waardeering en inge
nomenheid kennis heeft genomen van
het in de dagbladen van 1 October
j.l. geplaatste artikel „Maatschappe
lijke verwildering en de kleeding der
vrouw", waarin door het comité
pogingen worden aangewend, betref
fende verbetering van de kleeding
der vrouw en dat H. M. ongevraagd
een ruime bijdrag'e beschikbaar heeft
gesteld tot bestrijding der onvermij
delijke onkosten, welke aan de pro
paganda van genoemd artikel ver
bonden zijn. Dit hooge bewijs van
waardeering wordt door het comité
ten zeerste op prijs gesteld.
en zijne gade onder al deze dingen
leden. Als een geknakt man zat hij
neder, en noch de opbeurende woor
den zijner vrouw, noch het vroolijk
gestoei zijner knapen scheen den
vroegeren glimlach op zijn gelaat
terug te kunnen brengen.
Zoo verliepen twee spannende dagen.
In het ruime kantoor waren de
eigendommen van den handelaar
Gruit zooveel mogelijk opgesteld;
verschillende koopers waren aan
wezig; op een verhevenheid aan het
einde der zaal stond de deurwaarder,
en telkens als zijn stem weerklonk
en de hamerslag gehoord werd, was
het, alsof er een hamerslag viel op
het hart van den koopman zelve.
In een aangrenzend vertrek zat hij
met zijn familie neder, en hoorde
alles wat er geschiedde in zijn een
maal zoo geliefd kantoor.
Heel wat hamerslagen waren reeds
gehoord; een teeken dat menig huis
meubel reeds was geveild. De luide
stem des oproepers klonk helder door
de ruimte, maar in het nevenvertrek
was het stil.
Zoo even had mevrouw Elizabeth
Gruit haar man nog troost willen
toespreken; nu echter zat ze zwijgend
neder en weende.
De knapen zaten in een hoek van
het vertrek, en de jongste leunde
met zijn hoofdje op Sultans breeden
rug, die zicli naast hem had uit
gestrekt.
Plotseling wordt de stilte verbroken;
een bediende treedt de kamer in.
„Heer Herman", zoo spreekt Hij,
„ik kom den leunstoel halenen uit
zijn stem klinkt medelijden.
De leuningstoel wordt weggedragen,
maar het wegnemen van dien stoel
doet dien koopman het hart schier
bersten van droefheid en rijkelijk
vloeien de tranen.
Het is de leunstoel, waaraan zulk
een geschiedenis is verbonden!
Al dc bijzonderheden gaan zijn oog
voorbijin dien stoel is zijn vader
overleden.
„Een puike, mooie leuningstoel,
met groen fluweel bekleed wie
biedt er geld voor
„Er is geboden vier mark wie
biedt er meer?"
Een lange pauze volgde, de aan
wezigen zagen met medelijden op denV.„
koopman, die het niet langer in zijn
kamer kunnende houden, de zaal was
binnengetreden, gevolgd door zijn
trouwen Sultan. V
„Vier mark ten eersten male," riep
de oproeper; „vier mark andermaal".
Doch op datzelfde oogenblik ver
schijnt voor een der geopende ven
sters een door weer en wind gebruind
gelaat, en een zware basstem roept!
„Vier honderd mark voor de eerste
maal.J 1
Alsof een bliksemstraal„voor hunne -
voeten ware neergeschoten, zoo schrik
ken al de aanwezigen. Aller oogen
richten zich naar het venster te
vergeefs het gelaat is verdwenen.
Doch aan den ingang van de deur
vertoont zich een kloeke zeemansge
stalte, en naar voren tredend, roept
de zeeman, terwijl hij met de vuist
op de tafel slaat: Vierhonderd mark
voor de eerste maal, voor de tweede
maal en voor de laatste maal!"
Luid blaffend springt de trouwe
Sultau naar voren en tegen den zee
man op, maar alsof er niets gebeurd
is, gaat deze voort:
„Allen van hierKomt morgen ten
raadhuize, en wat heer Herman
schuldig is, zal u worden betaald
met den verschuldigden intrest!"
Verwonderd zien allen den zeeman
aaneen man worstelt door de menigte
naar voren, en met den uitroep: „O
Jansen!" valt hij den zeeman om
den hals.
„Ja, ik ben het," spreekt de zee
man. „Heer Herman! wees gegroet;
ons schip ligt, beladen met goud goed
en veilig in de haven God heeft
gezorgd
Langzaam verlaat het publiek het
kantooreen vrouw benevens een
drietal jeugdige knapen staan daar
nog, en als de zeeman haar ziet, dan
klinkt het opgewekt van zijn lippen:
„Gegroet, Mevrouw ElizabethHet
huis Gruit van Steen staat nog!"
„Ctr."