iienkel. ngens- s, RK SintSilvester-avond. Ie koopt; iming N JNR Tweede Blad ïrs kommen GOES Toch nog gered. J RANT ZATERDAG 31 DECEMBER 1921 NIEUWE ZEEUWSCHE COURAN'Ü S groote enshok, uwers! a - (D IPPER ferwetse ;n. 9,75. 36. Kerknieuws Gemengd Nieuws. Voor de Keuken. 847 i, gelegen te eiid geschikt Itoemelkers- men eenige feu. amen en in- te leveren es nam 3 uur^. ris BETH, te 5184-23'. #4- a Is vóór I, Goes H. Organisten,, ienste. Brieven 5173-30 l-2r 5(r Wanneer op Sint Silvesteravond de gebeurtenissen van het afgeloopen jaar" zoowel die op het eigen levens- tooneel als op dat van den „makro- kosmos", de groote wereld buiten ons, als een bonte phantasmagorie aan ons geestesoog voorbij filmen en wij op deurdrempel van het nieuwe jaar nogeéns vluchtig overzien wat achter ons ligt, dan valt met volle zwaarte het bewust zijn van het ijdele, nietige vergankelijke van al het ondermaan sclie op ons en op iederen mensch hoe wuft en lichtzinnig die ook zij Geen wonder, dat van de grijze oudheid af, dichters en denkers zich op dat vergankelij kheidsprobleem spitsten en in sonore verzen of stoere, kernachtige zinsneden het voorbij gaande van al wat aardsch is roem, geluk en eer allerminst uitgezonderd uitdrukten. En tusschen al die stemmen klinkt wel liet meest tragisch die van den Koning van Israel, wien het noch aan Üostersche pracht en weelde, noch aan rijkdom en genot ontbroken had, die den beker der aardsclic vreugde vast tot den bodem had mogen ledigen en die weeklagende uitriep: „ijdelheid der ijdelheden en alles is ijdelheidbehalve God beminnen en Hem alleen dienen". God beminnen, God dienen. Ligt daarin niet de sleutel van het wereld raadsel, hoe zich in de laatste jaren de rampen van oorlog en hongersnood, economische verwording en verar ming der Staten over de wereld heb ben gelegerd sterker en uitgebreider dan ooit te voren, zoo dat een ieder, die zich door de schijnweelde en het schijngenot onzer dagen niet laat verblinden, met angst en zorg de toekomst tegenblikt, onzeker wat zij brengen zal? Daar was een oorlog, lang en wreed, die met zijn droeven nasleep van allerlei miserie ook de landen, waarjie eigenlijke krijg niet woedde, teisterde. Daar kwam een vrede, tenminste datgene wat als vrede werd aange diend, maar het was geen vrede. Want h\j werd gesloten zonder God en buiten God; alleen menschelijke wijsheid en menschelijke inzicht, met al het gebrekkige dat aan puur men- seheüjk gedoe vast zit,- sloten de overeenkomst die het etiket „vrede" droeg en sinds dien volgden de con ferenties en samenspraken van Staats lieden en regeeringen elkaar op, om het reeds krakende vredesgebouw te stutten en te repareeren, maar men verzuimde steeds de hulp en kracht (Oudejaarsavondvertelling.) Jaren lang was het handelshuis Gruit van Steen een der aanzienlijk ste en rijkste der handelshuizen van Hamburg geweest. Van de oprichting af waren jaar op jaar de inkomsten grooter geworden en de familie Gruit kon dan ook met recht rijk worden genoemd. In den tijd, waarvan wij verhalen, was het echter anders geworden. De dertigjarige oorlog woedde met al zijn verschrikking en door dezen oorlog had de handel een knak ge kregen. De ééne koopman voor, de andere na, sloeg bankroet. Ook ten opzichte van het huis van Gruit van feteen waren de kansen gekeerd. De toenmalige bezitter Herman Gruit, een koopman in hart en nieren, had met droevige oogen den achter uitgang zijner zaken waargenomen. Het was hem aan te zien, dat de zaak hem ter harte ging en daar de toestand ten slotte onhoudbaar werd, peinsde hij op middelen, om langs een anderen weg in de behoeften van zijn huisgezin te voorzien. Het was op een schoonen morgen dat de koopman met zijn ouden die naar op zijn ruim kantoor zat. Voor hem lagen de opengeslagen boeken en in gepeins verzonken, staarde bij op de reeds geel geworden bladen. Zwijgend zat zijn dienaar naast hem. Z\j hadden de boeken van heden met die van vroeger vergeleken; de aanmaningen der scliuldeischers, de ernstige bedreigingen met droefheid gelezen ze konden niet betalen. Plotseling, als uit een droom ont wakend, zegt de koopman tot zijn dienaar in te roepen van Hem, die hemel en aarde gemaakt heeft en met den vinger Zijner Voorzienigheid het lot der volkeren regelt en Wien te die nen heerschen is. En zoo is heel de z.g. beschaafde wereld gebleven als een vulkaan, waar het blijft koken en zieden: een Grieksch-Turksche kwestie hier, een Egyptische daar, een Indische ginds, een Japansch- Chineesche verder en gelijk de hydra der oudheid, bij wie de koppen zeven- eenvoudig herrezen ter plaatse waai er een werd afgeslagen, steekt het imperialisme het hoofd weer op in Frankrijk, nadat men het in Duitsch- land had gedood en alle fraaie leuzen van ontwapening en verbroedering- der volkeren ten spijt, liggen nu reeds de brandstoffen gereed, die onder aanblazing van de aloude hartstochten egoïsme, landhonger, rassenhaat etc. naar het oordeel van helderziende geesten binnen een halve eeuw de wereld in lichte laaie zullen zetten op een wijze waarbij de oorlogsbrand van 19141918 maar kinderspel was. Inmiddels zuchten de natiën onder drukkende schulden, zware belastin gen, duurte, werkloosheid, achtuitgang der industrie en voor een niet gering deel onder den vreeselijken geesel, den hongersnood. En de demonen van hebzucht en genotzucht gaan voort°met de menschheid af te trekken van hun einddoel, God, en haar te doen knielen voor het gouden kalf der begeerlijkheid. „Panes et circences" „brood en spe len Die kreet, aangeheven in de dagen van het ondergaande Romeinsche rijk, worden ook nu, steeds driester en onstuimiger, gehoord en, als in Noe's dagen, vóór den zondvloed, die 's werelds ongerechtigheden voor Gods aanschijn wegspoelde, vraagt men slechts naar wat de zakken vult, het gehemelte streelt en de zinnen prik kelt, wat daat-na komt, wat kan het schelen? „Apris nous le déluge", „na ons de zondvloed", zegt men den lichtzinnigen Koning LodewijkXV na. En zoo snelt de tijd voort! „Uren, dagen, maanden, jaren Vliegen als een schaduw heen" Wie beseft 't niet, vooral in de scheidingsure van het oude op het nieuwe jaar, in den Sint Silvesteravond en wie voelt niet, dat onfeilbaar zeker de ure nadert, waarop de Almachtige, gansch het ijdele wereld- spel als een simpel spinrag verscheu rende, der verdwaasde menschheid een donderend „nu is het Mijn ure!" zal doen hooren. Gelukkig degene, die zich steeds b\j het wisselen der jaren, in voor- en tegenspoed als een kind Gods liet leiden door Zijne Voorzienigheid en zich bij het voltrekken van zijn levenstaak gehoorzaam plaatste onder het bestel van Gods heiligen wil. Hem moge des rampspoeds felle slagen buigen, breken doen zij hem niet, want ongeschokt is des christen Godsvertrouwen. Daarom deert hem der wereldbooslieid niet, al doet zij hem verschrikken. Hij weet het: „stat crux dum volvitur orbis", „het kruis staat terwijl de wereld weg zinkt" en het woord van den feester in wien liij gelooft, is zijn troost: „Wecst welgemoed, Ik heb de wereld overwonnen". Zoo heeft de christen, die, leeft uit het geloof, te midden van 's werelds wederwaardigheden, die ook den brave niet gespaard blijven God pleegt zijn vrienden bij uitstek te beproeven, gelijk het goud in den smeltkroes wordt gelouterd nog altijd dankensstof en kan hij met blijde stem het „Te Deum" aanheffen om Godc voor de weldaden, in het afgeloopen jaar ondervonden te be danken en Zijn zegenrijke genade in te roepen voor het volgende jaar. Moge die genade ons allen in 1922 ruimschoots worden toebedeeld! Zalïg Nieuwjaar! De heilige Silvester, als Paus de eerste van dien naam, besteeg in 314 den Pause lijken Stoel en stierf den 31 December 335. Hij zag het begin van vele nieuwe gebruiken in de Kerk, die tot vrijheid was gekomen en daardoor tot bloei kwam. De eerste algemeene kerkvergadering zat hij door zijne legaten voor. Zeer veel deed Siivester voor den luister van het huis Gods, be deed de eerste kerk houwen ter eere van St. Petrus en aan den weg naar Ostia een bedehuis ter eere van St. Paulus. Zijn vroom heid was spreekwoordelijk. Dat hij Keizer Constantijn zou gedoopt hebben, is gebleken een verdichtsel te zijn. De Katholieke Kerk vereert hem als heilige. „Zoo gaat het niet langer we móeten iets anders aanvangen!" De aangesprokene zwijgt ecnige oogenblikkenook hij gevoelt de diepe ellende en den grooten nood die niet te keeron is. Jarenlang heeft hij dezen patroon gediend en de koopman wist de er varing en het beleid van zijn dienaar op prijs te stellen. Hij, zoowel als zijn gade, hielden veel van Jansen, en deze voelde wederkeerig genegenheid voor den koopman. „Het gaat zoo niet goed, Jansen herhaalt de koopman als bij zich zelve. „Neen", zegt Jansen, en zijn patroon in de oogen ziende, zegt hij vastbe raden „We moeten een anderen weg in slaan, en daarvoor heb ik reeds lang een plan gemaakt. Sta mij toe voor een jaar ons eenig overgebleven schip te mogen gebruiken. Geef mij zooveel geld, als ge kunt missen, en daarbij zooveel mogelijk Neurenberger waren, en laat mij daarmee afvaren naar de nieuwe wereld, naar Amerika." „Ge weet," zoo gaat hij voort, „ik ken de taal en met Godshulp zullen mijn pogingen, om geld te verdienen, gelukken." De beide mannen beraadslaagden nu een geruimen tijd over dezen voor slag. Het voor zoowel als het tegen werd overwogen: met dezen uitslag, dat Janssen naar Amerika zou af varen. We zijn vier weken later. In raadsgewaad stapt koopman Gruit van Steen naar de haven, een menigte volks, met het lot van den koopman bewogen, verbeidt het oogen- blik, waarop het schip, geladen met allerlei waren, de haven van Ham burg verlaten zou. Eenige handelsbedienden schudden bedenkelijk het hoofd; ze zeggen den koopman hunne meening, namelijk, dat hij wellicht te veel gaat wagen. Maar met forsche stem roept de oude Jansen zijn meester toe: „Laat den moed niet zinken; wij hopen elkander in gezondheid weder te ontmoeten in betere tijden ver trouw op God!" Daar donderde het eerste signaal schot van afvaart; de zeilen werden gehesehen: nog een flinke handdruk van meester en dienaar en het schip stak van wal. In breede plooien wapperde de Hamburger vlag in de heldere lucht; en weldra kliefde het schip de golven van de kalme zee Bijna was een jaar verstreken; van Jansen echter kwam taal noch teeken. Wel verbreidden zich onheilspellende Op (len feestdag van de besnijdenis des Heeren. Epistel van den 11. I'aulus tot Tif.uje. II. 11—15. Allerliefstende genade vau God, onzen Zaligmakeris alle menschen verschenen; welke ons leert, dat wij de goddeloosheid en wereldsclie begeerten verzaken, cn ma tin, rechtvaardig en godvruchtig in deze wereld leven, .verwachtende de zalige hoop en heerlijke verschijning van onzen grooten God en Zaligmaker JezusChristus, die zich zeiven voor ons g.egeven heeft, om ons van alle ongerechtigheid af telroopen, en tot een volk te reinigen, hetwelk 'Hem aangenaam en naijverig tot goede werken is. Verkondigt deze dingen, en stelt ze aan het volk voor, door Jezus Christus, ónzen Heer Evangelie, Mattheus. II. 19—23. Indien tijde, nadat de acht Jagen ver -ot[ apnoz purjj -puj yup 'ikkiuji, pfiia sneden worden, is- zijn' naam Jezus ge noemd, welke van'den engel' geuoemd is, eer zijn Moeder hem nog had ontvangen. Ihiitscke Jezuïeten naar Japan. De Berlijnsche correspondent van „De Tijd'" sohrfji't d.d. 91 December: Den 24en Januari vertrekt van Rotter- geruchten van het vergaan van Duitsche handelsschepen. Met dat al gingen de zaken van koopman Gruit al sneller achteruit: met den dag werd de toestand bedenkelijker. Het jaar snelt voort. Oudejaarsavond komt. 't Is stil in het ruime kantoor; bij den grooten lessenaar zit de koop man, gebogen over zijn grootboek. Langzaam legt hij de pen neder. Zachtkens sluit hij het boek; wat hij gevreesd had, is werkelijkheid geworden de schulden overtreffen zijn vermogen. Hij staat op en verlaat zijn kantoor om de familiekamer binnen te treden. In gepeins verzonken zit de vrouw des huizes bij de tafel; de kinderen spelen met sultan, des koopmans grooten hond. Zwaar zuchtend verwisseld de koopman zijn kantoorkleeding voor het raadsheercostuum; met een kus neemt hij afscheid van vrouw en kinderen en begeeft zich langzaam op weg naar het Raadhuis. In de groote zaal zijn verschillende kooplieden aanwezig. Na allen de hand te hebben gedrukt, legt de koopman het zware grootboek, hem door een zijner dienaars nagedragen op de tafel. 't Is stil in de zaalallen beseffen de zwaarte vi.ru den last, die op zijn schouders drukt. Als hij het boek geopend heeft, verklaart hij eerlijk en rondborstig, niet in staat te zijn) de zaak langer door te zetten en zijn schulden te betalen. De boeken werden nagezien en de waarlieid wordt bevestigd. Het is niet anders, al treft koopman Gruit geen blaam. De schuldeischers vragen hun geld, en het gerecht moet zijn beloop hebben. Men kan begrijpen, hoe groot de verwondering, hoe groot de ontstelte nis was, toen men in Hamburg hoorde, dat het groote en rijke handelshuis Gruit van Steen bankroet was. Een maand was nog uitstel geschonken; deze ging voorbij en nog was niets bekend van het lot van Jansen. De dag brak weldra aan, waarop van overheidswege alles wat des koop- mans eigendom was, werd verzegeld. Het is te beseffen, dat Herman Gruit dam ide stoomboot „City of Simla onder den vlag yan 'dén NoonS-Duitschem Llovd naar Oost-Azië. Aan boord zuiten zijn vijf Duitsche Jezui'ten, ouder wélke apijsfcïis- schop Heinrich Döring S. J. Z. H. de Paus beeft namelijk aan de Jezuïeten dei beneden-Duitsche widenprovincie «een mis siegebied in Japan toegewezen. Zij krijgen dit gebied in de plaats van hun verloeren missie in Indie, Rombay-Puna, waai zij GO jaren zegenrijk hebben gpwerkt. De oorlog maakte een einde aan deze bloei ende zending. Meel' dan honderd Duitsche Jezuïeten werden eerst in Induë geinter neeid on later naar Duitschhnd gestuuurd Aartsbisschop Döhring werd in 1914 op een reis door Europa door den oorlog verrast. Tot zijn groote smart moest bij: heel den oorlog ver van ïijn kudde wijlen tot ziju nog grooter smart werd hem' als Duitscher na den oorlog terugkeeren niet toegestaan. Noch de ËngeJsche, noch do Indische reg'eenng verleenden hom hel visum. Z. 1). II. zag zich genoodzaakt, den Paus te verzoeken, hem van zijn hoog ambt aLs ordinarius van Puna te onthef feu. De II. Vader willigde dit verzoek in, maar beuoelnilde hlefai kort daarop tot op perherder der nieuwe Jezuïetonmi -to in Japan. Het nieuwe missiegebied ligt. in het zuidelijkste gedeelte van het hoofd eiland van het Japansche Rijk, op Nippon, het is tevens een gedeelte, van liet reus achtige, Jjocees Osaka, waar 10.000 000 heidenen en slechts 4500 katholieken wo nen. Heel het bisdom Osaka stond tot nu toe onder beheer van Fransche pators. Wegens gebrek aan missionarissen kon -en deze 't geweldig arbeidsveld niet naar wenscb ontginnen. Vandaar de afschel ding van het zuidelijk doel. Hoofdstad der missie wordt Iliioschina, een stad van 1G0.000 inwoners. Deze stad is oud, ge beïtigd missiegebied. In 1551 betrad St. Franciscus Xavorius voor het eerst deze stad, toen hij neusde naar Meako, om van den keizer vrijheid te verkrijgen voor do prediking van bet christendom. Ook in andere steden van. bel nieuwe Japan- «ehe missiegebied wijlde de 11. Franciscus langen tijd. Het is zoo schrijft de „Germaan" een eer voor de Duitsche katholie ken. dal men -hun zonen het erfdeel van den grooten Heidenapostel toevertrouwt. Voor de Duitsche JezUïeten is het iets 'heerlijks, dat Zij het werk van hu.n heili gen ordenhroeder mogen voortzetten. Do H. Franciscus zelf heeft tijdens zijn leven juist Duitsche paters gewenscht, omdat leze 'hem het geschikst toeschenen. Zijn wensch is thans vervuld. Moge het feit. dat Fransche en Duitsche Jezuïeten samen één missiegebied be werken. vruchtbaar worden voor samen werking op alle andere gebieden der twee gi oote Europeescbe naties. Inbraak. In de woning der familie D. te Heister- berg, Hoensbroek, is rngebl roken. A-HOs werd doorsnuffeld. Een geldkist werd ge forceerd, 200 gulden aan baar geld wer den ontvreemd. Bij him vlucht ve.gaten de (dieven den looper uit net sléutelgit t nemen. Een kostganger en een medeplich tige, op wie het geld went gevonden, zijn gearresteerd. Crème suisse. 190 gr. bitterkoekjes met 3/4 d.L. marasquin bevochtigen en daarna in een kristallen vlaschotel schikken, 3 I d.L. melk laten trekken met '/4 stokje vanille, 2 eierdooiers met 30 gr. sui\ ker roeren, daarbij 10 gr. maizena voegen en langzaam de melk; deze saus voorzichtig onder flink roeren even lalen doorkoken en ze dan warm over de koekjes gieten, waarna men alles koud laat worden. Voor liet, opdienen '/i L. room stijfkloppen met 2 eiwitten, er dan 50 gr. poeder suiker, '/2 theelepel vanillepoeder en '/4 d.L. marasquin doorroeren en met deze massa de vla bedekken en gar- neeren met eenige geconfijte kersen. Blaae-Manger. '/2 L. kookroom; '/4 L. melk100 gr. bitterkoekjes; plm. 50 gr. suiker; 15 gr. gelatine; '/2 stokje vanille. De vanille en de bitterkoekjés wor den met de melk en den room te trekken gezet, daarna even doorge kookt en';door een doek gezeefd. De gelatine, die geweekt is en in een weinig water opgelost, wordt er nu voorzichtig doorgeroerd. Af en toe wordt in den pudding geroerd en als hij gelei-achtig wordt wordt de vorm er mee gevuld. Blanc- manger wordt zonder saus gegeten. Vanille-wafels worden er bij voorgediend. Brand. De ftraanmaahlerij aan Je Amstel te Zevenhoven, is dóór onbekende oorzaak afgebrand. Een knecht, die in bet gebouw sliep, wist zich te redden door uit een raam te springen. Een paard kwam in de vlammen om. Verzekering dekt Je schad». H. M. de Koningin en de onzedelijke kleeding. Men meldt aan de „Msb." Het Haagsche Centraal Comité tot Zedelijke Verheffing kan mét groote blijdschap medcdeelen, dat het H.M. do Koningin behaagd heeft aan het bestuur te richten, dat Zij met be langstelling, waardeering en inge nomenheid kennis heeft genomen van het in de dagbladen van 1 October j.l. geplaatste artikel „Maatschappe lijke verwildering en de kleeding der vrouw", waarin door het comité pogingen worden aangewend, betref fende verbetering van de kleeding der vrouw en dat H. M. ongevraagd een ruime bijdrag'e beschikbaar heeft gesteld tot bestrijding der onvermij delijke onkosten, welke aan de pro paganda van genoemd artikel ver bonden zijn. Dit hooge bewijs van waardeering wordt door het comité ten zeerste op prijs gesteld. en zijne gade onder al deze dingen leden. Als een geknakt man zat hij neder, en noch de opbeurende woor den zijner vrouw, noch het vroolijk gestoei zijner knapen scheen den vroegeren glimlach op zijn gelaat terug te kunnen brengen. Zoo verliepen twee spannende dagen. In het ruime kantoor waren de eigendommen van den handelaar Gruit zooveel mogelijk opgesteld; verschillende koopers waren aan wezig; op een verhevenheid aan het einde der zaal stond de deurwaarder, en telkens als zijn stem weerklonk en de hamerslag gehoord werd, was het, alsof er een hamerslag viel op het hart van den koopman zelve. In een aangrenzend vertrek zat hij met zijn familie neder, en hoorde alles wat er geschiedde in zijn een maal zoo geliefd kantoor. Heel wat hamerslagen waren reeds gehoord; een teeken dat menig huis meubel reeds was geveild. De luide stem des oproepers klonk helder door de ruimte, maar in het nevenvertrek was het stil. Zoo even had mevrouw Elizabeth Gruit haar man nog troost willen toespreken; nu echter zat ze zwijgend neder en weende. De knapen zaten in een hoek van het vertrek, en de jongste leunde met zijn hoofdje op Sultans breeden rug, die zicli naast hem had uit gestrekt. Plotseling wordt de stilte verbroken; een bediende treedt de kamer in. „Heer Herman", zoo spreekt Hij, „ik kom den leunstoel halenen uit zijn stem klinkt medelijden. De leuningstoel wordt weggedragen, maar het wegnemen van dien stoel doet dien koopman het hart schier bersten van droefheid en rijkelijk vloeien de tranen. Het is de leunstoel, waaraan zulk een geschiedenis is verbonden! Al dc bijzonderheden gaan zijn oog voorbijin dien stoel is zijn vader overleden. „Een puike, mooie leuningstoel, met groen fluweel bekleed wie biedt er geld voor „Er is geboden vier mark wie biedt er meer?" Een lange pauze volgde, de aan wezigen zagen met medelijden op denV.„ koopman, die het niet langer in zijn kamer kunnende houden, de zaal was binnengetreden, gevolgd door zijn trouwen Sultan. V „Vier mark ten eersten male," riep de oproeper; „vier mark andermaal". Doch op datzelfde oogenblik ver schijnt voor een der geopende ven sters een door weer en wind gebruind gelaat, en een zware basstem roept! „Vier honderd mark voor de eerste maal.J 1 Alsof een bliksemstraal„voor hunne - voeten ware neergeschoten, zoo schrik ken al de aanwezigen. Aller oogen richten zich naar het venster te vergeefs het gelaat is verdwenen. Doch aan den ingang van de deur vertoont zich een kloeke zeemansge stalte, en naar voren tredend, roept de zeeman, terwijl hij met de vuist op de tafel slaat: Vierhonderd mark voor de eerste maal, voor de tweede maal en voor de laatste maal!" Luid blaffend springt de trouwe Sultau naar voren en tegen den zee man op, maar alsof er niets gebeurd is, gaat deze voort: „Allen van hierKomt morgen ten raadhuize, en wat heer Herman schuldig is, zal u worden betaald met den verschuldigden intrest!" Verwonderd zien allen den zeeman aaneen man worstelt door de menigte naar voren, en met den uitroep: „O Jansen!" valt hij den zeeman om den hals. „Ja, ik ben het," spreekt de zee man. „Heer Herman! wees gegroet; ons schip ligt, beladen met goud goed en veilig in de haven God heeft gezorgd Langzaam verlaat het publiek het kantooreen vrouw benevens een drietal jeugdige knapen staan daar nog, en als de zeeman haar ziet, dan klinkt het opgewekt van zijn lippen: „Gegroet, Mevrouw ElizabethHet huis Gruit van Steen staat nog!" „Ctr."

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1921 | | pagina 5