Tweede Blad
Jean Baptiste Marie Vianney,
Het geheim van hel
ZATERDAG 17 SEPTEMBER 1921
NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT
Mummer 214
Kerknieuws
FEUILLETON
Voor de Keuken.
Voor onze vrouwen.
Landbouw en Veeteelt
De Aartsbisschop er
van Nedt
F E U I L I
lief kruisbeeld van Limpias.
De Weleerwaarde heer 0. J. Zwijsen,
priester, is te Limpias het veelbesproken
kruisbeeld gaan zien en vertelt er van in
„De Tijd" al» volgt:
Met gemengde gevoelens betrad ik het
heiligdom. Zou, wat men er van het Chris
tusbeeld zegt, werkelijkheid zijn? Zou ik
begunstigd worden met wat men hier „el
milagro" het wonder, noemt? 0£ zou ik
moeteu huiswaarts keeren met de over
tuiging, dat hier niets buitengewoons
plaat» heeft, maar dat alles natuurlijk
verklaard kan worden
ik had een lijvige litteratuur over Lim
pias en zijn „wonder" verwerkt, talrijke
geestelijken in Spanje en elders er over
geraadpleegd, en nu stond ik daar in die
schaarsch verlichte kerk', in afwachting
der dingen, die lcoinen zouden.
Wij troffen het zóó, dat door eeu defect
aan het elcctriseh licht, het hoogaltaar in
bijna volslagen duister stond. Men wote,
dat na de verschijnselen, waargenomen op
het hecld, een eleetrische lamp met reflec
tor is aangebracht, die het hoofd en du
buste van het levensgroole kruisbeeld ver
licht. Al aanstonds viel het mij op, dat du
nia hoven het hoogaltaar het beeld met
eeu duisternis omgeeft, die het mij onver
klaarbaar maakt, hoe kinderen in het ruim
der kerk', van uit dat ruim bewegingen
aan het hoofd en de oogen hebben kunnen
waarnemen. Al 'brandden er bij het einde
der Missie en bij de alg-emeene Communie
der kinderen op het altaar talrijke kaar
sen, toch kan m. i. het licht niet genoeg
zaam geweest zijn, om duidelijk te zien,
dat het gelaat des Zaligmakers veran
derde. Zulk een half-duister k'an zeer ge-
rcedelijk aanleiding geven tot vergissingen.
Laat ik aanstonds zeggen, dat ik in de
kerk van Limpias niet kwam als ongeioo-
vig in het wonder, dat daar heet plaats
te hebben. Eer het tegendeel. De littera
tuur, daarover gelezen, had mij meer pro
dan contra beïnvloed. Zelfs de artike
len van den eerw. pater Ter Maat :n „Op
gang", waarin hij nochtans zoo zwaar
wichtige getuigenissen contra aanhaalt,
hadden mijn overtuiging, of liever mijn
vertrouwen niet aan het wankelen ge
bracht. Ik vond, dat de eerw. pater Ter
Maat en zijn zegsmannen er zich wel wat
gemakkelijk afmaakten. De gesprekken
met. geestelijken, die de zaak' gezien en
onderzocht hadden, waren ook niet in
staat, om mijn vertrouwen aan 't wanke
len te brengen; want, al waren hun ge
voelens verdeeld, de meesten toch geloof
den in het wonder of wat men daarvoor
hield.
Met zeer gemengde gevoelens en ver
wachtingen kwam ik dus voor het beeld,
waarvan het gelaat na herstel van liet
defeel aan het lieht, weldra duidelijk met
het bloote oog en vooral mot de binocle
te, zien was. Ik heb het beschouwd recht
voor me, links, rechts, met licht, zonder
licht, ik heb me aangesloten bij de gebe
den der talrijke geloovigen in de kerk, die
in afwachting van wonderbare dingen,
luid-op, doch uiterst kalm baden, ik heb
gewacht, mij verwijderd, ben teruggegaan
e/i nogmaals weergekeerd, doch moet er
kennen, niets bijzonders te hebben gezien;
eok' niemand der aanwezigen heeft dien
dag iets gezien.
Dal zegt natuurlijk niets; want ieder
een weet, dat de een het wonder ziet en
di. ander niet. Maar lettend op de omstan
digheden, maakte ik voor mij zeiven -ver
schillende nuchtere conclusies.
Het beeld is een kunstwerk, hoofd o,n
buste zijn van een treffende, sublieme
schoonheid. Er ligt over het gelaat ten
uitdrukking van lijden en onuitsprekelijke
smart, die u in de ziel grijpt on u een
glimp te zien geeft van hetgeen er om
moet gegaan zijn in de ziel van den ster
venden Verlosser. Het beeld spreekt cn
schijnt te leven. Dit vooropgezet, lijkt het
mij volstrekt niet ónmogelijk, dat perso
nen met, levendige verbeelding' en zwakke
oogen, beweging in het beeld zien, terwjjl
anderen met minder levendige verbeelding
en normale oogen er niets aan zien. De
veronderstelling van den eerw. pater Ter
Maat en zijn zegsmannen aangaande den
invloed van het zwakkere of sterkere clec-
trisch lieht, den weerschijn der roode om
geving en drapeering, het ineenvloeien
van zwart en wit in het porceleinen oog,
de Zalige Pastoor van Ars.
Hoofdstuk II.
ft Hot heiligdom van Ars.
Juister nog, dan moet ge het beeld
bewonderen, wat hij zelf in zijn
vlammentaal geteekend heeft en door
Monin, zijn medewerker, in den
„esprit du Curé d'Ars en in de
„fleurs d'Ars" op zoo gelukkige wijze
is nageschetst.
„Als men de H. Communie ont
vangen heeft, baadt onze ziel in
den balsem der liefde, gelijk een
bij in de bloemen.
Men weet, wanneer een ziel
waardig de H. Communie ontvan
gen heeft. Dan is ze zóó van liefde
dronken, doordrongen en veranderd,
dat men haar niet meer terugkent
in haar daden, in haar woorden.
Ze is nederig, zachtmoedig, ver
storven, vol liefde en beseheiden.
Zij kan het met iedereen vinden,
't Is een ziel, die tot de grootste
offers in staat is.
Als we het Hart van Jezus niet
lijkt mij, 11a nauwkeurige beschouwing van
liet, beeld, lang zoo onwaarschijnlijk niet
uieer, als ik het vroeger meende. Het
beeld werkt uitermate suggestief.
Daar blijven natuurlijk moeilijkheden
te" oplossing. O. a. daar ligt op do pas
torie een boek ter inzage, bevattend dui
zenden getuigenissen van personen van
allen raug en stand, die voor God ver
klaren het wonder gezien te hebben. Wa
ren al die personen de dupe hunner ver
beelding?, 't Is moeilijk aan te nemen. Er
zijn er onder van een bisschop, r,alrijke
priesters, advocaten, geneeslieeren, dag
bladschrijvers, geloovigen en ongeloovi-
gen,, menschen uit de lagere standen en
van de hoogste aristocratie, intelLctu-
eelen en menschen, die moeilijk de pon
hanteerden voor het formuleercn hunner
getuigenis. Bij die allen louter inbeelding
veronderstellen, lijkt mij bezwaarlijk.
Evenwel blijft nog 'de moeilijkheid be
slaan, hoe men de talrijke bekeeringen
moet verklaren, die er voor het kruisbeeld
plaats hebben, b.v. van intelleetueelen,
die er naar toe gingen, om er mee te
spotten. Het wil mij voorkomen, dat men
hier meer te doen heeft met het werk der
g'-nade. die zeker ook wonderen wrocht,
dan met iets anders. Het beschouwen,
vooral liet aandachtig en doorgezet be
schouwen vau het beeld, is een predikatie,
een meditatie, die inslaat, den menseh.
ook den zondigen mensch, in de ziel
grijpt, hem schokt en schudt eu ontroert,
hem beweegt tot in 't diepste der ziel,
zoodal hij komt. tot het besluit: Wat ben
ik misdadig en schuldig, waar de Zoon
Gods zoo onuitsprekelijk, zoo nameloos
om mijnentwille en door mijn schuld lijdt.
E11 werkelijk', die predikatie gaat uit
van het beeld, dat door zijn ontroerende
schoonheid en droefenis ook zonder woor
den spreekt. Het vervangt het 'tweesnij
dend zwaard, waarvan Paulus spreekt, dal
doordring-t tot aan de scheiding van ziel
en lichaam.
Vermicellischotel met kaas!
'/2 L. water aan de kook brengen
met 2 bouillonblokjes, 200 gr. ge-
wasschen, een weinig gebroken ver
micelli er bijvoegen en deze, onder
af en toe roeren, zachtjes in de
bouillon laten gaarkoken. Een fijn
gesnipperd uitje goudbruin fruiten
met 50 gr. boter, dit door de vermi-
cellimassa roeren, ook 1 flink geklopt
ei, wat peper en 100 gr. geraspte
zoetemelkselie kaas.
Deze massa in een beboterd vuur
vast schoteltje doen, een dun laagje
paneermeel er over strooien, eenige
stukjes boter er op leggen en hot
schoteltje in den oven lichtbruin laten
worden.
Pikante saus.
3/4 L. bouillon laten trekken met
1 stukje laurierblad, 1 stukje Spaansche
peper, 2 kruidnagelen, 1 stukje foelie.
Het fijn gesnipperde uitje met 60 gr.
boter en 50 gr. bloem roerende, don
kerbruin fruiten, daarbij langzaam
de bouillon voegen en de saus roe
rende 5 min. laten doorkoken tot ze
mooi gebonden is. Ze dan door een
zeefje gieten en afmaken met 1 eet
lepel soja en plm. 1 /2 d.L. madera.
Om de kleur van de saus te verbe
teren, kan men er soms een weinig
bruin van jus bijvoegen.
Uiterlijk en karakter.
Of het „Rott. N.bl." gelijk heeft,
dat de volgende lichamelijke eigen
schappen wijzen op den daarbij ge
noemden karaktertrek, durven wij
niet te beslissen schrijft „het Centrum"
Onze lezeressen moeten maar eens
nagaan of het uitkomt. Misschien
mogen we wel aanraden, om de góede
eigenschappon niet uitsluitend op
zich zelf, en de minder goede op de
vriendinnen te controlecren. Bij mo
gelijke teleurstelling zoeke men troost
in de stelling, dat iedere ondeugd
de eenzijdige overdrijving van een
deugd is.
liefhebben, wat zullen we dan
liefhebben? Louter liefde is er in
dit Hart. Waarom toch bemint men
niet, wat zoo beminnelijk is?"
Ik heb lang moeten wachten voor
ik met mijn II. Mis kon beginnen.
Het was intusschen half elf geworden.
Maar ik moet toch zeggen, dat mijn
geduld ruimschoots was beloond door
dit mooie puntje over de godsvrucht
van den zaligen Pastoor tot het H.
Sacrament, wat ik wederom kon be
nutten als 'n goede praeparatio
proxima, een goede naaste voorbe
reiding. Wat een voorrecht de H. Mis
te mogen lezen, terwijl men het heilig
lichaam in ongeschonden staat voor
zich ziet. Zoo heeft God willen be-
loonen de strenge versterving en lijf
kastijding van zijn dienaar. O zeker,
toen hij op den hoogen leeftijd van
73 jaren, den 4en Augustus 1859
stierf, kon van hem gezegd worden,
wat de groote Vondel dichterlijk ver
klankte in een zijner grafdichten:
„Hij liet den wormen luttel spijs".
Maar zelfs dat luttele zou Gods almacht
betwisten aan het vratig graf. Hij zou
zijn heilige niet prijsgeven aan het
bederf. Als pelgrim mochten wij de
eigen Mis van den Zalige lezen. Ik
wist nog niet, dat die bestond. Hoe
Oogen met een zijwaartschen blik
dan wijzen op een 011 verbeterlij ken
aanleg voor flirt en razende begeerte
naar bewonderd worden. Rustelooze
oogen met een zwervenden blik wij
zen op hartstochtelijkheid. De bezit
ster kan niet stil zitten en heeft
neiging om te tobben over kleinig
heden.
Een lange bovenlip komt voor bij
vrouwen, die uiterst keurig zijn op
haar uiterlijk en er blufferige, spot
tende manieren op na te houden
om alle menschen over den hekel te
halen.
Een vrouw met een puntige kin is
uitgeslapen slim en schrander en
weet, hoe zij de menschen naar haar
hand kan zetten.
Oogen, die dicht bij elkaar staan
zijn teekenen van een jaloerschheid,
die een geheel leven kan bederven.
Bezit een meisje een slank, lenig
figuurtje, dan is zo vlug, kwiek, ener
giek, met neiging tot zenuwachtig
heid, nadenkend en vol initiatief.
Als een vrouw sterk, stug haar
heeft, is ze avontuurlijk en zegt ze
zoo gaarne waar het op staat, dat het
op gemis aan tact begint te gelijken.
Zulk een vrouw heeft ook aanpas
singsvermogen, kan gemakkelijk iets
leeren en zich schrap zetten als het
noodig is.
Pijn, zijdeachtig haar wijst op ver
fijning en artisticiteit. Een vrouw met
zulk haar is fijngevoelig en kieskeu
rig inzake vriendschap. Zij zal er mee
tevreden zijn „maar getrouwd te zijn",
doch angstvallig wachten op den
waren Jozef.
Ver van elkaar staande oogen doen
een buitengewone schranderheid ver
moeden en succes in alles, wat wordt
ondernomen. Zij wijzen op eerzucht,
zucht om nummer een te zijn en den
baas te spelen en vrouwen met zulke
oogen eommandeeren dus graag.
Wijdgeopende oogen zijn die van
oen moedige vrouw met veel ver
beeldingskracht, romantischen aanleg
en waarlieidslievende natuur.
Vrouwen met een tamelijk grooten,
goed gevormden mond, die een krach-
tigen, vriendelijken trek heeft, en
matig dikke lippen met naar boven
gebogen hoekjes, bezitten den vol
strekt idealen mond. Deze soort mond
verraadt een evenwichtigen, bemin-
nelijken, zeer lieven aard, een fijn
gevoel voor humor, standvastigheid
in de vriendschap en uitnemenden
aanleg voor echtgenoote en moeder.
Een breede duim wijst op onafhan
kelijkheid en zelfvertrouwen een
rustige gang op een kalm en verzoe
nend karakter, een kuiltje in den kin
op aanleg voor flirt, spits toelooponde
vingers op poëtischen, artistieken aan
leg met gemakkelijke opgewonden
heid, om zich te laten leiden meer
door het gevoel dan door het verstand,
een kuiltje in elke wang op geluk
in de liefde en vervulling van de
meeste wenschen, en een kuiltje in
één wang op een boeiende gelukkig
aangelegde natuur en veel succes bij
het sterke geslacht, vingers met breede
toppen op veel gezond verstand en
geduld, een dubbele kin op vriende
lijkheid, pretzucht, gemakzucht.
MODEPRAATJES.
De Wespentaille.
Och ja, hoe vaak is 't al gezegd
en ook werkelijk gedacht, dat een of
andere dwaasheid nu wel voorgoed
verdwenen zou zijn bij beter inzicht
en sterker wil.
Hebben we niet precies zeven jaar
geleden kunnen lezen, dat in onzen
modernen tijd een oorlog onder be
schaafde volken tot de onmogelijk
heden behoorde?
Zoo ook denken velen, dat de
vrouwen en meisjes toch wel te ver
standig zijn geworden voor de mode
der stijfgeregen corsetten, die eertijds
grootsch die Paulinische aanhef!
Mihi absit gloriari
Verre van mij te roemen, dan in het
kruis van Onzen Heer Jezus Christus,
door wien de wereld mij en ik de
wereld gekruist ben. Daarop volgt het
vers van den dertigsten psalm.
Op U Heer, heb ik gehoopt en in
eeuwigheid zal ik niet beschaamd
worden.
De oratie, welke meestal zoo
karakteristiek is voor het feesteigen,
verheft den herderlijken ijver en zijn
standvastige liefde voor gebed en
versterving.
Het epistel, hoofdstuk 33 van
Ezechiël, geeft de samenspraak tus-
schen God en den propheet, waaruit
zoo troostvol blijkt Gods groote barm
hartigheid voor de zondaren.
„Ik wil den dood van den godde-
looze niet", zegt God, „maar dat hij
zich bekeere en leve".
Het is de propheet, die dit aan het
Godsvolk moet verkondigen. Hoe toe
passelijk is dit op Vianney's levensloop
Het trapgezang of graduaal geeft
als kerngedachte toepasselijke psalm
verzen.
„Uit mijn hart welde een goed
woord; mijn werken wijd ik toe den
koning". „Mijn hart ontgloeide in mij,
ons de beruchte wespen tailles te
zien gaven.
En zie, uit Parijs komt do tijding
dat het hooge stijve corset weer in
aantocht is: tegen den aanstaanden
winter zal dus de koningin van (lees
handelaars in) den smaak der oud-
nieuwe mode worden „gelauwerd".
Laten we de Mode niet beschuldi
gen dat zij zou wenschen of gebieden,
want gelijk een Fransck blad terecht
zegt, Vrouw mode, de grillige, de
betooverende, regeert niet uit vrijen
wil, doch steeds werken achter de
schermen afgezanten van den groot
handel in kanten, linten, zijden
stoffen, baleinen en al dergelijke
materialen. Zij zijn het, die op last
hunner patroons de groote modehuizen
met goud bestrooien ten einde te
verkrijgen, dat hun artikelen op den
voorgrond worden gebracht.
En zoo kan een fabrikant van
baleinen er in slagen, al de dames
ter wereld wijs te maken, dat een
dun middeltje toch zoo mooi staat,
ten koste van gezondheid en porte-
monnaie.
Want dan moeten er altemaal
nieuwe costumes zijn ook. Wie wil
zoo ouderwetsch zijn, om niet op een
insect te gelijken? Men moet toch
meegaan met zijn tijd.
Viscliscliubbencostmims.
De mannen mopperen over de
mode van thans, maar als zij wisten
hoe vroeger de dames gekleed waren
Zij zouden de handen in elkaar slaan,
als hun vrouw zoo opgedirkt op straat
wilde gaan. Hoe zag b.v. in 1808 een
Londensche dame er uit?
Een Londsche dame had een ge-
heele menagerie op zich verzameld.
De armbanden vormden een slang,
in de ooren hingen duifjes, aan den
vingerring een muisje, op het hor
loge waren een uil, een hond of een
haan afgebeeld, aan het [ceintuur zat
een vlinder met uitgebreide vleugels,
in het haar prijkte een paradijsvogel
en de lorgnet bestond uit twee ge
kromde vischjes.
De volgende jaren trok de mode
nog veel meer tot zich en nam uit
alle deelen der natuur de offers voor
haar eeredienst. Zelfs de visschen
moesten toen hun huid, tenminste
hun schubben afstaan, om de mode
te behagen. Couranten uit dien tijd
zeiden: Wie in Parijs op een bal
goed schitteren wil, die trekt kleeren
aan, die van vischsehubben vervaar
digd zijn. Op een feest, dat de hertog
De la Roche foucault gaf, verschenen
zes dames met kleeren van visch
sehubben. De heeren hadden even
eens zulke vesten en pantalons. De
„Damescourant" beweerde, dat men
nog nooit zoo iets moois gezien had.
Evenals men de paarden noemt
naar de dieren, waarop zij wat kleur
betreft, gelijken, zoo als b.v. vos, zoo
zou misschien de mode ook dit voor
beeld kunnen volgen en de heeren
met den naam van visch kunnen
aanduiden, in welks schubben zij ge
kleed zijn, en een dame zou dan
misschien kunnen zeggen, vandaag
heb ik met een haai hier gedanst,
toen heb ik met een stokvisch daar
gewalst.
(„Centrum'
De Provinciale Landbouwtentoonstelling
Bekroningen.
Afdeeling VI. Pluimvee en Konijnen.
Rubriek A. Pluimvee.
Witte Leghorns (oud): le en eere-ptijs
J. ,T. C. van der Graaf, ArnemuidenP.
Mceuwse Pzn., Nieuwdorp; 2e en eere-prijs
J. Q. O. Lenshoek, Kloetinge; 3e pr.
H. A. Hanken, Wilhclminadorp4e pr.
W. Louwerse Czn., O.- en W.-Souburg.
Witte Leghorns (jong): 2e pr. II. A.
Hanken, Wilhelminadorp; pr. J. Q. C.
tijdens mijn overweging geraakte ik
in vuur".
Is de jubeltoon van het alleluja
verstorven, dan komt Sirach's zoon
het nog eens bevestigen„Hij verrees
als een vuurgloed en zijn woord
brandde als een fakkel".
Na Septuagesima wordt dit laatste
weggelaten, maar in de plaats daar
van krijgt men den tractus of het
sleepgezang:
„ïk zal mijn schapen weiden. Het
verlorene zal ik zoeken, het gevallene
oprichten. Het gebrokene zal ik
hechten en het zwakke verstrekken
het vette en sterke bewaren en
weiden in gerechtigheid.
De Paaschtijd jubelt:
„Alleluja, alleluja.
Hij zond mij om aan de armen het
Evangelie te verkondigen, om de
vermorzelden van harte te genezen.
Alleluja. Alles ben ik voor allen
geworden, om allen zalig te maken,
alleluja".
Het Evangelie brengt in herinne
ring, hoe Jesus weldoende rondtrok,
door stad en dorp, leerend in hun
synagogen, predikend het Godsrijk
en genezend zieken en zwakken
Het offertorium voegt weer nieuwe
schittering aan den gloriekrans des
lenshoek, Kloetinge (met eereprijs); 4e
pr. J. M. Drijgers, 's-Heer Abtskerke;
zeer eervolle vermelding: IC. Meertens Jr.,
Middelburg; W. Trielier, Domburg; P.
van Moolenbroek, Gapinge; P. Meeuwse,
Nieuwdorp; eervolle vermelding; J. C.
Sturm, Gapinge en W. P. Markusse q.,
's-H. Arendskerke.
Patrijs Leghorns (oud): le pr. B. J-
de Milliano, Oostburg; eerv. verm. P. M.
Wcernas, Hulst.
Patrijs Leghorns (jong): le pr. R. J.
de Milliano, Oostburg; zeer eerv. verm.
M. G. v. d. Ende, Vlissingen (met eere
prijs); z. e. v. F. Yntenia, Oostburg.
Zwarte Minorca (oud): 2e pr. W. Lou
werse Czn., O..- en W.-Souburg.
Ilollandsche Hoenders: le pr. II. A.
Hanken, Wilhelminadorpz. e. v. K.
Meertens Jr., Middelburg.
Hollandscbe Hoenders: le pr. S. Boon,
N. en St. Joosland,
Krielhienders (Sebright): 2c pr. S.
Bcon, Y. en St. Joosland.
ICrielhoendersle pr. A. Noiet, Terseke
(cud); z. e. v. A. Nolet, Ierseke (j'ong).
A ndere niet genoemde rassenle pr.
W. Kesteloo, Gapinge.
Rubnek B. Middelzwai'e rassen.
Wit Wyandottes (jong): le pr. G. J.
Heek, Middelburg (met eereprijs); F.
Yntema, Oostburg, 'eervolle vermelding.
Zilver Wyandottes (jong) le pr. Wed.
J. Mesu, N. en St. Joosland.
Barnevelden (jong): le pr. M. J. Rot
tier, Kats.
Zeer eervolle vermelding: R. J. de Mil
liano, Oostburg en II. A. Hanken, Wil
helminadorp.
Rhode Islands (oud): eervolle vermel
ding G. J. Hoek, Middelburg.
Rhode Islands (jong): 2e pr. G. J.
Hoek, Middelburg; z. e. v. J. Trimp,
Vlissingen.
Ilominigues: 'le pr. J. M. Drijgers,
's-IIeer Abtskerke.
Sussex: le pr. M. J. Rottier, Kats
(wit); z. 0. v. M. J. Rottier, Kats (Her
miné).
Rubriek C. Zware rassen.
Buff Orpingtons (oud): 2e pr. S. Jas-
perse, Koudekerke; z. e. v; IC. Meertens Jr.,
Middelburg.
Bufr Orpingtons (jong): le pr. W. ICes-
teloo, Gapinge; z. e. v. Wed. J. 'Mesu,
bi en St. Joosland, met eereprijs.
Brahma's (oud): le pr. K. Meertens Jr.,
Middelburg'.
Rubriek D. (Hanen en Hennen).
Wit Leghorns haan (oud)le pr. P.
Meeuwse Pzn., Nieuwdorp.
Wit Leghorns haan (jong): le pr. P.
Meeuwse Pzn., Nieuwdorp; 2e pr. -J'. M.
Drijgers, 's-H. "Abtskerke; 3e pr. W.
Trieller, Domburg; z. e. v. P. .1. Ter-
woert Jr., Koudekerke, en W. Kesteloo,
Gapingetwee e. v. K. Meertens Jr.,
Middelburg.
Wit Leghorn hen (oud): le pr. P.
Mceuwse Pzn., Nieuwdorp; z. e- V. K.
Meertens Jr., Middelburg-.
Wit Leghorns hen (jong): le pr. P.
Meeuwse Pzn., Nieuwdorp; z. e. v. K.
Meertens Jr., Middelburg; J. M. Drjjgers,
's-Heer Abtskerke, P. J. Terwoert Jr.,
Koudekerke.
Pa'trijs Leghorns baan "(jong): le pr.
M. C v. d. Ende, Vlissingen.
Partrijs Leghorns hen (oud): 2e pr.
F. Yntema, Oostburg.
Hamburger Zilverlaken hen (oud): le
pr. K. Meertens Jr., Middelburg.
Wit Wyandottes haan (jong): z. c. v.
G. J. Hoek, Middelburg.
Zilver Wyandottes ben (oud): 3e pr. J.
M. Slegt, Goes.
Zifver Wyandottes hen (jong): le pr.
■I. M. Slegt, Goes.
Rhode Islands haan (jong): le pr. M.
0. v. d. Ende, Vlissingen3e pr. (fJ.
Hoek, Middelburg; 4e pr. idem.
Sussex haan (oud): le pr. M. .T. Rot
tier, Kats.
Sussex haan (jong): lc pr. M. J. Rot
tier, Kats; z. e. v. J. 'E. M. Horsten,
Goes.
Ander niet genoemde middelzware ras
sen haan (oud): z. e. v. Wed. J. Mesu,
N. en St. Joosland. Patrijs Wyandotte
baan.
Buff Orpingtons baan (oud): 2e pr.
W. Kesteloo, Gapinge.
Buff Orpingtons haan (jong): 3e pr.
W. Kesteloo, Gapinge; z. e. v. P. I. Ter-
weert Jr., Koudekerke.
Buff Orping'tons hen (oud): le pr. W.
Kesteloo, Gapinge.
Buff Orpingtons hen (jong): le pr. W.
Kesteloo, Gapinge; z. e. v. P. J. Ter-
Zaligen. Het laat hem St. Paules na
spreken
„Ik verheug mij in mijn lijden en
wat aan Christus lijden ontbreekt,
vul ik aan in mijn vleesch voor Zijn
lichaam, wat de Kerk is, wiens dienaar
ik ben".
Het stilgebed roept de voorspraak
in des Zaligen, om rein te naderen
tot zoo groot een geheim.
Het Communiegebed doelt op
Vianney's duivelbezweringen. De post-
communie vraagt om de genade van
het Sacrament, waaruit de zalige Jean
Marie de kracht putte om alle tegen-
heden met onoverwinnelijke stand
vastigheid te verdragen.
Ik veronderstel, dat niet velen
inzage hebben gehad in deze Mis-
gebeden. De minnaars der liturgie
en die zijn er heden zoovelen onder
onze ontwikkelde katholieken, zullen
naar ik vertrouw, mij dank weten,
dat ik hier de bijzondere gedeelten
heb ingelascht. Voor deze keer heb
ik misschien te veel gevraagd van
uwe aandacht, Laten we dus voor
een wijl het heiligdom verlaten, om
ons neer te zetten aan een welver
diend ontbijt in het Zusterhuis.
(Wordt vervolgd.)
Hoofdredacteur: J. W. VI
Bureaux van Redactie en
Tefegram-Adres: Nlzeco.
Bijkantoor: MJDDELBUR<i
Al onze Abonnés zijnl
aan de hun toevertrl
Zaligheid in
f
Wij, Katholieken
w,thans leven, gaan wJ
„hij den Oppersten L
eeuwigheid te veranril
„ter zal niet verzuimeii
j,wij na ons achterlateiL
5,geloof in ons vaderlarl
l;, tegen woordigen".
Zoo spraken, niet lal
van het geregeld keil
Meze landen, onze Doorl
gers, om hunne geloov.l
Ide zware verantwoorc
Voor het opgroeiend ges
name wat betreft het J
iben aan de Katholiek]
'land de beginselen vool
op te wekken, een eeh(
Jwjjs, in zoover het be]
in zoover het nog pntK
Btandhrengen en te bel
Hun woord is beg]
leuze geworden en een jL
Itige actie. Lagere schol
'de inrichtingen voor nT
bereidend hooger oude]
Sn aantal toe.
Dezelfde ernstige vl
Voorgangers in het besT
Kerk in Nederland tot I
ben gericht, mcenen vl
(halen voor U, B. G.
ook, dank meer dan v l
en strijd van onze ed(l
lal onze Katholieken, p[
.tnoihten bereiken,
'één onmisbare schakel l
organisatie, één instelll
Igroctste gewicht, die d«T
op al ons werk voor II
Me katholieke universal
De beginselen, doof
[Episcopaat in het m;l
vooral met het oog I
iwijs ontwikkeld, geld]
(wijs in zijn geheelen
het middelbare en hl
bommige opzichten oj
voor het hoogere of
Het onderwijs houdl
verhand met den godsdl
feoowel om het onderwl
(wordt, als om den per]
toaaar ners-ens geldt cl
Me universiteit.
Dit onderwijs immil
godgeleerdheid en de w f
onmiddellijk met de 1
levensvragen bezighou
(wetenschappen, die dal
Men, staan met deze vl
«te verhand en enk]
eene meer vcrwijderd|
hebben, komen om
onderzoek, toch met
aanraking. Uit. den
(zal dit onderwijs andei
«oor een geloovige, dl
lcovige anders door J
doer een niet-katholiel]
bij het onderricht zal
van den hoog'leer&awT
bij den zoo gewense]
Izijn studenten.
Hit dit alles volgt A
opleiding aan eene univl
opgebouwd op katholiek!
Men katholieken studeif
(meebrengt, omdat hij
30)
CNaar het f|
De overwonni
Alle tegenstand' wal
Êlechts twee boeren sif
•yan den markies. Mie]
•,Mü een wond®, dist liiii
opgeJoopen. L
Daar de- strijd vrucfl
2ich over. D'e' renubil
verzadigd van het blc|
■mven, maar niet de vf
'werd naar Nanlas gezel
consul Carrier zetelde]
kuch gemaakt lieaft I
Moed* door hem verg
Hij droeg vved bii tof
«on rev-oluiionnai,!
10 Mei 1793 word^ino
feezonden ttet d© 0™£
nen burger-oorlog to 1
- in bJoe 1 'e smorj
Maar vooral na de il
(nay baadden da1 voeiel
toeimar in het bloed,
«net booten, lovende'
een tnieuwe uitvinding j
haat der revolutionnai
(van Nantes hebben een]
beid gekregen. I
Bij zijn aankomst tel
■harkjes de Rocnoii jn f