Tweede Blad Jean Baptiste Marie Vianney, Het geheim van hel ZATERDAG 17 SEPTEMBER 1921 NIEUWE ZEEUWSCHE COURANT Mummer 214 Kerknieuws FEUILLETON Voor de Keuken. Voor onze vrouwen. Landbouw en Veeteelt De Aartsbisschop er van Nedt F E U I L I lief kruisbeeld van Limpias. De Weleerwaarde heer 0. J. Zwijsen, priester, is te Limpias het veelbesproken kruisbeeld gaan zien en vertelt er van in „De Tijd" al» volgt: Met gemengde gevoelens betrad ik het heiligdom. Zou, wat men er van het Chris tusbeeld zegt, werkelijkheid zijn? Zou ik begunstigd worden met wat men hier „el milagro" het wonder, noemt? 0£ zou ik moeteu huiswaarts keeren met de over tuiging, dat hier niets buitengewoons plaat» heeft, maar dat alles natuurlijk verklaard kan worden ik had een lijvige litteratuur over Lim pias en zijn „wonder" verwerkt, talrijke geestelijken in Spanje en elders er over geraadpleegd, en nu stond ik daar in die schaarsch verlichte kerk', in afwachting der dingen, die lcoinen zouden. Wij troffen het zóó, dat door eeu defect aan het elcctriseh licht, het hoogaltaar in bijna volslagen duister stond. Men wote, dat na de verschijnselen, waargenomen op het hecld, een eleetrische lamp met reflec tor is aangebracht, die het hoofd en du buste van het levensgroole kruisbeeld ver licht. Al aanstonds viel het mij op, dat du nia hoven het hoogaltaar het beeld met eeu duisternis omgeeft, die het mij onver klaarbaar maakt, hoe kinderen in het ruim der kerk', van uit dat ruim bewegingen aan het hoofd en de oogen hebben kunnen waarnemen. Al 'brandden er bij het einde der Missie en bij de alg-emeene Communie der kinderen op het altaar talrijke kaar sen, toch kan m. i. het licht niet genoeg zaam geweest zijn, om duidelijk te zien, dat het gelaat des Zaligmakers veran derde. Zulk een half-duister k'an zeer ge- rcedelijk aanleiding geven tot vergissingen. Laat ik aanstonds zeggen, dat ik in de kerk van Limpias niet kwam als ongeioo- vig in het wonder, dat daar heet plaats te hebben. Eer het tegendeel. De littera tuur, daarover gelezen, had mij meer pro dan contra beïnvloed. Zelfs de artike len van den eerw. pater Ter Maat :n „Op gang", waarin hij nochtans zoo zwaar wichtige getuigenissen contra aanhaalt, hadden mijn overtuiging, of liever mijn vertrouwen niet aan het wankelen ge bracht. Ik vond, dat de eerw. pater Ter Maat en zijn zegsmannen er zich wel wat gemakkelijk afmaakten. De gesprekken met. geestelijken, die de zaak' gezien en onderzocht hadden, waren ook niet in staat, om mijn vertrouwen aan 't wanke len te brengen; want, al waren hun ge voelens verdeeld, de meesten toch geloof den in het wonder of wat men daarvoor hield. Met zeer gemengde gevoelens en ver wachtingen kwam ik dus voor het beeld, waarvan het gelaat na herstel van liet defeel aan het lieht, weldra duidelijk met het bloote oog en vooral mot de binocle te, zien was. Ik heb het beschouwd recht voor me, links, rechts, met licht, zonder licht, ik heb me aangesloten bij de gebe den der talrijke geloovigen in de kerk, die in afwachting van wonderbare dingen, luid-op, doch uiterst kalm baden, ik heb gewacht, mij verwijderd, ben teruggegaan e/i nogmaals weergekeerd, doch moet er kennen, niets bijzonders te hebben gezien; eok' niemand der aanwezigen heeft dien dag iets gezien. Dal zegt natuurlijk niets; want ieder een weet, dat de een het wonder ziet en di. ander niet. Maar lettend op de omstan digheden, maakte ik voor mij zeiven -ver schillende nuchtere conclusies. Het beeld is een kunstwerk, hoofd o,n buste zijn van een treffende, sublieme schoonheid. Er ligt over het gelaat ten uitdrukking van lijden en onuitsprekelijke smart, die u in de ziel grijpt on u een glimp te zien geeft van hetgeen er om moet gegaan zijn in de ziel van den ster venden Verlosser. Het beeld spreekt cn schijnt te leven. Dit vooropgezet, lijkt het mij volstrekt niet ónmogelijk, dat perso nen met, levendige verbeelding' en zwakke oogen, beweging in het beeld zien, terwjjl anderen met minder levendige verbeelding en normale oogen er niets aan zien. De veronderstelling van den eerw. pater Ter Maat en zijn zegsmannen aangaande den invloed van het zwakkere of sterkere clec- trisch lieht, den weerschijn der roode om geving en drapeering, het ineenvloeien van zwart en wit in het porceleinen oog, de Zalige Pastoor van Ars. Hoofdstuk II. ft Hot heiligdom van Ars. Juister nog, dan moet ge het beeld bewonderen, wat hij zelf in zijn vlammentaal geteekend heeft en door Monin, zijn medewerker, in den „esprit du Curé d'Ars en in de „fleurs d'Ars" op zoo gelukkige wijze is nageschetst. „Als men de H. Communie ont vangen heeft, baadt onze ziel in den balsem der liefde, gelijk een bij in de bloemen. Men weet, wanneer een ziel waardig de H. Communie ontvan gen heeft. Dan is ze zóó van liefde dronken, doordrongen en veranderd, dat men haar niet meer terugkent in haar daden, in haar woorden. Ze is nederig, zachtmoedig, ver storven, vol liefde en beseheiden. Zij kan het met iedereen vinden, 't Is een ziel, die tot de grootste offers in staat is. Als we het Hart van Jezus niet lijkt mij, 11a nauwkeurige beschouwing van liet, beeld, lang zoo onwaarschijnlijk niet uieer, als ik het vroeger meende. Het beeld werkt uitermate suggestief. Daar blijven natuurlijk moeilijkheden te" oplossing. O. a. daar ligt op do pas torie een boek ter inzage, bevattend dui zenden getuigenissen van personen van allen raug en stand, die voor God ver klaren het wonder gezien te hebben. Wa ren al die personen de dupe hunner ver beelding?, 't Is moeilijk aan te nemen. Er zijn er onder van een bisschop, r,alrijke priesters, advocaten, geneeslieeren, dag bladschrijvers, geloovigen en ongeloovi- gen,, menschen uit de lagere standen en van de hoogste aristocratie, intelLctu- eelen en menschen, die moeilijk de pon hanteerden voor het formuleercn hunner getuigenis. Bij die allen louter inbeelding veronderstellen, lijkt mij bezwaarlijk. Evenwel blijft nog 'de moeilijkheid be slaan, hoe men de talrijke bekeeringen moet verklaren, die er voor het kruisbeeld plaats hebben, b.v. van intelleetueelen, die er naar toe gingen, om er mee te spotten. Het wil mij voorkomen, dat men hier meer te doen heeft met het werk der g'-nade. die zeker ook wonderen wrocht, dan met iets anders. Het beschouwen, vooral liet aandachtig en doorgezet be schouwen vau het beeld, is een predikatie, een meditatie, die inslaat, den menseh. ook den zondigen mensch, in de ziel grijpt, hem schokt en schudt eu ontroert, hem beweegt tot in 't diepste der ziel, zoodal hij komt. tot het besluit: Wat ben ik misdadig en schuldig, waar de Zoon Gods zoo onuitsprekelijk, zoo nameloos om mijnentwille en door mijn schuld lijdt. E11 werkelijk', die predikatie gaat uit van het beeld, dat door zijn ontroerende schoonheid en droefenis ook zonder woor den spreekt. Het vervangt het 'tweesnij dend zwaard, waarvan Paulus spreekt, dal doordring-t tot aan de scheiding van ziel en lichaam. Vermicellischotel met kaas! '/2 L. water aan de kook brengen met 2 bouillonblokjes, 200 gr. ge- wasschen, een weinig gebroken ver micelli er bijvoegen en deze, onder af en toe roeren, zachtjes in de bouillon laten gaarkoken. Een fijn gesnipperd uitje goudbruin fruiten met 50 gr. boter, dit door de vermi- cellimassa roeren, ook 1 flink geklopt ei, wat peper en 100 gr. geraspte zoetemelkselie kaas. Deze massa in een beboterd vuur vast schoteltje doen, een dun laagje paneermeel er over strooien, eenige stukjes boter er op leggen en hot schoteltje in den oven lichtbruin laten worden. Pikante saus. 3/4 L. bouillon laten trekken met 1 stukje laurierblad, 1 stukje Spaansche peper, 2 kruidnagelen, 1 stukje foelie. Het fijn gesnipperde uitje met 60 gr. boter en 50 gr. bloem roerende, don kerbruin fruiten, daarbij langzaam de bouillon voegen en de saus roe rende 5 min. laten doorkoken tot ze mooi gebonden is. Ze dan door een zeefje gieten en afmaken met 1 eet lepel soja en plm. 1 /2 d.L. madera. Om de kleur van de saus te verbe teren, kan men er soms een weinig bruin van jus bijvoegen. Uiterlijk en karakter. Of het „Rott. N.bl." gelijk heeft, dat de volgende lichamelijke eigen schappen wijzen op den daarbij ge noemden karaktertrek, durven wij niet te beslissen schrijft „het Centrum" Onze lezeressen moeten maar eens nagaan of het uitkomt. Misschien mogen we wel aanraden, om de góede eigenschappon niet uitsluitend op zich zelf, en de minder goede op de vriendinnen te controlecren. Bij mo gelijke teleurstelling zoeke men troost in de stelling, dat iedere ondeugd de eenzijdige overdrijving van een deugd is. liefhebben, wat zullen we dan liefhebben? Louter liefde is er in dit Hart. Waarom toch bemint men niet, wat zoo beminnelijk is?" Ik heb lang moeten wachten voor ik met mijn II. Mis kon beginnen. Het was intusschen half elf geworden. Maar ik moet toch zeggen, dat mijn geduld ruimschoots was beloond door dit mooie puntje over de godsvrucht van den zaligen Pastoor tot het H. Sacrament, wat ik wederom kon be nutten als 'n goede praeparatio proxima, een goede naaste voorbe reiding. Wat een voorrecht de H. Mis te mogen lezen, terwijl men het heilig lichaam in ongeschonden staat voor zich ziet. Zoo heeft God willen be- loonen de strenge versterving en lijf kastijding van zijn dienaar. O zeker, toen hij op den hoogen leeftijd van 73 jaren, den 4en Augustus 1859 stierf, kon van hem gezegd worden, wat de groote Vondel dichterlijk ver klankte in een zijner grafdichten: „Hij liet den wormen luttel spijs". Maar zelfs dat luttele zou Gods almacht betwisten aan het vratig graf. Hij zou zijn heilige niet prijsgeven aan het bederf. Als pelgrim mochten wij de eigen Mis van den Zalige lezen. Ik wist nog niet, dat die bestond. Hoe Oogen met een zijwaartschen blik dan wijzen op een 011 verbeterlij ken aanleg voor flirt en razende begeerte naar bewonderd worden. Rustelooze oogen met een zwervenden blik wij zen op hartstochtelijkheid. De bezit ster kan niet stil zitten en heeft neiging om te tobben over kleinig heden. Een lange bovenlip komt voor bij vrouwen, die uiterst keurig zijn op haar uiterlijk en er blufferige, spot tende manieren op na te houden om alle menschen over den hekel te halen. Een vrouw met een puntige kin is uitgeslapen slim en schrander en weet, hoe zij de menschen naar haar hand kan zetten. Oogen, die dicht bij elkaar staan zijn teekenen van een jaloerschheid, die een geheel leven kan bederven. Bezit een meisje een slank, lenig figuurtje, dan is zo vlug, kwiek, ener giek, met neiging tot zenuwachtig heid, nadenkend en vol initiatief. Als een vrouw sterk, stug haar heeft, is ze avontuurlijk en zegt ze zoo gaarne waar het op staat, dat het op gemis aan tact begint te gelijken. Zulk een vrouw heeft ook aanpas singsvermogen, kan gemakkelijk iets leeren en zich schrap zetten als het noodig is. Pijn, zijdeachtig haar wijst op ver fijning en artisticiteit. Een vrouw met zulk haar is fijngevoelig en kieskeu rig inzake vriendschap. Zij zal er mee tevreden zijn „maar getrouwd te zijn", doch angstvallig wachten op den waren Jozef. Ver van elkaar staande oogen doen een buitengewone schranderheid ver moeden en succes in alles, wat wordt ondernomen. Zij wijzen op eerzucht, zucht om nummer een te zijn en den baas te spelen en vrouwen met zulke oogen eommandeeren dus graag. Wijdgeopende oogen zijn die van oen moedige vrouw met veel ver beeldingskracht, romantischen aanleg en waarlieidslievende natuur. Vrouwen met een tamelijk grooten, goed gevormden mond, die een krach- tigen, vriendelijken trek heeft, en matig dikke lippen met naar boven gebogen hoekjes, bezitten den vol strekt idealen mond. Deze soort mond verraadt een evenwichtigen, bemin- nelijken, zeer lieven aard, een fijn gevoel voor humor, standvastigheid in de vriendschap en uitnemenden aanleg voor echtgenoote en moeder. Een breede duim wijst op onafhan kelijkheid en zelfvertrouwen een rustige gang op een kalm en verzoe nend karakter, een kuiltje in den kin op aanleg voor flirt, spits toelooponde vingers op poëtischen, artistieken aan leg met gemakkelijke opgewonden heid, om zich te laten leiden meer door het gevoel dan door het verstand, een kuiltje in elke wang op geluk in de liefde en vervulling van de meeste wenschen, en een kuiltje in één wang op een boeiende gelukkig aangelegde natuur en veel succes bij het sterke geslacht, vingers met breede toppen op veel gezond verstand en geduld, een dubbele kin op vriende lijkheid, pretzucht, gemakzucht. MODEPRAATJES. De Wespentaille. Och ja, hoe vaak is 't al gezegd en ook werkelijk gedacht, dat een of andere dwaasheid nu wel voorgoed verdwenen zou zijn bij beter inzicht en sterker wil. Hebben we niet precies zeven jaar geleden kunnen lezen, dat in onzen modernen tijd een oorlog onder be schaafde volken tot de onmogelijk heden behoorde? Zoo ook denken velen, dat de vrouwen en meisjes toch wel te ver standig zijn geworden voor de mode der stijfgeregen corsetten, die eertijds grootsch die Paulinische aanhef! Mihi absit gloriari Verre van mij te roemen, dan in het kruis van Onzen Heer Jezus Christus, door wien de wereld mij en ik de wereld gekruist ben. Daarop volgt het vers van den dertigsten psalm. Op U Heer, heb ik gehoopt en in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden. De oratie, welke meestal zoo karakteristiek is voor het feesteigen, verheft den herderlijken ijver en zijn standvastige liefde voor gebed en versterving. Het epistel, hoofdstuk 33 van Ezechiël, geeft de samenspraak tus- schen God en den propheet, waaruit zoo troostvol blijkt Gods groote barm hartigheid voor de zondaren. „Ik wil den dood van den godde- looze niet", zegt God, „maar dat hij zich bekeere en leve". Het is de propheet, die dit aan het Godsvolk moet verkondigen. Hoe toe passelijk is dit op Vianney's levensloop Het trapgezang of graduaal geeft als kerngedachte toepasselijke psalm verzen. „Uit mijn hart welde een goed woord; mijn werken wijd ik toe den koning". „Mijn hart ontgloeide in mij, ons de beruchte wespen tailles te zien gaven. En zie, uit Parijs komt do tijding dat het hooge stijve corset weer in aantocht is: tegen den aanstaanden winter zal dus de koningin van (lees handelaars in) den smaak der oud- nieuwe mode worden „gelauwerd". Laten we de Mode niet beschuldi gen dat zij zou wenschen of gebieden, want gelijk een Fransck blad terecht zegt, Vrouw mode, de grillige, de betooverende, regeert niet uit vrijen wil, doch steeds werken achter de schermen afgezanten van den groot handel in kanten, linten, zijden stoffen, baleinen en al dergelijke materialen. Zij zijn het, die op last hunner patroons de groote modehuizen met goud bestrooien ten einde te verkrijgen, dat hun artikelen op den voorgrond worden gebracht. En zoo kan een fabrikant van baleinen er in slagen, al de dames ter wereld wijs te maken, dat een dun middeltje toch zoo mooi staat, ten koste van gezondheid en porte- monnaie. Want dan moeten er altemaal nieuwe costumes zijn ook. Wie wil zoo ouderwetsch zijn, om niet op een insect te gelijken? Men moet toch meegaan met zijn tijd. Viscliscliubbencostmims. De mannen mopperen over de mode van thans, maar als zij wisten hoe vroeger de dames gekleed waren Zij zouden de handen in elkaar slaan, als hun vrouw zoo opgedirkt op straat wilde gaan. Hoe zag b.v. in 1808 een Londensche dame er uit? Een Londsche dame had een ge- heele menagerie op zich verzameld. De armbanden vormden een slang, in de ooren hingen duifjes, aan den vingerring een muisje, op het hor loge waren een uil, een hond of een haan afgebeeld, aan het [ceintuur zat een vlinder met uitgebreide vleugels, in het haar prijkte een paradijsvogel en de lorgnet bestond uit twee ge kromde vischjes. De volgende jaren trok de mode nog veel meer tot zich en nam uit alle deelen der natuur de offers voor haar eeredienst. Zelfs de visschen moesten toen hun huid, tenminste hun schubben afstaan, om de mode te behagen. Couranten uit dien tijd zeiden: Wie in Parijs op een bal goed schitteren wil, die trekt kleeren aan, die van vischsehubben vervaar digd zijn. Op een feest, dat de hertog De la Roche foucault gaf, verschenen zes dames met kleeren van visch sehubben. De heeren hadden even eens zulke vesten en pantalons. De „Damescourant" beweerde, dat men nog nooit zoo iets moois gezien had. Evenals men de paarden noemt naar de dieren, waarop zij wat kleur betreft, gelijken, zoo als b.v. vos, zoo zou misschien de mode ook dit voor beeld kunnen volgen en de heeren met den naam van visch kunnen aanduiden, in welks schubben zij ge kleed zijn, en een dame zou dan misschien kunnen zeggen, vandaag heb ik met een haai hier gedanst, toen heb ik met een stokvisch daar gewalst. („Centrum' De Provinciale Landbouwtentoonstelling Bekroningen. Afdeeling VI. Pluimvee en Konijnen. Rubriek A. Pluimvee. Witte Leghorns (oud): le en eere-ptijs J. ,T. C. van der Graaf, ArnemuidenP. Mceuwse Pzn., Nieuwdorp; 2e en eere-prijs J. Q. O. Lenshoek, Kloetinge; 3e pr. H. A. Hanken, Wilhclminadorp4e pr. W. Louwerse Czn., O.- en W.-Souburg. Witte Leghorns (jong): 2e pr. II. A. Hanken, Wilhelminadorp; pr. J. Q. C. tijdens mijn overweging geraakte ik in vuur". Is de jubeltoon van het alleluja verstorven, dan komt Sirach's zoon het nog eens bevestigen„Hij verrees als een vuurgloed en zijn woord brandde als een fakkel". Na Septuagesima wordt dit laatste weggelaten, maar in de plaats daar van krijgt men den tractus of het sleepgezang: „ïk zal mijn schapen weiden. Het verlorene zal ik zoeken, het gevallene oprichten. Het gebrokene zal ik hechten en het zwakke verstrekken het vette en sterke bewaren en weiden in gerechtigheid. De Paaschtijd jubelt: „Alleluja, alleluja. Hij zond mij om aan de armen het Evangelie te verkondigen, om de vermorzelden van harte te genezen. Alleluja. Alles ben ik voor allen geworden, om allen zalig te maken, alleluja". Het Evangelie brengt in herinne ring, hoe Jesus weldoende rondtrok, door stad en dorp, leerend in hun synagogen, predikend het Godsrijk en genezend zieken en zwakken Het offertorium voegt weer nieuwe schittering aan den gloriekrans des lenshoek, Kloetinge (met eereprijs); 4e pr. J. M. Drijgers, 's-Heer Abtskerke; zeer eervolle vermelding: IC. Meertens Jr., Middelburg; W. Trielier, Domburg; P. van Moolenbroek, Gapinge; P. Meeuwse, Nieuwdorp; eervolle vermelding; J. C. Sturm, Gapinge en W. P. Markusse q., 's-H. Arendskerke. Patrijs Leghorns (oud): le pr. B. J- de Milliano, Oostburg; eerv. verm. P. M. Wcernas, Hulst. Patrijs Leghorns (jong): le pr. R. J. de Milliano, Oostburg; zeer eerv. verm. M. G. v. d. Ende, Vlissingen (met eere prijs); z. e. v. F. Yntenia, Oostburg. Zwarte Minorca (oud): 2e pr. W. Lou werse Czn., O..- en W.-Souburg. Ilollandsche Hoenders: le pr. II. A. Hanken, Wilhelminadorpz. e. v. K. Meertens Jr., Middelburg. Hollandscbe Hoenders: le pr. S. Boon, N. en St. Joosland, Krielhienders (Sebright): 2c pr. S. Bcon, Y. en St. Joosland. ICrielhoendersle pr. A. Noiet, Terseke (cud); z. e. v. A. Nolet, Ierseke (j'ong). A ndere niet genoemde rassenle pr. W. Kesteloo, Gapinge. Rubnek B. Middelzwai'e rassen. Wit Wyandottes (jong): le pr. G. J. Heek, Middelburg (met eereprijs); F. Yntema, Oostburg, 'eervolle vermelding. Zilver Wyandottes (jong) le pr. Wed. J. Mesu, N. en St. Joosland. Barnevelden (jong): le pr. M. J. Rot tier, Kats. Zeer eervolle vermelding: R. J. de Mil liano, Oostburg en II. A. Hanken, Wil helminadorp. Rhode Islands (oud): eervolle vermel ding G. J. Hoek, Middelburg. Rhode Islands (jong): 2e pr. G. J. Hoek, Middelburg; z. e. v. J. Trimp, Vlissingen. Ilominigues: 'le pr. J. M. Drijgers, 's-IIeer Abtskerke. Sussex: le pr. M. J. Rottier, Kats (wit); z. 0. v. M. J. Rottier, Kats (Her miné). Rubriek C. Zware rassen. Buff Orpingtons (oud): 2e pr. S. Jas- perse, Koudekerke; z. e. v; IC. Meertens Jr., Middelburg. Bufr Orpingtons (jong): le pr. W. ICes- teloo, Gapinge; z. e. v. Wed. J. 'Mesu, bi en St. Joosland, met eereprijs. Brahma's (oud): le pr. K. Meertens Jr., Middelburg'. Rubriek D. (Hanen en Hennen). Wit Leghorns haan (oud)le pr. P. Meeuwse Pzn., Nieuwdorp. Wit Leghorns haan (jong): le pr. P. Meeuwse Pzn., Nieuwdorp; 2e pr. -J'. M. Drijgers, 's-H. "Abtskerke; 3e pr. W. Trieller, Domburg; z. e. v. P. .1. Ter- woert Jr., Koudekerke, en W. Kesteloo, Gapingetwee e. v. K. Meertens Jr., Middelburg. Wit Leghorn hen (oud): le pr. P. Mceuwse Pzn., Nieuwdorp; z. e- V. K. Meertens Jr., Middelburg-. Wit Leghorns hen (jong): le pr. P. Meeuwse Pzn., Nieuwdorp; z. e. v. K. Meertens Jr., Middelburg; J. M. Drjjgers, 's-Heer Abtskerke, P. J. Terwoert Jr., Koudekerke. Pa'trijs Leghorns baan "(jong): le pr. M. C v. d. Ende, Vlissingen. Partrijs Leghorns hen (oud): 2e pr. F. Yntema, Oostburg. Hamburger Zilverlaken hen (oud): le pr. K. Meertens Jr., Middelburg. Wit Wyandottes haan (jong): z. c. v. G. J. Hoek, Middelburg. Zilver Wyandottes ben (oud): 3e pr. J. M. Slegt, Goes. Zifver Wyandottes hen (jong): le pr. ■I. M. Slegt, Goes. Rhode Islands haan (jong): le pr. M. 0. v. d. Ende, Vlissingen3e pr. (fJ. Hoek, Middelburg; 4e pr. idem. Sussex haan (oud): le pr. M. .T. Rot tier, Kats. Sussex haan (jong): lc pr. M. J. Rot tier, Kats; z. e. v. J. 'E. M. Horsten, Goes. Ander niet genoemde middelzware ras sen haan (oud): z. e. v. Wed. J. Mesu, N. en St. Joosland. Patrijs Wyandotte baan. Buff Orpingtons baan (oud): 2e pr. W. Kesteloo, Gapinge. Buff Orpingtons haan (jong): 3e pr. W. Kesteloo, Gapinge; z. e. v. P. I. Ter- weert Jr., Koudekerke. Buff Orping'tons hen (oud): le pr. W. Kesteloo, Gapinge. Buff Orpingtons hen (jong): le pr. W. Kesteloo, Gapinge; z. e. v. P. J. Ter- Zaligen. Het laat hem St. Paules na spreken „Ik verheug mij in mijn lijden en wat aan Christus lijden ontbreekt, vul ik aan in mijn vleesch voor Zijn lichaam, wat de Kerk is, wiens dienaar ik ben". Het stilgebed roept de voorspraak in des Zaligen, om rein te naderen tot zoo groot een geheim. Het Communiegebed doelt op Vianney's duivelbezweringen. De post- communie vraagt om de genade van het Sacrament, waaruit de zalige Jean Marie de kracht putte om alle tegen- heden met onoverwinnelijke stand vastigheid te verdragen. Ik veronderstel, dat niet velen inzage hebben gehad in deze Mis- gebeden. De minnaars der liturgie en die zijn er heden zoovelen onder onze ontwikkelde katholieken, zullen naar ik vertrouw, mij dank weten, dat ik hier de bijzondere gedeelten heb ingelascht. Voor deze keer heb ik misschien te veel gevraagd van uwe aandacht, Laten we dus voor een wijl het heiligdom verlaten, om ons neer te zetten aan een welver diend ontbijt in het Zusterhuis. (Wordt vervolgd.) Hoofdredacteur: J. W. VI Bureaux van Redactie en Tefegram-Adres: Nlzeco. Bijkantoor: MJDDELBUR<i Al onze Abonnés zijnl aan de hun toevertrl Zaligheid in f Wij, Katholieken w,thans leven, gaan wJ „hij den Oppersten L eeuwigheid te veranril „ter zal niet verzuimeii j,wij na ons achterlateiL 5,geloof in ons vaderlarl l;, tegen woordigen". Zoo spraken, niet lal van het geregeld keil Meze landen, onze Doorl gers, om hunne geloov.l Ide zware verantwoorc Voor het opgroeiend ges name wat betreft het J iben aan de Katholiek] 'land de beginselen vool op te wekken, een eeh( Jwjjs, in zoover het be] in zoover het nog pntK Btandhrengen en te bel Hun woord is beg] leuze geworden en een jL Itige actie. Lagere schol 'de inrichtingen voor nT bereidend hooger oude] Sn aantal toe. Dezelfde ernstige vl Voorgangers in het besT Kerk in Nederland tot I ben gericht, mcenen vl (halen voor U, B. G. ook, dank meer dan v l en strijd van onze ed(l lal onze Katholieken, p[ .tnoihten bereiken, 'één onmisbare schakel l organisatie, één instelll Igroctste gewicht, die d«T op al ons werk voor II Me katholieke universal De beginselen, doof [Episcopaat in het m;l vooral met het oog I iwijs ontwikkeld, geld] (wijs in zijn geheelen het middelbare en hl bommige opzichten oj voor het hoogere of Het onderwijs houdl verhand met den godsdl feoowel om het onderwl (wordt, als om den per] toaaar ners-ens geldt cl Me universiteit. Dit onderwijs immil godgeleerdheid en de w f onmiddellijk met de 1 levensvragen bezighou (wetenschappen, die dal Men, staan met deze vl «te verhand en enk] eene meer vcrwijderd| hebben, komen om onderzoek, toch met aanraking. Uit. den (zal dit onderwijs andei «oor een geloovige, dl lcovige anders door J doer een niet-katholiel] bij het onderricht zal van den hoog'leer&awT bij den zoo gewense] Izijn studenten. Hit dit alles volgt A opleiding aan eene univl opgebouwd op katholiek! Men katholieken studeif (meebrengt, omdat hij 30) CNaar het f| De overwonni Alle tegenstand' wal Êlechts twee boeren sif •yan den markies. Mie] •,Mü een wond®, dist liiii opgeJoopen. L Daar de- strijd vrucfl 2ich over. D'e' renubil verzadigd van het blc| ■mven, maar niet de vf 'werd naar Nanlas gezel consul Carrier zetelde] kuch gemaakt lieaft I Moed* door hem verg Hij droeg vved bii tof «on rev-oluiionnai,! 10 Mei 1793 word^ino feezonden ttet d© 0™£ nen burger-oorlog to 1 - in bJoe 1 'e smorj Maar vooral na de il (nay baadden da1 voeiel toeimar in het bloed, «net booten, lovende' een tnieuwe uitvinding j haat der revolutionnai (van Nantes hebben een] beid gekregen. I Bij zijn aankomst tel ■harkjes de Rocnoii jn f

Krantenbank Zeeland

Nieuwe Zeeuwsche Courant | 1921 | | pagina 6