Tweede Blad
ZATERDAG 23 APRIL 1821
Het Colosseum een modern theater?
Landbouw en Veeteelt.
Sociale Berichten.
KERKNIEUWS
Gemengd Nieuws.
Van de oudheidkundige monumen
ten in dc Eeuwige Stad trekken de
nog vrijwel gave overblijfselen van
het Colosseum vooral de aandacht,
wijl in dat reuzen-amphitlieater ten
tijde der Cesars de christenen werden
gemarteld en ter dood gebracht; terecht
wordt dus deze plaats, waar zien
thans een kruis verheft, als gewijde
grond beschouwd.
Begrijpelijk is dan ook het welspre
kend protest, dat on langs door het
Katholieko Romeinsche blad, de Osse-
vatore Romano" werd uitgebracht
tegen het voornemen van anti-cleri-
cale elementen om het Colosseum om
te vormen tot een modern theater.
Hoe versehillend de motieven ook
mogen zijn waarom men tegen dit
besluit protesteert, allen zijn toch van
hetzelfde gevoelen, dat men hier te
doen heeft met een ware profanatie.
De Romeinsclie correspondent van
„het Centrum" heeft over dit protest
het een en ander medegedeeld aan
de lezers van dat blad en wij ont-
leenen er het volgende aan. Zich te
nutte makend vele andere motieven
ter bereiking van het doel, meent
de „Osservatore" toch op de eerste
plaats te moeten wijzen op de religi
euze herinneringen van dat monu
ment, onvergelijkelijk hooger staande
in het heilig recht van hun onschend
baarheid, dan de beweegredenen van
geschiedenis of kunst. Het grootsche
van dat gebouw, opgericht alleen en
uitsluitend om aan het Romeinsche
volk en aan de eosmopolitische me
nigte, van alle kanten der aarde
samengestroomd naar de metropool,
de meest imponeerende arena der
publieke schouwspelen aan te bieden,
is uitgedacht om nog eens een sugges
tieve idee te geven van de macht
van Rome. In zoover wij daar nog
hooren den nagalm van de barbaarsche
toejuichingen der menigte, waarin
de vreemdelingen van Afrika of Azië
of van het Noorden openbaarden hun
schaamtelooze onverschilligheid voor
het bloed en voor de wreedheid, kan
het beschouwd worden als een monu
ment van barbaarschlieid. En zoo
beschouwd zou zijn traditie geen oneer
worden aangedaan, zoo het werd
ingericht als een moderne plaats voor
vermakelijkheden. Het vertegenwoor
digt in zoover slechts een historisch
monument van het meest onedele,
wat de barbaarsche decadentie van
een duizendjarig rijk had kunnen
uitdenken. Het mag echter niet ont
kend wordenook de fabel van Tasso
kwam tot haar recht en de ruïnen
van het theater van Fiesole, de tra
gedie van Escliylus werd voorge
dragen op die van Syracuse en de
schoonste Italiaansclie muziek weer
klonk in de arena van Verona. Waar
om, zoo vraagt men, zouden de arche
ologie en de kunst thans een onder
scheid moeten maken tusschen deze
anthieke overblijfselen en die van
het Colosseum! Men ziet een sterker
argument moet nog spreken!
De christenziel der middeleeuwen,
wanneer de historische-archeologische
studiën nog niet hadden geopenbaard
de groote beteekenis van het amphi
theater van Rome in de wisselvallig
heden der vervolgingen, in de glorie
der martelaren, wanneer overhellend
naar de onsterfelijke bevestigingen
van de christelijke kunst zij nog niet
was besmet door het opnieuw opko
mend heidendom, rekende het niet
als een profanatie maar als een wre
kende veredeling de droeve herinne
ringen at te breken, opnieuw heili
gende de steenen, de marmerbrokken
en het brons in de nieuwe monu
menten van het geloof en de triomf-
eerende beschaving. De geschiedenis
en de kunst in het gevoel der harten
en in de opvatting der geesten heeft
haar ontwikkeling veranderd en wij
zigt zich evenals ieder menschelijk
ideaal, Indien er Pausen waren, die
de meening waren toegedaan dat het
brons, schitterend voor de valsche
goden kon benut worden tot verheer
lijking van den waren God, andere
Pausen daarentegen en op de eerste
plaats ministeries voor de schoone
kunsten hebhen opgericht musea en
hersteld het Colosseum!
De geschiedenis en de kunst kun
nen derhalve niet beletten aan de
mannen der wetenschap en der aesthc-
r|ef ,^e meening te zijn toegedaan,
dat de melodieën der meest beroemde
yrische werken minder profaneereud
zijn dan de verheven muren van het
Maar °P de eerste plaats
stem van den godsdienst,
dit hier kan en moet protesteeren
en een woord m het midden moet
brengen dat men niet kan tegen
spreken: het is de dankbaarheid van
een beschaving, die zich hier moet
doen gelden zonder dat [iemand het
zal wagen een enkel argument, dat
de moeite waard is, aan te voeren
De Rijksinkomstenbelasting en
de Landbouw.
Tengevolge van de Wet op de
Rijksinkomstenbelasting is ook de
Landbouwer verplicht, belasting te
betalen van de opbrengst der boer
derij. Dit is in artikel 4 aangeduid
onder opbrengst van onderneming'
en arbeid. En in artikel 37 lezen we,
dat men in de termen valt, als het be
lastbaar inkomen f 800, - of hooger is.
De Staat heeft veel geld noodig,
die grootendeels door belastingen
moeten worden gedekt. Daar zal geen
enkel weldenkend mensch iets op
tegen hebben. Maar een andere vraag
is, of het inkomen werkelijk zoo hoog
is, als waarvoor men is aangeslagen,
Er zijn nog heel wat landbouwers,
die niet het minste aan boekhouding
doen. Ze meenen, dat een boer geen
handen heeft voor papier, maar ze
vergeten, dat ze dan geen goed over
zicht kunnen krijgen van wat er door
het jaar op de boerderij in- en uit
gaat, en zich daardoor ook geen voor
stelling kunnen vormen van de op
brengst.
Men dient onderscheid te maken
tusschen inkomen (opbrengst, rente)
en kapitaal (bezit.)
De Minister zegt in zijn Memorie
van Toelichting bij de wet:
„Tot de kenmerken van het in-
bekomen hoort periodiciteit: het in
komen wordt gevormd doorvoordeelen
die zich herhalen, waarvan althans
herhaling in den regel beoogd en
bereikt wordt; m.a.w. normaal is."
Neem nu eens aan, dat iemand
een erfenis krijgt van f 1000,Dat
is geen inkomen, wel kapitaal. Zet
men die f 1000,op de boerenleen
bank, tegen 4 pet., dan is de rente
f 40,Dit is inkomen.
Iets anders is het, als iemand een
lijfrente krijgt van f1000,Dan
behoort deze som wel tot het inkomen.
Een boer verkoopt een partij hooi
voor f 100,Dit heeft de boerderij
hem opgeleverd, en is dus inkomen.
Een ander geval is het, als hij een
koe verkoopt voor f 800,Hij moet,
om zijn veestapel in denzelfden stand
te houden, weer een koe van onge
veer dezelfde waarde inkoopen. Hij
bezat reeds vóór den verkoop feitelijk
een kapitaal van f 800,door het
bezit van die koe. Het is derhalve
geen inkomen. Had hij die koe bij het
begin van het boekjaar geschat op
f700,en krijgt hij bij verkoop
f 800,dan is zijn inkomen met
f 100,vermeerderd.
De verkoop van een stuk vee, land,
bosch, huis of dergelijks, wat hij reeds
bezat, is dus nog geen inkomen, maar
wel kapitaal in anderen vorm. Het
kan zelfs verlies, vermindering van
inkomen zijn, als hij b.v. een dier
tengevolge van ziekte onder den ge-
schatten prijs van de hand moet doen.
Inkomep, kunnen we dus zeggen,
is de opbrengst der boerderij, als deze
in denzelfden staat verkeert. Van die
opbrengst kan dan afgetrokken worden
alle onkosten, die tot verkrijging dier
opbrengst noodig waren. Het zal nu
ook duidelijk worden, waaruit de in
komsten der boerderij bestaan en
tevens, waarmee dit bedrag kan ver
minderd worden.
Tot de inkomsten der boerderij
behopren
1. Alle ontvangsten in geld bij den
verkoop van melk, vee, eieren, stroo,
aardappelen, granen, bieten, enz.
2. De waardevermeerdering per
jaar van de jonge dieren. Veulens,
kalveren, jonge koeien nemen jaar
lijks in waarde toe. Deze waardever
meerdering behoort bij het inkomen.
3. Alles, wat in de huishouding
gebruikt wordt uit de boerderij, zooals
rogge, aardappels, melk. eieren,
varkens.
Men moet niet vergeten, dat de
kosten der huishouding niet van het
inkomen mogen worden afgetrokken.
Nu zal ook duidelijk zijn, dat de
waarde der artikelen, die de huis
houding uit de boerderij gebruikt, dus
voortbrengselen der boerderij, tot het
inkomen, de opbrengst der boerderij
behooren.
Deze inkomsten worden verminderd
met:
1. Alle uitgaven voor veevoer,
meststoffen, zaaizaad, pootgoed, vrucht-
prijzen, huur-en pachtsommen, kosten
van onderhoud, grondbelasting, brand-,
vee- en ongevallenverzekering, loonen
aan knechts en meiden, rente van
voorschotten en hypotheken ten be
hoeve der boerderij, enz.
Voor minderjarige kinderen mag
niet afgetrokken worden, dat doet de
wet zelf. Wel kunnen kost, inwoning
en loon voor meerderjarige kinderen
in mindering worden gebracht, maar
men vergete niet, dat men daardoor
ook verplicht is, om zegels te plakken.
2. Bijgekocht vee ter vervanging
van verkochte of gestorven dieren.
3. De waardevermindering van
ouder vee, groote werktuigen en
eigen gebouwen.
Berekent men, dat de boerderij
die men in eigendom heeft (een pacht-
boerderij valt voor den pachter er
buiten) jaarlijks f 150 aan waarde af
neemt, dan kunnen deze van de in
komsten afgetrokken worden. Even
eens het bedrag, waarmee een stuk
vee per jaar in waarde vermindert.
Zoo is ook toegestaan, eenjifsi'hrij ving
toe te passen op de grootere werk
tuigen, niet op de kleinere.
Het zal uit bovenstaande duidelijk
zijn, dat het kasgeld geen |voldoende
maatstaf is ter berekening van het
inkomen; dat men, om een juist beeld
van de opbrengst der boerderij te
krijgen, altijd een notitieboekje met
potlood moet ter hand hebben; dat
een inventaris moet worden opge
maakt vqn alle bezittingen en schulden
en dat alle ontvangsten en uitgaven
in een als kasboek ingericht cahier
dienen opgeteekend te worden.
Landbouwers, wilt ge juist weten,
hoe hoog de inkomsten der boerderij
zijn, houdt dan boek. Dan kunt ge
bij te hoogen aanslag reclameeren,
want ge hebt bewijzen, zwart op wit,
en dan zullen uw reclames ook een
gunstig gehoor vinden.
Op uw belastingbiljet staat, dat het
boekjaar loopt van 1 Mei tot 30 April.
De belasting wordt geheven naar het
inkomen in het afgeloopen belasting
jaar. Zoo ge 't nóg niet gedaan hebt,
begint dan op 1 Mei met geregeld
aanteekening te houden. Ge zult dan
niet alleen bij ecnig nadenken zelf
de opbrengst uwer boerderij kunnen
bepalen, maar ge zult ook op vele
andere zaken gaan letten, die ge nu
over het hoofd ziet.
Heel. J. H. DELHOOFEN.
Ziekteverzekering.
De Anti-Revol. „Rotterdammer"
schrijft:
Gelijk te verwachten was, heeft
Minister Aalberse onmiddellijk na zijn
optreden zich er toe gezet om de
verzekeringswetten in te voeren.
Eerst de invaliditeitswet, welker
uitvoering aan een termijn gebonden
was, met de Radenwet; daarop ook
de Ziektewet, waarin eenige wijzigin
gen gewcnscht geacht werden, en
welke voorts door een regeling van
de ziekte verzorging zou worden aan
gevuld.
De voorbereiding van de wijzigin
gen welke in de Ziektewet te brengen
zijn, heeft nu aanleiding gegeven tot
't verzet tegen de invoering dier wet,
dat van twee zijden is opgekomen.
Dé actie knoopt zich vast aan de
namen van de heeren Posthuma en
Kupers; de eerste, oud-minister van
Landbouw, als leider van de Risico-
bank, de Centrale Landbouw-Onder-
linge, en dergelijke instellingen, reeds
lang werkzaam als organisator van
werkgeversverzekeringen; de tweede
éién der leiders van het N. V. V.
Reeds aanstonds moet worden op
gemerkt, dat de opzet dezer geheele
actie tot ernstige critiek aanleiding-
geeft. Zij richt zich op niet invoering-
der Ziektewet en liet totstandkomen,
in plaats daarvan, van een andere
regeling. In werkelijkheid echter treft
zij niet alleen de wettelijke ziekte
verzekering, maar heel het samen
stel der sociale verzekeringen. Talma's
organisatie der Ziekteverzekering
staat niet op zich. De Raden van
Arbeid maken de hoeksteenen ervan
uit, en deze zijn ook het onmisbare
orgaan voor het zelfbestuur bij de
Invaliditeitsverzekering.
Indien de Ziektewet verviel, zouden
de Raden van Arbeid hun voornaamste
bestemming missen en zou er geen
voldoende grond zijn, deze instellin
gen te handhaven. Met het zelfbestuur
bij de Invaliditeitsverzekering zou het
dan gedaan zijn; men zou dan moeten
terugkeeren tot de zuivere bureau
cratische uitvoering dier verzekering,
welke in Duitschland wordt gevonden
en welkeis Talma's wet door de
medewerking der Raden van Arbeid
in belangrijke mate wordt getemperd.
De actie Posthuma Kupers bepaalt
zich tot één punt: de Ziekteverzeke
ring. Daarvoor is een program ont
worpen, waaraan de centrale werk
gevers- en arbeidersorganisaties, met
uitzondering van de Christelijke, op
meer of min stellige wijze hun in
stemming hebben betuigd, ook al was
de inhoud van dat programma aan
degenen, die er mede instemden soms
nauwelijks bekend. Maar wat niet
overzien is, is het verband der ver
schillende takken van sociale ver
zekering. Daarvan maakt 't program
geen gewag en liet is zeer de vraag
of daarover tusschen de leiders ook
maar een begin van overeenstemming
bestaat.
Stel u voor, dat men bezig is een
huis te bouwen, en dat iemand daarbij
nu op een gegeven oogenblik, wanj
neer de eerste verdieping reeds
verrijst, het denkbeeld krijgt, den
plattegrond van de tweede verdieping
te gaan veranderen: de gang moet
aan de andere zijde, de trap niet aan
den voorkant, maar achter en het
grondvlak van de verdieping moet
wat breeder en minder lang worden.
Dan zal iedereen zeggen: dat gaat
niet nu de eerste verdieping reeds
staat. Misschien zal de plannenmaker
dan zeggen: dan breken wij het op
gemetselde weer af en leggen nieuwe
fundamenten. Als ernstig werk zal
zulk een optreden dan door niemand
worden beschouwd.
Zoo is men thans echter bezig- met
de sociale verzekering. Bestek en
teekeningen zijn reeds lang gereed
en de eerste verdieping staat reeds.
Thans te gaan tragen om een geheel
nieuwen opzet en organisatie van de
ziekteverzekering staat gelijk met
het weer afbreken van wat tot stand
kwam. Waar de wetgevende machine
in ons land toch reeds zoo langzaam
werkt, is dit wel de methode, die
men zou moeten volgen om te ver
zekeren, dat in het geheel niets tot
stand komt.
Als eerste succes kan dan ook de
actie Posthuma-Kupers erop bogen,
dat zjj de invoering der verplichte
ziekteverzekering voor een jaar heeft
vertraagd. Op het verzoek van den
Hoogen Raad van Arbeid, waartoe met
een kleine meerderheid besloten werd,
heeft Minister Aalberse zich genoopt
gevoeld, die invoering voorhands op
te houden, ten einde mogelijkheid te
openen plannen voor een nieuwe
regeling uit te werken.
Een Protestantsclie Monniken-Orde.
Naar men weet, heeft zich de jongste
jaren in Protestantsclie kringen een
hang naar de liturgie geopenbaard.
Nog gistermorgen is onder leiding
van ds. Lulofs in de Doopsgezinde
kerk te 's-Gravenhage een liturgische
dienst gehouden. Thans willen som
migen nog verder gaan. Wij lezen
daarover in de „N. R. Ct.":
„In navolging van de R. K. Kerk,
pleit „Die Ilochkirche", maandblad
der hoogkerkelijken in Duitschland,
voor een protestantsch orde-leven
„Wij hebben mannen noodig, die, vrij
in alle plichten ten opzichte van
huisgezin en beroep, slechts voor één
doel leven: hot Godsrijk te bouwen;
die met de prediking van de daad
thans voor onze tijdgenooten treden
tegenover de kwalen van dezen tijd
onthouding tegenover weelde, dee
moedige gehoorzaamheid tegenover
onbeteugelde vrijheid, vrijwillige ar
moede tegenover dienst van den
Mammon." Van de protestanten kan
geen. belofte voor het leven gevergd
worden, maar liet uittreden uit de
orde moet, volgens het blad, zeer
moeilijk gemaakt worden. De drie
voudige gelofte van kuischheid, ge
hoorzaamheid én armoede moet afge
legd worden. Het blad acht dat niet
ón-pi-otestahtsch. Voor de gelofte van
armoede beroept het zich op het woord
van Jezus tot den rijken jongeling,
voor dat der kuischheid op het oordeel
van Jezus en der apostelen, dat heden
nog onverkort geldt; Matth. 19:11
12; 1 Cor. 7; Openb. 14:4; en wij
lezen zelfs de opmerking, dat „het
ascetische leven binnen de gemeen
schap der orde het beste hulpmiddel
is tot verkrijging en behoud van
reinheid des harten"!
„Het is alles heel merkwaardig als
teeken des tijds, roept de „N. R. Ct."
uit maar Protestantsch dunkt het
ons niet meer! Wat zouden onze
Calvinistische vaderen daarvan zeg
gen met hun „goddelijk beroep"?"
Een Protestantsclie monniken-orde
Wat zouden de vaderen ervan
zeggen'? Wel, indien zij het trieste
moderne Protestantisme konden aan
schouwen en zich uit de ervaring
rekenschap geven van de oorzaken,
waardoor het zoover gekomen is, dan
zouden zij zeggenGelijk heeft het
nageslacht, dat het terug wil keeren
van de fouten, die wij hebben begaan,
en van dc dwaalwegen, waarop wij
■hrt hebben geleid!
(„De Tijd".)
Steun aan arme kerken.
De Romeinsche correspondent van
„Het Centrum" schrijft:
Dezer dagen had hier in Rome in
de Via Nomentana de gewone jaar-
lijksche vergadering plaats van de
vereeniging, die zich tot doel stelt;
zoowel door geldelijken steun alsook-
door het vervaardigen van kerkge-
gewaden steun te verschaffen aan de)
arme kerken. Wijl deze vereenigingj
ook in Nederland over de verseliil-j
lende plaatsen verspreid is en Rome
als het centrum kan beschouwd wor
den, is het zeker niet van belang
ontbloot hierop de aandacht te vesti
gen. Temeer omdat in de redevoering,
die kardinaal Vannutelli bij die gele
genheid gehouden heeft, bizondere lof
is gebracht aan Nederland, dat èn
wat betreft het verschaffen van gel
delijken steun èn wat betreft het
vervaardigen van kerkgewaden voor-
bovengenoemd doel van alle landen
der wereld de kroon spant. In hetj
bijzonder werd lof gebracht aan de
stad Rotterdam. Jammer echter dat
er zoo weinig Nederlanders bij deze
vergadering tegenwoordig warenBel
gië was goed vertegenwoordigd. Van
de Nederlanders heb ik alleen opge
merkt den HoogEerw. Pater Lambertus
v. Roojjen, Penitencier van St. Pieter.
De maharadja en de vuurvreter.
Van den maharadja van Kapurthalc
wordt het volgende verhaal gedaan,
dat zich zou hebben afgespeeld tijdens
een incognito-bezoek aan Frankrijk.
Hij kwam op zekeren dag in een
klein dorp in de omgeving van Parijs,
waar kermis was. Op die kermis stond
ook de tent van een „Indischen vuur
vreter", die, met veel spectakel de
dorpelingen naar zich toelokte. Zijn
compagnon, die z.g. als tolk fungeerde,
beweerde dat de vuurvreter alleen
Indisch sprak, en als er soms iemand
onder de aanwezigen was die Indische
talen verstond
De maharadja drong zich naar
voren en sprak den „Indiër" in zijn
moedertaal aan. Deze verstond er
natuurlijk geen woord van, maar was
niet spoedig uit het veld geslagen.
Hij brabbelde wat tegen zijn „tolk",
die de menigte daarop mededeelde,
dat „die meneer" heelemaal geen
Indisch sprak en zich uitgaf voor
wat hij niet was.
De vorst protesteerde, maar de
ander liet verklaren dat, als die
meneer een echte Indiër was, hij
het toonen moest door wat vuur en
glas te eten, want „dat doen we bij
ons allemaal", beweerde de kermis
klant.
En de vorst wist er zich niet anders
uit te redden dan door te zeggen,
dat hij aan het verzoek niet kon vol
doen, omdat hij dieet moest houden.
De kermistent bleef meester van het
terrein. („Hbld.")
Een merkwaardige vondst.
Een merkwaardige vondst deed de
heer D. Maertens in zijn tuin te Oud-
Gastel (Noord-Brabant).
Op geringe diepte trof hij 'n 'mooi
bewaarden gedenkpenning in brons
aan van de inneming van Steenwijk
in 1582 (door verraad).
Het randschrift aan de eene zijde
geeft in duidelijke letters te lezen:
„Proditione, non armis agitur." (.Door
verraad, niet door wapenen heeft
deze gebeurtenis plaats gehad).
De andere zijde„Proditor tandem
luet", (de verrader ondergaat ten
slotte zijn straf).
Tusschen de randschriften zijn pas
sende voorstellingen aangebracht.
Zooals de geschiedenis leert viel
Steenwijk, dat door Rennenberg zoo
lang tevergeefs en vruchteloos bele
gerd was, kort na de inneming van
Hasselt door de Staatsche partij, in
de macht der Koningsgezinden. Een
boerin wees aan Verdago's soldaten
een doorwaadbare plaats in de gracht
aan.
Steenwijk was een vesting van
groot belang. Zij belieerschte de ge
meenschap tusschen Friesland en O ver-
ijsel.
Als straf werd de boerin later ge
grepen en levend verbrand.
Als afschrikwekkend voorbeeld werd
toen de penning geslagen, waarop
de straf was afgebeeld en in den
lande verspreid. („C.")
Een inbreker in den schoorsteen.
Een zeldzaam voorval speelde zich
dezer dagen in een woning te Berlijn
af, waar eon inbreker was ontdekt
en de politie er bij gehaald was, die
den booswicht op het dak achterna
zat. Daar de wrekende arm der
gerechtigheid hem zeer te nakwam,
kroop de inbreker in den schoorsteen
van. een nabijzijnd huis, maar hij
bleef ter hoogte van de derde ver
dieping steken. Alle pogingen, hem
naar boven of naar beneden los te
werken, mislukten, totdat eindelijk
de brandweer er aan te pas moest
komen. Deze stak een gat in den
schoorsteen en bevrijdde den inbre
ker die nu zijn benauwde gevangenis
voor een andere ging verwisselen.
Een veelzijdig talent.
Miss Ethel Frank, de sopraan uit
Boston, die onlangs te Londen debu
teerde. is een veelzijdige persoonlijk
heid. Zij beklom den Vesuvius en
keerde terug met verbrande schoenen
zij heeft ze ven-en-een-hal ven mijl ge
zwommen, heeft prijzen gewonnen
voor tuinieren, heeft witte Angora
katten en Bostonsche terriers tentoon
gesteld. is verpleegster geweest géau-
rendo een epidemie, kan een diner
klaarmaken voor een fijnproever en
hem daarna aangenaam bezig houden
door in veertien talen te zingen,
Heldhaftige redding.
De Engelsche bladen maken melding-
van een heldhaftige redding door een
moeder van haar kind.
De vrouw van een farmer te White
Plains nabij New-York vermiste haar
kind van 15 maanden. Bij het zoeken,
bemerkte zij, dat eenige planken,
die over een in onbruik geraakte put
waren gelegd, van haar plaats waren.